ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.018.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 18

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
21 januari 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2011/33/EU

 

*

Besluit van de Raad van 8 november 2010 betreffende de sluiting van het Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan programma’s van de Unie

1

 

 

2011/34/EU

 

*

Besluit van de Raad van 8 november 2010 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s

2

Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s

3

 

*

Informatie over de datum van ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

7

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EU) nr. 43/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

8

 

 

Verordening (EU) nr. 44/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten

10

 

 

Verordening (EU) nr. 45/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

14

 

 

Verordening (EU) nr. 46/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector varkensvlees

16

 

 

Verordening (EU) nr. 47/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

18

 

 

Verordening (EU) nr. 48/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor de deelperiode van 1 maart 2011 tot en met 31 mei 2011

20

 

 

Verordening (EU) nr. 49/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van conserven van paddenstoelen in 2011

22

 

 

Verordening (EU) nr. 50/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 14e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 447/2010 geopende openbare inschrijving

24

 

 

Verordening (EU) nr. 51/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

25

 

 

Verordening (EU) nr. 52/2011 van de Commissie van 20 januari 2011 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op melk en zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

27

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2011/4/EU van de Commissie van 20 januari 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om cycloxydim op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG ( 1 )

30

 

*

Richtlijn 2011/5/EU van de Commissie van 20 januari 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde hymexazol op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG ( 1 )

34

 

*

Richtlijn 2011/6/EU van de Commissie van 20 januari 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde buprofezin op te nemen als werkzame stof ( 1 )

38

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/35/GBVB

 

*

Besluit BiH/17/2011 van het Politiek en Veiligheidscomité van 14 januari 2011 tot benoeming van een operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

41

 

 

2011/36/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 20 januari 2011 betreffende de niet-opneming van 1,3-dichloorpropeen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 119)  ( 1 )

42

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 8 november 2010

betreffende de sluiting van het Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan programma’s van de Unie

(2011/33/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 114, 168, 169 en 172, artikel 173, lid 3, en de artikelen 188 en 192, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 8, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s (1) (hierna „het protocol” genoemd) is namens de Unie op 22 november 2010 ondertekend.

(2)

Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

(3)

Het protocol dient te worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s (2) (hierna „het protocol” genoemd) wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de kennisgeving bedoeld in artikel 10 van het protocol.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 november 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

M. WATHELET


(1)  PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3.

(2)  Zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/2


BESLUIT VAN DE RAAD

van 8 november 2010

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s

(2011/34/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 114, 168, 169, 172, 173, lid 3, 188, en 192 in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 juni 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te voeren over een protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s (hierna „het protocol” genoemd).

(2)

Deze onderhandelingen zijn tot tevredenheid van de Commissie afgerond.

(3)

Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats gekomen van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

(4)

Onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, moet het protocol namens de Unie worden ondertekend.

(5)

Overeenkomstig artikel 10 van het protocol wordt het protocol, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan, voorlopig toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s (hierna „het protocol” genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van dit protocol.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om het protocol namens de Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

Artikel 3

Dit protocol wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 november 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

M. WATHELET


(1)  PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3.


PROTOCOL

bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de algemene beginselen voor de deelname van Oekraïne aan EU-programma’s

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds, en

OEKRAÏNE,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Oekraïne heeft een Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst gesloten waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) (hierna „de overeenkomst” genoemd), die op 1 maart 1998 in werking is getreden.

(2)

De Europese Raad gehouden te Brussel op 17 en 18 juni 2004 heeft zijn tevredenheid uitgesproken over de Commissievoorstellen voor een Europees nabuurschapsbeleid (ENB), en zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies van de Raad van 14 juni 2004.

(3)

In zijn conclusies heeft de Raad herhaaldelijk blijk gegeven van zijn instemming met dit beleid.

(4)

De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn steun betuigd aan de algemene en alomvattende aanpak die is uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 4 december 2006 die tot doel heeft de ENB-partnerlanden op hun merites, en voor zover de rechtsgronden het mogelijk maken, aan communautaire agentschappen en programma’s te laten deelnemen.

(5)

Oekraïne heeft de wens geuit aan een aantal EU-programma’s deel te nemen.

(6)

De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Oekraïne aan de verschillende programma’s, met inbegrip van met name de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden in een memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en Oekraïne vastgesteld,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Oekraïne mag deelnemen aan alle huidige en toekomstige programma’s van de Unie die overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van die programma’s voor het land openstaan.

Artikel 2

Oekraïne verstrekt een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Unie in overeenstemming met de specifieke programma’s waaraan het deelneemt.

Artikel 3

Vertegenwoordigers van Oekraïne mogen als waarnemers de vergaderingen bijwonen van de beheerscomités die belast zijn met het toezicht op de programma’s waaraan Oekraïne een financiële bijdrage levert, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die Oekraïne aangaan.

Artikel 4

Ten aanzien van projecten en initiatieven die door deelnemers uit Oekraïne worden ingediend, gelden in het kader van de programma’s voor zover mogelijk dezelfde voorwaarden, regels en procedures als voor de lidstaten.

Artikel 5

De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Oekraïne aan de verschillende programma’s, met name de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden in een memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en Oekraïne vastgesteld, op grond van de criteria die door deze programma’s zijn bepaald.

Als Oekraïne op grond van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (2) of van een soortgelijke toekomstige verordening betreffende externe bijstand van de Unie aan Oekraïne, de Unie om externe bijstand voor deelname aan een EU-programma verzoekt, worden de voorwaarden voor het gebruik door Oekraïne van de externe bijstand van de Unie in een financieringsovereenkomst vastgesteld, waarbij met name artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 in acht wordt genomen.

Artikel 6

In de in artikel 5 bedoelde memoranda van overeenstemming wordt, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), bepaald dat financiële controles of audits en andere controles, zoals administratieve onderzoeken, worden verricht door of onder toezicht van de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Rekenkamer.

Er worden gedetailleerde bepalingen in opgenomen inzake financiële controle en audits, administratieve maatregelen, sancties en invordering, waarbij aan de Commissie, OLAF en de Rekenkamer bevoegdheden worden toegekend die gelijkwaardig zijn met hun bevoegdheden ten aanzien van begunstigden of contractanten die in de Unie zijn gevestigd.

Artikel 7

Dit protocol is van toepassing gedurende de looptijd van de overeenkomst.

Dit protocol wordt door de partijen volgens hun eigen procedures ondertekend en goedgekeurd.

Iedere partij kan het protocol opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Het protocol verstrijkt zes maanden na de datum van die kennisgeving.

Beëindiging van dit protocol als gevolg van opzegging door een van de partijen is niet van invloed op de controles die overeenkomstig de artikelen 5 en 6 worden uitgevoerd.

Artikel 8

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit protocol, en vervolgens iedere drie jaar, kunnen de partijen de tenuitvoerlegging van het protocol evalueren aan de hand van de werkelijke deelname van Oekraïne aan een of meer EU-programma’s.

Artikel 9

Dit protocol is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag, en anderzijds het grondgebied van Oekraïne.

Artikel 10

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis stellen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.

In afwachting van de inwerkingtreding van het protocol komen de partijen overeen dat zij dit protocol voorlopig zullen toepassen vanaf de datum van ondertekening ervan, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum.

Artikel 11

Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de overeenkomst.

Artikel 12

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Oekraïense taal, zijnde alle teksten gelijk.

Съставено в Брюксел на двадесет и втори ноември две хиляди и десета година.

Hecho en Bruselas, el veintidós de noviembre de dos mil diez.

V Bruselu dne dvacátého druhého listopadu dva tisíce deset.

Udfærdiget i Bruxelles den toogtyvende november to tusind og ti.

Geschehen zu Brüssel am zweiundzwanzigsten November zweitausendzehn.

Kahe tuhande kümnenda aasta novembrikuu kahekümne teisel päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι δύο Νοεμβρίου δύο χιλιάδες δέκα.

Done at Brussels on the twenty-second day of November in the year two thousand and ten.

Fait à Bruxelles, le vingt-deux novembre deux mille dix.

Fatto a Bruxelles, addì ventidue novembre duemiladieci.

Briselē, divi tūkstoši desmitā gada divdesmit otrajā novembrī

Priimta du tūkstančiai dešimtų metų lapkričio dvidešimt antrą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizedik év november huszonkettedik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tnejn u għoxrin jum ta’ Novembru tas-sena elfejn u għaxra.

Gedaan te Brussel, de tweeëntwintigste november tweeduizend tien.

Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego drugiego listopada roku dwa tysiące dziesiątego.

Feito em Bruxelas, em vinte e dois de Novembro de dois mil e dez.

Întocmit la Bruxelles la douăzeci și doi noiembrie două mii zece.

V Bruseli dňa dvadsiateho druhého novembra dvetisícdesať.

V Bruslju, dne dvaindvajsetega novembra leta dva tisoč deset.

Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenätoisena päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattakymmenen.

Som skedde i Bryssel den tjugoandra november tjugohundratio.

Вчинено в мiстi Брюссель двадцять другого листопада двi тисячi десятого року.

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

За Європейське Спiвтовариство

Image

За Украйна

Por Ucrania

Za Ukrajinu

For Ukraine

Für die Ukraine

Ukraina nimel

Για την Ουκρανία

For Ukraìne

Pour l'Ukraine

Per l'Ucraina

Ukrainas vārdā –

Ukrainos vardu

Ukrajna részéről

Għall-Ukraina

Voor Oekraïne

W imieniu Ukrainy

Pela Ucrânia

Pentru Ucraina

Za Ukrajinu

Za Ukrajino

Ukrainan puolesta

För Ukraina

За Украïнy

Image


(1)  PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3.

(2)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/7


Informatie over de datum van ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

De Europese Unie en de regering van de Unie van de Comoren hebben het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij op 31 december 2010 te Brussel ondertekend.

Derhalve is het protocol, overeenkomstig artikel 13, met ingang van 31 december 2010 voorlopig van toepassing.


VERORDENINGEN

21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/8


VERORDENING (EU) Nr. 43/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

62,8

TN

120,5

TR

110,7

ZZ

98,0

0707 00 05

EG

158,2

JO

86,0

TR

95,3

ZZ

113,2

0709 90 70

MA

35,7

TR

127,3

ZZ

81,5

0709 90 80

EG

219,6

ZZ

219,6

0805 10 20

AR

41,5

BR

41,5

EG

57,4

MA

59,9

TR

67,2

ZA

41,5

ZZ

51,5

0805 20 10

MA

58,4

TR

79,6

ZZ

69,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

69,6

HR

46,1

IL

85,1

JM

101,1

MA

103,8

PK

69,0

TR

70,0

ZZ

77,8

0805 50 10

AR

45,3

TR

63,1

UY

45,3

ZZ

51,2

0808 10 80

AR

78,5

CA

96,7

CL

82,0

CN

76,8

MK

54,3

US

143,7

ZZ

88,7

0808 20 50

CN

62,4

NZ

97,8

US

125,8

ZZ

95,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/10


VERORDENING (EU) Nr. 44/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 164, lid 2, en artikel 170, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XVI van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gelet op de huidige situatie op de markt voor melk en zuivelproducten dienen uitvoerrestituties te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167 en 169 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

In artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de uitvoerrestituties naargelang van de bestemming kunnen worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

De restituties mogen uitsluitend worden toegekend voor producten die voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1187/2009 van de Commissie van 27 november 2009 tot vaststelling van specifieke bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2).

(5)

De momenteel geldende restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 948/2010 van de Commissie (3). Aangezien nieuwe restituties moeten worden vastgesteld, moet die verordening worden ingetrokken.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde uitvoerrestituties worden voor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde producten en bedragen toegekend onder de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1187/2009.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 948/2010 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 318 van 4.12.2009, blz. 1.

(3)  PB L 278 van 22.10.2010, blz. 12.


BIJLAGE

Vanaf 21 januari 2011 geldende uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

0401 30 31 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 31 9400

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 31 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 39 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 39 9400

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 39 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 91 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 99 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0401 30 99 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 10 11 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 10 19 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 10 99 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 11 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 11 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 11 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 11 9900

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 17 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 19 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 19 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 19 9900

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 91 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 91 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 91 9350

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9400

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9600

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 99 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 15 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 15 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 15 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 19 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 19 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 19 9900

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 99 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 99 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 91 10 9370

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 91 30 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 91 99 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 99 10 9350

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 99 31 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 11 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 13 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 13 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 13 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 13 9900

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 33 9400

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 59 9310

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 59 9340

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 59 9370

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 21 9120

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 21 9160

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 23 9120

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 23 9130

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 23 9140

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 23 9150

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 81 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 83 9110

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 83 9130

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 83 9150

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 83 9170

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 11 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 11 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 19 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 19 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 30 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 30 9300

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 30 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 50 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 50 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 10 90 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 20 90 9500

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 20 90 9700

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 90 10 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0405 90 90 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0406 10 20 9640

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 10 20 9650

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 10 20 9830

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 10 20 9850

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 20 90 9913

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 20 90 9915

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 20 90 9917

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 20 90 9919

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 31 9730

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 31 9930

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 31 9950

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 39 9500

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 39 9700

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 39 9930

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 30 39 9950

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 40 50 9000

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 40 90 9000

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 13 9000

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 15 9100

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 17 9100

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 21 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 23 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 25 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 27 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 29 9100

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 29 9300

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 32 9119

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 35 9190

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 35 9990

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 37 9000

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 61 9000

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 63 9100

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 63 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 69 9910

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 73 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 75 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 76 9300

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 76 9400

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 76 9500

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 78 9100

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 78 9300

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 79 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 81 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 85 9930

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 85 9970

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 86 9200

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 86 9400

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 86 9900

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9300

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9400

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9951

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9971

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9973

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9974

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9975

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 87 9979

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 88 9300

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

0406 90 88 9500

L04

EUR/100 kg

0,00

L40

EUR/100 kg

0,00

De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

L20

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van:

a)

derde landen: Andorra, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein en de Verenigde Staten van Amerika;

b)

tot de lidstaten behorend grondgebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de Regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar;

d)

bestemmingen als bedoeld in artikel 33, lid 1, artikel 41, lid 1, en artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).

L04

:

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Kosovo (), Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

L40

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van:

a)

derde landen: L04, Andorra, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Kroatië, Turkije, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika;

b)

tot de lidstaten behorend grondgebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar;

d)

bestemmingen als bedoeld in artikel 33, lid 1, artikel 41, lid 1, en artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).


(1)  Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/14


VERORDENING (EU) Nr. 45/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name artikel 164, lid 2, en artikel 170 juncto, artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XIX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de eiermarkt, moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167 en 169 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

De restituties moeten slechts worden toegekend voor producten die vrij in de Unie mogen worden verhandeld en die voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (2) en van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3), alsmede aan de voorwaarden inzake het merken die zijn vastgesteld in bijlage XIV, punt A, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(5)

De thans geldende restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 950/2010 van de Commissie (4). Aangezien nieuwe restituties moeten worden vastgesteld, moet die verordening worden ingetrokken.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van dit artikel wordt voldaan.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de desbetreffende vereisten van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn bereid en voldoen aan de voorwaarden voor het merken, die zijn vastgesteld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. 853/2004 en in bijlage XIV, punt A, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 950/2010 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(4)  PB L 278 van 22.10.2010, blz. 18.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 21 januari 2011

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0407 00 11 9000

A02

EUR/100 st.

0,39

0407 00 19 9000

A02

EUR/100 st.

0,20

0407 00 30 9000

E09

EUR/100 kg

0,00

E10

EUR/100 kg

22,00

E19

EUR/100 kg

0,00

0408 11 80 9100

A03

EUR/100 kg

84,72

0408 19 81 9100

A03

EUR/100 kg

42,53

0408 19 89 9100

A03

EUR/100 kg

42,53

0408 91 80 9100

A03

EUR/100 kg

53,67

0408 99 80 9100

A03

EUR/100 kg

9,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

E09

:

Uitvoer naar Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Hongkong SAR, Rusland en Turkije

E10

:

Uitvoer naar Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filipijnen

E19

:

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en de bestemmingen bedoeld onder E09 en E10


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/16


VERORDENING (EU) Nr. 46/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector varkensvlees

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 164, lid 2, en artikel 170, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XVII van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige marktsituatie in de varkensvleessector moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, en 169 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

In artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de restitutie kan variëren naargelang van de bestemming, met name indien de situatie in de internationale handel, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, dit noodzakelijk maken.

(4)

Restituties mogen uitsluitend worden toegekend voor producten die vrij in de Unie kunnen circuleren en die zijn voorzien van een gezondheidsmerk zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2). Deze producten moeten ook voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3) en van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4).

(5)

De thans geldende restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 949/2010 van de Commissie (5). Aangezien nieuwe restituties moeten worden vastgesteld, moet die verordening worden ingetrokken.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 dit artikel wordt voldaan.

2.   De op grond van lid 1 voor een restitutie in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de desbetreffende eisen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en zij moeten met name zijn vervaardigd in een erkende inrichting en voldoen aan de in bijlage I, sectie I, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde bepalingen inzake gezondheidsmerken.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 949/2010 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(5)  PB L 278 van 22.10.2010, blz. 16.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector varkensvlees voor de periode vanaf 21 januari 2011

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0210 11 31 9110

A00

EUR/100 kg

54,20

0210 11 31 9910

A00

EUR/100 kg

54,20

0210 19 81 9100

A00

EUR/100 kg

54,20

0210 19 81 9300

A00

EUR/100 kg

54,20

1601 00 91 9120

A00

EUR/100 kg

19,50

1601 00 99 9110

A00

EUR/100 kg

15,20

1602 41 10 9110

A00

EUR/100 kg

29,00

1602 41 10 9130

A00

EUR/100 kg

17,10

1602 42 10 9110

A00

EUR/100 kg

22,80

1602 42 10 9130

A00

EUR/100 kg

17,10

1602 49 19 9130

A00

EUR/100 kg

17,10

NB: De productcodes en de bestemmingscodes van reeks „A”zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/18


VERORDENING (EU) Nr. 47/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 143,

Gelet op Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (2), en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de regeling inzake aanvullende invoerrechten en zijn de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. De representatieve prijzen moeten derhalve worden bekendgemaakt.

(3)

Deze wijziging moet, gezien de marktsituatie, zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8.

(3)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47.


BIJLAGE

van de verordening van de Commissie van 20 januari 2011 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3, lid 3, bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 10

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren

119,9

0

AR

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

133,2

0

BR

117,2

0

AR

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

209,3

27

BR

248,8

15

AR

316,9

0

CL

0207 14 50

Borsten van kippen, bevroren

179,2

10

BR

0207 14 60

Dijen van kippen, bevroren

103,9

12

BR

0207 25 10

Geslachte kalkoenen (zogenaamde kalkoenen 80 %), bevroren

208,9

0

BR

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

277,3

6

BR

390,3

0

CL

0408 11 80

Eigeel

315,7

0

AR

0408 91 80

Eieren uit de schaal, gedroogd

318,2

0

AR

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

278,7

2

BR

3502 11 90

Ovoalbumine, gedroogd

541,4

0

AR


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/20


VERORDENING (EU) Nr. 48/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor de deelperiode van 1 maart 2011 tot en met 31 mei 2011

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie (3) is voorzien in de opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en de instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouwproducten.

(2)

De hoeveelheden waarvoor op grond van artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 341/2007 door traditionele importeurs en door nieuwe importeurs A-certificaten zijn aangevraagd gedurende de eerste zeven dagen van januari 2011, overtreffen de beschikbare hoeveelheden voor producten van oorsprong uit China, en alle andere derde landen dan China en Argentinië.

(3)

Derhalve moet, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, worden vastgesteld in welke mate de uiterlijk op 14 januari 2011 aan de Commissie toegezonden aanvragen van A-certificaten kunnen worden ingewilligd overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 341/2007,

(4)

Met het oog op een efficiënt beheer van de procedure voor afgifte van de invoercertificaten dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aanvragen voor A-invoercertificaten die op grond van artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 341/2007 zijn ingediend gedurende de eerste zeven dagen van januari 2011 en die aan de Commissie zijn toegezonden uiterlijk op 14 januari 2011, worden ingewilligd tot de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde percentages van de gevraagde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 12.


BIJLAGE

Oorsprong

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt

Argentinië

Traditionele importeurs

09.4104

38,317607 %

Nieuwe importeurs

09.4099

1,092448 %

China

Traditionele importeurs

09.4105

29,009475 %

Nieuwe importeurs

09.4100

0,400608 %

Andere derde landen

Traditionele importeurs

09.4106

100 %

Nieuwe importeurs

09.4102

7,494682 %


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/22


VERORDENING (EU) Nr. 49/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van conserven van paddenstoelen in 2011

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheden waarvoor traditionele en/of nieuwe importeurs in de periode van 1 tot en met 7 januari 2011 certificaataanvragen hebben ingediend overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1979/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor uit derde landen ingevoerde conserven van paddenstoelen (3) overtreffen de beschikbare hoeveelheden voor producten van oorsprong uit China en andere landen.

(2)

Daarom moet worden vastgesteld in welke mate de uiterlijk op 14 januari 2011 aan de Commissie toegezonden certificaataanvragen kunnen worden ingewilligd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De invoercertificaataanvragen die op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1979/2006 in de periode van 1 tot en met 7 januari 2011 zijn ingediend en uiterlijk op 14 januari 2011 aan de Commissie zijn toegezonden, worden ingewilligd voor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde percentages van de aangevraagde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 368 van 23.12.2006, blz. 91.


BIJLAGE

Oorsprong van de producten

Toewijzingspercentage

China

Andere derde landen dan China

Traditionele importeurs

(artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1979/2006)

91,458435 %

100 %

Nieuwe importeurs

(artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1979/2006)

17,262928 %

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/24


VERORDENING (EU) Nr. 50/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 14e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 447/2010 geopende openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder j), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 447/2010 van de Commissie (2) is overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (3) een openbare inschrijving geopend voor de verkoop van mageremelkpoeder.

(2)

Op grond van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 moet de Commissie op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een minimumverkoopprijs vaststellen of besluiten geen minimumverkoopprijs vast te stellen.

(3)

Op grond van de voor de 14e bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen moet een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 14e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 447/2010 geopende openbare inschrijving voor de verkoop van mageremelkpoeder, waarvoor de termijn voor de indiening van inschrijvingen op 18 januari 2011 is verstreken, wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op 225,00 EUR per 100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 126 van 22.5.2010, blz. 19.

(3)  PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/25


VERORDENING (EU) Nr. 51/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 164, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 162, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder s), en in deel XIX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Unie anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in deel V van bijlage XX bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EU) nr. 578/2010 van de Commissie van 29 juni 2010 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in deel V van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 578/2010 dient de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten te worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor dezelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(4)

In artikel 162, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De thans geldende restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 954/2010 van de Commissie (3). Aangezien nieuwe restituties moeten worden vastgesteld, moet die verordening worden ingetrokken.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 578/2010 en in deel XIX van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in deel V van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 954/2010 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 171 van 6.7.2010, blz. 1.

(3)  PB L 278 van 22.10.2010, blz. 26.


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 21 januari 2011 van toepassing zijn op eieren en eigeel die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Bestemming (1)

Restituties

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:

 

 

– van pluimvee:

 

 

0407 00 30

– – andere:

 

 

a)

in geval van uitvoer van ovoalbumine van de GN-codes 3502 11 90 en 3502 19 90

02

0,00

03

22,00

04

0,00

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

01

0,00

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

 

 

– eigeel:

 

 

0408 11

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 11 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

84,72

0408 19

– – andere:

 

 

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ex 0408 19 81

– – – – vloeibaar:

 

 

ongezoet

01

42,53

ex 0408 19 89

– – – – bevroren:

 

 

ongezoet

01

42,53

– andere:

 

 

0408 91

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 91 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

53,67

0408 99

– – andere:

 

 

ex 0408 99 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

9,00


(1)  De bestemmingen zijn:

01

derde landen. Voor Zwitserland en Liechtenstein gelden deze restituties niet voor de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

02

Bahrein, Hongkong SAR, Jemen, Koeweit, Oman, Qatar, Rusland, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten;

03

de Filipijnen, Japan, Maleisië, Taiwan, Thailand en Zuid-Korea, en

04

alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/27


VERORDENING (EU) Nr. 52/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op melk en zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 164, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 162, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder p) en in deel XVI van bijlage I bij die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Unie anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in deel IV van bijlage XX bij die verordening.

(2)

In Verordening (EU) nr. 578/2010 van de Commissie van 29 juni 2010 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten (2), uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer deze worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in deel IV van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 578/2010 wordt de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor dezelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(4)

In artikel 162, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

Voor bepaalde melkproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, bestaat het gevaar dat, indien vooraf hoge restituties worden vastgesteld, de verplichtingen die met betrekking tot deze restituties zijn aangegaan, op het spel worden gezet. Om dat gevaar te voorkomen moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen, zonder evenwel langetermijncontracten uit te sluiten. De vaststelling van specifieke restitutiebedragen voor het vooraf vaststellen van de restituties voor deze producten moet het mogelijk maken beide doelstellingen te verwezenlijken.

(6)

In artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 578/2010 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 578/2010 vermelde basisproducten of daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

(7)

Overeenkomstig artikel 100, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt steun verleend aan in de Unie geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen.

(8)

De thans geldende restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 953/2010 van de Commissie (3). Aangezien nieuwe restituties moeten worden vastgesteld, moet die verordening worden ingetrokken.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 578/2010 en in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in deel IV van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 953/2010 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 21 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 171 van 6.7.2010, blz. 1.

(3)  PB L 278 van 22.10.2010, blz. 23.


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn van 21 januari 2011 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen  (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Restituties

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen van GN-code 3501

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0402 21 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3):

0,00

0,00

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen behorende tot GN-code 2106 90 98, met een vetgehalte van 40 of meer gewichtspercenten

0,00

0,00

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar:

a)

derde landen: Andorra, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein en de Verenigde Staten van Amerika en op de naar de Zwitserse Bondsstaat uitgevoerde goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II van Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

b)

gebieden van de lidstaten van de EU die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese gebieden waarvoor buitenlandse betrekkingen onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat vallen en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar;

d)

bestemmingen als bedoeld in artikel 33, lid 1, artikel 41, lid 1, en artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).


RICHTLIJNEN

21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/30


RICHTLIJN 2011/4/EU VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om cycloxydim op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de nadere bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Cycloxydim was in die lijst opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 11 sexies van Verordening (EG) nr. 1490/2002 heeft de aanvrager zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Derhalve werd Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (4), goedgekeurd met betrekking tot de niet-opneming van cycloxydim.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5).

(4)

De aanvraag is ingediend bij Oostenrijk, dat bij Verordening (EG) nr. 451/2000 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(5)

Oostenrijk heeft de door de kennisgever ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Op 2 november 2009 heeft Oostenrijk dat verslag aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („de EFSA”) en aan de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over cycloxydim op 30 juni 2010 aan de Commissie overgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 23 november 2010 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor cycloxydim.

(6)

Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die cycloxydim bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Cycloxydim moet derhalve in bijlage I worden opgenomen zodat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(7)

Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet de aanvrager worden verplicht bij de Commissie nadere informatie in te dienen over methoden voor de analyse van residuen van cycloxydim in plantaardige en dierlijke producten.

(8)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(9)

Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die cycloxydim bevatten, opnieuw te onderzoeken zodat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, wordt voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen al naar het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.

(10)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen zijn onderzocht (7), is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter geen nieuwe verplichtingen op ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I.

(11)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van cycloxydim en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. De regel betreffende cycloxydim in de bijlage bij die beschikking moet worden geschrapt.

(13)

Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende cycloxydim geschrapt.

Artikel 3

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die cycloxydim als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2011 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot cycloxydim is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende cycloxydim in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat cycloxydim bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als cycloxydim de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast cycloxydim nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance cycloxydim. Samenvatting: EFSA Journal 2010; 8(7):1669. (73 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2010.1669. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu

(7)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.


BIJLAGE

Aan de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„321

Cycloxydim

CAS-nr.: 101205-02-1

CIPAC-nr.: 510

(5RS)-2-[(EZ)-1-(ethoxyimino) butyl]-3-hydroxy-5-[(3RS)-thiaan-3-yl]cyclohex-2-een-1-on

≥ 940 g/kg

1 juni 2011

31 mei 2021

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cycloxydim, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van nadere informatie over methoden voor de analyse van residuen van cycloxydim in plantaardige en dierlijke producten.

Zij zorgen ervoor dat de kennisgever deze analysemethoden uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/34


RICHTLIJN 2011/5/EU VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde hymexazol op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de nadere bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Hymexazol was in die lijst opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 11 sexies van Verordening (EG) nr. 1490/2002 heeft de aanvrager zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Bijgevolg werd Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (4), goedgekeurd met betrekking tot de niet-opneming van hymexazol.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals als vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5).

(4)

De aanvraag is ingediend bij Finland, dat bij Verordening (EG) nr. 451/2000 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(5)

Finland heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 17 september 2009 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over hymexazol op 4 november 2010 aan de Commissie overgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullend verslag en de conclusie van de EFSA werden door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 23 november 2010 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor hymexazol.

(6)

Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die hymexazol bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Hymexazol moet derhalve in bijlage I worden opgenomen zodat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(7)

Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet de aanvrager worden verplicht nadere informatie te verstrekken over de aard van residuen in wortel- en knolgewassen en moet het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren worden bevestigd.

(8)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(9)

Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die hymexazol bevatten, opnieuw te onderzoeken zodat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, wordt voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen al naar het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.

(10)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.

(11)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van hymexazol en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. De regel betreffende hymexazol in de bijlage bij die beschikking moet worden geschrapt.

(13)

Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende hymexazol geschrapt.

Artikel 3

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

1.   De lidstaten moeten overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die hymexazol als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 1 december 2011 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot hymexazol is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende hymexazol in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat hymexazol bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als hymexazol de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast hymexazol nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance hymexazol. EFSA Journal 2010; 8(11):1653. (63 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2010.1653. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu

(7)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„318

Hymexazol

CAS-nr.:

10004-44-1

CIPAC-nr.: 528

5-methylisoxazol-3-ol (of 5-methyl-1,2-oxazol-3-ol)

≥ 985 g/kg

1 juni 2011

31 mei 2021

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide bij het pelleteren van suikerbietenzaad in professionele zaadbehandelingsinstallaties.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over hymexazol, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten;

het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van nadere informatie over de aard van residuen in wortel- en knolgewassen en over het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren.

Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/38


RICHTLIJN 2011/6/EU VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde buprofezin op te nemen als werkzame stof

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bedoelde werkprogramma vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht voor eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Buprofezin is in die lijst opgenomen. Bij Beschikking 2008/771/EG van de Commissie (4) is besloten om buprofezin niet op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(2)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend met het oog op de toepassing van de versnelde procedure, als vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5).

(3)

De aanvraag is ingediend bij het Verenigd Koninkrijk, dat bij Verordening (EG) nr. 33/2008 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als in Beschikking 2008/771/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de door de aanvrager ingediende nieuwe informatie en gegevens onderzocht en in augustus 2009 een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 21 augustus 2009 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden.

(5)

De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de overige lidstaten en aan de aanvrager voor commentaar meegedeeld en heeft de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie is het aanvullende verslag door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst. Op 21 mei 2010 heeft de EFSA haar conclusie over buprofezin aan de Commissie doen toekomen (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 23 november 2010 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor buprofezin.

(6)

Het aanvullende verslag van de als rapporteur optredende lidstaat en de nieuwe conclusie van de EFSA hebben betrekking op de problemen die tot de niet-opneming hadden geleid. Deze problemen waren met name de onmogelijkheid om een betrouwbare beoordeling van de blootstelling van de consumenten te maken wegens een gebrek aan gegevens om een passende residudefinitie vast te stellen.

(7)

De door de aanvrager ingediende nieuwe informatie maakte een beoordeling van de blootstelling van de consumenten mogelijk. De thans beschikbare informatie duidt erop dat het risico voor de consumenten aanvaardbaar is.

(8)

Bijgevolg kan op grond van de door de aanvrager verstrekte aanvullende gegevens en informatie worden gesteld dat de specifieke problemen die tot de niet-opneming hadden geleid, uit de weg zijn geruimd. Er zijn geen andere open wetenschappelijke kwesties gerezen.

(9)

Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die buprofezin bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Buprofezin moet daarom in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(10)

Onverminderd die conclusie moet ter bevestiging informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet worden voorgeschreven dat de aanvrager nadere informatie verstrekt om de verwerkings- en omzettingsfactoren voor de beoordeling van de risico's voor de consumenten te bevestigen.

(11)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 juli 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op 1 februari 2011.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 263 van 2.10.2008, blz. 18.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance buprofezin EFSA Journal 2010; 8(6):1624. (77 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2010.1624. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„325

Buprofezin

CAS-nr.: 953030-84-7

CIPAC-nr.: 681

(Z)-2-tert-butylimino-3-isopropyl-5-fenyl-1,3,5-thiadiazinan-4-on

≥ 985 g/kg

1 februari 2011

31 januari 2021

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over buprofezin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

a)

de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

b)

de blootstelling van de consumenten door de voeding aan metabolieten van buprofezin (aniline) in verwerkte levensmiddelen;

c)

de toepassing van een passende wachttijd voor wisselgewassen in kassen;

d)

het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat zo nodig passende risicobeperkende maatregelen worden genomen.

De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat informatie wordt verstrekt ter bevestiging van de verwerkings- en omzettingsfactoren voor de beoordeling van de risico's voor de consumenten.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende informatie uiterlijk 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BESLUITEN

21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/41


BESLUIT BiH/17/2011 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 14 januari 2011

tot benoeming van een operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

(2011/35/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, tweede alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 6, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd besluiten te nemen inzake de benoeming van de operationeel commandant van de EU.

(2)

Bij Besluit BiH/10/2007 van het Politiek en Veiligheidscomité van 25 september 2007 tot benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (2) is de plaatsvervangend geallieerd opperbevelhebber Europa (DSACEUR), generaal John McCOLL, benoemd tot operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(3)

De NAVO heeft besloten generaal Sir Richard SHIRREFF tot DSACEUR te benoemen ter vervanging van generaal John McCOLL. Generaal Sir Richard SHIRREFF zal zijn ambt met ingang van 4 maart 2011 uitoefenen. Generaal Sir Richard SHIRREFF dient generaal John McCOLL ook te vervangen als operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(4)

Overeenkomstig artikel 5 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied.

(5)

De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 heeft een verklaring aangenomen volgens welke de Berlijn Plus-regeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van de Unie die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partij bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Generaal Sir Richard SHIRREFF wordt benoemd tot operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 4 maart 2011.

Gedaan te Brussel, 14 januari 2011.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

O. SKOOG


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.

(2)  PB L 293 van 10.11.2007, blz. 8.


21.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/42


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2011

betreffende de niet-opneming van 1,3-dichloorpropeen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 119)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/36/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2007/619/EG van de Commissie (2) is besloten om de werkzame stof 1,3-dichloorpropeen niet op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Die beschikking werd vastgesteld in het kader van de tweede fase van het werkprogramma overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (3) en (EG) nr. 703/2001 (4) van de Commissie, waarbij de bepalingen voor de uitvoering van de tweede fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vermelde werkprogramma worden vastgesteld, evenals een lijst van werkzame stoffen die onderzocht moeten worden met het oog op hun eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(2)

De oorspronkelijke kennisgever heeft een nieuwe aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5). De kennisgever heeft om de toepassing van de versnelde procedure overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 33/2008 verzocht en een bijgewerkt dossier ingediend. De aanvraag is ingediend bij Spanje, dat bij Verordening (EG) nr. 451/2000 tot als rapporteur optredende lidstaat was aangewezen.

(3)

Die aanvraag voldoet aan de materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008 en werd binnen de in artikel 13, tweede zin, van die verordening vastgestelde termijn ingediend.

(4)

Spanje heeft de door de kennisgever ingediende nieuwe informatie en gegevens onderzocht en op 15 april 2009 een aanvullend verslag opgesteld.

(5)

Het aanvullende verslag is door de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) intercollegiaal getoetst en op 30 september 2009 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA voor 1,3-dichloorpropeen (6). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 9 juli 2010 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor 1,3-dichloorpropeen.

(6)

De nieuwe evaluatie van de als rapporteur optredende lidstaat en de nieuwe conclusie van de EFSA hadden voornamelijk betrekking op de problemen die tot de niet-opneming hebben geleid, namelijk het vrijkomen in het milieu van grote hoeveelheden bekende en onbekende polygechloreerde onzuiverheden, waarvoor geen informatie over persistentie, toxicologisch gedrag, opname door gewassen, accumulatie, metabolisme en residugehalte beschikbaar was, alsook de onbesliste aard van de beoordeling van de risico’s voor de consument en het risico van grondwaterverontreiniging, voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en andere niet tot de doelsoorten behorende organismen.

(7)

Door de kennisgever zijn in een bijgewerkt dossier nieuwe gegevens en informatie verstrekt met betrekking tot de problemen die tot de niet-opneming hebben geleid, met name de identiteit van een aantal onzuiverheden, het in de gewassen verwachte residugehalte, het risico van verontreiniging van het grondwater en het risico voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en andere niet tot de doelsoorten behorende organismen. Er is een nieuwe evaluatie uitgevoerd, die in het aanvullende verslag en in de conclusie van de EFSA voor 1,3-dichloorpropeen is opgenomen.

(8)

Uit de door de kennisgever verstrekte aanvullende gegevens en informatie kon echter niet worden afgeleid dat alle specifieke problemen die tot de niet-opneming hadden geleid, uit de weg waren geruimd.

(9)

Er is met name een probleem wat betreft de blootstelling van de consumenten in verband met elf niet-geïdentificeerde onzuiverheden die bij de vervaardiging worden gevormd. Verder is onvoldoende aandacht besteed aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater in verband met 1,3-dichloorpropeen, het relevante toxische afbraakproduct (EZ)-3-chlooracrylzuur daarvan en elf niet-geïdentificeerde onzuiverheden die bij de vervaardiging worden gevormd en het is mogelijk dat tien bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden over lange afstanden door de lucht worden vervoerd. Bovendien is niet aangetoond dat het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen aanvaardbaar is.

(10)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. Bovendien heeft de Commissie de kennisgever overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 verzocht zijn opmerkingen over het ontwerpevaluatieverslag in te dienen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht.

(11)

Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de hierboven vermelde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(12)

1,3-dichloorpropeen mag bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(13)

Beschikking 2007/619/EG moet worden ingetrokken.

(14)

Dit besluit laat de mogelijkheid om overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 33/2008 een nieuwe aanvraag voor 1,3-dichloorpropeen in te dienen onverlet.

(15)

Daar het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies had uitgebracht, heeft de Commissie bij de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen ingediend. Bij het verstrijken van de in artikel 19, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde termijn had de Raad het voorgestelde uitvoeringsbesluit niet aangenomen en evenmin te kennen gegeven dat hij zich tegen het voorstel voor uitvoeringsmaatregelen verzet, zodat de Commissie deze maatregelen nu moet vaststellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1,3-dichloorpropeen wordt niet als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

Artikel 2

Beschikking 2007/619/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 249 van 25.9.2007, blz. 11.

(3)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(4)  PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance (EZ)-1,3-dichloropropene on request from the European Commission. EFSA Journal 2009; 7(10):1341. (102 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2009.1341. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu