ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.005.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 5

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
8 januari 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 11/2011 van de Commissie van 7 januari 2011 tot wijziging van bepaalde verordeningen betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur

1

 

 

Verordening (EU) nr. 12/2011 van de Commissie van 7 januari 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

3

 

 

Verordening (EU) nr. 13/2011 van de Commissie van 7 januari 2011 tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11

5

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2011/2/EU van de Commissie van 7 januari 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om myclobutanil op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG ( 1 )

7

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/6/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 20 juli 2010 met betrekking tot de door de Portugese autoriteiten toegepaste parafiscale heffing voor de promotie van wijn C 43/04 (ex NN 38/03) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4891)

11

 

 

2011/7/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 7 januari 2011 tot wijziging van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 9592)  ( 1 )

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

8.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/1


VERORDENING (EU) Nr. 11/2011 VAN DE COMMISSIE

van 7 januari 2011

tot wijziging van bepaalde verordeningen betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Poeder van kraakbeen van haaien, in gelatinecapsules, dat gebruikt wordt als voedingssupplement, is bij Verordening (EG) nr. 1858/98 van de Commissie van 27 augustus 1998 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (2) onder post 0305 ingedeeld. Bereide olie (bevattende olie uit de teunisbloem, melkvet en vitamine E), in de vorm van als voedingssupplement gebruikte gelatinecapsules, is bij Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie van 3 december 1992 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (3) onder post 1517 ingedeeld.

(2)

In gevoegde zaken C-410/08 tot en met C-412/08 Swiss Caps AG tegen Hauptzollamt Singen  (4) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat producten in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules moeten worden ingedeeld onder post 2106 als producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen.

(3)

Het is bijgevolg passend Verordening (EG) nr. 1858/98 en Verordening (EEG) nr. 3513/92 aan te passen om afwijkende tariefindelingen te vermijden en de uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur in de Europese Unie te garanderen.

(4)

Verordening (EG) nr. 1858/98 en Verordening (EEG) nr. 3513/92 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Behalve voornoemde verordeningen dient ook Verordening (EG) nr. 1179/2009 van de Commissie van 26 november 2009 tot wijziging of intrekking van bepaalde verordeningen betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur (5) te worden gewijzigd. In de tabellen in de bijlagen I, II en III bij die verordening zijn de verordeningen waarin een wijziging is aangebracht (respectievelijk wijziging van een GN-code, schrapping van een punt in de verordening of intrekking van de verordening) opgesomd. Nummer 1 in de tabel in voornoemde bijlage I en nummer 3 in de tabel in voornoemde bijlage III verwijzen naar Verordening (EEG) nr. 484/79 van de Commissie van 13 maart 1979 (6); nummer 79 in de tabel in voornoemde bijlage I en nummer 31 in de tabel in voornoemde bijlage II verwijzen naar punt 3 in de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2696/95 van de Commissie van 21 november 1995 (7).

(6)

Om de situatie te corrigeren, dient bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1179/2009 van de Commissie te worden gewijzigd door het schrappen van de nummers 1 en 79.

(7)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Punt 2 in de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1858/98 wordt geschrapt.

Artikel 2

Punt 1 in de tabel in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3513/92 wordt geschrapt.

Artikel 3

In de tabel in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1179/2009 van de Commissie worden de nummers 1 en 79 geschrapt.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 241 van 29.8.1998, blz. 17.

(3)  PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12.

(4)  Arrest van 17 december 2009, nog niet in de Jurisprudentie verschenen, punten 29 en 32.

(5)  PB L 317 van 3.12.2009, blz. 1.

(6)  PB L 64 van 14.3.1979, blz. 47.

(7)  PB L 280 van 23.11.1995, blz. 17.


8.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/3


VERORDENING (EU) Nr. 12/2011 VAN DE COMMISSIE

van 7 januari 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

106,0

EC

65,1

MA

56,7

TR

101,2

ZZ

82,3

0707 00 05

EG

174,9

JO

96,7

TR

100,9

ZZ

124,2

0709 90 70

MA

40,2

TR

118,1

ZZ

79,2

0709 90 80

EG

222,3

ZZ

222,3

0805 10 20

AR

41,5

BR

41,5

EC

48,7

IL

67,1

MA

56,3

TR

73,7

UY

46,7

ZA

41,3

ZZ

52,1

0805 20 10

MA

67,8

TR

79,6

ZZ

73,7

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

127,1

HR

46,1

IL

84,5

JM

95,1

MA

79,2

TR

72,7

ZZ

84,1

0805 50 10

AR

49,2

TR

54,6

UY

49,2

ZZ

51,0

0808 10 80

AR

78,5

CA

98,2

CL

83,5

CN

101,1

EC

79,3

MK

29,3

NZ

74,9

US

137,8

ZA

124,2

ZZ

89,6

0808 20 50

CN

60,2

US

110,3

ZZ

85,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


8.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/5


VERORDENING (EU) Nr. 13/2011 VAN DE COMMISSIE

van 7 januari 2011

tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2010/11 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 867/2010 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 8/2011 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2010/11 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 867/2010 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 januari 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 259 van 1.10.2010, blz. 3.

(4)  PB L 4 van 7.1.2011, blz. 3.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 8 januari 2011

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10 (1)

60,18

0,00

1701 11 90 (1)

60,18

0,00

1701 12 10 (1)

60,18

0,00

1701 12 90 (1)

60,18

0,00

1701 91 00 (2)

57,40

0,25

1701 99 10 (2)

57,40

0,00

1701 99 90 (2)

57,40

0,00

1702 90 95 (3)

0,57

0,18


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


RICHTLIJNEN

8.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/7


RICHTLIJN 2011/2/EU VAN DE COMMISSIE

van 7 januari 2011

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om myclobutanil op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie (3) zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bedoelde werkprogramma vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht voor eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Myclobutanil is in die lijst opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 11 sexies van Verordening (EG) nr. 1490/2002 heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Bijgevolg is bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (4), myclobutanil niet opgenomen.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5).

(4)

De aanvraag is ingediend bij België, dat bij Verordening (EG) nr. 451/2000 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als in Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(5)

België heeft de door de aanvrager verstrekte nadere gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Op 22 oktober 2009 heeft België dat verslag bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („de EFSA”) en bij de Commissie ingediend. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de overige lidstaten en aan de aanvrager voor commentaar meegedeeld en heeft de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over myclobutanil op 11 juli 2010 aan de Commissie voorgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 23 november 2010 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor myclobutanil.

(6)

Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die myclobutanil bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Myclobutanil moet derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn.

(7)

Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom dient de aanvrager verzocht te worden nadere informatie te verstrekken over de residuen van myclobutanil en de metabolieten ervan in opeenvolgende groeiseizoenen, en informatie waaruit blijkt dat de beschikbare residugegevens betrekking hebben op alle onderdelen van de residudefinitie.

(8)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(9)

Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die myclobutanil bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang van het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.

(10)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter geen nieuwe verplichtingen op ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I.

(11)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van myclobutanil en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. In de bijlage bij die beschikking moet de regel betreffende myclobutanil worden geschrapt.

(13)

Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende myclobutanil geschrapt.

Artikel 3

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die myclobutanil als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2011 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot myclobutanil is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende myclobutanil in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat myclobutanil bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als myclobutanil de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast myclobutanil nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 januari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance myclobutanil. EFSA Journal 2010 8(10) 1682 [83pp]. doi: 10.2903/jefsa.2010.1682. Online beschikbaar: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm

(7)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„324

Myclobutanil

CAS-nr.: 88671-89-0

CIPAC-nr.: 442

(RS)-2-(4-chloorfenyl)-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)hexaannitril

≥ 925 g/kg

De verontreiniging 1-methyl-2-pyrrolidon mag in het technisch materiaal de 1 g/kg niet overschrijden

1 juni 2011

31 mei 2021

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen van bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over myclobutanil dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

Daarom dienen de betrokken lidstaten de aanvrager te verzoeken bevestigende informatie te verstrekken over de residuen van myclobutanil en de metabolieten ervan in opeenvolgende groeiseizoenen, en informatie waaruit blijkt dat de beschikbare residugegevens betrekking hebben op alle onderdelen van de residudefinitie.

Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende informatie uiterlijk 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BESLUITEN

8.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/11


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2010

met betrekking tot de door de Portugese autoriteiten toegepaste parafiscale heffing voor de promotie van wijn C 43/04 (ex NN 38/03)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4891)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(2011/6/EU)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (1), en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbende partijen te hebben uitgenodigd hun standpunten naar voren te brengen, volgens de bepalingen uit het betreffende verdrag (2), en gelet op deze bepalingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

In vervolg op een klacht, heeft de Commissie de Portugese autoriteiten bij brief van 20 januari 2003 ondervraagd over een parafiscale heffing voor de promotie van wijn, geheven door het Instituto da Vinha e do Vinho, alsmede over de maatregelen gefinancierd met de opbrengst van deze heffing.

(2)

De permanente vertegenwoordiging van Portugal bij de Europese Unie heeft de Commissie bij brief van 14 maart 2003 geantwoord. In antwoord op de vragen geformuleerd door de diensten van de Commissie per fax van 14 mei en 22 december 2003, werd aanvullende informatie gezonden bij brief van 4 augustus en 2 september 2003 en van 24 februari en 15 juli 2004.

(3)

Aangezien uitvoering is gegeven aan de ter discussie staande maatregel sinds 1995, zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie, is de maatregel ingeschreven in het register voor niet-aangemelde steunmaatregelen. Feitelijk zijn de door Portugal toegepaste maatregelen nieuwe steunmaatregelen, die niet aangemeld zijn bij de Commissie, en zij zijn derhalve onwettig in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (3) (nu artikel 108 van het VWEU).

(4)

Bij brief van 6 december 2004 (C(2004)4522), heeft de Commissie Portugal in kennis gesteld van haar beschikking tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het VWEU met betrekking tot de ter discussie staande steunmaatregel. De beschikking van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun standpunten over de betreffende maatregel naar voren te brengen.

(5)

De Portugese autoriteiten hebben hun standpunten naar voren gebracht bij brieven van 11 en 13 januari 2005. Zij hebben hun antwoord gecompleteerd bij brief van 24 mei 2006. De Commissie heeft geen standpunten ontvangen van belanghebbende derden.

II.   OMSCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

(6)

In dit hoofdstuk zijn de context en de belangrijkste markante feiten van de onderzochte maatregelen in dit besluit, summier beschreven. De details van de feiten in kwestie zijn opgesomd in de beschikking tot het inleiden van de in overweging 4 genoemde procedure.

1.   Instituto da Vinha e do Vinho

(7)

Het IVV is een openbaar orgaan dat in 1986 is opgericht om de controle en de algemene coördinatie van de wijnbouwsector in Portugal te garanderen. Conform de bepalingen van wetsdecreet 99/97, van 26 april 1997, waarin de organieke wet van het IVV (5) is vastgesteld, zijn aan dit instituut algemene bevoegdheden toegekend voor begeleiding, onderzoek, controle, bewaking en promotie van de productie en de handel in wijn en wijnbouwproducten. Derhalve heeft het instituut bestuurlijke en financiële autonomie.

(8)

Dit orgaan ontplooit de door de nationale en communautaire wetgeving met betrekking tot de wijnbouwsector toegekende activiteiten. Het is met name de door de Portugese staat aangewezen nationale instantie die verantwoordelijk is voor de controle op de naleving van de communautaire bepalingen voor de wijnbouwsector (6), overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (7).

(9)

In het kader van de algemene coördinatie van de wijnbouwsector ontplooit het IVV twee soorten activiteiten:

activiteiten die vooral zijn gericht op in Portugal geproduceerde wijnen en wijnbouwproducten, met name de taken met betrekking tot het wijnregister en het wijnerfgoed, alsmede audits van de controle- en certificeringsystemen van de in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn (v.q.p.r.d) en regionale wijnen (gemiddeld 2,8 % van de begroting van het IVV), en

activiteiten die op identieke wijze zijn gericht op wijn en wijnbouwproducten van oorsprong uit Portugal en op wijn en wijnbouwproducten van oorsprong uit andere lidstaten en/of derde landen die in Portugal in de handel worden gebracht, met name activiteiten inzake beheer en coördinatie van de wijnmarkt en inzake controle van en toezicht op de wijnbouwsector, conform de nationale en communautaire wetgeving (activiteiten die bijna de gehele begroting van het IVV opslorpen).

(10)

Het IVV functioneert tevens als leverancier van bepaalde diensten aan derden, met name: i) organisatie en promotie van opleidingsactiviteiten voor marktdeelnemers, professionele en interprofessionele organisaties uit de wijnbouwsector en medewerkers van het IVV; ii) het aan marktdeelnemers uit de sector beschikbaar stellen van opslagcapaciteit in de infrastructuur van het IVV en iii) dienstverlening door het laboratorium van het IVV en opleiding van het eigen personeel en andere marktdeelnemers in de wijnbouwsector (grotendeels gefinancierd via steun uit communautaire en nationale programma’s).

2.   Maatregelen ter promotie van wijn

(11)

Het IVV houdt zich tevens bezig met het organiseren van promotie van wijn. Het doet dit door middel van het verlenen van steun aan representatieve verenigingen van interprofessionele aard uit de wijnbouwsector die promotieactiviteiten en publiciteitscampagnes organiseren voor wijn en wijnbouwproducten. Deze steun wordt gefinancierd met een deel van de opbrengst van de promotieheffing over nationale en geïmporteerde producten, een percentage dat jaarlijks wordt vastgesteld door de Portugese autoriteiten, die tegelijkertijd de selectiecriteria vaststellen voor de entiteiten die steun ontvangen (8).

(12)

Sinds 1997 werd de steun voor generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten middels een aanbesteding toegekend aan een representatieve Portugese vereniging van interprofessionele aard uit de Portugese wijnbouwsector, Viniportugal. Als enige kandidaat sinds 1997, is Viniportugal de begunstigde van de totale opbrengst van de voor dit doel bestemde parafiscale heffing.

(13)

Het percentage van de heffing was bestemd voor de financiering van twee verschillende soorten promotiecampagnes:

ten eerste algemene campagnes voor de generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten in Portugal, zonder verwijzing naar de oorsprong;

ten tweede campagnes ter promotie van Portugese wijn en wijnbouwproducten op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen.

2.1.   Generieke promotie van wijn in Portugal

(14)

Wat betreft algemene campagnes voor de generieke promotie van wijn in Portugal, bevestigen de Portugese autoriteiten dat Viniportugal ondersteunende en uitvoerende functies uitoefent voor activiteiten ter promotie van wijn en wijnbouwproducten, zoals de promotie van culturele en wetenschappelijke acties ten behoeve van de wijnbouwsector. In deze context promoot Viniportugal de wijncultuur middels het organiseren van markten en exposities over deze specialiteit, publicaties over het thema, acties ter presentatie en verspreiding en reclamecampagnes, vanuit het standpunt dat de promotie van wijn in het algemeen een directe invloed heeft op de consumptie van wijn in Portugal.

(15)

De Portugese autoriteiten stellen dat in alle gevallen de acties ter promotie en reclame gerealiseerd door Viniportugal niet als doel hebben de consument te ontmoedigen wijnbouwproducten uit andere lidstaten te kopen, noch deze producten zwart te maken. Deze acties begunstigen geen merk van een bepaald bedrijf of een individuele producent.

(16)

Het belangrijkste doel van reclamecampagnes op nationaal niveau bestaat uit het overtuigen van jong volwassen consumenten van beide geslachten om wijn te consumeren in plaats van bier of andere alcoholische dranken.

(17)

Viniportugal promoot tevens de publicatie van boeken, brochures en praktische wijngidsen, teneinde de wijncultuur te verspreiden; het sluit overeenkomsten met hogere onderwijsinstellingen om de opleiding van professionals in wijn en restauratie te bevorderen; het ondersteunt de Portugese vereniging voor sommeliers, teneinde de kwaliteit van in openbare gelegenheden geserveerde wijn te verbeteren en de kennis van de eigenschappen van wijn in het algemeen te garanderen; ten slotte promoot Viniportugal een gematigde en verantwoordelijke consumptie van wijn. Het werkt daarbij samen met gezondheidsinstanties bij het organiseren van seminars over de strijd tegen alcoholemie en over verkeersveiligheid en met betrekking tot het voorstel voor een gedragscode voor wijnreclame, teneinde wijn met waardigheid te promoten en de promotie van consumptie van alcohol vóór de adolescentie te voorkomen. De Portugese autoriteiten hebben tevens reclamevoorbeelden gezonden die de inachtneming van de genoemde principes aantonen.

2.2.   Promotie van Portugese wijn op de markten van andere lidstaten en van derde landen

(18)

Anderzijds, wat betreft de promotiecampagnes voor Portugese wijn en wijnbouwproducten op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen, stellen de Portugese autoriteiten dat de ondernomen activiteiten op de markten van andere lidstaten en van derde landen bedoeld zijn om Portugese wijnen te promoten. Dit wordt verwezenlijkt door de publicatie van reclameboodschappen in gespecialiseerde tijdschriften, de verspreiding van informatiebulletins (newsletters), deelname aan gespecialiseerde exposities en de promotie van bezoeken aan Portugal door vakjournalisten. De autoriteiten verzekeren dat deze campagnes niet tot doel hebben consumenten te ontmoedigen producten te kopen van andere lidstaten, noch diezelfde producten zwart te maken en dat ze geen merk van een bepaald bedrijf of een individuele producent begunstigen. In deze context hebben de Portugese autoriteiten voorbeelden gezonden van reclamecampagnes in de gespecialiseerde buitenlandse pers.

3.   Opleidingsmaatregelen

(19)

Het IVV is verantwoordelijk voor de promotie en uitvoering van de activiteiten voor deskundige opleiding en het bewustmaken van marktdeelnemers in de wijnbouwsector, teneinde de kwaliteit van wijn en wijnbouwproducten te garanderen. In de periode van 1997 tot 2002 organiseerde deze dienst diverse opleidingen voor medewerkers van het IVV (1 449 medewerkers), andere openbare ambtenaren en, op kleinere schaal (135 deelnemers), voor de marktdeelnemers uit de sector.

(20)

De Portugese autoriteiten benadrukken dat de kosten van de in die periode door het IVV georganiseerde opleidingen, met uitzondering van een algemene opleiding „Sistema de Informação e Gestão Vitivinícola 2000” (Informatie- en beheersysteem wijnbouw 2000), waarvan de kosten in totaal 367,12 EUR bedroegen, volledig werden gedekt door de Programas de Apoio à Modernização Agrícola e Florestal (PAMAF) (Programma’s ter ondersteuning van de modernisering van de land- en bosbouw) 6 en het programma Agro/Medida 7, beide medegefinancierd door het Europees Sociaal Fonds. De autoriteiten verduidelijken dat derhalve noch het IVV, noch de marktdeelnemers hoefden bij te dragen aan de financiering van deze activiteiten.

4.   Promotieheffing voor wijn

(21)

De onderzochte maatregel heeft betrekking op het gebruik van de inkomsten uit een parafiscale heffing die sinds 1995 door het Instituto da Vinha e do Vinho (hierna: „IVV”) wordt geïnd bij de marktdeelnemers uit de sector (9). Deze heffing heeft als doel genoemd orgaan te voorzien van voldoende middelen om de coördinerende taken van de wijnbouwsector in Portugal uit te voeren en bedraagt meer dan 62 % van de werkingsmiddelen van het IVV.

(22)

Volgens artikel 1, lid 1, van Wetsdecreet 119/97, zijn wijnen en wijnbouwproducten die op het nationale grondgebied zijn geproduceerd of die in andere landen zijn geproduceerd en in Portugal in de handel worden gebracht, onderworpen aan een promotieheffing, als tegenprestatie voor de diensten die door het IVV en, in de autonome gebieden de Azoren en Madeira, door de respectievelijke regionale diensten worden verleend met betrekking tot de generieke promotie en de algemene coördinatie van de sector.

(23)

Deze promotieheffing geldt niet alleen voor wijnbouwproducten die in Portugal worden geproduceerd en in de handel gebracht, maar ook voor producten die in Portugal worden geproduceerd en in andere lidstaten of derde landen in de handel worden gebracht (export), alsmede voor wijnbouwproducten van oorsprong uit andere lidstaten of derde landen, die in Portugal in de handel worden gebracht (import).

(24)

Het te betalen bedrag wordt jaarlijks vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van het Ministerie van Landbouw. Dit bedrag varieert op grond van het al dan niet aanwezig zijn van verpakking en van de capaciteit van het vat (10).

(25)

De opbrengst van de promotieheffing is, ondanks de naam, in eerste instantie bedoeld voor het financieren van door het IVV uitgevoerde algemene coördinerende diensten ten behoeve van de wijnbouwsector en in de tweede plaats voor activiteiten ter promotie van wijn en wijnproducten.

(26)

Bij het inleiden van de procedure heeft de Commissie geoordeeld dat, bij het uitoefenen van de activiteiten voor algemene coördinatie van de wijnbouwsector op grond van de communautaire en nationale wetgeving, alsmede bij de organisatie van de steunverlening voor de promotie van wijn, het IVV niet handelt als particuliere speler, maar als openbare autoriteit, zodat er derhalve op dit punt geen sprake is van staatssteun (zie overweging 66 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(27)

Wat betreft de activiteiten van het IVV als verlener van bepaalde diensten aan derden conform de marktvoorwaarden (zie overweging 15 hierboven), leverde de marktpositie van het IVV geen economisch voordeel op, zodat er derhalve op dit punt geen sprake is van staatssteun (zie overweging 70 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(28)

Op basis van de informatie waarover de Commissie beschikte, was zij tevens van oordeel dat er geen economisch voordeel was geweest, en derhalve ook geen steun ten gunste van Viniportugal. Genoemde interprofessionele vereniging is slechts een dienstverlener die conform objectieve criteria en middels een transparante en niet-discriminatoire aanbesteding werd geselecteerd om deze diensten te verlenen (zie overweging 87 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(29)

Bij het inleiden van de onderzoeksprocedure heeft de Commissie echter geoordeeld dat er wel sprake was van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU, ten gunste van de marktdeelnemers in de wijnbouwsector, wat betreft de financiering campagnes ter promotie en reclame van wijn en wijnbouwproducten (zie overweging 80 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(30)

Ook wat de opleidingsactiviteiten betreft, heeft de Commissie geoordeeld dat er sprake was van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU (zie de overwegingen 79 en 80 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(31)

De Commissie heeft de procedure van artikel 108, lid 2, van het VWEU ingeleid, omdat zij betwijfelde of deze twee soorten steun wel verenigbaar waren met de interne markt.

(32)

Wat de steun voor reclame voor Portugese wijn in andere lidstaten en in derde landen betreft, beschikte de Commissie bij het inleiden van de procedure niet over de nodige gegevens om te kunnen concluderen dat de campagnes in kwestie, buiten het vermelden van de oorsprong van de wijnen, uitsluitend informatie verstrekken over de objectieve kenmerken van de betrokken producten en geen subjectieve beweringen bevatten over de kwaliteit van de producten, louter op basis van hun oorsprong (zie overweging 119 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(33)

Wat betreft de financiering van steun voor promotie en opleiding was de Commissie, conform de rechtspraak van het Hof van Justitie, van mening dat steun aan nationale producenten alleen mag worden gefinancierd uit parafiscale heffingen die op dezelfde wijze van toepassing zijn wanneer hetzelfde product uit andere lidstaten wordt ingevoerd, als er garanties bestaan dat de betrokken producenten op dezelfde wijze van de voordelen in kwestie kunnen profiteren als de nationale producenten. Welnu, bij het inleiden van de procedure beschikte de Commissie niet over de nodige gegevens om te kunnen concluderen dat er in het onderhavige geval geen enkele discriminatie bestond tussen nationale producten en ingevoerde producten. Dientengevolge kon de Commissie niet concluderen dat de uit andere lidstaten afkomstige producten, waarvoor de heffing wel moest worden betaald, op dezelfde wijze en in dezelfde mate als de nationale producten van alle daaruit voortvloeiende voordelen konden profiteren (zie overweging 135 van de beschikking tot het inleiden van de procedure).

(34)

De Commissie heeft de Portugese autoriteiten derhalve gevraagd alle nuttige informatie aan te leveren ter evaluatie van de maatregelen in kwestie, met name met betrekking tot de niet-discriminatoire aard van de financieringsmethode van de steun in kwestie (ofwel de steun voor de promotie en reclame van wijn en wijnbouwproducten, zowel in Portugal als op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen, en de steun voor opleidingen), alsmede met betrekking tot het objectieve karakter van reclamecampagnes gehouden op de markten van lidstaten en derde landen.

(35)

Deze beslissing is beperkt tot het onderzoek naar de toepassing van de parafiscale heffing vanaf de aanvangsdatum en tot en met 31 december 2006, de datum waarop de nieuwe communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 geldig werden, zonder afbreuk te doen aan de positie die de Commissie zal innemen met betrekking tot de toepassing van de promotieheffing na deze datum.

III.   DOOR DE PORTUGESE AUTORITEITEN NAAR VOREN GEBRACHTE OPMERKINGEN

(36)

Naar aanleiding van de beschikking tot inleiding van de procedure conform de bepalingen van artikel 108, lid 2, van het VWEU, hebben de Portugese autoriteiten bij brieven van 11 en 13 januari 2005 hun opmerkingen voorgelegd. Zij hebben hun antwoord aangevuld bij brief van 24 mei 2006.

1.   Opleidingsondersteuning

(37)

Wat betreft de opleidingsondersteuning hebben de Portugese autoriteiten de volgende feiten naar voren gebracht.

(38)

Tussen 1997 en 2000 heeft het IVV opleidingsactiviteiten ontplooid met betrekking tot fundamentele kwesties betreffende de wijnbouwsector in Portugal. Deze waren vooral gericht op de medewerkers van het IVV en andere openbare instellingen en, in mindere mate, op de marktdeelnemers in de wijnbouwsector.

(39)

De kosten van al deze door het IVV aangeboden en georganiseerde activiteiten in de periode in kwestie werden volledig gedekt door de „Programas de Apoio à Modernização Agrícola e Florestal” (PAMAF) 6, het programma „Agro/Medida 7”, dat medegefinancierd wordt door de Gemeenschap via het Europees Sociaal Fonds (ESF), en het „Plano de Investimento e Despesas de Desenvolvimento da Administração Central” (plan voor investeringen en ontwikkelingsuitgaven van het centrale bestuur) (PIDDAC).

(40)

De enige actie in de onderzochte periode, waarvan de kosten echt werden gedragen via het budget van het IVV, was de algemene opleiding „Sistema de Informação e Gestão Vitivinícola 2000”, gehouden in 2000, voor een totaalbedrag van 367,12 EUR. Deze opleiding was bedoeld voor medewerkers van de regionale directoraten van landbouw (de regionale diensten van het Ministerie van Landbouw) en de medewerkers van de regionale wijnbouwcommissies. Dit zijn de bevoegde entiteiten om de kwaliteit en echtheid van de wijnen uit specifieke regio’s te garanderen.

(41)

Ten slotte achten wij het noodzakelijk te benadrukken dat de kosten verbonden aan de genoemde actie — slechts 367,12 EUR — maakt dat dit niet of nauwelijks van invloed is geweest op de concurrentie in de interne markt.

2.   Steun aan de promotie van en reclame voor Portugese wijn op markten van de andere lidstaten en derde landen

(42)

Wat betreft de door de Commissie geuite twijfel met betrekking tot de verleende steun voor de reclame voor Portugese wijn op de markten van andere lidstaten en van derde landen, hebben de Portugese autoriteiten de volgende informatie verstrekt.

(43)

De activiteiten ter promotie en reclame door Viniportugal in Portugal en op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen zouden van generieke aard zijn en niet gericht zijn op specifieke merken, noch zouden zij als doel hebben een bepaald bedrijf of een individuele producent te promoten.

(44)

Deze campagnes zouden niet als doel hebben wijnbouwproducten van andere lidstaten te denigreren, noch consumenten te ontmoedigen wijnbouwproducten van oorsprong uit andere lidstaten te kopen. Ze zouden voldoen aan de toepasselijke communautaire wetgeving (te weten de wetgeving met betrekking tot etikettering, presentatie en reclame van groepen levensmiddelen). Derhalve zouden de reclameactiviteiten van Viniportugal in andere lidstaten van de Europese Unie voldoen aan de negatieve criteria vastgelegd in de punten 18 tot en met 30 van de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (11) (hierna „Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame”) die golden in de periode waarin de steun in kwestie werd verleend.

(45)

Op dezelfde wijze zouden deze activiteiten voldoen aan de positieve criteria genoemd in de punten 31 en volgende van de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame. Deze activiteiten zouden eigenlijk als doel hebben Portugese wijn bekendheid te geven bij consumenten uit andere lidstaten, zodat de ontwikkeling van de activiteiten van de Portugese wijnbouwsector gefaciliteerd wordt conform de bepalingen van artikel 107, lid 3, onder c), van het VWEU.

(46)

De campagnes van Viniportugal buiten Portugal zouden als doel hebben de algemene eigenschappen van Portugese wijn onder de aandacht te brengen door consumenten uit andere lidstaten en uit derde landen uit te nodigen deze producten, waarmee zij niet bekend zijn, te proberen. De campagnes zouden geen enkele subjectieve verklaringen bevatten over de kwaliteit van producten louter op basis van hun oorsprong, waarmee wordt voldaan aan de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame.

(47)

Derhalve verklaren de Portugese autoriteiten dat de reclameactiviteiten van Viniportugal in andere lidstaten van de Europese Unie en in derde landen, moeten worden beschouwd als verenigbaar met de interne markt conform de bepalingen van artikel 107, lid 3, onder c), van het VWEU en de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame.

(48)

Ter ondersteuning van hun standpunten hebben de Portugese autoriteiten voorbeelden en monsters van de publiciteitscampagnes naar de gespecialiseerde buitenlandse pers gezonden.

3.   Financiering van promotie- en reclamecampagnes voor Portugese wijn in andere lidstaten en in derde landen

(49)

Met betrekking tot de door de Commissie geuite twijfels ten aanzien van de financiering van campagnes ter promotie en reclame van wijn in andere lidstaten en in derde landen, benadrukken de Portugese autoriteiten dat in de periode tussen 1997 en 2005, de inkomsten uit het innen van de heffing over producten van oorsprong uit andere lidstaten slechts 15 % bedragen van de totale inkomsten van diezelfde heffing.

Jaarlijkse inkomsten uit het innen van de promotieheffing op wijn (jaargemiddelde van de jaren 1998-2005)  (12)

Oorsprong

Bedrag

(EUR)

%

Nationale wijnen en wijnbouwproducten

7 327 957

85 %

Wijnen en wijnbouwproducten van oorsprong uit andere lidstaten en uit derde landen

1 293 169

15 %

Totaal gemiddelde inkomsten (1998-2005)

8 621 126

100 %

(50)

In deze context zijn de Portugese autoriteiten van mening dat de geïmporteerde producten slechts ten dele bijdragen aan de betaling van een deel van de in Portugal gerealiseerde generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten, waarvan de nationale producten en die van oorsprong uit andere lidstaten in gelijke mate profiteren. Voorts zijn de Portugese autoriteiten van mening dat de resterende uitgaven voor generieke promotie worden gefinancierd uit het deel van de belastingen op nationale producten, die in dezelfde mate profiteren van de hieruit voortvloeiende voordelen. Anderzijds specificeren de Portugese autoriteiten dat de gemiddelde uitgaven voor generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten veel hoger zijn dan het aan Viniportugal toegekende deel van het bedrag uit de promotieheffing over producten uit andere lidstaten. Volgens de Portugese autoriteiten vertegenwoordigt de jaarlijks toegekende steun aan Viniportugal in de periode in kwestie tussen 25 % en 45 % van de opbrengst van de promotieheffing op wijn (zie overweging 15 hierboven). Van deze bedragen is slechts 15 % afkomstig uit de heffing over uit andere lidstaten geïmporteerde producten. De overige 85 % zou afkomstig zijn van inkomsten uit de heffing over nationale producten (13). De activiteit van Viniportugal wordt dus vooral gefinancierd met de inkomsten uit de heffing over nationale producten.

(51)

De Portugese autoriteiten voegen hieraan toe dat in dezelfde periode de uitgaven van Viniportugal voor generieke promotieacties voor wijn uit Portugal gemiddeld 32 % vormen van de totale uitgaven van deze vereniging.

Uitgaven van Viniportugal (jaargemiddelde voor de jaren 1998-2005)  (14)

Acties

Bedrag

(EUR)

%

Promotie- en reclameacties in andere lidstaten en in derde landen

1 119 293

68 %

Generieke promotieacties in Portugal

525 698

32 %

Totale gemiddelde jaaruitgaven (1998-2005)

1 644 991

100 %

(52)

Aangezien de bijdrage uit de promotieheffing op producten uit andere lidstaten aan de activiteit van Viniportugal slechts 15 % vormt van de totale inkomsten van deze vereniging, concluderen de Portugese autoriteiten dat de bijdrage van deze producten beperkt was tot het financieren van slechts een deel van de generieke promotieacties die Viniportugal in Portugal heeft gerealiseerd.

(53)

Deze acties, waarvan volgens de Portugese autoriteiten de nationale producten en de uit andere lidstaten geïmporteerde producten op gelijke wijze kunnen profiteren, werden dus enerzijds gefinancierd uit de bijdrage van producten uit andere lidstaten en anderzijds door de bijdrage van nationale producten.

(54)

Het resterende deel van de bijdrage voor de activiteiten van Viniportugal, geheven over nationale producten, was bedoeld om het geheel aan promotie- en reclameacties voor Portugese wijn in andere lidstaten en in derde landen te financieren, en vormde derhalve de enige bron van financiering voor deze acties.

(55)

Ten slotte verklaarden de Portugese autoriteiten dat er geen enkele discriminatoire behandeling bestaat tussen nationale wijn en wijnbouwproducten en die van oorsprong uit andere lidstaten, aangezien i) beide hebben bijgedragen aan de financiering van de generieke promotieacties voor wijn en wijnbouwproducten, waarvan de nationale en de uit andere lidstaten geïmporteerde producten op gelijke wijze profiteerden; ii) de promotieacties en reclamecampagnes die Viniportugal heeft gerealiseerd in andere lidstaten en in derde landen, waarvan alleen Portugese wijn profiteerde, uitsluitend werden gefinancierd uit de inkomsten van de heffing op nationale wijn en wijnbouwproducten.

(56)

Volgens de Portugese autoriteiten moet het financieringsmechanisme voor de steun in kwestie derhalve worden beschouwd als verenigbaar met de artikelen 107 en 110 van het VWEU.

IV.   BEOORDELING

1.   Het bestaan van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU

(57)

De artikelen 107, 108 en 109 van het VWEU zijn van toepassing op de productie en handel in producten uit de wijnbouwsector op grond van artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 (15) houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt.

(58)

Volgens artikel 107, lid 1, van het VWEU zijn, behoudens de afwijkingen waarin in het Verdrag is voorzien, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt.

(59)

Een maatregel valt bijgevolg onder de toepassing van artikel 107, lid 1 van het VWEU als aan de volgende vier voorwaarden is voldaan: 1. de maatregel moet zijn gefinancierd door de staat of met staatsmiddelen, 2. de maatregel heeft selectief betrekking op bepaalde bedrijven of productiesectoren, 3. de maatregel omvat een economisch voordeel voor de begunstigde bedrijven, 4. de maatregel heeft gevolgen voor de intracommunautaire handel en dreigt de concurrentie te vervalsen of is concurrentievervalsing.

(60)

Bij de beschikking tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure heeft de Commissie twijfels geuit inzake de volgende kwesties: in de eerste plaats inzake de verenigbaarheid van de promotiemaatregelen op de markten van de andere lidstaten en van derde landen met artikel 107 van het VWEU; in de tweede plaats inzake de verenigbaarheid van de opleidingsmaatregelen van het IVV met artikel 107 van het VWEU en, in de derde plaats inzake de verenigbaarheid van de financiering uit de parafiscale heffing van de promotiemaatregelen op de markten van andere lidstaten en van derde landen met artikel 110 van het VWEU. Dientengevolge beperkt de Commissie haar onderzoek tot deze kwesties.

1.1.   Staatsmiddelen

(61)

De steun waarop dit onderzoek betrekking heeft, werd gefinancierd uit de parafiscale heffing voor de promotie van wijn.

(62)

Wat betreft de kwestie of de opbrengst van parafiscale heffingen kan worden beschouwd als staatsmiddelen, moet worden benadrukt dat er, volgens vaste rechtspraak, geen onderscheid dient te worden gemaakt tussen de gevallen waarin de steun rechtstreeks door de staat wordt verleend, en de gevallen waarin de steun via door de staat daartoe aangewezen of opgerichte publiek- of privaatrechtelijke lichamen wordt verleend (16).

(63)

Op 15 juli 2004 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in het arrest Pearle (17) (proces), verklaard dat verplichte bijdragen die door een intermediair orgaan voor alle bedrijven uit een beroepssector worden geïnd, niet als staatsmiddelen mogen worden beschouwd als aan de volgende vier voorwaarden is voldaan:

a)

De maatregel in kwestie is vastgesteld door de beroepsorganisatie die de bedrijven en medewerkers uit een beroepssector vertegenwoordigt en dient niet als instrument om door de staat uitgestippeld beleid uit te voeren;

b)

De aldus vastgestelde doelstellingen worden volledig gefinancierd uit de bijdragen van bedrijven uit de sector;

c)

De wijze van financiering en het percentage/het bedrag van de bijdragen is in de schoot van de beroepsorganisatie bepaald door de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers, zonder enige interventie van de staat;

d)

De bijdragen worden verplicht gebruikt voor het financieren van de maatregel, zonder mogelijke interventie van de staat.

(64)

De aangemelde maatregel lijkt niet te voldoen aan al deze voorwaarden. De promotieheffing op wijn is door de Portugese autoriteiten bij wetsdecreet vastgesteld (zie overweging 11) als instrument voor de uitvoering van door de Portugese regering uitgestippeld beleid, namelijk de promotie van wijn. De Portugese autoriteiten hebben bovendien als wetgever de mogelijkheid in te grijpen bij het vaststellen van de wijze van financiering van de maatregel en het gebruik van de bijdragen. In deze zaak blijkt uit de bepalingen uit Wetsdecreet 137/95, van 14 juni, en 119/97, van 15 mei duidelijk dat de Portugese staat wel degelijk intervenieert.

(65)

Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden (a), (c) en (d) van het arrest Pearle, worden de inkomsten uit de promotieheffing op wijn beschouwd als „staatsmiddelen”.

1.2.   Het bestaan van een selectief voordeel

(66)

Het is dus van belang te bepalen of het onderzochte mechanisme „de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalst of dreigt te vervalsen”. Het bestaan van staatssteun moet worden vastgesteld op het niveau van potentiële begunstigden van de promotie van wijn en de financiering daarvan.

(67)

Om staatssteun te vormen in de zin van artikel 107, moet de toegekende compensatie met gebruik van staatsmiddelen een economisch voordeel opleveren dat niet had kunnen worden behaald onder normale marktomstandigheden, en dit voordeel moet selectief zijn. Aan het selectiviteitscriterium is voldaan als genoemd voordeel is gereserveerd voor bepaalde bedrijven of een bepaalde activiteitensector. In deze zaak is dus voldaan aan deze voorwaarde, aangezien de sector wijn en wijnbouwproducten uitdrukkelijk wordt genoemd.

(68)

Bij het inleiden van de formele onderzoeksprocedure heeft de Commissie de marktdeelnemers waarvoor de dienstverlening van het IVV en Viniportugal was bestemd, als begunstigden geïdentificeerd. Los van het feit of de financiering van de activiteiten van het IVV staatssteun vormt ten gunste van deze instelling, moet ook worden nagegaan of de door deze instelling in de wijnbouwsector verleende diensten als „staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU kunnen worden aangemerkt. Er bestaat geen twijfel over dat de betrokken marktdeelnemers uit deze sector (producenten, verwerkers, magazijnhouders, detailhandelaren, enz.) bedrijven zijn die een economische activiteit uitoefenen.

(69)

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie worden interventies beschouwd als staatssteun als zij, ongeacht de vorm ervan, de lasten verlichten die normaliter aan het bedrijfsbudget worden toegerekend en bijgevolg, zonder dat het subsidies zijn in de strikte zin van het woord, een soortgelijke aard en soortgelijke effecten hebben (18).

(70)

Dientengevolge moet in de tweede plaats een antwoord worden gegeven op de vraag of, en zo ja in welke mate, de met deze „staatssteun” gefinancierde activiteiten, namelijk de aan de sector door het IVV aangeboden diensten en de door Viniportugal georganiseerde promotiecampagnes, een economisch voordeel vormen voor de betrokken marktdeelnemers.

(71)

Met betrekking tot de door het IVV verleende diensten, is het van belang vast te stellen of, en zo ja in welke mate, de marktdeelnemers uit de wijnbouwsector in Portugal, indien de dienstverlening door het IVV niet zou hebben bestaan, de kosten van de genoemde diensten zelf hadden moeten dragen en of de kosten van deze diensten normaliter hadden moeten worden toegerekend aan het bedrijfsbudget. Hiervoor moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie groepen diensten:

1.2.1.   Diensten van het IVV als algemeen coördinator van de sector

(72)

De Commissie is van mening dat de diensten en activiteiten van het IVV als algemeen coördinator van de wijnbouwsector, met name op het gebied van inspectie, controle, certificering, audit en beheer van de marktmechanismen, een gevolg zijn van de toepassing van de eisen die zijn vastgesteld in de communautaire en nationale wetgeving en bijgevolg geen activiteiten zijn die normaliter ten laste vallen van het bedrijfsbudget, maar activiteiten die tot de essentiële taken van de staat behoren.

1.2.2.   Opleidingsdiensten

(73)

Wat evenwel de financiering van de organisatie van opleidingen betreft waarvan de marktdeelnemers uit de sector kunnen profiteren, gaat het duidelijk om een voordeel voor deze marktdeelnemers, aangezien opleiding een activiteit is die normaal gesproken wordt betaald uit het bedrijfsbudget.

(74)

Volgens de door de Portugese autoriteiten verstrekte informatie bij het inleiden van de onderzoeksprocedure zouden alle door het IVV georganiseerde opleidingen zijn medegefinancierd uit het Europees Sociaal Fonds en dus niet uit de inkomsten van de parafiscale heffing, met uitzondering van een opleiding van algemeen belang: „Sistema de Informação e Gestão Vitivinícola-2000”, waarvan de kosten 367,12 EUR bedroegen. Deze opleidingen vallen derhalve buiten dit onderzoek.

(75)

Wat betreft de enige opleiding die wordt gefinancierd uit de inkomsten van de promotieheffing op wijn, namelijk de algemene opleiding „Sistema de Informação e Gestão Vitivinícola – 2000”, constateert de Commissie dat op grond van nieuwe informatie de aanmerking als staatssteun moet worden herzien. Uit deze nieuwe informatie is gebleken dat deze opleiding exclusief was gericht op de ambtenaren van de regionale landbouwdirectoraten en van de regionale wijncommissies; deze diensten zijn bevoegd om de echtheid en de kwaliteit van de wijn uit de regio’s in kwestie te beoordelen en te controleren. Bijgevolg gaat hier niet om een maatregel ten behoeve van de begunstigden van de door het IVV verleende diensten, maar om een maatregel tot interne opleiding binnen de overheidsdiensten.

(76)

Dientengevolge vormt deze opleidingsmaatregel geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU.

1.2.3.   Diensten ter realisering van promotiecampagnes

(77)

Met betrekking tot het voeren van promotiecampagnes voor wijn en wijnbouwproducten via Viniportugal, bestaat er daadwerkelijk een economisch voordeel voor de economische spelers uit de sector, in casu de wijnbouwsector in Portugal. De organisatie van de promotie van deze producten komt normaliter ten laste van het bedrijfsbudget.

(78)

Dientengevolge concludeert de Commissie dat het verlenen van diensten in de vorm van het voeren van promotiecampagnes een selectief, met staatsmiddelen gefinancierd voordeel vormt voor de marktdeelnemers uit de wijnbouwsector in Portugal.

1.3.   Effect op de handel en verstoring van de concurrentie

(79)

Om te bepalen of de steun onder artikel 107, lid 1, van het VWEU valt, moet ten slotte worden nagegaan of de steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden en de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalst of dreigt te vervalsen.

(80)

Het Hof van Justitie heeft verklaard dat telkens wanneer een door een lidstaat toegekend voordeel de positie van een bedrijfscategorie versterkt ten opzichte van concurrerende bedrijven in het intracommunautaire handelsverkeer, moet worden aangenomen dat het handelsverkeer door dit voordeel wordt beïnvloed (19).

(81)

De steun in kwestie kan het handelsverkeer tussen lidstaten mogelijk beïnvloeden, voor zover de nationale productie wordt bevoordeeld ten nadele van de productie uit andere lidstaten. De concurrentie uit andere lidstaten is in de wijnbouwsector zeer groot en de sector is derhalve zeer gevoelig voor elke maatregel waardoor de productie in welke lidstaat dan ook wordt begunstigd.

(82)

Het bestaan van het handelsverkeer tussen de lidstaten in de sector wijn en wijnbouwproducten lijkt te worden aangetoond door het bestaan van een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt.

(83)

In de volgende tabel staat, als voorbeeld, het niveau van het intracommunautaire handelsverkeer van deze producten tussen 1999 en 2004 (20).

 

1 000 Hl

Jaar

Import EU

Export EU

1999 (EU15)

35 595

40 921

2000 (EU15)

2001 (EU15)

32 699

35 558,4

2002 (EU15)

31 810,3

35 002,9

2003 (EU15)

33 024,7

35 343

2004 (EU25)

35 513,3

38 696,4

(84)

Bijgevolg bevestigt de Commissie haar standpunt aangaande het bestaan van staatssteun ten gunste van de marktdeelnemers in de sector wijn en wijnbouwproducten, in de zin van artikel 107, lid 1 van het VWEU, voor wat betreft de financiering van promotie- en reclamecampagnes voor wijn en wijnbouwproducten met een deel van de inkomsten uit de promotieheffing op wijn.

1.4.   Conclusies over het karakter van „steun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU

(85)

De Commissie meent in het licht van het voorgaande, dat de maatregelen ten gunste van de marktdeelnemers in de sector wijn en wijnbouwproducten, hen een voordeel biedt, gefinancierd door staatsmiddelen, waarvan andere spelers niet kunnen profiteren. Dit voordeel kan het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen. Dientengevolge concludeert de Commissie dat deze maatregelen binnen de werkingssfeer van artikel 107, lid 1, van het VWEU vallen.

2.   Wettigheid van de steun voor promotie en reclame

(86)

De Portugese autoriteiten hebben de bepalingen waarmee de genoemde parafiscale heffing is ingesteld en de financiering van de acties ten bate van de wijnbouwsector niet aangemeld bij de Commissie in de zin van artikel 108, lid 3, van het VWEU.

3.   Beoordeling van de verenigbaarheid van de steun voor promotie en reclame

(87)

Op het in artikel 107, lid 1, van het VWEU opgenomen principe van onverenigbaarheid gelden echter uitzonderingen.

(88)

In het bijzonder is in artikel 107, lid 3, onder c), van het VWEU bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(89)

Overeenkomstig de mededeling van de Commissie inzake de bepaling van de toepasbare regels bij de beoordeling van onrechtmatige staatssteun, moet onrechtmatige staatssteun in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999, worden beoordeeld in het licht van de regels die golden op het moment van toekenning ervan.

(90)

Derhalve moet de verenigbaarheid van de vóór 1 januari 2002 toegekende steun worden beoordeeld in het licht van het kader voor nationale steun aan reclame voor agrarische producten en bepaalde producten die niet zijn opgenomen in bijlage II van het EEG-verdrag (21) en, wat betreft de na deze datum toegekende steun, in het licht van de al genoemde richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame, onverminderd de speciale in de genoemde richtsnoeren vastgestelde bepalingen die op dat moment van toepassing waren.

(91)

Het kader van 1987 en de genoemde richtsnoeren gaan in essentie uit van dezelfde beginselen. Deze instrumenten voorzien in negatieve en positieve criteria waaraan alle soorten nationale steunregelingen moeten voldoen. Zo mag geen steun worden verleend voor reclameacties die strijdig zijn met artikel 28 van het Verdrag (thans artikel 34 van het VWEU), noch met het afgeleide communautaire recht, en mogen deze acties niet afgestemd zijn op bepaalde bedrijven.

3.1.   Generieke promotiecampagnes in Portugal

(92)

Uit de informatie die de Portugese autoriteiten hebben gezonden kan worden geconcludeerd dat deze maatregelen doelstellingen hebben die voldoen aan verscheidene positieve criteria die in bovengenoemde bepalingen zijn vastgesteld, aangezien zij gericht zijn op hetzij de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf in bepaalde regio’s, hetzij de ontwikkeling van hoogwaardige producten en gezonde voeding.

(93)

De Portugese autoriteiten verduidelijkten nog dat de via de reclame- en promotieacties overgebrachte boodschappen een algemeen karakter hebben en vooral bestaan uit het organiseren van tentoonstellingen, de deelname aan markten en het uitgeven van catalogi en andere publicaties. Ze hebben niet tot doel de consumenten te ontmoedigen producten uit andere lidstaten te kopen, noch om deze producten zwart te maken. Ook zouden geen bepaalde bedrijven of individuele producenten hiervan profiteren.

(94)

Bij het besluit tot het inleiden van een formele onderzoeksprocedure (punt 108) was de Commissie van oordeel dat de overheidssteun voor de financiering van de promotieacties in deze zaak tot 1 januari 2002 voldeed aan de in de ter zake geldende communautaire bepalingen vastgestelde criteria.

(95)

Vanaf 1 januari 2002 is in punt 8 van de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten bepaald dat promotieacties, zoals het verspreiden van wetenschappelijke kennis, de organisatie van en deelname aan markten en tentoonstellingen, en soortgelijke acties op het gebied van public relations, inclusief enquêtes en marktstudies, niet worden beschouwd als reclame. De staatssteun met betrekking tot deze promotie valt, bij een zo ruim mogelijke interpretatie, onder de punten 13 en 14 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector.

(96)

In punt 13.2 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector is bepaald dat steun mag worden verleend voor advisering en soortgelijke ondersteuning met inbegrip van technische studies, haalbaarheids- en vormgevingsstudies en marktonderzoek met het oog op de ontwikkeling van landbouwproducten van hoge kwaliteit. Bovendien voorziet punt 14 in steunregelingen voor technische ondersteuning in de landbouwsector. In het bijzonder mag steun worden verleend om nieuwe technieken te verspreiden.

(97)

De hierboven genoemde steun kan onder de ene of de andere categorie vallen, omdat hij uiteindelijk bedoeld is om technische ondersteuning te bieden voor de productie in kwestie door middel van steun voor de afzet van landbouwproducten van hoge kwaliteit en voor de algemene bekendmaking van de kenmerken daarvan.

(98)

In deze gevallen is steun tot 100 % van de kosten toegestaan. Om te voorkomen dat grote bedrijven grote bedragen ontvangen, mag het totale steunbedrag dat wordt toegekend op grond van deze twee punten niet hoger zijn dan 100 000 EUR per begunstigde, per periode van drie jaar, of, indien het gaat om steun aan bedrijven die vallen onder het midden- en kleinbedrijf zoals gedefinieerd door de Commissie, 50 % van de subsidiabele uitgaven, indien dat bedrag hoger is. Voor de berekening van het steunbedrag wordt het bedrijf waaraan de diensten worden verleend, als begunstigde beschouwd.

(99)

De Portugese autoriteiten hebben toegelicht dat, aangezien het gaat om algemene acties die ten goede komen aan alle marktdeelnemers in de wijnbouwketen, de voordelen dermate zijn gespreid dat het steunniveau per begunstigde onder de limiet van 100 000 EUR per drie jaar blijft.

(100)

Bij het besluit tot het inleiden van een formele onderzoeksprocedure (punt 114), was de Commissie van oordeel dat de overheidssteun steun die na 1 januari 2002 voor de betrokken promotieacties is verleend, aan de ter zake in de toepasselijke communautaire bepalingen vastgestelde criteria lijkt te voldoen.

(101)

Op basis van de informatie die door de Portugese autoriteiten in de loop van de onderzoeksprocedure beschikbaar is gesteld, en aangezien sedert het inleiden van de formele onderzoeksprocedure geen enkel bezwaar is gemaakt door derden, blijft de Commissie bij het standpunt dat zij bij het begin van de procedure (22) heeft ingenomen ten aanzien van de verenigbaarheid van de algemene door Viniportugal in Portugal gevoerde campagnes ter promotie van wijn met de toepasselijke communautaire bepalingen. Bij het innemen van dit standpunt neemt de Commissie uitdrukkelijk nota van de door de Portugese autoriteiten gegeven garanties met betrekking tot:

de doelstellingen van de maatregel: de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf, de ontwikkeling van bepaalde regio’s, de ontwikkeling van producten van hoge kwaliteit en gezonde voeding (punt 32 van de richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame);

de aard van de campagnes: de in het kader van de promotie- en reclameacties overgebrachte boodschappen zijn van algemene aard en betreffen vooral het organiseren van tentoonstellingen, het deelnemen aan vakbeurzen, het uitgeven van catalogi en andere publicaties. Zij hebben niet tot doel de consumenten te ontmoedigen producten uit andere lidstaten te kopen of deze producten zwart te maken en ze begunstigen geen merk van een bepaald bedrijf of een individuele producent (punt 20 van de richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame);

de beperking van de steun: de maatregelen worden volledig gefinancierd uit parafiscale heffingen, waarbij de bedrijven in het kader van deze campagnes per definitie 50 % van hun uitgaven vergoed krijgen. Maar aangezien het gaat om algemene acties die ten goede komen aan alle marktdeelnemers in de wijnbouwketen, zijn de voordelen dermate gespreid dat het steunniveau per begunstigde onder de limiet van 100 000 EUR per drie jaar blijft.

3.2.   Promotie- en reclamecampagnes voor Portugese wijn op de markten van andere lidstaten en van derde landen

(102)

Wat betreft de door Viniportugal gevoerde promotie- en reclamecampagnes voor Portugese wijn op de markten van andere lidstaten en van derde landen, met name na 1 januari 2002, heeft de Commissie getwijfeld over de verenigbaarheid daarvan met de bepalingen in de richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame.

(103)

Overeenkomstig punt 4.1 van genoemde richtsnoeren, zijn reclamecampagnes die direct of indirect door een lidstaat worden gevoerd op de markt van een andere lidstaat om consumenten bekend te maken met landbouwproducten uit een bepaalde lidstaat of regio, of zelfs met een hele categorie producten uit een lidstaat, aanvaardbaar. Deze campagnes moeten echter wel informatie geven over objectieve kenmerken van de producten in kwestie en mogen geen subjectieve beweringen over de kwaliteit van de producten bevatten, louter op basis van hun oorsprong.

(104)

Welnu, bij het inleiden van de procedure beschikte de Commissie niet over de nodige gegevens om te kunnen concluderen dat genoemde campagnes, buiten het vermelden van de oorsprong van de wijnen, uitsluitend informatie verstrekken over de objectieve kenmerken van de betrokken producten en geen subjectieve beweringen over de kwaliteit van de producten bevatten, louter op basis van hun oorsprong. De Portugese autoriteiten zijn derhalve verzocht te bewijzen dat deze eventuele verwijzing naar de oorsprong van de producten daadwerkelijk aan die voorwaarden voldeed.

(105)

De Commissie neemt nota van de door de Portugese autoriteiten gegeven garanties inzake i) de generieke aard van de promotiecampagnes van Viniportugal (zie overweging 37); ii) het feit dat deze promotie- en reclameacties van Viniportugal in Portugal, alsmede op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen, niet refereren aan specifieke merken, noch tot doel hebben bepaalde bedrijven of individuele producenten te promoten (zie overweging 37); iii) het feit dat de genoemde campagnes niet tot doel hadden wijnbouwproducten uit andere lidstaten zwart te maken, noch consumenten te ontmoedigen deze te kopen, en dat deze voldoen aan de toepasselijke communautaire wetgeving (met name de wetgeving inzake etikettering, presentatie en reclame van voedingsmiddelen) (zie overweging 38); iv) het feit dat de activiteiten in kwestie tot doel hadden Portugese wijnen bekend te maken bij consumenten uit andere lidstaten, zodat de economische bedrijvigheid van de Portugese wijnbouwsector wordt vergemakkelijkt in de zin van artikel 107, lid 3, onder c), van het VWEU (zie overweging 39); en ten slotte, v) het feit dat de campagnes van Viniportugal buiten Portugal gericht waren op het bekendmaken van de basiskenmerken van Portugese wijn, waarbij consumenten uit andere lidstaten en uit derde landen worden uitgenodigd genoemde producten, waarmee zij niet bekend zijn, te proberen, alsmede het feit dat er geen enkele subjectieve bewering wordt opgenomen inzake de kwaliteit van de producten, louter op basis van hun oorsprong (zie overweging 40).

(106)

Op basis van de door de Portugese autoriteiten verstrekte aanvullende informatie en aangezien sedert het inleiden van de formele onderzoeksprocedure geen enkel bezwaar is gemaakt door derden, kan de Commissie concluderen dat de twijfels die zij bij het inleiden van de procedure heeft geuit over het objectieve karakter van de promotie- en reclamecampagnes op de markten van de lidstaten en van derde landen, ongegrond zijn gebleken.

(107)

Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat de steun voor de generieke promotie van wijn in Portugal, alsmede de steun voor de promotie- en reclameacties voor Portugese wijn op de markten van andere lidstaten en van derde landen, verenigbaar is met de positieve en negatieve criteria die zijn vastgelegd in de richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame.

4.   Financiering van de steun

(108)

Aangezien het gaat om staatssteun die wordt gefinancierd uit een parafiscale heffing, moeten de met deze steun gefinancierde acties en de financiering van de steun zelf, worden onderzocht door de Commissie. De eventuele onverenigbaarheid van de financiering van staatssteun met de gemeenschappelijke markt heeft tot gevolg dat de steun zelf onverenigbaar is, zelfs indien bij de steunverlening aan de toepasselijke mededingingsregels is voldaan.

(109)

Volgens vaste rechtspraak vallen heffingen niet binnen de werkingssfeer van de verdragsbepalingen betreffende staatssteun tenzij zij worden aangewend voor de financiering van een steunmaatregel en zij bijgevolg integrerend deel uitmaken van deze maatregel (23). Om een heffing of een gedeelte van een heffing als een integrerend onderdeel van een steunmaatregel te kunnen aanmerken, moet er krachtens de relevante nationale regeling noodzakelijkerwijs een dwingend bestemmingsverband bestaan tussen de heffing en de steun (24), in die zin dat de opbrengst van de heffing noodzakelijkerwijs voor de financiering van de steun wordt bestemd. Indien een dergelijk verband bestaat, heeft de opbrengst van de heffing rechtstreekse invloed op de omvang van de steun (25) en bijgevolg op de beoordeling van de verenigbaarheid van deze steun met de gemeenschappelijke markt (26).

(110)

Derhalve moet worden nagegaan of de heffing ter promotie van wijn aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoet.

4.1.   De heffing ter promotie van wijn als integrerend deel van de staatssteun voor reclame

(111)

In de eerste plaats moet worden onderzocht of de opbrengst van de heffing noodzakelijkerwijs verband houdt met de financiering van de steun. In deze context moet worden vermeld dat zowel in Wetsdecreet 137/95 als in Wetsdecreet 119/97 waarbij daarvan wordt afgeweken, is bepaald dat „van de opbrengst van de geïnde promotieheffing, een jaarlijks door de minister van Landbouw en Visserij vast te stellen percentage, nooit minder dan 25 %, is bestemd voor acties voor de generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten” (artikel 11, lid 2, van Wetsdecreet 119/97). In die zin wordt, krachtens de relevante nationale regeling, een deel van de opbrengst verplicht bestemd voor de financiering van de promotiemaatregelen waarop deze steun betrekking heeft.

(112)

Bovendien is in artikel 1, lid 1, van Wetsdecreet 119/97, waarin het toepassingskader van de heffing is vastgesteld, bepaald dat „wijnen en wijnbouwproducten (…) zijn onderworpen aan de toepassing van een promotieheffing als tegenprestatie voor de diensten die het Instituto da Vinha e do Vinho (IVV) levert met betrekking tot de generieke promotie en de algemene coördinatie van de sector”. In de tweede plaats moet worden onderzocht of de opbrengst van de heffing direct van invloed is op de omvang van de steun. In deze context moet worden opgemerkt dat de promotieheffing de enige financieringsbron is voor de hier onderzochte steun voor promotie en reclame, in die zin dat een vermindering van de opbrengst uit de heffing een vermindering zou betekenen van de financieringsbronnen voor de promotiemaatregelen.

(113)

Dientengevolge meent de Commissie in deze zaak dat de opbrengst van de heffing noodzakelijkerwijs is verbonden aan de financiering van de steun en dat de opbrengst van de heffing direct invloed heeft op de hoogte van de steun. Ten slotte moet worden geconcludeerd, conform de rechtspraak van het Hof van Justitie, dat er krachtens de relevante nationale wetgeving noodzakelijkerwijs een dwingend bestemmingsverband bestaat tussen de heffing en de steun en dat de promotieheffing voor wijn een integrerend deel uitmaakt van de onderzochte steunmaatregel. Dientengevolge moet ook de financiering van de acties uit de heffing worden onderzocht door de Commissie.

4.2.   Het opleggen van de heffing aan exportproducten

(114)

Zoals hierboven vermeld in overweging 9, wordt de heffing opgelegd zowel aan Portugese producten bestemd voor consumptie in Portugal als aan producten bestemd voor de export.

(115)

In de beschikking tot het inleiden van een formele onderzoeksprocedure (overweging 143), stelt de Commissie evenwel dat er in het kader van de buiten het Portugese grondgebied gevoerde promotie- en reclamecampagnes geen verschil lijkt te bestaan tussen nationale producten bestemd voor de nationale markt en die bestemd voor de export.

(116)

Wat betreft de kwestie in hoeverre de producten bestemd voor de export in dezelfde mate profiteren van de generieke promotiemaatregelen in Portugal, concludeert de Commissie dat, op grond van de door de Portugese autoriteiten in de loop van deze hele onderzoeksprocedure verstrekte informatie en aangezien sedert het inleiden van de formele onderzoeksprocedure geen enkel bezwaar is gemaakt door derden, de producten uit deze laatste categorie in grote mate profiteren van alle uit de heffing voortvloeiende voordelen en ook uitgebreid profiteren van de promotieactiviteiten op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen.

4.3.   Het opleggen van de heffing aan importproducten

(117)

Conform de rechtspraak van het Hof van Justitie (27), is de Commissie normaal gesproken van mening dat de financiering van een steunmaatregel uit verplichte belastingen invloed kan hebben op de steunmaatregel, doordat het beschermend effect van de maatregel verder gaat dan de eigenlijke steun. In het onderhavige geval is de heffing in kwestie feitelijk een verplichte belasting. Volgens diezelfde jurisprudentie meent de Commissie dat een steunmaatregel voor nationale producenten alleen mag worden gefinancierd uit parafiscale heffingen die op gelijke wijze drukken op de import van producenten van hetzelfde product uit andere lidstaten voor zover er garanties bestaan dat deze laatsten op dezelfde wijze kunnen profiteren van de genoemde voordelen als de nationale producenten.

(118)

Zo heeft de Commissie bij het inleiden van de formele onderzoeksprocedure gesteld dat, voor zover voor producten uit andere lidstaten ook de heffing moest worden betaald, de Portugese autoriteiten ook nog moesten bewijzen dat er geen enkel verschil bestond tussen nationale producten en geïmporteerde producten en dat dientengevolge de producten van oorsprong uit andere lidstaten, waarvoor de heffing ook moest worden betaald, op dezelfde wijze en in dezelfde mate als de nationale producten profiteerden van alle daaruit voortvloeiende voordelen (28).

(119)

Het is reeds vastgesteld dat de door Viniportugal gevoerde promotie- en reclamecampagnes voor wijn en wijnbouwproducten deels worden gefinancierd met de inkomsten uit de promotieheffing op wijn.

(120)

In hun standpunten en aanvullende informatie garanderen de Portugese autoriteiten dat de inkomsten uit de heffing op geïmporteerde producten uitsluitend werd gebruikt voor de financiering van een deel van de kosten van de generieke promotiecampagnes die Viniportugal in Portugal heeft gevoerd. Zij stellen tevens dat de promotie- en reclamecampagnes ten gunste van Portugese wijn en wijnbouwproducten op de markten van andere lidstaten en van derde landen uitsluitend worden gefinancierd met de inkomsten uit de heffing over nationale producten.

(121)

Uit de door de Portugese autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat de geïmporteerde producten proportioneel profiteren van de generieke promotiecampagnes in Portugal. Feitelijk hebben de reclamecampagnes op nationaal niveau vooral ten doel jongvolwassen consumenten van beide geslachten ervan te overtuigen wijn te consumeren in plaats van bier of andere alcoholische dranken, zoals staat in de overwegingen 16 en 17. De Portugese autoriteiten hebben ook monsters van de uit de heffing gefinancierde reclamecampagnes en kennismakingsprojecten verstrekt. In de mate waarin de reclamecampagnes ten doel hebben de consumptie van wijn in het algemeen te bevorderen, profiteren de geïmporteerde producten op dezelfde wijze van de genoemde maatregelen.

(122)

De verstrekte informatie is echter onvoldoende om aan te tonen dat de inkomsten uit de heffing over geïmporteerde producten niet zouden bijdragen aan de financiering van promotie- en reclamecampagnes op de markten van andere lidstaten en van derde landen, die uitsluitend zijn afgestemd op Portugese wijn. Uit de door de Portugese autoriteiten verstrekte cijfers voor de periode tussen 1998 en 2005 blijkt dat de gemiddelde inkomsten uit de heffing over geïmporteerde producten 1 293 169 EUR bedroegen, terwijl in diezelfde periode Viniportugal jaarlijks gemiddeld 525 698 EUR besteedde aan generieke promotieacties in Portugal (zie de overwegingen 36 en 38).

(123)

Bovendien bestaat er geen gescheiden boekhouding voor deze twee delen van de opbrengst van de heffing, ook al is in de nationale wetgeving bepaald dat ten minste 25 % van de opbrengst van de heffing moet worden bestemd voor de generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten. De Portugese autoriteiten konden slechts een schatting geven van het deel van de opbrengst van de heffing op geïmporteerde producten, dat bestemd was voor generieke promotie.

(124)

Welnu, gezien de rechtspraak waarnaar wordt verwezen in overweging 116, en aangezien de uit de heffing gefinancierde maatregelen staatssteun zijn in de zin van artikel 107 van het VWEU en de heffing een discriminatoir karakter heeft, wat strijdig is met artikel 110 van het VWEU, is de Commissie van oordeel dat, in de mate waarin de heffing ook werd toegepast voor producten van oorsprong uit andere lidstaten zonder dat deze producten evenwel in aanmerking kwamen voor de daaraan verbonden voordelen, het gebruik van de opbrengst van de heffing op uit andere lidstaten geïmporteerde producten voor de financiering van promotieacties van Viniportugal op de markten van andere lidstaten en van derde landen, onverenigbaar is met de regels van het vrije handelsverkeer en dat de op deze manier gefinancierde staatssteun derhalve eveneens onverenigbaar is met het Verdrag.

(125)

Op basis van de door de Portugese autoriteiten verstrekte informatie en garanties (zie overweging 104 van dit besluit), kan de Commissie terecht concluderen dat de producenten en handelaren uit andere lidstaten in dezelfde mate als de Portugese producenten profiteerden van de in Portugal ten uitvoer gelegde steunmaatregelen voor generieke promotie.

(126)

De Portugese autoriteiten betwisten daarentegen niet dat de producenten en handelaren uit andere lidstaten niet kunnen profiteren van de steunmaatregelen voor promotie en reclame in het buitenland aangezien die uitsluitend zijn afgestemd op Portugese wijnen.

(127)

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is het feitelijk zo dat, indien de opbrengst van een heffing over nationale en geïmporteerde producten op basis van identieke criteria bestemd is voor activiteiten waarvan vooral de betrokken nationale producten profiteren, dit ertoe kan leiden dat de op basis van identieke criteria geïnde heffing toch een discriminerende werking heeft, in de mate waarin de fiscale belasting over nationale producten wordt gecompenseerd door de daaruit gefinancierde steun, terwijl de heffing over geïmporteerde producten een belasting zonder compensatie vormt (29).

(128)

Derhalve kan in dit geval niet worden uitgesloten dat er sprake is ven discriminatie ten aanzien van de geïmporteerde producten. Integendeel, uit de door de Portugese autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat de geïmporteerde producten in dezelfde mate waren onderworpen aan de heffing als de nationale producten, maar niet in dezelfde mate als de nationale producten van de door deze maatregel gefinancierde voordelen profiteerden. Zoals hierboven vermeld in overweging 122, bedroegen de gemiddelde inkomsten uit de heffing over geïmporteerde producten volgens de door de Portugese autoriteiten verstrekte cijfers voor de periode van 1998 tot en met 2005 1 293 169 EUR, terwijl in diezelfde periode Viniportugal jaarlijks gemiddeld 525 698 EUR bestemde voor generieke promotieacties in Portugal. Er bestaat geen gescheiden boekhouding waardoor kan worden gegarandeerd dat de opbrengst van de heffing uit geïmporteerde producten uitsluitend werd bestemd voor generieke promotie in Portugal. Dientengevolge zijn de parafiscale heffingen en de opbrengst van deze heffingen in strijd met artikel 110 van het VWEU.

(129)

Op grond van de aan de Commissie verstrekte informatie naar aanleiding van het inleiden van een formele onderzoeksprocedure, kan de Commissie niet concluderen dat de steun voor de promotie van Portugese wijn en wijnbouwproducten op de markten van andere lidstaten en van derde landen niet zou zijn gefinancierd, zij het slechts gedeeltelijk, met de inkomsten uit de promotieheffing van wijn die afkomstig zijn van geïmporteerde producten. Het is feitelijk niet de bevoegdheid van de Commissie systematisch te onderzoeken welke elementen zouden kunnen worden gebruikt, maar de Commissie moet enerzijds alle ter zake dienstige standpunten onderzoeken en anderzijds zich baseren op de informatie waarover zij beschikt op het moment dat het besluit wordt genomen (30). De Commissie meent en concludeert dientengevolge dat de financiering van deze staatsmaatregelen moet worden beschouwd als onverenigbaar met de interne markt.

(130)

Concluderend: als de financiering van staatssteun als onverenigbaar met de toepasselijke regels van het Verdrag wordt beschouwd, dan moet de op die wijze gefinancierde steun door de Commissie ook als onverenigbaar worden beschouwd zolang de onwettige financiering blijft bestaan, aangezien de wettigheid van de financiering van staatsteun een noodzakelijke voorwaarde is om die financiering als verenigbaar met het Verdrag te kunnen aanmerken (31).

V.   CONCLUSIES

(131)

De Commissie betreurt het dat Portugal de genoemde maatregelen heeft uitgevoerd in strijd met artikel 108, lid 3, van het VWEU.

(132)

De Commissie concludeert dat:

Portugal onwettig uitvoering heeft gegeven aan de financiering van de generieke promotiecampagnes voor wijn, gefinancierd uit een heffing over nationale producten en uit andere lidstaten geïmporteerde producten, in strijd met artikel 108, lid 3, van het VWEU.

Alleen de opleidingsactie die uit de inkomsten van de parafiscale heffing is gefinancierd, is geen staatssteun.

De door Viniportugal verleende steun voor generieke promotie van en reclame voor wijn en wijnbouwproducten op het grondgebied van Portugal kan als verenigbaar met de interne markt worden aangemerkt.

De steun voor promotie van en reclame voor wijn en wijnbouwproducten van Portugese oorsprong op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen, gefinancierd uit een heffing over de productie van wijn en wijnbouwproducten die ook op producten van oorsprong uit andere landen van toepassing is, voldoet aan de communautaire bepalingen die van toepassing zijn ten aanzien van de genoemde begunstigden. De Commissie concludeert echter ook dat de financiering van de steun in strijd is met artikel 110 van het VWEU. Om die reden kan de Commissie de maatregelen in kwestie niet verenigbaar verklaren, aangezien deze een discriminerende behandeling van geïmporteerde producten en nationale producten inhielden.

(133)

Het onderhavige besluit beperkt zich tot het onderzoek naar de toepassing van de parafiscale heffing vanaf de aanvangsdatum en tot en met 31 december 2006, de datum waarop de nieuwe communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 van kracht werden, ongeacht het standpunt dat de Commissie zal innemen met betrekking tot de toepassing van de promotieheffing na deze datum.

(134)

De Commissie meent dat het in deze zaak verstandig is om een voorwaardelijk besluit te nemen overeenkomstig de mogelijkheid die is vervat in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) 659/1999 en bij gebruikmaking waarvan de Commissie aan haar positieve besluit voorwaarden kan verbinden op grond waarvan zij de steun verenigbaar kan verklaren met de gemeenschappelijke markt en verplichtingen aan de hand waarvan zij de naleving van het besluit kan controleren.

(135)

Om de overtreding van artikel 110 en daardoor ook de discriminatie met terugwerkende kracht ongedaan te maken, moet Portugal overgaan tot terugbetaling van het deel van de heffing dat is toegepast op producten van oorsprong uit andere lidstaten, volgens een tijdschema en voorwaarden die zijn vastgesteld door de Commissie. Zodra deze overtreding ongedaan is gemaakt, kan de staatssteun in kwestie als verenigbaar met artikel 107 van het VWEU worden aangemerkt.

(136)

De voorwaarden voor de genoemde terugbetaling worden vastgesteld door de Commissie. Zo moet Portugal aan de personen die de heffing hebben betaald, het deel dat tussen de aanvangsdatum van de toepassing van de heffing en 31 december 2006 is geheven over producten van oorsprong uit andere lidstaten, terugbetalen, met strikte naleving van de volgende voorwaarden:

indien personen die de heffing hebben betaald, kunnen aantonen dat de promotieheffing is geheven over geïmporteerde producten, dan kunnen zij om gedeeltelijke terugbetaling verzoeken in verhouding tot dat deel van de opbrengst van de heffing dat is gebruikt voor de financiering van promotiecampagnes waarvan uitsluitend nationale producten hebben geprofiteerd, en wel binnen een conform het nationale recht vastgestelde termijn van ten minste zes maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van dit besluit;

Portugal bepaalt in welke mate geïmporteerde producten eventueel zijn gediscrimineerd. Hiertoe moet Portugal de verhouding nagaan tussen de totale inkomsten uit de in dit besluit beoordeelde heffing op de nationale producten in een bepaalde referentieperiode en de voordelen die uitsluitend voor deze producten zijn toegekend in diezelfde periode;

de terugbetaling moet plaatshebben binnen een maximale termijn van zes maanden vanaf de datum van indiening van het verzoek;

de terugbetaalde bedragen moeten worden vermeerderd met rente, berekend vanaf de datum van de overeenkomstige heffing tot de datum van de effectieve terugbetaling. Deze rente zal worden berekend op basis van de referentievoet van de Commissie die is opgenomen in de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (32);

de Portugese autoriteiten aanvaarden elk redelijk bewijs dat wordt overgelegd door de personen die de heffing hebben betaald en waaruit blijkt dat het deel van de heffing over producten van oorsprong uit andere lidstaten wel degelijk is betaald;

het recht op terugbetaling mag niet worden onderworpen aan andere voorwaarden, bijvoorbeeld dat de heffing niet is omgeslagen;

indien personen de heffing nog niet hebben betaald, dan zien de Portugese autoriteiten formeel af van de inning hiervan, inclusief eventuele moratoire rente;

indien de Commissie hierom verzoekt, dient Portugal een compleet verslag in te dienen waaruit de correcte uitvoering van de maatregel tot terugbetaling blijkt;

indien in een andere lidstaat een heffing is gelegd op dezelfde producten als die waarvoor de promotieheffing voor wijn in Portugal is betaald, dan dienen de Portugese autoriteiten aan de personen die de heffing hebben betaald, dat deel terug te betalen dat geheven werd op de producten van oorsprong uit deze andere lidstaat;

Portugal is verplicht dit besluit bekend te maken aan alle potentiële betalers van de heffing,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Alleen de opleidingsactie die uit de inkomsten van de parafiscale heffing is gefinancierd, voor een bedrag van 367,12 EUR, is geen staatssteun.

Artikel 2

De staatssteun voor de generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten op Portugees grondgebied die door Portugal onwettig is verleend in strijd met artikel 108, lid 3, van het VWEU door middel van een parafiscale heffing die is vastgesteld bij Wetsdecreet 137/95, van 14 juni, is staatssteun die overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c) van het VWEU verenigbaar is met de interne markt met betrekking tot de periode die loopt vanaf de aanvangsdatum tot en met 31 december 2006.

Artikel 3

1.   De staatssteun voor de generieke promotie van wijn en wijnbouwproducten van Portugese oorsprong op het grondgebied van andere lidstaten en van derde landen die door Portugal onwettig is verleend in strijd met artikel 108, lid 3, van het VWEU door middel van een parafiscale heffing die is vastgesteld bij Wetsdecreet 137/95 van 14 juni, is, onverminderd artikel 2, staatssteun die overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), van het VWEU verenigbaar is met de interne markt met betrekking tot de periode die loopt vanaf de aanvangsdatum tot en met 31 december 2006, mits Portugal aan de in lid 2 van dit artikel opgenomen voorwaarden voldoet.

2.   Portugal moet aan de personen die de heffing hebben betaald, het deel dat tussen de aanvangsdatum van de toepassing van de heffing en 31 december 2006 is geheven over producten van oorsprong uit andere lidstaten, terugbetalen, met strikte naleving van de volgende voorwaarden:

indien personen die de heffing hebben betaald, kunnen aantonen dat de promotieheffing is geheven over geïmporteerde producten, dan kunnen zij om gedeeltelijke terugbetaling verzoeken in verhouding tot dat deel van de opbrengst van de heffing dat is gebruikt voor de financiering van promotiecampagnes waarvan uitsluitend nationale producten hebben geprofiteerd, en wel binnen een conform het nationale recht vastgestelde termijn van ten minste zes maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van dit besluit;

Portugal bepaalt in welke mate geïmporteerde producten eventueel zijn gediscrimineerd. Hiertoe moet Portugal de verhouding nagaan tussen de totale inkomsten uit de in dit besluit beoordeelde heffing op de nationale producten in een bepaalde referentieperiode en de voordelen die uitsluitend voor deze producten zijn toegekend in diezelfde periode;

de terugbetaling moet plaatshebben binnen een maximale termijn van zes maanden vanaf de datum van indiening van het verzoek;

de terugbetaalde bedragen moeten worden vermeerderd met rente, berekend vanaf de datum van de overeenkomstige heffing tot de datum van de effectieve terugbetaling. Deze rente zal worden berekend op basis van de referentievoet van de Commissie die is opgenomen in de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (33);

de Portugese autoriteiten aanvaarden elk redelijk bewijs dat wordt overgelegd door de personen die de heffing hebben betaald en waaruit blijkt dat het deel van de heffing over producten van oorsprong uit andere lidstaten wel degelijk is betaald;

het recht op terugbetaling mag niet worden onderworpen aan andere voorwaarden, bijvoorbeeld dat de heffing niet is omgeslagen;

indien personen de heffing nog niet hebben betaald, dan zien de Portugese autoriteiten formeel af van de inning hiervan, inclusief eventuele moratoire rente;

indien de Commissie hierom verzoekt, dient Portugal een compleet verslag in te dienen waaruit de correcte uitvoering van de maatregel tot terugbetaling blijkt;

indien in een andere lidstaat een heffing is gelegd op dezelfde producten als die waarvoor de promotieheffing voor wijn in Portugal is betaald, dan dienen de Portugese autoriteiten aan de personen die de heffing hebben betaald, dat deel terug te betalen dat geheven werd op de producten van oorsprong uit deze andere lidstaat;

Portugal is verplicht dit besluit bekend te maken aan alle potentiële betalers van de heffing.

Artikel 4

Portugal stelt de Commissie binnen twee maanden na de bekendmaking van dit besluit in kennis van de maatregelen die zijn genomen om daaraan te voldoen.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2010.

Voor de Commissie

Dacian CIOLOŞ

Lid van de Commissie


(1)  Vanaf 1 december 2009 zijn de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag respectievelijk vervangen door de artikelen 107 en 108 van het VWEU. De inhoud van de twee series bepalingen is identiek. Voor dit besluit moeten verwijzingen naar de artikelen 107 en 108 van het VWEU worden beschouwd als verwijzingen respectievelijk naar de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag, indien hier sprake van is.

(2)  PB C 92 van 16.4.2005, blz. 12.

(3)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(4)  Zie voetnoot 2.

(5)  Wetsdecreet 99/97, van 26 april 1997 (DR nr. 97 I-A van 26.4.1997).

(6)  Zie de „Lijst van de nationale instanties die de naleving van de communautaire wetgeving in de wijnbouwsector moeten controleren”, PB C 46 van 19.2.1999, blz. 169.

(7)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(8)  Dit percentage was 25 % in 1997; 25 % voor het eerste halfjaar van 1998 en 30 % voor het tweede halfjaar van 1998; 35 % voor het eerste halfjaar van 1999 en 40 % voor het tweede halfjaar van 1999; 45 % in 2000; 45 % in 2001; 25 % in 2002; 27,5 % in 2003; 30 % in 2004 en 30 % in 2005.

(9)  Heffing vastgesteld bij Wetsdecreet 137/95, van 14 juni 1995 (DR nr. 136 I-A van 14.6.1995), laatstelijk gewijzigd bij Wetsdecreet 119/97, van 15 mei 1997 (DR nr. 112 I-A van 15.5.1997).

(10)  Voor 2002 worden in Ministeriële Beschikking 1428/2001, van 15 december, de volgende bedragen vastgesteld: voor producten die zijn verpakt in vaten met een capaciteit gelijk aan of minder dan 60 l, 0,0034 EUR/eenheid als de capaciteit gelijk is aan of kleiner is dan 0,25 l, en 0,0135 EUR/liter als de capaciteit gelijk is aan of groter is dan 2 l; anderzijds, voor producten die worden verkocht aan de detailhandel, de consument, voor export of rechtstreeks door de producent en die zijn verpakt in diverse vormen, 0,0034 EUR/eenheid als de capaciteit gelijk is aan of kleiner is dan 0,25 l, en 0,0135 EUR/liter als de capaciteit groter is dan 1 l.

(11)  PB C 252 van 12.9.2001, blz. 5.

(12)  Aangezien de bij Wetsdecreet 119/97 ingestelde steunmaatregel pas van kracht werd in het tweede halfjaar van 1997, is Viniportugal pas echt begonnen met activiteiten ter promotie en reclame in 1998. Derhalve wordt, voor het doel van dit besluit, alleen rekening gehouden met de inkomsten van het IVV vanaf 1998.)

(13)  Derhalve, als voorbeeld: als in 2002 25 % van de inkomsten uit de heffing was uitgegeven aan promotie en gemiddeld slechts 15 % van deze inkomsten afkomstig was uit het innen van de heffing over producten uit andere lidstaten, dan zou de bijdrage van genoemde producten voor de financiering van promotie- en reclameacties slechts ongeveer 3,75 % bedragen van de totale inkomsten uit de heffing.

(14)  Aangezien de bij Wetsdecreet 119/97 ingestelde steunmaatregel pas van kracht werd in het tweede halfjaar van 1997, is Viniportugal pas echt met promotie- en reclameactiviteiten begonnen in 1998.

(15)  Ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, PB L 148 van 6.6.2008, blz. 1.

(16)  Zie de arresten van 13 maart 2001 in zaak C-379/98 PreussenElektra AG (2001), Jurispr. blz. I-02099, punt 58, en van 20 november 2003 in zaak C-126/01 GEMO (2003), Jurispr. blz. I-13769, punt 23.

(17)  Arrest van het Hof van Justitie van 15 juli 2004 in zaak C-345/02 Pearle BV, Hans Prijs Optiek Francise BV en Rinck Opticiëns v Hoofbedrijfschap Ambachten (2004), Jurispr. blz. I-07139.

(18)  Zie de arresten van 1 december 1998 in zaak C-200/97 Ecotrade (1998), Jurispr. blz. I-7907, punt 34, en van 17 juni 1999 in zaak C-75/97, België v Commissie (1999), Jurispr. blz. I-3671, punt 23.

(19)  Arrest van het Hof van Justitie van 17 september 1980 in zaak 730/79 Philip Morris, Jurispr. blz. 2671, punt 11.

(20)  Herkomst: Eurostat. Er zijn geen gegevens over 2000.

(21)  PB C 302 van 12.11.1987.

(22)  Zie de overwegingen 108 tot en met 114 van de beschikking tot het inleiden van een formele onderzoeksprocedure.

(23)  Arrest van 13 januari 2005 in zaak C 174/02 Streekgewest (2005), Jurispr. blz. I 85, punt 25.

(24)  Arresten van 13 januari 2005 in zaak Streekgewest, reeds genoemd, punt 26, en van 27 oktober 2005, in de gevoegde zaken C-266/04 tot C-270/04, C-276/04 en C-321/04 tot C-325/04 Nazairdis SAS (2005), Jurispr. blz. I-9481, punten 46-49.

(25)  Arresten van 15 juni 2006 in de gevoegde zaken C-393/04 en C 41/05 Air Liquide, Jurispr. blz. I-5293, punt 46, en van 13 januari 2005 in zaak Streekgewest, reeds genoemd, punt 28.

(26)  Arrest van 25 juni 1970 in zaak 47/69, Frankrijk v Commissie, Jurispr. blz. 487, punten 17, 20 en 21.

(27)  Arrest van het Hof van Justitie van 25 juni 1970 in zaak 47/69 Frankrijk v Commissie, Jurispr. 1970, blz. 487.

(28)  Zie overweging 135 van de beschikking tot het inleiden van een formele onderzoeksprocedure (C(2004) 4522, van 1 december 2004).

(29)  Arresten van het Hof van Justitie van 23 april 2002 in zaak C-234/99 Nygard (2002), Jurispr. blz. I-3657, punt 22; van 17 september 1997 in zaak C-28/96 Fricarnes SA (1997), Jurispr. blz. I-4939, punt 23; van 21 mei 1980 in zaak 73/79 Commissie v Italië (1980), Jurispr. blz. 1533, punt 15, en van 11 maart 1992 in zaken C-78/90 tot C-83/90 Compagnie commerciale de l’Ouest e.a. (1992), Jurispr. blz. I-1847, punt 26.

(30)  Arrest van het Hof van Justitie van 9 september 2009 in zaak T-369/06 Holland Malt v Commissie, (nog niet gepubliceerd in de jurisprudentie, punten 195 en volgende).

(31)  Arresten van het Hof van Justitie van 21 oktober 2003 in gevoegde zaken C-261/01 en C-262/01 Van Calster e.a. (2003), Jurispr. blz. I-12249, punt 48, en van 21 mei 1980 in zaak 73/79 Commissie v Italië (1980), Jurispr. blz. 1533, punt 11.

(32)  Mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 273 van 9.9.1997, blz. 3).

(33)  Zie voetnoot 32.


8.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/27


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 7 januari 2011

tot wijziging van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 9592)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/7/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (1), en met name artikel 67, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2003/85/EG worden de minimumbestrijdingsmaatregelen vastgesteld die bij het uitbreken van mond-en-klauwzeer moeten worden toegepast, alsook bepaalde preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de landbouwgemeenschap zelf beter bedacht zijn op mond-en-klauwzeer.

(2)

Ingevolge die preventieve maatregelen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de hantering van het mond-en-klauwzeervirus voor onderzoek en diagnose alleen plaatsvindt in de erkende nationale laboratoria die zijn opgenomen in de lijst in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG.

(3)

Frankrijk heeft de Commissie officieel meegedeeld dat de naam van zijn nationaal laboratorium, opgenomen in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG en gelegen in Frankrijk, is gewijzigd.

(4)

Voor de rechtszekerheid is het belangrijk dat de lijst van laboratoria in deel A van die bijlage wordt bijgewerkt. Daarom moeten de gegevens voor Frankrijk in de lijst van laboratoria in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG worden vervangen.

(5)

Bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EEG worden de gegevens voor Frankrijk vervangen door:

„FR

Frankrijk

Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES), Laboratoire de santé animale de Maisons-Alfort

Frankrijk”

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 januari 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.