ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.202.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 202

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
4 augustus 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EU) nr. 695/2010 van de Commissie van 3 augustus 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EU) nr. 696/2010 van de Commissie van 3 augustus 2010 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10

3

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2010/430/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 tot instelling van een Europees netwerk van onafhankelijke denktanks inzake non-proliferatie ter ondersteuning van de uitvoering van een EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

5

 

 

2010/431/GBVB

 

*

Besluit EULEX/1/2010 van het Politiek en Veiligheidscomité van 27 juli 2010 tot benoeming van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO

10

 

 

2010/432/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 28 juli 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais 1507x59122 (DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5131)  ( 1 )

11

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Besluit 2010/412/EU van de Raad van 13 juli 2010 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (PB L 195 van 27.7.2010)

16

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/1


VERORDENING (EU) Nr. 695/2010 VAN DE COMMISSIE

van 3 augustus 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 augustus 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 augustus 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

27,7

TR

41,0

ZZ

34,4

0707 00 05

TR

72,9

ZZ

72,9

0709 90 70

TR

96,4

ZZ

96,4

0805 50 10

AR

103,9

UY

71,5

ZA

96,7

ZZ

90,7

0806 10 10

CL

129,8

EG

141,2

IL

126,4

MA

158,1

TR

144,5

ZA

98,7

ZZ

133,1

0808 10 80

AR

84,5

BR

68,2

CL

96,3

CN

72,4

NZ

94,1

US

87,0

UY

112,9

ZA

90,7

ZZ

88,3

0808 20 50

AR

68,6

CL

183,9

CN

93,7

ZA

97,5

ZZ

110,9

0809 20 95

TR

240,1

ZZ

240,1

0809 30

TR

170,8

ZZ

170,8

0809 40 05

BA

62,1

IL

168,2

XS

70,3

ZZ

100,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


4.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/3


VERORDENING (EU) Nr. 696/2010 VAN DE COMMISSIE

van 3 augustus 2010

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2009/10 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 877/2009 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 694/2010 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2009/10 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 877/2009 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 augustus 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 augustus 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 253 van 25.9.2009, blz. 3.

(4)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 28.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 4 augustus 2010

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10 (1)

44,37

0,00

1701 11 90 (1)

44,37

1,59

1701 12 10 (1)

44,37

0,00

1701 12 90 (1)

44,37

1,30

1701 91 00 (2)

43,75

4,34

1701 99 10 (2)

43,75

1,21

1701 99 90 (2)

43,75

1,21

1702 90 95 (3)

0,44

0,25


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


BESLUITEN

4.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/5


BESLUIT 2010/430/GBVB VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

tot instelling van een Europees netwerk van onafhankelijke denktanks inzake non-proliferatie ter ondersteuning van de uitvoering van een EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 26, lid 2, en artikel 31, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (de EU-MVW-strategie) aangenomen, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen die zowel in de Unie als in derde landen moeten worden getroffen.

(2)

De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan de EU-MVW-strategie en aan de in hoofdstuk III ervan genoemde maatregelen, zoals het opzetten van de noodzakelijke structuren binnen de Unie.

(3)

De Raad heeft op 8 december 2008 conclusies aangenomen alsmede een document getiteld „Nieuwe actielijnen voor de Europese Unie in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor” waarin gesteld wordt dat proliferatie van MVW nog steeds een van de grootste veiligheidsproblemen vormt en dat een non-proliferatiebeleid een essentieel onderdeel van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is.

(4)

In de nieuwe actielijnen verzoekt de Raad de bevoegde Raadsinstanties en -organen, de Commissie, de overige instellingen en lidstaten een concreet vervolg aan dat document te geven teneinde de hierin vervatte doelstellingen uiterlijk eind 2010 te verwezenlijken.

(5)

In de nieuwe actielijnen onderstreept de Raad dat het EU-optreden ter voorkoming van proliferatie baat kan hebben bij de ondersteuning van een niet-gouvernementeel netwerk inzake non-proliferatie, waarin instellingen voor buitenlands beleid en onderzoekscentra die gespecialiseerd zijn in de strategische domeinen van de Unie, worden samengebracht en dat verankerd is in reeds bestaande nuttige netwerken. Dit netwerk kan worden uitgebreid tot instellingen in derde landen waarmee de Unie een specifieke dialoog inzake non-proliferatie voert.

(6)

De Europese Raad heeft op 15-16 december 2005 de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (de EU-SALW-strategie) en munitie daarvoor aangenomen, waarin de richtsnoeren voor het EU-optreden op het gebied van SALW staan. Volgens de EU-SALW-strategie vormen de illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor een ernstige bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid.

(7)

Een van de doelstellingen van de EU-SALW-strategie is het in de hand werken van een echte multilaterale aanpak bij de ontwikkeling van internationale, regionale en interne mechanismen in de Unie en haar lidstaten tegen het aanbod en de destabiliserende verspreiding van SALW en munitie daarvoor,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Met het oog op een verbeterde toepassing van de EU-MVW-strategie, die gebaseerd is op effectief multilateralisme, preventie en samenwerking met derde landen, wordt een Europees netwerk van onafhankelijke denktanks inzake non-proliferatie ingesteld, ter bevordering van de volgende doelstellingen:

a)

bevorderen van de politieke en veiligheidsgerelateerde dialoog en de langetermijndiscussie over maatregelen voor de bestrijding van de proliferatie van MVW en de overbrengingsmiddelen daarvoor in de civiele samenleving, en meer bepaald onder deskundigen, onderzoekers en academici;

b)

de deelnemers aan de betrokken voorbereidende vergaderingen van de Raad de gelegenheid bieden het netwerk te consulteren over met non-proliferatie verband houdende vraagstukken en de vertegenwoordigers van de lidstaten in staat te stellen deel te nemen aan de vergaderingen van het netwerk, die voorgezeten worden door de vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV);

c)

een nuttige opstap vormen voor non-proliferatieactiviteiten van de Unie en de internationale gemeenschap, met name door de vertegenwoordiger van de HV een rapport en/of aanbevelingen te verstrekken;

d)

derde landen meer bewust maken van de problemen van proliferatie en van de noodzaak van samenwerking met de Unie en in multilaterale fora, met name de Verenigde Naties, teneinde zorgwekkende proliferatieprogramma’s wereldwijd te voorkomen, te ontmoedigen, te stoppen en waar mogelijk geheel te doen verdwijnen.

2.   In het licht van de EU-SALW-strategie zal het voorgestelde netwerk van onafhankelijke Europese denktanks inzake non-proliferatie zijn werkzaamheid niet beperken tot vraagstukken in verband met de door de proliferatie van MVW veroorzaakte dreiging, maar zich ook buigen over kwesties die met conventionele wapens, zoals SALW, te maken hebben. Dat het netwerk zich ook met conventionele wapens zal bezighouden, biedt een uitstekend handvat voor dialoog en aanbevelingen voor EU-optreden op dit gebied, binnen het kader van de uitvoering van de EU-SALW-strategie en het EU-beleid inzake conventionele wapens.

3.   In deze context hebben de door de Unie te steunen projecten betrekking op de volgende specifieke activiteiten:

a)

het verschaffen van de middelen voor de organisatie van een startvergadering en een jaarlijkse conferentie, met het oog op het voorleggen van een rapport en/of aanbeveling aan de vertegenwoordiger van de HV;

b)

het verschaffen van de financiële en technische middelen voor het instellen van een internetplatform ter facilitering van de contacten en ter bevordering van dialoog over onderzoek binnen het netwerk van denktanks die met MVW en conventionele wapens verband houdende thema’s, inclusief SALW, bestuderen.

In de bijlage gaat een nadere omschrijving van bovenbedoelde projecten.

Artikel 2

1.   De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.

2.   Met de technische uitvoering van de in artikel 1, lid 3, bedoelde projecten is het „EU-Consortium non-proliferatie” belast, gebaseerd op „La Fondation pour la recherche stratégique” (FRS), „the Peace Research Institute Frankfurt” (HSFK/PRIF), „the International Institute for Strategic Studies” (IISS) en „the Stockholm International Peace Research Institute” (SIPRI). Het EU-Consortium non-proliferatie voert deze taak uit onder verantwoordelijkheid van de HV. De HV treft daartoe de nodige voorzieningen met het consortium.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 3, bedoelde projecten bedraagt 2 182 000 EUR.

2.   De financiering van de in lid 1 gespecificeerde uitgaven wordt beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op het correct beheer van de in lid 1 bedoelde uitgaven. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met het „EU-Consortium non-proliferatie”. In de overeenkomst wordt bepaald dat het consortium er zorg voor moet dragen dat de EU-bijdrage zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.

4.   De Commissie streeft ernaar om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

1.   De HV brengt verslag uit aan de Raad over de toepassing van dit besluit op basis van de regelmatige rapporten van het „EU-Consortium non-proliferatie”. Deze rapporten vormen de basis voor de evaluatie door de Raad.

2.   De Commissie brengt verslag uit over de uitvoering van de in artikel 1, lid 3, bedoelde projecten.

Artikel 5

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

2.   Het loopt af 36 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst.

Het loopt echter af zes maanden nadat het in werking is getreden indien de financieringsovereenkomst niet voor die tijd is gesloten.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

S. VANACKERE


BIJLAGE

ONTWERP-BESLUIT VAN DE RAAD TOT INSTELLING VAN EEN EUROPEES NETWERK VAN ONAFHANKELIJKE DENKTANKS INZAKE NON-PROLIFERATIE TER ONDERSTEUNING VAN DE UITVOERING VAN EEN EU-STRATEGIE TEGEN DE VERSPREIDING VAN MASSAVERNIETIGINGSWAPENS (EU-MVW-STRATEGIE)

1.   Doelen

Doel van dit besluit is implementatie van de beleidsaanbeveling die de Raad op 8 december 2008 heeft vastgesteld in een document getiteld „Nieuwe actielijnen voor de Europese Unie in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor”. Volgens dat document kan het EU-optreden ter voorkoming van proliferatie baat hebben bij de ondersteuning van een niet-gouvernementeel netwerk inzake non-proliferatie, waarin instellingen voor buitenlands beleid en onderzoekscentra die gespecialiseerd zijn in de strategische domeinen van de Europese Unie, worden samengebracht en dat verankerd is in reeds bestaande nuttige netwerken. Dit netwerk kan worden uitgebreid tot instellingen in derde landen waarmee de Europese Unie een specifieke dialoog inzake non-proliferatie voert.

Dit netwerk van onafhankelijke denktanks voor non-proliferatie zou bedoeld zijn ter bevordering van de politieke en veiligheidsgerelateerde dialoog en de langetermijndiscussie over maatregelen voor de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens (MVW) en de overbrengingsmiddelen daarvoor in de civiele samenleving, en meer bepaald onder deskundigen, onderzoekers en academici. Het zal een nuttige opstap vormen voor non-proliferatieactiviteiten van de Europese Unie en de internationale gemeenschap.

De werkzaamheden van het netwerk moeten worden uitgebreid tot kwesties die met conventionele wapens, waaronder SALW, te maken hebben, daaronder begrepen maatregelen om de continue uitvoering van de EU-SALW-strategie van 2005 te bewerkstelligen. Dankzij dit netwerk kunnen nieuwe dimensies van het optreden van de Unie worden ontwikkeld, die zowel de preventieve als de repressieve kant van met conventionele wapens verband houdende veiligheidsaspecten omvatten, onder meer illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor, zoals bepaald in de EU-SALW-strategie. Het voorkomen van de illegale en ongereguleerde handel in conventionele wapens, waaronder SALW, is ook onderkend als EU-prioriteit in het kader van proces voor een wapenhandelsverdrag.

Het netwerk zou ertoe kunnen bijdragen landen van buiten de Europese Unie meer bewust te maken van de problemen rond MVW-proliferatie en conventionele wapens, onder meer de illegale handel in en buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor en van de noodzaak van samenwerking met de Europese Unie en in multilaterale fora, met name de VN, teneinde zorgwekkende proliferatieprogramma’s wereldwijd te voorkomen, te ontmoedigen, te stoppen en waar mogelijk geheel te doen verdwijnen.

De Europese Unie wil dit netwerk als volgt ondersteunen:

door het organiseren van een startvergadering en een jaarlijkse conferentie, met het oog op het voorleggen van een rapport en/of aanbevelingen aan de vertegenwoordiger van de HV;

door het instellen van een internetplatform ter facilitering van de contacten en ter bevordering van de dialoog over onderzoek binnen het netwerk van denktanks.

2.   Organisatie van het netwerk

Dit netwerk moet open staan voor alle betrokken onderzoeksinstellingen en denktanks van de Europese Unie, en de meningsverscheidenheid in de Europese Unie volledig eerbiedigen.

Het netwerk moet contacten tussen deskundigen van buiten de overheid, de vertegenwoordigers van de lidstaten en de EU-instellingen faciliteren. Het netwerk moet gereed zijn om samen te werken met niet-gouvernementele actoren uit derde landen, conform de EU-MVW- en SALW-strategieën van de Europese Unie, die gebaseerd zijn op multilateralisme en internationale samenwerking. Tot de taakomschrijving van het netwerk moet behoren non-proliferatie van MVW, de overbrengingsmiddelen daarvoor, en kwesties die met conventionele wapens, zoals SALW, te maken hebben.

Het netwerk zal worden voorgezeten door de vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), conform de binnen het Centrum voor MVW vastgestelde richtsnoeren inzake non-proliferatiemaatregelen. De deelnemers aan de betrokken voorbereidende vergaderingen van de Raad (CODUN/CONOP/COARM enz.) zullen het netwerk kunnen consulteren over thema’s die met non-proliferatie en conventionele wapens, waaronder SALW, verband houden, en hun vertegenwoordigers kunnen de vergaderingen van het netwerk bijwonen. Indien haalbaar, kunnen de vergaderingen van het netwerk gelijktijdig met de vergaderingen van de werkgroepen worden georganiseerd.

Het „EU-Consortium non-proliferatie”, gebaseerd op FRS, HSFK/PRIF, IISS en SIPRI, wordt belast met het beheer van het project, in nauwe samenwerking met de vertegenwoordiger van de HV.

Het consortium zal, in overleg met de vertegenwoordiger van de HV en de lidstaten, deelnemers die gespecialiseerd zijn in met non-proliferatie en conventionele wapens verband houdende thema’s uitnodigen voor de startvergadering en een jaarlijkse conferentie. Deelnemers moeten hun deskundigheid bewijzen door een aantal publicaties of andere onderzoeksactiviteiten op het gebied van met non-proliferatie van MVW en conventionele wapens verband houdende thema’s.

3.   Beschrijving van de projecten

3.1.   Project 1: Organisatie van een startvergadering en een jaarlijkse conferentie met een rapport en/of aanbevelingen

3.1.1.   Doel van het project

De startvergadering heeft tot doel een Europees netwerk van in de Europese Unie gevestigde onafhankelijke denktanks in te stellen. De startvergadering, onder voorzitterschap van de vertegenwoordiger van de HV, moet de activiteiten van het netwerk organiseren en een jaarlijkse conferentie voorbereiden, met het oog op het aanbieden van een rapport en/of aanbevelingen aan de vertegenwoordiger van de HV.

De bedoeling is dat in de jaarlijkse non-proliferatie conferentie van het Carnegie-type, met deelneming van overheidsdeskundigen en onafhankelijke denktanks van de Europese Unie en derde landen, verdere maatregelen worden besproken en in kaart gebracht ter bestrijding van de proliferatie van MVW en de overbrengingsmiddelen daarvoor en om problemen in verband met conventionele wapens aan te pakken, onder meer het tegengaan van illegale handel en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor. De jaarlijkse conferentie kan worden onderverdeeld in themaclusters en een afsluitende plenaire vergadering, voorgezeten door de vertegenwoordiger van de HV.

Op basis van de jaarlijkse conferentie, wordt een beleidsgericht rapport en een pakket actiegerichte aanbevelingen opgesteld ten behoeve van de vertegenwoordiger van de HV. Het rapport zou dan verspreid worden onder de betrokken EU-instellingen en de lidstaten, en online beschikbaar worden gemaakt.

3.1.2.   Resultaten van het project

vaststellen van een werkwijze voor het Europees netwerk van onafhankelijke denktanks inzake non-proliferatie;

instellen van een grote Europese non-proliferatieconferentie die het belangrijkste forum wordt voor het bevorderen van maatregelen voor de bestrijding van de proliferatie van MVW en de overbrengingsmiddelen daarvoor en het aanpakken van problemen in verband met conventionele wapens, onder meer het tegengaan van illegale handel en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor;

indienen van een beleidsgeoriënteerd rapport en/of actiegerichte aanbevelingen die de uitvoering van de EU-MVW- en SALW-strategieën verbeteren en een nuttige opstap vormen voor activiteiten inzake non-proliferatie en conventionele wapens van de Europese Unie en de internationale gemeenschap;

de EU-instellingen, de lidstaten, de civiele samenleving en derde landen meer besef en kennis bij te brengen over MVW en hun overbrengingsmiddelen, zodat zij beter kunnen anticiperen.

3.1.3.   Omschrijving van het project

Het project behelst de organisatie van twee startvergaderingen, twee jaarlijkse vergaderingen en het opstellen van twee rapporten en/of aanbevelingen.

een startvergadering met deelneming van 50 onafhankelijke denktanks van de Europese Unie, die gespecialiseerd zijn in met non-proliferatie en conventionele wapens verband houdende thema’s, waaronder SALW,

een jaarlijkse conferentie met deelneming van overheidsdeskundigen en tot 200 onafhankelijke denktanks van de Europese Unie en derde landen, die gespecialiseerd zijn in met non-proliferatie en conventionele wapens verband houdende thema’s, waaronder SALW;

een beleidsgeoriënteerd rapport en/of actiegerichte aanbevelingen die de uitvoering van de EU-MVW- en SALW-strategieën zullen verbeteren.

3.2.   Project 2: Opzetten van een internetplatform

3.2.1.   Doel van het project

Het opzetten van een internetwebsite zal de contacten tussen de vergaderingen van het netwerk vergemakkelijken en de dialoog over onderzoek tussen de non-proliferatie denktanks stimuleren. De EU-instellingen en de lidstaten kunnen ook baat hebben bij een gespecialiseerde website waar de deelnemers aan het netwerk vrijelijk informatie en ideeën kunnen uitwisselen, hun studies kunnen publiceren over thema’s die verband houden met non-proliferatie van MVW en hun overbrengingsmiddelen en met conventionele wapens, waaronder SALW. De website zou gecombineerd kunnen worden met een elektronische nieuwsbrief.

Het project moet online een vervolg geven aan de evenementen en een venster voor Europees onderzoek bieden. Het moet mede leiden tot een efficiënte verspreiding van onderzoeksresultaten binnen de denktank-gemeenschap en in overheidskringen. Daardoor zou beter moeten worden geanticipeerd op en zou er betere kennis moeten zijn over de dreigingen die verband houden met de proliferatie van MVW en de overbrengingsmiddelen daarvoor, en met conventionele wapens, onder meer de illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW en de munitie daarvoor.

3.2.2.   Resultaten van het project

een platform tot stand brengen waar non-proliferatie denktanks hun onafhankelijke standpunten en analysen over met de proliferatie van MVW en conventionele wapens, waaronder SALW verband houdende thema’s, kunnen delen;

een beter begrip van de EU-MVW- en SALW-strategieën bij de civiele samenleving bevorderen en een interface vormen tussen de Europese Unie en het netwerk van denktanks;

het gratis downloaden mogelijk maken van documenten over de vergaderingen van het netwerk en van onafhankelijke denktanks die hun onderzoeksresultaten willen delen zonder financiële tegenprestatie;

de EU-instellingen, de lidstaten, de civiele samenleving en derde landen meer besef en kennis bij te brengen over met conventionele wapens, MVW en hun overbrengingsmiddelen verband houdende thema’s, zodat zij beter kunnen anticiperen.

3.2.3.   Omschrijving van het project

Indien haalbaar en wenselijk kan worden nagedacht over het gebruik van technologie van het facebook-type, teneinde kosten te besparen, actieve onlinecommunicatie en de uitwisseling van informatie tussen de deelnemers aan het netwerk in een vertrouwd milieu mogelijk te maken. Het „EU-Consortium non-proliferatie”, gebaseerd op FRS, HSFK/PRIF, IISS en SIPRI, dat de leiding over het project heeft, zou belast zijn met webhosting, webontwerp en het technische onderhoud van de website. Het consortium kan een basisopleiding over de website verstrekken aan de vertegenwoordiger van de HV en de bevoegde werkgroepen van de Raad.

4.   Duur

De totale geschatte duur van de uitvoering van de projecten zal 36 maanden bedragen.

5.   Begunstigden

5.1.   Directe begunstigden

De proliferatie van MVW door zowel staten als terroristen is in de Europese veiligheidsstrategie als in de EU-MVW-strategie bestempeld als de potentieel belangrijkste bedreiging voor de veiligheid van de Europese Unie. Evenzo vormen volgens de EU-SALW-strategie de illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor een ernstige bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid. De voorgestelde projecten dienen de doelstellingen van het Europees veiligheids- en defensiebeleid en dragen bij tot het bereiken van de in de Europese veiligheidsstrategie vastgestelde doelstellingen.

5.2.   Indirecte begunstigden

De indirecte begunstigden van dit project zijn:

a)

onafhankelijke denktanks die gespecialiseerd zijn in met non-proliferatie en conventionele wapens verband houdende thema’s, waaronder SALW, uit de Europese Unie en derde landen;

b)

EU-instellingen;

c)

EU-lidstaten;

d)

derde landen.

6.   Deelneming door derde partijen

De projecten worden volledig gefinancierd krachtens dit besluit. Deskundigen van de netwerken mogen als deelnemende derde partijen worden beschouwd. Zij zullen hun werkzaamheden verrichten volgens hun standaardwerkwijze.

7.   Procedurele aspecten, coördinatie en het Stuurcomité

Het Stuurcomité is samengesteld uit een vertegenwoordiger van de HV en van het uitvoeringsorgaan vermeld in punt 8. Het Stuurcomité zal de uitvoering van het besluit van de Raad regelmatig evalueren, ten minste elk half jaar, ook met behulp van elektronische communicatiemiddelen.

8.   Uitvoeringsorgaan

Met de technische uitvoering van dit besluit van de Raad wordt het „EU-Consortium non-proliferatie” belast, gebaseerd op FRS, HSFK/PRIF, IISS en SIPRI, dat zijn taken zal uitvoeren onder toezicht van de HV. Bij de uitvoering van zijn activiteiten werkt het consortium samen met de HV, en de lidstaten en andere verdragsluitende staten en internationale organisaties, naargelang van het geval.


4.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/10


BESLUIT EULEX/1/2010 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 27 juli 2010

tot benoeming van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO

(2010/431/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 38, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO (1), en met name op artikel 12, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 4 februari 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB tot instelling van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO, (hierna „EULEX KOSOVO”) vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 8 juni 2010 Besluit 2010/322/GBVB (2) houdende verlenging van het mandaat van EULEX KOSOVO tot en met 14 juni 2012 vastgesteld;

(3)

In artikel 12, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB is bepaald dat het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd is om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen met het oog op het politieke toezicht op en de strategische aansturing van EULEX KOSOVO, met inbegrip van een besluit tot benoeming van het hoofd van de missie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Xavier BOUT DE MARNHAC wordt met ingang van 15 oktober 2010 benoemd tot hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO.

Artikel 2

Besluit EULEX/1/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité van 7 februari 2008 tot benoeming van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Kosovo, EULEX KOSOVO (3), wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het is vastgesteld.

Het is van toepassing tot en met 14 oktober 2011.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2010.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 42 van 16.2.2008, blz. 92.

(2)  PB L 145 van 11.6.2010, blz. 13.

(3)  PB L 42 van 16.2.2008, blz. 99.


4.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/11


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2010

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais 1507x59122 (DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5131)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2010/432/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name op artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 mei 2005 heeft Dow AgroSciences Europe namens Dow AgroSciences Europe en Pioneer Overseas Corporation bij de bevoegde instanties van Nederland overeenkomstig artikel 5 en artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddelen-ingrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais 1507x59122 („de aanvraag”).

(2)

De aanvraag heeft ook betrekking op het in de handel brengen van andere producten dan levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais 1507x59122 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt. Daarom omvat zij overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 de gegevens en de informatie als voorgeschreven in de bijlagen III en IV bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (2) en de informatie en de conclusies over de risicobeoordeling die is uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG. Zij omvat eveneens een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

(3)

Op 6 mei 2009 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 6 en artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies uitgebracht. Zij was van mening dat mais 1507x59122 even veilig is als zijn niet genetisch gemodificeerde pendant wat de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu betreft. Daarom heeft de EFSA geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais 1507x59122, zoals beschreven in de aanvraag („de producten”), schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zal hebben in de context van de beoogde toepassingen ervan (3). In haar advies heeft de EFSA aandacht besteed aan alle specifieke kwesties en problemen die door de lidstaten aan de orde waren gesteld in de context van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, als bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van die verordening.

(4)

De EFSA heeft in haar advies ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten.

(5)

Gezien het bovenstaande moet een vergunning voor de producten worden verleend.

(6)

Er moet aan ieder genetisch gemodificeerd organisme (ggo) een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (4).

(7)

Op grond van het advies van de EFSA lijken voor levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais 1507x59122 geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. Om ervoor te zorgen dat de producten binnen de grenzen van de vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van diervoeders en andere producten dan levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het ggo waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, ook duidelijk worden vermeld dat de producten in kwestie niet voor de teelt mogen worden gebruikt.

(8)

De vergunninghouder moet bij de Commissie elk jaar een verslag indienen over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan voor de milieueffecten. Die resultaten moeten worden ingediend overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

(9)

Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet het opleggen van specifieke voorwaarden of beperkingen voor het in de handel brengen en/of specifieke voorwaarden of beperkingen voor het gebruik en de behandeling, met inbegrip van voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen betreffende het gebruik van de levensmiddelen en diervoeders, of specifieke voorwaarden voor de bescherming van bijzondere ecosystemen/het milieu en/of geografische gebieden, als bedoeld in artikel 6, lid 5, onder e), en artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(10)

Alle relevante informatie over de verlening van de vergunning voor de producten moet worden opgenomen in het bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

(11)

In artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (6) worden etiketteringsvoorschriften vastgesteld voor producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit ggo’s.

(12)

Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (7) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld.

(13)

De aanvrager is over de in dit besluit vervatte maatregelen geraadpleegd.

(14)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht.

(15)

De Raad heeft op zijn zitting van 29 juni 2010 geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen het voorstel bereikt. De Raad heeft aangegeven dat hij zijn besprekingen over dit dossier heeft afgesloten. Daarom moet de Commissie de maatregelen vaststellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer

Aan de genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) 1507x59122, als nader gespecificeerd in punt b) van de bijlage, wordt het eenduidige identificatienummer DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7 toegekend, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 65/2004.

Artikel 2

Vergunning

Voor de volgende producten wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit:

a)

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7;

b)

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7;

c)

andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

Artikel 3

Etikettering

1.   Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

2.   De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van de in artikel 2, onder b) en c), bedoelde producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7.

Artikel 4

Monitoring van de milieueffecten

1.   De vergunninghouder zorgt ervoor dat het in punt h) van de bijlage vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.

2.   De vergunninghouder dient bij de Commissie elk jaar overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG een verslag in over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan.

Artikel 5

Communautair register

De informatie in de bijlage wordt opgenomen in het bij artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

Artikel 6

Vergunninghouders

1.   De vergunninghouders zijn:

a)

Dow AgroSciences Europe, Verenigd Koninkrijk, als vertegenwoordiger van Mycogen Seeds, Verenigde Staten, en

b)

Pioneer Overseas Corporation, België, als vertegenwoordiger van Pioneer Hi-Bred International, Verenigde Staten.

2.   Beide vergunninghouders zijn verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen die bij dit besluit en Verordening (EG) nr. 1829/2003 aan de vergunninghouders worden opgelegd.

Artikel 7

Geldigheid

Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van kennisgeving.

Artikel 8

Adressaten

Dit besluit is gericht tot:

a)

Dow AgroSciences Europe, European Development Centre, 3 Milton Park, Abingdon, Oxon OX14 4RN, VERENIGD KONINKRIJK, en

b)

Pioneer Overseas Corporation, Kunstlaan 44, 1040 Brussel, BELGIË.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1.

(3)  http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question=EFSA-Q-2005-123

(4)  PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5.

(5)  PB L 275 van 21.10.2009, blz. 9.

(6)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24.

(7)  PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1.


BIJLAGE

a)   Aanvragers en vergunninghouders:

Naam

:

Dow AgroSciences Europe

Adres

:

European Development Centre, 3 Milton Park, Abingdon, Oxon OX14 4RN, VERENIGD KONINKRIJK

namens Mycogen Seeds c/o Dow AgroSciences LLC, 9330 Zionsville Road, Indianapolis, IN 46268-1054, VERENIGDE STATEN

en

Naam

:

Pioneer Overseas Corporation

Adres

:

Kunstlaan 44, 1040 Brussel, BELGIË

namens Pioneer Hi-Bred International, Inc., 7100 NW 62nd Avenue, P. O. Box 1014, Johnston, IA 50131-1014, VERENIGDE STATEN

b)   Benaming en specificatie van de producten:

1.

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7;

2.

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7;

3.

andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

De genetisch gemodificeerde mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7, zoals beschreven in de aanvraag, wordt geproduceerd door kruisingen tussen mais die de events DAS-Ø15Ø7 en DAS-59122-7 bevat en brengt het Cry1F-eiwit tot expressie dat bescherming biedt tegen bepaalde schadelijke lepidoptera, alsmede de Cry34Ab1- en Cry35Ab1-eiwitten die bescherming bieden tegen bepaalde schadelijke coleoptera en het PAT-eiwit dat, gebruikt als een selecteerbare merker, tolerantie geeft voor glufosinaat-ammoniumherbiciden.

c)   Etikettering:

1.

Voor de specifieke etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

2.

De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van de in artikel 2, onder b) en c), bedoelde producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7.

d)   Detectiemethode:

Eventspecifieke realtime kwantitatieve PCR-gebaseerde methoden voor genetisch gemodificeerde mais DAS-Ø15Ø7 en mais DAS-59122-7, gevalideerd op mais DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7;

gevalideerd door het communautaire referentielaboratorium, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1829/2003, gepubliceerd op http://gmo-crl.jrc.ec.europa.eu/statusofdoss.htm

referentiemateriaal: ERM®-BF418 (voor DAS-Ø15Ø7) en ERM®-BF424 (voor DAS-59122-7), toegankelijk via het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) van de Commissie, Instituut voor referentiematerialen en metingen (IRMM) op https://irmm.jrc.ec.europa.eu/rmcatalogue

e)   Eenduidig identificatienummer:

DAS-Ø15Ø7-1xDAS-59122-7

f)   Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid dat aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehecht is:

Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: zie [wordt ingevuld bij de kennisgeving].

g)   Voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling van het product:

Niet van toepassing.

h)   Monitoringplan

Monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

[Link: naar het plan op internet]

i)   Voorschriften voor monitoring, na het in de handel brengen, van het gebruik van het levensmiddel voor menselijke consumptie:

Niet van toepassing.

NB: Het kan gebeuren dat de links naar de documenten na verloop van tijd gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders bij te werken.


Rectificaties

4.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/16


Rectificatie van Besluit 2010/412/EU van de Raad van 13 juli 2010 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

( Publicatieblad van de Europese Unie L 195 van 27 juli 2010 )

Bladzijde 3, in voetnoot 1:

in plaats van:

„(1)

Zie bladzijde 5 van dit Publicatieblad.”,

te lezen:

„(1)

Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.”.