ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2010.089.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
53e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
Verordening (EU) nr. 293/2010 van de Commissie van 8 april 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 820/2008 houdende vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging ( 1 ) |
|
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
2010/208/EU |
|
|
* |
||
|
|
2010/209/EU |
|
|
* |
||
|
|
2010/210/EU |
|
|
* |
||
|
|
2010/211/EU |
|
|
* |
Besluit van de Commissie van 7 april 2010 tot wijziging van Beschikking 2008/855/EG wat betreft maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in Duitsland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 2061) ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 293/2010 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2010
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 820/2008 houdende vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (1), en met name op artikel 4, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 2320/2002 moet de Commissie, voor zover nodig, maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging in de hele Gemeenschap. Deze maatregelen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 820/2008 van de Commissie (2). |
(2) |
De in Verordening (EG) nr. 820/2008 vastgestelde beperkingen met betrekking tot de vloeistoffen die mogen worden meegenomen door passagiers die aankomen op vluchten uit derde landen en die overstappen op luchthavens in de Gemeenschap, moeten opnieuw worden bekeken in het licht van de technische ontwikkelingen, de gevolgen voor de werking van de luchthavens en de gevolgen voor de passagiers. |
(3) |
Uit dit nieuwe onderzoek is gebleken dat de beperkingen op vloeistoffen die mogen worden meegenomen door passagiers die aankomen op vluchten uit derde landen en die overstappen op luchthavens in de Gemeenschap, bepaalde operationele problemen in deze luchthavens tot gevolg hebben en ongemak voor de betrokken passagiers veroorzaken. |
(4) |
De Commissie heeft met name bepaalde beveiligingsnormen in luchthavens van derde landen gecontroleerd en is tot de conclusie gekomen dat deze normen toereikend zijn; de landen in kwestie hebben in het verleden ook steeds goed samengewerkt met de Gemeenschap en haar lidstaten. De Commissie heeft dan ook besloten stappen te ondernemen om de bovenvermelde problemen te verlichten, in het geval van passagiers die vloeistoffen bij zich hebben die ze in de vermelde luchthavens in die landen hebben verkregen. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 820/2008 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aanhangsel 1 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 820/2008 wordt gewijzigd zoals uiteengezet in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.
(2) PB L 221 van 19.8.2008, blz. 8.
BIJLAGE
De volgende tekst wordt toegevoegd aan aanhangsel 1 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 820/2008:
„— |
Maleisië Kuala Lumpur International (KUL) airport” |
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 294/2010 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2010
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 9 april 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
160,8 |
JO |
113,1 |
|
MA |
135,9 |
|
TN |
135,7 |
|
TR |
119,1 |
|
ZZ |
132,9 |
|
0707 00 05 |
JO |
92,1 |
MA |
88,9 |
|
TR |
126,4 |
|
ZZ |
102,5 |
|
0709 90 70 |
MA |
69,8 |
TR |
113,0 |
|
ZZ |
91,4 |
|
0805 10 20 |
EG |
48,5 |
IL |
53,3 |
|
MA |
50,7 |
|
TN |
47,6 |
|
TR |
64,8 |
|
ZZ |
53,0 |
|
0805 50 10 |
EG |
65,1 |
IL |
66,2 |
|
TR |
53,5 |
|
ZA |
64,2 |
|
ZZ |
62,3 |
|
0808 10 80 |
AR |
93,7 |
BR |
83,8 |
|
CA |
112,7 |
|
CL |
82,1 |
|
CN |
73,6 |
|
MK |
23,6 |
|
US |
139,1 |
|
UY |
74,3 |
|
ZA |
79,8 |
|
ZZ |
84,7 |
|
0808 20 50 |
AR |
94,7 |
CL |
110,7 |
|
CN |
68,8 |
|
ZA |
90,2 |
|
ZZ |
91,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/5 |
VERORDENING (EU) Nr. 295/2010 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2010
houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor boter in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 619/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot opening van een permanente inschrijving voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (2) voorziet in een permanente inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1454/2007 van de Commissie van 10 december 2007 houdende gemeenschappelijke bepalingen betreffende inschrijvingen voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 6 april 2010. |
(3) |
Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 619/2008 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 6 april 2010, geen restitutie toegekend voor de in artikel 1, onder a) en b), respectievelijk artikel 2 van die verordening bedoelde producten en bestemmingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 9 april 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 168 van 28.6.2008, blz. 20.
(3) PB L 325 van 11.12.2007, blz. 69.
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/6 |
VERORDENING (EU) Nr. 296/2010 VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2010
houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 619/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot opening van een permanente inschrijving voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (2) voorziet in een permanente inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1454/2007 van de Commissie van 10 december 2007 houdende gemeenschappelijke bepalingen betreffende inschrijvingen voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 6 april 2010. |
(3) |
Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 619/2008 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 6 april 2010, geen restitutie toegekend voor de in artikel 1, onder c), respectievelijk artikel 2 van die verordening bedoelde producten en bestemmingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 9 april 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 april 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 168 van 28.6.2008, blz. 20.
(3) PB L 325 van 11.12.2007, blz. 69.
BESLUITEN
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/7 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 29 maart 2010
tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
(2010/208/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1) en gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (2) (hierna de „ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name op artikel 96,
Gezien het Intern Akkoord van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de te nemen maatregelen en te volgen procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3), en met name op artikel 3,
Gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (hierna „instrument voor onwikkelingssamenwerking” genoemd) (4), en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De in artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bedoelde essentiële elementen zijn geschonden. |
(2) |
De in artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden zijn geschonden. |
(3) |
Op 18 april 2007 is, overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, formeel overleg geopend met de ACS-landen en de Republiek Fiji-eilanden, waarbij de autoriteiten van de Republiek Fiji-eilanden specifieke verbintenissen zijn aangegaan om de door de Europese Unie geïdentificeerde problemen te verhelpen. |
(4) |
Sommige van deze verbintenissen hebben reeds tot concrete initiatieven geleid, maar ettelijke belangrijke verbintenissen betreffende essentiële elementen van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking moeten nog steeds worden uitgevoerd, en voorts is de situatie met betrekking tot een aantal essentiële verbintenissen onlangs sterk achteruitgegaan, meer bepaald de afschaffing van de grondwet en wederom grote vertraging bij het organiseren van verkiezingen. |
(5) |
De looptijd van Besluit 2007/641/EG (5) zoals verlengd bij Besluit 2009/735/EG van de Raad (6), vervalt op 31 maart 2010. De looptijd van Besluit 2007/641/EG moet derhalve worden verlengd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2007/641/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3, lid 2, wordt de datum „31 maart 2010” vervangen door de datum „1 oktober 2010”. |
2) |
De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 29 maart 2010.
Voor de Raad
De voorzitster
E. ESPINOSA
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.
(3) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
(4) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.
(5) PB L 260 van 5.10.2007, blz. 15.
(6) PB L 262 van 6.10.2009, blz. 43.
BIJLAGE
Z.Exc.Ratu Epeli NAILATIKAU |
President van de Republiek Fiji-eilanden |
Suva |
Republiek Fiji-eilanden |
Excellentie,
De Europese Unie hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou en artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het ACS-EG-partnerschap is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de Overeenkomst van Cotonou en de grondslag vormen van onze betrekkingen.
Op 11 december 2006 veroordeelde de Raad van de Europese Unie de militaire machtsovername in Fiji.
In overeenstemming met artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou, en aangezien de militaire machtsovername van 5 december 2006 een schending vormde van de in artikel 9 van die overeenkomst genoemde essentiële elementen, heeft de Europese Unie Fiji uitgenodigd voor het in de overeenkomst bedoelde overleg, teneinde de situatie grondig te onderzoeken en voor zover nodig maatregelen te nemen om tot een oplossing te komen.
Het formele gedeelte van dat overleg ging op 18 april 2007 van start in Brussel. De Europese Unie was verheugd dat de interim-regering bij die gelegenheid enkele belangrijke verbintenissen bevestigde met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, zoals hierna wordt aangegeven, en positieve stappen voorstelde met betrekking tot hun tenuitvoerlegging.
Helaas heeft zich sedertdien een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan, met name in april 2009, waardoor Fiji thans inbreuk maakt op een aantal verbintenissen. Deze inbreuken betreffen vooral de afschaffing van de grondwet, de zeer aanzienlijke vertraging bij het organiseren van parlementsverkiezingen, en schendingen van de mensenrechten. Hoewel de naleving van de verbintenissen grote vertraging heeft opgelopen, blijft het grootste deel van deze verbintenissen nog zeer relevant voor de huidige situatie in Fiji en daarom is de lijst van verbintenissen als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangezien Fiji eenzijdig een aantal essentiële verbintenissen heeft opgezegd, heeft dit voor Fiji geleid tot verlies van ontwikkelingshulp.
In een geest van partnerschap, dat immers de grondsteen vormt van de Overeenkomst van Cotonou, is de Europese Unie echter bereid opnieuw formeel overleg aan te gaan, zodra er redelijk vooruitzicht is op een positieve afloop van dit overleg. De interim-premier heeft op 1 juli 2009 een plan voor hervormingen en voor een terugkeer naar de democratische rechtsstaat gepresenteerd. De Europese Unie is bereid een dialoog aan te gaan over dit plan en te overwegen of het als basis kan dienen voor nieuw overleg. In dit verband heeft de Europese Unie besloten de bestaande passende maatregelen ten aanzien van Fiji te verlengen om aldus nieuw overleg een kans te geven. Hoewel een aantal passende maatregelen niet langer actueel is, besloot de Europese Unie deze niet eenzijdig te actualiseren, maar veeleer verdere mogelijkheden tot nieuw overleg met Fiji te exploreren. Het is bijgevolg van bijzonder belang dat de interim-regering zich verbindt tot een brede binnenlandse politieke dialoog en tot flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor het hervormingsplan. Hoewel de Europese Unie altijd is uitgegaan en steeds zal blijven uitgaan van de essentiële elementen en fundamentele beginselen van de herziene Overeenkomst van Cotonou, met name wat betreft de sleutelrol van dialoog en het nakomen van wederzijdse verplichtingen, wordt er met klem op gewezen dat er van de kant van de Europese Unie geen vooraf bepaalde conclusies zijn met betrekking tot de uitkomst van toekomstig overleg.
Indien nieuw overleg resulteert in serieuze verbintenissen van Fiji, verbindt zich de Europese Unie ertoe deze passende maatregelen spoedig en in positieve zin te herzien. Indien echter de situatie in Fiji niet verbetert, is verdere beperking van ontwikkelingshulp voor Fiji in de toekomst onvermijdelijk. De komende besluiten van de Europese Unie inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor het 10e EOF met betrekking tot Fiji zullen afhankelijk worden gesteld van de evaluatie van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar de rechtsstaat.
In afwachting van nieuw overleg roept de Europese Unie Fiji op de versterkte politieke dialoog voort te zetten en te intensiveren.
De passende maatregelen zijn de volgende:
— |
humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties mogen worden voortgezet; |
— |
samenwerkingsactiviteiten die reeds lopende zijn, met name in het kader van het 8e en 9e EOF, mogen worden voortgezet; |
— |
samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, mogen worden voortgezet, behalve in bepaalde zeer uitzonderlijke omstandigheden; |
— |
de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 mag worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat overigens een opschortingsclausule; |
— |
de instemming van de interim-regering op 19 juni 2007 met het rapport van 7 juni 2007 van de onafhankelijke verkiezingsdeskundigen van het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”) is in overeenstemming met verbintenis nr. 1, waarover de interim-regering op 18 april 2007 met de Europese Unie een akkoord bereikte. Bijgevolg mag de voorbereiding en ondertekening van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen van de suikerhervorming in 2008-2010 doorgaan; |
— |
de opstelling, de ondertekening op technisch niveau en de tenuitvoerlegging van het landenstrategiedocument en het nationale indicatieve programma voor het 10e EOF met daarbij een indicatieve financiële bijdrage, alsmede de mogelijke toewijzing van een stimuleringstranche van maximaal 25 % van dat bedrag, is afhankelijk van de naleving van de verbintenissen met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat; daarbij geldt met name dat de interim-regering de grondwet moet respecteren; dat de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat volledig moet worden gerespecteerd; dat de op 6 september 2007 opnieuw ingevoerde noodtoestand zo spoedig mogelijk wordt opgeheven; dat alle vermeende mensenrechtenschendingen moeten worden onderzocht of in behandeling worden genomen op basis van de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora op de Fiji-eilanden; verder moet de interim-regering zich tot het uiterste inspannen om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te vermijden; |
— |
de suikertoewijzing voor 2007 is nul; |
— |
de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van voldoende indicaties van de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen, in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name het tijdstip van de verkiezingen, de vaststelling van de grenzen van de nieuwe kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. Deze suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009; |
— |
de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, aangezien de interim-regering besloten had de algemene verkiezingen uit te stellen tot september 2014; |
— |
de suikertoewijzing voor 2010 wordt afhankelijk gesteld van de vorderingen met de voortzetting van het democratische proces; |
— |
aanvullende steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de voornaamste verbintenissen, met name de steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk bovenop de steun die in deze brief wordt beschreven; |
— |
de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact; |
— |
de samenwerking met de Europese Investeringsbank en het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven mag worden voortgezet, mits de aangegane verbintenissen op tijd worden nagekomen. |
De controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde verbintenissen met betrekking tot regelmatige dialoog, samenwerking met missies en rapportage.
Voorts verwacht de Europese Unie dat Fiji volledig samenwerkt met het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”) wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Groep van Eminente Personen die door de ministers van Buitenlandse Zaken van het Forum op hun bijeenkomst van 16 maart 2007 in Vanuatu werden goedgekeurd.
De Europese Unie blijft de situatie in Fiji nauwlettend volgen. Op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou zal met Fiji een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met het oog op de eerbiediging van de mensenrechten, het herstel van de democratie en de eerbiediging van de rechtsstaat totdat beide partijen concluderen dat de verbeterde dialoog zijn vrucht heeft afgeworpen.
Indien de tenuitvoerlegging van de verbintenissen door de interim-regering wordt vertraagd, stopgezet of ongedaan gemaakt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen.
De Europese Unie benadrukt dat de privileges van Fiji in de samenwerking met de Europese Unie afhankelijk zijn van de eerbiediging van de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de waarden bedoeld in de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Teneinde de Europese Unie ervan te overtuigen dat de interim-regering bereid is de verbintenissen volledig na te komen, is het essentieel dat er snelle en substantiële vorderingen worden gemaakt bij de naleving van de overeengekomen verbintenissen.
Met de meeste hoogachting,
Gedaan te Brussel,
Voor de Commissie
Voor de Raad
BIJLAGE BIJ DE BIJLAGE
MET DE REPUBLIEK FIJI-EILANDEN OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN
A. Eerbiediging van de democratische beginselen
Verbintenis nr. 1
Er worden binnen 24 maanden na 1 maart 2007 vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditeurs die zijn benoemd door het secretariaat van het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”). De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen en de organisatie van de verkiezingen zelf zullen worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en herzien op basis van wederzijds overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:
— |
de interim-regering keurt vóór 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen; |
— |
in het tijdschema worden het tijdstip van de verkiezingen, de herziening van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd; |
— |
de vaststelling van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet; |
— |
er worden in overeenstemming met de grondwet maatregelen genomen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007; |
— |
de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet. |
Verbintenis nr. 2
De interim-regering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en veranderingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.
B. Rechtsstaat
Verbintenis nr. 1
De interim-regering spant zich tot het uiterste in om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te vermijden.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de Mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden, de Commissie voor de openbare dienst en de Commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De aanzienlijke onafhankelijkheid en het functioneren van de Grote Raad van Stamhoofden worden gewaarborgd.
Verbintenis nr. 3
De onafhankelijkheid van het justitiële apparaat wordt volledig gerespecteerd, zodat dit ongestoord kan functioneren en zijn vonnissen door alle betrokkenen worden geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:
— |
de interim-regering zorgt ervoor dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3 van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld; |
— |
benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedurele voorschriften; |
— |
leger, politie en interim-regering onthouden zich van inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat. Alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd. |
Verbintenis nr. 4
Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de gepaste justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken samen binnen de grondwettelijke grenzen.
C. Mensenrechten en fundamentele vrijheden
Verbintenis nr. 1
De interim-regering stelt al het noodzakelijke in het werk om ervoor te zorgen dat vermeende mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen in overeenstemming met de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora, overeenkomstig de wetgeving van de Fiji-eilanden.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering heft de noodtoestand in mei 2007 op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering zorgt ervoor dat de Mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.
Verbintenis nr. 4
De vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid worden in al hun vormen gewaarborgd, in overeenstemming met de grondwet.
D. Naleving van de verbintenissen
Verbintenis nr. 1
De interim-regering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Europese Gemeenschap onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzaam herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering werkt volledig mee met eventuele missies van de Europese Unie en de Europese Gemeenschap met het oog op de evaluatie van en het toezicht op de vooruitgang.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering stelt eenmaal in de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de verbintenissen.
Bepaalde vraagstukken kunnen alleen effectief worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdende met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/13 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 maart 2010
betreffende de toewijzing van invoerquota voor gereguleerde stoffen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1907)
(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Spaanse en de Tsjechische taal zijn authentiek)
(2010/209/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (1), en met name op artikel 16,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het in de Unie in het vrije verkeer brengen van ingevoerde gereguleerde stoffen is aan kwantitatieve beperkingen onderworpen, zoals bepaald in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1005/2009. |
(2) |
De Commissie heeft een kennisgeving gepubliceerd aan ondernemingen die voornemens zijn in 2010 gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken in de Europese Unie in te voeren of uit de Europese Unie uit te voeren en ondernemingen die voornemens zijn voor 2010 een quotum aan te vragen voor dergelijke stoffen die voor analytische en laboratoriumtoepassingen bedoeld zijn (2), en naar aanleiding daarvan verklaringen ontvangen met betrekking tot voorgenomen invoer in 2010. |
(3) |
Teneinde te garanderen dat de betrokken exploitanten en ondernemingen tijdig gebruik kunnen maken van de toegewezen invoerquota en zodoende de nodige continuïteit bij hun activiteiten waarborgen, dient dit besluit vanaf 1 januari 2010 van toepassing te zijn. |
(4) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2009 ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep I (chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115) en groep II (andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 6 780 200,00 ODP-kg (ozone depleting potential).
2. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep III (halonen) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 15 420 860,00 ODP-kg.
3. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep IV (tetrachloorkoolstof) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 16 502 530,00 ODP-kg.
4. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep V (1,1,1-trichloorethaan) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 400 060,00 ODP-kg.
5. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep VI (methylbromide) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 829 320,00 ODP-kg.
6. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep VII (broomfluorkoolwaterstoffen) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 1 304,40 ODP-kg.
7. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep VIII (chloorfluorkoolwaterstoffen) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 4 337 321,07 ODP-kg.
8. De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen van groep IX (broomchloormethaan) die in 2010 uit derde landen in de Unie mag worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt vastgesteld op 174 012,00 ODP-kg.
Artikel 2
1. In bijlage I is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115 en andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen zijn toegewezen.
2. In bijlage II is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor halonen zijn toegewezen.
3. In bijlage III is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor tetrachloorkoolstof zijn toegewezen.
4. In bijlage IV is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor 1,1,1-trichloorethaan zijn toegewezen.
5. In bijlage V is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor methylbromide zijn toegewezen.
6. In bijlage VI is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor broomfluorkoolwaterstoffen zijn toegewezen.
7. In bijlage VII is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor chloorfluorkoolwaterstoffen zijn toegewezen.
8. In bijlage VIII is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 invoerquota voor broomchloormethaan zijn toegewezen.
9. De afzonderlijke invoerquota voor ondernemingen worden in bijlage IX vermeld.
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de volgende ondernemingen:
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
Gedaan te Brussel, 26 maart 2010.
Voor de Commissie
Connie HEDEGAARD
Lid van de Commissie
(1) PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1.
(2) PB C 132 van 11.6.2009, blz. 19.
BIJLAGE I
GROEPEN I EN II
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115 en andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen voor gebruik als grondstof en voor gebruik als technische hulpstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Honeywell Fluorine Products Europe (NL) |
|
Ineos Fluor (UK) |
|
Solvay Solexis (IT) |
|
Syngenta Crop Protection (UK) |
|
Tazzetti Fluids (IT) |
|
TEGA Technische Gase und Gastechnik (DE) |
BIJLAGE II
GROEP III
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor halonen voor gebruik als grondstof en voor kritische toepassingen gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Ateliers Bigata (FR) |
|
BASF Agri Product (FR) |
|
ERAS Labo (FR) |
|
ESTO Cheb (CZ) |
|
Halon & Refrigerant Services (UK) |
|
LPG Tecnicas en Extincion de Incendios (ES) |
|
Meridian Technical Services (UK) |
|
Poz-Pliszka (PL) |
|
Savi Technologie (PL) |
|
Safety Hi-Tech (IT) |
|
Total Feuerschutz (DE) |
BIJLAGE III
GROEP IV
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor tetrachloorkoolstof voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Dow Deutschland (DE) |
|
Fenner Dunlop (NL) |
|
Ineos Fluor (UK) |
BIJLAGE IV
GROEP V
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor 1,1,1-trichloorethaan voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Arkema France (FR) |
|
Fujifilm Electronic Materials Europe (BE) |
BIJLAGE V
GROEP VI
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor methylbromide voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Albemarle Europe (BE) |
|
Alfa Agricultural (EL) |
|
ICL-IP Europe (NL) |
|
Mebrom (BE) |
|
Sigma Aldrich Logistik (DE) |
BIJLAGE VI
GROEP VII
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor broomfluorkoolwaterstoffen voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Hovione Farmaciencia (PT) |
|
R.P. Chem (IT) |
|
Solvay Fluor (DE) |
BIJLAGE VII
GROEP VIII
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor chloorfluorkoolwaterstoffen voor gebruik als grondstof, voor gebruik als technische hulpstof en voor analytische en laboratoriumtoepassingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
AGC Chemicals Europe (UK) |
|
Arkema France (FR) |
|
Arkema Quimica (ES) |
|
Bayer Crop Science (DE) |
|
DuPont de Nemours (NL) |
|
Dyneon (DE) |
|
Honeywell Fluorine Products Europe (NL) |
|
Ineos Fluor (UK) |
|
Sigma Aldrich Company (UK) |
|
Sigma Aldrich Logistik (DE) |
|
Solvay Fluor (DE) |
|
Solvay Solexis (IT) |
|
Tazzetti Fluids (IT) |
BIJLAGE VIII
GROEP IX
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor broomchloormethaan voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010.
Onderneming
|
Albemarle Europe (BE) |
|
ICL-IP Europe (NL) |
|
Laboratorios Miret (ES) |
|
Sigma Aldrich Logistik (DE) |
BIJLAGE IX
(Deze bijlage wordt niet gepubliceerd omdat zij vertrouwelijke commerciële informatie bevat.)
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/20 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 6 april 2010
houdende wijziging van Beschikking 2009/296/EG tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma met betrekking tot het herstel van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 2060)
(2010/210/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name op artikel 95,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) heeft in 2006 een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (ICCAT-aanbeveling 06-05) vastgesteld dat op 13 juni 2007 in werking is getreden. Dit herstelplan is bij Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad (2) omgezet in Gemeenschapsrecht. |
(2) |
Op 24 november 2008 heeft de ICCAT aanbeveling 08-05 tot wijziging van aanbeveling 06-05 vastgesteld. Deze aanbeveling is omgezet in Gemeenschapsrecht bij Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (3). |
(3) |
Voor een succesvolle tenuitvoerlegging van ICCAT-aanbeveling 08-05 was een specifiek controle- en inspectieprogramma noodzakelijk. Bij Beschikking 2009/296/EG (4) is derhalve een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor een periode van 2 jaar (15 maart 2009 tot en met 15 maart 2011). |
(4) |
In bijlage I bij Beschikking 2009/296/EG dient de afdeling „Inspectietaken” te worden bijgewerkt in het licht van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad. |
(5) |
Tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst in november 2009 heeft de ICCAT-commissie besloten de doeltreffendheid van inspecties in het kader van de internationale inspectieregeling van de ICCAT te verbeteren en heeft zij met het oog hierop een nieuw model voor inspectieverslagen vastgesteld. |
(6) |
Beschikking 2009/296/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overleg met de betrokken lidstaten vastgesteld. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Beschikking 2009/296/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 6 april 2010.
Voor de Commissie
Maria DAMANAKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 340 van 22.12.2007, blz. 8.
(3) PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1.
(4) PB L 80 van 26.3.2009, blz. 18.
(5) PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1.”;
(6) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.”.
BIJLAGE
ICCAT-INSPECTIEVERSLAGEN
Inspectieverslag nr. …
Waargenomen ernstige inbreuken
Naam vaartuig: …
Vlag vaartuig: …
ICCAT-nummer: …
|
het vissen zonder vergunning of toelating van de vlaggen-CPC; |
|
het gebrekkig bijhouden van vangstaangiften en vangstgerelateerde gegevens overeenkomstig de rapportagevoorschriften van de Commissie of het apert verkeerd rapporteren van dergelijke vangst- en/of vangstgerelateerde gegevens; |
|
het vissen in een gesloten gebied; |
|
het vissen tijdens een gesloten seizoen; |
|
het opzettelijk vangen of aan boord houden van soorten in strijd met door de ICCAT aangenomen geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen; |
|
het significant overschrijden van op grond van de ICCAT-voorschriften geldende vangstbeperkingen of quota; |
|
het gebruik van verboden vistuig; |
|
het vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig; |
|
het achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor het onderzoek van een inbreuk; |
|
het begaan van meerdere inbreuken die samen een ernstige schending van de geldende ICCAT-maatregelen vormen; |
|
het belagen, weerstaan, intimideren, seksueel intimideren, beïnvloeden, hinderen of belemmeren van een erkende inspecteur of waarnemer; |
|
het knoeien met of onklaar maken van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen; |
|
het vissen met behulp van verkenningsvliegtuigen; |
|
het gedeeltelijk of volledig verhinderen van de werking van het VMS-systeem; |
|
het overhevelen van vis zonder overhevelingsaangifte; |
|
overige (toelichten) |
Handtekening van de inspecteur …
Handtekening van de getuige …
Datum …
9.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 89/25 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 7 april 2010
tot wijziging van Beschikking 2008/855/EG wat betreft maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in Duitsland
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 2061)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/211/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,
Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 2008/855/EG van de Commissie van 3 november 2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten (3) stelt bepaalde maatregelen vast ter bestrijding van klassieke varkenspest in de lidstaten of regio’s daarvan als vermeld in de bijlage bij die beschikking. |
(2) |
Duitsland heeft de Commissie in kennis gesteld van de recente ontwikkelingen met betrekking tot die ziekte bij wilde varkens in bepaalde gebieden van de deelstaten Nordrhein-Westfalen en Rheinland-Pfalz. |
(3) |
Uit die informatie blijkt dat klassieke varkenspest bij wilde varkens in bepaalde gebieden van die deelstaten is uitgeroeid. Bijgevolg moeten de gebieden waar de situatie is verbeterd, worden geschrapt uit de lijst in de bijlage bij Beschikking 2008/855/EG en hoeven de in die beschikking vastgestelde maatregelen niet langer op die gebieden te worden toegepast. |
(4) |
Voor de transparantie van de wetgeving van de Unie moet het gehele deel van de lijst in de bijlage bij Beschikking 2008/855/EG dat betrekking heeft op Duitsland, door de tekst in de bijlage bij dit besluit worden vervangen. |
(5) |
Beschikking 2008/855/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Beschikking 2008/855/EG wordt punt 1 van deel I vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 april 2010.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 302 van 13.11.2008, blz. 19.
BIJLAGE
„1. Duitsland
A. In de deelstaat Rheinland-Pfalz:
a) |
de Kreise Altenkirchen en Neuwied; |
b) |
in de Kreis Westerwald: de gemeenten Bad Marienberg, Hachenburg, Ransbach-Baumbach, Rennerod, Selters, Wallmerod en Westerburg, de gemeente Höhr-Grenzhausen ten noorden van de autosnelweg A48, de gemeente Montabaur ten noorden van de autosnelweg A3 en de gemeente Wirges ten noorden van de autosnelwegen A48 en A3; |
c) |
in de Landkreis Südwestpfalz: de gemeenten Thaleischweiler-Fröschen, Waldfischbach-Burgalben, Rodalben en Wallhalben. In de Kreis Kaiserslautern: de gemeenten Bruchmühlbach-Miesau ten zuiden van de autosnelweg A6, Kaiserslautern-Süd en Landstuhl; |
d) |
de stad Kaiserslautern ten zuiden van de autosnelweg A6. |
B. In de deelstaat Nordrhein-Westfalen:
a) |
in de Rhein-Sieg-Kreis: de steden Bad Honnef, Königswinter, Hennef (Sieg), Sankt Augustin, Niederkassel, Troisdorf, Siegburg en Lohmar, en de gemeenten Neunkirchen-Seelscheid, Eitorf, Ruppichteroth, Windeck en Much; |
b) |
in de Kreis Siegen-Wittgenstein: in de gemeente Kreuztal: de deelgemeenten Krombach, Eichen, Fellinghausen, Osthelden, Junkernhees en Mittelhees, in de stad Siegen: de stadsdelen Sohlbach, Dillnhütten, Geisweid, Birlenbach, Trupbach, Seelbach, Achenbach, Lindenberg, Rosterberg, Rödgen, Obersdorf, Eisern en Eiserfeld, de gemeenten Freudenberg, Neunkirchen en Burbach, in de gemeente Wilnsdorf: de deelgemeenten Rinsdorf en Wilden; |
c) |
in de Kreis Olpe: in de stad Drolshagen: de stadsdelen Drolshagen, Lüdespert, Schlade, Hützemert, Feldmannshof, Gipperich, Benolpe, Wormberg, Gelsingen, Husten, Halbhusten, Iseringhausen, Brachtpe, Berlinghausen, Eichen, Heiderhof, Forth en Buchhagen, in de stad Olpe: de stadsdelen Olpe, Rhode, Saßmicke, Dahl, Friedrichsthal, Thieringhausen, Günsen, Altenkleusheim, Rhonard, Stachelau, Lütringhausen en Rüblinghausen, de gemeente Wenden; |
d) |
in de Märkischer Kreis: de steden Halver, Kierspe en Meinerzhagen; |
e) |
in de stad Remscheid: de stadsdelen Halle, Lusebusch, Hackenberg, Dörper Höhe, Niederlangenbach, Durchsholz, Nagelsberg, Kleebach, Niederfeldbach, Endringhausen, Lennep, Westerholt, Grenzwall, Birgden, Schneppendahl, Oberfeldbach, Hasenberg, Lüdorf, Engelsburg, Forsten, Oberlangenbach, Niederlangenbach, Karlsruhe, Sonnenschein, Buchholzen, Bornefeld en Bergisch Born; |
f) |
in de steden Keulen en Bonn: de gemeenten aan de rechterkant van de Rijn; |
g) |
de stad Leverkusen; |
h) |
de Rheinisch-Bergischer Kreis; |
i) |
de Oberbergischer Kreis.” |