ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.295.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 295

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
12 november 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1080/2009 van de Commissie van 11 november 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1081/2009 van de Commissie van 11 november 2009 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone Interdonato Messina (BGA))

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1082/2009 van de Commissie van 11 november 2009 houdende niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Prosciutto di Norcia (BGA))

5

 

*

Verordening (EG) nr. 1083/2009 van de Commissie van 11 november 2009 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Sobao Pasiego (BGA))

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1084/2009 van de Commissie van 11 november 2009 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10

9

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2009/830/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 11 november 2009 tot wijziging van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wat de BSE-status van Chili, Colombia en Japan betreft (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8590)  ( 1 )

11

 

 

IV   Andere besluiten

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

 

*

Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 356/08/COL van 11 juni 2008 betreffende de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden aan boord van in het Noorse scheepsregister (NOR) ingeschreven passagiersschepen (Noorwegen)

14

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/1


VERORDENING (EG) Nr. 1080/2009 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

62,1

MK

25,5

TR

57,4

ZZ

48,3

0707 00 05

EG

171,8

JO

161,3

MA

69,5

TR

75,0

ZZ

119,4

0709 90 70

MA

80,8

TR

94,4

ZZ

87,6

0805 20 10

MA

83,7

ZZ

83,7

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

AR

49,8

CN

53,5

HR

60,4

TR

81,8

UY

49,8

ZZ

59,1

0805 50 10

AR

68,9

TR

73,2

ZA

59,6

ZZ

67,2

0806 10 10

AR

196,3

BR

238,2

LB

223,8

TR

126,1

US

259,3

ZZ

208,7

0808 10 80

CA

71,4

MK

20,3

NZ

91,9

US

102,5

ZA

89,4

ZZ

75,1

0808 20 50

CN

68,6

ZZ

68,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/3


VERORDENING (EG) Nr. 1081/2009 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2009

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone Interdonato Messina (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Limone Interdonato Messina” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 74 van 28.3.2009, blz. 70.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Limone Interdonato Messina (BGA).


12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/5


VERORDENING (EG) Nr. 1082/2009 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2009

houdende niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Prosciutto di Norcia (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie de aanvraag van Italië onderzocht voor de goedkeuring van wijzigingen van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Prosciutto di Norcia” die bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1065/97 (3), is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijzigingen niet minimaal zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4). Aangezien aan de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 is meegedeeld, moeten de wijzigingen worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming worden goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 156 van 13.6.1997, blz. 5.

(4)  PB C 71 van 25.3.2009, blz. 21.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.2.   Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

ITALIË

Prosciutto di Norcia (BGA)


12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/7


VERORDENING (EG) Nr. 1083/2009 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2009

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Sobao Pasiego (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Spanje ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Sobao Pasiego” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 75 van 31.3.2009, blz. 41.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 510/2006 genoemde levensmiddelen:

Categorie 2.4.   Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

SPANJE

Sobao Pasiego (BGA)


12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/9


VERORDENING (EG) Nr. 1084/2009 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2009

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2009/10 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 877/2009 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1075/2009 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2009/10 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 877/2009 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 253 van 25.9.2009, blz. 3.

(4)  PB L 292 van 10.11.2009, blz. 3.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 12 november 2009

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10 (1)

34,27

1,01

1701 11 90 (1)

34,27

4,62

1701 12 10 (1)

34,27

0,87

1701 12 90 (1)

34,27

4,33

1701 91 00 (2)

39,15

5,72

1701 99 10 (2)

39,15

2,59

1701 99 90 (2)

39,15

2,59

1702 90 95 (3)

0,39

0,29


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/11


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2009

tot wijziging van de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wat de BSE-status van Chili, Colombia en Japan betreft

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8590)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/830/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 5, lid 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij dieren. Daartoe moet de BSE-status (BSE: boviene spongiforme encefalopathie) van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan („landen of gebieden”) worden vastgesteld door het land of gebied afhankelijk van het BSE-risico in te delen in een van drie categorieën, namelijk een verwaarloosbaar BSE-risico, een gecontroleerd BSE-risico of een onbepaald BSE-risico.

(2)

In de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naar gelang van hun BSE-risico (2) worden landen of gebieden ingedeeld volgens hun BSE-risicostatus.

(3)

De Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) speelt een vooraanstaande rol bij de indeling van landen of gebieden naar BSE-risico. De lijst in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG houdt rekening met Resolutie nr. XXI — Recognition of the Bovine Spongiform Encephalopathy Status of Members — die in mei 2008 over de BSE-status van lidstaten en derde landen door de OIE is aangenomen.

(4)

In Beschikking 2007/453/EG worden Finland en Zweden momenteel ingedeeld als landen met een verwaarloosbaar BSE-risico en alle overige lidstaten als landen met een gecontroleerd BSE-risico. Zij vermeldt ook de BSE-status van derde landen. In mei 2009 heeft de OIE Resolutie nr. XXII — Recognition of the Bovine Spongiform Encephalopathy Risk Status of Members aangenomen. Daarin werd Chili aangemerkt als land met een verwaarloosbaar BSE-risico en werden Colombia en Japan aangemerkt als landen met een gecontroleerd BSE-risico. De lijst in Beschikking 2007/453/EG moet daarom wat die drie derde landen betreft in overeenstemming worden gebracht met die resolutie. In afwachting echter van een definitieve beslissing van de OIE over de BSE-risicostatus van alle lidstaten en gezien de geharmoniseerde, strenge beschermende maatregelen tegen BSE die in de Gemeenschap worden toegepast, moeten er op dit ogenblik geen veranderingen worden aangebracht ten aanzien van de erkende BSE-status van de lidstaten.

(5)

Beschikking 2007/453/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(2)  PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84.


BIJLAGE

LIJST VAN LANDEN OF GEBIEDEN

A.   Landen of gebieden met een verwaarloosbaar BSE-risico

Lidstaten

Finland

Zweden

EVA-landen

IJsland

Noorwegen

Derde landen

Argentinië

Australië

Chili

Nieuw-Zeeland

Paraguay

Singapore

Uruguay

B.   Landen of gebieden met een gecontroleerd BSE-risico

Lidstaten

België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk

EVA-landen

Liechtenstein

Zwitserland

Derde landen

Brazilië

Canada

Colombia

Japan

Mexico

Taiwan

Verenigde Staten

C.   Landen of gebieden met een onbepaald BSE-risico

Niet onder A of B in deze bijlage opgenomen landen of gebieden.”


IV Andere besluiten

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

12.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/14


BESCHIKKING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 356/08/COL

van 11 juni 2008

betreffende de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden aan boord van in het Noorse scheepsregister (NOR) ingeschreven passagiersschepen (Noorwegen)

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA (1),

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2), en met name op de artikelen 61, 62 en 63 en Protocol nr. 26,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (3), en met name op artikel 24,

Gelet op artikel 1, lid 3, van deel I en artikel 4, lid 3, van deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst,

Gelet op de richtsnoeren van de Autoriteit voor de toepassing en uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-overeenkomst (4), en met name op het hoofdstuk betreffende steun voor het zeevervoer,

Gelet op Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit nr. 195/04/COL van 14 juli 2004 betreffende de uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 27 van deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst (5),

Gelet op de Besluiten nr. 280/06/COL (6) en nr. 412/06/COL (7),

Overwegende hetgeen volgt:

I.   DE FEITEN

1.   Procedure

Bij schrijven van 23 februari 2007 (Event nr. 411169) hebben de Noorse autoriteiten, overeenkomstig artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst, aanmelding gedaan van een aanpassing van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden aan boord van passagiersschepen die in het Noorse scheepsregister (Norsk Ordinært Skipsregister — NOR) zijn opgenomen.

Bij schrijven van 7 maart 2007 (Event nr. 412353) heeft de Autoriteit om aanvullende inlichtingen verzocht. De Noorse autoriteiten hebben bij schrijven van 22 april 2008 op dit verzoek om inlichtingen geantwoord (Event nr. 474517).

2.   Beschrijving van de voorgenomen maatregelen

2.1.   Benaming van de steunregeling

Met de hier aangemelde maatregel wordt het toepassingsbereik van de regeling met als titel „Regeling belastingteruggaaf ten behoeve van zeelieden aan boord van schepen die in het Norsk Ordinært Skipsregister (NOR) en het Norsk Internasjonalt Skipsregister (NIS) zijn ingeschreven” (8) gewijzigd; deze regeling was oorspronkelijk door de Autoriteit goedgekeurd bij Besluit nr. 280/06/COL en werd gewijzigd bij Besluit nr. 412/06/COL (9).

2.2.   Doel van de steunregeling

Volgens de Noorse autoriteiten is de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden bedoeld om de werkgelegenheid voor Noorse en EER-zeelieden veilig te stellen en te doen toenemen, om de indienstneming en gekwalificeerde opleiding van zeelieden te verzekeren, en om de concurrentiepositie van ondernemingen die dit soort zeelieden in dienst hebben, te verbeteren. Tegelijk heeft de regeling een ruimere strategische doelstelling om knowhow te behouden en te ontwikkelen en om, meer algemeen, de veiligheid in de maritieme sector te verbeteren.

Bij de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden gaat het erom dat de inkomstenbelasting en de sociale premies die de werkgever namens de zeelieden verschuldigd is, worden terugbetaald (een zogeheten „nettoloon”-regeling). De Noorse autoriteiten stellen voor de regeling uit te breiden tot passagiersschepen die op het traject Bergen-Kirkenes varen, die met concurrentie te maken hebben en die in het Noorse scheepsregister (NOR) zijn geregistreerd.

De Noorse autoriteiten hebben berekend dat deze aanpassing van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden aan boord van in het Noorse scheepsregister (NOR) ingeschreven schepen, een impact zal hebben op zo’n 750 zeelieden.

2.3.   Nationale rechtsgrond voor de steunmaatregel

De rechtsgrond voor de gewijzigde regeling is de rijksbegroting Budsjett-innst. S. nr. 8 (2006-2007) en begrotingsbesluit nr. 197 van het Noorse Parlement van 12 december 2006, Budgsjett-innst. S. nr. 13 (2006-2007), jf St.prp.nr. 1 (2006-2007) Bevilgninger på statsbudsjettet 2007.

Begrotingsbesluit nr. 197 is ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening nr. 1720 van 21 december 2005 (Forskrift om forvaltning av tilskudd til sysselsetting av sjøfolk), die dienovereenkomstig zal worden gewijzigd. De Noorse autoriteiten hebben aangegeven dat de richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de regeling zullen worden aangepast overeenkomstig de voorgestelde wijzigingen aan de regeling.

2.4.   Subsidiabiliteit

De regeling belastingteruggaaf voor zeelieden geldt voor veiligheidspersoneel aan boord van in het Noorse scheepsregister (NOR) geregistreerde schepen van ten minste 100 brt die worden ingezet voor het zeevervoer. Met de aangemelde aanpassing wordt het toepassingsbereik van de goedgekeurde regeling uitgebreid tot veiligheidspersoneel aan boord van passagiersschepen op het traject Bergen-Kirkenes. De Noorse autoriteiten hebben verklaard dat dit in de praktijk neerkomt op de zogenaamde Hurtigrute-vloot.

De Noorse autoriteiten hebben geen andere wijzigingen aangemeld aan de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden, zoals die bij Besluiten van de Autoriteit nr. 280/06/COL en nr. 412/06/COL waren goedgekeurd. Daarom ontvangen de reders van de in aanmerking komende schepen subsidies ten behoeve van zeelieden:

a)

die in Noorwegen of een andere EVA-staat hun fiscale woonplaats hebben dan wel burgers van een EVA-staat zijn;

b)

die in Noorwegen voor in het buitenland verkregen inkomsten belastingplichtig zijn;

c)

die in aanmerking komen voor de belastingkorting overeenkomstig artikel 6-61 van het Belastingwetboek, en

d)

van wie de lonen worden gemeld bij de nationale regeling pensioenverzekering voor zeelieden of waarvoor andere bewijsstukken kunnen worden overgelegd.

2.5.   Uitgetrokken middelen en looptijd

De wijziging van de regeling teruggaaf belastingen werd aangemeld, met effect per 1 juli 2007 (10). De teruggaafregeling is afhankelijk van het jaarlijkse begrotingsbesluit van het Noorse Parlement. Daarom is de regeling beperkt tot het begrotingsjaar. De voortzetting ervan hangt af van de begrotingskredieten in het volgende begrotingsjaar. De Noorse autoriteiten hebben aangegeven dat de regeling in beginsel niet voor een specifieke termijn is vastgesteld, maar dat deze over tien jaar opnieuw zal worden aangemeld, mocht ze dan nog functioneren.

Het begrotingskrediet voor het begrotingsjaar 2007, dat overeenstemt met de aangemelde wijziging, bedraagt 30 miljoen NOK (zo’n 3,6 miljoen EUR) (11). De jaarlijkse impact van de regeling voor 2007 wordt geraamd op 90 miljoen NOK (zo’n 10,94 miljoen EUR).

3.   Opmerkingen van de Noorse autoriteiten, daaronder begrepen aanpassingen aan de aanmelding

In hun brief van 22 april 2008 stelden de Noorse autoriteiten zich op het standpunt dat de zakelijke overeenkomst met Hurtigruten ASA betreffende de inkoop van vervoerscapaciteit op het traject Bergen-Kirkenes geen element van staatssteun inhoudt. Daarom zijn de Noorse autoriteiten van mening dat er bij de steun die in het kader van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden wordt verleend, geen sprake is van cumulering met steun afkomstig van andere lokale, regionale, nationale of communautaire regelingen die dezelfde kosten dekken en dat er dus geen sprake is van overcompensatie.

II.   BEOORDELING

1.   De vraag of er sprake is van staatssteun

In artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst is bepaald:

„Behoudens de afwijkingen waarin deze Overeenkomst voorziet, zijn steunmaatregelen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, de EVA-staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producten vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig beïnvloedt.”

In Besluit nr. 280/06/COL beoordeelde de Autoriteit de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden die — toentertijd — gold voor internationaal opererende veerboten, offshoreschepen en shuttletankers. In dat besluit was de Autoriteit van oordeel dat de regeling staatssteun vormde die verenigbaar was met de werking van de EER-overeenkomst op grond van de bepalingen in richtsnoeren staatssteun betreffende staatssteun voor het zeevervoer (12). De Autoriteit heeft beide aanpassingen aan de aangemelde regeling beoordeeld in Besluit nr. 412/06/COL en kwam daarbij tot de conclusie dat die regeling in haar gewijzigde vorm staatssteun vormde die verenigbaar is, andermaal op grond van de richtsnoeren zeevervoer.

In het navolgende zal de Autoriteit nagaan of het aangemelde wijzigingsvoorstel afdoet aan de eerdere conclusie dat de regeling staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vormt.

1.1.   Aanwezigheid van staatsmiddelen

De maatregel moet worden toegekend door de staat of uit staatsmiddelen. Aangezien de teruggaaf van de inkomstenbelasting en de sociale premies nog steeds wordt gefinancierd uit begrotingskredieten, blijft dit criterium vervuld.

1.2.   Begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties

De teruggaaf van de belasting en sociale premies compenseert de reders voor de lasten die zij normaal gesproken uit hun budget hadden moeten dragen, en vormt dus een voordeel voor wie de regeling geniet. De steun is ook een selectieve maatregel, omdat deze uitsluitend is bestemd voor het zeevervoer en reders die eigenaar zijn van bepaalde schepen binnen deze sector. Met de aangemelde wijziging blijft deze situatie ongewijzigd. De toepassing van de teruggaafregeling wordt gewoon uitgebreid tot nog een ander soort vaartuig, en heeft momenteel alleen gevolgen voor nog één andere onderneming, Hurtigruten ASA.

1.3.   Vervalsing van de mededinging en beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen

De reders die deze regeling genieten, daaronder begrepen de onderneming waartoe de regeling als gevolg van de hier aangemelde maatregel is uitgebreid, voeren een economische activiteit uit waarbij zij concurreren met reders/ondernemingen uit andere EVA-staten. Ook versterkt de in het kader van de regeling verleende steun hun positie op de markt. Daarom verstoort de steun de mededinging of dreigt hij dat te doen, en beïnvloedt hij het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig.

1.4.   Conclusie

Op grond van bovenstaande bevindingen concludeert de Autoriteit dat de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden, en met name de aangemelde wijziging daarvan, staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst.

2.   Procedurele vereisten

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst „[wordt] de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen tijdig op de hoogte gebracht, om haar in staat te stellen haar opmerkingen kenbaar te maken. […] De betrokken staat kan de voorgenomen maatregelen niet tot uitvoering brengen voordat deze procedure tot een eindbeslissing heeft geleid.”.

De Noorse autoriteiten hebben de uitbreiding van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden aangemeld met effect per 1 juli 2007. Niettemin hebben de Noorse autoriteiten verklaard dat geen betalingen zouden plaatsvinden zolang de Autoriteit in deze zaak geen besluit heeft genomen. Kennelijk hebben er geen betalingen plaatsgevonden. Daarom is de Autoriteit van oordeel dat de Noorse autoriteiten bovengenoemde aanmeldingsverplichting en de standstillverplichting zijn nagekomen.

3.   Verenigbaarheid van de steun

Artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst bepaalt dat steun als verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst kan worden beschouwd indien deze tot doel heeft de ontwikkeling van bepaalde economische bedrijvigheden te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen plaatsvindt, daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad. Steun ten behoeve van het zeevervoer moet met name in het licht van de richtsnoeren zeevervoer worden onderzocht.

In het navolgende zal de Autoriteit nagaan of de aangemelde uitbreiding van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden — waardoor deze ook van toepassing is op het veiligheidspersoneel aan boord van passagiersschepen die op het traject Bergen-Kirkenes varen — afbreuk doet aan de beoordeling die de Autoriteit in Besluiten nr. 280/06/COL en nr. 412/06/COL van de verenigbaarheid had gemaakt.

3.1.   Toepassing op zeevervoersactiviteiten

De bepalingen van de richtsnoeren zeevervoer gelden voor activiteiten in het „zeevervoer”. De definitie van zeevervoersactiviteiten welke in die richtsnoeren wordt gehanteerd, stemt overeen met de definitie in Verordening (EEG) nr. 4055/89 (13), die in de EER-overeenkomst is opgenomen als punt 53 in bijlage XIII bij de EER-overeenkomst, en in Verordening (EEG) nr. 3577/92 (14), die werd opgenomen als punt 53a in bijlage XIII bij de EER-overeenkomst (15). Zodoende wordt met zeevervoer het „vervoer van goederen en personen over zee” bedoeld.

Met de aanpassing van de regeling wordt deze uitgebreid tot veiligheidspersoneel aan boord van passagiersschepen die op het traject Bergen-Kirikenes varen, die in het Noorse scheepsregister (NOR) zijn geregistreerd en die met concurrentie te maken hebben. Voor zover deze vaartuigen zeevervoersactiviteiten in de zin van de richtsnoeren zeevervoer verrichten, komen zij in aanmerking voor steun in het kader van de gewijzigde regeling belastingteruggaaf.

3.2.   Inachtneming van de doelstellingen van de richtsnoeren zeevervoer

In de richtsnoeren zeevervoer is bepaald welke steunregelingen mogen worden ingevoerd om het maritieme EER-belang te behartigen bij het nastreven van algemene doelstellingen zoals:

verbeteren van een veilig, efficiënt, beveiligd en milieuvriendelijk zeevervoer;

bevorderen van de omvlagging of heromvlagging naar registers van EVA-staten;

bijdragen tot consolidatie van de in de EVA-staten gevestigde maritieme sector, terwijl een in het algemeen op de wereldmarkten concurrerende vloot in stand wordt gehouden;

instandhouden en uitbreiden van de knowhow op maritiem gebied en beschermen en bevorderen van de werkgelegenheid voor Europese zeelieden, en

bijdragen tot het stimuleren van nieuwe diensten op het gebied van de korte vaart.

Zoals in het eerdere besluit betreffende de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden werd opgemerkt, is het een expliciete doelstelling van de Noorse autoriteiten om de positie van Noorwegen als vooraanstaande zeevarende natie veilig te stellen. Deze doelstelling is onder meer gebaseerd op het levensbelang van deze sector voor vele kustgemeenschappen.

In deze context lijkt het scheppen van voorwaarden die een eerlijkere concurrentie met goedkope vlaggen (en vlaggen van andere EVA-staten) mogelijk maken, in de ogen van de Noorse autoriteiten de beste aanpak te zijn. De regeling belastingteruggaaf voor zeelieden wil het Noorse maritieme belang behartigen, waarbij het doel is: een veilig, efficiënt, beveiligd en milieuvriendelijk zeevervoer te verbeteren; de omvlagging of heromvlagging naar het Noorse scheepsregister (NOR) aan te moedigen; bij te dragen tot de consolidatie van de Noorse maritieme sector, terwijl een in het algemeen op de wereldmarkten concurrerende vloot in stand wordt gehouden; de knowhow op maritiem gebied in stand te houden en uit te breiden, en de werkgelegenheid voor EER-zeelieden te beschermen en te bevorderen. De Noorse autoriteiten verklaren dat de uitbreiding van de „nettoloon”-regeling tot schepen die op het traject Bergen-Kirkenes varen, deze doelstellingen helpt te bevorderen. Zo’n 750 zeelieden zullen onder de uitbreiding van deze regeling vallen.

De Autoriteit is van oordeel dat de Noorse autoriteiten voldoende gronden hebben gegeven ten aanzien van de vraag of de voorgestelde aanpassing van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van de richtsnoeren zeevervoer.

3.3.   Steun in de vorm van verlaagde arbeidskosten

Volgens de richtsnoeren zeevervoer is steun in de vorm van arbeidkosten voor EER-zeelieden alleen toegestaan indien die zeelieden aan boord van in een EVA-staat geregistreerde schepen werken. Het steunplafond voor dergelijke steun mag, volgens die richtsnoeren, oplopen tot 100 % premievermindering. Doel van dergelijke maatregelen moet zijn, het veilig stellen van de werkgelegenheid in de EER (zowel aan boord als aan de wal), het behouden en ontwikkelen van maritieme knowhow in de EER en de verbetering van de veiligheid. Wat arbeidskosten betreft, zouden volgens punt 3.2, onder 2), van de richtsnoeren de volgende arbeidskostenmaatregelen ten behoeve van het EER-zeevervoer moeten worden toegestaan:

verlaagde sociale premies voor EER-zeelieden die aan boord van in een EVA-staat geregistreerde schepen werken;

verlaagde inkomstenbelastingtarieven voor EER-zeelieden aan boord van in een EVA-staat geregistreerde schepen.

Met „EER-zeelieden” worden hier bedoeld:

EER-burgers, wanneer het zeelieden betreft die werken aan boord van schepen (met inbegrip van roroveerboten) die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de EER verzorgen;

in alle overige gevallen, alle zeelieden die in een EVA-staat belasting en/of sociale premies moeten betalen.

De regeling belastingteruggaaf voor zeelieden betreft de teruggaaf van de inkomstenbelasting en sociale premies die de werkgever namens zeelieden heeft betaald. In het kader van de regelingen die werden goedgekeurd bij Besluiten nr. 280/06/COL en nr. 412/06/COL ontvangen reders van in aanmerking komende schepen subsidies ten behoeve van zeelieden: die een fiscale woonplaats in Noorwegen of een andere EVA-staat hebben of burgers van een EVA-staat zijn; die in Noorwegen belasting over in het buitenland verkregen inkomsten verschuldigd zijn; die overeenkomstig artikel 6-61 van het Belastingwetboek in aanmerking komen voor de belastingkorting, en van wie de lonen worden gemeld bij de nationale regeling pensioenverzekering voor zeelieden of waarvoor andere bewijsstukken kunnen worden overgelegd. Op die punten zijn geen wijzigingen gemeld. De Autoriteit is derhalve van oordeel dat de zeelieden waarop deze aanpassing ziet, tot de in de richtsnoeren genoemde categorieën behoren.

3.4.   Steunplafond

Volgens punt 3.2 van de richtsnoeren zeevervoer is een verlaging van de sociale premies voor EER-zeelieden en een verlaagd inkomstenbelastingtarief mogelijk. Volgens punt 11 van de richtsnoeren kan een vermindering worden toegekend tot een plafond van 100 %, dus een nultarief voor belastingen en sociale premies. Volgens de oorspronkelijke aanmelding van de regeling kunnen de terugbetaalde bedragen nooit hoger uitkomen dan het daadwerkelijk aan inkomstenbelasting en sociale premies betaalde bedrag. Aangezien op dit punt geen wijzigingen zijn gemeld, is de Autoriteit van oordeel dat de ingevolge de aangemelde wijziging terug te betalen belasting en sociale premies in overeenstemming zijn met de richtsnoeren zeevervoer.

3.5.   Cumulering van steun

Overeenkomstig punt 11 van de richtsnoeren zeevervoer is een verlaging van de belasting en de sociale premies tot het nultarief het maximaal toegestane steunpeil. Andere steunregelingen kunnen geen groter voordeel opleveren dan deze regeling. De Noorse autoriteiten hebben verklaard dat de in het kader van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden toegekende steun niet mag worden gecumuleerd met steun die in het kader van andere lokale, regionale, nationale of communautaire regelingen voor het dekken van dezelfde in aanmerking komende kosten wordt toegekend.

3.6.   Conclusie

Op grond van de bovenstaande beoordeling is de Autoriteit van oordeel dat de aangemelde aanpassing van de regeling belastingteruggaaf voor zeelieden — waarbij de teruggaaf van de inkomstenbelasting en sociale premies welke de werkgever betaalt ten behoeve van veiligheidspersoneel aan boord van passagiersschepen die op het traject Bergen-Kirkenes varen, die met concurrentie te kampen hebben en in het Noorse scheepsregister (NOR) zijn geregistreerd — verenigbaar is met de werking van de EER-overeenkomst in de zin van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst, gelezen in samenhang met de richtsnoeren zeevervoer. Mitsdien maakt de Autoriteit geen bezwaar tegen de aangemelde aanpassing.

De Noorse autoriteiten wordt herinnerd aan hun verplichting, uit hoofde van artikel 21 van deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst, juncto artikel 6 van Besluit nr. 195/04/COL, jaarlijks verslagen over de tenuitvoerlegging van de regeling in te dienen. De Noorse Autoriteiten moeten zo snel mogelijk bij de Autoriteit alle wettelijke en bestuursrechtelijke besluiten indienen waarmee bovengenoemde aanpassingen aan de steunregelingen ten uitvoer worden gelegd, voor zover zulks nog niet is geschied.

Overeenkomstig de verplichtingen uit hoofde van punt 12 van de richtsnoeren zeevervoer, wordt de Noorse autoriteiten eraan herinnerd dat de EVA-staten voor alle bestaande of nieuwe steunregelingen die onder het toepassingsgebied van deze richtsnoeren zeevervoer vallen in het zesde jaar van de tenuitvoerlegging ervan een effectbeoordeling bij de Autoriteit moeten indienen.

Voorts wordt de Noorse autoriteiten eraan herinnerd dat alle voornemens om deze regeling aan te passen, bij de Autoriteit moeten worden aangemeld.

De regeling belastingteruggaaf voor zeelieden zoals die bij Besluiten nr. 280/06/COL en nr. 412/06/COL is goedgekeurd, was aangemeld met een looptijd tot 1 januari 2016. In de hier aangemelde maatregel is aangegeven dat de teruggaafregeling in beginsel niet is vastgesteld voor een specifieke termijn, maar dat deze over tien jaar opnieuw zal worden aangemeld, mocht ze dan nog functioneren. De Noorse autoriteiten hebben niet verantwoord waarom de aangemelde wijziging langer zou moeten doorlopen dan de regeling zoals die oorspronkelijk was aangemeld. Daarom concludeert de Autoriteit dat het passend is dat deze meest recente aanpassing van de regelingen op datzelfde tijdstip afloopt. De Autoriteit vestigt de aandacht van de Noorse autoriteiten op het feit dat de richtsnoeren zeevervoer, op grond waarvan de teruggaafregeling werd goedgekeurd, in 2011 wordt herzien. Ingeval de regels van de richtsnoeren zeevervoer veranderen, kan zulks een invloed hebben op alle bestaande steunregelingen die onder de toepassing van de richtsnoeren vallen, daaronder begrepen de regeling die met onderhavige beschikking wordt goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aangemelde aanpassing van de teruggaafregeling voor zeelieden aan boord van in het Noorse scheepsregister (NOR) geregistreerde vaartuigen, waarbij de teruggaafregeling voor de door de werkgever betaalde inkomstenbelasting en sociale premies wordt uitgebreid tot veiligheidspersoneel aan boord van passagiersschepen die op het traject Bergen-Kirkenes varen, die met concurrentie te kampen hebben en die in het Noorse scheepsregister (NOR) zijn geregistreerd.

De aangepaste regeling is verenigbaar met artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Noorwegen.

Artikel 3

Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek.

Gedaan te Brussel, 11 juni 2008.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Kurt JAEGER

Lid van het College

Kristján A. STEFÁNSSON

Lid van het College


(1)  Hierna de „Autoriteit” genoemd.

(2)  Hierna de „EER-overeenkomst” genoemd.

(3)  Hierna de „Toezichtovereenkomst” genoemd.

(4)  Richtsnoeren voor de toepassing en uitlegging van de artikelen 61 en 62 van de EER-overeenkomst en artikel 1 van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst, aangenomen en uitgevaardigd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 19 januari 1994, bekendgemaakt in PB L 231 van 3.9.1994, blz. 1 en EER-supplement nr. 32 van 3.9.1994, blz. 1. De richtsnoeren werden laatstelijk gewijzigd op 19 december 2007. Hierna „de richtsnoeren staatssteun” genoemd.

(5)  PB L 139 van 25.5.2006, blz. 37.

(6)  Besluit nr. 280/06/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 4 oktober 2006 om geen bezwaar te maken bij de voorgestelde wijzigingen aan de Noorse regelingen voor de terugbetaling van belastingen aan reders voor zeevaarders aan boord van schepen die in het Noorse scheepsregister (NOR) en het Noorse internationale scheepsregister (NIS) ingeschreven zijn, bekendgemaakt in PB C 143 van 28.6.2007, blz. 5 en EER-supplement nr. 30 van 28.6.2007, blz. 6. De volledige tekst van dit besluit is te vinden op de website van de Autoriteit: http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/stateaidregistry/

(7)  Besluit nr. 412/06/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 19 december 2006 tot vaststelling van een besluit inzake een regeling voor de terugbetaling van belastingen voor zeevaarders aan boord van schepen die in het Noorse scheepsregister ingeschreven zijn, bekendgemaakt in PB C 111 van 17.5.2007, blz. 20 en EER-supplement nr. 23 van 17.5.2007, blz. 2. De volledige tekst van dit besluit is te vinden op de website van de Autoriteit: http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/stateaidregistry/

(8)  Hierna de „regeling belastingteruggaaf voor zeelieden” genoemd.

(9)  Zie voetnoten 6 en 7.

(10)  Ondernemingen die in het kader van de regeling in aanmerking komen, moeten om de twee maanden een aanvraag indienen voor de komende tweemaandsperiode. Teruggaaf volgt normaal gesproken binnen twee maanden.

(11)  Tegen een wisselkoers NOK/EUR van 8,2224 voor 2007, zoals die op de website van de Autoriteit is bekendgemaakt.

(12)  Hierna de „richtsnoeren zeevervoer” genoemd.

(13)  Verordening (EEG) nr. 4055/86 van de Raad van 22 december 1986 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en derde landen (PB L 378 van 31.12.1986, blz. 1).

(14)  Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) (PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7).

(15)  Punt opgenomen bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 70/97 (PB L 30 van 5.2.1998, blz. 42 en EER-supplement nr. 5 van 5.2.1998, blz. 175), met effect per 1.8.1998.