ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2011.017.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
Inhoud |
|
IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag |
Bladzijde |
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag
20.1.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/1 |
BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA
Nr. 28/09/COL
van 29 januari 2009
houdende de achtenzestigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door de invoeging van een drie nieuwe hoofdstukken over de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen, over de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen, en over de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis
DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA (1),
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2), en met name de artikelen 61, 62 en 63 en Protocol nr. 26,
Gezien de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (3), en met name artikel 24 en artikel 5, lid 2, onder b),
Overwegende dat de Autoriteit, overeenkomstig artikel 24 van de Toezichtovereenkomst, uitvoering geeft aan de staatssteunbepalingen van de EER-overeenkomst,
Overwegende dat de Autoriteit, overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van de Toezichtovereenkomst, mededelingen en richtsnoeren bekendmaakt over aangelegenheden waarop de EER-overeenkomst betrekking heeft, indien die overeenkomst of de Toezichtovereenkomst daarin uitdrukkelijk voorziet of indien de Autoriteit zulks nodig acht,
Wijzend op de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun, die op 19 januari 1994 door de Autoriteit zijn vastgesteld (4),
Overwegende dat de Europese Commissie (5) op 13 oktober 2008 een mededeling heeft goedgekeurd betreffende „De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen” (6);
Overwegende dat de Commissie op 5 december 2008 een mededeling heeft goedgekeurd onder de titel „De herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen” (7),
Overwegende dat de Commissie op 17 december 2008 een mededeling heeft goedgekeurd onder de titel „Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis” (8),
Overwegende dat deze mededelingen tevens voor de Europese Economische Ruimte relevant zijn,
Overwegende dat een uniforme toepassing van de EER-regels inzake staatssteun in de gehele Europese Economische Ruimte dient te worden gewaarborgd,
Overwegende dat de Autoriteit ingevolge punt II onder de titel „ALGEMEEN” aan het einde van bijlage XV bij de EER-overeenkomst, na overleg met de Commissie, besluiten dient vast te stellen die met de besluiten van de Commissie overeenstemmen,
Na raadpleging van de Commissie,
Erop wijzend dat de Autoriteit, bij brieven aan IJsland, Liechtenstein en Noorwegen van 19 januari 2009, de EVA-staten ter zake heeft geraadpleegd,
BESLUIT:
Artikel 1
De richtsnoeren staatssteun worden gewijzigd door de invoeging van drie nieuwe hoofdstukken over de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen, over de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen, en over de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis. Deze drie hoofdstukken zijn in de bijlagen I, II en III bij dit besluit opgenomen.
Artikel 2
Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek.
Gedaan te Brussel, 29 januari 2009.
Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
Per SANDERUD
Voorzitter
Kurt JÄGER
Lid van het College
(1) Hierna „de Autoriteit” genoemd.
(2) Hierna „de EER-overeenkomst” genoemd.
(3) Hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd.
(4) Richtsnoeren voor de toepassing en uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-overeenkomst en artikel 1 van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst, op 19 januari 1994 vastgesteld en uitgevaardigd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, bekendgemaakt in PB L 231 van 3.9.1994, blz. 1, en EER-supplement nr. 32 van 3.9.1994, blz. 1, laatstelijk gewijzigd op 17 december 2008, hierna „de richtsnoeren staatssteun” te noemen. Een geactualiseerde versie van de richtsnoeren staatssteun is beschikbaar op de website van de Autoriteit: http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/state_aid_guidelines
(5) Hierna „de Commissie” genoemd.
(6) PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8.
(7) PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2.
(8) PB C 16 van 22.1.2009, blz. 1.
BIJLAGE I
De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen (1)
1. INLEIDING
(1) |
De wereldwijde financiële crisis heeft diepe sporen getrokken en heeft nu ook zwaar toegeslagen in de banksector in de EER. Niet alleen zijn er de specifieke problemen die met name verband houden met de Amerikaanse hypotheekmarkt en door hypotheken gedekte activa of met verliezen door overdreven risicovolle strategieën van afzonderlijke banken, maar vooral blijkt de voorbije maanden het vertrouwen binnen de banksector te zijn weggespoeld. Door de aanhoudende onzekerheid over het kredietrisico van individuele financiële instellingen is de markt voor interbancaire leningen opgedroogd, waardoor het voor álle financiële instellingen steeds moeilijker is om toegang tot liquiditeiten te krijgen. |
(2) |
De huidige situatie bedreigt het voortbestaan van individuele financiële instellingen die in de problemen verkeren door hun specifieke businessmodel of door zakelijke praktijken waarvan de zwakke punten door de crisis op de financiële markten aan het licht zijn gekomen en nog werden geaccentueerd. Om dergelijke instellingen op de lange termijn opnieuw levensvatbaar te maken (in plaats van ze te liquideren), zullen hun activiteiten ingrijpend moeten worden geherstructureerd. In de huidige omstandigheden treft de crisis echter ook fundamenteel gezonde financiële instellingen, die in de problemen zijn gekomen door de algemene marktsituatie die tot een forse verkrapping van de toegang tot liquiditeit heeft geleid. Voor het herstel van de levensvatbaarheid van deze instellingen op de lange termijn is wellicht een minder ingrijpende herstructurering nodig. In ieder geval bestaat wel de mogelijkheid dat maatregelen die EVA-staten nemen om (bepaalde) instellingen te steunen die op hun nationale financiële markt opereren, deze instellingen begunstigen — ten koste van andere instellingen die in diezelfde EVA-staat of in nadere EVA-staten opereren. |
(3) |
Op 7 oktober 2008 heeft de Ecofin-Raad conclusies aangenomen waarin wordt toegezegd dat alle nodige maatregelen zullen worden genomen om de soliditeit en de stabiliteit van het bankensysteem te versterken en zo het vertrouwen in en het goede functioneren van de financiële sector te herstellen. De herkapitalisatie van kwetsbare systeemrelevante financiële instellingen werd gezien als één van de middelen om de belangen van de depositohouders en de stabiliteit van het systeem te beschermen. Voorts was er overeenstemming dat besluiten tot overheidsinterventie op het nationale niveau moeten worden genomen, doch binnen een gecoördineerd kader en op grond van een aantal gemeenschappelijke EU-beginselen (2). Bij die gelegenheid bood de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) aan om op korte termijn de nodige aanwijzingen te geven wat betreft het brede kader om herkapitalisatie- en garantieregelingen, en de toepassing daarvan in concrete zaken, snel op hun verenigbaarheid met de staatssteunregels te beoordelen. |
(4) |
Gezien de omvang van de crisis die thans ook fundamenteel gezonde banken bedreigt, de sterke integratie en verwevenheid van de Europese financiële markten, en de dramatische gevolgen wanneer een systeemrelevante financiële instelling dreigt om te vallen (hetgeen de crisis nog verder zou verscherpen), erkent de Autoriteit dat de EVA-staten het nodig kunnen vinden om passende maatregelen te treffen ter vrijwaring van de stabiliteit van het financiële systeem. Door de bijzondere aard van de huidige problemen in de financiële sector moeten dergelijke maatregelen wellicht verder gaan dan het stabiliseren van individuele financiële instellingen en kan het ook om algemene regelingen gaan. |
(5) |
Hoewel bij het toepassen van de staatssteunregels op maatregelen voor het aanpakken van de crisis op de financiële markten wel degelijk rekening moet worden gehouden met de uitzonderlijke omstandigheden die zich thans voordoen, dient de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) er toch op toe te zien dat dit soort maatregelen de mededinging tussen de financiële instellingen die op de markt opereren, niet onnodig verstoren of tot negatieve overloopeffecten op andere EVA-staten leiden. Dit hoofdstuk wil het nodige houvast bieden wat betreft de criteria die relevant zijn voor de verenigbaarheid met de EER-overeenkomst van algemene regelingen, maar ook van individuele gevallen waarin die regelingen worden toegepast, en ad-hoczaken van systeemrelevantie. De Autoriteit zal bij de toepassing van de hier beschreven criteria op de maatregelen van de EVA-staten met de vereiste spoed handelen om rechtszekerheid te garanderen en het vertrouwen op de financiële markten te herstellen. |
2. ALGEMENE BEGINSELEN
(6) |
Staatssteun aan individuele ondernemingen in moeilijkheden wordt normaal gesproken beoordeeld op grond van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst en van het hoofdstuk over reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van de richtsnoeren staatssteun (3) (hierna „de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun” genoemd), waarin de Autoriteit heeft uiteengezet hoe artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst op dit soort steun moet worden toegepast. Deze richtsnoeren zijn breed van toepassing, al bevatten zij bepaalde specifieke criteria voor de financiële sector. |
(7) |
Voorts kan de Autoriteit, op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst, ook steunmaatregelen toestaan „om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat van de EG of een EVA-staat op te heffen”. |
(8) |
De Autoriteit herhaalt hier dat, in overeenstemming met de rechtspraak en met de beschikkingspraktijk van de Commissie (4), artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst restrictief moet worden uitgelegd ten aanzien van de vraag wat als een ernstige verstoring in de economie van een EVA-staat kan worden beschouwd. |
(9) |
Gezien de ernst van de huidige crisis op de financiële markten en de mogelijke impact ervan op de gehele economie van de EVA-staten, is de Autoriteit van oordeel dat artikel 61, lid 3, onder b), in de huidige omstandigheden als rechtsgrondslag kan dienen voor steunmaatregelen die worden genomen om deze systeemcrisis het hoofd te bieden. Dit geldt met name voor steun die wordt toegekend door een algemene regeling die voor meerdere of alle financiële instellingen in een EVA-staat openstaat. Wanneer de autoriteiten van de EVA-staten die voor de financiële stabiliteit verantwoordelijk zijn, tegenover de Autoriteit verklaren dat een dergelijke ernstige verstoring dreigt, dan is een dergelijke verklaring van bijzonder belang voor de beoordeling door de Autoriteit. |
(10) |
Ad-hocmaatregelen van de EVA-staten zijn niet uitgesloten in omstandigheden waarin aan de criteria van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst wordt voldaan. Ten aanzien van zowel regelingen als ad-hocmaatregelen dient de beoordeling van de steun weliswaar de algemene beginselen te volgen van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun die zijn vastgesteld op grond van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst, maar in de huidige omstandigheden kunnen uitzonderlijke maatregelen worden goedgekeurd zoals structurele noodmaatregelen, bescherming van rechten van derden (zoals crediteuren) en reddingsmaatregelen die langer dan zes maanden kunnen duren. |
(11) |
Toch moet worden beklemtoond dat bovenstaande overwegingen inhouden dat het gebruik van artikel 61, lid 3, onder b), in beginsel niet kan worden overwogen in crisissituaties in andere individuele sectoren waar geen vergelijkbaar risico bestaat dat die sectoren een directe impact op de economie van een EVA-staat als geheel hebben. Wat de financiële sector betreft, kan op deze bepaling alleen een beroep worden gedaan in werkelijk uitzonderlijke omstandigheden waar het complete functioneren van de financiële markten in gevaar komt. |
(12) |
Wanneer zich, zoals hiervoor beschreven, een ernstige verstoring in de economie van een EVA-staat voordoet, kan niet voor onbeperkte tijd een beroep worden gedaan op artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst, doch alleen zolang de crisissituatie de toepassing van deze bepaling rechtvaardigt. |
(13) |
Dit houdt in dat alle algemene regelingen die op deze basis zijn opgezet (zoals in de vorm van een garantie- of herkapitalisatieregeling), op geregelde tijdstippen moeten worden doorgelicht en dat deze regelingen moeten worden stopgezet zodra de economische situatie van de betrokken EVA-staat dit toelaat. De Autoriteit geeft zich er rekenschap van dat thans niet te voorspellen valt hoelang de huidige, buitengewone problemen op de financiële markten zullen aanhouden en dat het voor het herstel van het vertrouwen wellicht van onmisbaar belang is om aan te geven dat een maatregel wordt verlengd zolang de crisis blijft voortduren, maar is toch van mening dat een noodzakelijk element voor de verenigbaarheid van algemene regelingen is, dat de EVA-staten ten minste om de zes maanden een doorlichting uitvoeren en bij de Autoriteit over de uitkomst van deze doorlichting verslag uitbrengen. |
(14) |
Voorts is de Autoriteit van oordeel dat illiquide, maar overigens fundamenteel gezonde financiële instellingen die door de huidige buitengewone omstandigheden in de problemen zijn gekomen, anders moeten worden behandeld dan financiële instellingen die met endogene problemen te kampen hebben. In het eerste geval zijn de problemen inzake de levensvatbaarheid inherent exogeen en hebben zij te maken met de huidige noodsituatie op de financiële markt, in plaats van met inefficiëntie of het nemen van buitensporige risico’s. Daardoor zal de door regelingen ter ondersteuning van de levensvatbaarheid van dergelijke instellingen veroorzaakte concurrentieverstoring normaal gesproken beperkter zijn en zullen zij minder ingrijpende herstructureringen vergen. Daarentegen vallen andere financiële instellingen waarvan te verwachten valt dat zij bijzonder zullen worden getroffen door verliezen veroorzaakt door bijvoorbeeld inefficiëntie, zwak asset/liability management of risicovolle strategieën, onder de normale regels inzake reddingssteun en moeten zij met name ingrijpend worden geherstructureerd, met flankerende compenserende maatregelen om de concurrentieverstoringen te beperken (5). In alle gevallen echter kan, wanneer passende beschermingsmaatregelen ontbreken, de tenuitvoerlegging van garantie- of herkapitalisatieregelingen voor aanzienlijke concurrentieverstoringen zorgen, omdat deze regelingen de begunstigden een buitensporig voordeel verlenen ten koste van hun concurrenten, of omdat de liquiditeitsproblemen voor de financiële instellingen in andere EVA-staten daardoor worden aangescherpt. |
(15) |
Bovendien geldt, overeenkomstig de algemene beginselen die aan de staatssteunregels van de EER-overeenkomst ten grondslag liggen — namelijk dat de steun niet meer mag bedragen dan wat strikt noodzakelijk is om de gerechtvaardigde doelstelling ervan te bereiken en dat concurrentieverstoringen zoveel als mogelijk moeten worden vermeden of tot een minimum moeten beperkt blijven — en rekening houdend met de huidige omstandigheden, dat alle algemene steunmaatregelen:
|
(16) |
Deze criteria dienen, overeenkomstig de staatssteunregels en de fundamentele vrijheden die in de EER-overeenkomst zijn vastgelegd, daaronder begrepen het discriminatieverbod, in acht te worden genomen, om het soepele functioneren van de interne markt te vrijwaren. Bij haar beoordeling houdt de Autoriteit met de volgende criteria rekening wanneer zij zich moet uitspreken over de verenigbaarheid van de hierna besproken staatssteunmaatregelen. |
3. GARANTIES TER DEKKING VAN DE VERPLICHTINGEN VAN FINANCIËLE INSTELLINGEN
(17) |
De hiervoor uiteengezette beginselen kunnen worden vertaald in de volgende overwegingen ten aanzien van garantieregelingen ter bescherming van verplichtingen die door middel van een verklaring, van wetgeving of van een contractuele regeling zijn aangegeven, met dien verstande dat het hier om overwegingen van algemene aard gaat, die aan de bijzondere omstandigheden van iedere individuele zaak moeten worden aangepast. |
3.1. Aanspraak op een garantieregeling
(18) |
Er kan zich een aanzienlijke concurrentieverstoring voordoen wanneer bepaalde marktspelers van het genot van de garantie worden uitgesloten. De criteria om financiële instellingen voor een dergelijke garantie in aanmerking te laten komen, moeten objectief zijn — waarbij terdege rekening wordt gehouden met hun rol in het betrokken bankenstelsel en de economie als geheel — en niet-discriminerend, zodat buitensporige verstorende effecten op aangrenzende markten en op de interne markt als geheel worden vermeden. Overeenkomstig het beginsel dat niet op grond van nationaliteit mag worden gediscrimineerd, moeten alle instellingen met een statutaire zetel in de betrokken EVA-staat, daaronder begrepen hun dochterondernemingen, en met activiteiten van betekenis in die EVA-staat, door de regeling zijn gedekt. |
3.2. Materiële omvang van een garantie — Soorten gedekte verplichtingen
(19) |
In de huidige uitzonderlijke omstandigheden kan het nodig zijn om de depositohouders bij financiële instellingen de verzekering te geven dat zij geen verliezen zullen lijden, om het risico van een stormloop op banken en van buitensporig negatieve overloopeffecten op gezonde banken te beperken. Daarom kunnen, in het kader van een systeemcrisis, algemene garanties ter bescherming van retaildeposito’s (en schuldvorderingen jegens retailcliënten) een legitieme component zijn van de beleidsrespons van de overheid. |
(20) |
Ten aanzien van de garanties die verder gaan dan retaildeposito’s, moet de selectie van de gedekte soorten schulden en verplichtingen, zo veel als praktisch mogelijk is, zijn toegesneden op de specifieke oorzaak van de problemen en moet deze beperkt blijven tot wat als noodzakelijk kan worden beschouwd om de relevante aspecten van de huidige financiële crisis aan te pakken. Anders zou zulks immers het vereiste aanpassingsproces kunnen vertragen en tot schadelijke moral hazard kunnen leiden (6). |
(21) |
Overeenkomstig dit beginsel kan het opdrogen van interbancaire leningen als gevolg van de erosie van het vertrouwen tussen financiële instellingen rechtvaardigen dat ook garanties worden verstrekt voor bepaalde soorten wholesaledeposito’s en zelfs korte en middellange schuldinstrumenten, voor zover die verplichtingen nog niet afdoende door bestaande beleggingsregelingen of andere instrumenten zijn beschermd (7). |
(22) |
Wanneer de garantiedekking nog tot andere soorten schulden buiten dit betrekkelijk ruime toepassingsgebied wordt uitgebreid, dient de rechtvaardiging daarvan nader te worden onderzocht. |
(23) |
In beginsel omvatten dergelijke garanties geen achtergestelde schulden (tier 2-kapitaal) of een dekking die zonder enig onderscheid voor alle verplichtingen geldt, omdat daarmee alleen de belangen van aandeelhouders en andere risicokapitaalinvesteerders zouden worden beschermd. Wanneer dergelijke schulden zijn gedekt — om op die wijze een kapitaaluitbreiding en dus een uitbreiding van de leningactiviteiten mogelijk te maken — kunnen specifieke restricties noodzakelijk blijken. |
3.3. Looptijd van de garantieregeling
(24) |
De looptijd en het toepassingsgebied van garantieregelingen die verder reiken dan depositogarantiestelsels, moet tot het noodzakelijke minimum beperkt blijven. Uitgaande van de hierboven uiteengezette algemene beginselen en het feit dat thans niet te voorspellen valt hoe lang de fundamentele tekortkomingen in het functioneren van financiële markten zullen aanhouden, is de Autoriteit van mening dat een van de noodzakelijk criteria voor de verenigbaarheid van algemene regelingen erin bestaat dat de EVA-staat om de zes maanden de regeling doorlicht, waarbij wordt nagegaan of het gerechtvaardigd is dat de regeling wordt voortgezet en welke mogelijkheden er zijn voor aanpassingen om in te spelen op de ontwikkelingen in de situatie op de financiële markten. De uitkomsten van deze doorlichting worden bij de Autoriteit ingediend. Behoudens garanties voor een dergelijke regelmatige doorlichting, kan de goedkeuring van de regeling ook voor een periode van meer dan zes maanden gelden, in beginsel zelfs tot twee jaar. De regeling kan, na goedkeuring van de Autoriteit, nog verder worden verlengd, zolang de crisis op de financiële markten zulks vereist. Wanneer het in het kader van een garantieregeling is toegestaan dat de betrokken schulden gedekt blijven tot een vervaldatum die ligt na het verstrijken van de periode waarvoor deze garantie in het kader van de regeling is afgegeven, zouden verdere beschermingsmaatregelen nodig zijn om buitensporige concurrentieverstoringen te voorkomen. Bij dergelijke beschermingsmaatregelen kan het gaan om een kortere looptijd dan in beginsel op grond van het onderhavige hoofdstuk is toegestaan, afschrikkende prijsvoorwaarden en passende kwantitatieve beperkingen van de gedekte schuld. |
3.4. Steun tot het minimum beperkt — Bijdrage van de particuliere sector
(25) |
Volgens het algemene staatssteunbeginsel dat het bedrag en de intensiteit van de steun tot het strikte minimum moet zijn beperkt, dienen de EVA-staten passende maatregelen te nemen om te zorgen voor een significante bijdrage van de begunstigden en/of de sector in de kosten van de garantie en, waar nodig, de kosten van de staatsinterventie ingeval op de garantie een beroep wordt gedaan. |
(26) |
De precieze berekening en samenstelling van deze bijdrage is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Volgens de Autoriteit is met een passende combinatie van sommige of alle van de navolgende elementen (8) aan het vereiste voldaan dat de steun tot het minimum beperkt blijft:
|
3.5. Voorkoming van buitensporige concurrentieverstoring
(27) |
Gezien de inherente risico’s dat een garantieregeling negatief uitwerkt op banken die de regeling niet genieten, daaronder begrepen banken in andere EVA-staten, moet de regeling passende mechanismen bevatten om dergelijke verstoringen tot een minimum te beperken en om mogelijk misbruik van de voordeelpositie waarin de begunstigde instellingen dankzij een staatsgarantie worden gebracht, te voorkomen. Bij dergelijke beschermingsmaatregelen, die ook belangrijk zijn om moral hazard te voorkomen, dient het onder meer te gaan om een passende combinatie van sommige of alle van de volgende elementen (10):
|
3.6. Follow-up door aanpassingsmaatregelen
(28) |
De Autoriteit is van mening dat, om concurrentieverstoringen zoveel mogelijk te voorkomen, een algemene garantieregeling moet worden gezien als een tijdelijke noodmaatregel die de acute symptomen van de huidige crisis op de financiële markten moet aanpakken. Dergelijke maatregelen kunnen per definitie geen omvattende oplossing bieden voor de fundamentele oorzaken van deze crisis die te maken hebben met structurele tekortkomingen in het functioneren van de organisatie van financiële markten of met specifieke problemen van financiële instellingen, dan wel een combinatie van beide. |
(29) |
Daarom moet een garantieregeling, na verloop van tijd, vergezeld gaan van de nodige aanpassingsmaatregelen voor de sector als geheel en/of de herstructurering of liquidatie van individuele begunstigden, met name die waarvoor op de garantie een beroep werd gedaan. |
3.7. Toepassing van de regelingen op individuele zaken
(30) |
Wanneer ten behoeve van individuele financiële instellingen op garantieregelingen een beroep wordt gedaan, is het van essentieel belang dat er na deze urgente reddingsmaatregel die is bedoeld om de insolvabele instelling drijvende te houden (en die resulteert in een verdere verstoring van de mededinging, bovenop de concurrentieverstoring veroorzaakt door de algemene invoering van de regeling), zo snel als de toestand op de financiële markten het toestaat, passende stappen komen die leiden tot een herstructurering of liquidatie van de begunstigde instelling. Dit brengt dan weer mee dat voor de ondernemingen die in het kader van de garantie betalingen ontvangen, een herstructurerings- of liquidatieplan moet worden aangemeld dat door de Autoriteit afzonderlijk op zijn verenigbaarheid met de staatssteunregels zal worden beoordeeld (13). |
(31) |
Bij deze beoordeling van een herstructureringsplan laat de Autoriteit zich leiden door de volgende voorwaarden:
|
(32) |
Bij deze beoordeling kan de Autoriteit voortbouwen op de ervaring die zij in het verleden heeft opgedaan bij de toepassing van staatssteunregels op financiële instellingen, waarbij zij rekening houdt met de specifieke kenmerken van een crisis die een dergelijke omvang heeft bereikt dat deze als een ernstige verstoring in de economie van EVA-staten kan worden aangemerkt. |
(33) |
Ook houdt de Autoriteit rekening met het onderscheid tussen steunmaatregelen die uitsluitend noodzakelijk zijn geworden omdat anders fundamenteel gezonde financiële instellingen geconfronteerd worden met de huidige bottleneck in de toegang tot liquiditeiten, en steun aan de begunstigde instellingen die bovendien te kampen hebben met structurele solvabiliteitsproblemen welke bijvoorbeeld verband houden met hun specifieke businessmodel of beleggingsstrategie. In beginsel dreigt steun aan de tweede categorie begunstigden meer bezwaren te doen rijzen. |
4. HERKAPITALISATIE VAN FINANCIËLE INSTELLINGEN
(34) |
Een tweede systeemmaatregel om op de huidige financiële crisis te reageren, kan het opzetten zijn van een herkapitalisatieregeling die zou worden gebruikt om financiële instellingen te ondersteunen die fundamenteel gezond zijn, maar die eventueel in ademnood verkeren door de noodsituatie op de financiële markten. Het doel van deze regeling zou dan zijn om publieke middelen te verschaffen om de kapitaalbasis van de financiële instellingen rechtstreeks te versterken of om via andere middelen de injectie van particulier kapitaal te faciliëren, en aldus negatieve overloopeffecten naar het hele systeem te voorkomen. |
(35) |
In beginsel geldt wat hierboven met betrekking tot de algemene garantieregelingen is overwogen, mutatis mutandis, ook voor de herkapitalisatieregelingen. Het betreft:
|
(36) |
Het specifieke karakter van een herkapitalisatiemaatregel geeft aanleiding tot de volgende overwegingen. |
(37) |
De ondernemingen moeten voor de regeling in aanmerking komen op grond van objectieve criteria (zoals de behoefte om een voldoende niveau van kapitalisatie ten opzichte van de solvabiliteitsvereisten te garanderen), zonder dat dit resulteert in een ongerechtvaardigde discriminerende behandeling. Wanneer de behoefte aan steun door de financiële toezichthouders moet worden beoordeeld, kan dat een positief element zijn. |
(38) |
De kapitaalinjectie moet tot het noodzakelijke minimum beperkt blijven en mag de begunstigde instelling niet in staat stellen agressieve commerciële strategieën te ontwikkelen of haar activiteiten uit te breiden of andere doelstellingen na te streven die tot buitensporige concurrentieverstoringen leiden. In verband daarmee wordt het aanhouden van versterkte minimum solvabiliteitsvereisten en/of de beperking van de totale balansomvang van de financiële instelling positief beoordeeld. De begunstigden moeten ook, zo veel als in het licht van de huidige crisis mogelijk is, een eigen bijdrage leveren, daaronder begrepen via particuliere deelnemingen (15). |
(39) |
Kapitaalinterventies in financiële instellingen moeten plaatsvinden op voorwaarden die het steunbedrag tot een minimum beperken. Afhankelijk van het gekozen instrument (bijv. aandelen, warrants, achtergesteld kapitaal) dient de betrokken EVA-staat in beginsel rechten te ontvangen waarvan de waarde overeenstemt met zijn bijdrage in de herkapitalisatie. De uitgifteprijs van nieuwe aandelen moet worden vastgesteld op basis van een marktgerichte waardering. Om ervoor te zorgen dat de overheidssteun alleen wordt verleend in ruil voor een passende tegenprestatie, worden instrumenten zoals preferente aandelen met een passende vergoeding, als een positieve factor beschouwd. Anders moet de introductie van terugvorderingsmechanismen of clausules de retour à meilleure fortune worden overwogen. |
(40) |
Soortgelijke overwegingen gelden voor andere maatregelen en regelingen om het probleem aan de activazijde van de financiële instellingen aan te pakken, die tot het versterken van de kapitaalvereisten van de instellingen zouden bijdragen. Met name wanneer een EVA-staat activa verwerft of ruilt, moet deze transactie plaatsvinden tegen een waardering die de onderliggende risico’s weergeeft, zonder dat de kopers onrechtmatig worden gediscrimineerd. |
(41) |
Het feit dat de steunregeling wordt goedgekeurd, ontslaat de EVA-staten niet van de verplichting om zesmaandelijks bij de Autoriteit een verslag in te dienen over het gebruik dat van de regeling wordt gemaakt, en om voor de begunstigde instellingen binnen zes maanden vanaf het tijdstip van de interventie individuele plannen in te dienen (16). |
(42) |
Evenals bij de garantieregelingen, doch gelet op het inherent onomkeerbare karakter van herkapitalisatiemaatregelen, voert de Autoriteit, overeenkomstig de beginselen van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, haar beoordeling van die plannen op zodanige wijze uit, dat de algehele uitkomsten van dergelijke herkapitalisatie gelijklopen met de uitkomsten van een herkapitalisatiemaatregel die buiten dergelijke regelingen om wordt genomen. Zij neemt daarbij de specifieke kenmerken van een systeemcrisis op de financiële markten in aanmerking. |
5. GECONTROLEERDE LIQUIDATIE VAN FINANCIËLE INSTELLINGEN
(43) |
In de huidige financiële crisis wil een EVA-staat mogelijk ook een gecontroleerde liquidatie van bepaalde financiële instellingen binnen zijn jurisdictie doorvoeren. Een dergelijke gecontroleerde liquidatie, die eventueel door een bijdrage uit publieke middelen wordt geflankeerd, kan in individuele gevallen worden toegepast, hetzij als een tweede stap ná reddingssteun voor een individuele financiële instelling wanneer het duidelijk wordt dat deze niet met succes kan worden geherstructureerd, of als een individuele maatregel. Een gecontroleerde liquidatie kan ook een onderdeel van een algemene garantieregeling zijn, wanneer een EVA-staat bijvoorbeeld overgaat tot de liquidatie van de financiële instellingen waarvoor de garantie moet worden geactiveerd. |
(44) |
Ook hier verloopt de beoordeling van een dergelijke regeling, en van individuele liquidatiemaatregelen die in het kader van een dergelijke regeling worden genomen, mutatis mutandis, langs dezelfde lijnen als reeds voor garantieregelingen werd beschreven. |
(45) |
Het specifieke karakter van een liquidatiemaatregel geeft aanleiding tot de volgende overwegingen. |
(46) |
In het kader van een liquidatie moet er bijzonder worden op toegezien dat de moral hazard tot een minimum beperkt blijft, met name door uit te sluiten dat de aandeelhouders en eventueel bepaalde soorten crediteuren in het kader van de procedure voor de gecontroleerde liquidatie steun ontvangen. |
(47) |
Om buitensporige concurrentieverstoringen te vermijden, dient de liquidatiefase beperkt te blijven tot de periode die strikt noodzakelijk is voor een ordelijke liquidatie. Zolang de begunstigde financiële instelling blijft opereren, mag zij geen nieuwe activiteiten ontplooien, maar alleen haar bestaande activiteiten voortzetten. De bankvergunning dient zo snel mogelijk te worden ingetrokken. |
(48) |
Wanneer ervoor wordt gezorgd dat het steunbedrag beperkt blijft tot het minimum dat voor het bereiken van de nagestreefde doelstelling noodzakelijk is, dient ermee rekening te worden gehouden dat het beschermen van de financiële stabiliteit in de huidige financiële turbulentie kan inhouden dat bepaalde crediteuren van de geliquideerde banken door middel van steunmaatregelen moeten worden terugbetaald. De keuze van de criteria om in dat verband de soorten verplichtingen voor deze doelstelling te selecteren, dient volgens dezelfde regels te verlopen als die welke gelden voor de verplichtingen die door een garantieregeling worden afgedekt. |
(49) |
Om ervoor te zorgen dat geen steun wordt verleend aan de kopers van de financiële instelling (of delen daarvan) of aan de verkochte entiteiten, is het van belang dat bij de verkoop bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. De Autoriteit neemt de volgende criteria in aanmerking wanneer zij moet bepalen, of er mogelijk sprake is van steun:
|
(50) |
Wanneer op grond van deze criteria blijkt dat er sprake is van steun ten gunste van de kopers of de verkochte entiteiten, wordt de verenigbaarheid van die steun afzonderlijk beoordeeld. |
6. VERSTREKKING VAN ANDERE VORMEN VAN LIQUIDITEITSSTEUN
(51) |
Om acute liquiditeitsproblemen van bepaalde financiële instellingen het hoofd te bieden, willen de EVA-staten de garanties of herkapitalisatieregelingen wellicht flankeren met aanvullende vormen van liquiditeitssteun, verstrekt uit publieke middelen (daaronder begrepen middelen van hun centrale bank). Wanneer een overheid of centrale bank van een EVA-staat niet met selectieve maatregelen ten gunste van individuele banken op de bankencrisis reageert, doch met algemene maatregelen die open staan voor alle vergelijkbare spelers op de markt (bijv. leningen aan de gehele markt op gelijke voorwaarden), vallen dergelijke algemene maatregelen dikwijls buiten het toepassingsbereik van de staatssteunregels en behoeven deze niet bij de Autoriteit te worden aangemeld. Zo is de Autoriteit van mening dat de activiteiten van de centrale banken die verband houden met het monetaire beleid, zoals open markttransacties en permanente faciliteiten, niet onder de staatssteunregels vallen. Ook steun die op een individuele financiële instelling is toegesneden, kan onder specifieke omstandigheden geen steun blijken te zijn. Aansluitend bij de beschikkingspraktijk van de Commissie (17), is de Autoriteit van oordeel dat in een dergelijk geval de verschaffing van middelen door een centrale bank aan de financiële instelling geen steun kan blijken te zijn, wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals:
|
(52) |
Wanneer in de huidige buitengewone omstandigheden een regeling voor liquiditeitssteun afkomstig uit publieke bronnen (daaronder begrepen de centrale bank), steun vormt, kan deze regeling volgens de Autoriteit verenigbaar worden verklaard op basis van de beginselen van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun. Mits verzekerd is dat dergelijke liquiditeitsregeling regelmatig, om de zes maanden opnieuw wordt bezien (18), kan de goedkeuring van de regeling gelden voor een periode van meer dan zes maanden, en in beginsel tot twee jaar. De regeling kan, na goedkeuring door de Autoriteit, nog verder worden verlengd, zolang de crisis op de financiële markten zulks vereist. |
7. SNELLE BEHANDELING VAN STAATSSTEUNONDERZOEKEN
(53) |
Wanneer de Autoriteit de staatssteunregels op de in dit hoofdstuk behandelde maatregelen op zodanige wijze toepast dat met de heersende omstandigheden op de financiële markt rekening wordt gehouden, dient zij er, in samenwerking met de EVA-staten, voor te zorgen dat deze maatregelen hun doelstelling bereiken en dat de daarmee verband houdende concurrentieverstoringen zowel binnen als tussen de EER-staten tot een minimum beperkt blijven. Om deze samenwerking te faciliëren en om zowel de EVA-staten als derden de nodige rechtszekerheid te bieden dat de genomen maatregelen met de EER-overeenkomst verenigbaar zijn (hetgeen een belangrijk aspect is voor het herstel van het vertrouwen in de markten) is het van wezenlijk belang dat de EVA-staten de Autoriteit in kennis stellen van hun voornemens en dat zij de voornemens om dergelijke maatregelen in te voeren zo vroeg mogelijk aanmelden en daarbij zoveel mogelijk informatie verschaffen, en in ieder geval vóór de maatregel ten uitvoer wordt gelegd. De Autoriteit neemt het op zich ervoor te zorgen steunmaatregelen, zodra de aanmelding volledig is, met bekwame spoed goed te keuren. |
(1) Dit hoofdstuk is gebaseerd op de mededeling van de Commissie „De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen”, PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8.
(2) In de conclusies van de Ecofin-Raad wordt de volgende lijst van beginselen gegeven:
— |
er moet tijdig worden ingegrepen en de steun moet in beginsel tijdelijk zijn; |
— |
de lidstaten zullen de belangen van de belastingbetalers niet uit het oog verliezen; |
— |
de gevolgen van het ingrijpen moeten naar behoren voor rekening van de bestaande aandeelhouders komen; |
— |
de lidstaten moeten desgewenst in het management van een financiële instelling veranderingen kunnen aanbrengen; |
— |
het management mag geen onbehoorlijke voordelen ontvangen - de overheid kan onder meer de bevoegdheid krijgen om ten aanzien van de beloningen in te grijpen; |
— |
de gerechtvaardigde belangen van concurrerende instellingen moeten worden beschermd, met name door middel van de regels inzake staatssteun; |
— |
het doorsijpelen van negatieve gevolgen moet worden vermeden. |
(3) De richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun zijn door de Autoriteit goedgekeurd bij Besluit nr. 305/04/COL van 1 december 2004.
(4) Zie voor dit beginsel, het arrest van 15 december 1999, gevoegde zaken T-132/96 en T-143/96, Freistaat Sachsen, Volkswagen AG en Volkswagen Sachsen GmbH/Commissie, Jurispr. 1999, blz. II-3663, punt 167, bevestigd bij Beschikking 98/490/EG van de Commissie van 20 mei 1998 betreffende de door Frankrijk aan de groep Crédit Lyonnais verleende steun (zaak C 47/96), PB L 221 van 8.8.1998, blz. 28, punt 10.1; Beschikking 2005/345/EG van de Commissie van 18 februari 2004 betreffende herstructureringssteun van Duitsland ten gunste van Bankgesellschaft Berlin AG (zaak C 28/02), PB L 116 van 4.5.2005, blz. 1, de overwegingen 153 e.v., en Beschikking 2008/263/EG van de Commissie van 27 juni 2007 betreffende de door Oostenrijk aan BAWAG-PSK verleende staatssteun C 50/06, PB L 83 van 26.3.2008, blz. 7, de overwegingen 166 e.v. Zie ook het besluit van de Commissie van 5 december 2007 betreffende steunmaatregel NN 70/07 — Northern Rock, PB C 43 van 16.2.2008, blz. 1, besluit van de Commissie in zaak NN 25/08 — Risikoabschimmung WestLB, PB C 189 van 26.7.2008, blz. 3, en de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende steunmaatregel C 9/08 — SachsenLB (nog niet bekendgemaakt).
(5) Waarbij het evident is dat de huidige turbulentie op de financiële markten een invloed kan hebben op precieze aard en tijdstip van de uit te voeren herstructurering.
(6) Het feit dat het bedrag van de beschikbare garantie wordt beperkt, eventueel in verhouding tot de omvang van de balans van de begunstigde onderneming, kan ook een element zijn om ervoor te zorgen dat de regeling op dit punt evenredig is.
(7) Zoals bijvoorbeeld covered bonds en schulden of deposito’s met overheidobligaties of covered bonds als zekerheid.
(8) Dit is een niet-limitatieve lijst van instrumenten die bijdragen tot het bereiken van de doelstelling dat de steun tot het minimum beperkt blijft.
(9) Bijv. via een vereniging van particuliere banken.
(10) Dit is een niet-limitatieve lijst van instrumenten die bijdragen tot het bereiken van de doelstelling buitensporige concurrentieverstoringen te voorkomen.
(11) Het inhouden van winsten om een toereikende herkapitalisatie mogelijk te maken, kan ook een element zijn dat in deze context valt te overwegen.
(12) En tegelijk toch de beschikbaarheid van krediet voor de economie veilig te stellen, met name in het geval van een recessie.
(13) In beginsel is de Autoriteit van mening dat, wanneer betalingen aan de begunstigde financiële instelling hebben plaatsgevonden, deze betalingen binnen zes maanden moeten worden gevolgd door een herstructurerings- of liquidatieplan, al naargelang het geval. Om de EVA-staten en de Autoriteit het werk te verlichten, is de Autoriteit bereid gegroepeerde aanmeldingen van vergelijkbare herstructurerings-/liquidatiezaken te onderzoeken. De Autoriteit kan mogelijk oordelen dat geen plan behoeft te worden ingediend, omdat het om de loutere liquidatie van een instelling gaat of omdat de omvang van de instelling verwaarloosbaar is.
(14) In overeenstemming met de beginselen van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun.
(15) Zo nodig moet de eis dat er bij de aanvang een bepaalde bijdrage wordt geleverd, worden aangevuld met bepalingen op grond waarvan in een later stadium verdere bijdragen kunnen worden geëist.
(16) Om de EVA-staten en de Autoriteit het werk te verlichten, is de Autoriteit bereid gegroepeerde aanmeldingen van vergelijkbare herstructureringszaken te onderzoeken. De Autoriteit kan ook oordelen dat geen plan behoeft te worden ingediend, omdat het om de loutere liquidatie van de instelling gaat of omdat de resterende economische activiteit in omvang verwaarloosbaar is.
(17) Zie bijv. het besluit in de zaak-Northern Rock (PB C 43 van 16.2.2008, blz. 1).
(18) De in punt 24 uiteengezette beginselen zouden voor deze doorlichting gelden.
BIJLAGE II
De herkapitalisatie van financiële instellingen (1) in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingsverstoringen (2)
1. INLEIDING
(1) |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) erkent in haar richtsnoeren van 29 januari 2009 betreffende de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen (3) (hierna „de richtsnoeren betreffende financiële instellingen” genoemd) dat herkapitalisatieregelingen een van de cruciale maatregelen zijn die EVA-staten (4) kunnen nemen om de stabiliteit en het goede functioneren van de financiële markten veilig te stellen. |
(2) |
In hun conclusies hebben de Ecofin-Raad van 7 oktober 2008 en de bijeenkomst van de Eurogroep van 12 oktober 2008 herkapitalisatie in diezelfde geest benaderd, toen zij verklaarden: „De regeringen verbinden zich ertoe passende hoeveelheden kapitaal te verstrekken wanneer daar behoefte aan is en tegelijk op alle mogelijke manieren het aantrekken van privékapitaal aan te moedigen. De financiële instellingen zijn verplicht bijkomende beperkingen te aanvaarden, met name ter voorkoming van mogelijk misbruik van deze regelingen ten nadele van wie er niet voor in aanmerking komt” en „om de rechtmatige belangen van concurrerende instellingen te beschermen, zullen in het bijzonder de regels voor staatssteun worden ingeroepen.”. |
(3) |
Tot december 2008 had de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd), overeenkomstig de beginselen uit de zogeheten bankenmededeling, toestemming gegeven voor herkapitalisatieregelingen in drie lidstaten, alsmede voor individuele herkapitalisatiemaatregelen (5) Herkapitalisatie, met name in de vorm van gewone en preferente aandelen, is goedgekeurd met name op voorwaarde dat marktconforme vergoedingspercentages werden ingevoerd, dat er passende waarborgen op gedragsgebied waren en dat de maatregelen op geregelde tijdstippen werden doorgelicht. Aangezien evenwel de aard, de omvang en de voorwaarden van herkapitalisatieregelingen die thans worden overwogen, sterk uiteenlopen, hebben zowel de lidstaten als de potentiële begunstigde instellingen verzocht om nadere richtsnoeren ten aanzien van de vraag in hoeverre specifieke vormen van herkapitalisatie aanvaardbaar zouden zijn op grond van de staatssteunregels. Met name overwegen bepaalde staten banken te herkapitaliseren, niet in de eerste plaats om deze te redden, doch veeleer om de kredietverschaffing aan de reële economie te garanderen. De onderhavige richtsnoeren bieden het nodige houvast voor nieuwe herkapitalisatieregelingen en opent de mogelijkheid de bestaande herkapitalisatieregelingen aan te passen. |
(4) |
Gezien de huidige toestand op de financiële markten kan de herkapitalisatie van banken meerdere doelstellingen dienen. Ten eerste dragen herkapitalisatiemaatregelen bij tot het herstel van de financiële stabiliteit en helpen zij het vertrouwen te herstellen dat nodig is om de interbancaire kredietverlening weer op gang te brengen. Bovendien biedt extra kapitaal in tijden van recessie een buffer die verliezen opvangt en de risico's beperkt dat banken insolvent worden. Onder de huidige omstandigheden, die met name zijn veroorzaakt door het omvallen van Lehman Brothers, hebben fundamenteel gezonde banken mogelijk kapitaalinjecties nodig, als reactie op een wijdverspreide perceptie dat hogere kapitaalratio's nodig zijn, omdat risico's in het verleden zijn onderschat en de fundingkosten zijn toegenomen. |
(5) |
Ten tweede kunnen herkapitalisatiemaatregelen helpen de kredietverschaffing aan de reële economie veilig te stellen. Fundamenteel gezonde banken kunnen er de voorkeur aan geven hun kredietverschaffing in te krimpen om risico's te vermijden en hogere kapitaalratio's aan te houden. Kapitaalinjecties door de staat kunnen beperkingen op de kredietverschaffing voorkomen en ervoor zorgen dat het doorsijpelen van de problemen op de financiële markten naar andere ondernemingen beperkt blijft. |
(6) |
Ten derde kan herkapitalisatie door de staat ook een gepast antwoord zijn op de problemen van financiële instellingen die als gevolg van hun specifieke businessmodel of beleggingsstrategie aan de rand van de insolventie staan. Een kapitaalinjectie van overheidsmiddelen waarmee een individuele bank noodsteun wordt geboden, kan ook de systeemeffecten op de korte termijn als gevolg van een eventuele insolventie van die bank helpen te voorkomen. Op de langere termijn zou herkapitalisatie inspanningen kunnen flankeren om de betrokken bank op de lange termijn opnieuw winstgevend te maken of haar op ordelijke wijze te liquideren. |
(7) |
In het licht van deze gemeenschappelijke doelstellingen moet de beoordeling van een herkapitalisatieregeling of -maatregel rekening houden met eventuele concurrentieverstoringen op drie verschillende niveaus. |
(8) |
Ten eerste mag, doordat in één EVA-staat de eigen banken worden geherkapitaliseerd, aan die banken geen buitensporig concurrentievoordeel ten opzichte van banken in andere EER-staten worden verleend. De toegang tot kapitaal tegen aanzienlijk lagere vergoedingen dan concurrenten uit andere EER-staten kan, zonder een passende risicogebaseerde rechtvaardiging, een substantieel effect hebben op de concurrentiepositie van banken op de ruimere, Europese interne markt. Buitensporige steun in één EVA-staat kan tot een subsidiewedloop tussen EER-staten leiden en moeilijkheden opleveren voor de economieën van andere EER-staten die geen herkapitalisatieregelingen hebben ingevoerd. Een coherente en gecoördineerde benadering van de vergoeding voor injecties van overheidsmiddelen en van de overige voorwaarden die aan herkapitalisatiemaatregelen worden verbonden, is van onmisbaar belang om een gelijk speelveld in stand te houden. Eenzijdig en ongecoördineerd optreden op dit gebied kan ook de inspanningen ondermijnen om de financiële stabiliteit te herstellen. („Garanderen van eerlijke concurrentie binnen de EER”) |
(9) |
Ten tweede kunnen herkapitalisatieregelingen die voor alle banken in een EVA-staat openstaan zonder een passende graad van differentiëring tussen de begunstigde banken naargelang hun risicoprofiel, een ongerechtvaardigd voordeel verlenen aan banken in ademnood of die minder goed presteren ten opzichte van fundamenteel gezonde en beter presterende banken. Daardoor wordt de mededinging op de markt verstoord, worden prikkels uitgeschakeld, neemt de moral hazard toe en wordt het algemene concurrentievermogen van de Europese banken aangetast. („Garanderen van eerlijke concurrentie tussen banken”) |
(10) |
Ten derde dient herkapitalisatie door de overheid, en vooral de daarvoor betaalde vergoeding, niet ten gevolge te hebben dat banken die geen beroep op overheidsfinanciering doen, maar die op de markt extra kapitaal pogen aan te trekken, in een aanzienlijk minder gunstige concurrentiepositie terechtkomen. Een overheidsregeling die marktwerking fnuikt, dwarsboomt ook het herstel van de normale marktwerking. („Garanderen van normale marktwerking”) |
(11) |
Iedere voorgenomen herkapitalisatie heeft op elk van deze drie niveaus cumulatieve effecten op de mededinging. Toch moet worden gezocht naar een evenwicht tussen deze mededingingsbezwaren en de doelstellingen van het herstel van de financiële stabiliteit, het veiligstellen van de kredietverschaffing aan de reële economie, en het aanpakken van het insolventierisico. Enerzijds moeten de banken tegen voldoende voordelige voorwaarden toegang krijgen tot kapitaal, om de herkapitalisatiemaatregel zo doeltreffend als nodig te maken. Anderzijds moeten de aan de herkapitalisatiemaatregelen verbonden voorwaarden garanties bieden voor een gelijk speelveld en voor een terugkeer op langere termijn naar normale marktvoorwaarden. De overheidsmaatregelen moeten daarom evenredig en tijdelijk zijn en moeten zodanig zijn ontworpen dat wordt voorzien in prikkels voor de banken om de staat zo snel als de marktomstandigheden het toelaten uit te kopen, zodat een concurrerend en doelmatig Europees bankbedrijf uit de crisis herrijst. Een marktconforme vergoeding van kapitaalinjecties zou de beste garantie zijn tegen ongerechtvaardigde verschillen in het niveau van kapitalisatie en oneigenlijk gebruik van dat kapitaal. In ieder geval dienen de EVA-staten te verzekeren dat iedere herkapitalisatie van een bank op een reële behoefte is gebaseerd. |
(12) |
De afweging die moet worden gemaakt tussen financiële stabiliteit en mededingingsdoelstellingen, toont het belang aan van het onderscheid tussen fundamenteel gezonde, goed presterende banken en banken in ademnood die minder goed presteren. |
(13) |
Bij haar beoordeling van herkapitalisatiemaatregelen (in de vorm van regelingen dan wel steun aan individuele banken), besteedt de Autoriteit daarom bijzondere aandacht aan het risicoprofiel van de begunstigde banken (6) In beginsel dienen banken met een hoger risicoprofiel meer te betalen. Wanneer de EVA-staten herkapitalisatieregelingen uitwerken die open staan voor een reeks uiteenlopende banken, dienen deze zorgvuldig na te denken over de toelatingscriteria en over de wijze waarop banken met verschillende risicoprofielen worden behandeld, en dienen zij hun behandeling dienovereenkomstig te differentiëren (zie bijlage 1). Daarbij dient rekening te worden gehouden met de situatie van banken die met moeilijkheden te kampen hebben als gevolg van de huidige uitzonderlijke omstandigheden, ook al zouden deze vóór de crisis als fundamenteel gezond zijn beschouwd. |
(14) |
Naast factoren, zoals de inachtneming van prudentiële kapitaalvereisten en toekomstige kapitaaltoereikendheid welke door de nationale toezichthouders worden bevestigd, zouden bijvoorbeeld credit default swap spreads (CDS-spreads) en ratings van vóór de crisis een goede basis kunnen vormen om de vergoedingspercentages voor de verschillende banken te differentiëren. In de huidige spreads kunnen ook inherente risico's tot uiting komen, die de concurrentiepositie van sommige banken zullen aantasten wanneer deze uit de algemene crisissituatie komen. In de spreads van vóór de crisis en in de huidige spreads dient in ieder geval de eventuele druk van toxische activa en/of de zwakte van het businessmodel van de bank als gevolg van factoren, zoals te grote afhankelijkheid van kortetermijnfinanciering of een abnormale grote hefboom, tot uiting te komen. |
(15) |
In naar behoren gerechtvaardigde gevallen kan het nodig zijn om op de korte termijn een lagere vergoeding te accepteren voor banken in ademnood, in de aanname en op voorwaarde dat op de langere termijn de kosten van het overheidsoptreden ten voordele van deze banken worden vertaald in de herstructurering die nodig is om de levensvatbaarheid te herstellen en om, door middel van compenserende maatregelen, rekening te houden met de gevolgen voor de mededinging van de hun verleende steun. Financieel gezonde banken kunnen tegen betrekkelijk lage vergoedingen tot herkapitalisatiemaatregelen worden toegelaten, en dienovereenkomstig aanzienlijk verminderde voorwaarden voor overheidssteun op de langere termijn, mits zij instemmen met voorwaarden betreffende het inkopen of de omzetting van de instrumenten die het tijdelijke karakter van de betrokkenheid van de staat handhaven, en het daarmee beoogde herstel van de financiële stabiliteit of de kredietverschaffing aan de economie, en die moeten voorkomen dat de middelen voor ruimere strategische doeleinden worden misbruikt. |
(16) |
De Europese Centrale Bank heeft, in de aanbevelingen van haar Raad van bestuur van 20 november 2008, een methode voorgesteld om benchmarks vast te stellen ter bepaling van de vergoedingen van herkapitalisatiemaatregelen die de staat ten behoeve van fundamenteel gezonde instellingen in het eurogebied neemt. In de fundamentele overwegingen welke aan die aanbevelingen ten grondslag liggen, zijn de in deze inleiding uiteengezette beginselen volledig terug te vinden. De Europese Centrale Bank heeft, in overeenstemming met haar specifieke taken en verantwoordelijkheden, er de bijzondere nadruk op gelegd dat de herkapitalisatiemaatregelen doeltreffend moeten zijn, met het oog op de versterking van de financiële stabiliteit en het stimuleren van een onverstoorde kredietstroom naar de reële economie. Tegelijk heeft zij beklemtoond dat de vergoeding marktgericht moet zijn, daaronder begrepen het specifieke risico van de individuele begunstigde banken, en dat een gelijk speelveld tussen concurrerende banken in stand moet worden gehouden. |
(17) |
Alhoewel de EVA-staten geen lid zijn van de Europese Centrale Bank, verwelkomt de Autoriteit toch deze aanbevelingen van de Europese Centrale Bank die voor kapitaalinjecties een vergoedingsregeling voorstellen die is gebaseerd op een bandbreedte van rendementspercentages voor begunstigde banken die, ondanks verschillen in hun risicoprofiel, fundamenteel gezonde financiële instellingen zijn. Dit document wil ook richtsnoeren geven inzake andere voorwaarden dan vergoedingspercentages en inzake de voorwaarden waarop banken die niet fundamenteel gezond zijn, tot overheidskapitaal toegang kunnen krijgen. |
(18) |
Voorts erkent de Autoriteit dat de huidige, uitzonderlijke markttarieven geen redelijke benchmarks vormen om de hoogte van de kapitaalvergoeding correct te bepalen, maar zij is niettemin van mening dat bij de herkapitalisatiemaatregelen van de EVA-staten rekening moet worden gehouden met het feit dat de risico's in de periode vóór de crisis zijn onderschat. Anders zouden met de vergoedingstarieven voor de overheidssteun aan de begunstigde banken ongerechtvaardigde concurrentievoordelen worden verleend, hetgeen uiteindelijk erin kan resulteren dat particuliere herkapitalisatie wordt weggedrukt. |
2. BEGINSELEN VAN TOEPASSING OP VERSCHILLENDE SOORTEN HERKAPITALISATIEMAATREGELEN
(19) |
De vergoedingen die aansluiten bij markttarieven zijn de beste garantie om concurrentieverstoringen te beperken (7) Hieruit volgt, dat de herkapitalisatiemaatregel zodanig moet zijn ontworpen dat daarin met de marktsituatie van elke instelling, daaronder begrepen haar huidige risicoprofiel en solvabiliteitsniveau, rekening wordt gehouden en dat daarmee een gelijk speelveld in stand wordt gehouden door ten opzichte van de bestaande alternatieven op de markt niet te ruim steun te verlenen. Daarnaast moet de vergoeding de bank een prikkel geven om de staat, zodra de crisis voorbij is, terug te betalen. |
(20) |
Deze beginselen impliceren dat bij de beoordeling de volgende aspecten van het algemene ontwerp van de herkapitalisatiemaatregelen worden bezien: het doel van de herkapitalisatie; de vraag of de begunstigde bank solide is; de vergoeding; de prikkels om uit de maatregel te stappen, met name om kapitaal van de staat te vervangen door particuliere investeerders (8), zodat de aanwezigheid van de staat in het kapitaal van de banken tijdelijk is; de garanties tegen misbruik van de steun en tegen concurrentieverstoringen, en een doorlichting van de effecten van de herkapitalisatieregeling en de situatie van de begunstigde banken in regelmatige verslagen of door middel van herstructureringsplannen, naargelang het geval. |
2.1. Herkapitalisatie tegen actuele markttarieven
(21) |
Wanneer kapitaalinjecties door de staat op voet van gelijkheid met particuliere investeerders met een aanzienlijke deelneming (30 % of meer) plaatsvinden, aanvaardt de Autoriteit de vergoeding die voor de transactie is vastgesteld (9) Gezien de beperkte mededingingsbezwaren die een dergelijke transactie opwerpt, lijkt er, tenzij de voorwaarden van de transactie dusdanig zijn dat daarmee de prikkels voor particuliere investeerders aanzienlijk worden gewijzigd, in beginsel geen behoefte te zijn aan voorafgaande maatregelen ter bescherming van de mededinging of prikkels om uit te stappen. |
2.2. Tijdelijke herkapitalisaties van fundamenteel gezonde banken om de financiële stabiliteit en de kredietverschaffing aan de reële economie te stimuleren
(22) |
Wanneer de Autoriteit de behandeling van de banken uit deze categorie beoordeelt, hecht zij een aanzienlijk belang aan het onderscheid tussen fundamenteel gezonde en andere banken, zoals dat in de punten 12 tot en met 15 is besproken. |
(23) |
Bij het bepalen van de totale vergoeding moet afdoende rekening worden gehouden met de volgende factoren:
|
(24) |
De vergoeding voor herkapitalisatie door de staat kan niet zo hoog zijn als de huidige marktpercentages (rond 15 %) (12), omdat die mogelijk niet noodzakelijkerwijs weergeven wat als normale marktvoorwaarden kan gelden (13) Daarom is de Autoriteit bereid te aanvaarden dat de vergoeding voor de herkapitalisatie van fundamenteel gezonde banken onder de huidige markttarieven ligt, om zo banken te helpen van dit soort instrumenten gebruik te maken — en daardoor de financiële stabiliteit te herstellen en de kredietverschaffing aan de reële economie te verzekeren. |
(25) |
Tegelijk mag het totale van een herkapitalisatie door de staat te verwachten rendement niet al te sterk van de huidige markttarieven afwijken, omdat: i) vermeden dient te worden dat risico’s, zoals vóór de crisis, te laag worden geprijsd; ii) dit de onzekerheid moet weergeven ten aanzien van het tijdstip en het niveau waarop een nieuwe evenwichtsprijs tot stand zal komen; iii) dit prikkels moet bevatten om uit de regeling te stappen, en iv) het risico op concurrentieverstoringen tussen EER-staten, maar ook ten aanzien van banken die thans zonder enige staatssteun kapitaal op de markt ophalen, daarmee tot een minimum moet worden beperkt. Een vergoedingspercentage dat niet te sterk van de huidige markttarieven afwijkt, is van essentieel belang om te vermijden dat herkapitalisatie via de particuliere sector wordt weggedrukt, en moet de terugkeer naar normale marktomstandigheden helpen mogelijk te maken. |
(26) |
In haar herkapitalisatiemededeling (14) beschrijft de Commissie de methode om de hoogte van de instapvergoeding voor herkapitalisatiemaatregelen te bepalen. De Autoriteit zal deze, hier verder beschreven methoden op een vergelijkbare wijze toepassen, rekening houdend met het feit dat de EVA-staten niet bij het Eurosysteem zijn aangesloten. De Commissie is van mening dat een passende methode ter bepaling van de vergoeding voor herkapitalisatiemaatregelen wordt gegeven in de Eurosysteem-aanbevelingen van 20 november 2008. De vergoedingen die aan de hand van deze methode worden berekend, vormen, volgens het Eurosysteem, een passende basis (instapniveau) voor het vereiste nominale rendementspercentage bij de herkapitalisatie van fundamenteel gezonde banken. Deze vergoeding kan opwaarts worden bijgesteld wanneer de terugbetaling van kapitaal aan de staat dient te worden aangemoedigd (15) De Commissie is van mening dat dergelijke bijstellingen ook de doelstelling kunnen dienen van het beschermen van een onverstoorde mededinging. |
(27) |
In lijn met de Eurosysteem-aanbevelingen kan het door de overheid verlangde rendementspercentage op herkapitalisatie-instrumenten voor fundamenteel gezonde banken — preferente aandelen en andere hybride instrumenten —worden bepaald op basis van een bandbreedte voor de vergoedingen die wordt afgebakend door: i) het vereiste rendementspercentage op achtergestelde schulden, dat een ondergrens vormt, en ii) het vereiste rendementspercentage op gewone aandelen, dat een bovengrens vormt. Deze methode omvat de berekening van een bandbreedte voor de vergoedingen op basis van verschillende bestanddelen, die ook de specifieke kenmerken van individuele instellingen (of groepen van vergelijkbare instellingen) en van EVA-staten tot uiting moeten brengen. De Commissie heeft bepaald dat aan de hand van deze methode, gebruikmakend van gemiddelde waarden (het gemiddelde of de mediaan) voor de relevante parameters (rendement op overheidsobligaties, CDS-spreads, premies voor aandelenrisico’s), een bandbreedte wordt bepaald met een gemiddeld vereist rendementspercentage van 7 % voor preferente aandelen met kenmerken vergelijkbaar met die van achtergestelde schulden, en een gemiddeld vereist rendementspercentage van 9,3 % voor gewone aandelen voor banken uit het eurogebied. Als dusdanig levert deze bandbreedte van gemiddelde vergoedingen een indicatieve bandbreedte op. |
(28) |
De Autoriteit stemt in met een minimumvergoeding die op de bovenstaande methode voor fundamenteel gezonde banken is gebaseerd. Deze vergoeding wordt gedifferentieerd op het niveau van de individuele banken op basis van verschillende parameters:
|
(29) |
De EVA-staten kunnen een vergoedingsformule kiezen die daarnaast ook clausules voor oplopende vergoedingen en terugbetaling bevat. Deze kenmerken dienen gericht te worden gekozen, zodat deze niet alleen stimuleren dat er snel een eind komt aan de kapitaalsteun van de staat aan banken, maar tegelijk niet resulteren in een buitensporige toename van de kapitaalkosten. |
(30) |
De Autoriteit aanvaardt ook alternatieve vergoedingsmethoden, op voorwaarde dat deze resulteren in hogere vergoedingen dan die volgens de bovenstaande methode. |
(31) |
De herkapitalisatiemaatregelen dienen passende prikkels te bevatten om het door de staat verstrekte kapitaal terug te betalen, zodra de marktomstandigheden dat toelaten (17) De eenvoudigste wijze om banken te prikkelen naar alternatief kapitaal op zoek te gaan, is dat de EVA-staten voor de herkapitalisatie door de staat een voldoende hoge vergoeding verlangen. Om die reden acht de Autoriteit het dienstig dat er in de regel een opslag bovenop de vastgestelde instapvergoeding (18) komt, om tot uitstappen aan te zetten. Een vergoedingsstructuur waarin een stijging in de tijd en clausules inzake oplopende vergoedingen zijn opgenomen, versterkt dit mechanisme dat tot uitstappen moet aanzetten. |
(32) |
Indien een EVA-staat de voorkeur eraan geeft, het nominale vergoedingspercentage niet te verhogen, kan deze overwegen de totale vergoeding op te trekken via callopties of andere terugbetalingsclausules, dan wel via mechanismen die aanzetten tot het aantrekken van particulier kapitaal, bijvoorbeeld door de uitkering van dividenden te koppelen aan een verplichte vergoeding van de staat die mettertijd toeneemt. |
(33) |
De EVA-staten kunnen ook overwegen een restrictief dividendbeleid te hanteren, om te garanderen dat de staatsmaatregel tijdelijk van aard is. Een restrictief dividendbeleid zou ook sporen met de doelstelling om de kredietverschaffing aan de reële economie veilig te stellen en de kapitaalbasis van de begunstigde banken te versterken. Tegelijkertijd is het van belang om een dividenduitkering toe te staan wanneer dit een prikkel is om fundamenteel gezonde banken nieuw particulier aandelenkapitaal te verschaffen (19). |
(34) |
De Autoriteit beoordeelt de voorgestelde uitstapmechanismen van geval tot geval. In het algemeen geldt dat hoe groter de omvang van de herkapitalisatie is en hoe hoger het risicoprofiel van de begunstigde bank, des te noodzakelijker het wordt een helder uitstapmechanisme vast te leggen. De combinatie van de hoogte en het soort vergoeding en, voor zover passend, een restrictief dividendbeleid moet, in haar geheel genomen, voor de begunstigde banken een afdoende prikkel zijn om uit te stappen. De Autoriteit is met name van oordeel dat, wanneer de hoogte van de vergoeding het risicoprofiel van de banken correct tot uiting brengt, beperkingen inzake de dividenduitkering niet noodzakelijk zijn en dat de clausules inzake oplopende vergoedingen of vergelijkbare elementen afdoende prikkels om uit te stappen en voor een beperking van de omvang van de herkapitalisatie bieden. |
(35) |
In de richtsnoeren betreffende financiële instellingen wordt in punt 35 beklemtoond dat er bij herkapitalisatieregelingen beschermingsmaatregelen tegen mogelijke misbruiken en concurrentieverstoringen moeten worden getroffen. Volgens punt 38 van diezelfde richtsnoeren moeten kapitaalinjecties tot het noodzakelijke minimum beperkt blijven en mogen deze de begunstigde instelling niet in staat stellen agressieve commerciële strategieën te ontwikkelen die onverenigbaar zouden zijn met de onderliggende doelstellingen van de herkapitalisatiemaatregel (20). |
(36) |
Als algemeen beginsel kan gelden dat hoe hoger de vergoeding is, des te geringer de behoefte is aan beschermingsmaatregelen, omdat de hoogte van de vergoeding de concurrentieverstoringen zal beperken. De banken die herkapitalisatie van de staat ontvangen, dienen ook te vermijden daarmee voor commerciële doeleinden uit te pakken. |
(37) |
Beschermingsmaatregelen kunnen nodig zijn ter voorkoming van een door staatssteun gefinancierde agressieve zakelijke expansie. In beginsel kunnen fusies en acquisities een waardevolle bijdrage leveren tot de consolidatie van de banksector met het oog op de stabilisering van de financiële markten en het garanderen van een gestage kredietstroom naar de reële economie. Om de instellingen die overheidssteun krijgen, niet te begunstigen ten koste van concurrenten die dit soort steun niet krijgen, dienen fusies en acquisities in de regel te worden georganiseerd via een concurrerende biedprocedure. |
(38) |
Hoever die beschermingsmaatregelen op gedragsgebied moeten reiken, wordt bepaald aan de hand van een beoordeling van de evenredigheid, waarbij met alle relevante factoren rekening wordt gehouden, en met name het risicoprofiel van de begunstigde bank. Daar waar bij banken met een zeer laag risicoprofiel wellicht slechts zeer beperkte beschermingsmaatregelen op gedragsgebied vereist zijn, kan de behoefte aan dergelijke beschermingsmaatregelen toenemen naarmate het risicoprofiel toeneemt. De beoordeling van de evenredigheid wordt voorts beïnvloed door de relatieve omvang van de kapitaalinjectie door de staat en door het behaalde niveau van kapitaalverschaffing. |
(39) |
Wanneer de EVA-staten herkapitalisatiemaatregelen gebruiken om de reële economie te financieren, dienen zij ervoor te zorgen dat de steun daadwerkelijk daartoe bijdraagt. Hiertoe dienen zij, in overeenstemming met hun nationale wet- en regelgeving, doeltreffende en afdwingbare nationale beschermingsmaatregelen aan de herkapitalisatie te verbinden, die ervoor zorgen dat het geïnjecteerde kapitaal wordt gebruikt om de kredietverschaffing aan de reële economie gaande te houden. |
(40) |
Daarnaast moeten de herkapitalisatiemaatregelen, zoals in de richtsnoeren betreffende financiële instellingen is aangegeven (21), op regelmatige tijdstippen worden doorgelicht. Zes maanden na de invoering van de genomen maatregelen dienen de EVA-staten bij de Autoriteit een verslag in over de tenuitvoerlegging ervan. Dit verslag bevat volledige informatie over:
|
(41) |
In het kader van die doorlichting gaat de Autoriteit onder meer na in hoeverre de beschermingsmaatregelen op gedragsgebied gehandhaafd moeten worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van de marktsituatie kan zij ook eisen dat de beschermingsmaatregelen die ter flankering van de maatregelen zijn genomen, worden aangepast, om ervoor te zorgen dat de steun beperkt blijft tot het noodzakelijke minimum en tot de minimumperiode die nodig is om de huidige crisis door te komen. |
(42) |
De Autoriteit herhaalt hier dat, wanneer een bank die aanvankelijk als fundamenteel gezond werd beschouwd, in moeilijkheden geraakt nadat de herkapitalisatie heeft plaatsgevonden, een herstructureringsplan voor die bank moet worden aangemeld. |
2.3. Herkapitalisatie om andere banken te redden
(43) |
Voor de herkapitalisatie van banken die niét fundamenteel gezond zijn, dienen striktere eisen te gelden. |
(44) |
Wat de vergoedingen betreft, deze dienen, zoals reeds is uiteengezet, in beginsel het risicoprofiel van de begunstigde bank tot uiting te brengen en dienen hoger te zijn dan die voor fundamenteel gezonde banken (23) Een en ander laat voor de toezichthouders de mogelijkheid onverlet om bij herstructureringszaken, zo nodig, noodmaatregelen te nemen. Wanneer de vergoeding niet kan worden vastgesteld op het niveau dat aan het risicoprofiel van de bank beantwoordt, dient het toch zo dicht mogelijk de vergoedingen te benaderen die onder normale marktomstandigheden van een soortgelijke bank worden verlangd. Ondanks het feit dat de financiële stabiliteit moet worden verzekerd, kan het gebruik van kapitaal van de staat ten behoeve van dit soort banken alleen worden aanvaard, mits de bank wordt geliquideerd of grondig en diepgaand wordt geherstructureerd, daaronder begrepen, in voorkomend geval, een verandering van het management en het corporate-governancebeleid. Daarom dient voor deze banken binnen zes maanden na de herkapitalisatie een omvattend herstructurerings- of een liquidatieplan te worden ingediend. Zoals in de richtsnoeren betreffende financiële instellingen is aangegeven, wordt een dergelijk plan beoordeeld overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, en dient het compenserende maatregelen te bevatten. |
(45) |
Totdat de middelen aan de staat zijn terugbetaald, dienen de beschermingsmaatregelen op gedragsgebied voor banken in ademnood die in de reddings- en herstructureringsfase verkeren, in beginsel een restrictief dividendbeleid (daaronder begrepen een verbod op dividenden gedurende ten minste de periode van de herstructurering) te omvatten, de beperkingen van de beloning van het management of de uitkering van bonussen, een verplichting tot herstel en aanhouden van een verhoogde solvabiliteitsratio die met de doelstelling van financiële stabiliteit verenigbaar is, en een tijdschema voor het inkopen van de deelneming van de staat. |
2.4. Slotopmerkingen
(46) |
Ten slotte houdt de Autoriteit ook rekening met de mogelijkheid dat banken deelnemen aan herkapitalisatieoperaties die open staan voor alle of een groot deel van de banken in een bepaalde EVA-staat, ook op basis van geringere differentiatie, en met als doel mettertijd een passend algemeen rendement te behalen. Sommige EVA-staten kunnen de voorkeur geven aan minder ingewikkelde methoden, bijvoorbeeld omdat die eenvoudiger te beheren zijn. Onverminderd de mogelijkheid voor EVA-staten om hun vergoedingen te baseren op de hiervoor uiteengezette methode, accepteert de Autoriteit vergoedingsmechanismen die resulteren in een totaal jaarrendement voor alle aan de regeling deelnemende banken dat voldoende hoog is om met de verschillen tussen de banken rekening te houden, en die prikkels om uit te stappen kunnen geven. Dit niveau moet normaal gesproken worden vastgesteld boven de in punt 27 bedoelde bovengrens voor tier 1-kapitaalinstrumenten (24) Hierbij kan het gaan om een lagere instapvergoeding en passende, oplopende vergoedingen, maar ook om andere elementen voor differentiatie en beschermingsmaatregelen zoals die hier reeds zijn beschreven (25) |
(1) Gemakshalve worden financiële instellingen in dit document kortweg „banken” genoemd.
(2) De onderhavige richtsnoeren zijn gebaseerd op mededeling van de Commissie „De herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen”, bekendgemaakt op 5 december 2008 (C(2008) 8259 definitief).
(3) Die richtsnoeren zijn gebaseerd op de mededeling van de Commissie „De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen”, PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8 (hierna „de bankenmededeling” genoemd).
(4) In deze richtsnoeren is met „EVA-staten” Noorwegen, IJsland en Liechtenstein bedoeld.
(5) Zie het besluit van de Commissie van 13 oktober 2008 betreffende steunmaatregel N 507/08 — Financial Support Measures to the Banking Industry in the UK (PB C 290 van 13.11.2008, blz. 4); besluit van de Commissie van 27 oktober 2008 betreffende steunmaatregel N 512/08 — Rettungspaket für Kreditinstitute in Deutschland (PB C 293 van 15.11.2008, blz. 2); besluit van de Commissie van 19 november 2008 betreffende steunmaatregel N 560/08 — Steunmaatregelen voor de kredietinstellingen in Griekenland; besluit van de Commissie van 12 november 2008 betreffende steunmaatregel N 528/08 — Nederland — Steun aan ING Groep NV, en besluit van de Commissie van 25 november 2008 betreffende steunmaatregel NN 68/08 — Steun van de Litouwse staat voor JSC Parex Banka.
(6) Zie bijlage 1 voor nadere bijzonderheden.
(7) Zie punt 39 van de richtsnoeren betreffende financiële instellingen.
(8) Telkens wanneer in dit document sprake is van „prikkels om uit te stappen” of „prikkels om de staat uit te kopen”, moet dit worden begrepen als prikkels om staatskapitaal door particulier kapitaal te vervangen, voor zover zulks in het kader van een terugkeer naar normale marktomstandigheden noodzakelijk en passend is.
(9) Zie bijv. het besluit van de Commissie van 27 oktober 2008 betreffende steunmaatregel N 512/08 — Rettungspaket für Kreditinstitute in Deutschland, punt 54.
(10) Zie bijlage 1 voor nadere bijzonderheden.
(11) Bijvoorbeeld doet een aantal parameters de waarde van preferente aandelen dalen of stijgen, naargelang de precieze definitie ervan, zoals: de mate waarin zij in gewone aandelen of andere instrumenten kunnen worden geconverteerd; de vraag of dividenden al dan niet cumuleerbaar zijn; een vast of variabel dividendpercentage; de voorrang op gewone aandelen in het geval van liquidatie; deelname of niet in de inkomsten bovenop het dividendpercentage dat voor gewone aandelen wordt uitgekeerd; putopties; aflossingsclausules, of stemrechten. De Autoriteit gebruikt de algemene indeling van kapitaalinstrumenten uit de verschillende bij het toezicht gehanteerde categorieën als maatstaf (bijv. core/non-core, tier 1/tier 2).
(12) Verwezen zij hier naar voetnoot 10 van de herkapitalisatiemededeling van de Commissie.
(13) Het huidige vergoedingsniveau kan ook de afspiegeling zijn van de momenteel betrekkelijk hoge vraag naar tier 1-kapitaal (omdat banken afstappen van wat thans als het ondergekapitaliseerde businessmodel uit het verleden wordt gezien), gecombineerd met een betrekkelijk gering aanbod en erg volatiele markten.
(14) Zie de punten 26 e.v. van deze reeds in voetnoot 2 aangehaalde mededeling.
(15) Zie de punten 5, 6 en 7 van de aanbevelingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 20 november 2008 betreffende de vergoeding van herkapitalisatiemaatregelen.
(16) Zoals gewone aandelen, non-core tier 1-kapitaal, of tier 2-kapitaal.
(17) Rekening houdend met het soort herkapitalisatie-instrument en de kwalificering ervan door de toezichthouders.
(18) Dit is te meer van belang omdat de hier gepresenteerde methode vertekend kan zijn doordat risico's vóór de crisis te laag waren geprijsd.
(19) Rekening houdend met deze overwegingen, zouden beperkingen op het uitkeren van dividenden bijvoorbeeld in de tijd beperkt kunnen zijn of tot een percentage van de gegenereerde winst kunnen worden beperkt, of worden gekoppeld aan het inbrengen van nieuw kapitaal (bijv. door de uitkering van dividenden in de vorm van nieuwe aandelen). Wanneer de terugbetaling aan de staat naar verwachting in meer stappen zal plaatsvinden, valt ook te overwegen eventuele dividendbeperkingen geleidelijk te versoepelen naarmate deze terugbetaling vordert.
(20) Gezien de doelstellingen om de kredietverschaffing aan de reële economie te garanderen, zijn beperkingen inzake balansgroei niet noodzakelijk voor herkapitalisatieregelingen van fundamenteel gezonde banken. Dit zou in beginsel ook moeten gelden voor garantieregelingen, tenzij er een ernstig risico is voor verschuiving van kapitaalstromen tussen EER-staten.
(21) Zie de punten 34 tot en met 42 van richtsnoeren betreffende financiële instellingen. Aansluitend bij deze richtsnoeren behoeven individuele herkapitalisatiemaatregelen die in overeenstemming met een door de Autoriteit goedgekeurde herkapitalisatieregeling zijn genomen, niet te worden aangemeld; deze worden door de Autoriteit beoordeeld in het kader van de doorlichting en de indiening van een plan voor het herstel van de levensvatbaarheid.
(22) Rekening houdende met de kenmerken van het voor herkapitalisatie gekozen instrument.
(23) Zie punt 28 over de verruimde bandbreedte voor vergoedingen, hetgeen impliceert dat voor banken in ademnood hogere vergoedingen moeten gelden.
(24) De Commissie heeft tot dusver ingestemd met herkapitalisatiemaatregelen met een verwacht totaal jaarlijks rendement van ten minste 10 % voor tier 1-instrumenten voor alle banken die aan een regeling deelnemen. Voor EER-staten met risicovrije rendementspercentages die aanzienlijk van het gemiddelde in het eurogebied afwijken, moet dit niveau misschien overeenkomstig worden aangepast. Ook zullen aanpassingen nodig zijn naargelang de evolutie van de risicovrije percentages.
(25) Voor een voorbeeld van een combinatie van een lage instapvergoeding met dergelijke differentiëringselementen, zie het besluit van de Commissie van 12 november 2008 betreffende steunmaatregel N 528/08 — Nederland — Steun aan ING Groep NV, waar voor de vergoeding van een sui generis kapitaalinstrument dat als core tier 1-kapitaal kwalificeert, een vaste coupon (8,5 %) is gekoppeld aan bovenproportionele en stijgende couponbetalingen en een mogelijk opwaarts risico, die resulteert in een verwacht jaarrendement van meer dan 10 %.
BIJLAGE 1
Vergoeding kapitaalverstrekking
Aandelenkapitaal (gewone aandelen) is de best bekende vorm van core tier 1-kapitaal. De vergoeding voor gewone aandelen bestaat uit onzekere, toekomstige dividenduitkeringen en de toename van de aandelenkoers (kapitaalwinst/-verlies), die beide uiteindelijk afhankelijk zijn van de verwachte toekomstige kasstromen/winst. Onder de huidige omstandigheden is een prognose van de toekomstige kasstromen nog moeilijker te maken dan onder normale omstandigheden. De belangrijkste factor is dan ook de beurskoers voor gewone aandelen. Daar er voor niet ter beurze genoteerde banken geen beurskoers is, dienen de EVA-staten tot een passende marktgebaseerde benadering te komen, zoals een volledige waardering.
Indien steun wordt verleend in de vorm van de uitgifte van gewone aandelen (inschrijven op aandelen), worden aandelen die niet door bestaande of nieuwe investeerders worden opgenomen, door de EVA-staat als inschrijver op die emissie opgenomen tegen de laagst mogelijke prijs ten opzichte van de aandelenkoers op het tijdstip onmiddellijk vóór de aankondiging van de plaatsing van een open bod. De emitterende instelling dient ook een passende uitgiftepremie te betalen (1) De Autoriteit houdt rekening met de invloed die reeds ontvangen staatssteun op de aandelenkoers van de begunstigde onderneming kan hebben.
Indicatoren voor de beoordeling van het risicoprofiel van een bank
Bij de beoordeling van het risicoprofiel van een bank door de Autoriteit in het kader van een beoordeling van een herkapitalisatiemaatregel op grond van de staatssteunregels, houdt de Autoriteit rekening met de positie van de bank ten aanzien van met name de hiernavolgende indicatoren:
a) |
de kapitaaltoereikendheid: de Autoriteit staat positief tegenover de beoordeling van de solvabiliteit en haar toekomstige kapitaaltoereikendheid wanneer die de uitkomst is van een doorlichting door de nationale toezichthouder. Bij een dergelijke doorlichting wordt gekeken naar de blootstelling van de bank aan diverse risico's (zoals kredietrisico, liquiditeitsrisico, marktrisico, rente- en wisselkoersrisico's), de kwaliteit van het portfolio met activa (binnen de nationale markt en ten opzichte van de beschikbare internationale normen), de houdbaarheid van haar businessmodel op de lange termijn, en andere relevante elementen; |
b) |
de omvang van de herkapitalisatie: de Autoriteit beschouwt het als een positief element wanneer een herkapitalisatie in omvang beperkt is, en bijvoorbeeld niet meer dan 2 % van de risicogewogen activa van de bank vertegenwoordigt; |
c) |
de huidige CDS-spreads: de Autoriteit beschouwt een spread die gelijk is aan of lager dan het gemiddelde als een indicator van een lager risicoprofiel; |
d) |
de huidige rating van de bank en haar outlook: de Autoriteit beschouwt een rating A (of hoger) en een stabiele of positieve outlook als een indicator van een geringer risicoprofiel. |
Bij de beoordeling van deze indicatoren dient rekening te worden gehouden met de situatie van banken die als gevolg van de huidige uitzonderlijke omstandigheden met moeilijkheden te kampen hebben, ook al zouden zij vóór de crisis als fundamenteel gezond zijn beschouwd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de ontwikkeling van marktindicatoren zoals CDS-spreads en aandelenkoersen.
Tabel 1
Soorten kapitaal
(1) Zie bijv. het besluit van de Commissie van 13 oktober 2008 betreffende Steunmaatregel N 507/08 — Financial Support Measures to the banking Industry in the UK, punt 11, en het besluit van de Commissie van 27 oktober 2008 betreffende steunmaatregel N 512/08 — Rettungspaket für Kreditinstitute in Deutschland, punt 12.
BIJLAGE III
Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis
1. DE FINANCIËLE CRISIS, DE IMPACT ERVAN OP DE REËLE ECONOMIE EN DE BEHOEFTE AAN TIJDELIJKE MAATREGELEN
1.1. De financiële crisis en de impact ervan op de reële economie
(1) |
Op 26 november 2008 heeft de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) de mededeling „Een Europees economisch herstelplan” (1) (hierna „het herstelplan” genoemd) aangenomen om Europa uit de huidige financiële crisis te halen. Dit herstelplan steunt op twee grote pijlers die elkaar onderling versterken. In de eerste plaats gaat het om maatregelen op de korte termijn om de vraag te bevorderen, banen te redden en het vertrouwen te helpen herstellen, en in de tweede plaats om „slimme investeringen” om de groei te stimuleren en op de langere termijn duurzame welvaart tot stand te brengen. Het herstelplan zal de hervormingen die reeds ten uitvoer worden gelegd in het kader van de Lissabonstrategie, intensiveren en bespoedigen. |
(2) |
Hierbij is de uitdaging om overheidsingrijpen te vermijden, want anders zou de doelstelling van minder en beter gerichte staatssteun worden ondergraven. Onder bepaalde voorwaarden kan nieuwe, tijdelijke staatssteun evenwel nodig zijn. |
(3) |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) stelt zich op het standpunt dat nieuwe instrumenten moeten worden uitgewerkt die het mogelijk moeten maken de staatssteunregels zodanig toe te passen dat de crisis met maximale flexibiliteit kan worden aangepakt, terwijl tegelijkertijd een gelijk speelveld wordt gehandhaafd en buitensporige concurrentiebeperkingen worden vermeden. In deze richtsnoeren worden nadere bijzonderheden gegeven over een aantal aanvullende, tijdelijke mogelijkheden waarover de EVA-staten beschikken om staatssteun te verlenen. |
(4) |
Ten eerste heeft de financiële crisis de banksector in de EER zwaar getroffen en is de impact op IJsland zonder weerga. De Europese Raad heeft onderstreept dat, hoewel beslissingen om tot overheidsingrijpen over te gaan op nationaal niveau moeten worden genomen, deze beslissingen binnen een gecoördineerd kader en op grond van een aantal gemeenschappelijke communautaire beginselen tot stand moeten komen (2). De Commissie heeft onmiddellijk met allerlei maatregelen gereageerd, waaronder de vaststelling van de mededeling inzake de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen (3) en de goedkeuring van een aantal besluiten waarbij reddingssteun aan financiële instellingen is toegestaan. De Autoriteit heeft overeenkomstige maatregelen goedgekeurd (4) |
(5) |
Toereikende en betaalbare toegang tot financiering is een voorwaarde voor investeringen, groei en het scheppen van werkgelegenheid door de particuliere sector. De EVA-staten moeten het hefboomvermogen dat zij in handen hebben gekregen door de toekenning van omvangrijke financiële steun aan de banksector, aanwenden om ervoor te zorgen dat deze steun niet slechts tot een verbetering van de financiële positie van de banken leidt, zonder de economie als geheel ten goede te komen. Steun voor de financiële sector moet daarom doelgericht zijn om ervoor te zorgen dat de banken hun normale kredietverschaffing hervatten. De Autoriteit zal hiermee rekening houden bij de beoordeling van de staatssteun aan banken. |
(6) |
De situatie op de financiële markten lijkt weliswaar te verbeteren, maar de impact van de financiële crisis op de reële economie worden pas nu in volle hevigheid voelbaar. Een zeer ernstige neergang tast de ruimere economie aan en treft huishoudens, bedrijven en werkgelegenheid. Met name zijn de banken, als gevolg van de crisis op de financiële markten, een deleveraging-proces begonnen en hebben zij een veel grotere risicoaversie dan in voorgaande jaren, hetgeen tot kredietschaarste leidt. De financiële crisis zou aldus tot kredietrantsoenering, een daling van de vraag en een recessie kunnen leiden. |
(7) |
Deze moeilijkheden zouden niet alleen zwakke ondernemingen zonder solvabiliteitsbuffers kunnen treffen, maar ook gezonde ondernemingen die geconfronteerd worden met een plotselinge schaarste of zelfs onbeschikbaarheid van krediet. Dit geldt vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (hierna „kmo's” genoemd), die hoe dan ook moeilijker financiering kunnen krijgen dan grotere ondernemingen. Deze situatie zou niet alleen de economische toestand van veel gezonde ondernemingen en hun werknemers op korte en middellange termijn ernstig kunnen aantasten, maar kan ook op langere termijn negatieve gevolgen hebben omdat alle investeringen in de EER in de toekomst — in het bijzonder met het oog op duurzame groei en andere doelstellingen van de Lissabonstrategie — zouden kunnen worden uitgesteld of zelfs volledig geschrapt. |
1.2. De behoefte aan een zorgvuldige coördinatie van nationale steunmaatregelen op EER-niveau
(8) |
In de huidige financiële situatie zouden de EVA-staten geneigd kunnen zijn op eigen houtje op te treden en met name een subsidiewedloop kunnen beginnen om hun ondernemingen te steunen. In het verleden is gebleken dat dergelijk individueel optreden niet doeltreffend kan zijn en de interne markt ernstig kan schaden. Wanneer steun wordt geboden, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de huidige bijzondere economische situatie, is het derhalve van cruciaal belang te zorgen voor een gelijk speelveld voor EER-ondernemingen en te voorkomen dat de EVA-staten een subsidiewedloop beginnen die niet vol te houden is en die de EER als geheel zou schaden. Het mededingingsbeleid moet hiervoor garant staan. |
1.3. De behoefte aan tijdelijke staatssteunmaatregelen
(9) |
Met de in deze richtsnoeren vervatte tijdelijke aanvullende maatregelen worden twee doelstellingen beoogd: allereerst om, in het licht van de tijdelijke, uitzonderlijke financiële problemen als gevolg van de bankcrisis, het verstrekken van leningen aan ondernemingen door banken weer op gang te brengen en daarmee ervoor te zorgen dat deze ondernemingen blijvend toegang tot financiering hebben. In dat opzicht zijn kmo's bijzonder belangrijk voor de algehele EER-economie en zal de verbetering van hun financiële situatie ook positieve gevolgen hebben voor grote ondernemingen, hetgeen de algemene economische groei en de modernisering op de langere termijn ten goede komt. |
(10) |
De tweede doelstelling is om ondernemingen ertoe aan te zetten in de toekomst te blijven investeren, met name in een economie met duurzame groei. Het zou immers dramatische gevolgen kunnen hebben indien, als gevolg van de huidige crisis, de belangrijke vooruitgang die op milieugebied is geboekt, in het gedrang zou komen of zelfs verloren zou gaan. Daarom is het noodzakelijk om tijdelijke steun aan ondernemingen te verlenen voor investeringen in milieuprojecten (die onder andere de industrie in de EER een voorsprong op technologisch gebied zouden kunnen geven), waardoor dringend noodzakelijke financiële steun wordt gecombineerd met langetermijnvoordelen voor de EER. |
(11) |
Deze richtsnoeren nemen eerst de talrijke mogelijkheden op het gebied van overheidssteun onder de loep waarover de EVA-staten krachtens de bestaande staatssteunregels reeds beschikken, en gaan vervolgens in op de aanvullende steunmaatregelen die de EVA-staten tijdelijk mogen nemen om de moeilijke toegang tot financiering waarmee sommige ondernemingen momenteel te kampen hebben, aan te pakken en om investeringen in milieudoelstellingen te stimuleren. |
(12) |
Volgens de Autoriteit zijn de voorgestelde steuninstrumenten het meest geschikt om die doelstellingen te verwezenlijken. |
2. ALGEMENE ECONOMISCHE BELEIDSMAATREGELEN
(13) |
Het herstelplan is aangenomen naar aanleiding van de huidige economische situatie. Gezien de omvang van de crisis moet de Gemeenschap een gecoördineerde aanpak volgen die voldoende drastisch en gedurfd is om het vertrouwen van consumenten en bedrijfsleven te herstellen. Hetzelfde geldt voor het herstel in de EVA-staten. |
(14) |
De strategische doelstellingen van het herstelplan zijn:
|
(15) |
Om deze doelstellingen te verwezenlijken beschikken de EVA-staten reeds over een aantal instrumenten die niet als staatssteun worden beschouwd. Er kunnen bijvoorbeeld ondernemingen zijn die nog moeilijker dan andere ondernemingen toegang tot financiering krijgen, waardoor zij het aantrekken van de middelen die zij nodig hebben voor hun groei en voor de tenuitvoerlegging van geplande investeringen uitstellen of zelfs in het gedrang brengen. Met het oog daarop zouden de EVA-staten een reeks algemene beleidsmaatregelen kunnen nemen die voor alle ondernemingen op hun grondgebied gelden en daardoor niet onder de staatssteunregels vallen, met als doel dergelijke financieringsproblemen op de korte en middellange termijn tijdelijk te verlichten. Zo zouden bijvoorbeeld de termijnen voor de afdracht van socialezekerheidspremies en soortgelijke lasten, of zelfs de betalingstermijnen voor belastingen kunnen worden verlengd, of zouden maatregelen ten behoeve van werknemers kunnen worden vastgesteld. Indien deze maatregelen voor alle ondernemingen gelden, vormen zij in beginsel geen staatssteun. |
(16) |
De EVA-staten kunnen ook consumenten rechtstreeks financieel steunen, bijvoorbeeld voor het vernietigen van oude producten en/of het kopen van groene producten. Wanneer dergelijke steun ongeacht de herkomst van het product wordt verleend, vormt deze geen staatssteun. |
(17) |
Daarnaast kunnen algemene programma's van de Gemeenschap, zoals het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), en het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), zoveel mogelijk worden benut om kmo's, maar ook grote ondernemingen te steunen. |
3. STAATSSTEUN DIE ONDER BESTAANDE INSTRUMENTEN MOGELIJK IS
(18) |
In de afgelopen jaren heeft de Autoriteit de staatssteunregels sterk gemoderniseerd om de EVA-staten aan te moedigen hun overheidssteun meer te richten op duurzame investeringen, en aldus bij te dragen tot de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Daarbij is bijzondere aandacht besteed aan kmo's en zijn meer mogelijkheden gecreëerd om staatssteun te verlenen. Bovendien zijn de staatssteunregels sterk vereenvoudigd en gestroomlijnd dankzij de recent goedgekeurde algemene groepsvrijstellingsverordening (7), waardoor de EVA-staten thans over een ruim arsenaal aan steunmaatregelen beschikken met een minimum aan administratieve lasten. In de huidige economische situatie zijn de volgende, bestaande staatssteuninstrumenten bijzonder belangrijk. |
(19) |
De de-minimisverordening zoals die aan de EER-overeenkomst is aangepast (8), bepaalt dat steunmaatregelen tot een maximumbedrag van 200 000 EUR per onderneming over een periode van drie jaar geen steun vormen in de zin van de EER-overeenkomst. Die verordening bepaalt tevens dat garanties van ten hoogste 1,5 miljoen EUR het de-minimisplafond niet overschrijden en daarom evenmin staatssteun vormen. De EVA-staten kunnen derhalve dergelijke garanties verlenen zonder het dienovereenkomstige steunequivalent te berekenen en zonder administratieve lasten. |
(20) |
De reeds genoemde algemene groepsvrijstellingsverordening is een hoeksteun van de staatssteunregels doordat deze de staatssteunprocedure voor bepaalde belangrijke steunmaatregelen vereenvoudigt en het ombuigen van staatssteun naar de prioritaire EER-doelstellingen aanmoedigt. Alle sectoren die reeds onder eerdere groepsvrijstellingsverordeningen vielen, alsmede nieuwe sectoren (innovatie, milieu, onderzoek en ontwikkeling voor grotere ondernemingen, risicokapitaalmaatregelen voor kmo's), zijn in één instrument ondergebracht. In alle gevallen die onder de algemene groepsvrijstellingsverordening vallen, kunnen de EVA-staten steun verlenen zonder deze eerst bij de Autoriteit aan te melden. De snelheid van de procedure wordt daarmee volledig door de EVA-staten bepaald. De algemene groepsvrijstellingsverordening is bijzonder belangrijk voor kmo's omdat zij specifieke regels inzake investerings- en werkgelegenheidssteun bevat die uitsluitend voor kmo's zijn bedoeld. Bovendien staan alle 26 maatregelen die onder de verordening vallen, open voor kmo's, waardoor de EVA-staten kmo's gedurende de verschillende fasen van hun ontwikkeling kunnen begeleiden en hen kunnen bijstaan op uiteenlopende gebieden als de toegang tot financiering, onderzoek en ontwikkeling, innovatie, opleiding, werkgelegenheid, milieubescherming enz. |
(21) |
Volgens de nieuwe richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (9) mogen de EVA-staten onder andere de volgende staatssteun verlenen:
|
(22) |
Op 7 februari 2007 heeft de Autoriteit nieuwe richtsnoeren inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aangenomen. Die bevatten nieuwe bepalingen op het gebied van innovatie die met name bedoeld zijn voor kmo's en die ook de mogelijkheid bieden om steun meer te richten op het scheppen van werkgelegenheid en groei overeenkomstig de in de Lissabonstrategie uitgezette koers. De EVA-staten mogen onder meer de volgende staatssteun verlenen:
|
(23) |
Opleiding is ook van essentieel belang voor het concurrentievermogen. Het is van het grootste belang om investeringen in opleiding te handhaven om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen, zelfs in een periode van stijgende werkloosheid. Krachtens de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening mogen de EVA-staten zowel algemene als specifieke opleidingssteun aan ondernemingen toekennen van ten hoogste 80 % van de in aanmerking komende kosten. |
(24) |
In 2008 heeft de Autoriteit nieuwe richtsnoeren inzake staatssteun in de vorm van garanties aangenomen, waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden overheidsgaranties voor leningen geen staatssteun vormen. Volgens die richtsnoeren wordt een garantie met name niet als staatssteun beschouwd wanneer hiervoor een marktconforme prijs wordt betaald. Die nieuwe richtsnoeren verduidelijken niet alleen de voorwaarden die bepalen of er al dan niet sprake is van staatssteun in de vorm van garanties, maar introduceren ook, voor het eerst, speciale safe harbour-premies voor kmo's, waardoor garanties gemakkelijker maar toch veilig kunnen worden gebruikt om de financiering van kmo's te stimuleren. |
(25) |
Voorts heeft de Autoriteit op 25 oktober 2006 nieuwe richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen aangenomen. Die richtsnoeren zijn bedoeld voor innovatieve en snelgroeiende kmo's — een belangrijk aandachtspunt van de Lissabonstrategie. De Autoriteit stelde daarin een nieuwe safe harbour-drempel vast van 1,5 miljoen EUR per doel-kmo, een stijging met 50 %. Onder dit plafond erkent de Autoriteit in de regel dat alternatieve financiering via financiële markten ontbreekt (dat er dus sprake is van marktfalen). Daarnaast is steun voor risicokapitaal in de algemene groepsvrijstellingsverordening opgenomen. |
(26) |
In achterstandsgebieden mogen de EVA-staten, op grond van de sinds januari 2007 toegepaste richtsnoeren inzake nationale regionale steunmaatregelen 2007-2013, investeringssteun toekennen voor de oprichting van een nieuwe vestiging, de uitbreiding van een bestaande vestiging of de diversificatie van de productie van een vestiging naar nieuwe producten. |
(27) |
Die richtsnoeren regionale steun introduceren ook een nieuwe vorm van steun om de ondersteuning van startersbedrijven en van kleine ondernemingen in de vroege ontwikkelingsfase in steungebieden te stimuleren. |
(28) |
Volgens de bestaande richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden mogen de EVA-staten tevens steun verlenen aan ondernemingen die overheidssteun nodig hebben. Hiertoe kunnen de EVA-staten regelingen op het gebied van reddings- en/of herstructureringssteun ten behoeve van kmo's aanmelden. |
4. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 61, LID 3, ONDER b), VAN DE EER-OVEREENKOMST
4.1. Algemene beginselen
(29) |
Volgens artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst kan de Autoriteit steunmaatregelen „om een ernstige verstoring in de economie van een EVA-staat op te heffen” verenigbaar verklaren met de werking van de EER-overeenkomst. Deze bepaling is identiek aan artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag, ten aanzien waarvan het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen heeft verklaard dat een dergelijke verstoring de economie van de betrokken lidstaat in zijn geheel moet aantasten, en niet louter de economie van een van de regio's of delen van zijn grondgebied. Dit strookt bovendien met de noodzaak om uitzonderingsbepalingen zoals artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst strikt te interpreteren (10). |
(30) |
De Commissie heeft in haar beschikkingspraktijk steeds een dergelijke strikte uitlegging gehanteerd. (11) Ook de Autoriteit heeft een strikte uitlegging van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst gehanteerd. (12) |
(31) |
In dit verband is de Autoriteit van oordeel dat de huidige wereldwijde crisis, afgezien van noodsteun aan het financiële stelsel, buitengewone beleidsinitiatieven vergt. |
(32) |
Alle EVA-staten zullen door deze crisis worden getroffen, zij het op uiteenlopende wijze en in verschillende mate, en het is waarschijnlijk dat de werkloosheid zal toenemen, de vraag zal dalen en de begrotingssituatie zal verslechteren. |
(33) |
Gezien de ernst van de huidige financiële crisis en de gevolgen ervan voor de gehele economie van de EVA-staten, is de Autoriteit van mening dat bepaalde soorten staatssteun — gedurende een beperkte periode — gerechtvaardigd zijn om deze moeilijkheden te overwinnen, en dat zij derhalve met de werking van de EER-overeenkomst verenigbaar kunnen worden verklaard op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst. |
4.2. Beperkte steunbedragen die verenigbaar zijn
4.2.1.
(34) |
Artikel 2 van de de-minimisverordening (13), zoals die aan de EER-overeenkomst is aangepast, bepaalt: „Steunmaatregelen worden geacht niet aan alle criteria van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst te voldoen — en zijn derhalve vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting uit hoofde van artikel 2, van deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst — indien zij aan de in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel vastgestelde voorwaarden voldoen. Het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan een onderneming wordt verleend, ligt niet hoger dan 200 000 EUR over een periode van drie belastingjaren. Het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan een onderneming die in het wegvervoer actief is, wordt verleend, ligt niet hoger dan 100 000 EUR over een periode van drie belastingjaren. Deze plafonds zijn van toepassing ongeacht de vorm van de de-minimissteun of het daarmee nagestreefde doel en ongeacht het feit of de door de EVA-staat verleende steun geheel of ten dele uit middelen van communautaire oorsprong wordt gefinancierd. Deze periode wordt vastgesteld op basis van de belastingjaren zoals de onderneming die in de betrokken EVA-staat voor fiscale doeleinden gebruikt.”. |
4.2.2.
(35) |
De financiële crisis tast niet alleen structureel zwakke ondernemingen aan, maar ook ondernemingen die met een plotselinge kredietschaarste of zelfs de onbeschikbaarheid van krediet worden geconfronteerd. Een verbetering in de financiële positie van deze ondernemingen zal gunstig zijn voor de EER-economie als geheel. |
(36) |
Daarom wordt het in het licht van de huidige economische situatie noodzakelijk geacht tijdelijk het verlenen van beperkte steunbedragen toe te staan, welke evenwel in het toepassingsgebied van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen, omdat zij het in de de-minimisverordening vastgestelde plafond overschrijden. |
(37) |
De Autoriteit zal dergelijke staatssteun op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst als verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst aanmerken, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
|
4.3. Steun in de vorm van garanties
4.3.1.
(38) |
De richtsnoeren inzake staatssteun in de vorm van garanties zijn bedoeld om de EVA-staten nauwkeurig voor te lichten over de beginselen waarop de Autoriteit voornemens is haar uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-overeenkomst en de toepassing daarvan op staatsgaranties te baseren. Met name wordt in die richtsnoeren aangegeven onder welke voorwaarden een garantie wordt geacht geen staatssteun in te houden. Deze bevatte geen verenigbaarheidscriteria voor de beoordeling van garanties. |
4.3.2.
(39) |
Om de toegang tot financiering verder te verbeteren en de huidige grote risicoaversie bij de banken te verminderen, kan de toekenning van gesubsidieerde leninggaranties gedurende een beperkte periode een passende en doelgerichte oplossing zijn om de toegang van bedrijven tot financiering te vergemakkelijken. |
(40) |
De Autoriteit zal deze staatssteun op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst als verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst aanmerken, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
|
4.4. Steun in de vorm van een rentesubsidie
4.4.1.
(41) |
In de richtsnoeren betreffende referentie- en disconteringspercentages is een methode vastgesteld voor de berekening van het referentiepercentage, op basis van de eenjaars inter-bank offered rate (IBOR), vermeerderd met 60 tot 1 000 basispunt, afhankelijk van de kredietwaardigheid van de betrokken onderneming en de omvang van de geboden zakelijke zekerheden. Wanneer de EVA-staten deze methode toepassen, omvat de rente geen staatssteun. |
4.4.2.
(42) |
Ondernemingen kunnen moeite hebben om in de huidige marktomstandigheden financiering te verkrijgen. Daarom zal de Autoriteit aanvaarden dat overheids- of particuliere leningen worden verstrekt tegen een rente die ten minste gelijk is aan de overnight rente van de centrale bank, vermeerderd met een premie die gelijk is aan het verschil tussen de gemiddelde eenjaars interbankrente en de overnight rente van de centrale bank in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2008, vermeerderd met de kredietrisicopremie die overeenstemt met het risicoprofiel van de ontvanger, als bepaald in de richtsnoeren van de Autoriteit betreffende referentie- en disconteringspercentages. |
(43) |
Het steunelement dat besloten ligt in het verschil tussen deze rentevoet en het overeenkomstig de richtsnoeren betreffende referentie- en disconteringspercentages vastgestelde referentiepercentage, wordt tijdelijk als verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst aangemerkt op grond van artikel 61, lid 3, onder b), mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
4.5. Steun voor de productie van groene producten
4.5.1.
(44) |
In de richtsnoeren over de referentie- en disconteringspercentages wordt een methode ingevoerd voor de berekening van het referentiepercentage, op basis van de eenjaars inter-bank offered rate (IBOR), vermeerderd met 60 tot 1 000 basispunt, afhankelijk van de kredietwaardigheid van de betrokken onderneming en de omvang van de geboden zakelijke zekerheden. Wanneer de EVA-staten die methode toepassen, omvat de rente geen staatssteun. |
4.5.2.
(45) |
Als gevolg van de huidige financiële crisis hebben ondernemingen het ook steeds moeilijker om toegang te krijgen tot financiering voor de productie van milieuvriendelijkere producten. Steun in de vorm van garanties zal niet altijd voldoende zijn om kostbare projecten te financieren waarmee wordt beoogd het niveau van milieubescherming te doen toenemen door vroege aanpassing aan nieuwe normen die nog niet van kracht zijn of door verder te gaan dan die normen. |
(46) |
De Autoriteit is van oordeel dat het bereiken van milieudoelstellingen een prioriteit moet blijven ondanks de financiële crisis. De productie van milieuvriendelijkere, daaronder begrepen energiezuinigere, producten is in het gemeenschappelijk belang van de EER en de financiële crisis moet deze doelstelling niet in de weg staan. |
(47) |
Daarom zouden aanvullende maatregelen in de vorm van leningen met rentesubsidie de productie van „groene producten” kunnen bevorderen. Zij kunnen echter ernstige concurrentieverstoringen teweegbrengen en moeten derhalve strikt worden beperkt tot specifieke situaties en gerichte investeringen. |
(48) |
De Autoriteit is van mening dat de EVA-staten gedurende een beperkte periode de mogelijkheid moeten hebben om steun te verlenen in de vorm van een verlaging van het rentepercentage. |
(49) |
Op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst zal de Autoriteit rentesubsidies voor investeringskredieten als verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst aanmerken indien deze aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:
|
4.6. Risicokapitaalmaatregelen
4.6.1.
(50) |
De richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen noemen de voorwaarden waaronder staatssteun voor risicokapitaalinvesteringen als verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst kan worden aangemerkt overeenkomstig artikel 61, lid 3, van de EER-overeenkomst. |
(51) |
Op grond van de ervaring die de Autoriteit met de toepassing van deze richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen heeft opgedaan, is zij van mening dat er in de EER geen sprake is van een algemeen marktfalen op het gebied van risicokapitaal. Zij erkent echter wel dat er voor sommige soorten investeringen in bepaalde ontwikkelingsfasen van ondernemingen lacunes op de markt zijn als gevolg van een imperfecte afstemming van het aanbod van en de vraag naar risicokapitaal, en dat deze lacunes algemeen kunnen worden aangeduid als een equity gap. |
(52) |
In punt 4.3 van genoemde richtsnoeren is bepaald dat voor financieringstranches van maximaal 1,5 miljoen EUR per doel-kmo over een periode van twaalf maanden, onder bepaalde omstandigheden wordt aangenomen dat er sprake is van marktfalen zonder dat dit door de EVA-staten behoeft te worden aangetoond. |
(53) |
Punt 5.1, onder a), van dezelfde richtsnoeren luidt: „De Autoriteit is zich ervan bewust dat de risicokapitaalmarkt en het aandelenkapitaaltekort voortdurend schommelingen vertonen en dat de mate waarin ondernemingen onder marktfalen te lijden hebben, afhankelijk is van hun grootte, de fase van bedrijfsontwikkeling waarin zij zich bevinden, en van de economische sector waartoe zij behoren. Daarom is de Autoriteit bereid te overwegen, risicokapitaalmaatregelen met investeringstranches die de drempel van 1,5 miljoen EUR per onderneming over een periode van één jaar overschrijden, verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst te verklaren, mits de nodige bewijzen voor het marktfalen worden verstrekt.”. |
4.6.2.
(54) |
De onrust op de financiële markten heeft negatieve gevolgen gehad voor de risicokapitaalmarkt voor kmo's in de eerste groeifase, omdat de beschikbaarheid van risicokapitaal is afgenomen. Doordat de aan risicokapitaal verbonden risico's door investeerders thans veel hoger worden ingeschat en lagere rendementsverwachtingen tot onzekerheid hebben geleid, zijn investeerders momenteel geneigd in veiligere activa te beleggen waarvan de risico's gemakkelijker kunnen worden beoordeeld dan in het geval van risicokapitaalinvesteringen. Verder is ook de illiquiditeit van risicokapitaalinvesteringen een negatieve prikkel voor investeerders gebleken. Er zijn aanwijzingen dat de beperkte liquiditeit die daardoor in de huidige marktsituatie beschikbaar is, de equity gap van kmo's nog verder heeft vergroot. Het wordt daarom passend geacht de safe harbour-drempel voor risicokapitaalinvesteringen tijdelijk te verhogen om het probleem van deze toegenomen equity gap aan te pakken en om het percentage van de minimale deelname van particuliere investeerders tijdelijk te verlagen tot 30 %, ook voor maatregelen die op kmo's buiten steungebieden zijn gericht. |
(55) |
Daarom worden op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst enkele maxima en minima die in de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kmo's zijn vastgesteld, tijdelijk aangepast tot en met 31 december 2010, en wel als volgt:
|
4.7. Cumulering
(56) |
De in deze richtsnoeren vastgestelde steunplafonds zullen worden toegepast, ongeacht of de steun voor het gesteunde project volledig uit staatsmiddelen dan wel gedeeltelijk door de Gemeenschap wordt bekostigd. |
(57) |
De tijdelijke steunmaatregelen waarin deze richtsnoeren voorziet, mogen niet worden gecumuleerd met steun in de zin van de de-minimisverordening voor dezelfde in aanmerking komende kosten. Indien de onderneming reeds vóór de inwerkingtreding van deze tijdelijke kaderregeling de-minimissteun heeft ontvangen, mag de som van de ingevolge de maatregelen van punt 4.2 van deze richtsnoeren ontvangen steun en de ontvangen de-minimissteun niet hoger zijn dan 500 000 EUR voor de periode tussen 1 januari 2008 en 31 december 2010. Het vanaf 1 januari 2008 ontvangen bedrag aan de-minimissteun moet in mindering worden gebracht op het bedrag aan verenigbare steun dat uit hoofde van de punten 4.3, 4.4, 4.5 of 4.6 voor hetzelfde doel is verleend. |
(58) |
De tijdelijke steunmaatregelen mogen met andere verenigbare steun of met andere vormen van communautaire financiering worden gecumuleerd mits de in de desbetreffende richtsnoeren of groepsvrijstellingsverordeningen vastgestelde maximale steunintensiteiten in acht worden genomen. |
5. VEREENVOUDIGINGSMAATREGELEN
5.1. Kortlopende exportkredietverzekering
(59) |
De richtsnoeren betreffende kortlopende exportkredietverzekering bepalen dat verhandelbare risico's niet mogen worden gedekt door exportkredietverzekeringen met steun van de EVA-staten. Verhandelbare risico's zijn commerciële en politieke risico's met betrekking tot publieke en andere debiteuren die gevestigd zijn in de in de bijlage bij die richtsnoeren vermelde landen, met een maximale risicoperiode van minder dan twee jaar. Risico's met betrekking tot debiteuren die gevestigd zijn in de EU-lidstaten en de EVA-staten en in zes andere landen die lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), worden als verhandelbaar beschouwd. |
(60) |
De Autoriteit is van mening dat er als gevolg van de huidige financiële crisis niet in iedere EVA-staat sprake is van een gebrek aan verzekerings- of herverzekeringscapaciteit, maar dat niet kan worden uitgesloten dat er in bepaalde landen tijdelijk geen dekking voor verhandelbare risico's beschikbaar is. |
(61) |
In de punten 9 tot en met 13 van deel 4 van de genoemde richtsnoeren is bepaald dat „[o]nder dergelijke omstandigheden deze tijdelijk onverhandelbare risico's [kunnen] worden verzekerd door een openbare of door de overheid gesteunde exportkredietverzekeraar voor onverhandelbare risico’s voor rekening of met garantie van de overheid. De verzekeraar moet zijn tarieven voor dergelijke risico’s zoveel mogelijk afstemmen op die welke elders door particuliere exportkredietverzekeraars voor het betrokken risico worden berekend. Een EVA-staat die van deze ontsnappingsclausule gebruik wil maken, moet zijn ontwerpbesluit onmiddellijk bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA aanmelden. Deze aanmelding moet een marktverslag bevatten, waarin wordt aangetoond dat er op de particuliere verzekeringsmarkt geen dekking beschikbaar is. Dit dient te worden gestaafd met verklaringen van twee grote, bekende internationale particuliere exportkredietverzekeraars, alsmede van een nationale kredietverzekeraar, teneinde aldus het gebruik van deze ontsnappingsclausule te rechtvaardigen. Dat op de particuliere verzekeringsmarkt geen dekking beschikbaar is, kan echter eventueel ook worden aangetoond door middel van een marktverslag van een onafhankelijke adviseur die door de Autoriteit betrouwbaar en onpartijdig wordt geacht. De aanmelding dient bovendien een beschrijving te bevatten van de voorwaarden die de openbare of door de overheid gesteunde exportkredietverzekeraar voor deze risico’s wil hanteren. De Autoriteit onderzoekt, binnen twee maanden na deze aanmelding, of het gebruik van de ontsnappingsclausule strookt met de bovengenoemde voorwaarden en verenigbaar is met de EER-overeenkomst. Komt de Autoriteit tot de conclusie dat de voorwaarden voor het gebruik van de ontsnappingsclausule zijn nagekomen, dan geldt haar beschikking inzake de verenigbaarheid voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de beschikking, op voorwaarde dat de marktomstandigheden die het gebruik van de ontsnappingsclausule rechtvaardigen, zich in die periode niet wijzigen. Voorts kan de Autoriteit, in overleg met de EVA-staten, de voorwaarden voor het gebruik van de ontsnappingsclausule aanpassen. Tevens mag zij deze opschorten of vervangen door een ander geschikt systeem.” |
(62) |
Die bepalingen, die van toepassing zijn op grote ondernemingen en kmo's, vormen in de huidige economische situatie een geschikt instrument voor het geval de EVA-staten van mening zijn dat er voor bepaalde verhandelbare kredietrisico's en/of voor bepaalde kopers van risicobescherming op de particuliere verzekeringsmarkt geen dekking beschikbaar is. |
(63) |
In dit verband is de Autoriteit van oordeel dat, om de procedure voor de EVA-staten te bespoedigen, de EVA-staten tot en met 31 december 2010 het ontbreken van een markt kunnen aantonen door voldoende bewijzen over te leggen van de onbeschikbaarheid van dekking voor het risico op de particuliere verzekeringsmarkt. Gebruikmaking van deze ontsnappingsclausule zal in ieder geval als gerechtvaardigd worden beschouwd indien:
|
(64) |
De Autoriteit zal, in nauwe samenwerking met de betrokken EVA-staten, zorgen voor een snelle vaststelling van besluiten betreffende de toepassing van de ontsnappingsclausule. |
5.2. Vereenvoudiging van procedures
(65) |
De in deze richtsnoeren bedoelde staatssteunmaatregelen moeten bij de Autoriteit worden aangemeld. Afgezien van de inhoudelijke maatregelen die in deze richtsnoeren worden behandeld, verbindt de Autoriteit zich ertoe te zorgen voor een snelle goedkeuring van steunmaatregelen waarmee overeenkomstig deze richtsnoeren de huidige crisis het hoofd moet worden geboden, mits de betrokken EVA-staten nauw samenwerken en volledige informatie verstrekken. |
(66) |
Deze verbintenis vormt een aanvulling op het lopende proces waarbij de Autoriteit momenteel werkt aan een aantal verbeteringen van de algemene staatssteunprocedures, met name om in nauwe samenwerking met de EVA-staten een snellere en doelmatigere besluitvorming mogelijk te maken. Dit algemene vereenvoudigingspakket dient met name gemeenschappelijke verbintenissen van de Autoriteit en de EVA-staten te bevatten om in elke fase van een staatssteunonderzoek tot beter gestroomlijnde en meer voorspelbare procedures te komen en een snellere goedkeuring van ongecompliceerde zaken mogelijk te maken. |
6. MONITORING EN VERSLAGLEGGING
(67) |
Volgens het Besluit nr. 195/04/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 14 juli 2004 betreffende de uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 27 van deel II van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie moeten de EVA-staten jaarlijks bij de Autoriteit verslagen indienen. |
(68) |
Uiterlijk op 31 juli 2009 brengen de EVA-staten verslag uit over de regelingen die zij op grond van deze richtsnoeren hebben vastgesteld. |
(69) |
De EVA-staten leggen gedetailleerde dossiers aan over de verlening van steun die onder deze richtsnoeren valt. Deze dossiers, die alle gegevens moeten bevatten die nodig zijn om te kunnen nagaan of aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan, moeten tien jaar worden bewaard en op verzoek aan de Autoriteit worden verstrekt. De EVA-staten moeten met name informatie hebben opgevraagd waaruit blijkt dat de begunstigden van de in de punten 4.2, 4.3, 4.4 en 4.5 genoemde steun op 1 juli 2008 niet in moeilijkheden verkeerden. |
(70) |
Naast deze vereisten moeten de EVA-staten uiterlijk 31 oktober 2009 bij de Autoriteit een verslag indienen over de maatregelen die zij op grond van deze richtsnoeren hebben getroffen. Dat verslag dient met name elementen te bevatten die pleiten voor handhaving door de Autoriteit van de in deze richtsnoeren genoemde maatregelen tot na 31 december 2009, alsmede gedetailleerde informatie over de milieuvoordelen van de gesubsidieerde leningen. De EVA-staten verstrekken deze informatie uiterlijk op 31 oktober van elk jaar voor elk verder jaar dat deze richtsnoeren worden toegepast. |
(71) |
De Autoriteit kan om aanvullende inlichtingen verzoeken met betrekking tot de verleende steun, om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden van de beschikking of het besluit van de Autoriteit waarmee de steunmaatregel is goedgekeurd. |
7. SLOTBEPALINGEN
(72) |
De Autoriteit past deze richtsnoeren toe vanaf de datum van goedkeuring ervan. Deze richtsnoeren zijn gerechtvaardigd door de huidige uitzonderlijke, tijdelijke financieringsproblemen in verband met de bankcrisis, en zij zullen niet worden toegepast na 31 december 2010. Na overleg met de EVA-staten kan de Autoriteit de mededeling vóór die datum herzien op basis van belangrijke overwegingen op economisch gebied of op het gebied van het mededingingsbeleid. Waar nodig en nuttig, kan de Autoriteit tevens specifieke aspecten van haar benadering verder verduidelijken. |
(73) |
De Autoriteit past de bepalingen van deze richtsnoeren toe op alle aangemelde risicokapitaalmaatregelen ten aanzien waarvan zij na de vaststelling van deze richtsnoeren een besluit moet nemen, zelfs indien de maatregelen reeds vóór de vaststelling van deze richtsnoeren waren aangemeld. |
(74) |
Overeenkomstig de richtsnoeren betreffende de vaststelling van de toepasselijke regels voor de beoordeling van onrechtmatig verleende staatssteun, past de Autoriteit de volgende regels toe op niet-aangemelde steun:
|
(75) |
De Autoriteit draagt, in nauwe samenwerking met de betrokken EVA-staten, zorg voor een snelle besluitvorming na volledige aanmelding van de maatregelen waarop dit instrument van toepassing. De EVA-staten dienen de Autoriteit van hun plannen in kennis te stellen en hun voornemen om dergelijke maatregelen te nemen zo snel en volledig mogelijk in te dienen. |
(76) |
De Autoriteit wil eraan herinneren dat eventuele verbeteringen van de procedures slechts mogelijk zijn wanneer duidelijke en volledige aanmeldingen worden ingediend. |
(1) Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad, COM(2008) 800.
(2) Conclusies van de Ecofin-Raad van 7 oktober 2008.
(3) PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8.
(4) Zie de op 29 januari 2009 goedgekeurde hoofdstukken van de richtsnoeren staatssteun over de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen en over de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen.
(5) PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.
(6) PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.
(7) Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3), in de EER-overeenkomst opgenomen in punt 1j van bijlage XV bij de EER-overeenkomst bij Besluit nr. 120/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 7 november 2008 (PB L 339 van 18.12.2008, blz. 111 en EER-supplement nr. 79 van 18.12.2008, blz. 20), per 8.11.2008 in werking getreden.
(8) Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5), in de EER-overeenkomst opgenomen in punt 1ea van bijlage XV bij de EER-overeenkomst bij Besluit nr. 29/2007 van het Gemengd Comité van de EER (PB L 209 van 9.8.2007, blz. 52 en EER-supplement nr. 38 van 9.8.2007, blz. 34), per 28.4.2007 in werking getreden.
(9) Een geactualiseerde versie van de richtsnoeren staatssteun is beschikbaar op de website van de Autoriteit onder: http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/state_aid_guidelines.
(10) Zie het arrest van 15 december 1999, gevoegde zaken T-132/96 en T-143/96, Freistaat Sachsen, Volkswagen AG en Volkswagen Sachsen GmbH/Commissie, Jurispr. 1999, blz. II-3663, punt 167.
(11) Beschikking 98/490/EG van de Commissie van 20 mei 1998 betreffende de door Frankrijk aan de groep Crédit Lyonnais verleende steun (zaak C 47/96), PB L 221 van 8.8.1998, blz. 28, punt 10.1; Beschikking 2005/345/EG van de Commissie van 18 februari 2004 betreffende herstructureringssteun van Duitsland ten gunste van Bankgesellschaft Berlin AG (zaak C 28/02), PB L 116 van 4.5.2005, blz. 1, de overwegingen 153 e.v., en Beschikking 2008/263/EG van de Commissie van 27 juni 2007 betreffende de door Oostenrijk aan BAWAG-PSK verleende staatssteun C 50/06, PB L 83 van 26.3.2008, blz. 7, de overwegingen 166 e.v. Zie ook het besluit van de Commissie van 5 december 2007 betreffende steunmaatregel NN 70/07 — Northern Rock, PB C 43 van 16.2.2008, blz. 1, en de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende steunmaatregel C 9/08 — SachsenLB (nog niet bekendgemaakt).
(12) De Autoriteit heeft nog nimmer een steunmaatregel op grond van artikel 61, lid 3, onder b), van de EER-overeenkomst goedgekeurd.
(13) Zie voetnoot 8.
(14) Voor grote ondernemingen zie punt 2.1 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. Voor kmo's, zie de definitie in artikel 1, lid 7, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
(15) In de zin van artikel 2, de punten 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 (PB L 358 van 16.12.2006, blz. 3).
(16) Willen de staatssteunbepalingen van de artikelen 61, 62 en 63 van de EER-overeenkomst kunnen worden toegepast, dan moet staatssteun worden verleend aan ondernemingen die actief zijn op het gebied van de productie van goederen die onder het toepassingsbereik van de EER-overeenkomst vallen. Ingevolge artikel 8, lid 3, van de EER-overeenkomst zijn „[t]enzij anders bepaald, de bepalingen van deze Overeenkomst slechts van toepassing op: a) de producten vallende onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, met uitzondering van de in Protocol nr. 2 vermelde producten; b) de in Protocol nr. 3 opgenomen producten, behoudens de in dat protocol vervatte specifieke regelingen.” Voor zover landbouwproducten niet onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vallen of niet in Protocol nr. 3 zijn opgenomen, vallen deze buiten het toepassingsbereik van de EER-overeenkomst.
(17) Hiertoe behoort ook de mogelijkheid dat voor kmo's zonder kredietverleden of waarvan de rating niet op grond van een balansbenadering wordt bepaald, zoals bepaalde special purpose-ondernemingen of startersbedrijven, de EVA-staten een verlaging toekennen van maximaal 25 % van de bijzondere safe harbour-premie die in de richtsnoeren op 3,8 % is vastgesteld.
(18) Zoals de algemene groepsvrijstellingsverordening of Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun (PB L 302 van 1.11.2006, blz. 29), in de EER-overeenkomst opgenomen in punt 1i van bijlage XV bij de EER-overeenkomst bij Besluit nr. 157/2006 van het Gemengd Comité van de EER (PB L 89 van 29.3.2007, blz. 33 en EER-supplement nr. 15 van 29.3.2007, blz. 26), mits de goedgekeurde methode uitdrukkelijk betrekking heeft op het betrokken type garantieregelingen en het type onderliggende transacties.
(19) Zie voetnoot 14.
(20) EVA-staten die van deze faciliteit willen gebruikmaken, moeten de overnight rente online publiceren en moeten deze aan de Autoriteit ter beschikking stellen.
(21) Zie voetnoot 14.
(22) Onder „toekomstige communautaire productnorm” wordt verstaan een verplichte communautaire norm die is vastgesteld maar nog niet van kracht is en waarmee de niveaus inzake milieubescherming worden bepaald waaraan in de Europese Unie verkochte producten moeten voldoen.
(23) In de zin van punt 70 van de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming.
(24) In de zin van punt 58 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen.
(25) Zie voetnoot 14.