ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2010.228.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
53e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
31.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 768/2010 VAN DE RAAD
van 26 augustus 2010
betreffende de vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2009 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie die in derde landen werkzaam zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 336,
Gezien het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (1), en met name artikel 13, eerste alinea, van bijlage X,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er dient rekening te worden gehouden met de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in de landen buiten de Unie en bijgevolg dienen de aanpassingscoëfficiënten te worden vastgesteld die met ingang van 1 juli 2009 van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van het land van de standplaats worden uitbetaald aan de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Unie die in derde landen werkzaam zijn. |
(2) |
De aanpassingscoëfficiënten op basis waarvan betalingen ingevolge Verordening (EG) nr. 613/2009 van de Raad (2) zijn gedaan, kunnen aanleiding geven tot positieve of negatieve aanpassingen met terugwerkende kracht van de bezoldigingen. |
(3) |
Indien de nieuwe aanpassingscoëfficiënten aanleiding geven tot een verhoging van de bezoldigingen, dient tot nabetaling te worden overgegaan. |
(4) |
In geval van een daling van de bezoldigingen ingevolge de nieuwe aanpassingscoëfficiënten dient te worden voorzien in de terugvordering van teveel ontvangen bedragen over de periode vanaf 1 juli 2009 tot de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
(5) |
Een eventuele terugvordering mag slechts betrekking hebben op een periode van ten hoogste zes maanden vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, en moet na deze datum over een periode van ten hoogste twaalf maanden kunnen worden gespreid naar analogie van de regeling betreffende de aanpassingscoëfficiënten die binnen de Unie wordt toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 juli 2009 van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldigingen van de in derde landen werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Unie worden in de bijlage bij deze verordening vastgesteld.
De voor de berekening van deze bezoldigingen toegepaste wisselkoersen worden opgesteld overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) en hebben betrekking op 1 juli 2009.
Artikel 2
1. De instellingen gaan over tot nabetalingen indien de bezoldigingen op grond van de in de bijlage aangegeven aanpassingscoëfficiënten worden verhoogd.
2. Indien de bezoldigingen op grond van de in de bijlage aangegeven aanpassingscoëfficiënten worden verlaagd, gaan de instellingen over tot een negatieve aanpassing met terugwerkende kracht van de bezoldigingen over de periode vanaf 1 juli 2009 tot 31 augustus 2010.
Deze aanpassingen met terugwerkende kracht die een terugvordering van teveel ontvangen bedragen impliceren, hebben slechts betrekking op een periode van ten hoogste zes maanden vóór 31 augustus 2010. De terugvordering wordt gespreid over een periode van ten hoogste twaalf maanden na dezelfde datum.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 augustus 2010.
Voor de Raad
De voorzitter
S. VANACKERE
(1) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
(2) PB L 181 van 14.7.2009, blz. 1.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
BIJLAGE
STANDPLAATS |
Aanpassingscoëfficiënten 2009 |
Afghanistan (1) |
0 |
Albanië |
73,9 |
Algerije |
76,5 |
Angola |
115,8 |
Argentinië |
57,1 |
Armenië |
68,7 |
Australië |
102,3 |
Azerbeidzjan |
93,7 |
Bangladesh |
50,8 |
Barbados |
111 |
Belarus |
61,5 |
Belize |
65,9 |
Benin |
93,1 |
Bolivia |
58,4 |
Bosnië en Herzegovina (Banja Luka) |
62,5 |
Bosnië en Herzegovina (Sarajevo) |
73,2 |
Botswana |
53,2 |
Brazilië |
87,4 |
Burkina Faso |
95,8 |
Burundi (1) |
0 |
Cambodja |
71,5 |
Canada |
74,6 |
Centraal-Afrikaanse Republiek |
106,7 |
Chili |
61,9 |
China |
85,6 |
Colombia |
76 |
Congo (Brazzaville) |
118,2 |
Costa Rica |
75,1 |
Cuba |
83,2 |
Democratische Republiek Congo (Kinshasa) |
125,3 |
Djibouti |
97,1 |
Dominicaanse Republiek |
64,4 |
Ecuador |
70,3 |
Egypte |
39,2 |
El Salvador |
70,2 |
Eritrea |
50,1 |
Ethiopië |
83,8 |
Fiji |
61,9 |
Filipijnen |
62,7 |
Gabon |
104,4 |
Gambia |
60,7 |
Georgië |
86,5 |
Ghana |
53,1 |
Guatemala |
75,5 |
Guinee (Conakry) |
63,5 |
Guinee-Bissau |
107,7 |
Guyana |
59,3 |
Haïti |
107,4 |
Honduras |
70,2 |
Hongkong |
95 |
India |
54,5 |
Indonesië (Banda Atjeh) |
51,2 |
Indonesië (Jakarta) |
74,3 |
Irak (1) |
0 |
Israël (Tel-Aviv) |
102,5 |
Ivoorkust |
99,5 |
Jamaica |
84,8 |
Japan (Tokio) |
126,3 |
Jemen |
66,6 |
Jordanië |
81,5 |
Kaapverdië |
73,1 |
Kameroen |
95,6 |
Kazachstan (Almaty) |
76,3 |
Kazachstan (Astana) |
68,1 |
Kenia |
75,1 |
Kirgizië |
85,9 |
Kosovo (Prishtina/Priština) |
54,6 |
Kroatië |
92,3 |
Laos |
85,7 |
Lesotho |
57,3 |
Libanon |
81,9 |
Liberia |
90,8 |
Madagaskar |
83,9 |
Malawi |
76 |
Maleisië |
70,1 |
Mali |
84,9 |
Marokko |
76,1 |
Mauritanië |
61,1 |
Mauritius |
69,7 |
Mexico |
65,1 |
Moldavië |
64,3 |
Montenegro |
68,1 |
Mozambique |
73,4 |
Namibië |
71,2 |
Nepal |
77,7 |
Nicaragua |
55,5 |
Nieuw-Caledonië |
125,9 |
Nieuw-Zeeland |
86,4 |
Niger |
85,9 |
Nigeria |
87,5 |
Noorwegen |
125,2 |
Oekraïne |
75,1 |
Oezbekistan |
50,9 |
Oost-Timor |
67,8 |
Pakistan |
43,9 |
Panama |
57,6 |
Papoea-Nieuw-Guinea |
94,2 |
Paraguay |
66,5 |
Peru |
75,1 |
Rusland |
97,1 |
Rwanda |
84,6 |
Salomonseilanden |
90,3 |
Samoa |
70,5 |
Saudi-Arabië |
85,2 |
Senegal |
90,3 |
Servië (Belgrado) |
66,5 |
Sierra Leone |
75,1 |
Singapore |
97,3 |
Sri Lanka |
62,9 |
Sudan (Khartoem) |
52,5 |
Suriname |
45,9 |
Swaziland |
58,2 |
Syrië |
77,1 |
Tadzjikistan |
56,9 |
Taiwan |
76,6 |
Tanzania |
67,6 |
Thailand |
55,6 |
Togo |
87,9 |
Trinidad en Tobago |
74,6 |
Tsjaad |
122,8 |
Tunesië |
68,7 |
Turkije |
76,6 |
Uganda |
63,4 |
Uruguay |
71,3 |
Vanuatu |
102,2 |
Venezuela |
92,4 |
Verenigde Staten (New York) |
92 |
Verenigde Staten (Washington) |
87,4 |
Vietnam |
47,4 |
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
68,1 |
Westelijke Jordaanoever en Gazastrook |
100,7 |
Zambia |
49,2 |
Zimbabwe (1) |
0 |
Zuid-Afrika |
57,5 |
Zuid-Korea |
82,8 |
Zuid-Sudan (Juba) |
91,6 |
Zwitserland (Bern) |
109 |
Zwitserland (Genève) |
109,5 |
(1) Niet beschikbaar
31.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/8 |
VERORDENING (EU) Nr. 769/2010 VAN DE COMMISSIE
van 30 augustus 2010
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 31 augustus 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 augustus 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
38,5 |
TR |
103,0 |
|
ZZ |
70,8 |
|
0707 00 05 |
TR |
141,2 |
ZZ |
141,2 |
|
0709 90 70 |
TR |
125,9 |
ZZ |
125,9 |
|
0805 50 10 |
AR |
86,0 |
CL |
145,6 |
|
TR |
149,6 |
|
UY |
141,2 |
|
ZA |
158,5 |
|
ZZ |
136,2 |
|
0806 10 10 |
BA |
91,2 |
EG |
132,3 |
|
IL |
126,0 |
|
TR |
115,3 |
|
ZA |
149,9 |
|
ZZ |
122,9 |
|
0808 10 80 |
AR |
106,6 |
BR |
70,5 |
|
CL |
93,5 |
|
CN |
65,6 |
|
NZ |
99,6 |
|
US |
127,5 |
|
UY |
95,9 |
|
ZA |
89,2 |
|
ZZ |
93,6 |
|
0808 20 50 |
AR |
115,4 |
CL |
150,5 |
|
CN |
76,3 |
|
TR |
133,1 |
|
ZA |
110,7 |
|
ZZ |
117,2 |
|
0809 30 |
TR |
143,4 |
ZZ |
143,4 |
|
0809 40 05 |
BA |
53,9 |
IL |
161,0 |
|
XS |
52,3 |
|
ZZ |
89,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
RICHTLIJNEN
31.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/10 |
RICHTLIJN 2010/60/EU VAN DE COMMISSIE
van 30 augustus 2010
tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name artikel 13, lid 1, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De thema’s biodiversiteit en instandhouding van plantgenetische hulpbronnen hebben de laatste jaren aan belang gewonnen, zoals blijkt uit verschillende ontwikkelingen op internationaal en EU-niveau. Voorbeelden daarvan zijn onder meer Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit (2), Besluit 2004/869/EG van de Raad van 24 februari 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw (3), Verordening (EG) nr. 870/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van een communautair programma inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1467/94 (4), en Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (5). Er moeten specifieke voorwaarden worden vastgesteld krachtens de EU-wetgeving voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen, namelijk Richtlijn 66/401/EEG, teneinde rekening te houden met deze thema’s. |
(2) |
Met het oog op het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving in het kader van de instandhouding van genetische hulpbronnen (hierna „instandhoudingsmengsels” genoemd), is het nodig in bepaalde afwijkingen te voorzien, zelfs indien de bestanddelen van die mengsels niet voldoen aan sommige van de algemene voorschriften voor het in de handel brengen, als vastgesteld in Richtlijn 66/401/EEG. |
(3) |
Om ervoor te zorgen dat mengsels die als instandhoudingsmengsels in de handel worden gebracht aan de voorschriften van die afwijkingen voldoen, is het nodig het in de handel brengen van deze mengsels aan een vergunning te verbinden. De vergunning moet op aanvraag worden verleend. |
(4) |
Ten aanzien van instandhoudingsmengsels die instandhoudingsrassen omvatten in de zin van Richtlijn 2008/62/EG van de Commissie van 20 juni 2008 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen (6), moet deze richtlijn echter Richtlijn 2008/62/EG onverlet laten. |
(5) |
In speciale beschermingszones die door de lidstaten worden aangewezen overeenkomstig Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (7) komen natuurlijke en halfnatuurlijke habitats voor die het waard zijn in stand te worden gehouden. Dergelijke zones moeten als brongebieden voor instandhoudingsmengsels worden beschouwd. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid hebben om andere gebieden die bijdragen aan de instandhouding van plantgenetische hulpbronnen aan te wijzen, als deze aan vergelijkbare regels voldoen. |
(6) |
Ook moet worden bepaald dat de bestanddelen van het instandhoudingsmengsel als soorten en, indien van toepassing, als ondersoorten in de vergunning en op het etiket worden vermeld. Het specifieke kiemkrachtcijfer voor bestanddelen van het mengsel die vallen onder Richtlijn 66/401/EEG en die niet voldoen aan de kiemkrachtvoorschriften van bijlage II bij die richtlijn moet ook worden aangegeven. Ten aanzien van deze voorschriften is het nodig om voor rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels rekening te houden met de oogstmethode. |
(7) |
Het is nodig te voorzien in afwijkingen met betrekking tot het onderzoek van het instandhoudingsmengsel door de lidstaten voordat het in de handel brengen mag worden gebracht. De wijze waarop deze mengsels worden onderzocht moet in bepaalde gevallen ook rekening houden met de verschillen tussen de oogstmethoden van als gewas geteelde en van rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels. |
(8) |
Om ervoor te zorgen dat het in de handel brengen van instandhoudingsmengsels geschiedt in het kader van de instandhouding van genetische hulpbronnen, moet worden voorzien in beperkingen, met name wat het gebied van oorsprong en het brongebied betreft. |
(9) |
Er moet een maximumhoeveelheid voor het in de handel brengen van instandhoudingsmengsels worden vastgesteld. Om ervoor te zorgen dat deze maximumhoeveelheid in acht wordt genomen, moeten de lidstaten de producenten verplichten kennisgeving te doen van de hoeveelheden van instandhoudingsmengsels waarvoor zij voornemens zijn een vergunning aan te vragen en moeten de lidstaten de hoeveelheden zo nodig aan de producenten toewijzen. |
(10) |
Door middel van passende sluitings- en etiketteringsvoorschriften moet worden gezorgd voor de traceerbaarheid van de instandhoudingsmengsels. |
(11) |
Om ervoor te zorgen dat de voorschriften van deze richtlijn correct worden toegepast, moet officieel toezicht worden uitgevoerd. |
(12) |
Na een passende periode moet de Commissie beoordelen of de in deze richtlijn vervatte maatregelen doeltreffend zijn. |
(13) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) „brongebied”:
i) |
een gebied dat door een lidstaat als speciale beschermingszone is aangewezen overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 92/43/EEG, of |
ii) |
een gebied dat bijdraagt aan de instandhouding van plantgenetische hulpmiddelen en dat door een lidstaat is aangewezen overeenkomstig een nationale procedure die gebaseerd is op vergelijkbare criteria als die waarin wordt voorzien in artikel 4, lid 4, van Richtlijn 92/43/EEG juncto artikel 1, onder k) en l) van die richtlijn, en dat wordt beheerd en beschermd en waarop toezicht wordt uitgeoefend op een wijze die gelijkwaardig is aan artikel 6 en artikel 11 van die richtlijn; |
b) „verzamellocatie”: een gedeelte van het brongebied waar het zaaizaad verzameld is;
c) „rechtstreeks geoogst mengsel”: een zaaizaadmengsel dat in de handel wordt gebracht zoals het is verzameld op de verzamellocatie, met of zonder reiniging;
d) „als gewas geteeld mengsel”: een zaaizaadmengsel dat geproduceerd wordt volgens het volgende proces:
Artikel 2
Instandhoudingsmengsels
1. In afwijking van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 66/401/EEG, mogen lidstaten vergunningen verlenen voor het in de handel brengen van mengsels van diverse geslachten, soorten en, indien van toepassing, ondersoorten, bestemd voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving in het kader van de instandhouding van plantgenetische hulpbronnen, als bedoeld in artikel 22 bis, lid 1, onder b), van die richtlijn.
Dergelijke mengsels mogen zaaizaad bevatten van groenvoedergewassen die onder Richtlijn 66/401/EEG vallen en, bovendien, zaaizaad van gewassen die geen groenvoedergewassen zijn in de zin van die richtlijn.
Dergelijke mengsels worden hierna „instandhoudingsmengsels” genoemd.
2. Indien een instandhoudingsmengsel een instandhoudingsras bevat, is Richtlijn 2008/62/EG van toepassing.
3. Tenzij in deze richtlijn anders wordt bepaald, is Richtlijn 66/401/EEG van toepassing.
Artikel 3
Regio van oorsprong
Indien een lidstaat een vergunning verleent voor het in de handel brengen van een instandhoudingsmengsel, stelt de lidstaat de regio vast waarmee dat mengsel van nature in verband wordt gebracht, hierna „regio van oorsprong” genoemd. Hij houdt rekening met de informatie van voor plantgenetische hulpbronnen bevoegde instanties of daartoe door de lidstaten erkende organisaties. Indien de regio van oorsprong in meer dan één lidstaat gelegen is, wordt hij door alle betrokken lidstaten in gezamenlijk overleg vastgesteld.
Artikel 4
Vergunning
1. De lidstaten kunnen vergunningen verlenen voor het in de handel brengen van instandhoudingsmengsels in hun regio van oorsprong, mits die mengsels voldoen aan de voorschriften van artikel 5 in het geval van rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels of de voorschriften van artikel 6 in het geval van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels.
2. De vergunning bevat de volgende informatie:
a) |
de naam en het adres van de producent; |
b) |
oogstmethode: rechtstreeks geoogst of als gewas geteeld; |
c) |
het gewichtspercentage van de bestanddelen als soorten en, indien van toepassing, ondersoorten; |
d) |
in het geval van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels, een specifiek kiemkrachtcijfer voor bestanddelen van het mengsel die vallen onder Richtlijn 66/401/EEG en die niet voldoen aan de kiemkrachtvoorschriften van bijlage II bij die richtlijn; |
e) |
de hoeveelheid van het mengsel waarop de vergunning van toepassing is; |
f) |
de regio van oorsprong; |
g) |
beperking tot het in de handel brengen in de regio van oorsprong; |
h) |
brongebied; |
i) |
verzamellocatie en, in het geval van een als gewas geteeld instandhoudingsmengsel, bovendien de vermeerderingslocatie; |
j) |
habitattype van de verzamellocatie, en |
k) |
verzameljaar. |
3. Ten aanzien van lid 2, onder c), kan voor rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels worden volstaan met het vermelden van die bestanddelen als soorten en, indien van toepassing, ondersoorten die kenmerkend zijn voor het habitattype van de verzamellocatie en die als bestanddelen van het mengsel van belang zijn voor het behoud van de natuurlijke omgeving in het kader van de instandhouding van genetische hulpbronnen.
Artikel 5
Vergunningsvoorschriften voor rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels
1. Een rechtstreeks geoogst instandhoudingsmengsel is verzameld in het brongebied op een verzamellocatie die in de veertig jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag van de producent, bedoeld in artikel 7, lid 1, niet is ingezaaid. Het brongebied bevindt zich in de regio van oorsprong.
2. Het percentage van de bestanddelen van het rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsel die soorten en, indien van toepassing, ondersoorten zijn die kenmerkend zijn voor het habitattype van de verzamellocatie en die als bestanddelen van het mengsel van belang zijn voor het behoud van de natuurlijke omgeving in het kader van de instandhouding van genetische hulpbronnen, is passend om het habitattype van de verzamellocatie te recreëren.
3. Het kiemkrachtcijfer van de bestanddelen, bedoeld in lid 2, is voldoende om het habitattype van de verzamellocatie te recreëren.
4. Het maximumgehalte aan soorten en, indien van toepassing, ondersoorten die niet voldoen aan lid 2 mag niet meer bedragen dan 1 gewichtspercent. Het rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsel is vrij van Avena fatua, Avena sterilis en Cuscuta spp. Het maximumgehalte aan Rumex spp., anders dan Rumex acetosella en Rumex maritimus, mag niet meer bedragen dan 0,05 gewichtspercent.
Artikel 6
Vergunningsvoorschriften voor als gewas geteelde instandhoudingsmengsels
1. Ten aanzien van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels is het verzamelde zaaizaad waarvan het als gewas geteelde mengsel geproduceerd wordt, verzameld in het brongebied op een verzamellocatie die in de veertig jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag van de producent, bedoeld in artikel 7, lid 1, niet is ingezaaid. Het brongebied bevindt zich in de regio van oorsprong.
2. Het zaaizaad van het als gewas geteelde instandhoudingsmengsel is afkomstig van soorten en, indien van toepassing, ondersoorten die kenmerkend zijn voor het habitattype van de verzamellocatie en die als bestanddelen van het mengsel van belang zijn voor het behoud van de natuurlijke omgeving in het kader van de instandhouding van genetische hulpbronnen.
3. De bestanddelen van een als gewas geteeld instandhoudingsmengsel die zaden zijn van groenvoedergewassen in de zin van Richtlijn 66/401/EEG voldoen, alvorens gemengd te worden, aan de voorschriften voor handelszaad, als vastgesteld in deel III van bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG ten aanzien van mechanische zuiverheid, als vastgesteld in de kolommen 4 tot en met 11 van de tabel in deel I, punt 2A, van die bijlage, ten aanzien van het maximumgehalte van andere plantensoorten in een monster van het gewicht vermeld in kolom 4 van bijlage III (totaal per kolom), als vastgesteld in de kolommen 12, 13 en 14 van de tabel in deel I, punt 2A, van bijlage II, en ten aanzien van de voorwaarden met betrekking tot Lupine-zaden, als vastgesteld in kolom 15 van de tabel in deel I, punt 2A, van die bijlage.
4. Vermeerdering mag vijf generaties lang plaatsvinden.
Artikel 7
Procedurevoorschriften
1. De vergunning wordt verleend op aanvraag van de producent.
De aanvraag gaat vergezeld van de informatie die nodig is om na te gaan of voldaan is aan de artikelen 4 en 5 in het geval van rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels of aan de artikelen 4 en 6 in het geval van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels.
2. Ten aanzien van rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels voert de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verzamellocatie bevindt visuele inspecties uit.
Die visuele inspecties worden tijdens de groeiperiode met passende tussenpozen op de verzamellocatie uitgevoerd om ervoor te zorgen dat het mengsel ten minste voldoet aan de vergunningsvoorschriften van artikel 5, leden 2 en 4.
De lidstaat die de visuele inspecties heeft uitgevoerd, documenteert de resultaten daarvan.
3. Ten aanzien van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels voert een lidstaat bij het onderzoeken van een aanvraag tests uit of laat hij deze onder officieel toezicht van de lidstaat uitvoeren om na te gaan of het instandhoudingsmengsel ten minste voldoet aan de vergunningsvoorschriften van artikel 6, leden 2 en 3.
Deze tests worden uitgevoerd volgens de gangbare internationale methoden of, indien deze niet bestaan, volgens geschikte methoden.
Voor deze tests ziet de betrokken lidstaat erop toe dat de bemonstering geschiedt uit homogene partijen. Hij zorgt ervoor dat de voorschriften betreffende het gewicht van de partijen en het gewicht van de monsters worden toegepast die zijn vastgesteld in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 66/401/EEG.
Artikel 8
Kwantitatieve beperking
Elke lidstaat zorgt ervoor dat de totale hoeveelheid zaaizaad van instandhoudingsmengsels die jaarlijks in de handel wordt gebracht, niet meer bedraagt dan 5 % van het totale gewicht van alle zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die onder Richtlijn 66/401/EEG vallen en die in het respectieve jaar in de betrokken lidstaat in de handel gebracht worden.
Artikel 9
Toepassing van kwantitatieve beperkingen
1. In het geval van rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels zorgen de lidstaten ervoor dat de producenten hen vóór het begin van elk teeltseizoen in kennis stellen van de hoeveelheid zaaizaad van instandhoudingsmengsels waarvoor zij een vergunning willen aanvragen, tezamen met de grootte en de ligging van de beoogde verzamellocatie(s).
In het geval van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels zorgen de lidstaten ervoor dat de producenten hen vóór het begin van elk teeltseizoen in kennis stellen van de hoeveelheid zaaizaad van instandhoudingsmengsels waarvoor zij een vergunning willen aanvragen, tezamen met de grootte en de ligging van de beoogde verzamellocatie(s) en de grootte en de ligging van de beoogde vermeerderingslocatie(s).
2. Indien de in artikel 8 vastgestelde hoeveelheden op grond van de in lid 1 bedoelde kennisgevingen waarschijnlijk zullen worden overschreden, wijzen de lidstaten aan elke betrokken producent de hoeveelheid toe die hij in het respectieve teeltseizoen in de handel mag brengen.
Artikel 10
Sluiten van zakken en recipiënten
1. De lidstaten zorgen ervoor dat instandhoudingsmengsels alleen in gesloten zakken of recipiënten met een sluitingssysteem in de handel wordt gebracht.
2. Voor een goede sluiting omvat het sluitingssysteem ten minste het etiket of het aanbrengen van een zegel.
3. De zakken en recipiënten, als bedoeld in lid 1, worden op zodanige wijze gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het etiket van de producent of de zak of de recipiënt sporen van manipulatie vertoont.
Artikel 11
Etikettering
1. De lidstaten zorgen ervoor dat verpakkingen of recipiënten die instandhoudingsmengsels bevatten, worden voorzien van een etiket van de producent of een gedrukte of gestempelde tekst met ten minste de volgende gegevens:
a) |
de woorden „EU-voorschriften en -normen”; |
b) |
de naam en het adres of het identificatiemerk van de persoon die verantwoordelijk is voor het aanbrengen van de etiketten; |
c) |
de oogstmethode: rechtstreeks geoogst of als gewas geteeld; |
d) |
het jaar van sluiting, aangegeven als volgt: „gesloten in …” (jaar); |
e) |
de regio van oorsprong; |
f) |
het brongebied; |
g) |
de verzamellocatie; |
h) |
het habitattype van de verzamellocatie; |
i) |
de woorden „instandhoudingszaaizaadmengsel van groenvoedergewas, bestemd voor gebruik in een gebied met hetzelfde habitattype als de verzamellocatie, geen rekening houdend met de biotische omstandigheden”; |
j) |
het referentienummer van de partij, toegekend door de persoon die verantwoordelijk is voor het aanbrengen van de etiketten; |
k) |
het gewichtspercentage van de bestanddelen als soorten en, indien van toepassing, ondersoorten; |
l) |
het opgegeven netto- of brutogewicht; |
m) |
wanneer korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel alsmede de verhouding, bij benadering, tussen het gewicht van de kluwens of zuivere zaden en het totale gewicht, en |
n) |
in het geval van als gewas geteelde instandhoudingsmengsels, een specifiek kiemkrachtcijfer voor bestanddelen van het mengsel die vallen onder Richtlijn 66/401/EEG en die niet voldoen aan de kiemkrachtvoorschriften van bijlage II bij die richtlijn. |
2. Ten aanzien van lid 1, onder k), kan worden volstaan met het vermelden van de bestanddelen van rechtstreeks geoogste instandhoudingsmengsels overeenkomstig artikel 4, lid 3.
3. Ten aanzien van lid 1, onder n), kan men volstaan met het vermelden van een gemiddelde van deze vereiste specifieke kiemkrachtcijfers ingeval het aantal vereiste specifieke kiemkrachtcijfers meer is dan vijf.
Artikel 12
Toezicht
De lidstaten zorgen er door officieel toezicht voor dat aan deze richtlijn wordt voldaan.
Artikel 13
Rapportering
De lidstaten zorgen ervoor dat de leveranciers die op hun grondgebied opereren, voor elk teeltseizoen verslag uitbrengen over de in de handel gebrachte hoeveelheid instandhoudingsmengsels.
De lidstaten brengen op verzoek aan de Commissie en de andere lidstaten verslag uit over de op hun grondgebied in de handel gebrachte hoeveelheid instandhoudingsmengsels.
Artikel 14
Kennisgeving van de erkende organisaties op het gebied van plantgenetische hulpbronnen
De lidstaten stellen de Commissie op verzoek in kennis van de voor plantgenetische hulpbronnen bevoegde instanties of van de daartoe door de lidstaten erkende organisaties.
Artikel 15
Evaluatie
Uiterlijk 31 december 2014 evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.
Artikel 16
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 november 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 18
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 30 augustus 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB 125 van 11.7.1966, 2298/66.
(2) PB L 309 van 13.12.1993, blz. 1.
(3) PB L 378 van 23.12.2004, blz. 1.
(4) PB L 162 van 30.4.2004, blz. 18.
(5) PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.
(6) PB L 162 van 21.6.2008, blz. 13.
(7) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
BESLUITEN
31.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/15 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 augustus 2010
tot vaststelling van modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van varkens
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5779)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/470/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name artikel 11, lid 2, vierde streepje, en lid 3, derde streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 92/65/EEG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Unie van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke wetgevingsbesluiten van de Unie gelden. Die richtlijn bevat voorschriften voor de handel in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en voor eicellen en embryo’s van varkens („de producten”). Bovendien bepaalt de richtlijn dat er gezondheidscertificaten voor de handel in de producten binnen de Unie moeten worden vastgesteld. |
(2) |
Bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 176/2010 van de Commissie (2), bevat nieuwe voorschriften voor de producten, die op 1 september 2010 van toepassing worden. |
(3) |
In bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 176/2010, zijn voorschriften voor spermaopslagcentra en nadere voorwaarden voor de erkenning van en het toezicht op die centra vastgelegd. Ook zijn in die bijlage nadere voorschriften opgenomen voor de erkenning van en het toezicht op embryoteams en embryoproductieteams, de winning en behandeling van in vivo verkregen embryo’s en de productie en behandeling van door in-vitrofertilisatie verkregen embryo’s en gemicromanipuleerde embryo’s. De aldus gewijzigde bijlage D bevat ook gewijzigde voorwaarden voor als donor van sperma, eicellen en embryo’s fungerende paardachtigen, schapen en geiten en als donor van eicellen en embryo’s fungerende varkens. |
(4) |
Er moeten nieuwe modellen van gezondheidscertificaten voor de handel in de producten binnen de Unie worden vastgesteld met inachtneming van de veterinairrechtelijke voorschriften van bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 176/2010. |
(5) |
Ook moeten bepalingen worden vastgesteld voor bestaande voorraden van de producten in de Unie die voldoen aan Richtlijn 92/65/EEG voordat de bij Verordening (EU) nr. 176/2010 ingevoerde wijzigingen in werking zijn getreden. Er moeten dus aparte modellen van certificaten worden vastgesteld voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van varkens, als het gaat om producten die vóór 1 september 2010 in overeenstemming met bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen of geproduceerd, behandeld en opgeslagen. |
(6) |
Daar die producten gedurende lange tijd kunnen worden opgeslagen, is het onmogelijk nu al een datum aan te geven waarop de bestaande voorraden opgebruikt zullen zijn. Er kan dus geen einddatum voor het gebruik van die modellen van gezondheidscertificaten voor de bestaande voorraden worden vastgesteld. |
(7) |
Met het oog op de consistentie en vereenvoudiging van de wetgeving van de Unie moeten de modellen van gezondheidscertificaten in één besluit worden opgenomen, met inachtneming van Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (3). |
(8) |
Om te garanderen dat de producten volledig traceerbaar zijn, moeten in dit besluit modellen van gezondheidscertificaten worden opgenomen voor de handel binnen de Unie in sperma van paardachtigen, schapen en geiten dat is gewonnen in erkende spermacentra en wordt verzonden uit een erkend spermaopslagcentrum, dat al dan niet behoort tot een onder een ander erkenningsnummer erkend spermacentrum. |
(9) |
Voor de duidelijkheid van de wetgeving van de Unie moeten de wetsbesluiten van de Unie waarin modellen van gezondheidscertificaten voor de handel in de producten binnen de Unie zijn vastgesteld, expliciet worden ingetrokken. Daarom moeten Beschikking 95/294/EG van de Commissie van 24 juli 1995 tot vaststelling van het model van het diergezondheidscertificaat voor de handel in eicellen en embryo’s van paardachtigen (4), Beschikking 95/307/EG van de Commissie van 24 juli 1995 tot vaststelling van het model van het diergezondheidscertificaat voor de handel in sperma van paardachtigen (5), Beschikking 95/388/EG van de Commissie van 19 september 1995 tot vaststelling van het model van het certificaat voor het intracommunautaire handelsverkeer van sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten (6) en Beschikking 95/483/EG van de Commissie van 9 november 1995 tot vaststelling van het model van het certificaat voor het intracommunautaire handelsverkeer van eicellen en embryo’s van varkens (7) worden ingetrokken. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Dit besluit bevat modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in de volgende producten:
a) |
sperma van paardachtigen; |
b) |
eicellen en embryo’s van paardachtigen; |
c) |
sperma van schapen en geiten; |
d) |
eicellen en embryo’s van schapen en geiten; |
e) |
eicellen en embryo’s van varkens. |
Artikel 2
Handel in sperma van paardachtigen
Zendingen sperma van paardachtigen gaan bij het vervoer tussen lidstaten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de volgende, in bijlage I opgenomen modellen:
a) |
model van gezondheidscertificaat I A, opgenomen in deel A, voor zendingen sperma dat na 31 augustus 2010 is gewonnen en dat wordt verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen; |
b) |
model van gezondheidscertificaat I B, opgenomen in deel B, voor zendingen van voorraden sperma dat vóór 1 september 2010 is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen; |
c) |
model van gezondheidscertificaat I C, opgenomen in deel C, voor zendingen van sperma en voorraden sperma als bedoeld onder a) en b), die worden verzonden uit een erkend spermaopslagcentrum. |
Artikel 3
Handel in eicellen en embryo’s van paardachtigen
Zendingen eicellen en embryo’s van paardachtigen gaan bij het vervoer tussen lidstaten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de volgende, in bijlage II opgenomen modellen:
a) |
model van gezondheidscertificaat II A, opgenomen in deel A, voor zendingen eicellen en embryo’s die na 31 augustus 2010 zijn gewonnen of geproduceerd, en die worden verzonden door een erkend embryoteam of embryoproductieteam, dat de eicellen of embryo’s heeft gewonnen of geproduceerd; |
b) |
model van gezondheidscertificaat II B, opgenomen in deel B, voor zendingen van voorraden eicellen en embryo’s die vóór 1 september 2010 zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en na 31 augustus 2010 worden verzonden door een erkend embryoteam, dat de eicellen of embryo’s heeft gewonnen. |
Artikel 4
Handel in sperma van schapen en geiten
Zendingen sperma van schapen en geiten gaan bij het vervoer tussen lidstaten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de volgende, in bijlage III opgenomen modellen:
a) |
model van gezondheidscertificaat III A, opgenomen in deel A, voor zendingen sperma dat na 31 augustus 2010 is gewonnen en dat wordt verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen; |
b) |
model van gezondheidscertificaat III B, opgenomen in deel B, voor zendingen van voorraden sperma dat vóór 1 september 2010 is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen; |
c) |
model van gezondheidscertificaat III C, opgenomen in deel C, voor zendingen van sperma en voorraden sperma als bedoeld onder a) en b), die worden verzonden uit een erkend spermaopslagcentrum. |
Artikel 5
Handel in eicellen en embryo’s van schapen en geiten
Zendingen eicellen en embryo’s van schapen en geiten gaan bij het vervoer tussen lidstaten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de volgende, in bijlage IV opgenomen modellen:
a) |
model van gezondheidscertificaat IV A, opgenomen in deel A, voor zendingen eicellen en embryo’s die na 31 augustus 2010 zijn gewonnen of geproduceerd, en die worden verzonden door een erkend embryoteam of embryoproductieteam, dat de eicellen of embryo’s heeft gewonnen of geproduceerd; |
b) |
model van gezondheidscertificaat IV B, opgenomen in deel B, voor zendingen van voorraden eicellen en embryo’s die vóór 1 september 2010 zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en na 31 augustus 2010 worden verzonden door een erkend embryoteam, dat de eicellen of embryo’s heeft gewonnen. |
Artikel 6
Handel in eicellen en embryo’s van varkens
Zendingen eicellen en embryo’s van varkens gaan bij het vervoer tussen lidstaten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de volgende, in bijlage V opgenomen modellen:
a) |
model van gezondheidscertificaat V A, opgenomen in deel A, voor zendingen eicellen en embryo’s die na 31 augustus 2010 zijn gewonnen of geproduceerd, en die worden verzonden door een erkend embryoteam of embryoproductieteam, dat de eicellen of embryo’s heeft gewonnen of geproduceerd; |
b) |
model van gezondheidscertificaat V B, opgenomen in deel B, voor zendingen van voorraden eicellen en embryo’s die vóór 1 september 2010 zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en na 31 augustus 2010 worden verzonden door een erkend embryoteam, dat de eicellen of embryo’s heeft gewonnen. |
Artikel 7
Intrekkingen
De Beschikkingen 95/294/EG, 95/307/EG, 95/388/EG en 95/483/EG worden ingetrokken.
Artikel 8
Toepasselijkheid
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 september 2010.
Artikel 9
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 augustus 2010.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
(2) PB L 52 van 3.3.2010, blz. 14.
(3) PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44.
(4) PB L 182 van 2.8.1995, blz. 27.
(5) PB L 185 van 4.8.1995, blz. 58.
(6) PB L 234 van 3.10.1995, blz. 30.
(7) PB L 275 van 18.11.1995, blz. 30.
BIJLAGE I
Modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de unie in zendingen sperma van paardachtigen
DEEL A
Model van gezondheidscertificaat I A voor de handel binnen de Unie in zendingen sperma van paardachtigen dat na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG is gewonnen en dat wordt verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen
DEEL B
Model van gezondheidscertificaat I B voor de handel binnen de Unie in zendingen van voorraden sperma van paardachtigen dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnenModel van gezondheidscertificaat I B voor de handel binnen de Unie in zendingen van voorraden sperma van paardachtigen dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen
DEEL C
Model van gezondheidscertificaat I C voor de handel binnen de Unie in zendingen sperma van paardachtigen dat na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG is gewonnen, behandeld en opgeslagen, en in zendingen van voorraden sperma van paardachtigen dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 uit een erkend spermaopslagcentrum worden verzonden
BIJLAGE II
Modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in zendingen eicellen en embryo’s van paardachtigen
DEEL A
Model van gezondheidscertificaat II A voor de handel binnen de Unie in zendingen eicellen en embryo’s van paardachtigen die na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen of geproduceerd en die worden verzonden door een erkend embryoteam/embryoproductieteam, dat de eicellen/embryo’s heeft gewonnen/geproduceerd
DEEL B
Model van gezondheidscertificaat II B voor de handel binnen de Unie in zendingen van voorraden eicellen en embryo’s van paardachtigen die vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en na 31 augustus 2010 worden verzonden door een erkend embryoteam dat de eicellen/embryo’s heeft gewonnen
BIJLAGE III
Modellen van gezondheidscertificaten voor de handel in zendingen sperma van schapen en geiten
DEEL A
Model van gezondheidscertificaat III A voor de handel binnen de Unie in zendingen sperma van schapen en geiten dat na 31 augustus 2010 is gewonnen overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG en wordt verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen
DEEL B
Model van gezondheidscertificaat III B voor de handel binnen de Unie in zendingen van voorraden sperma van schapen en geiten dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen
DEEL C
Model van gezondheidscertificaat III C voor de handel binnen de Unie in zendingen sperma van schapen en geiten dat na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG is gewonnen, en in zendingen van voorraden sperma van schapen en geiten dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 uit een erkend spermaopslagcentrum worden verzonden
BIJLAGE IV
Modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in zendingen eicellen en embryo’s van schapen en geiten
DEEL A
Model van gezondheidscertificaat IV A voor de handel binnen de Unie in zendingen eicellen en embryo’s van schapen en geiten die na 31 augustus 2010 zijn gewonnen of geproduceerd overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG en worden verzonden door een erkend embryoteam/embryoproductieteam, dat de eicellen/embryo’s heeft gewonnen/geproduceerd
DEEL B
Model van gezondheidscertificaat IV B voor de handel binnen de Unie in zendingen van voorraden eicellen en embryo’s van schapen en geiten die vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en na 31 augustus 2010 worden verzonden door een erkend embryoteam dat de eicellen/embryo’s heeft gewonnen
BIJLAGE V
Modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de unie in zendingen eicellen/embryo’s van varkens
DEEL A
Model van gezondheidscertificaat V A voor de handel binnen de Unie in zendingen eicellen en embryo’s van varkens die na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen of geproduceerd en die worden verzonden door een erkend embryoteam/embryoproductieteam, dat de eicellen/embryo’s heeft gewonnen/geproduceer
DEEL B
Model van gezondheidscertificaat V B voor de handel binnen de Unie in zendingen van voorraden eicellen en embryo’s van varkens die vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en na 31 augustus 2010 worden verzonden door een erkend embryoteam dat de eicellen/embryo’s heeft gewonnen
31.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/52 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 augustus 2010
inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen in de Unie, wat betreft lijsten van spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede certificeringsvoorschriften
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5781)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/471/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name artikel 17, lid 2, onder b), en lid 3, artikel 18, lid 1, eerste streepje, en artikel 19, inleidende zin en onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 92/65/EEG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Unie van sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen („de producten”). Volgens die richtlijn mogen alleen producten uit een derde land of deel van een derde land dat voorkomt op een overeenkomstig de richtlijn opgestelde lijst van derde landen, in de Unie ingevoerd worden, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens een in de richtlijn voorgeschreven model. Het gezondheidscertificaat moet bevestigen dat de producten afkomstig zijn van erkende spermacentra en spermaopslagcentra, dan wel embryoteams en embryoproductieteams, waarbij garanties geboden worden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van bijlage D, hoofdstuk I, bij die richtlijn. |
(2) |
Bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden (2) is een lijst van derde landen of delen daarvan vastgesteld waaruit de lidstaten de invoer van de producten moeten toestaan. Met het oog op de samenhang en consistentie van de wetgeving van de Unie moet in dit besluit rekening worden gehouden met die lijst. |
(3) |
Bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2008/73/EG van de Raad (3), is een vereenvoudigde procedure ingevoerd voor het opstellen van lijsten van spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams in derde landen die erkend zijn voor invoer van de producten in de Unie. |
(4) |
Bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 176/2010 van de Commissie (4), bevat nieuwe voorschriften voor de producten, die op 1 september 2010 van toepassing worden. Daarbij zijn voorschriften voor spermaopslagcentra en nadere voorschriften voor de erkenning van en het toezicht op die centra vastgelegd. Ook zijn in die bijlage nadere voorschriften opgenomen voor de erkenning van en het toezicht op embryoteams en embryoproductieteams, de winning en behandeling van in vivo verkregen embryo’s en de productie en behandeling van door in-vitrofertilisatie verkregen embryo’s en gemicromanipuleerde embryo’s. Verder zijn wijzigingen aangebracht in de voorwaarden voor als donor van sperma, eicellen en embryo’s fungerende paardachtigen, die gelden naast de voorwaarden van Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (5). |
(5) |
Er moeten dan ook nieuwe modellen van gezondheidscertificaten voor de invoer van de producten in de Unie worden vastgesteld met inachtneming van de wijzigingen die bij Richtlijn 2008/73/EG en Verordening (EU) nr. 176/2010 in Richtlijn 92/65/EEG zijn aangebracht. |
(6) |
Ook moeten bepalingen worden vastgesteld voor de invoer van bestaande voorraden van de producten in de Unie die voldoen aan Richtlijn 92/65/EEG voordat de bij Verordening (EU) nr. 176/2010 ingevoerde wijzigingen in werking zijn getreden. Er moeten dus aparte modellen van certificaten worden vastgesteld voor de invoer van zendingen van de producten die vóór 1 september 2010 in overeenstemming met bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen of geproduceerd, behandeld en opgeslagen. |
(7) |
Daar die producten gedurende lange tijd kunnen worden opgeslagen, is het onmogelijk nu al een datum aan te geven waarop de bestaande voorraden opgebruikt zullen zijn. Er kan dus geen einddatum voor het gebruik van die modellen van gezondheidscertificaten voor de bestaande voorraden worden vastgesteld. |
(8) |
Om te garanderen dat de producten volledig traceerbaar zijn, moeten in dit besluit modellen van gezondheidscertificaten worden opgenomen voor de invoer in de Unie in sperma van paardachtigen dat is gewonnen in erkende spermacentra en wordt verzonden uit een erkend spermaopslagcentrum, dat al dan niet behoort tot een onder een ander erkenningsnummer erkend spermacentrum. |
(9) |
Met het oog op de consistentie en vereenvoudiging van de wetgeving van de Unie moet in het model van het gezondheidscertificaat voor de producten rekening worden gehouden met Beschikking 2007/240/EG van de Commissie (6), die bepaalt dat voor de verschillende veterinaire en gezondheidscertificaten die vereist zijn om levende dieren, sperma, embryo’s, eicellen en producten van dierlijke oorsprong in de Unie binnen te brengen, de in bijlage I bij die beschikking opgenomen geüniformiseerde modellen voor veterinaire certificaten moeten worden gebruikt. |
(10) |
Bovendien moeten zendingen van de producten die uit Zwitserland in de Unie worden ingevoerd, vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens de modellen voor het handelsverkeer in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen binnen de Unie die zijn opgenomen in Besluit 2010/470/EU van 26 augustus 2010 van de Commissie tot vaststelling van modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van varkens (7), met de aanpassingen die zijn aangegeven in bijlage 11, aanhangsel 2, hoofdstuk IX, deel B, punten 8 en 9, bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (8). |
(11) |
Bij de uitvoering van dit besluit moet rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften en modellen van gezondheidsverklaringen die kunnen worden vastgesteld volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (9), goedgekeurd bij Besluit 1999/201/EG van de Raad (10). |
(12) |
Bij de uitvoering van dit besluit moet ook rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften en modellen van gezondheidsverklaringen die kunnen worden vastgesteld volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (11), goedgekeurd bij Besluit 97/132/EG van de Raad (12). |
(13) |
Voor de duidelijkheid van de wetgeving van de Unie moeten de huidige wetsbesluiten van de Unie waarin certificeringsvoorschriften voor de invoer van de producten in de Unie zijn vastgesteld, worden ingetrokken. Beschikking 96/539/EG van de Commissie van 4 september 1996 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van sperma van paardachtigen (13) en Beschikking 96/540/EG van de Commissie van 4 september 1996 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van eicellen en embryo’s van paardachtigen (14) moeten daarom worden ingetrokken. |
(14) |
Bovendien is Beschikking 2004/616/EG van de Commissie van 26 juli 2004 tot vaststelling van de lijst van erkende wincentra voor de invoer van sperma van paardachtigen uit derde landen (15) inmiddels achterhaald, zodat die beschikking moet worden ingetrokken. |
(15) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Dit besluit bevat bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen in de Unie.
Het bevat modellen van gezondheidscertificaten voor de invoer van die producten in de Unie.
Artikel 2
Invoer van sperma
De lidstaten staan de invoer van zendingen sperma van paardachtigen toe als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn afkomstig uit in de kolommen 2 en 4 van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG vermelde derde landen respectievelijk delen daarvan, waaruit de definitieve invoer van geregistreerde paarden, geregistreerde paardachtigen of als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen is toegestaan; |
b) |
zij zijn afkomstig van een erkend spermacentrum of spermaopslagcentrum dat overeenkomstig artikel 17, lid 3, onder b), van Richtlijn 92/65/EEG in een lijst is opgenomen; |
c) |
zij gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de volgende modellen in bijlage I, deel 2, dat is ingevuld met inachtneming van de in deel 1 van die bijlage opgenomen toelichting:
Indien echter in bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen specifieke certificeringsvoorschriften worden vastgesteld, zijn die voorschriften van toepassing; |
d) |
zij voldoen aan de voorschriften in het onder c) bedoelde gezondheidscertificaat. |
Artikel 3
Invoer van eicellen en embryo’s
De lidstaten staan de invoer van zendingen eicellen en embryo’s van paardachtigen toe als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn afkomstig uit in de kolommen 2 en 4 van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG vermelde derde landen respectievelijk delen daarvan, waaruit de definitieve invoer van geregistreerde paarden, geregistreerde paardachtigen of als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen is toegestaan; |
b) |
zij zijn afkomstig van een erkend embryoteam of embryoproductieteam, dat overeenkomstig artikel 17, lid 3, onder b), van Richtlijn 92/65/EEG in een lijst is opgenomen; |
c) |
zij gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage II, deel 2, dat is ingevuld met inachtneming van de in deel 1 van die bijlage opgenomen toelichting. Indien echter in bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen specifieke certificeringsvoorschriften worden vastgesteld, zijn die voorschriften van toepassing; |
d) |
zij voldoen aan de voorschriften in het onder c) bedoelde gezondheidscertificaat. |
Artikel 4
Algemene voorwaarden voor het vervoer van zendingen sperma, eicellen en embryo’s naar de Europese Unie
1. Zendingen sperma, eicellen en embryo’s mogen niet worden vervoerd in dezelfde container als zendingen sperma, eicellen en embryo’s die:
a) |
niet bestemd zijn om in de Unie te worden binnengebracht, of |
b) |
een lagere gezondheidsstatus hebben. |
2. Zendingen sperma, eicellen en embryo’s worden tijdens het vervoer naar de Europese Unie in gesloten en verzegelde containers bewaard en het zegel mag tijdens het vervoer niet worden verbroken.
Artikel 5
Intrekking
De Beschikkingen 96/539/EG, 96/540/EG en 2004/616/EG worden ingetrokken.
Artikel 6
Toepasselijkheid
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 september 2010.
Artikel 7
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 augustus 2010.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
(2) PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.
(3) PB L 219 van 14.8.2008, blz. 40.
(4) PB L 52 van 3.3.2010, blz. 14.
(5) PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.
(6) PB L 104 van 21.4.2007, blz. 37.
(7) Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.
(8) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.
(9) PB L 71 van 18.3.1999, blz. 3.
(10) PB L 71 van 18.3.1999, blz. 1.
(11) PB L 57 van 26.2.1997, blz. 5.
(12) PB L 57 van 26.2.1997, blz. 4.
(13) PB L 230 van 11.9.1996, blz. 23.
(14) PB L 230 van 11.9.1996, blz. 28.
(15) PB L 278 van 27.8.2004, blz. 64.
BIJLAGE I
Modellen van gezondheidscertificaten voor de invoer van sperma van paardachtigen
DEEL 1
Toelichting voor de certificering
a) |
De gezondheidscertificaten worden overeenkomstig de modellen in bijlage I, deel 2, afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. Indien de lidstaat van bestemming aanvullende certificeringseisen stelt, worden in het origineel van het gezondheidscertificaat ook de verklaringen opgenomen dat aan die eisen is voldaan. |
b) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat bestaat uit één blad of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen. |
c) |
Indien in het model van gezondheidscertificaat staat dat een verklaring in bepaalde gevallen kan worden doorgehaald, houdt dit in dat niet ter zake doende verklaringen mogen worden doorgehaald, met paraaf en stempel van de certificerende ambtenaar, of helemaal uit het certificaat mogen worden weggelaten. |
d) |
Het gezondheidscertificaat wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat waarin de grensinspectiepost van binnenkomst van de zending in de Europese Unie gelegen is, en van de lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat het certificaat in de officiële taal van een andere lidstaat wordt opgesteld, zo nodig met een officiële vertaling. |
e) |
Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie vak I.28 van het model van gezondheidscertificaat) extra bladen aan het gezondheidscertificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele gezondheidscertificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende ambtenaar. |
f) |
Indien het gezondheidscertificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend. |
g) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend op de laatste werkdag vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Europese Unie. De bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer zien erop toe dat certificeringsvoorschriften worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad (1). De kleur van de handtekening en het stempel van de officiële dierenarts moet verschillen van die van de gedrukte tekst op het gezondheidscertificaat. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken. |
h) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet de zending tot in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Europese Unie vergezellen. |
i) |
Het in de vakken I.2 en II.a van het model van gezondheidscertificaat vermelde referentienummer van het certificaat moet worden toegekend door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. |
DEEL 2
Afdeling A
MODEL 1 — |
Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van zendingen sperma van paardachtigen dat na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en/of opgeslagen en wordt verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen |
Afdeling B
MODEL 2 — |
Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van zendingen van voorraden sperma van paardachtigen dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en/of opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het sperma is gewonnen |
Afdeling C
MODEL 3 — |
Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van zendingen sperma van paardachtigen dat na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en opgeslagen, en van zendingen van voorraden sperma van paardachtigen dat vóór 1 september 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG van de Raad is gewonnen, behandeld en opgeslagen, die na 31 augustus 2010 worden verzonden uit een erkend spermaopslagcentrum |
BIJLAGE II
Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van eicellen en embryo’s van paardachtigen
DEEL 1
Toelichting voor de certificering
a) |
De gezondheidscertificaten worden overeenkomstig het model in bijlage II, deel 2, afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. Indien de lidstaat van bestemming aanvullende certificeringseisen stelt, worden in het origineel van het gezondheidscertificaat ook de verklaringen opgenomen dat aan die eisen is voldaan. |
b) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat bestaat uit één blad of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen. |
c) |
Indien in het model van gezondheidscertificaat staat dat een verklaring in bepaalde gevallen kan worden doorgehaald, houdt dit in dat niet ter zake doende verklaringen mogen worden doorgehaald, met paraaf en stempel van de certificerende ambtenaar, of helemaal uit het certificaat mogen worden weggelaten. |
d) |
Het gezondheidscertificaat wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat waarin de grensinspectiepost van binnenkomst van de zending in de Europese Unie gelegen is, en van de lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat het certificaat in de officiële taal van een andere lidstaat wordt opgesteld, zo nodig met een officiële vertaling. |
e) |
Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie vak I.28. van het model van gezondheidscertificaat) extra bladen aan het gezondheidscertificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele gezondheidscertificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende ambtenaar. |
f) |
Indien het gezondheidscertificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend. |
g) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend op de laatste werkdag vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Europese Unie. De bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer zien erop toe dat certificeringsvoorschriften worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad (1). De kleur van de handtekening en het stempel van de officiële dierenarts moet verschillen van die van de gedrukte tekst op het gezondheidscertificaat. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken. |
h) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet de zending tot in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Europese Unie vergezellen. |
i) |
Het in de vakken I.2 en II.a van het model van gezondheidscertificaat vermelde referentienummer van het certificaat moet worden toegekend door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. |
DEEL 2
Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van eicellen en embryo’s van paardachtigen die na 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen en worden verzonden uit een erkend embryoteam/embryoproductieteam
31.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 228/74 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 augustus 2010
inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten in de Unie
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5780)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/472/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name artikel 17, lid 2, onder b), en lid 3, artikel 18, lid 1, eerste streepje, en artikel 19, inleidende zin en onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 92/65/EEG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Unie van sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten („de producten”). Volgens die richtlijn mogen alleen producten uit een derde land dat voorkomt op een overeenkomstig de richtlijn opgestelde lijst van derde landen, in de Unie ingevoerd worden, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens een in de richtlijn voorgeschreven model. Het gezondheidscertificaat moet bevestigen dat de producten afkomstig zijn van erkende spermacentra en spermaopslagcentra, dan wel embryoteams en embryoproductieteams, waarbij garanties geboden worden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van bijlage D, hoofdstuk I, bij die richtlijn. |
(2) |
Beschikking 2008/635/EG van de Commissie van 22 juli 2008 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten in de Gemeenschap wat betreft lijsten van derde landen en van spermacentra en embryoteams, en certificeringsvoorschriften (2) bevat de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van de producten moeten toestaan. |
(3) |
Bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2008/73/EG van de Raad (3), is een vereenvoudigde procedure ingevoerd voor het opstellen van lijsten van spermacentra, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams in derde landen die erkend zijn voor invoer van de producten in de Unie. |
(4) |
Bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 176/2010 van de Commissie (4), bevat tevens nieuwe voorschriften voor de producten, die op 1 september 2010 van toepassing worden. Daarbij zijn voorschriften voor spermaopslagcentra en nadere voorschriften voor de erkenning van en het toezicht op die centra vastgelegd. Ook zijn in die bijlage nadere voorschriften opgenomen voor de erkenning van en het toezicht op embryoteams en embryoproductieteams, de winning en behandeling van in vivo verkregen embryo’s en de productie en behandeling van door in-vitrofertilisatie verkregen embryo’s en gemicromanipuleerde embryo’s. Verder zijn de voorwaarden voor als donor van sperma, eicellen en embryo’s fungerende schapen en geiten gewijzigd. |
(5) |
Er moeten dan ook nieuwe gezondheidscertificaten voor de invoer van de producten in de Unie worden vastgesteld met inachtneming van de wijzigingen die bij Richtlijn 2008/73/EG en Verordening (EU) nr. 176/2010 in Richtlijn 92/65/EEG zijn aangebracht. |
(6) |
Bovendien moeten zendingen van de producten die uit Zwitserland in de Unie worden ingevoerd, vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens de modellen voor het handelsverkeer in sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten binnen de Unie die zijn opgenomen in Besluit 2010/470/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 tot vaststelling van modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van varkens (5), met de aanpassingen die zijn aangegeven in bijlage 11, aanhangsel 2, hoofdstuk IX, deel B, punt 7, bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (6). |
(7) |
Bij de uitvoering van dit besluit moet rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften en modellen van gezondheidsverklaringen die kunnen worden vastgesteld volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (7), goedgekeurd bij Besluit 1999/201/EG van de Raad (8). |
(8) |
Bij de uitvoering van dit besluit moet ook rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften en modellen van gezondheidsverklaringen die kunnen worden vastgesteld volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (9), goedgekeurd bij Besluit 97/132/EG van de Raad (10). |
(9) |
Voor de duidelijkheid en de samenhang van de wetgeving van de Unie moet Beschikking 2008/635/EG worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen. |
(10) |
Om te vermijden dat het handelsverkeer wordt onderbroken, moet het gebruik van overeenkomstig Beschikking 2008/635/EG afgegeven gezondheidscertificaten tijdens een overgangsperiode onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan. |
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Dit besluit bevat een lijst van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten de invoer van zendingen sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten in de Unie moeten toestaan.
Tevens bevat dit besluit certificeringsvoorschriften voor de invoer van die producten in de Unie.
Artikel 2
Invoer van sperma
De lidstaten staan de invoer van zendingen sperma van schapen en geiten toe mits zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn afkomstig uit een in bijlage I opgenomen derde land of deel daarvan; |
b) |
zij zijn afkomstig van een erkend spermacentrum of spermaopslagcentrum dat overeenkomstig artikel 17, lid 3, onder b), van Richtlijn 92/65/EEG in een lijst is opgenomen; |
c) |
zij gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens de modellen in bijlage II, deel 2, dat overeenkomstig de toelichting van bijlage II, deel 1, is ingevuld, en wel:
Indien echter in bilaterale overeenkomsten tussen de Unie en derde landen specifieke certificeringsvoorschriften worden vastgesteld, zijn die voorschriften van toepassing; |
d) |
zij voldoen aan de voorschriften in de onder c) bedoelde gezondheidscertificaten. |
Artikel 3
Invoer van eicellen en embryo’s
De lidstaten staan de invoer van zendingen eicellen en embryo’s van schapen en geiten toe mits zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn afkomstig uit een in bijlage III opgenomen derde land of deel daarvan; |
b) |
zij zijn afkomstig van een erkend embryoteam of embryoproductieteam, dat overeenkomstig artikel 17, lid 3, onder b), van Richtlijn 92/65/EEG in een lijst is opgenomen; |
c) |
zij gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage IV, deel 2, dat overeenkomstig de toelichting van bijlage IV, deel 1, is ingevuld. Indien echter in bilaterale overeenkomsten tussen de Unie en derde landen specifieke certificeringsvoorschriften worden vastgesteld, zijn die voorschriften van toepassing; |
d) |
zij voldoen aan de voorschriften in het onder c) bedoelde gezondheidscertificaat. |
Artikel 4
Algemene voorwaarden voor het vervoer van zendingen sperma, eicellen en embryo’s naar de Unie
1. Zendingen sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten mogen niet worden vervoerd in dezelfde container als zendingen sperma, eicellen en embryo’s die:
a) |
niet bestemd zijn om in de Unie te worden binnengebracht, of |
b) |
een lagere gezondheidsstatus hebben. |
2. Zendingen sperma, eicellen en embryo’s worden tijdens het vervoer naar de Europese Unie in gesloten en verzegelde containers bewaard en het zegel mag tijdens het vervoer niet worden verbroken.
Artikel 5
Intrekking
Beschikking 2008/635/EG wordt ingetrokken.
Artikel 6
Overgangsbepalingen
Voor een overgangsperiode tot en met 31 augustus 2011 staan de lidstaten de invoer van voorraden van de volgende producten uit derde landen toe:
a) |
sperma van schapen en geiten dat uiterlijk op 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG is gewonnen, behandeld en opgeslagen, en dat vergezeld gaat van een gezondheidscertificaat dat uiterlijk 31 mei 2011 is afgegeven volgens het model in bijlage II bij Beschikking 2008/635/EG; |
b) |
eicellen en embryo’s van schapen en geiten die uiterlijk op 31 augustus 2010 overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG zijn gewonnen, behandeld en opgeslagen, en die vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat dat uiterlijk 31 mei 2011 is afgegeven volgens het model in bijlage VI bij Beschikking 2008/635/EG. |
Artikel 7
Toepasselijkheid
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 september 2010.
Artikel 8
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 augustus 2010.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
(2) PB L 206 van 2.8.2008, blz. 17.
(3) PB L 219 van 14.8.2008, blz. 40.
(4) PB L 52 van 3.3.2010, blz. 14.
(5) Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.
(6) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.
(7) PB L 71 van 18.3.1999, blz. 3.
(8) PB L 71 van 18.3.1999, blz. 1.
(9) PB L 57 van 26.2.1997, blz. 5.
(10) PB L 57 van 26.2.1997, blz. 4.
BIJLAGE I
Lijst van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten de invoer van zendingen sperma van schapen en geiten moeten toestaan
ISO-code |
Naam van het derde land |
Opmerkingen |
|
Omschrijving van het grondgebied (indien van toepassing) |
Aanvullende garanties |
||
AU |
Australië |
|
De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garanties in de punten II.4.9 en II.4.10 van het gezondheidscertificaat in bijlage II, deel 2, afdeling A, zijn verplicht |
CA |
Canada |
Gebied als omschreven in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (1) |
De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.4.9 van het gezondheidscertificaat in bijlage II, deel 2, afdeling A, is verplicht |
CH |
Zwitserland (2) |
|
|
CL |
Chili |
|
|
GL |
Groenland |
|
|
HR |
Kroatië |
|
|
IS |
IJsland |
|
|
NZ |
Nieuw-Zeeland |
|
|
PM |
Saint-Pierre en Miquelon |
|
|
US |
Verenigde Staten van Amerika |
|
De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.4.9 van het gezondheidscertificaat in bijlage II, deel 2, afdeling A, is verplicht |
(1) PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.
(2) Certificaten volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).
BIJLAGE II
DEEL 1
Toelichting voor de certificering
a) |
De gezondheidscertificaten worden overeenkomstig het model in bijlage II, deel 2, afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. Indien de lidstaat van bestemming aanvullende certificeringseisen stelt, worden in het origineel van het gezondheidscertificaat ook de verklaringen opgenomen dat aan die eisen is voldaan. |
b) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat bestaat uit één blad of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen. |
c) |
Indien in het model van gezondheidscertificaat staat dat een verklaring in bepaalde gevallen kan worden doorgehaald, houdt dit in dat niet ter zake doende verklaringen mogen worden doorgehaald, met paraaf en stempel van de certificerende ambtenaar, of helemaal uit het certificaat mogen worden weggelaten. |
d) |
Het gezondheidscertificaat wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat waarin de grensinspectiepost van binnenkomst van de zending in de Europese Unie gelegen is, en van de lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat het certificaat in de officiële taal van een andere lidstaat wordt opgesteld, zo nodig met een officiële vertaling. |
e) |
Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie vak I.28 van het model van gezondheidscertificaat) extra bladen aan het gezondheidscertificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele gezondheidscertificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende ambtenaar. |
f) |
Indien het gezondheidscertificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend. |
g) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend op de laatste werkdag vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Europese Unie. De bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer zien erop toe dat certificeringsvoorschriften worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad (1). De kleur van de handtekening en het stempel van de officiële dierenarts moet verschillen van die van de gedrukte tekst op het gezondheidscertificaat. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken. |
h) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet de zending tot in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Europese Unie vergezellen. |
i) |
Het in de vakken I.2 en II.a van het model van gezondheidscertificaat vermelde referentienummer van het certificaat moet worden toegekend door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. |
DEEL 2
Modellen van gezondheidscertificaten voor de invoer van zendingen sperma van schapen en geiten
Afdeling A
MODEL 1 — |
Gezondheidscertificaat voor sperma dat wordt verzonden uit een erkend spermacentrum, waar het is gewonnen |
Afdeling B
MODEL 2 — |
Gezondheidscertificaat voor sperma dat wordt verzonden uit een erkend spermaopslagcentrum |
BIJLAGE III
Lijst van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten de invoer van zendingen eicellen en embryo’s van schapen en geiten moeten toestaan
ISO-code |
Naam van het derde land |
Opmerkingen |
|
Omschrijving van het grondgebied (indien van toepassing) |
Aanvullende garanties |
||
AU |
Australië |
|
De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garanties in de punten II.2.6 en II.2.7 van het gezondheidscertificaat in bijlage IV, deel 2, zijn verplicht |
CA |
Canada |
Gebied als omschreven in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (1), zoals laatstelijk gewijzigd |
De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.2.7 van het gezondheidscertificaat in bijlage IV, deel 2, is verplicht |
CH |
Zwitserland (2) |
|
|
CL |
Chili |
|
|
GL |
Groenland |
|
|
HR |
Kroatië |
|
|
IS |
IJsland |
|
|
NZ |
Nieuw-Zeeland |
|
|
PM |
Saint-Pierre en Miquelon |
|
|
US |
Verenigde Staten van Amerika |
|
De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.2.7 van het gezondheidscertificaat in bijlage IV, deel 2, is verplicht |
(1) PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.
(2) Certificaten volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).
BIJLAGE IV
DEEL 1
Toelichting voor de certificering
a) |
De gezondheidscertificaten worden overeenkomstig het model in bijlage IV, deel 2, afgegeven door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. Indien de lidstaat van bestemming aanvullende certificeringseisen stelt, worden in het origineel van het gezondheidscertificaat ook de verklaringen opgenomen dat aan die eisen is voldaan. |
b) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat bestaat uit één blad of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen. |
c) |
Indien in het model van gezondheidscertificaat staat dat een verklaring in bepaalde gevallen kan worden doorgehaald, houdt dit in dat niet ter zake doende verklaringen mogen worden doorgehaald, met paraaf en stempel van de certificerende ambtenaar, of helemaal uit het certificaat mogen worden weggelaten. |
d) |
Het gezondheidscertificaat wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat waarin de grensinspectiepost van binnenkomst van de zending in de Europese Unie gelegen is, en van de lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat het certificaat in de officiële taal van een andere lidstaat wordt opgesteld, zo nodig met een officiële vertaling. |
e) |
Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie vak I.28 van het model van gezondheidscertificaat) extra bladen aan het gezondheidscertificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele gezondheidscertificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende ambtenaar. |
f) |
Indien het gezondheidscertificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend. |
g) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend op de laatste werkdag vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Europese Unie. De bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer zien erop toe dat certificeringsvoorschriften worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad (1). De kleur van de handtekening en het stempel van de officiële dierenarts moet verschillen van die van de gedrukte tekst op het gezondheidscertificaat. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken. |
h) |
Het origineel van het gezondheidscertificaat moet de zending tot in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Europese Unie vergezellen. |
i) |
Het in de vakken I.2 en II.a van het model van gezondheidscertificaat vermelde referentienummer van het certificaat moet worden toegekend door de bevoegde autoriteit van het derde land van uitvoer. |
DEEL 2
Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van zendingen eicellen en embryo’s van schapen en geiten