ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2010.020.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
53e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
2010/41/EU, Euratom |
|
|
* |
|
|
IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
26.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 70/2010 VAN DE COMMISSIE
van 25 januari 2010
tot 119e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1 (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Het Sanctiecomité heeft op 19 januari 2010 besloten twee natuurlijke personen en één rechtspersoon, groep of entiteit toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. |
(3) |
Bijlage I moet daarom dienovereenkomstig worden aangepast. |
(4) |
Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 januari 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
João Vale DE ALMEIDA
Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
(2) Artikel 7 bis is ingevoegd bij Verordening (EU) nr. 1286/2009 (PB L 346 van 23.12.2009, blz. 42).
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De volgende vermelding wordt toegevoegd aan de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten”: „Al-Qa'ida van het Arabisch Schiereiland (ook bekend als a) AQAP, b) Al-Qa'ida van de Jihad-organisatie van het Arabisch Schiereiland, c) Tanzim Qa'idat al-Jihad fi Jazirat al-'Arab, d) Al-Qa'ida-organisatie van het Arabisch Schiereiland, e) Al-Qa'ida van het zuidelijk Arabisch Schiereiland, f) Al-Qa'ida Jemen, g) AQY). Overige informatie: Locatie: Jemen of Saudi-Arabië. Opgericht in januari 2009. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 19.1.2010.” |
2) |
De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst „Natuurlijke personen”:
|
26.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 71/2010 VAN DE COMMISSIE
van 25 januari 2010
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 26 januari 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 januari 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
JO |
73,2 |
MA |
65,3 |
|
TN |
114,0 |
|
TR |
101,3 |
|
ZZ |
88,5 |
|
0707 00 05 |
MA |
78,1 |
TR |
110,9 |
|
ZZ |
94,5 |
|
0709 90 70 |
MA |
132,0 |
TR |
128,7 |
|
ZZ |
130,4 |
|
0805 10 20 |
EG |
52,8 |
IL |
58,8 |
|
MA |
54,9 |
|
TN |
50,8 |
|
TR |
53,9 |
|
ZZ |
54,2 |
|
0805 20 10 |
IL |
166,5 |
MA |
85,9 |
|
ZZ |
126,2 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
CN |
54,2 |
EG |
74,4 |
|
IL |
71,9 |
|
JM |
106,6 |
|
MA |
114,0 |
|
PK |
46,5 |
|
TR |
89,0 |
|
ZZ |
79,5 |
|
0805 50 10 |
EG |
63,3 |
IL |
88,7 |
|
TR |
69,5 |
|
ZZ |
73,8 |
|
0808 10 80 |
CA |
75,7 |
CL |
60,1 |
|
CN |
90,3 |
|
MK |
40,0 |
|
US |
129,7 |
|
ZZ |
79,2 |
|
0808 20 50 |
CN |
78,3 |
US |
108,3 |
|
ZZ |
93,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
26.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/5 |
BESLUIT VAN DE RAAD,
genomen in onderlinge overeenstemming met de verkozen voorzitter van de Commissie,
van 22 januari 2010
houdende vaststelling van de lijst van de overige personen die hij voorstelt tot lid van de Commissie te benoemen, houdende intrekking en vervanging van Besluit 2009/903/EU
(2010/41/EU, Euratom)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 17, leden 3 en 4, en lid 7, tweede alinea,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 106 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De omstandigheden waarin het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon is verlopen, hebben ertoe geleid dat de Commissie die op 22 november 2004 was benoemd, na 31 oktober 2009 in functie is gebleven, in afwachting van de voltooiing van de procedure voor de benoeming van de nieuwe Commissie, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon. |
(2) |
Er dient een nieuwe Commissie, bestaande uit één onderdaan van iedere lidstaat, met inbegrip van de voorzitter en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, te worden benoemd voor de periode tot en met 31 oktober 2014. |
(3) |
De Europese Raad heeft de heer José Manuel DURÃO BARROSO bij het Europees Parlement voorgedragen voor het ambt van voorzitter van de Commissie, en het Europees Parlement heeft de aldus aangewezen kandidaat verkozen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie dient de Europese Raad, met instemming van de voorzitter van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid te benoemen. |
(5) |
Bij Besluit 2009/903/EU van 4 december 2009 (1) heeft de Raad, in onderlinge overeenstemming met de verkozen voorzitter van de Commissie, de lijst vastgesteld van de overige personen die hij voorstelt tot lid van de Commissie te benoemen voor de periode tot en met 31 oktober 2014. |
(6) |
In onderlinge overeenstemming met de gekozen voorzitter van de Commissie, dient Besluit 2009/903/EU te worden ingetrokken voordat de daarin opgenomen lijst ter goedkeuring aan een stemming van het Europees Parlement wordt onderworpen, en te worden vervangen door het onderhavige besluit. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 17, lid 7, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zullen de voorzitter, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de overige leden van de Commissie, als college, ter goedkeuring aan een stemming van het Europees Parlement worden onderworpen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In onderlinge overeenstemming met de heer José Manuel DURÃO BARROSO, verkozen voorzitter van de Commissie, stelt de Raad voor de volgende personen tot lid van de Commissie te benoemen voor de periode tot en met 31 oktober 2014:
|
de heer Joaquín ALMUNIA AMANN |
|
de heer László ANDOR |
|
de heer Michel BARNIER |
|
de heer Dacian CIOLOȘ |
|
de heer John DALLI |
|
mevrouw Maria DAMANAKI |
|
de heer Karel DE GUCHT |
|
de heer Štefan FÜLE |
|
mevrouw Máire GEOGHEGAN-QUINN |
|
mevrouw Kristalina GEORGIEVA |
|
de heer Johannes HAHN |
|
mevrouw Connie HEDEGAARD |
|
de heer Siim KALLAS |
|
mevrouw Neelie KROES |
|
de heer Janusz LEWANDOWSKI |
|
mevrouw Cecilia MALMSTRÖM |
|
de heer Günther H. OETTINGER |
|
de heer Andris PIEBALGS |
|
de heer Janez POTOČNIK |
|
mevrouw Viviane REDING |
|
de heer Olli REHN |
|
de heer Maroš ŠEFČOVIČ |
|
de heer Algirdas Gediminas ŠEMETA |
|
de heer Antonio TAJANI |
|
mevrouw Androulla VASSILIOU |
Artikel 2
Besluit 2009/903/EU wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit wordt voorgelegd aan het Europees Parlement.
Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2010.
Voor de Raad
De voorzitter
M. Á. MORATINOS
(1) PB L 321 van 8.12.2009, blz. 51.
IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag
26.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/7 |
RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 30 november 2009
inzake het behoud van de vogelstand
(gecodificeerde versie)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan. |
(2) |
In Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (5) wordt voorzien in specifieke acties voor de biodiversiteit, met inbegrip van de bescherming van vogels en hun leefgebieden. |
(3) |
Een groot aantal in het wild levende vogelsoorten vertonen op het grondgebied van de Gemeenschap een achteruitgang van hun populatie die bij bepaalde soorten zeer snel verloopt, en deze achteruitgang vormt een ernstige bedreiging voor het behoud van het natuurlijke milieu, met name wegens het biologische evenwicht dat hierdoor wordt bedreigd. |
(4) |
De natuurlijk in het wild levende vogelsoorten zijn op het Europese grondgebied van de lidstaten voor het overgrote deel trekvogels. Dergelijke soorten vormen een gemeenschappelijk erfgoed en de doeltreffende bescherming van de vogels is een typisch grensoverschrijdend milieuvraagstuk dat een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid impliceert. |
(5) |
Instandhouding van de natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten is noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de verbetering van de levensomstandigheden en duurzame ontwikkeling. |
(6) |
De te treffen maatregelen dienen van toepassing te zijn op de verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op het populatieniveau van de vogels, namelijk de weerslag van de activiteiten van de mens, en met name de vernietiging en de verontreiniging van hun leefgebieden, het vangen en het vernietigen door de mens en de handel die uit deze praktijken voortvloeit, en het is nodig deze maatregelen aan te passen aan de situatie van de verschillende soorten in het kader van een op hun instandhouding gericht beleid. |
(7) |
De instandhouding behelst de bescherming op lange termijn en het beheer van de natuurlijke bronnen als integrerend deel van het erfgoed van de Europese volkeren. Zij maakt de regulering hiervan mogelijk en reglementeert hun exploitatie op grond van maatregelen die noodzakelijk zijn voor het behoud en de aanpassing van het natuurlijke evenwicht van de soorten binnen de grenzen van hetgeen redelijkerwijze mogelijk is. |
(8) |
Het is voor het behoud van alle vogelsoorten noodzakelijk leefgebieden te beschermen, in stand te houden of te herstellen die voldoende gediversifieerd zijn en qua oppervlakte toereikend. Voor bepaalde vogelsoorten dienen speciale beschermingsmaatregelen ten aanzien van het leefgebied te worden getroffen om hun voortbestaan en voortplanting in het verspreidingsgebied veilig te stellen. Bij deze maatregelen zouden ook de trekvogels inbegrepen moeten worden; deze maatregelen dienen gecoördineerd te worden met het oog op de vorming van een coherent geheel. |
(9) |
Om te vermijden dat de handelsbelangen het jacht- en vangstpeil nadelig beïnvloeden, is het noodzakelijk een algemeen handelsverbod in te stellen en alleen afwijkingen toe te staan voor die soorten wier biologische status zulks toestaat, rekening houdende met de specifieke omstandigheden die in de verschillende gebieden heersen. |
(10) |
Op sommige soorten kunnen jachtactiviteiten worden uitgeoefend vanwege hun populatieniveau, geografische verspreiding of de omvang van hun voortplanting in de gehele Gemeenschap, hetgeen een toelaatbare vorm van exploitatie is, waarbij deze jachtactiviteiten in overeenstemming dienen te zijn met het handhaven van de populatie van deze soorten op een bevredigend niveau, voor zover bepaalde beperkingen worden vastgesteld en in acht genomen. |
(11) |
De middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden alsmede de achtervolging met behulp van bepaalde vervoermiddelen dienen te worden verboden wegens de buitensporige druk die zij uitoefenen of kunnen uitoefenen op het populatieniveau van de desbetreffende soorten. |
(12) |
Wegens het belang dat bepaalde specifieke situaties kunnen hebben, dient mogelijkheid tot ontheffing te bestaan waarbij door de Commissie toezicht wordt uitgeoefend. |
(13) |
In verband met de instandhouding van de vogelsoorten en in het bijzonder van de trekvogels bestaan nog problemen waarvoor wetenschappelijke werkzaamheden dienen te worden verricht. Het zal door deze werkzaamheden bovendien mogelijk worden om de doeltreffendheid van de getroffen maatregelen te beoordelen. |
(14) |
Het komt erop aan om in overleg met de Commissie erop toe te zien dat de eventuele introductie van vogelsoorten die niet natuurlijk in het wild leven op het Europese grondgebied van de lidstaten, geen enkele schade toebrengt aan de plaatselijke flora en fauna. |
(15) |
De Commissie stelt om de drie jaar een samenvattend verslag op dat gebaseerd is op de aan haar door de lidstaten verstrekte inlichtingen over de toepassing van de nationale maatregelen die krachtens deze richtlijn zijn getroffen, en zendt het toe aan de lidstaten. |
(16) |
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6). |
(17) |
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde bijlagen te wijzigen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(18) |
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VI, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Deze richtlijn heeft betrekking op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is. Zij betreft de bescherming, het beheer en de regulering van deze soorten en stelt regels voor de exploitatie daarvan.
2. Deze richtlijn is van toepassing op vogels, hun eieren, hun nesten en hun leefgebieden.
Artikel 2
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om de populatie van de in artikel 1 bedoelde soorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen, waarbij zij tevens rekening houden met economische en recreatieve eisen.
Artikel 3
1. Met inachtneming van de in artikel 2 genoemde eisen nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om voor alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen.
2. Voor de bescherming, de instandhouding en het herstel van biotopen en leefgebieden worden in de eerste plaats de volgende maatregelen getroffen:
a) |
instelling van beschermingszones; |
b) |
onderhoud en ruimtelijke ordening overeenkomstig de ecologische eisen van leefgebieden binnen en buiten de beschermingszones; |
c) |
herstel of weer aanleggen van vernietigde biotopen; |
d) |
aanleg van biotopen. |
Artikel 4
1. Voor de leefgebieden van de in bijlage I vermelde soorten worden speciale beschermingsmaatregelen getroffen, opdat deze soorten daar waar zij nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten.
In dat verband wordt gelet op:
a) |
soorten die dreigen uit te sterven; |
b) |
soorten die gevoelig zijn voor bepaalde wijzigingen van het leefgebied; |
c) |
soorten die als zeldzaam worden beschouwd omdat hun populatie zwak is of omdat zij slechts plaatselijk voorkomen; |
d) |
andere soorten die vanwege de specifieke kenmerken van hun leefgebied speciale aandacht verdienen. |
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de tendensen en de schommelingen van het populatiepeil.
De lidstaten wijzen met name de naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze soorten meest geschikte gebieden als speciale beschermingszones aan, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming die deze soorten in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is, behoeven.
2. De lidstaten nemen soortgelijke maatregelen ten aanzien van de niet in bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogels, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van het gebied van bescherming in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is, ten aanzien van hun broed-, rui- en overwinteringsgebieden en rustplaatsen in hun trekzones. Met het oog hierop besteden de lidstaten zelf bijzondere aandacht aan de bescherming van watergebieden en in het bijzonder aan de watergebieden van internationale betekenis.
3. De lidstaten zenden de Commissie alle nuttige gegevens, zodat zij de geëigende initiatieven kan nemen voor de coördinatie die nodig is om te bereiken dat de zones bedoeld in lid 1, enerzijds, en in lid 2, anderzijds, een samenhangend geheel vormen dat voldoet aan de eisen inzake bescherming van de soorten in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is.
4. De lidstaten nemen passende maatregelen om vervuiling en verslechtering van de leefgebieden in de in de leden 1 en 2 bedoelde beschermingszones te voorkomen, alsmede om te voorkomen dat de vogels aldaar worden gestoord, voor zover deze vervuiling, verslechtering en storing, gelet op de doelstellingen van dit artikel, van wezenlijke invloed zijn. Ook buiten deze beschermingszones zetten de lidstaten zich in om vervuiling en verslechtering van de leefgebieden te voorkomen.
Artikel 5
Onverminderd de artikelen 7 en 9 nemen de lidstaten de nodige maatregelen voor de invoering van een algemene regeling voor de bescherming van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten; deze maatregelen omvatten met name de volgende verbodsbepalingen:
a) |
een verbod om, ongeacht de gebruikte methode, opzettelijk de bedoelde vogels te doden of te vangen; |
b) |
een verbod om opzettelijk hun nesten en eieren te vernielen of te beschadigen of hun nesten weg te nemen; |
c) |
een verbod om in de natuur eieren van deze vogels te rapen en deze — zelfs leeg — in bezit te hebben; |
d) |
een verbod om deze vogels, met name gedurende de broedperiode, opzettelijk te storen, voor zover een dergelijke storing, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn, van wezenlijke invloed is; |
e) |
een verbod om vogels te houden van soorten die niet mogen worden bejaagd of gevangen. |
Artikel 6
1. Onverminderd het bepaalde in de leden 2 en 3 verbieden de lidstaten voor alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten de verkoop, het vervoer voor verkoop en het in bezit hebben voor verkoop alsmede het ten verkoop aanbieden van levende en dode vogels alsmede van gemakkelijk herkenbare delen van deze vogels of op uit deze vogels verkregen producten.
2. Voor de in bijlage III, deel A, vermelde soorten zijn de in lid 1 bedoelde activiteiten niet verboden indien de vogels op geoorloofde wijze zijn gedood of gevangen of op andere geoorloofde wijze verkregen.
3. De lidstaten kunnen voor de in bijlage III, deel B, genoemde vogelsoorten de in lid 1 bedoelde activiteiten op hun grondgebied toestaan en hierbij beperkingen opleggen indien de vogels op geoorloofde wijze zijn gedood of gevangen of op andere geoorloofde wijze verkregen.
Lidstaten die een dergelijke toestemming willen verlenen, treden vooraf in overleg met de Commissie om met deze na te gaan of door het in de handel brengen van vogels van de betrokken soort, naar hetgeen redelijkerwijs kan worden verwacht, het populatieniveau, de geografische verspreiding of de omvang van de voortplanting van deze soorten in de gehele Gemeenschap in gevaar worden gebracht of kunnen worden gebracht. Indien uit dit onderzoek blijkt dat de beoogde toestemming volgens de Commissie tot een van de genoemde gevaren leidt of kan leiden, richt de Commissie een met redenen omklede aanbeveling tot de lidstaat, waarin het in de handel brengen van de betrokken soort wordt afgekeurd. Indien een dergelijk gevaar volgens de Commissie niet aanwezig is, deelt zij dit mede aan de lidstaat.
De aanbeveling van de Commissie wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Een lidstaat die uit hoofde van dit lid toestemming verleent, onderzoekt met regelmatige tussenpozen of nog voldaan wordt aan de voorwaarden voor de verlening van deze toestemming.
Artikel 7
1. Op de in bijlage II vermelde soorten mag, vanwege hun populatieniveau, hun geografische verspreiding en de omvang van hun voortplanting in de hele Gemeenschap, worden gejaagd volgens de bepalingen van de nationale jachtwetgeving. De lidstaten zien erop toe dat de jacht op deze soorten de pogingen tot instandhouding die in hun verspreidingsgebied worden ondernomen, niet in gevaar brengt.
2. Op de in bijlage II, deel A, genoemde soorten mag worden gejaagd in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is.
3. Op de in bijlage II, deel B, genoemde soorten mag alleen worden gejaagd in de lidstaten waarbij deze soorten zijn vermeld.
4. De lidstaten zien erop toe dat bij de beoefening van de jacht, eventueel met inbegrip van de valkenjacht, zoals deze voortvloeit uit de toepassing van de geldende nationale maatregelen, de principes van een verstandig gebruik en een ecologisch evenwichtige regulering van de betrokken vogelsoorten in acht worden genomen, en dat deze beoefening wat de populatie van deze soorten, in het bijzonder van de trekvogels betreft, verenigbaar is met de uit artikel 2 voortvloeiende bepalingen.
Zij zien er in het bijzonder op toe dat soorten waarop de jachtwetgeving van toepassing is, niet worden bejaagd zolang de jonge vogels het nest nog niet hebben verlaten of gedurende de verschillende fasen van de broedperiode.
Ten aanzien van trekvogels zien zij er met name op toe dat de soorten waarop de jachtwetgeving van toepassing is, niet worden bejaagd tijdens de broedperiode noch tijdens de trek naar hun nestplaatsen.
De lidstaten zenden de Commissie alle nuttige gegevens betreffende de praktische toepassing van hun jachtwetgeving.
Artikel 8
1. Wat de jacht op en de vangst of het doden van vogels in het kader van deze richtlijn betreft, verbieden de lidstaten het gebruik van alle middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden van vogels of waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen, en in het bijzonder het gebruik van de in bijlage IV, onder a), genoemde middelen.
2. Bovendien verbieden de lidstaten elke achtervolging met behulp van de in bijlage IV, onder b), genoemde vervoermiddelen op de in die bijlage omschreven wijze.
Artikel 9
1. De lidstaten mogen, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, om onderstaande redenen afwijken van de artikelen 5 tot en met 8:
a) |
|
b) |
voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs, het uitzetten en herinvoeren van soorten en voor de met deze doeleinden samenhangende teelt; |
c) |
teneinde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan. |
2. In de in lid 1 bedoelde afwijkende bepalingen moet worden vermeld:
a) |
voor welke soorten mag worden afgeweken; |
b) |
welke middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden zijn toegestaan; |
c) |
onder welke voorwaarden met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden van tijd en van plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen; |
d) |
welke autoriteit bevoegd is te verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan, en te beslissen welke middelen, installaties of methoden mogen worden aangewend, binnen welke grenzen en door welke personen; |
e) |
welke controles zullen worden uitgevoerd. |
3. De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks een verslag toe over de toepassing van de leden 1 en 2.
4. In het licht van de inlichtingen waarover zij beschikt en met name van die welke haar krachtens lid 3 worden verstrekt, ziet de Commissie er voortdurend op toe dat de gevolgen van de in lid 1 bedoelde afwijkende maatregelen niet onverenigbaar zijn met deze richtlijn. Zij neemt in dat verband de nodige initiatieven.
Artikel 10
1. De lidstaten bevorderen het onderzoek en de werkzaamheden, nodig voor de bescherming en het beheer van de populaties van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten alsmede de exploitatie daarvan. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het onderzoek en de werkzaamheden met betrekking tot de in bijlage V vermelde onderwerpen.
2. De lidstaten doen de Commissie alle nodige informatie toekomen opdat zij passende maatregelen kan nemen voor de coördinatie van het onderzoek en de werkzaamheden, bedoeld in lid 1.
Artikel 11
De lidstaten zien erop toe dat de eventuele introductie van vogelsoorten die niet natuurlijk in het wild leven op het Europese grondgebied van de lidstaten geen enkele schade toebrengt aan de plaatselijke flora en fauna. Zij plegen hieromtrent overleg met de Commissie.
Artikel 12
1. De lidstaten dienen om de drie jaar, te rekenen vanaf 7 april 1981, bij de Commissie een rapport in over de toepassing van de nationale maatregelen die krachtens deze richtlijn zijn getroffen.
2. De Commissie stelt om de drie jaar een samenvattend verslag op aan de hand van de in lid 1 bedoelde gegevens. Het gedeelte van het ontwerp van dit verslag dat gaat over de door een lidstaat verstrekte gegevens, wordt ter verificatie aan de autoriteiten van die lidstaat toegezonden. De definitieve versie van het verslag wordt aan de lidstaten meegedeeld.
Artikel 13
De toepassing van de krachtens deze richtlijn getroffen maatregelen mag niet leiden tot verslechtering van de huidige situatie met betrekking tot de instandhouding van alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten.
Artikel 14
De lidstaten kunnen beschermingsmaatregelen treffen die strenger zijn dan in deze richtlijn wordt voorgeschreven.
Artikel 15
Er wordt overgegaan tot de vaststelling van wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen I en V aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 16
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
Artikel 17
De lidstaten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van intern recht mede, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 18
Richtlijn 79/409/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage VI, deel A, genoemde besluiten, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VI, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.
Artikel 19
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 20
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 30 november 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
J. BUZEK
Voor de Raad
De voorzitster
B. ASK
(1) Advies van 10 juni 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Advies van 20 oktober 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 november 2009.
(3) PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1.
(4) Zie bijlage VI, deel A.
(5) PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.
(6) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
BIJLAGE I
GAVIIFORMES
Gaviidae
Gavia stellata
Gavia arctica
Gavia immer
PODICIPEDIFORMES
Podicipedidae
Podiceps auritus
PROCELLARIIFORMES
Procellariidae
Pterodroma madeira
Pterodroma feae
Bulweria bulwerii
Calonectris diomedea
Puffinus puffinus mauretanicus (Puffinus mauretanicus)
Puffinus yelkouan
Puffinus assimilis
Hydrobatidae
Pelagodroma marina
Hydrobates pelagicus
Oceanodroma leucorhoa
Oceanodroma castro
PELECANIFORMES
Pelecanidae
Pelecanus onocrotalus
Pelecanus crispus
Phalacrocoracidae
Phalacrocorax aristotelis desmarestii
Phalacrocorax pygmeus
CICONIIFORMES
Ardeidae
Botaurus stellaris
Ixobrychus minutus
Nycticorax nycticorax
Ardeola ralloides
Egretta garzetta
Egretta alba (Ardea alba)
Ardea purpurea
Ciconiidae
Ciconia nigra
Ciconia ciconia
Threskiornithidae
Plegadis falcinellus
Platalea leucorodia
PHOENICOPTERIFORMES
Phoenicopteridae
Phoenicopterus ruber
ANSERIFORMES
Anatidae
Cygnus bewickii (Cygnus columbianus bewickii)
Cygnus cygnus
Anser albifrons flavirostris
Anser erythropus
Branta leucopsis
Branta ruficollis
Tadorna ferruginea
Marmaronetta angustirostris
Aythya nyroca
Polysticta stelleri
Mergus albellus (Mergellus albellus)
Oxyura leucocephala
FALCONIFORMES
Pandionidae
Pandion haliaetus
Accipitridae
Pernis apivorus
Elanus caeruleus
Milvus migrans
Milvus milvus
Haliaeetus albicilla
Gypaetus barbatus
Neophron percnopterus
Gyps fulvus
Aegypius monachus
Circaetus gallicus
Circus aeruginosus
Circus cyaneus
Circus macrourus
Circus pygargus
Accipiter gentilis arrigonii
Accipiter nisus granti
Accipiter brevipes
Buteo rufinus
Aquila pomarina
Aquila clanga
Aquila heliaca
Aquila adalberti
Aquila chrysaetos
Hieraaetus pennatus
Hieraaetus fasciatus
Falconidae
Falco naumanni
Falco vespertinus
Falco columbarius
Falco eleonorae
Falco biarmicus
Falco cherrug
Falco rusticolus
Falco peregrinus
GALLIFORMES
Tetraonidae
Bonasa bonasia
Lagopus mutus pyrenaicus
Lagopus mutus helveticus
Tetrao tetrix tetrix
Tetrao urogallus
Phasianidae
Alectoris graeca
Alectoris barbara
Perdix perdix italica
Perdix perdix hispaniensis
GRUIFORMES
Turnicidae
Turnix sylvatica
Gruidae
Grus grus
Rallidae
Porzana porzana
Porzana parva
Porzana pusilla
Crex crex
Porphyrio porphyrio
Fulica cristata
Otididae
Tetrax tetrax
Chlamydotis undulata
Otis tarda
CHARADRIIFORMES
Recurvirostridae
Himantopus himantopus
Recurvirostra avosetta
Burhinidae
Burhinus oedicnemus
Glareolidae
Cursorius cursor
Glareola pratincola
Charadriidae
Charadrius alexandrinus
Charadrius morinellus (Eudromias morinellus)
Pluvialis apricaria
Hoplopterus spinosus
Scolopacidae
Calidris alpina schinzii
Philomachus pugnax
Gallinago media
Limosa lapponica
Numenius tenuirostris
Tringa glareola
Xenus cinereus (Tringa cinerea)
Phalaropus lobatus
Laridae
Larus melanocephalus
Larus genei
Larus audouinii
Larus minutus
Sternidae
Gelochelidon nilotica (Sterna nilotica)
Sterna caspia
Sterna sandvicensis
Sterna dougallii
Sterna hirundo
Sterna paradisaea
Sterna albifrons
Chlidonias hybridus
Chlidonias niger
Alcidae
Uria aalge ibericus
PTEROCLIFORMES
Pteroclididae
Pterocles orientalis
Pterocles alchata
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba palumbus azorica
Columba trocaz
Columba bollii
Columba junoniae
STRIGIFORMES
Strigidae
Bubo bubo
Nyctea scandiaca
Surnia ulula
Glaucidium passerinum
Strix nebulosa
Strix uralensis
Asio flammeus
Aegolius funereus
CAPRIMULGIFORMES
Caprimulgidae
Caprimulgus europaeus
APODIFORMES
Apodidae
Apus caffer
CORACIIFORMES
Alcedinidae
Alcedo atthis
Coraciidae
Coracias garrulus
PICIFORMES
Picidae
Picus canus
Dryocopus martius
Dendrocopos major canariensis
Dendrocopos major thanneri
Dendrocopos syriacus
Dendrocopos medius
Dendrocopos leucotos
Picoides tridactylus
PASSERIFORMES
Alaudidae
Chersophilus duponti
Melanocorypha calandra
Calandrella brachydactyla
Galerida theklae
Lullula arborea
Motacillidae
Anthus campestris
Troglodytidae
Troglodytes troglodytes fridariensis
Muscicapidae (Turdinae)
Luscinia svecica
Saxicola dacotiae
Oenanthe leucura
Oenanthe cypriaca
Oenanthe pleschanka
Muscicapidae (Sylviinae)
Acrocephalus melanopogon
Acrocephalus paludicola
Hippolais olivetorum
Sylvia sarda
Sylvia undata
Sylvia melanothorax
Sylvia rueppelli
Sylvia nisoria
Muscicapidae (Muscicapinae)
Ficedula parva
Ficedula semitorquata
Ficedula albicollis
Paridae
Parus ater cypriotes
Sittidae
Sitta krueperi
Sitta whiteheadi
Certhiidae
Certhia brachydactyla dorotheae
Laniidae
Lanius collurio
Lanius minor
Lanius nubicus
Corvidae
Pyrrhocorax pyrrhocorax
Fringillidae (Fringillinae)
Fringilla coelebs ombriosa
Fringilla teydea
Fringillidae (Carduelinae)
Loxia scotica
Bucanetes githagineus
Pyrrhula murina (Pyrrhula pyrrhula murina)
Emberizidae (Emberizinae)
Emberiza cineracea
Emberiza hortulana
Emberiza caesia
BIJLAGE II
DEEL A
ANSERIFORMES
Anatidae
Anser fabalis
Anser anser
Branta canadensis
Anas penelope
Anas strepera
Anas crecca
Anas platyrhynchos
Anas acuta
Anas querquedula
Anas clypeata
Aythya ferina
Aythya fuligula
GALLIFORMES
Tetraonidae
Lagopus lagopus scoticus et hibernicus
Lagopus mutus
Phasianidae
Alectoris graeca
Alectoris rufa
Perdix perdix
Phasianus colchicus
GRUIFORMES
Rallidae
Fulica atra
CHARADRIIFORMES
Scolopacidae
Lymnocryptes minimus
Gallinago gallinago
Scolopax rusticola
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba livia
Columba palumbus
DEEL B
ANSERIFORMES
Anatidae
Cygnus olor
Anser brachyrhynchus
Anser albifrons
Branta bernicla
Netta rufina
Aythya marila
Somateria mollissima
Clangula hyemalis
Melanitta nigra
Melanita fusca
Bucephala clangula
Mergus serrator
Mergus merganser
GALLIFORMES
Meleagridae
Meleagris gallopavo
Tetraonidae
Bonasa bonasia
Lagopus lagopus lagopus
Tetrao tetrix
Tetrao urogallus
Phasianidae
Francolinus francolinus
Alectoris barbara
Alectoris chukar
Coturnix coturnix
GRUIFORMES
Rallidae
Rallus aquaticus
Gallinula chloropus
CHARADRIIFORMES
Haematopodidae
Haematopus ostralegus
Charadriidae
Pluvialis apricaria
Pluvialis squatarola
Vanellus vanellus
Scolopacidae
Calidris canutus
Philomachus pugnax
Limosa limosa
Limosa lapponica
Numenius phaeopus
Numenius arquata
Tringa erythropus
Tringa totanus
Tringa nebularia
Laridae
Larus ridibundus
Larus canus
Larus fuscus
Larus argentatus
Larus cachinnans
Larus marinus
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba oenas
Streptopelia decaocto
Streptopelia turtur
PASSERIFORMES
Alaudidae
Alauda arvensis
Muscicapidae
Turdus merula
Turdus pilaris
Turdus philomelos
Turdus iliacus
Turdus viscivorus
Sturnidae
Sturnus vulgaris
Corvidae
Garrulus glandarius
Pica pica
Corvus monedula
Corvus frugilegus
Corvus corone
|
BE |
BG |
CZ |
DK |
DE |
EE |
EL |
ES |
FR |
IE |
IT |
CY |
LV |
LT |
LU |
HU |
MT |
NL |
AT |
PL |
PT |
RO |
SI |
SK |
FI |
SE |
UK |
Cygnus olor |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
Anser brachyrhynchus |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
Anser albifrons |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
|
+ |
|
+ |
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
Branta bernicla |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netta rufina |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aythya marila |
+ |
|
|
+ |
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
Somateria mollissima |
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Clangula hyemalis |
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
Melanitta nigra |
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
Melanitta fusca |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
Bucephala clangula |
|
|
|
+ |
|
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
|
+ |
+ |
|
+ |
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
Mergus serrator |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Mergus merganser |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Bonasa bonasia |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
+ |
|
Lagopus lagopus lagopus |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Tetrao tetrix |
+ |
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
Tetrao urogallus |
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
Francolinus francolinus |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Alectoris barbara |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Alectoris chukar |
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Coturnix coturnix |
|
+ |
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Meleagris gallopavo |
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
Rallus aquaticus |
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gallinula chloropus |
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
Haematopus ostralegus |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pluvialis apricaria |
+ |
|
|
+ |
|
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
Pluvialis squatarola |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
Vanellus vanellus |
+ |
|
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Calidris canutus |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Philomachus pugnax |
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Limosa limosa |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Limosa lapponica |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
Numenius phaeopus |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
Numenius arquata |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
Tringa erythropus |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tringa totanus |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
Tringa nebularia |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Larus ridibundus |
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
Larus canus |
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Larus fuscus |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Larus argentatus |
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Larus cachinnans |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Larus marinus |
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
Columba oenas |
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Streptopelia decaocto |
|
+ |
+ |
+ |
+ |
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
Streptopelia turtur |
|
+ |
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Alauda arvensis |
|
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
Turdus merula |
|
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
Turdus pilaris |
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
+ |
+ |
|
Turdus philomelos |
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Turdus iliacus |
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Turdus viscivorus |
|
|
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Sturnus vulgaris |
|
+ |
|
|
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
Garrulus glandarius |
+ |
|
|
+ |
+ |
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
+ |
+ |
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
Pica pica |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
Corvus monedula |
|
+ |
|
|
|
|
+ |
+ |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
Corvus frugilegus |
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
+ |
+ |
Corvus corone |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|
+ |
|
|
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
AT = Österreich, BE = België/Belgique, BG = България, CY = Κύπρος, CZ = Česká republika, DE = Deutschland, DK = Danmark, EE = Eesti, ES = España, FI = Suomi/Finland, FR = France, GR = Ελλάδα, HU = Magyarország, IE = Ireland, IT = Italia, LT = Lietuva, LU = Luxembourg, LV = Latvija, MT = Malta, NL = Nederland, PL = Polska, PT = Portugal, RO = România, SE = Sverige, SI = Slovenija, SK = Slovensko, UK = United Kingdom += Lidstaten die overeenkomstig artikel 7, lid 3, toestemming mogen geven tot het jagen op de genoemde soorten. |
BIJLAGE III
DEEL A
ANSERIFORMES
Anatidae
Anas platyrhynchos
GALLIFORMES
Tetraonidae
Lagopus lagopus lagopus, scoticus et hibernicus
Phasianidae
Alectoris rufa
Alectoris barbara
Perdix perdix
Phasianus colchicus
COLUMBIFORMES
Columbidae
Columba palumbus
DEEL B
ANSERIFORMES
Anatidae
Anser albifrons albifrons
Anser anser
Anas penelope
Anas crecca
Anas acuta
Anas clypeata
Aythya ferina
Aythya fuligula
Aythya marila
Somateria mollissima
Melanitta nigra
GALLIFORMES
Tetraonidae
Lagopus mutus
Tetrao tetrix britannicus
Tetrao urogallus
GRUIFORMES
Rallidae
Fulica atra
CHARADRIIFORMES
Charadriidae
Pluvialis apricaria
Scolopacidae
Lymnocryptes minimus
Gallinago gallinago
Scolopax rusticola
BIJLAGE IV
a) |
|
b) |
|
BIJLAGE V
a) |
Opstelling van de nationale lijst van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende soorten, met inachtneming van hun geografische verspreiding. |
b) |
Inventarisatie en ecologische beschrijving van de zones die van bijzonder belang zijn voor trekvogels tijdens trek, overwintering en nestbouw. |
c) |
Inventarisatie van de gegevens met betrekking tot de populatie van de trekvogels, met gebruikmaking van de resultaten van het ringen. |
d) |
Bepaling van de invloed op de populatie van de wijzen van onttrekken aan het milieu. |
e) |
Uitwerking en ontwikkeling van ecologische methoden voor de preventie van vogelschade. |
f) |
Bepaling van de rol van sommige soorten als indicator van verontreiniging. |
g) |
Studie van de schadelijke effecten van chemische verontreiniging op het populatieniveau van de vogelsoorten. |
BIJLAGE VI
DEEL A
INGETROKKEN RICHTLIJN MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
(bedoeld in artikel 18)
Richtlijn 79/409/EEG van de Raad |
|
Bijlage I, punt XIII.1.F, bij de Toetredingsakte van 1979 |
|
Richtlijn 81/854/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 85/411/EEG van de Commissie |
|
Bijlage I, punten X.1. h) en X.6, bij de Toetredingsakte van 1985 |
|
Richtlijn 86/122/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 91/244/EEG van de Commissie |
|
Richtlijn 94/24/EG van de Raad |
|
Bijlage I, punt VIII.E.1, bij de Toetredingsakte van 1994 |
|
Richtlijn 97/49/EG van de Commissie |
|
Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Raad |
uitsluitend bijlage III, punt 29 |
Bijlage II, punt 16.C.1, bij de Toetredingsakte van 2003 |
|
Richtlijn 2006/105/EG van de Raad |
uitsluitend wat de verwijzing in artikel 1 naar Richtlijn 79/409/EEG en de bijlage, punt A.1, betreft |
Richtlijn 2008/102/EG van het Europees Parlement en de Raad |
|
DEEL B
TERMIJNEN VOOR OMZETTING IN NATIONAAL RECHT
(bedoeld in artikel 18)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
79/409/EEG |
7 april 1981 |
81/854/EEG |
— |
85/411/EEG |
31 juli 1986 |
86/122/EEG |
— |
91/244/EEG |
31 juli 1992 |
94/24/EG |
29 september 1995 |
97/49/EG |
30 september 1998 |
2006/105/EG |
1 januari 2007 |
2008/102/EG |
— |
BIJLAGE VII
CONCORDANTIETABEL
Richtlijn 79/409/EEG |
De onderhavige richtlijn |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, lid 3 |
— |
Artikelen 2 tot en met 5 |
Artikelen 2 tot en met 5 |
Artikel 6, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 6, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 6, lid 4 |
— |
Artikel 7, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 7, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 7, lid 4, eerste zin |
Artikel 7, lid 4, eerste alinea |
Artikel 7, lid 4, tweede zin |
Artikel 7, lid 4, tweede alinea |
Artikel 7, lid 4, derde zin |
Artikel 7, lid 4, derde alinea |
Artikel 7, lid 4, vierde zin |
Artikel 7, lid 4, vierde alinea |
Artikel 8 |
Artikel 8 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, lid 2, aanhef |
Artikel 9, lid 2, aanhef |
Artikel 9, lid 2, eerste streepje |
Artikel 9, lid 2, onder a) |
Artikel 9, lid 2, tweede streepje |
Artikel 9, lid 2, onder b) |
Artikel 9, lid 2, derde streepje |
Artikel 9, lid 2, onder c) |
Artikel 9, lid 2, vierde streepje |
Artikel 9, lid 2, onder d) |
Artikel 9, lid 2, vijfde streepje |
Artikel 9, lid 2, onder e) |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 10, lid 1, eerste zin |
Artikel 10, lid 2, eerste zin |
Artikel 10, lid 1, tweede zin |
Artikel 10, lid 2, tweede zin |
Artikel 10, lid 2 |
Artikelen 11 tot en met 15 |
Artikelen 11 tot en met 15 |
Artikel 16, lid 1 |
— |
Artikel 17 |
Artikel 16 |
Artikel 18, lid 1 |
__ |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 17 |
— |
Artikel 18 |
— |
Artikel 19 |
Artikel 19 |
Artikel 20 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II/1 |
Bijlage II, deel A |
Bijlage II/2 |
Bijlage II, deel B |
Bijlage III/1 |
Bijlage III, deel A |
Bijlage III/2 |
Bijlage III, deel B |
Bijlage IV |
Bijlage IV |
Bijlage V |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
— |
Bijlage VII |