ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.308.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 308

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
24 november 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1123/2009 van de Commissie van 23 november 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1124/2009 van de Commissie van 20 november 2009 tot vaststelling van een verbod op de visserij op haringhaai in het gebied EG-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1125/2009 van de Commissie van 23 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag, wat betreft deel III.2, deel III.3 en deel III.7 van bijlage I

5

 

*

Verordening (EG) nr. 1126/2009 van de Commissie van 23 november 2009 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit Zwitserland en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 933/2002

14

 

 

Verordening (EG) nr. 1127/2009 van de Commissie van 23 november 2009 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1090/2009 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 november 2009

17

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2009/141/EG van de Commissie van 23 november 2009 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de maximumgehalten aan arseen, theobromine, Datura sp., Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L. betreft ( 1 )

20

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

AANBEVELINGEN

 

 

Commissie

 

 

2009/848/EG

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 28 oktober 2009 tot het vrijgeven van het digitale dividend in de Europese Unie vergemakkelijken ( 1 )

24

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad (PB L 321 van 1.12.2008)

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/1


VERORDENING (EG) Nr. 1123/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 24 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

38,6

MA

35,0

MK

37,7

TR

59,5

ZZ

42,7

0707 00 05

JO

171,8

MA

52,9

TR

76,4

ZZ

100,4

0709 90 70

MA

50,7

TR

119,5

ZZ

85,1

0805 20 10

MA

76,0

ZZ

76,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

50,4

HR

53,0

MA

74,5

TR

78,7

ZZ

64,2

0805 50 10

AR

58,1

TR

68,2

ZA

61,6

ZZ

62,6

0808 10 80

CA

63,9

MK

20,3

NZ

102,0

US

106,2

XS

24,5

ZA

87,3

ZZ

67,4

0808 20 50

CN

61,9

TR

85,0

ZZ

73,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/3


VERORDENING (EG) Nr. 1124/2009 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2009

tot vaststelling van een verbod op de visserij op haringhaai in het gebied EG-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2009 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2009 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2009 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2009.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

30/T&Q

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk/GBR

Bestand

POR/1-14CI

Soort

Haringhaai (Lamma nasus)

Gebied

EG-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

Datum

30 oktober 2009


24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/5


VERORDENING (EG) Nr. 1125/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag, wat betreft deel III.2, deel III.3 en deel III.7 van bijlage I

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (1), en met name op artikel 27,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2) zijn verplicht te gebruiken, uitgebreide aanmeldingsformulieren voor staatssteun vastgesteld.

(2)

Na de goedkeuring door de Commissie van de mededeling inzake criteria voor de verenigbaarheidsanalyse van gevallen van staatssteun voor opleiding waarvoor individuele aanmelding verplicht is (3) en de mededeling van de Commissie inzake criteria voor de verenigbaarheidsanalyse van staatssteun ten behoeve van kwetsbare en gehandicapte werknemers waarvoor individuele aanmelding verplicht is (4) moet een deel van de aanmeldingsformulieren in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 794/2004 worden aangepast.

(3)

Ten gevolge van een fout moet een deel van het aan Verordening (EG) nr. 794/2004 gehechte aanmeldingsformulier worden aangepast.

(4)

Verordening (EG) nr. 794/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel III.2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 794/2004 wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deel III.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 794/2004 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Deel III.7.a, vraag 2.3 en deel III.7.b, vraag 2.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 794/2004 worden gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2009.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(2)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB C 188 van 11.8.2009, blz. 1.

(4)  PB C 188 van 11.8.2009, blz. 6.


BIJLAGE I

DEEL III.2

FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE INZAKE STAATSSTEUN VOOR OPLEIDING

Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie (1) en moet beantwoorden aan de criteria voor de verenigbaarheidsanalyse van gevallen van staatssteun voor opleiding waarvoor individuele aanmelding verplicht is (hierna „criteria voor de verenigbaarheidsanalyse”) (2). Het moet tevens worden gebruikt bij individuele steun of steunregelingen die om redenen van rechtszekerheid bij de Commissie worden aangemeld.

Als er meerdere begunstigden aan het aangemelde project deelnemen, geef dan de hieronder gevraagde informatie voor elk van deze begunstigden.

VERENIGBAARHEID VAN STEUN OP GROND VAN ARTIKEL 87, LID 3, ONDER C), VAN HET EG-VERDRAG — NADERE BEOORDELING

Steun ten behoeve van opleiding kan overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden geacht.

Deze nadere beoordeling moet ervoor zorgen dat hoge steunbedragen voor opleiding de mededinging niet zodanig verstoren dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, maar dat zij veeleer tot het gemeenschappelijk belang bijdragen. Dit is het geval wanneer de voordelen van staatssteun, wat de positieve kennisspill-over betreft, groter zijn dan de ongunstige gevolgen voor de mededinging en het handelsverkeer.

Hieronder volgen aanwijzingen over het soort gegevens dat de Commissie kan opvragen om aan de hand daarvan een nadere beoordeling te verrichten. Deze aanwijzingen moeten de beschikkingen en de motivering van de Commissie transparant en voorzienbaar maken om voorspelbaarheid en rechtszekerheid te waarborgen. De lidstaten dienen alle gegevens te verstrekken die zij ter beoordeling van de maatregel dienstig achten.

Wanneer meerdere begunstigden bij het als individuele steun aangemelde project betrokken zijn, geef dan de hieronder gevraagde informatie voor elk van deze begunstigden.

Kenmerken van de aangemelde maatregel

1.

Geef een beknopte beschrijving van de maatregel en geef daarbij de doelstelling(en) van de maatregel aan, het steuninstrument, de structuur/organisatie van de opleiding, de begunstigden, de begroting, het steunbedrag, het betalingsschema, de steunintensiteit en de in aanmerking komende kosten.

2.

Is de maatregel van toepassing op de productie en/of verwerking en/of afzet van de in bijlage I bij het EG-Verdrag vermelde landbouwproducten?

ja

neen

3.

Is de maatregel van toepassing op de productie, de verwerking en/of de afzet van de in bijlage I bij het EG-Verdrag vermelde visserij- en/of aquacultuurproducten?

ja

neen

4.

Is de steun bedoeld voor de sector zeevervoer?

ja

neen

Zo ja, gelieve de volgende vragen te beantwoorden:

a)

Behoort degene die de opleiding volgt niet tot de actieve bemanning maar tot de reservekrachten?

ja

neen

b)

Vindt de opleiding plaats aan boord van een schip dat in de Gemeenschap is geregistreerd?

ja

neen

5.

Heeft de aangemelde maatregel betrekking op:

 

Specifieke opleiding (3):

ja

neen

 

Algemene opleiding (4):

ja

neen

 

Combinatie van algemene en specifieke opleiding:

ja

neen

 

Steun voor de opleiding van gehandicapte of kwetsbare werknemers (5):

ja

neen

6.

Geef een uitvoerige beschrijving van het opleidingsproject, met onder meer programma, te verwerven vaardigheden, tijdschema, aantal uren, deelnemers, organisatoren, begroting enz.

7.

Verschaf nadere informatie over de begunstigde, met inbegrip van identiteit, groep waarbij de begunstigde is aangesloten, jaarlijkse omzet, aantal werknemers en bedrijfsactiviteiten.

8.

Indien van toepassing, geef aan welke wisselkoers is gebruikt ten behoeve van deze aanmelding.

9.

Alle documenten die door de lidstaten als bijlagen bij het aanmeldingsformulier worden verstrekt, dienen te zijn genummerd en de nummers van de documenten moeten worden aangegeven in het desbetreffende punt van dit formulier.

Doel van de steun

10.

Geef een uitvoerige beschrijving van de doelstellingen van gemeenschappelijk belang die met de aangemelde maatregel worden beoogd.

Bestaan van positieve externaliteiten  (6)

11.

Toon aan dat de opleiding positieve externaliteiten teweegbrengt en verschaf de ondersteunende documenten.

De volgende elementen kunnen worden gebruikt om positieve externe effecten aan te tonen. Kruis aan welke relevant zijn voor de aangemelde maatregel en verschaf ondersteunende documenten:

Soort opleiding

Overdraagbaarheid van de vaardigheden die tijdens de opleiding worden verworven

Deelnemers aan de opleidingsmaatregel

Passend instrument (7)

12.

Geef aan in welke mate de aangemelde maatregel een passend instrument is om de activiteiten op het gebied van opleiding te bevorderen en verschaf de ondersteunende documenten.

Stimulerend effect en noodzaak van de steun (8)

Om het stimulerende effect te kunnen nagaan, verlangt de Commissie een beoordeling door de lidstaat om aan te tonen dat zonder de steun, dus in de contrafeitelijke situatie, de kwantiteit of de kwaliteit van de opleidingsactiviteiten geringer zou zijn.

13.

Is met het (de) gesteunde project(en) een aanvang gemaakt voordat de aanvraag voor de steun door de begunstigde(n) werd ingediend bij de nationale overheid?

ja

neen

Zo ja, dan is de Commissie van oordeel dat de steun voor de begunstigde geen stimulerend effect heeft.

14.

Zo neen, vermeld de desbetreffende data:

Begin van het opleidingsproject:

De steunaanvraag is door de begunstigde bij de nationale autoriteiten ingediend op:

Stuur de desbetreffende ondersteunende documenten mee.

15.

Stuur de interne documenten van de begunstigde inzake de opleidingskosten, de deelnemers, inhoud en tijdschema voor twee scenario's mee: opleidingsproject met steun en opleidingsproject zonder steun. Licht, op basis van deze gegevens, toe in hoeverre de staatssteun tot uitbreiding van het opleidingsaanbod of tot kwalitatieve verbetering van de geplande opleidingsactiviteiten leidt.

16.

Gelieve te bevestigen dat werknemers niet wettelijk verplicht zijn om het soort opleiding te verschaffen dat door de aangemelde maatregel wordt bestreken.

17.

Geef aan wat de opleidingsbudgets van de begunstigde in de voorgaande jaren waren.

18.

Licht het verband toe tussen het opleidingsprogramma en de bedrijfsactiviteiten van de begunstigde van de steun.

Evenredigheid van de steun (9)

In aanmerking komende kosten

In aanmerking komende kosten moeten worden berekend overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EG) nr. 800/2008 en worden beperkt tot de extra kosten die noodzakelijk zijn om uitbreiding van de opleidingsactiviteiten te bereiken.

19.

Geef de in aanmerking komende kosten aan die voor de maatregel zijn uitgetrokken

de personeelskosten van de opleiders

de verplaatsingskosten van de opleiders en degenen die de opleiding volgen, met inbegrip van de verblijfskosten

andere lopende uitgaven voor materiaal en benodigdheden die rechtstreeks met het project verband houden

de afschrijving van werktuigen en uitrusting voor zover deze uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt

de kosten van diensten inzake begeleiding en advisering met betrekking tot het opleidingsproject

indirecte kosten (administratieve kosten, huur, vaste kosten, vervoerskosten en lesgeld voor deelnemers) ten bedrage van het totaal van de bovengenoemde in aanmerking komende kosten

de personeelskosten van de opleiders (10).

20.

Geef een gedetailleerde berekening van de in aanmerking komende kosten van de aangemelde maatregel en zorg er daarbij voor dat de in aanmerking komende kosten beperkt zijn tot het gedeelte van de extra kosten die noodzakelijk zijn voor verbetering van de kwaliteit of de kwantiteit van de opleidingsactiviteiten.

21.

Toon aan dat de steun beperkt wordt tot het minimum, dat wil zeggen tot het gedeelte van de extra kosten van de opleiding die de onderneming niet onmiddellijk door de tijdens de opleiding verworven vaardigheden van haar werknemers kan terugkrijgen.

Steunintensiteiten voor algemene opleiding

22.

Geef aan welke steunintensiteit voor de aangemelde maatregel geldt.

23.

Wordt de algemene opleiding in het kader van de aangemelde maatregel aan gehandicapte of kwetsbare werknemers gegeven?

ja

neen

24.

Aard van de begunstigde:

Grote onderneming

ja

neen

Middelgrote onderneming

ja

neen

Kleine onderneming

ja

neen

Steunintensiteiten voor specifieke opleiding

25.

Geef aan welke steunintensiteit voor de aangemelde maatregel geldt.

26.

Wordt de specifieke opleiding in het kader van de aangemelde maatregel aan gehandicapte of kwetsbare werknemers gegeven?

ja

neen

27.

Aard van de begunstigde

Grote onderneming

ja

neen

Middelgrote onderneming

ja

neen

Kleine onderneming

ja

neen

Beoordeling van de verstoring van de mededinging en het handelsverkeer (11)

28.

Geef aan of de begunstigde in het verleden opleidingssteun heeft ontvangen en geef hierover bijzonderheden (datum, steunbedrag en duur van de opleidingsprojecten).

29.

Vermeld de jaarlijkse opleidingskosten van de begunstigde (totaal opleidingsbudget in de afgelopen drie jaar, verhouding opleidingskosten/totale kosten) en licht toe op welke wijze de steun gevolgen heeft voor de kosten van de begunstigde (bv. percentage van de jaarlijkse opleidingskosten, totale kosten die door de steun worden gedekt enz.).

30.

Geef de relevante product- en geografische markten aan waarop de begunstigde actief is en waarop de steun waarschijnlijk een impact zal hebben.

31.

Geef voor elk van deze markten het volgende aan:

graad van marktconcentratie,

marktaandeel van de begunstigde,

marktaandelen van de andere ondernemingen die op deze markten aanwezig zijn.

32.

Beschrijf de structuur en concurrentiesituatie op de markten in kwestie en verschaf ondersteunende documenten (bv. toegangs- en uittredingsbelemmeringen, productdifferentiatie, aard van de concurrentie tussen de marktdeelnemers, enz.).

33.

Beschrijf de kenmerken van de sector waarin de begunstigde zijn activiteiten heeft (bv. belang van opgeleid personeel voor de onderneming, bestaan van overcapaciteit, financiering van opleidingsstrategieën bij concurrenten enz.).

34.

Verschaf in voorkomend geval informatie over de gevolgen voor het handelsverkeer (verplaatsing van handelsstromen).

CUMULERING

35.

Wordt de steun die wordt toegekend in het kader van de aangemelde maatregel gecumuleerd met andere steun?

ja

neen

Zo ja, omschrijf de op de aangemelde steunmaatregel van toepassing zijnde cumuleringsregels:

OVERIGE INFORMATIE

36.

Hier kunt u alle andere informatie geven die u voor de toetsing van de betrokken maatregel(en) van belang acht.


(1)  Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3).

(2)  PB C 188 van 11.8.2009, blz. 1.

(3)  Overeenkomstig de definitie in artikel 38 van Verordening (EG) nr. 800/2008.

(4)  Overeenkomstig de definitie in artikel 38 van Verordening (EG) nr. 800/2008.

(5)  Overeenkomstig de definitie in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 800/2008.

(6)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.1.

(7)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.2.

(8)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.3.

(9)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.4.

(10)  Wat betreft de personeelskosten van degenen die de opleiding volgen, mag slechts rekening worden gehouden met de uren die de deelnemers aan de opleiding daadwerkelijk daaraan besteden, na aftrek van de door hen gewerkte uren.

(11)  Dit punt is niet van toepassing op maatregelen van minder dan 2 miljoen EUR mits vraag 10.3 in deel I van deze bijlage naar behoren wordt beantwoord.”


BIJLAGE II

„DEEL III.3

FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE INZAKE STAATSSTEUN VOOR KWETSBARE EN GEHANDICAPTE WERKNEMERS

Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder h) en i), van Verordening (EG) nr. 800/2008 en moet beantwoorden aan de criteria voor de verenigbaarheidsanalyse van gevallen van staatssteun voor kwetsbare en gehandicapte werknemers waarvoor individuele aanmelding verplicht is (hierna „criteria voor de verenigbaarheidsanalyse”) (1). Het moet tevens worden gebruikt bij individuele steun of steunregelingen die om redenen van rechtszekerheid bij de Commissie worden aangemeld.

Als er meerdere begunstigden aan het aangemelde project deelnemen, geef dan de hieronder gevraagde informatie voor elk van deze begunstigden.

VERENIGBAARHEID VAN STEUN OP GROND VAN ARTIKEL 87, LID 3, ONDER C), VAN HET EG-VERDRAG — NADERE BEOORDELING

Steun ten behoeve van kwetsbare en gehandicapte werknemers kan overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden geacht.

Deze nadere beoordeling moet ervoor zorgen dat hoge steunbedragen voor kwetsbare en gehandicapte werknemers de mededinging niet zodanig verstoren dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, maar dat zij daadwerkelijk tot het gemeenschappelijke belang bijdragen. Dit is het geval wanneer de voordelen van staatssteun, wat de nettotoename van de arbeidsparticipatie van gehandicapte en kwetsbare werknemers betreft waarop de steun is gericht, groter zijn dan de ongunstige gevolgen voor de mededinging en het handelsverkeer.

Hieronder volgen aanwijzingen over het soort gegevens dat de Commissie kan opvragen om aan de hand daarvan een nadere beoordeling te verrichten. Deze aanwijzingen moeten de beschikkingen en de motivering van de Commissie transparant en voorzienbaar maken om voorspelbaarheid en rechtszekerheid te waarborgen. De lidstaten dienen alle gegevens te verstrekken die zij ter beoordeling van de maatregel dienstig achten.

Wanneer meerdere begunstigden bij het als individuele steun aangemelde project betrokken zijn, geef dan de hieronder gevraagde informatie voor elk van deze begunstigden.

Kenmerken van de aangemelde maatregel

1.

Geef een beknopte beschrijving van de aangemelde maatregel en geef daarbij de doelstelling van de steun aan, het steuninstrument, de begunstigden, de betrokken categorieën werknemers, het steunbedrag, het betalingsschema, de looptijd, de steunintensiteit en de in aanmerking komende kosten.

2.

Is de maatregel van toepassing op de productie en/of verwerking en/of afzet van de in bijlage I bij het EG-Verdrag vermelde landbouwproducten?

ja

neen

3.

Is de maatregel van toepassing op de productie, de verwerking en/of de afzet van de in bijlage I bij het EG-Verdrag vermelde visserij- en/of aquacultuurproducten?

ja

neen

4.

Verschaf nadere informatie over de begunstigde, met inbegrip van identiteit, groep waarbij de begunstigde is aangesloten, omzet, aantal werknemers en bedrijfsactiviteiten.

5.

Heeft de aangemelde maatregel betrekking op:

 

Indienstneming kwetsbare werknemers (2):

ja

neen

 

Indienstneming uiterst kwetsbare werknemers (3):

ja

neen

 

Indienstneming gehandicapte werknemers (4):

ja

neen

6.

Indien van toepassing, geef aan welke wisselkoers is gebruikt ten behoeve van deze aanmelding.

7.

Alle documenten die door de lidstaten als bijlagen bij het aanmeldingsformulier worden verstrekt, dienen te zijn genummerd en de nummers van de documenten moeten worden aangegeven in het desbetreffende punt van dit formulier.

Doel van de steun

8.

Geef een uitvoerige beschrijving van de doelstellingen van gemeenschappelijk belang die met de aangemelde maatregel worden beoogd.

Doelstelling van gemeenschappelijk belang met betrekking tot rechtvaardigheid (5)

9.

Toon aan dat de aangemelde maatregel zal leiden tot een nettotoename van de arbeidsparticipatie van de gehandicapte en kwetsbare werknemers waarop de steun is gericht, en kwantificeer deze toename.

10.

De volgende elementen kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat de aangemelde maatregel aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang met betrekking tot rechtvaardigheid bijdraagt. Geef aan welke relevant zijn voor de aangemelde maatregel en verschaf ondersteunende documenten:

Aantal en categorieën werknemers waarop de maatregel betrekking heeft

Participatiegraad van de categorieën werknemers waarop de maatregel betrekking heeft op nationaal en/of regionaal niveau en in de betrokken onderneming(en)

Werkloosheidspercentage voor de categorieën werknemers waarop de maatregel betrekking heeft op nationaal en/of regionaal niveau.

Passend instrument (6)

11.

Geef aan in welke mate de aangemelde maatregel een passend instrument is om de arbeidsparticipatie van kwetsbare en/of gehandicapte werknemers te bevorderen en verschaf de ondersteunende documenten.

Stimulerend effect en noodzaak van de steun (7)

Om het stimulerende effect aan te tonen dient de lidstaat een evaluatie te verrichten die bewijst dat de loonsubsidie alleen wordt betaald voor een kwetsbare of gehandicapte werknemer die zonder de steun niet zou zijn aangenomen in die bepaalde onderneming.

12.

Is met het (de) gesteunde project(en) een aanvang gemaakt voordat de aanvraag voor de steun door de begunstigde(n) werd ingediend bij de nationale overheid?

ja

neen

Zo ja, dan is de Commissie van oordeel dat de steun voor de begunstigde geen stimulans vormt om de nettoparticipatie van gehandicapte of kwetsbare werknemers te verhogen.

13.

Zo neen, vermeld de desbetreffende data:

Datum van indienstneming:

De steunaanvraag is door de begunstigde bij de nationale autoriteiten ingediend op:

Stuur de desbetreffende ondersteunende documenten mee.

14.

Leidt de indienstneming ertoe dat — in vergelijking met een situatie zonder steun — in de onderneming(en) in kwestie meer kwetsbare of gehandicapte werknemers worden aangenomen?

ja

neen

15.

Zo niet, zijn de vacatures ontstaan ten gevolge van ontslag op initiatief van de werknemer, handicap, ouderdomspensionering, vermindering van de werktijd op initiatief van de werknemer of gewettigd ontslag om dringende redenen, en niet door afvloeiingen?

ja

neen

16.

Beschrijf eventuele bestaande of eerder verleende loonsubsidies in de betrokken onderneming: categorieën en aantal werknemers waarvoor subsidies werden ontvangen.

Evenredigheid van de steun (8)

In aanmerking komende kosten

In aanmerking komende kosten moeten worden berekend overeenkomstig de artikelen 40 en 41 van Verordening (EG) nr. 800/2008 en worden beperkt tot de extra kosten die noodzakelijk zijn om een nettotoename van het aantal tewerkgestelde kwetsbare of gehandicapte werknemers te bereiken.

17.

Welke in aanmerking komende kosten zijn voor de aangemelde maatregel uitgetrokken?

brutoloon, vóór belasting

verplichte bijdragen, zoals sociale premies

kosten voor kinder- en ouderenzorg.

18.

Geef een gedetailleerde berekening van de in aanmerking komende kosten en de periode die door de aangemelde maatregel wordt bestreken (9) en zorg er daarbij voor dat de in aanmerking komende kosten beperkt zijn tot de kosten die noodzakelijk zijn om een nettotoename te bereiken van de arbeidsparticipatie van de kwetsbare of gehandicapte werknemers waarop de steun is gericht.

19.

Verstrek bewijzen dat de steun tot het minimum is beperkt, dat wil zeggen dat het steunbedrag niet hoger is dan de netto extra kosten voor de indienstneming van de kwetsbare of gehandicapte werknemers waarop de steun is gericht in vergelijking met de kosten die zijn verbonden aan de indienstneming van niet-kwetsbare/gehandicapte werknemers.

Steunintensiteiten voor kwetsbare werknemers

20.

Geef aan welke steunintensiteit voor de aangemelde maatregel geldt.

Steunintensiteiten voor gehandicapte werknemers

21.

Geef aan welke steunintensiteit voor de aangemelde maatregel geldt.

Beoordeling van de verstoring van de mededinging en het handelsverkeer (10)

22.

Geef informatie over het steunbedrag, het betalingsschema en het steuninstrument.

23.

Geef aan of de begunstigde in het verleden steun ten behoeve van kwetsbare of gehandicapte werknemers heeft ontvangen en geef bijzonderheden over de vorige steunmaatregelen (datum, steunbedrag, categorieën en aantal betrokken werknemers en duur van de loonsubsidies).

24.

Vermeld de jaarlijkse loonkosten van de begunstigde (totale loonkosten, kosten van het in dienst hebben van kwetsbare of gehandicapte werknemers waarop de steun is gericht, verhouding loonkosten/totale kosten) en licht toe op welke wijze de steun gevolgen heeft voor de kosten van de begunstigde (bv. percentage van de loonkosten en totale kosten die door de steun worden gedekt).

25.

Geef de relevante product- en geografische markten aan waarop de begunstigde actief is en waarop de steun waarschijnlijk een impact zal hebben.

26.

Geef voor elk van deze markten het volgende aan:

graad van marktconcentratie;

marktaandeel van de begunstigde;

marktaandelen van de andere ondernemingen die op deze markten aanwezig zijn.

27.

Beschrijf de concurrentiesituatie op de markten in kwestie en hun structuur en verschaf ondersteunende documenten (bv. toegangs- en uittredingsbelemmeringen, productdifferentiatie, aard van de concurrentie tussen de marktdeelnemers enz.).

28.

Beschrijf de kenmerken van de sector waarin de begunstigde zijn activiteiten heeft (bv. belang van de loonkosten voor de sector, bestaan van overcapaciteit enz.).

29.

Beschrijf de situatie op de nationale/regionale arbeidsmarkt (bv. werkloosheids- en werkgelegenheidspercentages, loonniveaus, arbeidswetgeving enz.).

30.

Verschaf in voorkomend geval informatie over de gevolgen voor het handelsverkeer (verplaatsing van handelsstromen).

CUMULERING

31.

Wordt de steun die wordt toegekend in het kader van de aangemelde maatregel gecumuleerd met andere steun?

ja

neen

32.

Zo ja, omschrijf de op de aangemelde steunmaatregel van toepassing zijnde cumuleringsregels:

OVERIGE INFORMATIE

33.

Hier kunt u alle andere informatie geven die u voor de toetsing van de betrokken maatregel(en) van belang acht.”


(1)  PB C 188 van 11.8.2009, blz. 6.

(2)  Overeenkomstig de definitie in artikel 2, lid 18, van Verordening (EG) nr. 800/2008.

(3)  Overeenkomstig de definitie in artikel 2, lid 19, van Verordening (EG) nr. 800/2008.

(4)  Overeenkomstig de definitie in artikel 2, lid 20, van Verordening (EG) nr. 800/2008.

(5)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.1.

(6)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.2.

(7)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.3.

(8)  Zie criteria voor de verenigbaarheidsanalyse, punt 2.4.

(9)  Voor de indienstneming van kwetsbare werknemers zijn de in aanmerking komende kosten de loonkosten gedurende een maximumperiode van twaalf maanden (of 24 maanden voor uiterst kwetsbare werknemers) vanaf de indienstneming. Voor de indienstneming van gehandicapte werknemers zijn de in aanmerking komende kosten de loonkosten gedurende de gehele periode waarin de gehandicapte werknemer in dienst is.

(10)  Dit punt is niet van toepassing op de maatregelen van minder dan 5 miljoen EUR voor de indienstneming van kwetsbare werknemers en van minder dan 10 miljoen EUR voor de indienstneming van gehandicapte werknemers mits vraag 10.3 in deel I van deze bijlage naar behoren wordt beantwoord.


BIJLAGE III

1.

Voor vraag 2.3 van deel III.7.a van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 794/2004 wordt vervangen door de volgende tekst:

„2.3.

Is de steun gekoppeld aan leningen die binnen zes maanden na de eerste storting aan de onderneming moeten worden terugbetaald?”.

2.

Voor vraag 2.3 van deel III.7.b van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 794/2004 wordt vervangen door de volgende tekst:

„2.3.

Is de steun gekoppeld aan leningen die binnen zes maanden na de eerste storting aan de onderneming moeten worden terugbetaald?”.


24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/14


VERORDENING (EG) Nr. 1126/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2009

betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit Zwitserland en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 933/2002

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (1), en met name op artikel 5, lid 3, eerste streepje, en artikel 5, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit nr. 2/2008 van het Gemengd Landbouwcomité, opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van 24 juni 2008 over een aanpassing van de bijlagen 1 en 2 (2), zijn de bijlagen 1 en 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna „de overeenkomst” genoemd) vervangen.

(2)

Bijlage 2 bij de overeenkomst (als gewijzigd) bevat de tariefconcessies die de Gemeenschap voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit Zwitserland verleent. Sommige van deze tariefconcessies zijn van toepassing in het kader van tariefcontingenten die worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3).

(3)

Ter wille van de duidelijkheid is het passend de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot die tariefcontingenten voor landbouwproducten in één wettekst samen te brengen, die Verordening (EG) nr. 933/2002 van de Commissie (4) vervangt. In overeenstemming met de overeenkomst dienen de tariefcontingenten te worden geopend voor de periode van 1 januari tot en met 31 december.

(4)

Aangezien Besluit nr. 2/2008 van het Gemengd Landbouwcomité in werking treedt op 1 januari 2010, dient deze verordening vanaf dezelfde datum van toepassing te zijn.

(5)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De tariefcontingenten voor de in de bijlage opgenomen producten van oorsprong uit Zwitserland worden jaarlijks, tegen het in die bijlage vermelde douanerecht, geopend.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde tariefcontingenten worden beheerd door de Commissie overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 933/2002 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2009.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.

(2)  PB L 228 van 27.8.2008, blz. 3.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 11.

(4)  PB L 144 van 1.6.2002, blz. 22.


BIJLAGE

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage het preferentiestelsel bepaald wordt door de GN-codes die van toepassing zijn op het ogenblik dat deze verordening wordt aangenomen. Waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Volgnummer

GN-code

Tariconderverdeling

Omschrijving

Contingentperiode

Volume van het contingent

(nettogewicht in ton)

Toepasselijk recht

09.0919

ex 0210 19 50

10

Hammen van varkens (huisdieren), gepekeld, zonder been, gewikkeld in een blaas of een kunstdarm

van 1.1 t/m 31.12

1 900

Vrij

ex 0210 19 81

10

Karbonade van varkens (huisdieren), zonder been, gerookt

ex 1601 00 10

10

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie, van dieren van de posten 0101 tot en met 0104, andere dan everzwijnen

ex 1601 00 91

10

ex 1601 00 99

10

ex 0210 19 81

20

Varkensnek, aan de lucht gedroogd, al dan niet gekruid, geheel, in stukken of in dunne plakken gesneden

ex 1602 49 19

10

09.0921

0701 10 00

 

Pootaardappelen, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

4 000

Vrij

09.0922

0702 00 00

 

Tomaten, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij (1)

09.0923

0703 10 19

0703 90

 

Uien (andere dan plantuitjes), prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

5 000

Vrij

09.0924

0704 10 00

0704 90

 

Rodekool, wittekool, bloemkool, boerenkool, koolrabi en dergelijke eetbare kool van het geslacht Brassica, met uitzondering van spruitjes, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

5 500

Vrij

09.0925

0705

 

Sla (Lactuca sativa), andijvie, witloof en andere cichoreigroenten (Cichorium spp.), vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

3 000

Vrij

09.0926

0706 10 00

 

Wortelen en rapen, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

5 000

Vrij

09.0927

0706 90 10

0706 90 90

 

Kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, met uitzondering van mierikswortel of peperwortel (Cochlearia armoracia), vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

3 000

Vrij

09.0928

0707 00 05

 

Komkommers, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij (1)

09.0929

0708 20 00

 

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.), vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij

09.0930

0709 30 00

 

Aubergines, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

500

Vrij

09.0931

0709 40 00

 

Selderij, andere dan knolselderij, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

500

Vrij

09.0932

0709 70 00

 

Spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij

09.0933

0709 90 10

 

Sla, andere dan „Lactuca sativa” en andere dan cichoreigroenten (Cichorium spp.), vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij

09.0950

0709 90 20

 

Snijbiet en kardoen, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

300

Vrij

09.0934

0709 90 50

 

Venkel, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij

09.0935

0709 90 70

 

Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij (1)

09.0936

0709 90 90

 

Andere groenten, vers of gekoeld

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij

09.0945

0710 10 00

 

Aardappelen, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

van 1.1 t/m 31.12

3 000

Vrij

2004 10 10

2004 10 99

Aardappelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, met uitzondering van meel, gries, griesmeel of vlokken

2005 20 80

Aardappelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, met uitzondering van meel, gries, griesmeel of vlokken en bereidingen in schijfjes, gebakken, ook indien gezouten of gearomatiseerd, luchtdicht verpakt, geschikt voor onmiddellijk verbruik

09.0937

ex 0808 10 80

90

Appelen, andere dan persappelen, vers

van 1.1 t/m 31.12

3 000

Vrij (1)

09.0938

0808 20

 

Peren en kweeperen, vers

van 1.1 t/m 31.12

3 000

Vrij (1)

09.0939

0809 10 00

 

Abrikozen, vers

van 1.1 t/m 31.12

500

Vrij (1)

09.0940

0809 20 95

 

Kersen, andere dan zure kersen (Prunus cerasus), vers

van 1.1 t/m 31.12

1 500

Vrij (1)

09.0941

0809 40

 

Pruimen en sleepruimen, vers

van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij (1)

09.0948

0810 10 00

 

Aardbeien, vers

van 1.1 t/m 31.12

200

Vrij

09.0942

0810 20 10

 

Frambozen, vers

van 1.1 t/m 31.12

100

Vrij

09.0943

0810 20 90

 

Bramen, moerbeien en loganbessen, vers

van 1.1 t/m 31.12

100

Vrij

09.0946

ex 0811 90 19

12

Kersen, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

van 1.1 t/m 31.12

500

Vrij

ex 0811 90 39

12

0811 90 80

 

Kersen, andere dan zure kersen (Prunus cerasus), ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, zonder toevoeging van suiker of andere zoetstoffen

2008 60

 

Kersen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen

09.0944

1106 30 10

 

Meel, gries en poeder van bananen

van 1.1 t/m 31.12

5

Vrij


(1)  De verlaging van het douanerecht in het kader van dit tariefcontingent is beperkt tot het ad-valoremelement. De invoerprijzen en hun specifieke rechten blijven van toepassing.


24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/17


VERORDENING (EG) Nr. 1127/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2009

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1090/2009 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 november 2009

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 november 2009, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1090/2009 van de Commissie (3).

(2)

Aangezien het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, moet een overeenkomstige aanpassing van de bij Verordening (EG) nr. 1090/2009 vastgestelde invoerrechten plaatsvinden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1090/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 1090/2009 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 24 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.

(3)  PB L 299 van 14.11.2009, blz. 3.


BIJLAGE I

Vanaf 24 november 2009 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,28

van lage kwaliteit

20,28

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

38,58

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

15,68

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

15,68

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

38,58


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

13.11.2009-20.11.2009

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

146,67

105,00

Fob-prijs VSA

124,51

114,51

94,51

74,77

Golfpremie

14,72

Grote-Merenpremie

12,65

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

22,50 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

44,38 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


RICHTLIJNEN

24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/20


RICHTLIJN 2009/141/EG VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2009

tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de maximumgehalten aan arseen, theobromine, Datura sp., Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L. betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vermelde maximumgehalten overschrijdt.

(2)

Wat diervoeders verkregen door verwerking van vis of andere zeedieren betreft, blijkt uit recente informatie die bevoegde autoriteiten in de lidstaten over de totale gehalten aan arseen (de som van organisch en anorganisch arseen) hebben verstrekt dat bepaalde totale maximumgehalten aan arseen moeten worden verhoogd. Bijproducten van de visfileerindustrie zijn waardevolle grondstoffen voor de productie van vismeel en visolie voor gebruik in mengvoeders, in het bijzonder visvoeder.

(3)

De verhoging van de totale maximumgehalten voor arseen in diervoeders verkregen door verwerking van vis of andere zeedieren en visvoeders houdt geen wijziging van de maximumgehalten aan anorganisch arseen in. Aangezien anorganisch arseen in een bepaald diervoeder of levensmiddel mogelijk ongunstige gevolgen heeft voor de gezondheid van dier en mens en het toxische potentieel van organisch arseen zeer laag is (2), hebben hogere totale gehalten aan arseen geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de gezondheid van dier en mens.

(4)

In bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG verwijst arseen naar het totale gehalte aan arseen met het oog op de vaststelling van maximumgehalten, aangezien er geen gestandaardiseerde routinemethode bestaat voor de analyse van anorganisch arseen. Voor de gevallen waar de bevoegde autoriteiten een analyse van het gehalte aan anorganisch arseen verlangen, is in die bijlage een maximumgehalte aan anorganisch arseen vastgesteld.

(5)

Aangezien de extractiemethode het analytische resultaat voor het totale gehalte aan arseen in bepaalde gevallen aanzienlijk beïnvloedt, dient met het oog op officiële controle een referentie-extractieprocedure te worden gebruikt.

(6)

Uit informatie die bevoegde autoriteiten en belangenorganisaties hebben verstrekt, blijkt dat aanzienlijke gehalten aan arseen aanwezig zijn in toevoegingsmiddelen van de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”, waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3) een vergunning is verleend. Er moeten maximumgehalten aan arseen in deze toevoegingsmiddelen worden vastgesteld om de gezondheid van dier en mens te beschermen.

(7)

Wat theobromine betreft, is de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in haar advies van 10 juni 2008 (4) tot de conclusie gekomen dat de huidige maximumgehalten aan theobromine voor bepaalde diersoorten mogelijk onvoldoende bescherming bieden. Zij wees op mogelijk ongunstige gevolgen voor varkens, honden en paarden en voor de melkproductie bij melkkoeien. Daarom dienen lagere maximumgehalten te worden vastgesteld.

(8)

Wat alkaloïden in Datura sp. betreft, is de EFSA in haar advies van 9 april 2008 (5) tot de conclusie gekomen dat, aangezien alle Datura sp. tropaanalkaloïden bevatten, de maximumgehalten aan Datura stramonium L., zoals vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG, met het oog op de bescherming van de diergezondheid, en met name van de gezondheid van varkens, tot alle Datura sp. moeten worden uitgebreid.

(9)

Wat ricine (uit Ricinus communis L.) betreft, is de EFSA in haar advies van 10 juni 2008 (6) tot de conclusie gekomen dat, gezien de vergelijkbare toxische effecten van de toxinen uit Ricinus communis L. (ricine), Croton tiglium L. (crotine) en Abrus precatorius L. (abrine), de maximumgehalten voor Ricinus communis L., zoals vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG, eveneens moeten worden toegepast op Croton tiglium L. and Abrus precatorius L., afzonderlijk of tezamen.

(10)

Derhalve moet Richtlijn 2002/32/EG dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.

(2)  Scientific Opinion of the Panel on contaminants in the Food Chain of the European Food Safety Authority (EFSA) on a request from the European Commission related to arsenic as undesirable substances in animal feed, The EFSA Journal (2005) 180, 1-35.

(3)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(4)  Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food Chain on a request from the European Commission on theobromine as undesirable substances in animal feed. The EFSA Journal (2008) 725, 1-66.

(5)  Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food Chain on a request from the European Commission on Tropane alkaloids (from Datura sp.) as undesirable substances in animal feed. The EFSA Journal (2008) 691, 1-55.

(6)  Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food Chain on a request from the European Commission on ricin (from Ricinus communis) as undesirable substances in animal feed. The EFSA Journal (2008) 726, 1-38.


BIJLAGE

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 1, „Arseen”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„1.

Arseen (1)  (2)

Voedermiddelen, met uitzondering van:

2

gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel alsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietenpulp

4

palmpitschilfers

4 (3)

fosfaten en koolzure algenkalk

10

calciumcarbonaat

15

magnesiumoxide

20

diervoeders verkregen door verwerking van vis of andere zeedieren, met inbegrip van vis

25 (3)

gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier

40 (3)

Als tracer gebruikte ijzerpartikels.

50

Toevoegingsmiddelen behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”, met uitzondering van:

30

kopersulfaatpentahydraat en kopercarbonaat

50

zinkoxide, mangaanoxide en koperoxide.

100

Volledige diervoeders, met uitzondering van:

2

volledig visvoeder en volledige diervoeders voor pelsdieren

10 (3)

Aanvullende diervoeders, met uitzondering van:

4

mineralenmengsels.

12

2)

Punt 10, „Theobromine”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„10.

Theobromine

Volledige diervoeders, met uitzondering van:

300

volledige diervoeders voor varkens

200

volledige diervoeders voor honden, konijnen, paarden en pelsdieren.

50”

3)

Punt 14, „Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„14.

Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten afzonderlijk of tezamen, waaronder:

Alle dierenvoeders

3 000

Datura sp.

 

1 000”

4)

Punt 15, „Ricinus — Ricinus communis L.”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„15.

Zaden en doppen van Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L., alsook de door verwerking ervan verkregen bijproducten (4), afzonderlijk of tezamen.

Alle dierenvoeders

10

5)

Punt 34, „Purgeercroton — Croton tiglium L.”, wordt geschrapt.


(1)  De maximumniveaus betreffen het totale gehalte aan arseen.

(2)  De maximumgehalten hebben betrekking op een analytische bepaling van arseen, waarbij de extractie gedurende 30 minuten op kooktemperatuur in salpeterzuur (5 % m/m) wordt uitgevoerd. Er kunnen gelijkwaardige extractieprocedures worden toegepast, waarvoor kan worden aangetoond dat de gebruikte extractieprocedure een gelijke extractie-efficiëntie heeft.

(3)  Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.”.

(4)  Voor zover door analytische microscopie bepaalbaar.”.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

AANBEVELINGEN

Commissie

24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/24


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2009

tot het vrijgeven van het digitale dividend in de Europese Unie vergemakkelijken

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/848/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In zijn conclusies van 12 juni 2008 heeft de Raad de Commissie verzocht een coherente basis voor te bereiden voor het gecoördineerde gebruik van spectrum dat is vrijgekomen als gevolg van de omschakeling van analoge naar digitale omroep (het digitale dividend), op een niet-exclusieve, niet-verplichte basis. Dit zou onder meer inhouden: de technische aspecten, de kostenanalyse en de sociaaleconomische impact van de verschillende opties en de regelgevingsvoorwaarden om toegang te krijgen tot spectrum.

(2)

In zijn resolutie van 24 september 2008, getiteld: „Ten volle profijt trekken van het digitale dividend in Europa: Een gemeenschappelijke aanpak voor het gebruik van het spectrum dat vrijkomt door de digitale omschakeling” (1), heeft het Europees Parlement eveneens de potentiële voordelen onderstreept van een gecoördineerde aanpak van het gebruik van spectrum in de Europese Unie wat betreft schaalvoordelen, de ontwikkeling van interoperabele draadloze diensten en het vermijden van fragmentering die leidt tot een niet-optimaal gebruik van deze schaarse hulpbron. Het Parlement riep de lidstaten dan ook op actief samen te werken om nationale obstakels uit de weg te ruimen en zo te zorgen voor een doelmatige (her)toewijzing van het digitale dividend.

(3)

In zijn eerdere conclusies van 1 december 2005 had de Raad de lidstaten al verzocht de omschakeling voor zover mogelijk vóór 2012 te voltooien.

(4)

Overeenkomstig de regelgeving inzake elektronische communicatie dienen de lidstaten een doelmatig gebruik van radiospectrum aan te moedigen en moeten zij zorgen voor een doelmatig beheer daarvan. Dit houdt in dat radiospectrum, rekening houdend met het beginsel van betere regelgeving, zodanig moet worden toegewezen dat de samenleving hiervan optimaal kan profiteren op cultureel, economisch en sociaal vlak. Omdat de context en de historisch gegroeide situatie in elk land echter anders is, dient dit beginsel geleidelijk en voldoende flexibel te worden toegepast.

(5)

De potentiële sociale en economische voordelen van toekomstige diensten die het digitale dividend benutten, kunnen niet volledig worden gerealiseerd zolang radiospectrum, dat eerder werd of nu nog wordt gebruikt voor analoge omroep, niet is vrijgegeven. Digitale terrestrische televisietechnologie is bovendien in toenemende mate en tegen betaalbare prijzen beschikbaar gekomen voor gebruikers en consumenten. Verschillende lidstaten zijn al omgeschakeld van analoge omroeptechnologieën en andere hebben besloten ervoor te zorgen dat alle omroepen in 2012 gebruik zullen maken van digitale technologie.

(6)

Het is derhalve van fundamenteel belang te zorgen voor een coherent beleid op Europees niveau wat betreft de overgang naar digitale technologie en de uitschakeling van analoge omroep, zodat dit zo snel mogelijk wordt afgerond, in overeenstemming met aanvankelijke plannen van de lidstaten. Wanneer daartoe staatssubsidies worden verleend, moet dit in overeenstemming zijn met de regels dienaangaande.

(7)

De huidige economische crisis leert eens te meer dat voldoende radiospectrum beschikbaar moet worden gesteld om draadloze hogesnelheidsinfrastructuur ten behoeve van breedbanddiensten te ontwikkelen om de productiviteit te kunnen verhogen en kosten te kunnen besparen in de economie in het algemeen. Dit sluit aan op de doelstellingen van het Economisch herstelplan dat door de Europese Raad op zijn bijeenkomst van 12 december 2008 werd bekrachtigd. Zo wordt ernaar gestreefd om tussen 2010 en 2013 een breedbanddekking van 100 % te bereiken. Zoals werd benadrukt in de kernpuntennota van de Raad Concurrentievermogen van maart 2009, kan dit streven alleen volledig worden verwezenlijkt indien gebruik wordt gemaakt van draadloze technologieën, bijvoorbeeld in plattelandsgebieden waar draadgebonden infrastructuur onrealiseerbaar is. Een vroegtijdige uitschakeling van analoge omroep is dan ook van vitaal belang om ervoor te zorgen dat de nieuwe diensten die mogelijk worden gemaakt door het gebruik van radiospectrum dat vrijkomt door het digitale dividend, een doeltreffende bijdrage leveren aan de EU-inspanningen met het oog op economisch herstel.

(8)

In het kader van internationale overeenkomsten, onder meer die welke in juni 2006 bereikt zijn binnen de Regionale Radiocommunicatieconferentie (RRC-06) van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) en in november 2007 op de ITU-Wereldradioconferentie van (WRC-07), zijn al besluiten genomen over de toewijzing van een deel van de digitale dividendfrequenties, de 790-862 MHz-subband, op co-primaire basis aan mobiele diensten naast omroep- en vaste diensten met ingang van 2015 of, indien nodig, zelfs voor die datum, mits dit technisch met andere landen wordt gecoördineerd. Verscheidene lidstaten hebben bovendien al aangekondigd van plan te zijn of ernstig te overwegen de 790-862 MHz-subband open te stellen voor andere diensten dan terrestrische omroep met hoog vermogen.

(9)

In het licht van deze ontwikkelingen moet dringend een gecoördineerde aanpak worden ontwikkeld voor het digitale dividend in de Europese Unie om een gefragmenteerde situatie tussen de lidstaten te voorkomen. Anders kan de totstandkoming van een interne markt voor diensten en apparatuur worden belemmerd, kunnen de daaraan verbonden schaalvoordelen verloren gaan en kan het digitale dividend geen doelmatige bijdrage leveren aan het economisch herstel op EU-niveau. Voorts kan de Commissie, om deze doelstelling te helpen bereiken, de lidstaten bijstaan in hun onderhandelingen met niet-EU-landen op bilaterale of multilaterale basis.

(10)

In zijn advies van 18 september 2009 over het digitale dividend deed de Radiospectrumbeleidsgroep de aanbeveling dat de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2009 maatregelen zou nemen om de onzekerheid op EU-niveau zoveel mogelijk weg te nemen met betrekking tot het vermogen van de lidstaten om de 790-862 MHz-subband beschikbaar te stellen om zo groei, concurrentie en innovatie te bevorderen bij het verschaffen van elektronische communicatienetwerken en -diensten. De lidstaten die de 790-862 MHz-subband beschikbaar stellen voor nieuwe en/of verbeterde elektronische communicatienetwerken en -diensten worden zo ook aangemoedigd met name de beginselen van neutraliteit van technologie en diensten toe te passen onder voorwaarden die maken dat omroepdiensten daar geen negatieve invloed van ondervinden.

(11)

Studies over de sociaaleconomische aspecten van een gecoördineerde aanpak van het digitale dividend hebben aangetoond dat het coördineren van de toewijzing van een deel van het digitaal dividend voor nieuwe soorten gebruik zoals breedbanddiensten in plattelandsgebieden en meer in het algemeen om de breedbandkloof die voortvloeit uit het gebrek aan beschikbaarheid van deze diensten te verkleinen, belangrijke sociale en economische voordelen kan opleveren.

(12)

Daarom wil de Commissie de komende maanden een besluit vaststellen waarin de geharmoniseerde technische voorwaarden voor het toekomstig gebruik van de 790-862 MHz-subband voor elektronische communicatienetwerken met laag en middelhoog vermogen worden vastgelegd. Deze technische uitvoeringsmaatregel moet, overeenkomstig artikel 4 van de Radiospectrumbeschikking (2), worden goedgekeurd met de hulp van het Radiospectrumcomité. De geharmoniseerde technische voorwaarden behoeven door een lidstaat alleen te worden toegepast indien en wanneer die lidstaat besluit de band open te stellen voor andere diensten dan omroep.

(13)

Om deze technische harmonisatie voor te bereiden, heeft de Commissie de Europese Conferentie van de administraties van post en telecommunicatie (de CEPT) opdracht gegeven technische voorwaarden op te stellen voor de 790-862 MHz-subband die optimaal zijn voor maar niet beperkt zijn tot draadloze vaste en/of mobiele communicatienetwerken. De CEPT heeft de Commissie vervolgens verschillende verslagen voorgelegd die de minst restrictieve technische voorwaarden bevatten en bijbehorende richtsnoeren die moeten worden toegepast op basisstations en eindstations die werken in de 790-862 MHz-subband, om het risico van schadelijke interferentie te beheren.

(14)

Omdat de verdere ontwikkeling van de 790-862MHz-subband voor omroepdiensten met hoog vermogen in een lidstaat een ernstige belemmering kan vormen voor het gebruik van het digitale spectrumdividend voor potentieel nieuwe toepassingen in aangrenzende lidstaten, aangezien krachtige signalen lange afstanden kunnen afleggen en schadelijke interferentie kunnen veroorzaken, moeten de lidstaten, zonder verplicht te worden omroepzenders met hoog vermogen in te trekken of de subband open te stellen voor elektronische communicatiediensten, de toekomstige reorganisatie van de subband vergemakkelijken om op lange termijn een optimaal gebruik door elektronische communicatiediensten met laag en middelhoog vermogen mogelijk te maken.

(15)

Het is dan ook van fundamenteel belang dat de lidstaten geen nationale maatregelen nemen die de tenuitvoerlegging in gevaar kunnen brengen van communautaire wetgeving die van toepassing is op dezelfde band, met name technische harmonisatiemaatregelen voor nieuwe elektronische communicatiediensten in de 790-862 MHz-subband,

BEVEELT AAN:

1.

De meeste lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle terrestrische televisieomroepdiensten gebruikmaken van digitale transmissietechnologie en staken het gebruik van analoge transmissietechnologie op hun grondgebied vóór 1 januari 2012.

2.

De lidstaten steunen regelgeving die gericht is op geharmoniseerde voorwaarden voor het gebruik in de Gemeenschap van de 790-862 MHz-subband voor andere elektronische communicatiediensten dan omroepdiensten en in aanvulling daarop en onthouden zich van maatregelen die de invoering van dergelijke communicatiediensten in die subband zouden kunnen belemmeren of verhinderen.

3.

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2009.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie


(1)  2008/2099(INI).

(2)  Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1).


Rectificaties

24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/27


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad

( Publicatieblad van de Europese Unie L 321 van 1 december 2008 )

Bladzijde 24, bijlage III, deel II:

in plaats van:

„– – – – Voedererwten”,

te lezen:

„– – – – Peulvruchten”.