ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.051.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 51

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
2 maart 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 168/2010 van de Raad van 1 maart 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

1

 

*

Verordening (EU) nr. 169/2010 van de Commissie van 1 maart 2010 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

2

 

*

Verordening (EU) nr. 170/2010 van de Commissie van 1 maart 2010 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1249/96 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen

8

 

*

Verordening (EU) nr. 171/2010 van de Commissie van 1 maart 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Mela di Valtellina (BGA))

9

 

*

Verordening (EU) nr. 172/2010 van de Commissie van 1 maart 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Prekmurska gibanica (GTS))

11

 

*

Verordening (EU) nr. 173/2010 van de Commissie van 25 februari 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe

13

 

 

Verordening (EU) nr. 174/2010 van de Commissie van 1 maart 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

16

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2010/126/GBVB van de Raad van 1 maart 2010 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië

18

 

*

Besluit 2010/127/GBVB van de Raad van 1 maart 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea

19

 

*

Besluit 2010/128/EU van de Raad van 1 maart 2010 houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak

22

 

*

Besluit 2010/129/GBVB van de Raad van 1 maart 2010 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia

23

 

 

2010/130/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 1 maart 2010 tot toekenning van een ontheffing aan België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Polen, Portugal en Zweden van de toepassing van Verordening (EG) nr. 543/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gewasstatistieken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1057)

24

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 110/2010 van de Commissie van 5 februari 2010 tot 120e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban (PB L 36 van 9.2.2010)

25

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 70/2010 van de Commissie van 25 januari 2010 tot 119e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban (PB L 20 van 26.1.2010)

26

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/1


VERORDENING (EU) Nr. 168/2010 VAN DE RAAD

van 1 maart 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 215,

Gelet op Besluit 2010/128/GBVB van de Raad van 1 maart 2010 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak (1),

Gelet op het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Resolutie 1483 (2003) van de VN-Veiligheidsraad werden in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak (2) specifieke regelingen vastgesteld voor de betaling van de uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas uit Irak; in artikel 10 van dezelfde verordening werden specifieke regelingen vastgesteld betreffende de vrijwaring van juridische procedures van bepaalde activa van Irak. Deze regelingen waren van toepassing tot 31 december 2008.

(2)

Op grond van Resolutie 1859 (2008) van de VN-Veiligheidsraad zouden beide specifieke regelingen moeten gelden tot 31 december 2009. Overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 2009/175/GBVB van de Raad (3) werd Verordening (EG) nr. 1210/2003 dienovereenkomstig gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 175/2009 (4).

(3)

Op grond van Resolutie 1905 (2009) van de VN-Veiligheidsraad zouden beide specifieke regelingen verder moeten gelden tot 31 december 2010. Overeenkomstig Besluit 2010/128/GBVB dient Verordening (EG) nr. 1210/2003 daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De artikelen 2 en 10 zijn van toepassing tot en met 31 december 2010.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. LÓPEZ GARRIDO


(1)  Zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6.

(3)  PB L 62 van 6.3.2009, blz. 28.

(4)  PB L 62 van 6.3.2009, blz. 1.


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/2


VERORDENING (EU) Nr. 169/2010 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2010

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 4 duodecies tot en met 4 unvicies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 312/2009 (3), is bepaald dat niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers door de douaneautoriteit of de daartoe aangewezen autoriteit van de betrokken lidstaat moeten worden geregistreerd. Er dient evenwel te worden bepaald dat niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemers die in de Gemeenschap een douaneaangifte indienen om goederen onder de regeling tijdelijke invoer te plaatsen, niet voor een Economic Operators Registration and Identification-nummer (registratie- en identificatienummer van de marktdeelnemer, EORI-nummer) behoeven te worden geregistreerd indien zij die regeling door wederuitvoer zuiveren.

(2)

Marktdeelnemers die zijn gevestigd in een andere partij bij de Overeenkomst gemeenschappelijk douanevervoer, goedgekeurd bij Besluit 87/415/EEG van de Raad (4), dan de Europese Unie die een douaneaangifte indienen om goederen onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer te plaatsen en in Andorra en San Marino gevestigde marktdeelnemers die een douaneaangifte indienen om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen, beschikken reeds over een TIN (traders’ identification number) aan de hand waarvan zij kunnen worden geïdentificeerd. Zij moeten daarom worden ontheven van de verplichting zich voor een EORI-nummer te laten registreren. Deze uitzondering moet echter beperkt blijven tot de gevallen waarin de in de douaneaangifte vermelde gegevens niet worden gebruikt als een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang, daar in die gevallen het EORI-nummer van belang is om de risicoanalyse uit te voeren.

(3)

Gelet op artikel 186 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 312/2009, dient bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 te worden aangepast.

(4)

Om ervoor te zorgen dat het douanekantoor van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst, zo nodig, voor de uitvoering van risicoanalyse benodigde informatie kan doorzenden aan het douanekantoor van een volgende haven of luchthaven zoals bedoeld in artikel 184 sexies van Verordening (EEG) nr. 2454/93, moet een nieuw gegevensvoorschrift en de bijbehorende toelichting worden toegevoegd aan bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93.

(5)

In bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet tot uiting komen dat in enkele gevallen rechten worden geheven in het kader van door de Europese Unie gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie.

(6)

Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (5) is ingetrokken. Momenteel zijn de voorwaarden voor de toekenning van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder de regeling douane-entrepots is geplaatst opgenomen in Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie (6), terwijl Verordening (EG) nr. 1731/2006 van de Commissie (7) bijzondere uitvoeringsbepalingen bevat met betrekking tot de uitvoerrestituties voor bepaalde rundvleesconserven, waarvan de vervaardiging voorafgaand aan de uitvoer onder douanetoezicht en onder douanecontrole moet plaatsvinden. De bijlagen 37 en 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 moeten daarom dienovereenkomstig worden bijgewerkt.

(7)

Artikel 152, lid 1, onder a) bis, van Verordening (EEG) nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 215/2006 (8), voorziet in een regeling volgens welke de door de lidstaten medegedeelde en door de Commissie bekendgemaakte eenheidsprijzen kunnen worden gebruikt om de douanewaarde vast te stellen van bepaalde, in consignatie ingevoerde aan bederf onderhevige goederen. Deze regeling vervangt de bijzondere voorschriften voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen die zijn opgenomen in de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet daarom worden bijgewerkt.

(8)

Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (9) is vervangen door Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (10). Die vervanging moet worden weergegeven in bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93.

(9)

Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (11) is vervangen door Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (12). Vak 37 van bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet daarom dienovereenkomstig worden aangepast.

(10)

Gelet op de bepalingen inzake vereenvoudigde procedures in Verordening (EEG) nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1875/2006 (13), moeten de codes voor „Bijzondere vermeldingen” in vak 44 van bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 dienovereen komstig worden bijgewerkt.

(11)

Verordening (EEG) nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (14), bevat de verplichting toegevoegd summiere aangiften bij binnenkomst in te dienen en Verordening (EEG) nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1875/2006, bepaalt dat summiere aangiften bij binnenkomst moeten worden ingediend voor tijdelijke opslag. Deze twee aangiften moeten daarom worden opgenomen in de „Lijst van afkortingen van de documenten” in bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93.

(12)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Ten behoeve van een soepele uitvoering van deze verordening dient de lidstaten de nodige tijd te worden gegeven om hun computersystemen aan te passen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 terdecies, lid 3, komt punt a) als volgt te luiden:

„a)

hij dient in de Gemeenschap een summiere aangifte in of een andere douaneaangifte dan:

i)

een douaneaangifte overeenkomstig de artikelen 225 tot en met 238;

ii)

een douaneaangifte voor tijdelijke invoer of voor zuivering van deze regeling door wederuitvoer;

iii)

een douaneaangifte voor plaatsing onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer door een marktdeelnemer die is gevestigd in een andere partij bij de Overeenkomst gemeenschappelijk douanevervoer dan de Europese Unie, indien deze aangifte niet ook als een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang wordt gebruikt;

iv)

een douaneaangifte voor plaatsing onder de regeling communautair douanevervoer door een in Andorra of San Marino gevestigde marktdeelnemer, indien deze aangifte niet ook als een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang wordt gebruikt.”.

2)

Bijlage 30 bis wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

3)

Bijlage 37 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

4)

Bijlage 38 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 98 van 17.4.2009, blz. 3.

(4)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 1.

(5)  PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

(6)  PB L 329 van 25.11.2006, blz. 7.

(7)  PB L 325 van 24.11.2006, blz. 12.

(8)  PB L 38 van 9.2.2006, blz. 11.

(9)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66.

(10)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.

(11)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

(12)  PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1.

(13)  PB L 360 van 19.12.2006, blz. 64.

(14)  PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13.


BIJLAGE I

Bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1, aantekening 1, wordt de tweede zin van punt 1.3 geschrapt.

2)

Punt 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in tabel 1 wordt de volgende rij toegevoegd:

„Code volgend douanekantoor van binnenkomst

 

Z”

b)

in tabel 2 wordt de volgende rij toegevoegd:

„Code volgend douanekantoor van binnenkomst

 

Z”

c)

in tabel 5 wordt de volgende rij toegevoegd:

„Code volgend douanekantoor van binnenkomst

 

Z”

3)

Punt 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de toelichting bij het gegevenselement „douanekantoor van uitgang” komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Gebruik een in bijlage 38 voor vak 29 ED bedoelde code voor het voorziene kantoor van uitgang”;

b)

de volgende toelichting bij het gegevenselement wordt toegevoegd:

„Code volgend douanekantoor van binnenkomst

Identificatie van de volgende kantoren van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

Deze code moet worden vermeld wanneer de code voor vervoerwijze aan de grens 1, 4 of 8 is.

De code moet het model volgen dat in bijlage 38 is gegeven voor vak 29 van het enig document voor het douanekantoor van binnenkomst.”.


BIJLAGE II

Bijlage 37 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In titel I, punt B, onder „Legenda”, komt de titel van kolom B als volgt te luiden:

„B:

De regeling douane-entrepots ter verkrijging van de betaling van bijzondere uitvoerrestituties voorafgaande aan de uitvoer of vervaardiging onder douanetoezicht en douanecontrole voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van een uitvoerrestitutie 76, 77”.

2)

Titel II, punt A, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel komt als volgt te luiden:

b)

onder „Vak 8” wordt in de eerste alinea de tweede zin geschrapt.


BIJLAGE III

Bijlage 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93, titel II, wordt als volgt gewijzigd:

1)

Vak 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in het „eerste deelvak” komt de tweede alinea van code CO als volgt te luiden:

„Plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepots ter verkrijging van de betaling van de bijzondere uitvoerrestitutie voorafgaande aan de uitvoer of vervaardiging onder douanetoezicht en douanecontrole voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van een uitvoerrestitutie.”;

b)

in het „tweede deelvak” komen de codes X en Y als volgt te luiden:

„X

aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder codes B en E.

Y

aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder codes C en F.”.

2)

Onder vak 36 komt punt 1, onder 4) als volgt te luiden:

„4

Douanerechten krachtens door de Europee Unie gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie.”.

3)

Vak 37 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt A „Eerste deelvak” wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder code 49 komen de voorbeelden als volgt te luiden:

„Voorbeelden

:

Goederen uit Martinique die in België ten verbruike worden aangegeven.

Goederen uit Andorra die in Duitsland ten verbruike worden aangegeven.”;

ii)

de codes 76 en 77 komen als volgt te luiden:

„76

Plaatsing onder de regeling douane-entrepot ter verkrijging van de betaling van een bijzondere uitvoerrestitutie voorafgaande aan de uitvoer.

Voorbeeld

:

Vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat voorafgaande aan de uitvoer onder de regeling douane-entrepots wordt geplaatst (artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie van 24 november 2006 houdende vaststelling van de voorschriften voor de toekenning van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst (1).

77

Vervaardiging van goederen onder douanetoezicht en douanecontrole (in de zin van artikel 4, punten 13 en 14, van het wetboek) voorafgaande aan de uitvoer en betaling van een uitvoerrestitutie.

Voorbeeld

:

Rundvleesconserven die voorafgaande aan de uitvoer onder douanetoezicht en douanecontrole zijn vervaardigd (artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 1731/2006 van de Commissie van 23 november 2006 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de uitvoerrestituties voor bepaalde rundvleesconserven (2).

b)

punt B „Tweede deelvak” wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tabel „Landbouwproducten” komen de vermeldingen voor de code E01 en E02 als volgt te luiden:

„Toepassing van eenheidsprijzen voor het bepalen van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen (artikel 152, lid 1, onder a) bis

E01

Forfaitaire invoerwaarden (bijvoorbeeld.: Verordening (EG) Nr. 1580/2007 van de Commissie (3)

E02

ii)

in de tabel „Diversen” komt de vermelding voor code F63 als volgt te luiden:

„Opslag in een bevoorradingsdepot (artikelen 37-40 van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (4)

F63

4)

Onder vak 40, in de tabel „Lijst van afkortingen van de documenten” worden de volgende rijen ingevoegd tussen de rijen „T2M” en „andere”:

„Summiere aangifte bij binnenkomst

355

Summiere aangifte voor tijdelijke opslag

337”

5)

Onder vak 44, wordt punt 1 „Bijzondere vermeldingen”, als volgt gewijzigd:

a)

het voorbeeld komt als volgt te luiden:

„Voorbeeld

:

Om exemplaar 3 terug te ontvangen, moet de aangever „RET-EXP” of code 30400 in vak 44 vermelden (artikel 793 bis, lid 2)).”;

b)

de derde alinea komt als volgt te luiden:

„Alle soorten bijzondere vermeldingen worden aan het eind van deze titel opgesomd.”.

6)

Onder „Bijzondere vermeldingen — Code XXXXX” komt de tabel „Bij uitvoer — Code 3xxx” als volgt te luiden:

Bij uitvoer — Code 3xxxx

298

Uitvoer van landbouwproducten in het kader van de bijzondere bestemmingen

Artikel 298 Verordening (EG) nr. 2454/93 Bijzondere bestemming: Voor uitvoer bestemde goederen — landbouwrestituties uitgesloten

44

30 300

793 bis, lid 2

Wens om exemplaar nr. 3 terug te ontvangen

„RET-EXP”

44

30 400”


(1)  PB L 329 van 25.11.2006, blz. 7.

(2)  PB L 325 van 24.11.2006, blz. 12.”;

(3)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.”;

(4)  PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1.”.


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/8


VERORDENING (EU) Nr. 170/2010 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2010

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1249/96 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 143, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 2, lid 4, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie (2) voorziet in de verlaging van het invoerrecht met 3 EUR per ton als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd. Met het oog op de toepassing van een soortgelijke behandeling in de loshavens die aan de Zwarte Zee liggen, dient deze bepaling onder dezelfde voorwaarden tot die havens te worden uitgebreid.

(2)

Verordening (EG) nr. 1249/96 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2, lid 4, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1249/96 wordt vervangen door:

„—

aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd, verlaagt de Commissie het invoerrecht met 3 EUR per ton,”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/9


VERORDENING (EU) Nr. 171/2010 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2010

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Mela di Valtellina (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Mela di Valtellina” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 148 van 30.6.2009, blz. 20.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Mela di Valtellina (BGA)


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/11


VERORDENING (EU) Nr. 172/2010 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2010

houdende inschrijving van een benaming in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Prekmurska gibanica (GTS))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 9, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, eerste alinea, en artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 509/2006 is de door Slovenië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Prekmurska gibanica” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 509/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

(3)

In de aanvraag is ook verzocht om reservering als bedoeld in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006. Aangezien geen bezwaarschrift is ingediend en niet kon worden aangetoond dat de benaming op rechtmatige, erkende en economisch significatieve wijze wordt gebruikt voor soortgelijke landbouwproducten of levensmiddelen, dient deze reservering van de benaming „Prekmurska gibanica” te worden toegestaan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

De in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006 bedoelde reservering is van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

(2)  PB C 138 van 18.6.2009, blz. 9.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 509/2006 bedoelde levensmiddelen:

Categorie 2.3.   Suikerwerk, brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren

SLOVENIË

Prekmurska gibanica (GTS)

Het gebruik van de benaming is gereserveerd.


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/13


VERORDENING (EU) Nr. 173/2010 VAN DE COMMISSIE

van 25 februari 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 314/2004 van 19 februari 2004 inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (1), en met name op artikel 11, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 worden de personen genoemd van wie de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Bij Besluit 2010/92/GBVB van de Raad (2) wordt de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB (3) gewijzigd. Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2010.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João VALE DE ALMEIDA

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 55 van 24.2.2004, blz. 1.

(2)  PB L 41 van 16.2.2010, blz. 6.

(3)  PB L 50 van 20.2.2004, blz. 66.


BIJLAGE

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De onderstaande vermeldingen wordt geschrapt van de lijst onder „I. Natuurlijke personen”:

Naam

Functie/Reden voor opname in lijst, identificatiegegevens

Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7, lid 2

3.

Al Shanfari, Thamer Bin

Voormalig president van Oryx Group en Oryx Natural Resources (zie punt 22 in deel II), geboren 3.1.1968.

Banden met de regering en betrokken bij activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen.

27.1.2009

39.

Dabengwa, Dumiso

Voormalig hoger lid van het Politbureaucomité van ZANU-PF, leider van ZAPU, geboren 1939.

Voormalig lid van het Politbureau, heeft als zodanig nauwe banden met de regering en haar beleid.

25.7.2002

54.

Hove, Richard

Secretaris voor Economische Zaken van het Politbureau van ZANU-PF, geboren 1935.

Lid van het Politbureau, heeft als zodanig nauwe banden met de regering en haar beleid.

25.7.2002

113.

Msika, Joseph W.

Vicepresident, geboren 6.12.1923.

Lid van de regering en als zodanig betrokken bij activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen.

25.7.2002

203.

Zvinavashe, Vitalis

Politbureau, commissie Inheems Bewustzijn en Empowerment van de partij, geboren 27.9.1943.

Voormalig lid van de ordestrijdkrachten en medeplichtig aan de totstandkoming van het repressieve staatsbeleid of het geven van leiding daaraan, lid van het Politbureau.

21.2.2002

2)

De onderstaande vermeldingen worden geschrapt van de lijst onder „II. Rechtspersonen, entiteiten en lichamen”:

Naam

Identificatiegegevens; reden voor opname in de lijst

Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7, lid 2

16.

Industrial Development Corporation of Zimbabwe

93 Park Lane, PO Box CY1431, Harare, Zimbabwe.

Volledig in eigendom van de regering van Zimbabwe.

27.1.2009

17.

Intermarket Holdings Ltd

Zimbank House, 46 Speke Avenue, PO Box 3198, Harare, Zimbabwe.

Dochteronderneming van ZB Financial Holdings Ltd.

27.1.2009

22.

Oryx Diamonds Ltd (ook bekend als Oryx Natural Resources)

Alexander Forbes Building, Windhoek, Namibia; Parc Nicol Offices, 6, 301 William Nicol Drive, Bryanston, Gauteng 2021, Zuid-Afrika; S Drive, Georgetown, Grand Cayman, Caymaneilanden; 3 Victor Darcy Close, Borrowdale, Harare, Zimbabwe; Bank of Nova Scotia Building, 4th Floor, Georgetown, Grand Cayman, Caymaneilanden.

Bedrijf dat functionarissen van ZANU-PF in staat stelt persoonlijk voordeel te behalen bij mijnbouwondernemingen in de Democratische Republiek Congo.

27.1.2009

27.

Scotfin Ltd

Zimbank House, 46 Speke Avenue, PO Box 3198, Harare, Zimbabwe.

Volledig in eigendom van ZB Financial Holdings Ltd.

27.1.2009

33.

ZB Financial Holdings Ltd (ook bekend als Finhold)

Zimbank House, 46 Speke Avenue, PO Box 3198, Harare, Zimbabwe.

Voor meer dan 75 % in eigendom van de regering van Zimbabwe.

27.1.2009

34.

ZB Holdings Ltd

Zimbank House, 46 Speke Avenue, PO Box 3198, Harare, Zimbabwe.

Volledig in eigendom van ZB Financial Holdings Ltd.

27.1.2009

37.

Zimbabwe Iron and Steel Company (ook bekend als Zisco, Ziscosteel)

2 Redcliff, Zimbabwe.

Voor meer dan 88 % in eigendom van de regering van Zimbabwe.

27.1.2009

39.

Zimre Holdings Ltd

9th Floor, Zimre Centre, 25 Kwama Nkrumah Avenue, Harare, Zimbabwe.

Voor meer dan 69 % in eigendom van de regering van Zimbabwe.

27.1.2009

40.

Zimre Reinsurance Company (PVT) Ltd

9th Floor, Zimre Centre, 25 Kwama Nkrumah Avenue, Harare, Zimbabwe.

Volledig in eigendom van Zimre Holdings Ltd.

27.1.2009


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/16


VERORDENING (EU) Nr. 174/2010 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 maart 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

114,6

JO

80,4

MA

102,8

TN

131,7

TR

127,4

ZZ

111,4

0707 00 05

EG

216,8

JO

152,5

MK

147,9

TR

151,6

ZZ

167,2

0709 90 70

MA

136,3

TR

109,7

ZZ

123,0

0709 90 80

EG

51,3

ZZ

51,3

0805 10 20

EG

44,1

IL

57,7

MA

49,2

TN

58,9

TR

54,2

ZZ

52,8

0805 50 10

EG

76,3

IL

76,3

MA

68,6

TR

66,0

ZZ

71,8

0808 10 80

CA

65,9

CN

68,2

MK

24,7

US

107,2

ZZ

66,5

0808 20 50

AR

79,9

CL

80,8

CN

42,0

US

95,0

ZA

99,3

ZZ

79,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/18


BESLUIT 2010/126/GBVB VAN DE RAAD

van 1 maart 2010

tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 december 2002 Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië (1) vastgesteld in het verlengde van de Resoluties 733(1992), 1356(2001) en 1425(2002) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties met betrekking tot een wapenembargo tegen Somalië.

(2)

Op 16 februari 2009 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB (2) vastgesteld, ter uitvoering van UNSCR 1844(2008) waarbij beperkende maatregelen worden ingevoerd tegen degenen die een vreedzaam politiek proces trachten te voorkomen of blokkeren en degenen die de federale overgangsinstellingen van Somalië of de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM) bedreigen met geweld of actie ondernemen die de stabiliteit in Somalië of de regio ondermijnt.

(3)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 23 december 2009 UNSCR 1907(2009) aangenomen, waarin alle landen worden opgeroepen in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht alle vracht naar en van Somalië op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, te inspecteren indien het betrokken land beschikt over informatie op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer verboden is krachtens het algemene en volledige wapenembargo dat tegen Somalië is ingesteld op grond van punt 5 van UNSCR 733(1992), zoals aangevuld en gewijzigd bij latere resoluties.

(4)

Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is nieuw optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 3 bis

1.   De lidstaten inspecteren in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeen-stemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht alle vracht naar en van Somalië op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens artikel 3 verboden is.

2.   Met betrekking tot luchtvaartuigen en schepen die vracht vervoeren van en naar Somalië, moet van alle goederen die een lidstaat binnenkomen of verlaten, vóór de aankomst of het vertrek een additionele aangifte worden gedaan.

3.   Aangetroffen voorwerpen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens artikel 3 verboden is, worden door de lidstaten geconfisqueerd en vernietigd (hetzij geheel vernietigd, hetzij buiten werking gesteld).”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. LÓPEZ GARRIDO


(1)  PB L 334 van 11.12.2002, blz. 1.

(2)  PB L 46 van 17.2.2009, blz. 73.


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/19


BESLUIT 2010/127/GBVB VAN DE RAAD

van 1 maart 2010

betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 16 februari 2009 Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea (1) ter uitvoering van Resolutie van de VN-Veiligheidsraad (UNSCR) 1844 (2008) vastgesteld, waarbij beperkende maatregelen worden ingevoerd tegen degenen die een vreedzaam politiek proces trachten te voorkomen of blokkeren en degenen die de federale overgangsinstellingen van Somalië (TFI’s) of de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM) met geweld bedreigen of actie ondernemen die de stabiliteit in Somalië of de regio ondermijnt.

(2)

Op 14 januari 2009 heeft de VN-Veiligheidsraad UNSCR 1862 (2009) goedgekeurd betreffende het grensconflict tussen Djibouti en Eritrea en de mogelijke gevolgen daarvan voor de subregionale stabiliteit en veiligheid.

(3)

Op 23 december 2009 heeft de VN-Veiligheidsraad UNSCR 1907 (2009) goedgekeurd, waarbij tegen Eritrea een wapenembargo wordt ingesteld en alle landen worden opgeroepen, naar bevinden van hun nationale autoriteiten en overeenkomstig hun nationale wetgeving en het internationale recht, over te gaan tot inspectie van alle vracht op hun grondgebied, met inbegrip van havens en luchthavens, die van of naar Eritrea wordt vervoerd, zulks indien de betrokken staat over informatie beschikt waaruit redelijkerwijs kan worden opgemaakt dat de vracht goederen bevat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer verboden zijn uit hoofde van deze resolutie dan wel van het volledige wapenembargo tegen Somalië als ingesteld bij punt 5 van Resolutie 733 (1992) van de VN-Veiligheidsraad als uitgewerkt en gewijzigd bij daarop volgende resoluties.

(4)

Bij UNSCR 1907 (2009) zijn tevens beperkende maatregelen ingevoerd tegen individuen en entiteiten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de politieke en militaire leiders van Eritrea; deze zijn aangewezen door het comité dat is ingesteld bij UNSCR 751 (1992) en uitgebreid bij UNSCR 1844 (2008).

(5)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen zijn verdere maatregelen van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om de verkoop en de levering aan Eritrea te voorkomen van alle soorten wapentuig en aanverwant materiaal, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen voor al deze goederen, die geschiedt door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten of met gebruikmaking van in de lidstaten geregistreerde schepen en vliegtuigen, ongeacht of die goederen oorspronkelijk van hun grondgebied afkomstig zijn.

2.   Het verstrekken van technische bijstand en opleiding en van financiële en andere bijstand, die verband houden met militaire activiteiten, alsmede het leveren, vervaardigen, onderhouden of gebruiken van de in lid 1 bedoelde goederen aan Eritrea door staatsburgers van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten is verboden.

3.   Verboden zijn het verwerven door onderdanen van de lidstaten van de in lid 1 bedoelde goederen uit Eritrea, het gebruik daartoe van in een lidstaat geregistreerde schepen of vliegtuigen, en het verstrekken aan onderdanen van de lidstaten door Eritrea van technische bijstand en opleiding en van financiële en andere bijstand die verband houden met militaire activiteiten, alsmede het leveren, vervaardigen, onderhouden of gebruiken van de in lid 1 bedoelde goederen, ongeacht of die goederen oorspronkelijk van het grondgebied van Eritrea afkomstig zijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten inspecteren op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, naar bevinden van hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en het internationale recht, alle vracht naar en van Eritrea indien zij over informatie beschikken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens dit besluit verboden is.

2.   Ten aanzien van alle vliegtuigen en schepen die vracht naar en van Eritrea vervoeren wordt met betrekking tot alle goederen die naar of vanuit een lidstaat vervoerd worden voor aankomst respectievelijk vertrek aanvullende informatie verstrekt.

3.   De lidstaten confisqueren en vernietigen (door ze geheel te vernietigen of onbruikbaar te maken) aangetroffen goederen waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer ingevolge dit besluit verboden is.

Artikel 3

Beperkende maatregelen als voorgeschreven in artikelen 4 en artikel 5, lid 1, en in artikel 6, leden 1 en 2, worden ingevoerd tegen personen en entiteiten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de politieke en militaire leiders van Eritrea, en tegen overheids- en semi-overheidsentiteiten, evenals tegen alle personen en entiteiten die namens deze personen of entiteiten of volgens hun aanwijzingen handelen en die volgens opgave van het Sanctiecomité opgericht bij UNSCR 751 (1992) en uitgebreid bij UNSCR 1844 (2008) (het Sanctiecomité):

het wapenembargo en de aanverwante maatregelen als genoemd in artikel 1 hebben geschonden;

steun uit Eritrea hebben verleend aan gewapende oppositiegroepen die de regio trachten te destabiliseren;

de uitvoering van Resolutie 1862 (2009) van de VN-veiligheidsraad betreffende Djibouti belemmeren;

individuen of groepen herbergen, financieren, faciliteiten bieden, ondersteunen, organiseren, trainen, of aanzetten tot geweld- of terreur tegen andere staten of hun burgers in de regio;

de werkzaamheden van de bij UNSCR 1853 (2008) opnieuw ingestelde monitoring group belemmeren.

De betrokken personen en entiteiten zijn opgenomen in bijlage.

Artikel 4

De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn ter voorkoming van de rechtstreekse of onrechtstreekse levering, verkoop of overdracht van alle soorten wapentuig en aanverwant materiaal, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen voor al deze goederen, alsmede ter voorkoming van het rechtstreeks of onrechtstreeks verstrekken van technische bijstand en opleiding en van financiële en andere bijstand, met inbegrip van investering, tussenhandel en andere financiële diensten die verband houden met militaire activiteiten of met het leveren, vervaardigen, onderhouden of gebruiken van wapens en militaire goederen, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten of met gebruikmaking van in de lidstaten geregistreerde schepen en vliegtuigen, aan de in artikel 3 genoemde personen en entiteiten.

Artikel 5

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de in artikel 3 bedoelde personen de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten.

2.   Lid 1 verplicht lidstaten niet eigen onderdanen te beletten hun grondgebied binnen te komen.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op de individuele gevallen waarin het Comité bepaalt dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen, of indien het Sanctiecomité concludeert dat een vrijstelling anderszins zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van vrede en stabiliteit in de regio.

4.   In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van door het Sanctiecomité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de personen waarop zij betrekking heeft.

Artikel 6

1.   Alle tegoeden en economische middelen die rechtstreeks of onrechtstreeks in bezit zijn of onder zeggenschap staan van de in artikel 3 bedoelde personen of entiteiten worden bevroren.

2.   Tegoeden noch economische middelen worden rechtstreeks of onrechtstreeks aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.

3.   De lidstaten mogen ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of kosten van nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen;

d)

noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité en goedkeuring door dit comité;

e)

het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van voor de datum van aanneming van UNSCR 1907(2009), het retentierecht of het vonnis niet ten goede komen aan een in lid 1 van dit artikel bedoelde persoon of entiteit en mits de betrokken lidstaat de ontheffing aan het Sanctiecomité heeft gemeld.

4.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op de bevroren rekeningen; of

b)

betalingen op bevroren rekeningen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop beperkende maatregelen op die rekeningen van toepassing worden,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

5.   De in lid 3, onder a), b) en c), bedoelde ontheffingen kunnen worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité door de betrokken lidstaat van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere vermogensbestanddelen en economische middelen, mits het Sanctiecomité binnen drie werkdagen na deze kennisgeving hierover geen negatief besluit heeft genomen.

Artikel 7

De Raad stelt de in de bijlage vervatte lijst op en wijzigt deze overeenkomstig de aanwijzingen van het Sanctiecomité.

Artikel 8

Dit besluit wordt zo nodig herzien, gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties genomen besluiten.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 10

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. LÓPEZ GARRIDO


(1)  PB L 46 van 17.2.2009, blz. 73.


BIJLAGE

Lijst van personen en entiteiten bedoeld in artikel 3


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/22


BESLUIT 2010/128/EU VAN DE RAAD

van 1 maart 2010

houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 7 juli 2003 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak (1) vastgesteld ter uitvoering van Resolutie 1483 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(2)

Op 21 december 2009 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1905 (2009) aangenomen, waarbij hij onder meer besluit de regelingen voor de overdracht aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak van de opbrengsten van de uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas, en betreffende vrijwaring van bepaalde Iraakse activa van juridische procedures, zoals bedoeld in Resolutie 1483 (2003) en in Resolutie 1546 (2004) van de VN-Veiligheidsraad, te verlengen tot en met 31 december 2010.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Ter uitvoering van bepaalde maatregelen is verder optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De artikelen 4 en 5 zijn van toepassing tot en met 31 december 2010.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. LÓPEZ GARRIDO


(1)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 72.


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/23


BESLUIT 2010/129/GBVB VAN DE RAAD

van 1 maart 2010

tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 12 februari 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (1) vastgesteld.

(2)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 17 december 2009 Resolutie (UNSCR) 1903 (2009) aangenomen, waarbij de beperkende maatregelen betreffende reizen met nog eens 12 maanden worden verlengd en de beperkende maatregelen betreffende wapens worden gewijzigd.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Ter uitvoering van bepaalde van deze maatregelen is verder optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn ter voorkoming van de rechtstreekse of onrechtstreekse levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel, en het verstrekken van bijstand, advies en opleiding in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van financiering en financiële bijstand, aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van Liberia, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen.”.

2.

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

1.   Artikel 1 is niet van toepassing op:

a)

wapens en aanverwant materieel alsmede de bijbehorende technische opleiding of bijstand, uitsluitend bestemd voor ondersteuning van en gebruikmaking door de missie van de Verenigde Naties in Liberia (UNMIL);

b)

beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Liberia worden verzonden;

c)

andere niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, noch op de bijbehorende technische bijstand of opleiding, waarvan vooraf kennis is gegeven aan het krachtens punt 21 van Resolutie UNSCR 1521 (2003) opgerichte Comité („het Sanctiecomité”);

2.   De levering, verkoop of overdracht van wapens en aanverwant materieel, of de verstrekking van diensten als vermeld in lid 1, onder a) en c), is onderworpen aan een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verlenen vergunning. De lidstaten nemen de in lid 1, onder a) en c), bedoelde leveringen per geval in overweging, met volledige inachtneming van de criteria in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (2). De lidstaten eisen toereikende waarborgen tegen misbruik van de krachtens dit lid verleende vergunningen en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de geleverde wapens en aanverwant materieel.

3.   De lidstaten stellen het Sanctiecomité vooraf in kennis van elke levering van wapens en aanverwant materieel aan de regering van Liberia, en van elke verstrekking van bijstand, advies of opleiding in verband met militaire activiteiten aan de regering van Liberia, met uitzondering van die als bedoeld in lid 1, onder a) en b).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. LÓPEZ GARRIDO


(1)  PB L 38 van 13.2.2008, blz. 26.

(2)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.”


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/24


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2010

tot toekenning van een ontheffing aan België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Polen, Portugal en Zweden van de toepassing van Verordening (EG) nr. 543/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gewasstatistieken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1057)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Franse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2010/130/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 543/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende gewasstatistieken en houdende intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 837/90 en (EEG) nr. 959/93 van de Raad (1), en met name op artikel 10, lid 1,

Gezien het verzoek van België van 30 juli 2009,

Gezien het verzoek van Bulgarije van 20 juli 2009,

Gezien het verzoek van Tsjechië van 30 juli 2009,

Gezien het verzoek van Duitsland van 23 juli 2009,

Gezien het verzoek van Polen van 31 juli 2009,

Gezien het verzoek van Portugal van 20 juli 2009,

Gezien het verzoek van Zweden van 30 juli 2009,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge artikel 10 van Verordening (EG) nr. 543/2009 kan de Commissie de lidstaten een ontheffing van de toepassing van die verordening toestaan als de toepassing van die verordening op hun nationale statistische systemen grote aanpassingen met zich meebrengt en wellicht tot aanzienlijke praktische problemen leidt.

(2)

Naar aanleiding van de verzoeken van België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Polen, Portugal en Zweden moet aan deze landen een ontheffing worden toegestaan.

(3)

Ingevolge Verordening (EG) nr. 543/2009 blijft een lidstaat waaraan een ontheffing is toegestaan, gedurende de ontheffingsperiode de Verordeningen (EEG) nr. 837/90 (2) en (EEG) nr. 959/93 (3) van de Raad toepassen.

(4)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, ingesteld bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (4),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Aan Tsjechië wordt een ontheffing van de toepassing van Verordening (EG) nr. 543/2009 toegestaan voor een periode die op 31 december 2010 eindigt.

2.   Aan België, Bulgarije, Duitsland, Polen, Portugal en Zweden wordt een ontheffing van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 543/2009 toegestaan voor een periode die op 31 december 2011 eindigt.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Tsjechische Republiek en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2010.

Voor de Commissie

Olli REHN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 167 van 29.6.2009, blz. 1.

(2)  PB L 88 van 3.4.1990, blz. 1.

(3)  PB L 98 van 24.4.1993, blz. 1.

(4)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.


Rectificaties

2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/25


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 110/2010 van de Commissie van 5 februari 2010 tot 120e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban

( Publicatieblad van de Europese Unie L 36 van 9 februari 2010 )

Bladzijde 11, punt (8), tweede alinea:

in plaats van:

„c) 002327881.”

te lezen:

„c) 002327881 (Koeweits paspoort).”

Bladzijde 12, punt (9), tweede alinea:

in plaats van:

„DRAFRD64R12Z301”

te lezen:

„DRAFRD64R12Z301C”

Bladzijde 13, punt (15), tweede alinea:

in plaats van:

„Paspoortnummer: 00685868 (afgegeven in Doha op 5.2.2006 en vervalt op 4.2.2010).”

te lezen:

„Paspoortnummer: 00685868 (afgegeven in Doha op 5.2.2006, vervalt op 4.2.2011).”

Bladzijde 14, punt (19), tweede alinea:

in plaats van:

„Overige informatie: moeders naam is Hamadche Zoulicha.”

te lezen:

„Overige informatie: a) verbleef in Algerije in mei 2009, b) moeders naam is Hamadche Zoulicha.”

Bladzijde 15, punt (22), tweede alinea:

in plaats van:

„(ook bekend als a) Al-Samman, b) Umar Uthman, c) Omar Mohammed,”

te lezen:

„(ook bekend als a) Al-Samman Uthman, b) Umar Uthman, c) Omar Mohammed Othman,”

Bladzijde 16, punt (26), tweede alinea:

in plaats van:

„f) Mobarak Meshkhas Sanad Al-Bthaly).”

te lezen:

„f) Mobarak Meshkhas Sanad Al-Bthaly, g) Abu Abdulrahman).”

Bladzijde 16, punt (27), tweede alinea:

in plaats van:

„Overige informatie: vadersnaam is Ahmed Nacer Abderrahmane. Moedersnaam is Hafsi Mabtouka.”

te lezen:

„Overige informatie: a) verbleef in Algerije in mei 2009, b) vadersnaam is Ahmed Nacer Abderrahmane, moedersnaam is Hafsi Mabrouka.”


2.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/26


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 70/2010 van de Commissie van 25 januari 2010 tot 119e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban

( Publicatieblad van de Europese Unie L 20 van 26 januari 2010 )

Op bladzijde 2, in punt 1), onder c):

in plaats van:

„(c) Tanzim Qa’idat al-Jihad fi Jazirat al-Arabm,”

te lezen:

„(c) Tanzim Qa’idat al-Jihad fi Jazirat al-Arab,”

Op bladzijde 2, in punt 2), onder a), onder i):

in plaats van:

„(i) Salahm,”

te lezen:

„(i) Salah,”