ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.297.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 297

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
13 november 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1085/2009 van de Commissie van 12 november 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1086/2009 van de Commissie van 12 november 2009 houdende vaststelling van de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs in het kader van de in Verordening (EG) nr. 676/2009 bedoelde openbare inschrijving

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1087/2009 van de Commissie van 12 november 2009 tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC PTA 5588), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (ATCC 3978), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, eenden en mestkalkoenen (vergunninghouder Danisco Animal Nutrition, rechtspersoon Finnfeeds International Limited) ( 1 )

4

 

*

Verordening (EG) nr. 1088/2009 van de Commissie van 12 november 2009 tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van een enzympreparaat van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 17594), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gespeende biggen, mestvarkens, mestpluimvee en legpluimvee (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd., vertegenwoordigd door DSM Nutritional Products Sp. Z.o.o.) ( 1 )

6

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2009/831/EG

 

*

Beschikking van de Raad van 10 november 2009 waarbij Portugal wordt gemachtigd tot een verlaging van de accijns in de autonome regio Madeira op lokaal geproduceerde en verbruikte rum en likeuren en in de autonome regio de Azoren op lokaal geproduceerde en verbruikte likeuren en eaux de vie

9

 

 

2009/832/EG

 

*

Besluit van de Raad van 10 november 2009 betreffende de procedure om afwijkingen toe te staan van de oorsprongsregels die zijn opgenomen in de protocollen inzake de oorsprong bij de economischepartnerschapsovereenkomsten met ACS-staten en tot intrekking van Besluit 2000/399/EG

12

 

 

Commissie

 

 

2009/833/EG

 

*

Besluit van de Commissie van 10 november 2009 tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 augustus 2008, 1 september 2008, 1 oktober 2008, 1 november 2008, 1 december 2008 en 1 januari 2009 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn

14

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2009/834/GBVB van de Raad van 10 november 2009 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB betreffende de oprichting van een satellietcentrum van de Europese Unie

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/1


VERORDENING (EG) Nr. 1085/2009 VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

39,7

MK

24,5

TR

48,3

ZZ

37,5

0707 00 05

EG

171,8

JO

161,3

MA

61,2

TR

73,4

ZZ

116,9

0709 90 70

MA

69,2

TR

109,5

ZZ

89,4

0805 20 10

MA

86,4

ZA

117,3

ZZ

101,9

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

51,4

HR

45,3

TR

81,8

ZZ

59,5

0805 50 10

AR

64,1

TR

71,7

ZA

57,0

ZZ

64,3

0806 10 10

AR

196,3

BR

215,4

LB

223,8

TR

120,0

US

259,3

ZZ

203,0

0808 10 80

CA

71,4

MK

20,3

NZ

101,1

US

104,4

ZA

79,7

ZZ

75,4

0808 20 50

CN

70,5

ZZ

70,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/3


VERORDENING (EG) Nr. 1086/2009 VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2009

houdende vaststelling van de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs in het kader van de in Verordening (EG) nr. 676/2009 bedoelde openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 144, lid 1, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 676/2009 van de Commissie (2) is een inschrijving geopend voor de vaststelling van de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs in Spanje, van oorsprong uit derde landen.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1296/2008 van de Commissie van 18 december 2008 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de tariefcontingenten voor de invoer van maïs en sorgho in Spanje enerzijds en maïs in Portugal anderzijds (3), kan de Commissie, volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure, besluiten een maximumkorting op het invoerrecht vast te stellen. Voor de vaststelling van die korting moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1296/2008 vastgestelde criteria.

(3)

Toegewezen wordt aan inschrijvers wier offerte gelijk is aan of lager is dan de maximumkorting op het invoerrecht.

(4)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de van 30 oktober tot en met 12 november 2009 meegedeelde offertes in het kader van de in Verordening (EG) nr. 676/2009 bedoelde inschrijving wordt de maximumkorting op het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 20,67 EUR/t voor een totale hoeveelheid van maximaal 50 500 t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 196 van 28.7.2009, blz. 6.

(3)  PB L 340 van 19.12.2008, blz. 57.


13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/4


VERORDENING (EG) Nr. 1087/2009 VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2009

tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC PTA 5588), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (ATCC 3978), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, eenden en mestkalkoenen (vergunninghouder Danisco Animal Nutrition, rechtspersoon Finnfeeds International Limited)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de verleningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage bij deze verordening opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij de aanvraag verstrekt.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC PTA 5588), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (ATCC 3978), als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor mestkippen, mestkalkoenen en eenden.

(4)

De EFSA heeft in haar adviezen van 17 juni 2009 (2) geconcludeerd dat het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC PTA 5588), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (ATCC 3978), geen nadelige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft en dat het gebruik van dat preparaat de prestaties van de dieren verbetert. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen heeft de EFSA niet nodig geacht. Zij heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  The EFSA Journal (2009) 1154, blz. 1, en The EFSA Journal (2009) 1156, blz. 1.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergun-ningsperiode

Activiteitseenheden/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars

4a10

Danisco Animal Nutrition (rechtspersoon Finnfeeds International Limited)

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

Subtilisine

EC 3.4.21.62

Alfa-amylase

EC 3.2.1.1

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel:

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC PTA 5588), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (ATCC 3978), met een minimale activiteit van

 

vast:

 

endo-1,4-bèta-xylanase 1 500 U (1)/g

 

subtilisine (protease) 20 000 U (2)/g

 

alfa-amylase 2 000 U (3)/g

 

Karakterisering van de werkzame stof:

Endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC PTA 5588), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (ATCC 3978)

Mestkippen

Endo-1,4-bèta-xylanase 187,5 U

Subtilisine 2 500 U

Alfa-amylase 250 U

 

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Voor gebruik in voeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral bèta-glucanen en arabinoxylanen), bv. voeders die meer dan 40 % mais bevatten.

3.

Om veiligheidsredenen: gebruik van ademhalingsbescherming, bril en handschoenen tijdens hantering.

4.

Er moet een geschikte controlemethode worden ontwikkeld.

3 december 2019

Eenden

Endo-1,4-bèta-xylanase 75 U

Subtilisine 1 000 U

Alfa-amylase 100 U

Mestkalkoenen

Endo-1,4-bèta-xylanase 300 U

Subtilisine 4 000 U

Alfa-amylase 400 U


(1)  1 U endo-1,4-bèta-xylanase is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 0,5 μmol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit vernet xylaan van haverkaf.

(2)  1 U subtilisine is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 7,5 en een temperatuur van 40 °C 1 μmol fenolverbinding (tyrosine-equivalent) per minuut vrijmaakt uit caseïnesubstraat.

(3)  1 U alfa-amylase is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 37 °C 1 μmol glucosidebindingen per minuut vrijmaakt uit in water onoplosbaar vernet zetmeelpolymeersubstraat.


13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/6


VERORDENING (EG) Nr. 1088/2009 VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2009

tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van een enzympreparaat van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 17594), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gespeende biggen, mestvarkens, mestpluimvee en legpluimvee (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd., vertegenwoordigd door DSM Nutritional Products Sp. Z.o.o.)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de verleningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage bij deze verordening opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij de aanvraag verstrekt.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het enzympreparaat 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 17594), als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor gespeende biggen, mestvarkens, mestpluimvee en legpluimvee.

(4)

Voor het gebruik van dat preparaat is bij Verordening (EG) nr. 270/2009 van de Commissie (2) een vergunning voor mestkippen voor een periode van tien jaar verleend.

(5)

Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag om een vergunning voor gespeende biggen, mestvarkens, mestpluimvee en legpluimvee. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 14 mei 2009 (3) geconcludeerd dat het enzympreparaat van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 17594), geen nadelige effecten voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid en het milieu heeft en dat het gebruik van dat preparaat de verteerbaarheid van fosfor in de voeding verbetert. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen heeft de EFSA niet nodig geacht. Zij heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend.

(6)

Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(7)

Als gevolg van de verlening van een nieuwe vergunning krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 moet Verordening (EG) nr. 270/2009 worden ingetrokken.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 270/2009 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 91 van 3.4.2009, blz. 3.

(3)  The EFSA Journal (2009) 1097, blz. 1.


BIJLAGE

Identificatie-nummer van het toevoe-gingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegings-middel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximum-leeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Activiteitseenheden/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars

4a6

DSM Nutritional Products Ltd. vertegenwoordigd door DSM Nutritional Products Sp. Z.o.o.

6-fytase

EC 3.1.3.26

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel:

Bereiding van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 17594) met een minimale activiteit van:

 

vast: 10 000 FYT (1)/g

 

vloeibaar: 20 000 FYT/g

 

Karakterisering van de werkzame stof:

6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae

(DSM 17594)

 

Analysemethode (2):

Colorimetrische methode, gebaseerd op de reactie van vanadomolybdaat op anorganisch fosfaat, geproduceerd door de inwerking van 6-fytase op een fytaat bevattend substraat (natriumfytaat) bij een pH van 5,5 en een temperatuur van 37 °C, gekwantificeerd op grond van een standaardkromme voor anorganisch fosfaat.

Biggen (gespeend)

1 500 FYT

 

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslag-temperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden

2.

Voor biggen (gespeend) tot 35 kg lichaamsgewicht

3.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

mestpluimvee: 1 500-3 000 FYT;

legpluimvee: 600-1 500 FYT;

biggen (gespeend) en mestvarkens: 1 500-3 000 FYT

4.

Voor gebruik in mengvoeders met meer dan 0,23 % aan fytine gebonden fosfor

5.

Voor de veiligheid: gebruik van ademhalingsbescherming, bril en handschoenen tijdens hantering

1 december 2019

Mestvarkens

1 500 FYT

 

Mestpluimvee

1 500 FYT

 

Legpluimvee

600 FYT

 


(1)  Een FYT is de hoeveelheid enzym die 1 μmol anorganisch fosfaat per minuut uit fytase vrijmaakt onder reactieomstandigheden met een fytaatconcentratie van 5,0 mM bij een pH van 5,5 en bij een temperatuur van 37 °C gedurende 30 incubatieminuten.

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het communautaire referentielaboratorium: www.irmm.jrc.be/crl-feed-additives


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/9


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 10 november 2009

waarbij Portugal wordt gemachtigd tot een verlaging van de accijns in de autonome regio Madeira op lokaal geproduceerde en verbruikte rum en likeuren en in de autonome regio de Azoren op lokaal geproduceerde en verbruikte likeuren en eaux de vie

(2009/831/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 299, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Beschikking 2002/167/EG van de Raad van 18 februari 2002 (2) werd Portugal gemachtigd tot een verlaging van de accijns in de autonome regio Madeira op lokaal geproduceerde en verbruikte rum en likeuren en in de autonome regio de Azoren op lokaal geproduceerde en verbruikte likeuren en eaux de vie. De toepassing van een verlaagd accijnstarief op deze producten werd noodzakelijk geacht voor het voortbestaan van de plaatselijke economische activiteiten die verband houden met het produceren en in de handel brengen van deze producten. Gelet op de hoge kostprijs van deze activiteiten, die hoofdzakelijk het gevolg is van omstandigheden die met het ultraperifere karakter van Madeira en de Azoren samenhangen (de grote afstand, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, het reliëf en het klimaat), werd geoordeeld dat slechts een verlaging van de accijns de lokaal geproduceerde producten in kwestie in staat zou stellen om op gelijke voet te blijven concurreren met soortgelijke producten die werden ingevoerd of van elders uit de Gemeenschap werden aangevoerd, en aldus het voortbestaan van deze activiteiten zou verzekeren. Volgens deze beschikking mocht Portugal op deze producten een lager accijnstarief toepassen dan het bij artikel 3 van Richtlijn 92/84/EEG van de Raad (3) vastgestelde volle tarief voor alcohol en dan het bij dezelfde richtlijn vastgestelde minimumaccijnstarief voor alcohol, met dien verstande dat het niet meer dan 75 % lager mocht zijn dan het normale nationale accijnstarief voor alcohol. Deze maatregel was van toepassing van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2008.

(2)

Bij verzoekschriften van 16 juni 2008 en 20 juni 2008 heeft Portugal om een machtiging onder dezelfde voorwaarden gevraagd voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013.

(3)

De verlening van de nieuwe machtiging is gerechtvaardigd om te vermijden dat de ontwikkeling van deze ultraperifere gebieden in het gedrang zou komen. In de lokale industrie zijn op Madeira circa 130 personen werkzaam en op de Azoren circa 90. Op Madeira verschaffen de teelt en de verwerking van suikerriet en fruit werk aan circa 1 000 agrarische familiebedrijven. Gezien de moeilijke uitvoer buiten deze regio’s zijn de regionale markten de enige mogelijke afzetgebieden voor deze producten.

(4)

De machtiging voor een verlaging van de accijns op het gevraagde niveau moet worden verlengd om het concurrentienadeel te helpen opvangen waarmee op Madeira en op de Azoren geproduceerde gedistilleerde alcoholhoudende dranken te kampen hebben als gevolg van de hogere kosten om deze te produceren en in de handel te brengen.

(5)

Grondstoffen van agrarische oorsprong zijn immers duurder dan in normale productieomstandigheden als gevolg van de geringe omvang, het gefragmenteerde karakter en de lage mechanisatiegraad van landbouwbedrijven. Op Madeira levert de verwerking van suikerriet bovendien een lagere productie op dan in andere ultraperifere gebieden als gevolg van het reliëf, het klimaat, de bodem en de ambachtelijke productiewijze. Het transport naar de eilanden van een aantal niet lokaal geproduceerde grondstoffen en verpakkingsmaterialen leidt tot extra kosten in vergelijking met het transport van alleen het eindproduct. In het geval van de Azoren laat het insulaire karakter zich tweemaal gevoelen omdat de eilanden ver uit elkaar liggen. Het transport naar en de installatie van apparatuur in deze afgelegen en insulaire regio’s verhogen nog eens de extra kosten. Hetzelfde geldt voor een aantal noodzakelijke reizen en zendingen naar het vasteland. Ook de opslag van eindproducten leidt tot extra kosten omdat de lokale consumptie niet de ontwikkeling van de productie volgt, maar zich over het hele jaar uitstrekt. De geringe omvang van de regionale markt verhoogt de kosten per eenheid op verschillende manieren, met name door de ongunstige verhouding tussen vaste kosten en output, zowel wat betreft de apparatuur als de kosten om aan milieunormen te voldoen. Bovendien moeten rumproducenten op Madeira het afval van de verwerking van suikerriet behandelen, terwijl producenten van andere regio’s deze producten kunnen recyclen. Tot slot hebben de betrokken producenten ook extra kosten die gelden voor de lokale economieën in het algemeen, in het bijzonder hogere arbeids- en energiekosten.

(6)

De verlaging van 75 % gaat niet verder dan wat nodig is om de hoogte van de extra kosten te compenseren waarmee bedrijven te kampen hebben als gevolg van de beschreven bijzondere kenmerken die Madeira en de Azoren als ultraperifere gebieden hebben.

(7)

Uit een grondig onderzoek van de situatie blijkt dat het voor het voortbestaan van de alcoholsector in de betrokken ultraperifere gebieden noodzakelijk is dat het verzoek van Portugal wordt ingewilligd.

(8)

Aangezien het belastingvoordeel beperkt is tot wat nodig is om de extra kosten te compenseren, het om bescheiden hoeveelheden gaat en het belastingvoordeel beperkt is tot het verbruik in de betrokken regio’s, doet de maatregel geen afbreuk aan de integriteit en de samenhang van de communautaire rechtsorde.

(9)

Gelet op zowel de noodzaak om fiscale uitzonderingsmaatregelen in de tijd te beperken als het feit dat lokale marktdeelnemers voldoende zekerheid moeten hebben om hun handelsactiviteiten te kunnen ontwikkelen, is het passend om de machtiging voor een periode van vijf jaar te verlenen.

(10)

Het is zaak dat Portugal de verlagingen in kwestie kan toepassen vanaf het verstrijken van de overeenkomstige machtiging die bij Beschikking 2002/167/EG voor de afgelopen periode werd verleend. De nieuwe machtiging dient derhalve te worden verleend met ingang van 1 januari 2009.

(11)

Er dient te worden bepaald dat een tussentijds verslag moet worden voorgelegd, zodat de Commissie kan nagaan of de voorwaarden voor de verlening van de derogatie nog altijd zijn vervuld.

(12)

Deze beschikking laat de eventuele toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag onverlet,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 90 van het Verdrag wordt Portugal gemachtigd in de autonome regio Madeira voor lokaal geproduceerde en verbruikte rum en likeuren en in de autonome regio de Azoren voor lokaal geproduceerde en verbruikte likeuren en eaux de vie een lager accijnstarief te hanteren dan het volle tarief voor alcohol vastgesteld bij artikel 3 van Richtlijn 92/84/EEG.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde derogatie is beperkt:

1)

op Madeira

a)

tot rum als omschreven in categorie 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken (4), met de geografische aanduiding „Rum da Madeira” als bedoeld in categorie 1 van bijlage III bij die verordening,

b)

tot likeuren en „crème de” als omschreven in de categorieën 32 en 33 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008, bereid uit regionale vruchten of planten;

2)

op de Azoren

a)

tot likeuren en „crème de” als omschreven in de categorieën 32 en 33 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008, bereid uit regionale vruchten of grondstoffen,

b)

tot eau de vie van wijn of van druivendraf met de kenmerken en kwaliteiten als omschreven in de categorieën 4 en 6 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008.

Artikel 3

De op de in artikel 1 bedoelde producten toepasselijke lagere accijns mag minder dan het bij Richtlijn 92/84/EEG vastgestelde minimumaccijnstarief voor alcohol bedragen, met dien verstande dat hij niet meer dan 75 % lager mag zijn dan het normale nationale accijnstarief voor alcohol.

Artikel 4

Uiterlijk op 31 december 2011 legt Portugal de Commissie een verslag voor op basis waarvan deze kan nagaan of de omstandigheden die de toekenning van de accijnsverlaging rechtvaardigden, nog steeds gelden.

Artikel 5

Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


(1)  Advies van 20 oktober 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Beschikking van de Raad van 18 februari 2002 waarbij Portugal wordt gemachtigd tot een verlaging van de accijns in de autonome regio Madeira op aldaar geproduceerde en verbruikte rum en likeuren en in de autonome regio de Azoren op aldaar geproduceerde en verbruikte likeuren en eaux de vie (PB L 55 van 26.2.2002, blz. 36).

(3)  Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 29).

(4)  PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16.


13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/12


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 november 2009

betreffende de procedure om afwijkingen toe te staan van de oorsprongsregels die zijn opgenomen in de protocollen inzake de oorsprong bij de economischepartnerschapsovereenkomsten met ACS-staten en tot intrekking van Besluit 2000/399/EG

(2009/832/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede alinea, en artikel 300, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage V van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1) („Partnerschapsovereenkomst ACS-EG”) en de daarbij behorende protocollen, waaronder Protocol nr. 1 betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking, is op 31 december 2007 verstreken overeenkomstig artikel 37, lid 1, van die overeenkomst.

(2)

Zoals bepaald in artikel 37, lid 1, van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is er onderhandeld over economischepartnerschapsovereenkomsten („EPO’s”) met regionale groepen ACS-staten. Sinds 1 januari 2008 zijn verschillende van die EPO’s ondertekend.

(3)

Artikel 39 van Protocol nr. 1 betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking („protocol inzake de oorsprong”) van de economischepartnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (2) („EPO Cariforum-EG”) — de eerste EPO die met de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan („ACS-staten”) is ondertekend — beschrijft een procedure volgens welke afwijkingen van de oorsprongsregels kunnen worden toegestaan op verzoek van een ACS-staat die de EPO heeft ondertekend. Afwijkingen moeten door een bevoegd comité worden vastgesteld. Het is dienstig om in een procedure voor het vaststellen van het standpunt van de Gemeenschap in dat comité te voorzien, en wel op zodanige wijze dat die ook kan gelden voor soortgelijke bepalingen in protocollen inzake de oorsprong bij andere EPO’s die in de toekomst met ACS-staten zullen worden ondertekend.

(4)

Volgens artikel 39, lid 8, van het protocol inzake de oorsprong moet zo spoedig mogelijk een besluit worden genomen en in ieder geval niet later dan 75 werkdagen nadat de Gemeenschap het verzoek heeft ontvangen. Indien de Gemeenschap de ACS-staat die het verzoek om afwijking heeft ingediend binnen deze termijn niet van haar standpunt in kennis stelt, wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd.

(5)

Daarom moet er een procedure worden vastgesteld volgens welke het standpunt van de Gemeenschap tijdig genoeg kan worden vastgesteld en medegedeeld aan de ACS-staten die de EPO hebben ondertekend om ervoor te zorgen dat het betrokken besluit voor het verstrijken van die termijn genomen kan worden.

(6)

Besluit 2000/399/EG van 16 juni 2000 tot vaststelling van de procedure betreffende afwijkingen van de regels van oorsprong vastgesteld in Protocol nr. 1 bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3) voorziet in een delegatie van bevoegdheden aan de Commissie voor het vaststellen van een gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap over verzoeken van ACS-staten om een afwijking van de oorsprongsregels die zijn opgenomen in Protocol nr. 1 bij bijlage V bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.

(7)

Er moeten nu bepalingen worden vastgesteld voor een soortgelijke delegatie van bevoegdheden aan de Commissie om besluiten te nemen over verzoeken om een afwijking van de oorsprongsregels in de protocollen inzake de oorsprong bij de EPO’s.

(8)

Besluit 2000/399/EG moet derhalve worden ingetrokken,

BESLUIT:

Artikel 1

Wanneer een ACS-staat die ondertekenaar is van een economischepartnerschapsovereenkomst (EPO) een verzoek indient om een afwijking van de oorsprongsregels die zijn opgenomen in de protocollen inzake de oorsprong bij de EPO’s, wordt het standpunt van de Gemeenschap vastgesteld door de Commissie overeenkomstig de in artikel 2 beschreven procedure.

Artikel 2

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité douanewetboek dat is ingesteld bij artikel 248 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4).

2.   De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité douanewetboek binnen 25 werkdagen na ontvangst door de Gemeenschap van een verzoek om een afwijking een ontwerp van een standpunt van de Gemeenschap voor. Het Comité douanewetboek brengt over het ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter vaststelt met inachtneming van de urgentie van de betrokken kwestie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 205, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie moet aannemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter stemt niet.

3.   De Commissie stelt het standpunt van de Gemeenschap vast en deelt dit onmiddellijk mede aan het bevoegde comité dat bij de betrokken EPO is ingesteld. Indien het standpunt van de Gemeenschap echter niet in overeenstemming is met het advies van het Comité douanewetboek, wordt het door de Commissie onmiddellijk ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval wordt de mededeling van het standpunt aan het in het kader van de betrokken EPO ingestelde bevoegde comité door de Commissie 25 werkdagen uitgesteld vanaf de datum van stemming in het comité.

4.   De Raad kan binnen de in lid 3 genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander standpunt van de Gemeenschap innemen.

Artikel 3

1.   Besluit 2000/399/EG wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar het ingetrokken besluit worden gelezen als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 289 van 30.10.2008, blz. 1.

(3)  PB L 151 van 24.6.2000, blz. 16.

(4)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


Commissie

13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/14


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2009

tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die met ingang van 1 augustus 2008, 1 september 2008, 1 oktober 2008, 1 november 2008, 1 december 2008 en 1 januari 2009 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn

(2009/833/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, als vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op artikel 13, tweede alinea, van bijlage X,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 613/2009 van de Raad (2) zijn, overeenkomstig artikel 13, eerste alinea, van bijlage X bij het Statuut, de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld die met ingang van 1 juli 2008 van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van de standplaats worden uitbetaald aan ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn.

(2)

Met ingang van 1 augustus 2008, 1 september 2008, 1 oktober 2008, 1 november 2008, 1 december 2008 en 1 januari 2009 dienen bepaalde van deze aanpassingscoëfficiënten overeenkomstig artikel 13, tweede alinea, van bijlage X bij dit Statuut te worden gewijzigd, aangezien uit statistische gegevens waarover de Commissie beschikt, is gebleken dat de wijziging van de kosten van levensonderhoud, die aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers wordt gemeten, voor bepaalde derde landen sedert de laatste aanpassing meer dan 5 % bedraagt,

BESLUIT:

Enig artikel

De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van de standplaats uitbetaalde bezoldigingen van in derde landen werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen worden voor een aantal landen aangepast zoals aangegeven in de bijlage. De bijlage bevat zes maandtabellen waarin de betrokken landen en de opeenvolgende toepassingsdata voor elk land worden vermeld (1 augustus 2008, 1 september 2008, 1 oktober 2008, 1 november 2008, 1 december 2008 en 1 januari 2009).

De voor de berekening van deze bezoldigingen toegepaste wisselkoersen worden vastgesteld overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en hebben betrekking op de in de eerste alinea bedoelde data.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(2)  PB L 181 van 14.7.2009, blz. 1.


BIJLAGE

AUGUSTUS 2008

Standplaats

Economische pariteit augustus 2008

Wisselkoers augustus 2008

Aanpassingscoëfficiënt augustus 2008

Geen

Geen

Geen

Geen


SEPTEMBER 2008

Standplaats

Economische pariteit september 2008

Wisselkoers september 2008 (1)

Aanpassingscoëfficiënt september 2008 (2)

Nepal (3)

75,02

103,495

72,5


OKTOBER 2008

Standplaats

Economische pariteit oktober 2008

Wisselkoers oktober 2008 (4)

Wisselkoers oktober 2008 (5)

Argentinië (6)

2,744

4,549

60,3

Botswana (6)

5,003

10,0251

49,9

Ghana (7)

0,9408

1,6575

56,8

Kirgizië (6)

52,86

52,8043

100,1

Democratische Republiek Congo (Kinshasa) (6)

1 031

828,29

124,5

Venezuela (6)

2,183

3,08504

70,8


NOVEMBER 2008

Standplaats

Economische pariteit november 2008

Wisselkoers november 2008 (8)

Aanpassingscoëfficiënt november 2008 (9)

Egypte

2,971

7,18275

41,4

Ethiopië

12,31

12,3791

99,4

Guinee (Conakry)

4 108

6 121,77

67,1

Liberia

80,26

80,9742

99,1

Namibië

7,548

13,0194

58,0

Nepal (10)

80,21

101,68

78,9

Nicaragua

14,96

25,6812

58,3

Oost-Timor

0,9402

1,3035

72,1


DECEMBER 2008

Standplaats

Economische pariteit december 2008

Wisselkoers december 2008 (11)

Aanpassingscoëfficiënt december 2008 (12)

Saudi-Arabië

4,887

4,7336

103,2

Costa Rica

595,5

716,885

83,1

Ghana (13)

0,9912

1,51325

65,5

Guatemala

8,816

9,96951

88,4

Haïti

70,13

51,8381

135,3

Salomonseilanden

10,94

10,1026

108,3

Jamaica

99,81

95,647

104,4

Malawi

146,6

177,074

82,8

Oezbekistan

992

1 748,44

56,7

Sudan (Khartoum)

1,698

2,80875

60,5

Zuid-Sudan (Juba)

2,958

2,80875

105,3

Swaziland

6,188

12,7107

48,7

Oekraïne

8,686

8,04073

108,0

Vietnam

11 940

21 278

56,1


JANUARI 2009

Standplaats

Economische pariteit januari 2009

Wisselkoers januari 2009 (14)

Aanpassingscoëfficiënt januari 2009 (15)

Argentinië (16)

2,906

4,8986

59,3

Botswana (16)

5,303

11,0803

47,9

Ecuador

0,9626

1,4098

68,3

Kirgizië (16)

56,5

55,5673

101,7

Madagaskar

2 216

2 429,72

91,2

Nepal (17)

85,82

106,865

80,3

Democratische Republiek Congo (Kinshasa) (16)

1 092

894,885

122,0

Dominicaanse Republiek

31,86

50,4406

63,2

Tanzania

1 188

1 666,43

71,3

Thailand

26,17

48,998

53,4

Venezuela (16)

2,344

3,03107

77,3


(1)  1 euro in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador en Ecuador).

(2)  Brussel = 100 %.

(3)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt driemaal aangepast: voor september en november 2008 en januari 2009.

(4)  1 euro in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador en Ecuador).

(5)  Brussel = 100 %.

(6)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt tweemaal aangepast: voor oktober 2008 en januari 2009.

(7)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt tweemaal aangepast: voor oktober en december 2008.

(8)  1 euro in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador en Ecuador).

(9)  Brussel = 100 %.

(10)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt driemaal aangepast: voor september en november 2008 en januari 2009.

(11)  1 euro in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador en Ecuador).

(12)  Brussel = 100 %.

(13)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt tweemaal aangepast: voor oktober en december 2008.

(14)  1 euro in nationale valuta (USD voor Cuba, El Salvador en Ecuador).

(15)  Brussel = 100 %.

(16)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt tweemaal aangepast: voor oktober 2008 en januari 2009.

(17)  Voor deze standplaats wordt de coëfficiënt driemaal aangepast: voor september en november 2008 en januari 2009.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

13.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/18


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/834/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2009

tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB betreffende de oprichting van een satellietcentrum van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 juli 2001 Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB betreffende de oprichting van een satellietcentrum van de Europese Unie vastgesteld (1).

(2)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) is op 3 september 2009 overeengekomen dat alle leden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie bij de activiteiten van het centrum betrokken moeten kunnen worden, en dat producten van het centrum die het antwoord vormen op verzoeken van de Raad bij besluit van het PVC aan derde landen kunnen worden verstrekt.

(3)

Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4.   Het Politiek en Veiligheidscomité mag de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger de opdracht geven producten van het centrum die het antwoord vormen op overeenkomstig artikel 2, lid 1, ingediende verzoeken, op gevalsbasis voor een aangewezen derde staat beschikbaar te stellen.”.

2)

Artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

Associatie van derde staten

Onverminderd artikel 5 kunnen Europese NAVO-landen die geen lid zijn van de Europese Unie en staten die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie overeenkomstig de bepalingen in de bijlage bij de activiteiten van het centrum betrokken worden.”.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


(1)  PB L 200 van 25.7.2001, blz. 5.