ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.278.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 278

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
23 oktober 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 989/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 661/2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland

1

 

 

Verordening (EG) nr. 990/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

3

 

*

Verordening (EG) nr. 991/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Schwäbische Maultaschen of Schwäbische Suppenmaultaschen (BGA))

5

 

*

Verordening (EG) nr. 992/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

7

 

 

Verordening (EG) nr. 993/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector rundvlees

9

 

 

Verordening (EG) nr. 994/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van uitvoerrestituties in de sector varkensvlees

13

 

 

Verordening (EG) nr. 995/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

15

 

 

Verordening (EG) nr. 996/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee

17

 

 

Verordening (EG) nr. 997/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten

19

 

 

Verordening (EG) nr. 998/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor boter in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

23

 

 

Verordening (EG) nr. 999/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

24

 

 

Verordening (EG) nr. 1000/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

25

 

 

Verordening (EG) nr. 1001/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

27

 

 

Verordening (EG) nr. 1002/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op melk en zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

29

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2009/775/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 oktober 2008 betreffende steunmaatregel C 10/08 (ex NN 7/08) die door Duitsland is toegekend voor de herstructurering van IKB Deutsche Industriebank AG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6022)  ( 1 )

32

 

 

2009/776/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 16 oktober 2009 betreffende een afwijking van de oorsprongsregels in Besluit 2001/822/EG van de Raad voor bereidingen en conserven van garnaal uit Groenland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7813)

51

 

 

2009/777/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 oktober 2009 betreffende de uitbreiding van het gebruik van algenolie van de microalg Ulkenia sp. als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7932)

54

 

 

2009/778/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 oktober 2009 betreffende de uitbreiding van het gebruik van algenolie van de microalg Schizochytrium sp. als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7933)

56

 

 

2009/779/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 oktober 2009 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/233/EG wat betreft de vermelding voor Denemarken in de lijst van laboratoria die gemachtigd zijn om de doelmatigheid van antirabiësvaccinatie bij sommige als huisdier gehouden carnivoren te controleren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7951)  ( 1 )

58

 

 

2009/780/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende vaststelling van de nettobedragen die worden gegenereerd door de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8031)

59

 

 

2009/781/EG

 

*

Besluit van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende wijziging van Besluit 2009/379/EG tot vaststelling van de bedragen die op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 378/2007, (EG) nr. 479/2008 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad beschikbaar worden gesteld aan het ELFPO, en van de bedragen die beschikbaar zijn voor de uitgaven uit het ELGF

60

 

 

2009/782/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 oktober 2009 houdende wijziging van Beschikking 2006/636/EG tot vaststelling van de verdeling over de lidstaten van de jaarbedragen aan communautaire steun voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8033)

62

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/1


VERORDENING (EG) Nr. 989/2009 VAN DE RAAD

van 19 oktober 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 661/2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de „basisverordening”), en met name op artikel 9, lid 4,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VOORAFGAANDE PROCEDURE

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 658/2002 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op ammoniumnitraat, ingedeeld onder de GN-codes 3102 30 90 en 3102 40 90, van oorsprong uit Rusland. Op verzoek van de bedrijfstak van de Gemeenschap is vervolgens een tussentijds nieuw onderzoek betreffende de productomschrijving verricht en bij Verordening (EG) nr. 945/2005 van de Raad (3) zijn definitieve antidumpingrechten ingesteld op vaste meststoffen met een gehalte aan ammoniumnitraat van meer dan 80 gewichtspercenten („AN”), ingedeeld onder de GN-codes 3102 30 90, 3102 40 90, ex 3102 29 00, ex 3102 60 00, ex 3102 90 00, ex 3105 10 00, ex 3105 20 10, ex 3105 51 00, ex 3105 59 00 en ex 3105 90 91, van oorsprong uit Rusland.

(2)

Naar aanleiding van een verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen krachtens artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 661/2008 (4) de antidumpingrechten op ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland bevestigd.

B.   PROCEDURE VOOR HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

(3)

Op 14 september 2005 heeft JSC Kirovo-Chepetsky Khimichesky Kombinat, een onderneming naar Russisch recht, ter griffie van het Gerecht een verzoekschrift om nietigverklaring van Verordening (EG) nr. 945/2005 van de Raad neergelegd.

(4)

Bij arrest van 10 september 2008 in zaak T-348/05, zoals geïnterpreteerd door arrest van 9 juli 2009 in zaak T-348/05 INTP, heeft het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen Verordening (EG) nr. 945/2005 van de Raad van 21 juni 2005 nietig verklaard, voor zover deze verordening JSC Kirovo-Chepetsky Khimichesky Kombinat betrof.

C.   WIJZIGING VAN DE MAATREGELEN

(5)

Gezien de bovenstaande bevindingen moeten de antidumpingmaatregelen die gelden voor de invoer van ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland, ander dan dat ingedeeld onder de GN-codes 3102 30 90 en 3102 40 90, dat door JSC Kirovo-Chepetsky Khimichesky Kombinat wordt vervaardigd en uitgevoerd, worden ingetrokken met terugwerkende kracht tot de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad.

(6)

De terugbetaling of kwijtschelding moet overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten worden aangevraagd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Punt b) van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad wordt hernummerd tot c).

2.   In artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad wordt na punt a) het volgende ingevoegd:

„b)

Voor goederen vervaardigd door JSC Kirovo-Chepetsky Khimichesky Kombinat (aanvullende Taric-code A959):

Productomschrijving

GN-code

Taric-code

Vast bedrag van het recht (EUR/t)

Ammoniumnitraat, ander dan in waterige oplossing

3102 30 90

47,07

Mengsels van ammoniumnitraat en calciumcarbonaat of andere niet-vruchtbaarmakende anorganische stoffen, met een stikstofgehalte van meer dan 28 gewichtspercenten

3102 40 90

47,07

Voor de in artikel 2, lid 1, vermelde goederen die door JSC Kirovo-Chepetsky Khimichesky Kombinat worden vervaardigd en niet in de bovenstaande tabel zijn vermeld, geldt geen antidumpingrecht.”.

Artikel 2

De definitieve antidumpingrechten die krachtens Verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad zijn betaald op het in de Europese Gemeenschap ingevoerde betrokken product afkomstig van JSC Kirovo-Chepetsky Khimichesky Kombinat, met uitzondering van de rechten op onder de GN-codes 3102 30 90 en 3102 40 90 ingedeelde producten, worden terugbetaald of kwijtgescholden. De terugbetaling of kwijtschelding wordt overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten aangevraagd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is van toepassing met ingang van 13 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 19 oktober 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ERLANDSSON


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2)  PB L 102 van 18.4.2002, blz. 1.

(3)  PB L 160 van 23.6.2005, blz. 1.

(4)  PB L 185 van 12.7.2008, blz. 1.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/3


VERORDENING (EG) Nr. 990/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

42,2

MK

21,6

TR

55,3

ZZ

39,7

0707 00 05

MK

31,4

TR

124,3

ZZ

77,9

0709 90 70

MA

66,0

TR

111,9

ZZ

89,0

0805 50 10

AR

43,3

CL

83,5

TR

71,9

US

56,3

ZA

83,5

ZZ

67,7

0806 10 10

BR

218,5

EG

80,3

TR

119,8

US

248,7

ZZ

166,8

0808 10 80

CL

114,8

MK

16,1

NZ

81,4

US

79,3

ZA

72,7

ZZ

72,9

0808 20 50

CN

54,9

TR

85,0

ZA

70,1

ZZ

70,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/5


VERORDENING (EG) Nr. 991/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Schwäbische Maultaschen of Schwäbische Suppenmaultaschen (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Duitsland ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Schwäbische Maultaschen” of „Schwäbische Suppenmaultaschen” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 41 van 19.2.2009, blz. 35.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 510/2006 genoemde levensmiddelen:

Categorie 2.7.   Deegwaren

DUITSLAND

Schwäbische Maultaschen of Schwäbische Suppenmaultaschen (BGA)


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/7


VERORDENING (EG) Nr. 992/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name op artikel 8, lid 2, onder b) en d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009 zijn voor elke lidstaat de maxima vastgesteld waarboven de totale bedragen van de rechtstreekse betalingen na modulatie, die in de desbetreffende lidstaat in een bepaald kalenderjaar mogen worden toegekend, niet mogen gaan.

(2)

Duitsland en Zweden hebben overeenkomstig artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009 besloten om een conform artikel 69, lid 7, van die verordening berekend bedrag vanaf het begrotingsjaar 2011 ter beschikking te stellen voor communautaire steun in het kader van programma’s en financiering voor plattelandsontwikkeling op grond van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Bijgevolg moeten de bedragen die voor de plattelandsontwikkeling beschikbaar worden gesteld, overeenkomstig artikel 8, lid 2, onder d), van voornoemde verordening voor de jaren 2010, 2011 en 2012 in mindering worden gebracht op de in bijlage IV bij die verordening vastgestelde nationale maxima voor Duitsland en Zweden.

(3)

Portugal heeft de Commissie meegedeeld dat het vanwege onverwachte problemen in de landbouwsector als gevolg van de huidige economische crisis en vanwege de weerslag ervan op de economische situatie van de landbouwers heeft besloten om de vrijwillige modulatie voor het kalenderjaar 2009 niet toe te passen. Bijgevolg moet het nettobedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor het jaar 2009 en dat is vastgesteld bij Beschikking 2008/788/EG van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Beschikking 2009/505/EG (3), overeenkomstig artikel 8, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 73/2009 voor het jaar 2009 worden opgeteld bij het in bijlage IV bij die verordening vastgestelde nationale maximum voor Portugal.

(4)

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De tabel in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De regel voor Duitsland wordt vervangen door:

(in miljoen EUR)

Kalenderjaar

2009

2010

2011

2012

„Duitsland

5 524,8

5 402,6

5 357,1

5 329,6”

2)

De regel voor Zweden wordt vervangen door:

(in miljoen EUR)

Kalenderjaar

2009

2010

2011

2012

„Zweden

733,1

717,5

712,1

708,5”

3)

De regel voor Portugal wordt vervangen door:

(in miljoen EUR)

Kalenderjaar

2009

2010

2011

2012

„Portugal

590,5

545,0

545,0

545,0”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(2)  PB L 271 van 11.10.2008, blz. 44.

(3)  PB L 171 van 1.7.2009, blz. 46.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/9


VERORDENING (EG) Nr. 993/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, laatste alinea, en artikel 170,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XV van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie marktsituatie in de rundvleessector moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en criteria van de artikelen 162, 163, 164 en 167 tot en met 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

Restituties mogen uitsluitend worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap kunnen circuleren en die zijn voorzien van een gezondheidsmerk zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2). Deze producten moeten ook voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3) en van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4).

(5)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1359/2007 van de Commissie van 21 november 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been (5) wordt de bijzondere restitutie verlaagd wanneer de voor uitvoer bestemde hoeveelheid minder dan 95 %, doch ten minste 85 % van de totale hoeveelheid (in gewicht) door uitbening verkregen stukken bedraagt.

(6)

Verordening (EG) nr. 654/2009 van de Commissie (6) moet derhalve worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De voor de uitvoerrestituties als bedoeld in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in aanmerking komende producten, alsmede het bedrag van die restituties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening, en gelden onder voorbehoud van de naleving van de in lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de desbetreffende eisen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn vervaardigd en voldoen aan de in bijlage I, sectie I, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde bepalingen inzake gezondheidsmerken.

Artikel 2

In het in artikel 7, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1359/2007 bedoelde geval wordt de restitutie voor producten van code 0201 30 00 9100 verminderd met 7 EUR/100 kg.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 654/2009 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(5)  PB L 304 van 22.11.2007, blz. 21.

(6)  PB L 192 van 24.7.2009, blz. 49.


BIJLAGE

Met ingang van 23 oktober 2009 geldende uitvoerrestituties in de sector rundvlees

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

0102 10 10 9140

B00

EUR/100 kg levend gewicht

25,9

0102 10 30 9140

B00

EUR/100 kg levend gewicht

25,9

0201 10 00 9110 (2)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

36,6

B03

EUR/100 kg nettogewicht

21,5

0201 10 00 9130 (2)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

48,8

B03

EUR/100 kg nettogewicht

28,7

0201 20 20 9110 (2)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

48,8

B03

EUR/100 kg nettogewicht

28,7

0201 20 30 9110 (2)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

36,6

B03

EUR/100 kg nettogewicht

21,5

0201 20 50 9110 (2)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

61,0

B03

EUR/100 kg nettogewicht

35,9

0201 20 50 9130 (2)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

36,6

B03

EUR/100 kg nettogewicht

21,5

0201 30 00 9050

US (4)

EUR/100 kg nettogewicht

6,5

CA (5)

EUR/100 kg nettogewicht

6,5

0201 30 00 9060 (7)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

22,6

B03

EUR/100 kg nettogewicht

7,5

0201 30 00 9100 (3)  (7)

B04

EUR/100 kg nettogewicht

84,7

B03

EUR/100 kg nettogewicht

49,8

EG

EUR/100 kg nettogewicht

103,4

0201 30 00 9120 (3)  (7)

B04

EUR/100 kg nettogewicht

50,8

B03

EUR/100 kg nettogewicht

29,9

EG

EUR/100 kg nettogewicht

62,0

0202 10 00 9100

B02

EUR/100 kg nettogewicht

16,3

B03

EUR/100 kg nettogewicht

5,4

0202 20 30 9000

B02

EUR/100 kg nettogewicht

16,3

B03

EUR/100 kg nettogewicht

5,4

0202 20 50 9900

B02

EUR/100 kg nettogewicht

16,3

B03

EUR/100 kg nettogewicht

5,4

0202 20 90 9100

B02

EUR/100 kg nettogewicht

16,3

B03

EUR/100 kg nettogewicht

5,4

0202 30 90 9100

US (4)

EUR/100 kg nettogewicht

6,5

CA (5)

EUR/100 kg nettogewicht

6,5

0202 30 90 9200 (7)

B02

EUR/100 kg nettogewicht

22,6

B03

EUR/100 kg nettogewicht

7,5

1602 50 31 9125 (6)

B00

EUR/100 kg nettogewicht

23,3

1602 50 31 9325 (6)

B00

EUR/100 kg nettogewicht

20,7

1602 50 95 9125 (6)

B00

EUR/100 kg nettogewicht

23,3

1602 50 95 9325 (6)

B00

EUR/100 kg nettogewicht

20,7

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De bestemmingscodes zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

B00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen).

B02

:

B04 en bestemming EG.

B03

:

Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Kosovo (), Montenegro, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, proviandering en bunkeren (bestemmingen zoals bedoeld in de artikelen 33 en 42 en, indien toepasselijk, artikel 41 van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).

B04

:

Turkije, Oekraïne, Belarus, Moldavië, Rusland, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kazachstan, Turkmenistan, Oezbekistan, Tadzjikistan, Kirgizië, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Libanon, Syrië, Irak, Iran, Israël, Westelijke Jordaanoever/Gazastrook, Jordanië, Saoedi-Arabië, Koeweit, Bahrein, Qatar, Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Jemen, Pakistan, Sri Lanka, Myanmar (Birma), Thailand, Vietnam, Indonesië, Filipijnen, China, Noord-Korea, Hongkong, Soedan, Mauritanië, Mali, Burkina Faso, Niger, Tsjaad, Kaapverdië, Senegal, Gambia, Guinee-Bissau, Guinee, Sierra Leone, Liberia, Ivoorkust, Ghana, Togo, Benin, Nigeria, Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek, Equatoriaal-Guinea, Sao Tomé en Principe, Gabon, Congo (Republiek), Congo (Democratische Republiek), Rwanda, Burundi, Sint-Helena en onderhorigheden, Angola, Ethiopië, Eritrea, Djibouti, Somalië, Oeganda, Tanzania, Seychellen en onderhorigheden, Brits gebied in de Indische Oceaan, Mozambique, Mauritius, Comoren, Mayotte, Zambia, Malawi, Zuid-Afrika, Lesotho.


(1)  Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.

(2)  Indeling onder deze onderverdeling is afhankelijk van de overlegging van het attest dat is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 433/2007 van de Commissie (PB L 104 van 21.4.2007, blz. 3).

(3)  De restitutie wordt toegekend mits voldaan is aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1359/2007 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2007, blz. 21) en, indien van toepassing, aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie (PB L 329 van 25.11.2006, blz. 7).

(4)  Zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1643/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 7).

(5)  Zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1041/2008 van de Commissie (PB L 281 van 24.10.2008, blz. 3).

(6)  De restitutie wordt toegekend mits voldaan is aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1731/2006 van de Commissie (PB L 325 van 24.11.2006, blz. 12).

(7)  Het gehalte aan mager rundvlees met uitzondering van vet wordt bepaald aan de hand van de analyseprocedure die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2429/86 van de Commissie (PB L 210 van 1.8.1986, blz. 39).

Het begrip „gemiddeld gehalte” verwijst naar de hoeveelheid van het monster zoals bepaald in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2002 van de Commissie (PB L 117 van 4.5.2002, blz. 6). Het monster wordt genomen uit het deel van de betrokken partij met het hoogste risico.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/13


VERORDENING (EG) Nr. 994/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van uitvoerrestituties in de sector varkensvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, laatste alinea, en artikel 170,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XVII van bijlage I die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige marktsituatie in de varkensvleessector moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, 169 en 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

Restituties mogen uitsluitend worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap kunnen circuleren en die zijn voorzien van een gezondheidsmerk zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2). Deze producten moeten ook voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3) en van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De voor de uitvoerrestituties als bedoeld in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in aanmerking komende producten, alsmede het bedrag van die restituties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening, en gelden onder voorbehoud van de naleving van de in lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de desbetreffende eisen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn vervaardigd en voldoen aan de in bijlage I, sectie I, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde bepalingen inzake gezondheidsmerken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector varkensvlees voor de periode vanaf 23 oktober 2009

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0210 11 31 9110

A00

EUR/100 kg

54,20

0210 11 31 9910

A00

EUR/100 kg

54,20

0210 19 81 9100

A00

EUR/100 kg

54,20

0210 19 81 9300

A00

EUR/100 kg

54,20

1601 00 91 9120

A00

EUR/100 kg

19,50

1601 00 99 9110

A00

EUR/100 kg

15,20

1602 41 10 9110

A00

EUR/100 kg

29,00

1602 41 10 9130

A00

EUR/100 kg

17,10

1602 42 10 9110

A00

EUR/100 kg

22,80

1602 42 10 9130

A00

EUR/100 kg

17,10

1602 49 19 9130

A00

EUR/100 kg

17,10

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/15


VERORDENING (EG) Nr. 995/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 164, lid 2, laatste alinea, en artikel 170,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XIX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de eiermarkt, moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, 169 en 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

De restituties moeten slechts worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap mogen worden verhandeld en die voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (2) en van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3), alsmede aan de voorwaarden inzake het merken die zijn vastgesteld in bijlage XIV, punt A, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De voor de restituties als bedoeld in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in aanmerking komende producten, alsmede het bedrag van die restituties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening, en gelden onder voorbehoud van de naleving van de in lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de vereisten van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn bereid en voldoen aan de voorwaarden voor het merken, die zijn vastgesteld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. 853/2004 en in bijlage XIV, punt A, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 23 oktober 2009

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0407 00 11 9000

A02

EUR/100 st.

0,39

0407 00 19 9000

A02

EUR/100 st.

0,20

0407 00 30 9000

E09

EUR/100 kg

0,00

E10

EUR/100 kg

16,00

E19

EUR/100 kg

0,00

0408 11 80 9100

A03

EUR/100 kg

84,72

0408 19 81 9100

A03

EUR/100 kg

42,53

0408 19 89 9100

A03

EUR/100 kg

42,53

0408 91 80 9100

A03

EUR/100 kg

53,67

0408 99 80 9100

A03

EUR/100 kg

9,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

E09

Uitvoer naar Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Hongkong SAR, Rusland en Turkije

E10

Uitvoer naar Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filipijnen

E19

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en de bestemmingen bedoeld onder E09 en E10


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/17


VERORDENING (EG) Nr. 996/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 164, lid 2, laatste alinea, en artikel 170,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de pluimveevleesmarkt, moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, 169 en 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

De restituties moeten slechts worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap mogen worden verhandeld en die zijn voorzien van het identificatiemerk als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2). Deze producten moeten tevens voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De voor de restituties als bedoeld in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in aanmerking komende producten, alsmede het bedrag van die restituties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening, en gelden onder voorbehoud van de naleving van de in lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de vereisten van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn bereid en voldoen aan de voorwaarden inzake het identificatiemerk, die zijn vastgesteld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. 853/2004.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode vanaf 23 oktober 2009

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0105 11 11 9000

A02

EUR/100 pcs

0,24

0105 11 19 9000

A02

EUR/100 pcs

0,24

0105 11 91 9000

A02

EUR/100 pcs

0,24

0105 11 99 9000

A02

EUR/100 pcs

0,24

0105 12 00 9000

A02

EUR/100 pcs

0,47

0105 19 20 9000

A02

EUR/100 pcs

0,47

0207 12 10 9900

V03

EUR/100 kg

40,00

0207 12 90 9190

V03

EUR/100 kg

40,00

0207 12 90 9990

V03

EUR/100 kg

40,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

V03

A24, Angola, Saudi-Arabië, Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië, Jemen, Libanon, Irak en Iran.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/19


VERORDENING (EG) Nr. 997/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XVI van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gelet op de huidige situatie op de markt voor melk en zuivelproducten dienen uitvoerrestituties te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, 169 en 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

In artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de restitutie kan variëren naargelang van de bestemming, met name indien de situatie in de internationale handel, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, dit noodzakelijk maken.

(4)

De uitvoerrestituties voor de Dominicaanse Republiek zijn gedifferentieerd om rekening te houden met de verlaagde douanerechten voor invoer in het kader van het invoertariefcontingent overeenkomstig het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van de invoer van melkpoeder in de Dominicaanse Republiek (2), goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG van de Raad (3). Als gevolg van de veranderde marktsituatie in de Dominicaanse Republiek, met name de toegenomen concurrentie voor melkpoeder, wordt het contingent niet meer volledig benut. Om de benutting van het contingent te optimaliseren, dient de differentiatie van de uitvoerrestituties voor de Dominicaanse Republiek te worden afgeschaft.

(5)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde producten en bedragen, onder de voorwaarden van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1282/2006 van de Commissie (4).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 46.

(3)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 45.

(4)  PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4.


BIJLAGE

Vanaf 23 oktober 2009 geldende uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

0401 30 31 9100

L20

EUR/100 kg

6,54

0401 30 31 9400

L20

EUR/100 kg

10,70

0401 30 31 9700

L20

EUR/100 kg

11,89

0401 30 39 9100

L20

EUR/100 kg

6,54

0401 30 39 9400

L20

EUR/100 kg

10,70

0401 30 39 9700

L20

EUR/100 kg

11,89

0401 30 91 9100

L20

EUR/100 kg

13,67

0401 30 99 9100

L20

EUR/100 kg

13,67

0401 30 99 9500

L20

EUR/100 kg

20,50

0402 10 11 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 10 19 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 10 99 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 11 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 11 9300

L20

EUR/100 kg

15,90

0402 21 11 9500

L20

EUR/100 kg

16,51

0402 21 11 9900

L20

EUR/100 kg

17,50

0402 21 17 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 21 19 9300

L20

EUR/100 kg

15,90

0402 21 19 9500

L20

EUR/100 kg

16,51

0402 21 19 9900

L20

EUR/100 kg

17,50

0402 21 91 9100

L20

EUR/100 kg

17,60

0402 21 91 9200

L20

EUR/100 kg

17,69

0402 21 91 9350

L20

EUR/100 kg

17,85

0402 21 99 9100

L20

EUR/100 kg

17,60

0402 21 99 9200

L20

EUR/100 kg

17,69

0402 21 99 9300

L20

EUR/100 kg

17,85

0402 21 99 9400

L20

EUR/100 kg

18,70

0402 21 99 9500

L20

EUR/100 kg

19,00

0402 21 99 9600

L20

EUR/100 kg

20,19

0402 21 99 9700

L20

EUR/100 kg

20,85

0402 29 15 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0402 29 15 9300

L20

EUR/100 kg

15,90

0402 29 15 9500

L20

EUR/100 kg

16,51

0402 29 19 9300

L20

EUR/100 kg

15,90

0402 29 19 9500

L20

EUR/100 kg

16,51

0402 29 19 9900

L20

EUR/100 kg

17,50

0402 29 99 9100

L20

EUR/100 kg

17,60

0402 29 99 9500

L20

EUR/100 kg

18,70

0402 91 10 9370

L20

EUR/100 kg

1,74

0402 91 30 9300

L20

EUR/100 kg

2,05

0402 91 99 9000

L20

EUR/100 kg

13,67

0402 99 10 9350

L20

EUR/100 kg

4,47

0402 99 31 9300

L20

EUR/100 kg

6,54

0403 90 11 9000

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 13 9200

L20

EUR/100 kg

0,00

0403 90 13 9300

L20

EUR/100 kg

15,90

0403 90 13 9500

L20

EUR/100 kg

16,51

0403 90 13 9900

L20

EUR/100 kg

17,50

0403 90 33 9400

L20

EUR/100 kg

15,90

0403 90 59 9310

L20

EUR/100 kg

6,54

0403 90 59 9340

L20

EUR/100 kg

10,70

0403 90 59 9370

L20

EUR/100 kg

11,89

0404 90 21 9120

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 21 9160

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 23 9120

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 23 9130

L20

EUR/100 kg

15,90

0404 90 23 9140

L20

EUR/100 kg

16,51

0404 90 23 9150

L20

EUR/100 kg

17,50

0404 90 81 9100

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 83 9110

L20

EUR/100 kg

0,00

0404 90 83 9130

L20

EUR/100 kg

15,90

0404 90 83 9150

L20

EUR/100 kg

16,51

0404 90 83 9170

L20

EUR/100 kg

17,50

0405 10 11 9500

L20

EUR/100 kg

36,78

0405 10 11 9700

L20

EUR/100 kg

37,70

0405 10 19 9500

L20

EUR/100 kg

36,78

0405 10 19 9700

L20

EUR/100 kg

37,70

0405 10 30 9100

L20

EUR/100 kg

36,78

0405 10 30 9300

L20

EUR/100 kg

37,70

0405 10 30 9700

L20

EUR/100 kg

37,70

0405 10 50 9500

L20

EUR/100 kg

36,78

0405 10 50 9700

L20

EUR/100 kg

37,70

0405 10 90 9000

L20

EUR/100 kg

39,08

0405 20 90 9500

L20

EUR/100 kg

34,48

0405 20 90 9700

L20

EUR/100 kg

35,86

0405 90 10 9000

L20

EUR/100 kg

45,65

0405 90 90 9000

L20

EUR/100 kg

37,70

0406 10 20 9640

L04

EUR/100 kg

11,78

L40

EUR/100 kg

14,72

0406 10 20 9650

L04

EUR/100 kg

9,82

L40

EUR/100 kg

12,27

0406 10 20 9830

L04

EUR/100 kg

7,03

L40

EUR/100 kg

8,79

0406 10 20 9850

L04

EUR/100 kg

6,85

L40

EUR/100 kg

8,56

0406 20 90 9913

L04

EUR/100 kg

8,54

L40

EUR/100 kg

10,68

0406 20 90 9915

L04

EUR/100 kg

11,61

L40

EUR/100 kg

14,51

0406 20 90 9917

L04

EUR/100 kg

12,34

L40

EUR/100 kg

15,42

0406 20 90 9919

L04

EUR/100 kg

13,79

L40

EUR/100 kg

17,24

0406 30 31 9730

L04

EUR/100 kg

5,29

L40

EUR/100 kg

6,61

0406 30 31 9930

L04

EUR/100 kg

5,69

L40

EUR/100 kg

7,11

0406 30 31 9950

L04

EUR/100 kg

5,17

L40

EUR/100 kg

6,46

0406 30 39 9500

L04

EUR/100 kg

4,62

L40

EUR/100 kg

5,77

0406 30 39 9700

L04

EUR/100 kg

4,96

L40

EUR/100 kg

6,20

0406 30 39 9930

L04

EUR/100 kg

5,31

L40

EUR/100 kg

6,64

0406 30 39 9950

L04

EUR/100 kg

5,11

L40

EUR/100 kg

6,39

0406 40 50 9000

L04

EUR/100 kg

12,47

L40

EUR/100 kg

15,59

0406 40 90 9000

L04

EUR/100 kg

13,82

L40

EUR/100 kg

17,28

0406 90 13 9000

L04

EUR/100 kg

17,58

L40

EUR/100 kg

21,98

0406 90 15 9100

L04

EUR/100 kg

18,17

L40

EUR/100 kg

22,71

0406 90 17 9100

L04

EUR/100 kg

18,17

L40

EUR/100 kg

22,71

0406 90 21 9900

L04

EUR/100 kg

17,60

L40

EUR/100 kg

22,00

0406 90 23 9900

L04

EUR/100 kg

15,93

L40

EUR/100 kg

19,91

0406 90 25 9900

L04

EUR/100 kg

15,53

L40

EUR/100 kg

19,41

0406 90 27 9900

L04

EUR/100 kg

14,06

L40

EUR/100 kg

17,58

0406 90 32 9119

L04

EUR/100 kg

13,02

L40

EUR/100 kg

16,28

0406 90 35 9190

L04

EUR/100 kg

18,63

L40

EUR/100 kg

23,29

0406 90 35 9990

L04

EUR/100 kg

18,63

L40

EUR/100 kg

23,29

0406 90 37 9000

L04

EUR/100 kg

17,58

L40

EUR/100 kg

21,98

0406 90 61 9000

L04

EUR/100 kg

20,31

L40

EUR/100 kg

25,39

0406 90 63 9100

L04

EUR/100 kg

19,93

L40

EUR/100 kg

24,91

0406 90 63 9900

L04

EUR/100 kg

19,93

L40

EUR/100 kg

24,91

0406 90 69 9910

L04

EUR/100 kg

19,56

L40

EUR/100 kg

24,45

0406 90 73 9900

L04

EUR/100 kg

16,20

L40

EUR/100 kg

20,25

0406 90 75 9900

L04

EUR/100 kg

16,61

L40

EUR/100 kg

20,76

0406 90 76 9300

L04

EUR/100 kg

14,65

L40

EUR/100 kg

18,31

0406 90 76 9400

L04

EUR/100 kg

16,41

L40

EUR/100 kg

20,51

0406 90 76 9500

L04

EUR/100 kg

15,02

L40

EUR/100 kg

18,77

0406 90 78 9100

L04

EUR/100 kg

16,53

L40

EUR/100 kg

20,66

0406 90 78 9300

L04

EUR/100 kg

15,87

L40

EUR/100 kg

19,84

0406 90 79 9900

L04

EUR/100 kg

13,22

L40

EUR/100 kg

16,53

0406 90 81 9900

L04

EUR/100 kg

16,41

L40

EUR/100 kg

20,51

0406 90 85 9930

L04

EUR/100 kg

18,12

L40

EUR/100 kg

22,65

0406 90 85 9970

L04

EUR/100 kg

16,61

L40

EUR/100 kg

20,76

0406 90 86 9200

L04

EUR/100 kg

17,30

L40

EUR/100 kg

21,63

0406 90 86 9400

L04

EUR/100 kg

17,60

L40

EUR/100 kg

22,00

0406 90 86 9900

L04

EUR/100 kg

18,12

L40

EUR/100 kg

22,65

0406 90 87 9300

L04

EUR/100 kg

15,89

L40

EUR/100 kg

19,86

0406 90 87 9400

L04

EUR/100 kg

15,61

L40

EUR/100 kg

19,51

0406 90 87 9951

L04

EUR/100 kg

16,12

L40

EUR/100 kg

20,15

0406 90 87 9971

L04

EUR/100 kg

16,12

L40

EUR/100 kg

20,15

0406 90 87 9973

L04

EUR/100 kg

15,82

L40

EUR/100 kg

19,78

0406 90 87 9974

L04

EUR/100 kg

16,85

L40

EUR/100 kg

21,06

0406 90 87 9975

L04

EUR/100 kg

16,50

L40

EUR/100 kg

20,63

0406 90 87 9979

L04

EUR/100 kg

15,93

L40

EUR/100 kg

19,91

0406 90 88 9300

L04

EUR/100 kg

13,82

L40

EUR/100 kg

17,28

0406 90 88 9500

L04

EUR/100 kg

13,52

L40

EUR/100 kg

16,90

De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

L20

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van:

a)

derde landen: Andorra, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein en de Verenigde Staten van Amerika;

b)

tot de lidstaten behorend grondgebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de Regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar.

d)

bestemmingen als bedoeld in artikel 33, lid 1, artikel 41, lid 1, en artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).

L04

:

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Kosovo (), Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

L40

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van:

a)

derde landen: L04, Andorra, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitzerland, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Kroatië, Turkije, Australië, Canada, Nieuw Zeeland en Zuid Afrika;

b)

tot de lidstaten behorend grondgebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de Regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar.

d)

bestemmingen als bedoeld in artikel 33, lid 1, artikel 41, lid 1, en artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).


(1)  Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/23


VERORDENING (EG) Nr. 998/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor boter in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 619/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot opening van een permanente inschrijving voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1454/2007 van de Commissie van 10 december 2007 houdende gemeenschappelijke bepalingen betreffende inschrijvingen voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 20 oktober 2009.

(3)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 619/2008 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 20 oktober 2009, geen restitutie toegekend voor de in artikel 1, onder a) en b), respectievelijk artikel 2 van die verordening bedoelde producten en bestemmingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 28.6.2008, blz. 20.

(3)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 69.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/24


VERORDENING (EG) Nr. 999/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 619/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot opening van een permanente inschrijving voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1454/2007 van de Commissie van 10 december 2007 houdende gemeenschappelijke bepalingen betreffende inschrijvingen voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 20 oktober 2009.

(3)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 619/2008 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 20 oktober 2009, geen restitutie toegekend voor de in artikel 1, onder c), respectievelijk artikel 2 van die verordening bedoelde producten en bestemmingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 28.6.2008, blz. 20.

(3)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 69.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/25


VERORDENING (EG) Nr. 1000/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 143,

Gelet op Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (2), en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de regeling inzake aanvullende invoerrechten en zijn de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. De representatieve prijzen moeten derhalve worden bekendgemaakt.

(3)

Deze wijziging moet, gezien de marktsituatie, zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8.

(3)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47.


BIJLAGE

van de verordening van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3, lid 3, bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 10

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren

93,7

0

AR

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

119,3

0

BR

109,1

3

AR

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

206,0

28

BR

196,0

32

AR

283,2

5

CL

0207 14 50

Borsten van kippen, bevroren

195,0

5

BR

146,3

20

AR

0207 14 60

Dijen van kippen, bevroren

114,9

8

BR

116,1

8

AR

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

242,9

16

BR

272,1

7

CL

0408 11 80

Eigeel

309,7

0

AR

0408 91 80

Eieren uit de schaal, gedroogd

343,5

0

AR

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

224,3

19

BR

3502 11 90

Ovoalbumine, gedroogd

595,6

0

AR


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/27


VERORDENING (EG) Nr. 1001/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164 lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 162, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder s), en in deel XIX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in deel V van bijlage XX bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in deel V van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten te worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor dezelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(4)

In artikel 11 van de in het kader van de Uruguayronde gesloten landbouwovereenkomst is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, lid 1, onder s), Verordening (EG) nr. 1234/2007 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in deel V van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 23 oktober 2009 van toepassing zijn op eieren en eigeel die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Bestemming (1)

Restituties

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:

 

 

– van pluimvee:

 

 

0407 00 30

– – andere:

 

 

a)

in geval van uitvoer van ovoalbumine van de GN-codes 3502 11 90 en 3502 19 90

02

0,00

03

16,00

04

0,00

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

01

0,00

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

 

 

– eigeel:

 

 

0408 11

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 11 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

84,72

0408 19

– – andere:

 

 

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ex 0408 19 81

– – – – vloeibaar:

 

 

ongezoet

01

42,53

ex 0408 19 89

– – – – bevroren:

 

 

ongezoet

01

42,53

– andere:

 

 

0408 91

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 91 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

53,67

0408 99

– – andere:

 

 

ex 0408 99 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

9,00


(1)  De bestemmingen zijn:

01

derde landen. Voor Zwitserland en Liechtenstein gelden deze restituties niet voor de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

02

Bahrein, Hongkong SAR, Jemen, Koeweit, Oman, Qatar, Rusland, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten;

03

de Filipijnen, Japan, Maleisië, Taiwan, Thailand en Zuid-Korea, en

04

alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/29


VERORDENING (EG) Nr. 1002/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op melk en zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 164, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 162, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder p) en in deel XVI van bijlage I bij die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in deel IV van bijlage XX bij die verordening.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten (2), uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer deze worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in deel IV van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, tweede alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 1043/2005 wordt de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor dezelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(4)

In artikel 162, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

Voor bepaalde melkproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, bestaat het gevaar dat, indien vooraf hoge restituties worden vastgesteld, de verplichtingen die met betrekking tot deze restituties zijn aangegaan, op het spel worden gezet. Om dat gevaar te voorkomen moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen, zonder evenwel langetermijncontracten uit te sluiten. De vaststelling van specifieke restitutiebedragen voor het vooraf vaststellen van de restituties voor deze producten moet het mogelijk maken beide doelstellingen te verwezenlijken.

(6)

In artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 vermelde basisproducten of daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

(7)

Overeenkomstig artikel 100, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt steun verleend aan in de Gemeenschap geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen.

(8)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in deel IV van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn vanaf 23 oktober 2009 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen  (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Restituties

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen van GN-code 3501

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0402 21 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3):

17,50

17,50

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen behorende tot GN-code 2106 90 98, met een vetgehalte van 40 of meer gewichtspercenten

38,58

38,58

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

37,70

37,70


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar:

a)

derde landen: Andorra, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein en de Verenigde Staten van Amerika en op de naar de Zwitserse Bondsstaat uitgevoerde goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II van Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

b)

gebieden van de lidstaten van de EU die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese gebieden waarvoor buitenlandse betrekkingen onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat vallen en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar.

d)

bestemmingen als bedoeld in artikel 33, lid 1, artikel 41, lid 1, en artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/32


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2008

betreffende steunmaatregel C 10/08 (ex NN 7/08) die door Duitsland is toegekend voor de herstructurering van IKB Deutsche Industriebank AG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6022)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/775/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

De procedure is ingeleid op basis van informatie die Duitsland op 3 augustus 2007 heeft verstrekt. Nadat er nog een aantal keren informatie is uitgewisseld, heeft Duitsland de betreffende herstructureringsmaatregelen bij brief van 15 januari 2008 aangemeld, stellende dat de maatregelen in ieder geval aangemerkt dienen te worden als reddings- c.q. herstructureringssteun die verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(2)

Bij brief van 27 februari 2008 heeft de Commissie Duitsland in kennis gesteld van haar voornemen om een procedure op grond van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden.

(3)

Het besluit van de Commissie om een formele onderzoeksprocedure in te leiden (hierna: „besluit tot inleiding van de procedure”) is in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (2). De Commissie heeft de belanghebbenden opgeroepen hun standpunt over de steun kenbaar te maken. Er zijn uiteindelijk echter geen opmerkingen van derden ontvangen.

(4)

Na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure heeft Duitsland op 27 maart 2008 zijn standpunt kenbaar gemaakt over de stellingname van de Commissie. In aanvulling op de informatie die op 15 en 25 januari, 5 en 25 februari, 3, 6, 11, 14, 20 en 27 maart 2008 is verstrekt, heeft Duitsland op 3 en 25 april, 7 en 30 mei, 9 en 27 juni, 25 juli, 4, 22 en 26 augustus, 2, 3, 4, 5, 16, 18, 19 en 25 september en 14 oktober 2008 nadere informatie verschaft. Daarnaast heeft Duitsland nog 68 verschillende overeenkomsten en documenten overgelegd die de basis voor de steunmaatregelen vormen. Tot slot heeft er een reeks bijeenkomsten en teleconferenties met Duitsland, de begunstigde onderneming en de Kreditanstalt für Wiederaufbau (hierna: „KfW”) plaatsgevonden.

2.   BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN

2.1.   De begunstigde

(5)

De begunstigde onderneming is IKB Deutsche Industriebank AG (hierna: „IKB”), een in Düsseldorf gevestigde middelgrote Duitse particuliere bank waarvan de aandelen aan de SDAX genoteerd staan. De hoofdaandeelhouder van IKB is de overheidsbank KfW, die vóór de crisis 38 % van de aandelen bezat. Daarnaast was 12 % van de aandelen in handen van de Stiftung Industrieforschung, een stichting die zelf geen bedrijfsactiviteiten uitoefent. De overige 50 % van de aandelen werden vrijelijk verhandeld. Na de geplande kapitaalinjectie zou het aandelenbezit van KfW mogelijk tot 91 % toenemen.

(6)

KfW, de hoofdaandeelhouder van IKB, is een Förderbank (stimuleringsbank) die in gezamenlijke handen is van de federale overheid (80 %) en de deelstaten (20 %). Met een balanstotaal van 360 miljard EUR (per 31.12.2006) behoort KfW tot de tien grootste banken in Duitsland. Als publiekrechtelijk orgaan met zetel in Duitsland geeft KfW impulsen aan de economie, de samenleving en het milieu in Duitsland, Europa en de rest van de wereld. KfW houdt zich onder meer bezig met het ondersteunen van kleine en middelgrote ondernemingen, het bevorderen van de financiering en modernisering van koopwoningen en van (vervolg)opleidingen, het financieren van gemeentelijke infrastructuurprojecten, het bevorderen van export- en projectfinanciering, het ondersteunen van ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie en het bevorderen van de milieu- en klimaatbescherming. In het algemeen betrekt KfW de stimuleringsgelden op de kapitaalmarkt. De publieke stimuleringstaak van de bank is verankerd in de Wet op de KfW (3). Bij het vervullen van haar publieke taken is de bank gebonden aan een institutionele aansprakelijkheid (Anstaltslast).

(7)

Vóór de herstructurering was IKB op de volgende vier terreinen actief:

1.

Zakelijke cliënten

De kernactiviteit van IKB is het beschikbaar stellen van langlopende kredieten aan kleine en middelgrote ondernemingen met een jaaromzet van minimaal 7,5 miljoen EUR. Kredietverstrekking, de financiering van eigen vermogen en leasing ten behoeve van deze ondernemingen zijn altijd al de belangrijkste activiteiten geweest wat de zakelijke cliënten betreft, waarbij het met name om binnenlandse activiteiten gaat. Hoewel het aandeel van IKB op de markt voor zakelijke cliënten slechts 1 % bedraagt, heeft IKB in het marktsegment van langlopende kredieten aan kmo een aandeel van 10 %. De langdurige cliëntenrelaties vormen in dit opzicht het sterkste punt van IKB. Gezien de zeer scherpe concurrentie zijn de winstmarges echter klein. De kredietactiviteiten zijn […] (4) minder lucratief, hetgeen betekent dat IKB voor dit cliëntensegment met behulp van zijn vaste klantenbestand andere winstgevende activiteiten dient te ontwikkelen (bijvoorbeeld gestructureerde financieringen of producten op het gebied van onroerende zaken).

2.

Gestructureerde financiering

Op dit gebied zijn met name de volgende activiteiten van belang: de financiering van directe investeringen, project- en exportfinanciering, de financiering van acquisities en infrastructuur alsmede financiële herstructureringen en syndicaatvorming ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen. De kantoren van IKB in de belangrijke financiële centra van Londen, Luxemburg, Madrid, Milaan, New York en Parijs zijn goed gepositioneerd om nationale en internationale acquisitiefinancieringen te verzorgen. IKB is zijn cliënten behulpzaam bij het optimaliseren van de totale financiering van hun onderneming en bij het afstoten van kredieten. In het kader van zijn syndiceringsactiviteiten is IKB ook betrokken bij kredietfaciliteiten die door andere kredietinstellingen worden gearrangeerd. Het zwaartepunt bij de activiteiten op het gebied van financiële herstructureringen ligt in Duitsland, waarbij IKB zijn diensten echter ook aanbiedt aan Duitse ondernemingen elders in West-Europa.

De winst die IKB behaalt met zijn activiteiten op het gebied van de gestructureerde financiering zijn aanzienlijk. In het oorspronkelijke herstructureringsplan voor IKB, waarin de later overeengekomen compenserende maatregelen nog niet waren opgenomen, werd voor deze activiteit een rendement op het eigen vermogen van ongeveer [> 10] % voorzien.

3.

Vastgoedfinanciering

Circa [> 10] % van de marktactiviteiten van IKB bestaat uit vastgoedfinanciering, met name de financiering van kantoor- en winkelruimte, van logistieke en bedrijfshuisvesting, en van pakketfinancieringen op locaties waarvan een duurzame verhuur en verkoopbaarheid kan worden verwacht. Op dit gebied fungeert IKB als partner van kleine en middelgrote ondernemingen, grote ondernemingen, particuliere en institutionele beleggers, projectontwikkelaars, bureaus voor ruimtelijke ordening en vastgoedfondsen. De financieringsbehoefte voor elk plan dient ten minste 5 miljoen EUR te zijn. Als complete aanbieder van vastgoedbeleggingen ontwikkelt IKB ook omvattende concepten en oplossingen voor nieuwbouwprojecten en sanerings- en herinrichtingsmaatregelen. De diensten op het gebied van de vastgoedfinanciering worden niet alleen in Duitsland, maar ook in andere Europese landen aangeboden, met name in België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

In het oorspronkelijke herstructureringsplan voor IKB, waarin de later overeengekomen compenserende maatregelen nog niet waren opgenomen, werd voor deze activiteit een rendement op het eigen vermogen van ongeveer [> 5] % voorzien.

4.

Portefeuillebeleggingen

Sinds het begin van deze eeuw heeft IKB zich steeds meer gericht op beleggingen in internationale kredietportefeuilles op velerlei gebieden. Doel was om hiermee het risicoprofiel te diversifiëren, zowel geografisch als sectoraal, en tegelijkertijd de winst uit commissies op te voeren. Door kredietrisico’s uit de balans te filteren met behulp van SPV’s, die niet op de balans hoeven te worden vermeld, kon kapitaal worden vrijgemaakt waarmee IKB weer in andere soorten activa kon beleggen, zoals de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen en kredietportefeuilles. Uit de toelichting hieronder in de overwegingen 10 en volgende blijkt dat de omvangrijke portefeuillebeleggingen van IKB de oorzaak vormden van de moeilijkheden waarin IKB terecht kwam. IKB is in de tussentijd derhalve weer met deze activiteiten gestopt.

(8)

Voor het boekjaar 2006/2007 zijn de cijfers per segment als volgt:

Tabel 1

Overzicht cijfers per segment

(miljoen EUR)

 

Operationele winst

Kredietvolume

Zakelijke cliënten

92,8

16 065

Gestructureerde financiering

90,6

4 889

Vastgoed

23,2

7 870

Kapitaalfinanciering

11,3

18 260

Consolidering

– 103

4 114

Totaal

114,5

51 198

(9)

Vóór de crisis bedroeg het balanstotaal van IKB 49,1 miljard EUR (stand per 31.12.2006). Na correctie in verband met alle activiteiten van IKB buiten de balans bedroeg het balanstotaal 63,5 miljard EUR (stand per 31 maart 2007).

2.2.   Oorzaken van de problemen bij IKB

(10)

De problemen bij IKB houden verband met de langdurige Amerikaanse subprime-crisis, waardoor IKB, en met name een van zijn SPV’s, te weten Rhineland Funding Capital Corporation (hierna: „Rhineland”), aan aanzienlijke risico’s werd blootgesteld (5). Door de crisis ontstonden liquiditeitstekorten die Rhineland (in gevallen waarin het normaliter gebruikte CP niet volledig gedekt was) met kredietfaciliteiten van zakelijke banken probeerde te overbruggen.

(11)

IKB heeft kredietfaciliteiten tot een bedrag van circa 8,1 miljard EUR aan Rhineland ter beschikking gesteld. Rhineland is een onderneming die zich bezighield met beleggingen in gestructureerde kredietportefeuilles, waaronder ook Amerikaanse vastgoedkredieten uit het subprime-segment. Deze beleggingen werden geherfinancierd via de uitgifte van kortlopende, door activa gedekte schuldvorderingen (commercial papers; hierna: „CP”). Naast de rechtstreeks aan Rhineland beschikbaar gestelde liquiditeitsfaciliteiten heeft IKB ook indirect, via de zogenoemde Havenrock-structuur, een risicoschild geschapen voor de activaposities van Rhineland. Het totale kredietrisico dat IKB met deze Havenrock-structuur liep, bedroeg 1,2 miljard EUR. Zowel de directe kredietfaciliteiten ten behoeve van Rhineland als de Havenrock-structuur betroffen niet in de balans opgenomen verplichtingen. Voorts heeft IKB ook via achtergestelde schuldinstrumenten in het Structured Investment Vehicle Rhinebridge (hierna: „Rhinebridge”) en in andere soorten beleggingsportefeuilles (bijvoorbeeld in collateralised debt obligations, hierna: „CDO’s”) — deels uit het subprime-segment — belegd in de vorm van directe, wel op de balans vermelde portefeuillebeleggingen. In de zomer van 2007 zijn delen van de oorspronkelijk zeer hoog gewaardeerde structured portfolio’s van Rhineland en Rhinebridge en de CDO’s door de betreffende ratingbureaus aanzienlijk naar beneden bijgesteld.

(12)

Door de aanhoudende crisis op de Amerikaanse markt voor subprime-hypotheken en als direct uitvloeisel van de afwaardering door de ratingbureaus van de activa die aan de subprime-vorderingen ten grondslag lagen, verloren bepaalde papieren die in dit marktsegment werden verhandeld, aan waarde. Dit waardeverlies trof ook Rhineland. De maatschappij liep gevaar zijn beleggingsportefeuille niet langer te kunnen herfinancieren op de CP-markt. Het was gezien de opgedroogde markt voor CP’s te verwachten dat Rhineland gebruik zou moeten maken van de kredietfaciliteit van 8,1 miljard EUR die door IKB beschikbaar was gesteld, maar waarvoor geen voorziening op de balans van IKB was getroffen. Daarnaast was er ook sprake van aanzienlijke fluctuaties in de marktwaarde van on-balance portefeuillebeleggingen, zoals Rhinebridge. Op grond van de International Financial Reporting Standards (IFRS) moesten deze fluctuaties in aanmerking worden genomen.

(13)

De moeilijkheden waar IKB thans mee kampt vloeien voort uit de portefeuillebeleggingen van de bank ter hoogte van 18,3 miljard EUR. De uit de gecorrigeerde balans over 2006/2007 blijkende portefeuillebeleggingen van 18,3 miljard EUR waren aanvankelijk grotendeels buiten de balans om in Rhineland ondergebracht, terwijl slechts een kleiner deel in de balans van IKB was opgenomen. Bij de off-balance activaposities van Rhineland ging het om assets ter waarde van 11,5 miljard EUR (stand per 31 maart 2007 en ook tijdens de crisis). Door verkopen en valutacorrecties zijn deze posities langzaam afgebouwd totdat zij in augustus 2008 een waarde van 6,3 miljard EUR bereikten. In de gecorrigeerde balans over 2006/2007 bedroegen de portefeuillebeleggingen op de balans 6,8 miljard EUR.

2.3.   De maatregelen

a)   Eerste maatregel: het risicoschild

(14)

Op 27 juli 2007 stelde een Duitse bank die een kredietlijn aan IKB beschikbaar had gesteld, de Duitse toezichthouder voor de bancaire sector BaFin (Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht) in kennis van het feit dat zij de kredietlijn wenste op te heffen. De BaFin deelde daarop aan KfW, het Duitse ministerie van Financiën en andere betrokken partijen mee dat IKB zou worden opgeheven (6) als genoemde partijen niet bereid waren de risico’s voortvloeiende uit de verplichtingen van IKB ten aanzien van Rhineland over te nemen. Op dat moment bleek ook dat de subprime-posities van IKB niet alleen Rhineland betroffen, maar zich ook uitstrekten tot Rhinebridge en andere subprime-portefeuillebeleggingen.

(15)

Op 29 juli 2007 is vervolgens tussen de BaFin, het Duitse ministerie van Financiën, KfW en de drie grote Duitse bankenverenigingen (7) afgesproken dat KfW in overleg met de BaFin zou ingrijpen en een risicoschild ten behoeve van IKB zou creëren. De bankenverenigingen verklaarden zich bereid om 30 % van de risico’s voortvloeiende uit het risicoschild op zich te nemen. Een en ander is op 16 augustus 2007 schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst tussen KfW en de drie bankenverenigingen.

(16)

KfW kondigde de volgende maatregelen aan om de kredietwaardigheid van IKB zeker te stellen:

met ingang van maandag 30 juli 2007: een risicoschild voor alle rechten (vergoedingen) en verplichtingen van IKB in het kader van de aan Rhineland beschikbaar gestelde liquiditeitsfaciliteiten ten bedrage van 8,1 miljard EUR (dit bedrag is met name als gevolg van valutafluctuaties inmiddels tot 6,3 miljard EUR gedaald). De formele overname op 29 juli 2007 van de verplichtingen uit hoofde van de aan Rhineland beschikbaar gestelde liquiditeitsfaciliteiten geldt tot de vervaldatum c.q. de verkoopdatum (8) van de gestructureerde kredietportefeuilles. De looptijd van dergelijke portefeuilles bedraagt doorgaans meer dan vijf jaar;

een risicoschild ten behoeve van IKB voor verliezen ten bedrage van 1 miljard EUR uit hoofde van de aangegane verplichtingen in Rhinebridge en andere on-balance beleggingen in subprime-portefeuilles voor een bedrag van in totaal 6,8 miljard EUR.

(17)

Aanvankelijk schatte Duitsland de verwachte verliezen voor KfW en de bankenverenigingen in het kader van dit risicoschild ten behoeve van IKB in op een bedrag van in totaal 3,5 miljard EUR (Rhineland en Havenrock: 2,5 miljard EUR, Rhinebridge en andere subprime-portefeuillebeleggingen: 1 miljard EUR (9).

(18)

In de oorspronkelijke overeenkomst van 29 juli 2007 kwamen KfW en de bankenverenigingen overeen om de geraamde verliezen uit hoofde van het risicoschild als volgt onderling te verdelen:

in principe zou KfW 70 % van de verwachte verliezen op zich nemen, maar wel zonder risicobegrenzing ten aanzien van Rhineland. Met andere woorden, KfW zou 100 % dragen van alle verliezen boven de 30 %-participatie door de bankenverenigingen (zie hieronder);

De bankenverenigingen zouden 30 % van de verwachte verliezen op zich nemen, met een maximum van 1 miljard EUR.

(19)

Ten aanzien van de risicoverdeling tussen KfW en de bankenverenigingen gold voor de bankenverenigingen een aansprakelijkheidsplafond van 1 miljard EUR (zie overweging 18), ongeacht de plaats binnen het risicoschild waar de verliezen plaatsvonden (Rhineland, Rhinebridge of directe beleggingen), waarbij de partijen naar evenredigheid van de risicotoewijzing gelijkelijk zouden bijdragen aan de verliezen.

(20)

Naast hun deelname aan het risicoschild verklaarden de drie bankenverenigingen zich bereid om er bij hun leden op aan te dringen de aan IKB verschafte kredietfaciliteiten die bij aanvang van de crisis waren opgeheven, weer te openen.

(21)

Voorts is er in de overeenkomst van 16 augustus 2007 afgesproken dat KfW in zijn hoedanigheid van leidende bank zou onderhandelen over een passende vergoeding voor de genomen beschermingsmaatregelen en voorzieningen zou treffen voor de terugbetaling van alle door de bankenverenigingen en KfW gemaakte kosten. Hoewel ten aanzien van de terugbetaling overeenstemming is bereikt en dienovereenkomstige maatregelen zijn genomen, heeft men de kwestie van de vergoeding laten vallen aangezien een regeling ter zake had kunnen worden uitgelegd als […] waarvoor de toestemming van […] nodig zou zijn geweest.

(22)

Het risico van 30 % dat door de bankenverenigingen op zich is genomen, is als volgt onderling verdeeld:

50 % voor het Bundesverband deutscher Banken („BdB”);

16,7 % voor het Bundesverband der Deutschen Volksbanken und Raiffeisenbanken („BVR”), en

33,3 % voor het Deutsche Sparkassen- und Giroverband („DSGV”).

(23)

Het BdB nam een deel van 50 % op zich omdat bij een eventueel faillissement van IKB het tegoed van elke particuliere en zakelijke cliënt door het depositogarantiefonds van de particuliere banken tot 30 % van het aansprakelijke eigen vermogen van IKB gedekt zou zijn (per 26 september 2007 was dit circa 662 miljoen EUR per cliënt) (10).

b)   De tweede maatregel: verhoging van de risicovoorziening

(24)

Gezien de verdere verslechtering van de situatie op de financiële markten werd volledig gebruikgemaakt van het risicoschild dat was gecreëerd voor de verliezen van IKB in het kader van de Havenrock-structuur. Het bleek dat de verliezen daarmee niet volledig gedekt konden worden en dat verdere maatregelen nodig waren om de voortzetting van de activiteiten van IKB zeker te stellen. Op 30 november 2007 verschaften KfW en de bankenverenigingen aan IKB in verband met de kredietlijnen uit hoofde van de Havenrock-structuur een risicobescherming ter hoogte van naar schatting 350 miljoen EUR (440 miljoen USD). Van dit bedrag nam KfW 150 miljoen EUR voor zijn rekening, waarvan 54,3 miljoen EUR in de vorm van een converteerbare obligatielening. Op 14 februari 2008 is die lening omgezet in aandelen (met inwerkingtreding per 28 februari 2008) teneinde het belang van KfW in IKB te verhogen tot 43 %. Het BdB nam in dit kader een bedrag van 150 miljoen EUR op zich, terwijl het BVR en het DSGV de overige 50 miljoen EUR voor hun rekening namen.

c)   De derde maatregel: kapitaalinjectie en lening door KfW

(25)

In februari 2008 gaf de Bondsregering KfW opdracht nogmaals een bedrag van 2,3 miljard EUR aan IKB ter beschikking te stellen.

(26)

KfW verschafte een bedrag van 1,05 miljard EUR in de vorm van een lening waarbij onmiddellijk afstand is gedaan van de schuldvordering met dien verstande dat IKB gehouden zou zijn tot terugbetaling indien te eniger tijd in de toekomst weer winst zou worden gemaakt (Besserungsklausel). Deze maatregelen waren nodig om de bank van extra kapitaal te voorzien en daarmee te voorkomen dat de vereiste solvabiliteit van IKB zou dalen tot onder het wettelijk vastgestelde minimum.

(27)

Voorts eiste de BaFin van KfW een kapitaalverhogingsgarantie van uiteindelijk onbeperkte omvang. KfW verklaarde zich bereid een extra financiering in de vorm van een kapitaalinjectie van 1,25 miljard EUR te garanderen. De voorzieningen voor deze kapitaalversterking werden in principe in augustus 2008 getroffen; de feitelijke kapitaalverhoging kon zonder positief besluit van de Commissie echter niet worden doorgevoerd, hetgeen betekent dat zij tot nu toe nog niet heeft plaatsgevonden. Na de kapitaalverhoging zal het belang van KfW in IKB circa 90,8 % bedragen.

(28)

De derde maatregel van KfW is door de Bondsregering ondersteund met een aan KfW beschikbaar gesteld bedrag van 1,2 miljard EUR en door de bankenverenigingen met een bedrag van 300 miljoen EUR.

d)   Beschikbaarstelling van liquiditeiten

(29)

Daarnaast heeft KfW sinds januari 2008 een bedrag van in totaal [> 2,5] miljard EUR aan extra liquiditeit ter beschikking gesteld. Deze extra liquiditeit is opgedeeld in twee raamkredieten van elk […] miljard EUR, waarbij de eerste faciliteit sinds 24 januari 2008 beschikbaar is tegen Euribor vermeerderd met [< 50] tot [> 50] basispunten en een zekerheidsstelling tot [> 100] %, terwijl de tweede faciliteit sinds 18 juli 2008 beschikbaar is tegen Euribor vermeerderd met [> 100] basispunten en een zekerheidsstelling tot [> 100] %. De omvangrijke zekerstelling voor deze faciliteiten is bedoeld om zelfs in het ergste geval te garanderen dat de kredieten gedekt zijn.

(30)

Ook door andere banken zijn liquiditeitslijnen aan IKB ter beschikking gesteld. Zo zijn door [een grote Amerikaanse bank] en [een andere grote Amerikaanse bank] liquiditeitsfaciliteiten voor een bedrag van [> 0,75] miljard EUR op maandbasis aan IKB ter beschikking gesteld tegen Euribor vermeerderd met [< 100] tot [< 100] basispunten en een zekerheidsstelling van [> 100] % tot [> 100] %. Voorts kon IKB gebruikmaken van een liquiditeitslijn tot een bedrag van [> 250] miljoen EUR, welke liquiditeitslijn voor één jaar was verschaft door [een Duitse bank uit een deelstaat] tegen Euribor vermeerderd met [> 90] tot [> 100] basispunten en een zekerheidsstelling van [> 100] % tot [> 100] %. Daarnaast is door [een andere Duitse bank uit een deelstaat] een liquiditeitslijn voor een jaar verschaft ten bedrage van [> 500] miljoen EUR tegen Euribor vermeerderd met [> 50] basispunten en een overeenkomstige zekerheidsstelling.

2.4.   Stijging van de verliezen tijdens de herstructurering

(31)

De verwachte verliezen die hadden moeten worden gedekt met het risicoschild voor off-balance activaposities in Rhineland, stegen van de oorspronkelijk geraamde 2,5 miljard EUR (worstcasescenario) tot 7,0 miljard EUR (11). Als gevolg van het in juli 2007 opgezette risicoschild ten behoeve van Rhineland zijn alle risico’s verband houdende met de betreffende off-balance activaposities in het kader van de aan IKB beschikbaar gestelde liquiditeitsfaciliteiten voor Rhineland door KfW overgenomen, hetgeen betekent dat deze risico’s naar de eigen balans van KfW zijn overgedragen. Dit heeft verder geen gevolgen voor het door de bankenverenigingen bedongen aansprakelijkheidsplafond van 1 miljard EUR voor verliezen uit andere posities.

(32)

Voorts was de eerste maatregel bedoeld als dekking voor verliezen tot 1 miljard EUR uit de aangegane verplichtingen ten bedrage van 6,8 miljard EUR in verband met de on-balance portefeuillebeleggingen. De in de balans opgenomen beleggingen daalden in het voorjaar van 2008 op grond van valutacorrecties tot een bedrag van 6,31 miljard EUR. Ook werd in het voorjaar van 2008 door IKB een poging ondernomen om de twee portefeuilles in het openbaar te verkopen. Door de aanhoudende crisis op de kapitaalmarkt is dat uiteindelijk niet gelukt. De biedingen lagen ver onder de gestelde verkoopprijzen. Als gevolg hiervan moest IKB de boekwaarde van de twee portefeuilles verder naar beneden bijstellen. Tot augustus 2008 leed IKB een vermogensverlies van [< 750] miljoen EUR. Wel werden er activa met een nominale waarde van 990 miljoen EUR op de markt verkocht. De nominale waarde van de resterende portefeuille bedroeg daarmee [< 5] miljard EUR in augustus 2008.

(33)

Om duidelijkheid te scheppen, is ter voorbereiding op een mogelijke verkoop van IKB in augustus het resterende risicoschild voor de portefeuilles op de balans van IKB door KfW tot stand gebracht door de vroegtijdige terbeschikkingstelling van het resterende bedrag van 360 miljoen EUR. Officieel zijn de verliezen nog niet gerealiseerd, maar de onderliggende activaposities zijn inmiddels komen te vervallen. De garantie van 1 miljard EUR is derhalve geheel ingeroepen, zodat deze als nagekomen kan worden beschouwd.

(34)

In het kader van de onderhandelingen met de bieders zijn de overgebleven portefeuillebeleggingen onderverdeeld in twee gestructureerde beleggingsportefeuilles (SIP 1 en SIP 2): SIP 1 bestaat hoofdzakelijk uit [bepaalde waardepapieren] met een nominale waarde van […] miljard EUR en een boekwaarde van [> 1] miljard EUR (12); SIP 2 omvat de resterende [waardepapieren] van IKB met een nominale waarde van […] miljard EUR en een boekwaarde van [> 1] miljard EUR.

(35)

Tabel 2 bevat een overzicht van de resultaten van de portefeuillebeleggingen tot eind augustus 2008. De gerealiseerde en verwachte verliezen worden geschat op in totaal ongeveer 10,28 miljard EUR.

Tabel 2

Resultaten portefeuillebeleggingen in de periode van maart 2007 tot en met augustus 2008

(miljard EUR)

 

Nom. waarde gecorrigeerd 3/2007

Valutacorrectie

Verkoop

(nom. waarde activa)

Verkoopverliezen

(nom. waarde verkoopprijs)

Gerealiseerde verliezen

(nom. waarde activa)

Nom. waarde 8/2008

(IKB c.q. KfW)

Afschrijvingen

Boekwaarde 8/2008

(IFRS)

Verliezen

(gerealiseerde + verwachte verliezen)

Rhineland

11,5

3,7

[< 1]

[< 0,5]

[> 5] (KfW)

[> 3]

[< 2,0]

[> 3,5]

Havenrock

(1,2)

1,2

0

0

0

1,2

Totaal op de balans

6,81

0,5

[< 2]

[< 0,5]

[< 0,75]

[< 5] (IKB)

[> 1,5]

[> 2]

[> 2,0]

SIP 1

n.v.t.

 

 

 

[…] (IKB)

[…]

[> 1]

[…]

SIP 2

n.v.t.

 

 

 

 

[…] (IKB)

[…]

[> 1]

[…]

Overige

6,81

0,5

[< 2]

[< 0,5]

[> 0,5]

0

0

0

[> 0,5]

Totaal (1-3)

18,3

0,5

[< 2]

[< 0,5]

[> 1,7]

[> 7,5]

[> 4,5]

[> 3,0]

[> 6,0]

2.5.   De verkoop

(36)

In januari 2008 is een aanvang gemaakt met de verkoop van de aandelen IKB door KfW. De procedure is op 21 augustus 2008 afgesloten met het besluit om IKB te verkopen aan Lone Star Funds VI Financial Holdings, L.P. Dallas, Verenigde Staten van Amerika (hierna: „Lone Star”).

(37)

De verkoop is geschied in het kader van een openbare, objectieve en transparante biedingsprocedure. Na de openbare aankondiging begin januari 2008 meldden zich in de eerste ronde [> 40] gegadigden (waaronder zowel Duitse en internationale banken als financiële beleggers). Na een geheimhoudingsverklaring te hebben ondertekend, ontvingen [> 20] gegadigden een informatiememorandum (eind januari). [> 5] gegadigden hebben daarop een eerste bod ingediend (eind februari). [> 5] gegadigden kregen toegang tot de dataroom. In totaal is door [< 5] gegadigden een concreet aanbod gedaan (medio mei).

(38)

Eind mei 2008 nodigde KfW drie van deze [< 5] bieders ([financiële en strategische beleggers uit verschillende landen]) uit om een bindend bod op IKB te doen. Van de [< 5] bieders die een geldig bod hebben gedaan, is het bod van Lone Star aanvaard op grond van een gemaakte economische vergelijking tussen de [< 5] biedingen. De door Lone Star geboden nettoprijs was namelijk de hoogste.

(39)

De verkoop van IKB is in wezen gesloten voor een prijs van circa […] miljoen EUR (voor 90,8 % van de aandelen) en een toezegging door de financiële belegger Lone Star om [> 400] miljoen EUR in IKB te investeren. Lone Star is er bij zijn aanbod van uitgegaan dat afstand zou worden gedaan van de Besserungsklausel. Daartegenover heeft Lone Star zich ertoe verplicht om SIP 2 te financieren met het voornoemde bedrag van [> 400] miljoen EUR. Op dit moment overweegt IKB om de in SIP 2 gehouden activaposities aan een conduit te verkopen. KfW heeft zich bereid verklaard om met een krediet van 775 miljoen EUR bij te dragen aan de herfinanciering van SIP 2. Het krediet wordt verleend tegen Euribor plus [> 80] basispunten en zal voorrang hebben boven de door Lone Star en IKB aangegane Capital Notes ten bedrage van [> 200] miljoen EUR en de Mezzanine Notes ten bedrage van [> 150] miljoen EUR.

(40)

KfW heeft SIP 1 gekocht voor een prijs van 1 miljard EUR (13). KfW draagt het risico voor de eerste verliezen tot een bedrag van 150 miljoen EUR; via een borgtocht draagt Duitsland de volgende 600 miljoen EUR van het verliesrisico (het gaat hierbij om niet voorziene verliezen (14); het resterende bedrag van 250 miljoen EUR is voor risico van KfW. KfW is ervan overtuigd dat de totale verwachte verliezen uit hoofde van deze portefeuille reeds in de prijs zijn verdisconteerd, zodat geen verdere voorzieningen hoeven te worden getroffen.

(41)

Daarnaast zijn de twee raamkredieten van [> 2,5] miljard EUR die KfW aan IKB ter beschikking heeft gesteld, tot uiterlijk […] verlengd (oorspronkelijk zouden deze een looptijd hebben tot april resp. juli 2009). De voorwaarden zijn op kleine punten aangepast. De zekerheidsstelling voor de eerste faciliteit is verlaagd van [> 100] % tot [> 100] % en de rente voor de tweede faciliteit is verlaagd van Euribor plus [> 100] basispunten tot Euribor plus [> 100] basispunten. Volgens KfW zijn deze wijzigingen mogelijk omdat IKB zijn eigen vermogen verhoogd heeft.

(42)

Behalve een aansprakelijkheidsvrijstelling voor [bepaalde omstandigheden] met financiële gevolgen tot een maximum van […] EUR bevat de verkoopovereenkomst verder geen bijzondere bepalingen. Een en ander heeft met name betrekking op […]. Hoewel het bij die vrijstelling […] betreft, waaraan financiële gevolgen tot een bedrag van […] EUR verbonden kunnen zijn, is het risico, […], volgens Duitsland zeer gering aangezien IKB een maand voor het intreden van de financiële crisis zodanige bedrijfsresultaten kon overleggen dat het de op een na hoogste rating voor banken in Duitsland had en de bank bij de waardering van […] volgens de beschikbare informatie niet is afgeweken van haar normale handelspraktijken. Aangezien het derhalve niet zeer waarschijnlijk is dat [genoemde omstandigheden] zullen intreden, maar de gevolgen, […] indien zij toch intreden, zeer ernstig kunnen zijn, is het moeilijk om dit […] in te schatten. Duitsland stelt dat dergelijke […] risico’s bij overnames normaal gesproken bij de oorspronkelijke eigenaar blijven berusten. KfW heeft dat risico derhalve van begin af aan bij de verkoop uitgesloten. Aangezien de kans op intreden van de betreffende risico’s zeer onwaarschijnlijk is, heeft IKB in zijn boeken geen reserves voor eventuele vorderingen opgenomen.

2.6.   De steunmaatregelen

Tabel 3

Maatregelen ter ondersteuning van IKB tijdens de herstructurering

Nr.

Maatregel

Nominale waarde

(miljard EUR)

1.

Risicoschild (Rhineland: 5,8 miljard EUR; Havenrock: 0,85 miljard EUR; on-balance activaposities: 1 miljard EUR.

ca. 7,65

(waarvan 1,00 door de bankenverenigingen)

2.

Aanvullende risicovoorziening (350 miljoen EUR ter dekking van extra verliezen — Havenrock)

0,35

(waarvan 0,20 door de bankenverenigingen)

3.

Kapitaalverhoging en niet opeisbare lening (dekking van afschrijvingen op activaposities die in de balans zijn opgenomen)

2,30

(waarvan 0,30 door de bankenverenigingen)

4.

Liquiditeitsfaciliteit

[> 2,5]

5.

Verkoop aandelen IKB

[…]

5.1.

Krediet met recht van voorrang voor de herfinanciering van SIP 2

0,78

5.2.

Overdracht SIP 1 aan KfW

1,00

5.3.

Vrijstelling van aansprakelijkheid […]

[…]

Totaal

[> 15]

2.7.   Het herstructureringsplan

(43)

Duitsland heeft een aantal herziene versies van het herstructureringsplan voor IKB overgelegd. In de documentatie die in augustus 2007 beschikbaar was, werden maatregelen beschreven om de bankencrisis te overwinnen en toekomstige problemen te vermijden. Nadat de eerste maatregel was getroffen, gaf IKB PriceWaterhouseCoopers (PWC) onmiddellijk de opdracht de ontstane situatie te analyseren. Op basis van de resultaten van die analyse kondigde IKB op 3 september 2007 aan dat het zich terugtrok uit het segment dat zich bezighoudt met internationale gestructureerde beleggingen.

(44)

Het plan is inmiddels door IKB geactualiseerd en IKB zelf is inmiddels door Lone Star overgenomen. Lone Star heeft een saneringsplan voor IKB overgelegd, dat in de periode van 16 juli tot en met 25 september 2008 door accountantskantoor KPMG is onderzocht. Het saneringsplan bevat een overzicht van de relevante kernmarkten waarop IKB actief is, geeft een toelichting op de oorzaken van de crisis, geeft een analyse van de problemen en doet een aantal voorstellen voor maatregelen om de problemen op te lossen. Doel van het plan is enerzijds het tot stand brengen van een stabilisering van de financiële positie van de bank op korte termijn door het verkrijgen van de noodzakelijke liquiditeiten en anderzijds het herstellen van de levensvatbaarheid op langere termijn door risicovolle posities af te bouwen en weer prioriteit te geven aan de kernactiviteiten. Op de lange termijn dient IKB zich volgens het saneringsplan te concentreren op het bedienen van zakelijke cliënten uit het midden- en kleinbedrijf en het beperken van gestructureerde financieringen tot de mate waarin die zakelijke cliënten daaraan daadwerkelijk behoefte hebben.

(45)

Het saneringsplan bevestigt dat de bank zich zou moeten terugtrekken uit portefeuillebeleggingen, waartoe de bank overigens zelf ook al onmiddellijk na het intreden van de crisis had besloten.

(46)

In de loop van de overlegprocedure met de Commissie heeft IKB daarnaast als compenserende maatregel toegezegd om zich ook uit de vastgoedfinanciering terug te trekken. Dit betekent dat IKB vanaf eind 2008 geen nieuwe vastgoedfinancieringen verstrekt en dat de bestaande activaposities zo spoedig mogelijk zullen worden afgewikkeld (kredietfaciliteiten kunnen niet zonder opzegtermijn worden beëindigd), een en ander zodanig dat tegen het einde van de herstructureringsperiode, te weten op 30 september 2011, ten minste 60 % van de uitstaande posities is afgewikkeld en een verkoop heeft plaatsgevonden van de dochtermaatschappijen IKB Immobilien Management GmbH, IKB Projektentwicklungs GmbH Co. KG en IKB Projektentwicklungsverwaltungsgesellschaft mbH (15). De resterende portefeuille van [< 3 miljard] miljard EUR zal op de respectieve vervaldata van de betreffende activaposities worden geliquideerd. De volledige afstoting van de vastgoedactiviteiten kan leiden tot een vermindering van het kredietvolume in het vastgoedfinancieringssegment met 4,9 miljard EUR.

(47)

Voorts heeft Duitsland als compensatie aangeboden een aantal IKB-dochters van IKB af te splitsen:

IKB International SA, gevestigd in Luxemburg, zal uiterlijk 30 september 2011 actief zijn afgewikkeld (16): deze vennootschap was met een balanstotaal van ongeveer [< 10] miljard EUR een belangrijk platform voor de kapitaalmarkt. Per 31 maart 2009 worden geen nieuwe transacties gesloten. Alle transacties die voor de eerste of tweede pijler van belang zijn, geschieden op het hoofdkantoor van IKB in Düsseldorf (17).

IKB Capital Corporation, gevestigd in New York, beschikte over een balanstotaal van [< 2] miljard EUR en was in de Verenigde Staten actief op het gebied van de gestructureerde financiering. De vennootschap zal uiterlijk 30 september 2011 actief afgewikkeld zijn. Vanaf 31 december 2008 worden geen nieuwe transacties aangegaan.

Voorts zal IKB AG zijn vestiging in Amsterdam sluiten; de vestiging in Amsterdam had een kredietportefeuille van [< 500] miljoen EUR en was met name gespecialiseerd in de financiering van kmo’s en de vastgoedfinanciering. De vestiging zal uiterlijk 30 maart 2010 actief zijn afgewikkeld. Per 31 december 2008 worden geen nieuwe transacties aangegaan.

De 50 %-participatie in Movesta Lease and Finance GmbH, dat op dit moment over een balanstotaal van [< 500] miljoen EUR beschikt, wordt uiterlijk 30 september 2011 verkocht.

Voorts zal IKB bepaalde niet-strategische activaposities met een waarde van 1,7 miljard EUR (balanswaarde per 31 maart 2007) afstoten. Deze posities zullen uiterlijk 30 september 2011 actief zijn afgewikkeld.

(48)

Gezien de gespannen marktsituatie heeft Duitsland hierbij echter een economische voorwaarde bedongen op grond waarvan IKB in geval van onvoorziene omstandigheden, met name bij het voortduren van de crisis op de kapitaalmarkt of wanneer bepaalde activaposities niet kunnen worden verkocht, kan besluiten een bepaalde maatregel te wijzigen of te vervangen dan wel een bepaalde termijn te verlengen, mits een en ander voldoende onderbouwd wordt en de Commissie geen bezwaren heeft.

(49)

Voorts heeft Duitsland zich ertoe verplicht om ervoor te zorgen dat het balanstotaal van IKB tegen 30 september 2011 niet hoger zal zijn dan 33,5 miljard (18) EUR, hetgeen overeenkomt met een balansverlaging van 47,2 % ten opzichte van de gecorrigeerde balans per maart 2007 (63,5 miljard EUR). De kosten van het doorvoeren van de compenserende maatregelen en het staken van de portefeuillebeleggingen zijn als volgt door Duitsland in kaart gebracht:

Tabel 4

Inkrimpingsmaatregelen

(miljard EUR)

Nr.

Maatregel

Activa per 31.3.2007

Activa per 30.9.2011

 

Resterende activaposities verband houdende met de kernactiviteiten

[< 35,0]

[< 35,0]

Maatregelen om de levensvatbaarheid te herstellen

 

Staking portefeuillebeleggingen

18,30

0,00

Compenserende maatregelen

1

Vastgoedfinanciering

4,90

[< 3,0]

2

IKB International SA, Luxemburg

[< 10,0]

0,00

3

IKB Capital Corporation, New York

[< 2,0]

0,00

4

Amsterdam AG

[< 0,5]

0,00

5

Vervreemding niet-strategische activaposities

1,70

0,00

6

Vervreemding 50 %-participatie in Movesta

[< 0,5]

0,00

 

Subtotaal: openstaande compensatiemaatregelen (Subtotaal: doorgevoerde compensatiemaatregelen)

[> 15,0]

(0)

[< 3,0]

([> 12,0])

 

Wederopbouw van bepaalde activiteiten die hiervoor in Luxemburg werden afgewikkeld)

[> 2,0]

 

Balanstotaal zonder groei

63,50

[…]

 

Maximaal balansvolume

33,50

33,50

 

Overblijvende marge voor nieuwe transacties

[…]

(50)

Ook wordt er in het saneringsplan op gewezen dat IKB, van wie Fitch de rating inmiddels heeft verlaagd van A+ naar BBB–, onder de huidige marktomstandigheden met financieringsmoeilijkheden kampt. De maximale liquiditeitsbehoefte tot het einde van de herstructureringsperiode wordt geschat op [> 10 miljard] EUR. Het huidige tekort zou moeten worden opgevuld door de kapitaalsverhoging, door een verlenging van de door KfW ter beschikking gestelde liquiditeitsfaciliteiten en via een asset-backed herfinanciering. Een deel van het liquiditeitstekort wordt gecompenseerd door de inkrimping van nieuwe transacties.

(51)

Voor de rest worden er in het saneringsplan scenario’s beschreven voor de toekomstige ontwikkeling van de bank, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een goodcase-, een basecase- en een badcasescenario. Op grond van de geformuleerde veronderstellingen zou IKB volgens het basecasescenario aan het eind van de herstructureringsfase in september 2011 een rendement op het eigen vermogen van […] % moeten kunnen behalen. De winst voor belastingen zou dan […] miljoen EUR bedragen (op basis van […] FTE’s). De tier 1-ratio zou toenemen tot […] % terwijl de cost income ratio zou dalen tot […] %.

(52)

Duitsland heeft met betrekking tot de herstructureringskosten gegevens overgelegd op grond waarvan de volgende kostenverdeling kan worden gemaakt: kosten verband houdende met de verliezen uit off-balance portefeuillebeleggingen ten bedrage van [> 6] miljard EUR (Rhineland: 5,8 miljard EUR, Havenrock: 1,2 miljard EUR) en uit on-balance portefeuillebeleggingen ten bedrage van […] miljard EUR (19), echte herstructureringskosten (inclusief het risicoschild, de portefeuille-exitkosten en de beheerskosten van circa [> 0,25] miljard EUR), een vermogensverlies van rond de [> 1] miljard EUR, kosten wegens de inkrimping van bedrijfsonderdelen, welke inkrimping deels reeds is gerealiseerd en deels wegens de verlenging van bestaande overeenkomsten voor een bedrag van [> 1] miljard EUR nog gerealiseerd dient te worden, alsmede […] ten bedrage van […] miljard EUR (20). Een en ander betekent dat Duitsland de kosten voor de herstructurering van IKB begroot op circa [> 15] miljard EUR.

3.   DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(53)

In het besluit tot inleiding van de procedure uitte de Commissie haar twijfels over de vraag of de maatregelen van KfW ten faveure van IKB wel voldoen aan het criterium van de particuliere investeerder in een markteconomie, aangezien het aan die maatregelen verbonden risico voor KfW onbegrensd was terwijl de bankenverenigingen hun participatie aan het risicoschild afdekten met een aansprakelijkheidsplafond en de overige IKB-aandeelhouders helemaal niet bij het proces betrokken waren.

(54)

Ook betwijfelde de Commissie of de maatregelen op grond van artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag verenigbaar waren met de gemeenschappelijke markt. Volgens de Commissie konden de maatregelen niet worden aangemerkt als met de gemeenschappelijke markt verenigbare steun om „een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen” in de zin van artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag. Voorts zag de Commissie geen reden om de steunmaatregelen als reddingssteun te behandelen aangezien het niet om maatregelen van voorbijgaande aard ging. Op het desbetreffende tijdstip was niet volledig voldaan aan alle voorwaarden van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (hierna: „de richtsnoeren”) (21).

4.   OPMERKINGEN VAN DUITSLAND NAAR AANLEIDING VAN HET BESLUIT TOT INLEIDING VAN DE PROCEDURE

(55)

Duitsland houdt vast aan zijn oorspronkelijke standpunt dat de genomen maatregelen niet als staatssteun kunnen worden beschouwd omdat voldaan is aan het criterium van de particuliere investeerder in een markteconomie. Het besluit tot ingrijpen is immers genomen op basis van overwegingen die een particuliere investeerder in een markteconomie ook zou hebben gemaakt. De kosten die voor KfW zouden zijn ontstaan bij een faillissement van IKB, zouden hoger geweest zijn dan de kosten van de steunmaatregelen voor de herstructurering van IKB. Duitsland benadrukt in dit verband dat de kwestie van een redelijk rendement van het eigen vermogen ter zake niet relevant is. Bovendien dient de toets of het principe van een particuliere investeerder in een markteconomie in acht is genomen, vooraf te worden uitgevoerd.

(56)

Bij de evaluatie van de eerste maatregel dienen naar het oordeel van Duitsland slechts de oorspronkelijk geraamde verliezen, te weten een verlies van 3,5 miljard EUR in een worstcasescenario en een verlies van [< 2,5] miljard in een midcasescenario, in aanmerking te worden genomen. Duitsland stelt in dit verband dat een particuliere investeerder in een markteconomie uit zou gaan van de directe kosten van een faillissement van IKB, in casu 1,5 miljard EUR, te weten de boekwaarde van IKB van circa 620 miljoen EUR (22) (op grond van de Duitse regels voor de financiële verslaglegging) vermeerderd met de afschrijving van kredieten ter waarde van circa 850 miljoen EUR die IKB in het kader van de stimuleringsactiviteiten van KfW aan derden had verleend (23). Voorts zou een faillissement van IKB ertoe hebben geleid dat extra kredieten uit hoofde van de stimuleringsactiviteiten tot een bedrag van ten minste 1,1 miljard EUR hadden moeten worden afgeschreven, zodat de herfinancieringskosten nog hoger waren uitgevallen. Tot slot zou KfW als gevolg van een en ander reputatieschade hebben opgelopen.

(57)

Duitsland voert daarnaast aan dat, zelfs al zouden de ondersteuningsmaatregelen als staatssteun moeten worden beschouwd, die staatssteun in ieder geval zou moeten worden verminderd met de verliezen die KfW in geval van een faillissement zou hebben geleden.

(58)

Ten aanzien van de tweede maatregel wijst Duitsland op het feit dat het hierbij slechts gaat om een aanvulling op de eerste maatregel en voorts dat deze maatregel voor het grootste deel door de bankenverenigingen is gefinancierd. In het licht van het Alitalia-arrest dient ervan te worden uitgegaan dat „een kapitaalinjectie door de overheid moet […] worden geacht aan het criterium van de particuliere investeerder te voldoen en geen staatssteun in te houden, onder meer indien deze injectie plaatsvindt tegelijk met een in vergelijkbare omstandigheden door een particuliere investeerder gedane aanzienlijke inbreng” (24).

(59)

Duitsland betwist niet dat de derde maatregel als staatssteun aangemerkt kan worden.

(60)

Ook bij de verkoop van IKB is er naar het oordeel van Duitsland geen sprake geweest van enige staatssteun aangezien KfW daarbij is opgetreden zoals een particuliere investeerder in een markteconomie zou doen. De koopprijs was het resultaat van onderhandelingen met verschillende gegadigden en is derhalve marktconform. De extra maatregelen waren nodig om de bank te verkopen en zijn onder marktvoorwaarden tot stand gekomen.

(61)

Dit betreft in de eerste plaats SIP 1. Deze portefeuille is tegen een prijs van [< 10] % onder de boekwaarde (vastgesteld op basis van de IFRS) aan KfW verkocht. Die prijs is inderdaad beter dan de koopprijs die door Lone Star is bedongen voor SIP 2 ([korting > 10] %), maar daarbij moet wel worden bedacht dat SIP 2 in tegenstelling tot SIP 1 voornamelijk uit […] bestond. Duitsland voert in dit verband aan dat KfW de portefeuille zou kunnen verkopen, maar ook zonder verlies tot de vervaldata kan behouden. KfW behoeft voor de verkoop van SIP 1 de steun van de eigenaar, de Bondsrepubliek Duitsland, omdat […]; dit is gerealiseerd door de overheidsgarantie, waarmee is voorkomen dat KfW zich tot een bedrag van circa […] miljoen EUR ([…]) eigen vermogen had moeten verbinden. Ten tweede is volgens Duitsland ook de participatie door KfW in SIP 2 marktconform geschied doordat KfW gezien de voorrang van het krediet slechts een gering risico zou lopen en van een hoge vergoeding kon profiteren (Euribor plus [> 80] basispunten). Door Duitsland zijn hiervoor overigens marktbenchmarks overgelegd. Het feit dat KfW daarvoor het aansprakelijkheidsrisico (financiële reserve) tot een bedrag van […] EUR ten behoeve van […] op zich moest nemen, is niet ongewoon voor gevallen met een klein risico en een groot belang. Deze voorwaarde is in de laatste onderhandelingsronde door alle betrokkenen bedongen.

(62)

Voor het geval de Commissie de mening is toegedaan dat de maatregelen bepaalde elementen bevatten die als staatssteun moeten worden beschouwd, stelt Duitsland dat die steun gezien moet worden als herstructureringssteun die met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is. De activiteiten van de bank die tot de moeilijkheden voor de onderneming hebben geleid, zijn gestaakt en de bank zal zich in de toekomst richten op haar kernactiviteiten.

(63)

Voorts heeft Duitsland zich ertoe verbonden om alle in overweging 46 genoemde maatregelen te nemen.

(64)

Duitsland voert daarnaast nog aan dat de bank een aanzienlijke eigen bijdrage (ten minste [> 10] miljard EUR) aan de herstructurering levert. Duitsland heeft de verschafte informatie op dit punt een aantal malen gewijzigd en de eigen bijdrage uiteindelijk gesteld op het totaal van alle bijdragen aan de herstructurering waarvoor geen steun is verleend, vermeerderd met de inkrimping van de nieuwe activiteiten en de opbrengst uit verkopen na aftrek van de verliezen. De netto-opbrengst uit verkopen is daarbij geschat op [> 5] miljard EUR, waarbij is uitgegaan van de activaposities die tijdens de herstructurering zullen worden verkocht minus […], de behouden activiteiten in Luxemburg en een aantal portefeuillebeleggingen in Luxemburg. Meer in het bijzonder is door Duitsland een bedrag van […] miljard EUR begroot voor de vastgoedactiviteiten, […] miljard EUR voor de dochtermaatschappij in Luxemburg, […] miljard EUR voor de dochtermaatschappij in New York, […] miljoen EUR voor Amsterdam, […] miljard EUR voor Movesta en […] miljard EUR voor andere niet-strategische vermogensbestanddelen.

5.   JURIDISCHE BEOORDELING VAN DE STEUN

5.1.   Is er sprake van staatssteun?

(65)

De Commissie zal eerst onderzoeken of de maatregelen moeten worden beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Volgens deze bepaling zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

a)   Risicoschild en kapitaalsverhoging (maatregelen 1 tot en met 3)

(66)

De Commissie houdt vast aan haar standpunt zoals verwoord in het besluit tot inleiding van de procedure dat een particuliere investeerder in een markteconomie deze drie financiële maatregelen niet zou hebben genomen, zodat de maatregelen als staatsteun moeten worden beschouwd. Aangezien IKB grensoverschrijdend en internationaal actief is, staat buiten kijf dat een begunstiging van IKB door het aan IKB ter beschikking stellen van staatsmiddelen de mededinging in de bancaire sector zal vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig zal beïnvloeden (25).

(67)

De Commissie neemt kennis van het argument van Duitsland dat de in casu genomen maatregelen geen voordeel aan IKB hebben verschaft aangezien KfW uitsluitend heeft gehandeld als eigenaar van IKB en derhalve als particuliere investeerder. Duitsland bestrijdt echter niet dat KfW een kredietverlenende overheidsinstelling is met een publieke taak en dat het handelen van KfW aan de staat is toe te rekenen. Duitsland geeft toe dat het Duitse ministerie van Financiën niet slechts aanwezig was, maar zelfs als voorzitter fungeerde op de bestuursvergaderingen tijdens het weekeinde van 27 tot en met 29 juli 2007 waarop de betreffende besluiten zijn genomen. Hiermee bevestigt Duitsland in wezen dat de beslissingen van KfW aan de staat zijn toe te rekenen (26).

(68)

Daarom concentreerde de Commissie zich bij haar onderzoek op de vraag of IKB door het ingrijpen van KfW een voordeel heeft genoten dat het in dezelfde omstandigheden ook zou hebben verkregen van een particuliere investeerder in een markteconomie. De Commissie meent dat het risicoschild voor IKB op grond van de vooraf gemaakte ramingen in het ongunstigste geval een verlies zou hebben gedekt van in totaal 2,5 miljard EUR. Net als in vergelijkbare gevallen (27) gaat de Commissie er hierbij van uit dat een particuliere investeerder in dergelijke onoverzichtelijke situaties bij het schatten van de verwachte verliezen zou zijn uitgegaan van het ongunstigste geval en niet van een midcasescenario. Bovendien dient hierbij te worden bedacht dat KfW niet uitsloot dat zijn aansprakelijkheid zelfs had kunnen oplopen tot 8,1 miljard EUR.

(69)

Het is niet juist dat de maatregel voor KfW en Duitsland goedkoper was dan een liquidatie van IKB (28), ook niet als een ex-ante beoordeling van de situatie ten tijde van het besluit over de maatregel (29) als basis wordt genomen. De Commissie kan niet alle door Duitsland gepresenteerde liquidatiekosten aanvaarden. Ook als de boekwaarde van IKB inderdaad 620 miljoen EUR bedroeg, geldt dat de Commissie er in haar besluit tot inleiding van de procedure reeds op heeft gewezen dat de koers van de aandelen IKB vóór de tussenkomst van KfW al duidelijk was gedaald, zodat de waarde van de deelneming van KfW in IKB ten tijde van die tussenkomst waarschijnlijk niet overeenkwam met die boekwaarde. Voorts twijfelde de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure aan het realiteitsgehalte van het als basis genomen kredietrisico van circa [> 15] % voor de verleende kredieten in het kader van de stimuleringsactiviteiten. Duitsland heeft onvoldoende steekhoudend bewijs overgelegd om de aannemelijkheid van de door KfW gemaakte schatting te onderbouwen.

(70)

Ook voor de gestelde indirecte verliezen die als gevolg van een algemene bankencrisis zouden dreigen te ontstaan — welke verliezen, zoals in het besluit tot inleiding van de procedure is toegelicht, puur hypothetisch lijken te zijn — ontbreekt naar het oordeel van de Commissie een voldoende onderbouwing. De Commissie houdt vast aan het feit dat gestructureerde financieringen in het kader van de stimuleringsactiviteiten tot de publieke taken van KfW behoren en niet kunnen worden beschouwd als een van de functies die KfW vervult als normale kredietinstelling. De verliezen uit deze activiteiten kunnen derhalve niet worden gezien als kosten die ook zouden zijn verdisconteerd door een particuliere investeerder in een markteconomie (30).

(71)

Een doorslaggevend argument in de afwegingen van de Commissie is nog steeds dat de geraamde verliezen in het kader van het risicoschild in feite niet beperkt waren tot een bedrag van 2,5 miljard EUR, maar naar boven toe onbeperkt waren. Ook wanneer gesteld zou kunnen worden dat deze onbeperkte aansprakelijkheid door de BaFin als onvoorwaardelijke conditie is gesteld voor het niet opleggen van een moratorium, lijdt het geen twijfel dat een particuliere investeerder in een markteconomie met deze omstandigheid rekening had gehouden bij het maken van zijn afwegingen. Dit wordt met name duidelijk als de particuliere deelname aan het risicoschild nader wordt bekeken.

(72)

Ten aanzien van het handelen door KfW en de bankenverenigingen roept de Commissie in herinnering dat in gevallen waarin een publieke instelling naast particuliere beleggers aandelen bezit, de kapitaalinbreng naar evenredigheid alsmede onder dezelfde voorwaarden (31) en op grond van dezelfde zakelijke overwegingen (32) dient plaats te vinden. Deze overwegingen liggen ook ten grondslag aan het door Duitsland aangehaalde Alitalia-arrest van het Gerecht in eerste aanleg, waarin vergelijkbare omstandigheden worden verlangd.

(73)

In dit kader stelt de Commissie vast dat de bankenverenigingen hun bijdrage aan de eerste verliesdekkende maatregel (het risicoschild) hebben beperkt tot een plafond van 1 miljard EUR (circa 30 %), terwijl KfW heeft afgezien van een aansprakelijkheidsplafond en daardoor een veel hoger risico is aangegaan dan de bankenverenigingen. Zelfs wanneer de eventuele directe verliezen op grond van het aandeelhouderschap van KfW en van de kredieten, samen naar verluidt […] miljard EUR, afgetrokken worden (zie overweging 56) en wordt uitgegaan van een worstcasescenario, is de participatie van KfW aan het risicoschild nog steeds precies even hoog als dat van de participerende bankenverenigingen gezamenlijk. Daarom is de conclusie dat KfW niet op gelijke wijze actief was als de bankenpool.

(74)

Voorts kan niet overtuigend worden aangetoond dat er anders een algehele crisis in de Duitse bancaire sector zou zijn ontstaan, met catastrofale gevolgen voor KfW. Alle andere banken zijn door de crisis in vergelijkbare mate getroffen. Evenwel staat de tot 1 miljard EUR (circa 30 %) beperkte participatie aan het risicoschild door de bankenverenigingen in geen verhouding tot het marktaandeel dat de aangesloten banken in Duitsland hebben, te weten meer dan 95 % (33). De Commissie kan derhalve geen zakelijke grondslag aanwijzen voor de bovenmatige participatie door KfW. Hoewel gesteld kan worden dat KfW in zekere mate in het belang van zijn dochter heeft gehandeld, moet ook worden vastgesteld dat KfW daarbij in ieder geval verder is gegaan dan een particuliere investeerder. Een particuliere aandeelhouder zou zonder meer terughoudender zijn geweest en hebben aangedrongen op een extra ondersteuning door de bankenverenigingen of door de staat. KfW heeft daarom in ieder geval tot op zekere hoogte niet gehandeld als een particuliere investeerder in een markteconomie.

(75)

Hetzelfde geldt voor de tweede maatregel, die volgens Duitsland slechts ter ondersteuning diende voor het in eerste instantie afgegeven risicoschild. Zelfs als de participatie van KfW en die van de bankenverenigingen absoluut gezien in balans lijken te zijn (relatief gezien zou de participatie door de bankenverenigingen echter veel hoger moeten zijn), dient deze maatregel samen met de eerste maatregel te worden beoordeeld tegen de achtergrond van de algehele herstructurering, zodat KfW, nadat zij eenmaal anders heeft gehandeld dan als een particuliere belegger in een markteconomie, volgens de vaste rechtspraak niet langer een beroep kan doen op het criterium van de particuliere investeerder in een markteconomie (34).

(76)

Een en ander geldt nog meer voor de derde maatregel, waarbij Duitsland KfW eenduidig heeft aangewezen om in te grijpen en een andere maatregel van 2,3 miljard EUR heeft ondersteund met een bedrag van 1,2 miljard EUR. Hiermee is KfW aan een aanzienlijk groter risico blootgesteld dan de bankenverenigingen, zelfs indien bij een faillissement van IKB een garantiemechanisme zou intreden waarmee de lasten over de algehele bancaire sector zouden worden verdeeld.

(77)

In andere gevallen heeft de Commissie geoordeeld dat het moeilijk is om de omvang van de verleende steun vast te stellen als de steun wordt verleend via een risicoschild (35). In overeenstemming met de criteria die in de vaste rechtspraak zijn geformuleerd, kan een steunelement in de vorm van een garantie voor een onderneming in moeilijkheden even hoog zijn als het bedrag dat potentieel door de garantie wordt gedekt, maar kan het van geval tot geval ook lager zijn (36). Zelfs indien een dergelijk steunelement echter ex ante is geraamd op een bedrag van minder dan 8,1 miljard EUR (Rhineland, Havenrock en 1 miljard EUR aan on-balance activaposities), ligt een realistische schatting van de verliezen op 6,8 miljard EUR inmiddels ver boven de schattingen op basis van een worstcasescenario (zie tabel 3, zonder de derde maatregel). De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat de omvang van de steun die in het kader van het risicoschild en de kapitaalinjecties is verleend, moet worden gesteld op een bedrag van 8,8 miljard EUR (zie tabel 3, nummers 1 tot en met 3).

b)   De liquiditeitenfaciliteit

(78)

Naast de kapitaalinjectie en de verliescompenserende maatregelen ondersteunde KfW de voortzetting van de onderneming van IKB met twee raamkredieten van elk [> 1] miljard EUR. Deze maatregelen vonden plaats in het kader van de herstructurering en kunnen niet los van de eerste en tweede maatregel worden gezien, zodat KfW het criterium van de particuliere belegger in een markteconomie ook in dit kader niet kan inroepen (37). Het is voor de Commissie niet duidelijk op welke gronden een particuliere belegger een dermate hoog risico op zich zou nemen, met name zonder daarbij een risicobescherming te bedingen. Zou KfW zich gebaseerd hebben op een bepaalde martkbenchmark, dan zou dit zijn weerspiegeld in de omvang van dit steunelement.

(79)

De Commissie stelt vast dat voor het eerste raamkrediet, waarvan reeds volledig gebruik is gemaakt, een vast rentepercentage gold van Euribor plus [< 50] tot [> 50] basispunten terwijl de rente voor het tweede krediet gelijk was aan Euribor plus [> 100] basispunten, en dat voor elk van die kredieten […] voor meer dan 100 % ([…] %) zekerheid is verschaft in de vorm van niet uit portefeuillebeleggingen stammende volwaardige activa die normaliter niet zullen vervallen. De zekerheidsstelling is zodanig vormgegeven dat de zekerheid in geen geval de facto beneden de 100 % zal uitkomen. Hiermee is derhalve voor de beschikbaarstelling van liquiditeiten een grote mate van zekerheid verkregen met een relatief gering kredietrisico. KfW heeft in dit kader dus niet enkel vertrouwd op de financiële kracht van IKB, maar heeft volwaardige zekerheden bedongen.

(80)

De onderliggende risicomarges dienen echter in overeenstemming te zijn met de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (38) (hierna: „de mededeling over de referentie- en disconteringspercentages”). Aangezien de rating van de onderneming op basis van het risicoschild is geschied en niet betwist wordt dat het in casu om een onderneming in moeilijkheden gaat (zie overweging 96), dient de Commissie uit te gaan van marges voor ondernemingen in moeilijkheden. Indien een hoge zekerheid is bedongen, bedraagt die marge 400 basispunten (39). De Commissie gaat er derhalve van uit dat het voordeel van het eerste raamkrediet ten bedrage van [> 1] miljard EUR bij een periode van tien maanden (januari tot en met oktober 2008) gemiddeld overeenkomt met [> 300] basispunten. Het voordeel van het tweede, nog niet gebruikte krediet van juli 2008 bedraagt bij een periode van negen maanden (februari tot en met oktober 2008) [> 200] basispunten. De steun die derhalve met deze kredieten verband houdt, bedraagt daarmee voor het eerste raamkrediet […] miljoen EUR en voor het tweede […] miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met een totaal bedrag aan steun van […] miljoen EUR.

(81)

Ten aanzien van de door [een bank uit een deelstaat] en [een andere bank uit een deelstaat] verstrekte liquiditeitslijn ziet de Commissie geen aanleiding om aan te nemen dat dit anders dan op markteconomische gronden is geschied en dat IKB daarmee mogelijk is bevoordeeld. De omstandigheden waaronder die liquiditeiten beschikbaar zijn gesteld, met name het feit dat interbancaire transacties tot de dagelijkse normale activiteiten van een bank behoren, de gelijktijdige omvangrijke participatie van particuliere marktdeelnemers alsmede de omstandigheid dat [een bank uit een deelstaat] en [een andere bank uit een deelstaat] deze kredietfaciliteiten niet op aanwijzing van de staat ter beschikking hebben gesteld, leidt tot de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn die erop duiden dat deze transacties aan de staat zijn toe te rekenen (40). Dit betekent naar het oordeel van de Commissie dat deze faciliteiten geen staatssteun vormen.

c)   De verkoop van IKB

(82)

De Commissie heeft verder onderzocht of er bij de verkoop van IKB aan Lone Star sprake is geweest van staatssteun. Dit zou het geval zijn wanneer blijkt dat IKB onder de marktprijs aan Lone Star is verkocht. Duitsland heeft de Commissie in dit verband van uitgebreide informatie voorzien (zie punt 2.5), waaruit geen aanknopingspunten kunnen worden afgeleid die erop duiden dat de door Lone Star betaalde prijs niet overeenkomt met het hoogste bod dat is gedaan in het kader van een open, transparante, objectieve en onvoorwaardelijke verkoopprocedure. Aangezien dit op grond van de door de Commissie gehanteerde beginselen voor privatiseringen (41) als doorslaggevend criterium moet worden beschouwd, kan worden geconcludeerd dat de verkoop geen steun ten behoeve van Lone Star inhoudt.

(83)

Voorts heeft de Commissie onderzocht of de verkoop extra steun ten gunste van IKB met zich heeft gebracht, hetgeen het geval zou zijn wanneer de liquidatie van IKB voor KfW goedkoper is geweest dan de verkoop van IKB. Onderzocht is derhalve of de transactie op basis van een marktconforme verkoopprocedure is geschied. In dit verband constateert de Commissie dat met de verkoop niet alleen een verkoopprijs tot stand is gekomen, maar dat die ook gepaard is gegaan met aanvullende kapitaalinjecties door KfW die als onderdeel van de verkoopprijs dienen te worden beschouwd. Gerefereerd wordt in dit kader aan de instandhouding van de twee raamkredieten van [> 2,5] miljard EUR, het door KfW verleende krediet met recht van voorrang in verband met de herfinanciering van SIP 2, de vóór de verkoop van IKB tot stand gebrachte overdracht van SIP 1 aan KfW en de inperking van het aansprakelijkheidsrisico […]. KfW heeft deze maatregelen eenduidig genomen om de verkoop van IKB mogelijk te maken en om zoveel mogelijk activaposities op de kortst mogelijke termijn af te stoten. Hoewel KfW op het eerste gezicht een positieve verkoopprijs heeft weten te bedingen, blijkt dat de met de verkoop gepaard gaande maatregelen uiteindelijk hebben geleid tot een negatieve verkoopprijs.

(84)

Hierbij moet ook niet over het hoofd worden gezien dat de betreffende maatregelen hebben plaatsgevonden in het kader van de herstructurering van IKB en derhalve samenhangen met de eerste drie steunmaatregelen. De Commissie kan deze maatregelen dus niet los zien van de eerste drie maatregelen en beoordeelt het door KfW aangevoerde argument van de particuliere investeerder in een markteconomie als niet steekhoudend (42).

(85)

Wat daarvan ook moge zijn, aan het criterium van marktconformiteit bij verkoop lijkt in casu toch al niet te zijn voldaan. Van doorslaggevend belang is uiteindelijk of er een negatieve prijs tot stand is gekomen omdat er door Duitsland geen aanspraak kon worden gemaakt op geloofwaardige extra afwikkelingskosten die een verkoper in een markteconomie wel in aanmerking zou hebben genomen. Zo kan de Commissie met name de geraamde verliezen uit hoofde van het kredietrisico verband houdende met de verleende kredieten in het kader van de stimuleringsactiviteiten niet aanvaarden. Naar het oordeel van de Commissie horen gestructureerde financieringen in het kader van de stimuleringsactiviteiten tot de publieke taak van KfW en kunnen zij niet worden beschouwd als behorende tot de functies die KfW vervult als normale kredietinstelling. De gestructureerde financiering dient dus niet te worden aangemerkt als een kostenpunt dat ook voor een particuliere investeerder in een markteconomie van belang is, aangezien een dergelijke investeerder de betreffende verplichtingen uit hoofde van publiekrechtelijke steunmaatregelen al helemaal niet zou zijn aangegaan (43).

(86)

De Commissie heeft derhalve onderzocht of de steunmaatregelen de facto tot een negatieve prijs hebben geleid. Aangezien het bij de steunmaatregelen niet om daadwerkelijke bijdragen, maar eerder om kredieten en garanties ging, dient net als bij alle andere juridische beoordelingen van staatsteun te worden vastgesteld welk economisch voordeel hierdoor voor IKB is ontstaan.

(87)

Als eerste zijn door KfW nog meer liquiditeiten aan IKB ter beschikking gesteld. Zoals reeds in overweging 77 aangevoerd, is het moeilijk het verschafte voordeel te becijferen aangezien particuliere beleggers eventueel ook bereid zouden zijn geweest om onder bepaalde voorwaarden liquiditeiten te verschaffen, zo lang er maar sprake zou zijn van een risicoafscherming. Na de verkoop van IKB aan Lone Star is het risicoschild opgeheven. De overname van IKB door Lone Star en de vrijgave van de herstructureringssteun en het saneringsplan door de Commissie tonen aan dat een terugkeer naar een winstgevende situatie voor mogelijk werd gehouden. Doordat IKB tijdens de herstructurering officieel werd beschouwd als een onderneming in moeilijkheden, is het gerechtvaardigd de onderneming met het oog op de berekening van het steunelement te kwalificeren als „zwak” (rating B) in de zin van de mededeling over de referentie- en disconteringspercentages (44). Op grond van deze mededeling bedraagt de leningsmarge 220 basispunten, hetgeen betekent dat de tweede liquiditeitslijn [> 100] basispunten en de eerste [> 125] basispunten onder het referentiepercentage liggen. Omgerekend over een periode van […] jaar (oktober 2008 tot en met april […]), komt een en ander uit op een extra bedrag aan staatssteun van [ca. 90] miljoen EUR.

(88)

Ten tweede heeft KfW SIP 1 verkregen voor een bedrag van 1 miljard EUR. De Commissie stelt vast dat de door KfW bedongen prijs [< 10] % lager ligt dan de boekwaarde op basis van de IFRS en dat IKB daarvóór bepaalde onderdelen van de portefeuille heeft weten te verkopen tegen een prijs die boven die IFRS-boekwaarde lag. Gezien de toenmalige marktsituatie zou er nauwelijks een particuliere investeerder bereid of in staat geweest zijn een dergelijke portefeuille te kopen (althans niet in zijn geheel). Het is dan ook logisch dat Lone Star niet geïnteresseerd was in de koop en dat KfW niet in staat was die koop zonder steun van de overheid tot stand te brengen. Niet kan worden uitgesloten dat de portefeuille verder zal moeten worden afgewaardeerd. In een worstcasescenario zal dit de achtergestelde tranche van [< 200] miljoen EUR treffen. Aangezien er geen andere benchmark is, gaat de Commissie ervan uit dat SIP 1 voor KfW een extra risico tot [< 200] miljoen EUR met zich meebrengt.

(89)

Ten derde heeft KfW voor SIP 2 een krediet met recht van voorrang van 775 miljoen EUR ter beschikking gesteld tegen Euribor plus [> 90] basispunten als vergoeding voor de voorrang (d.w.z. dat het krediet als eerste uit de ontvangen opbrengsten wordt terugbetaald). Het krediet is echter verleend aan een SPV dat nog niet bekend is als kredietnemer. Op basis van de mededeling over de referentie- en disconteringspercentages dient het rentepercentage voor een dergelijk SPV ten minste gelijk te zijn aan Euribor plus 400 basispunten (45). Aangezien het echter een krediet met recht van voorrang betreft dat achtergesteld is bij een participatie door IKB en aldus eigenlijk ten goede komt aan IKB, aanvaardt de Commissie in dit geval een leningsmarge van 220 basispunten. Het staatssteunelement verband houdende met de beschikbaarstelling van deze tranche met recht van voorrang van 775 miljard EUR dient te worden begroot op circa [< 30] miljoen EUR ([> 100] basispunten over een periode van […] jaar, te weten van oktober 2008 tot en met […]).

(90)

Ten vierde is als reden voor de overneming van het risico voor […] genoemd dat het risico, indien het samen met IKB zou worden overgenomen, niet in redelijkheid kon worden becijferd. Aangezien het aansprakelijkheidsrisico gering is en uit de verschafte informatie blijkt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het risico daadwerkelijk zal intreden, zou het niet redelijk zijn om dit risico als onderdeel van de verkoop te beschouwen. De geringe omvang van het risico blijkt ook uit het feit dat de accountant hiervoor geen financiële reserve van IKB heeft geëist. Feit blijft natuurlijk dat er een klein risico blijft bestaan in verband met eventuele schadevergoedingen die voort kunnen vloeien uit […]. Aangezien er geen kwantitatieve risico-inschatting is overgelegd, gaat de Commissie ervan uit dat voor de betreffende maatregelen een bedrag van […] EUR moet worden begroot, hetgeen overeenkomt met een risico van […] %.

(91)

In totaal omvatten de door KfW genomen maatregelen in het kader van de verkoop van IKB een bedrag aan staatssteun van 390 miljoen EUR. Dit is [> 250] miljoen EUR meer dan het bedrag van de koopprijs ad [> 100] miljoen EUR, zodat de verkoop van IKB is geschied tegen een negatieve prijs. Dit betekent dat de verkoop van IKB moet worden beschouwd als staatssteun ten gunste van IKB.

d)   Overzicht van de verleende staatssteun

(92)

Uit tabel 5 blijkt dat er in het kader van alle getroffen maatregelen een bedrag van 9,155 miljard EUR aan staatsteun is verleend.

Tabel 5

Staatssteun ten gunste van IKB tijdens de herstructurering

Nr.

Maatregel

miljoen EUR

Staatsteun

(miljoen EUR)

1.

eerste risicoschild (Rhineland: 5,8 miljard EUR, Havenrock: 0,85 miljard EUR; on-balance activaposities: 1 miljard EUR)

 

6 650

2.

tweede risicoschild (350 miljoen EUR ter dekking van extra verliezen — Havenrock)

 

200

3.

kapitaalverhoging en niet opeisbare lening (dekking van afschrijvingen op activaposities die in de balans zijn opgenomen)

 

2 000

4.

Liquiditeitenfaciliteit voor IKB (vóór de verkoop)

 

[…]

5.

Verkoop van IKB

 

 

5a.

Prijs van de aandelen IKB

[…]

 

5b.

Liquiditeitsfaciliteit voor IKB (na de verkoop)

[…]

 

5c.

Krediet met recht van voorrang voor de herfinanciering van SIP 2

[…]

 

5d.

Overdracht SIP 1 aan KfW

[…]

 

5e.

Vrijstelling van aansprakelijkheid […]

[…]

 

 

Verkoop IKB (netto)

 

[> 250]

Totaal

[< 10 000]

5.2.   Verenigbaarheid van de maatregelen met de gemeenschappelijke markt ingevolge artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag: steun bedoeld om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen

(93)

De Commissie houdt vast aan haar standpunt genoemd in het besluit tot inleiding van de procedure dat artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag in casu niet van toepassing is. Volgens die bepaling mag steun worden verleend om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen. De Commissie merkt hierbij op dat het Gerecht in eerste aanleg heeft benadrukt dat artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag restrictief dient te worden toegepast.

(94)

Het verrichte onderzoek heeft de Commissie gesterkt in haar mening dat de problemen van IKB zijn terug te voeren op ondernemingsspecifieke omstandigheden. De door Duitsland overgelegde informatie heeft de Commissie er voorts niet van kunnen overtuigen dat de systemische effecten van een eventueel faillissement van IKB zodanig groot zijn dat daarvan een „een ernstige verstoring in de economie” van Duitsland als bedoeld in artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag te verwachten is (46). Het onderhavige geval berust op specifieke problemen bij IKB, zodat gerichte steunmaatregelen nodig zijn die volgens de regels voor ondernemingen in moeilijkheden kunnen worden ingericht. De in casu onderzochte maatregelen kunnen derhalve niet overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard.

5.3.   Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt ingevolge artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag: herstructureringssteun

(95)

Uit de resultaten van het onderzoek kon worden geconcludeerd dat de maatregelen kunnen worden beschouwd als met de gemeenschappelijke markt verenigbare herstructureringssteun aangezien aan alle voorwaarden van de richtsnoeren is voldaan. Dit betekent dat verder geen onderzoek hoeft plaats te vinden naar de vraag of de maatregelen wellicht ook aangemerkt kunnen worden als reddingssteun. De Commissie heeft dit overigens al in het besluit tot inleiding van de procedure aangegeven vanwege het onomkeerbare karakter van het risicoschild.

a)   Onderneming in moeilijkheden

(96)

Naar het oordeel van de Commissie was IKB een onderneming in moeilijkheden in de zin van punt 9 van de communautaire richtsnoeren en zou IKB zonder de tussenkomst van KfW hoogstwaarschijnlijk niet in staat zijn geweest om de liquiditeitscrisis veel langer het hoofd te bieden. De dreigende verliezen zouden tot de sluiting van de bank hebben geleid, waarmee voldaan is aan de voorwaarde genoemd in punt 10, onder c), van de richtsnoeren. Duitsland heeft tegen dit standpunt, dat ook reeds in het besluit tot inleiding van de procedure is verwoord, geen bezwaren geuit.

b)   Herstel van de levensvatbaarheid op langere termijn

(97)

Uit het onderhavige onderzoek is gebleken dat de herstructurering zal leiden tot een herstel van de levensvatbaarheid van IKB op langere termijn. De Commissie is van oordeel dat de verkoop van IKB aan Lone Star van doorslaggevend belang is voor het oplossen van de opgetreden problemen en voor een positieve bedrijfseconomische ontwikkeling van de bank.

(98)

Voorts blijkt uit het onderhavige onderzoek dat IKB zijn onderneming opnieuw heeft georganiseerd. De verliesgevende activiteiten zijn afgestoten en er wordt niet langer belegd in portefeuilles. Bovendien zal de bank zich voortaan weer richten op haar kernactiviteit: cliënten uit het midden- en kleinbedrijf. De activiteiten op het gebied van gestructureerde financiering blijven bestaan om te kunnen voldoen aan de behoefte van de zakelijke cliënten, maar dit neemt niet weg dat [> 20] % van dit segment alsmede alle activiteiten op het gebied van de vastgoedfinanciering worden opgeheven. Ook heeft IKB maatregelen genomen om het risicobeheer te verbeteren en zijn de risicoposities aanzienlijk verminderd. IKB heeft hiermee alle interne maatregelen genomen die noodzakelijk zijn om een nieuwe weg in te slaan.

(99)

Daarnaast heeft de Commissie nota genomen van het feit dat in het herstructureringsplan van IKB gestreefd wordt naar een duurzaam herstel van de levensvatbaarheid van IKB op langere termijn. Uit het plan, dat gebaseerd is op gefundeerde marktontwikkelingsprognoses, kan worden afgeleid dat het gekozen ondernemingsmodel succesvol kan zijn. De tier 1-ratio van […] % en de cost income ratio van […] %, welke tegen 2011 gerealiseerd dienen te worden, duiden op een solide basis van het ondernemingsplan. De relatief lage rentabiliteit van het eigen vermogen van […] % (2012) moet gezien worden in samenhang met de relatief hoge tier 1-ratio van IKB, die als onmisbaar vangnet fungeert. De Commissie neemt ook kennis van de aanzienlijke kostenbesparingen die voor 2011 gerealiseerd moeten worden. Verder heeft de Commissie de uitgangspunten voor het herstructureringsplan onderzocht en heeft zij geen enkel twijfel over het realistische karakter ervan.

(100)

Uit het herstructureringsplan blijkt dat de bank zelfs in het ongunstigste geval een positieve bedrijfseconomische ontwikkeling kan realiseren met een positieve rentabiliteit van het eigen vermogen. Ook in dat geval kan de bank een tier 1-ratio van […] % verwezenlijken en daarmee een goede basis voor verdere ontwikkeling creëren.

c)   Beperking van de steun tot het noodzakelijke minimum — eigen bijdrage

(101)

De twijfel die de Commissie had of de steun tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt was gebleven, kon uit de weg worden geruimd. De Commissie kan thans concluderen dat de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt is gebleven en dat in overeenstemming met de richtsnoeren een belangrijke bijdrage aan de herstructurering is geleverd. Meer dan 50 % van de kosten van de herstructurering wordt met eigen middelen gefinancierd.

(102)

De kosten van de herstructurering omvatten een aantal verliesposten (verliezen uit de portefeuilles, verliezen uit hoofde van de hogere financieringskosten, verliezen wegens de inkrimping van de activiteiten en verliezen bij de verkoop van activa) alsmede kosten verband houdende met het inrichten van het risicoschild, personeelsreorganisatiekosten, beheerskosten en de kosten voor (juridische) adviesdiensten. De Commissie twijfelt niet aan het door Duitsland gestelde in overweging 52 dat met deze kosten een bedrag van [> 15] miljard EUR gemoeid is. Ook erkent de Commissie dat het bij de herfinanciering van SIP 1 en het krediet dat met recht van voorrang voor SIP 2 is verleend, om herstructureringskosten gaat, aangezien deze instrumenten noodzakelijk zijn voor het herstel van de levensvatbaarheid op langere termijn. De totale kosten kunnen derhalve op circa [> 17] miljard EUR worden geraamd.

(103)

De herstructurering van IKB kan overeenkomstig het bepaalde in punt 43 van de richtsnoeren worden gefinancierd door steun, met eigen middelen van de begunstigde, door de verkoop van activa, uit middelen van de aandeelhouders en door externe financiering tegen marktvoorwaarden.

(104)

Een belangrijke bijdrage aan de herstructurering van de portefeuilles wordt geleverd door de onderneming zelf en door de vroegere en de nieuwe particuliere aandeelhouders; het gaat in dit verband met name om de participatie door de bankenverenigingen, om eigen middelen van IKB (47) en om de kapitaalinjectie door Lone Star. Omzetverlies en door de crisis teweeg gebrachte inkrimpingen van de bedrijfsactiviteiten kunnen echter niet als eigen bijdrage worden aangemerkt, want het moet volgens punt 43 van de richtsnoeren gaan om een reële, d.w.z. actuele bijdrage. Uit deze categorie bedraagt de eigen bijdrage daarmee circa […] miljard EUR ([> 20] %).

(105)

Wanneer rekening wordt gehouden met de opbrengsten uit de compenserende maatregelen, valt er een aanzienlijke toename van dat bedrag te zien tot ten minste 50 %. Het gaat hierbij om activaposities met een nominale waarde van [> 15] miljard EUR (zie tabel 4). De Commissie kan dit bedrag echter niet in zijn geheel als eigen bijdrage beschouwen. Ten eerste wordt een deel van de activiteiten van IKB Luxemburg in Düsseldorf overgenomen ([…] miljard EUR), zodat de Luxemburgse transactie slechts een gedeeltelijke verkoop betreft. Ten tweede wordt een deel van de opbrengsten niet door actieve verkopen gerealiseerd maar pas tegen de vervaldatum van de betreffende activa. Ten derde is niet duidelijk tegen welke prijs de activaposities kunnen worden afgewikkeld. […]. Duitsland heeft echter voldoende argumenten naar voren gebracht om de Commissie ervan te overtuigen dat door de actieve afwikkeling van de activaposities in de nabije toekomst ten minste [< 5] miljard EUR kan worden ingebracht (48). De Commissie zal de ontwikkelingen in het oog houden om zeker te stellen dat er inderdaad een voldoende eigen bijdrage wordt geleverd en de steun daadwerkelijk tot het strikt noodzakelijke minimum wordt beperkt.

(106)

De vervreemding van de activaposities heeft een dubbel effect. Enerzijds wordt het volume van risicovolle activa gereduceerd zodat kapitaal vrijkomt en de kapitalisatiegraad wordt verhoogd; anderzijds wordt door de vervreemding liquiditeit geschapen die kan worden aangewend voor de financiering van de herstructurering of voor het versterken van de liquiditeitspositie (49). Zoals reeds in de vorige overweging toegelicht, gaat het bij deze middelen deels om verwachte kapitaalstromen, terwijl een deel reeds gerealiseerd is en een verder deel in de nabije toekomst zal worden gerealiseerd. Zelfs indien de verwachte kapitaalstromen, die pas in 2011 gerealiseerd kunnen worden, buiten beschouwing worden gelaten en zelfs wanneer er voorzichtig van uitgegaan wordt dat niet alle verwachte opbrengsten volledig gerealiseerd zullen worden, komt de Commissie tot de conclusie dat voldaan is aan de in dit opzicht gestelde voorwaarde om van een mededingingsrechtelijk onbezwaarlijke herstructurering te kunnen spreken, te weten een eigen bijdrage van ten minste 50 %.

(107)

De Commissie is tot deze conclusie gekomen op grond van de volgende overwegingen.

Tabel 6

Eigen bijdrage

(miljard EUR)

Maatregel

Herkomst van de middelen

Waarde

Risicoschild

Bankenverenigingen

1,50

Reserves en hybride kapitaal van de onderneming

IKB

[> 1,5]

Kapitaalinjecties SIP II

Lone Star

[> 0,25]

Subtotaal

[> 3,25]

Vervreemding van de portefeuillebeleggingen

markt

[…]

Afwikkeling vastgoedactiviteiten

markt

[…]

Afwikkeling IKB Int. Luxembourg

markt

[…]

Afwikkeling IKB CC New York

markt

[…]

Afwikkeling IKB Amsterdam

markt

[…]

Vervreemding aandelen Movesta

markt

[…]

Vervreemding niet-strategische activa

markt

[…]

Subtotaal: vervreemdingen als compensatie

[> 5,0] (ten minste […])

d)   Voorkoming van ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging — compenserende maatregelen

(108)

De Commissie is er na het onderzoek van overtuigd dat voldoende maatregelen zijn getroffen om de mogelijke ongunstige effecten van de steun voor het handelsverkeer zoveel mogelijk te beperken.

(109)

De Commissie stelt vast dat IKB een van zijn activiteiten volledig opgeeft en zijn meest winstgevende activiteit, gestructureerde financiering, met [20 - 30] % inkrimpt.

(110)

De Commissie kan niet accepteren dat het grootste deel van de inkrimping (te weten de afwikkeling van portefeuillebeleggingen ten bedrage van 18,3 miljard EUR) wordt voorgesteld als compenserende maatregel, aangezien de inkrimpingsmaatregelen noodzakelijk zijn om de levensvatbaarheid van IKB op langere termijn te herstellen. Volgens punt 40 van de richtsnoeren kunnen maatregelen van deze aard niet als compenserende maatregelen worden aangemerkt.

(111)

Desalniettemin kan gesteld worden dat de verdere inkrimpingen ter hoogte van [> 10] miljard EUR overeenkomen met circa [25] % van het balanstotaal na aftrek van de portefeuillebeleggingen (namelijk [> 10] miljard EUR van 45,2 miljard EUR) (50). Hoewel de exit uit de portefeuilles niet als compenserende maatregel kan worden aanvaard, heeft die exit toch gevolgen voor de omvang van de bank en haar bedrijfsactiviteiten. Op grond van de door Duitsland voorgestelde maatregelen wordt het balanstotaal van IKB met 47,2 % verlaagd (18,3 miljard EUR aan portefeuillebeleggingen en [> 10] miljard EUR aan compenserende maatregelen minus een groeimarge van […] miljard EUR op een balanstotaal van 63,5 miljard EUR).

(112)

De Commissie wijst er verder op dat met de daling van het balanstotaal tot 33,5 miljard EUR tegen het einde van de herstructureringsperiode (30 september 2011) wordt gewaarborgd dat de sluitingen en vervreemdingen niet teniet worden gedaan door de wederopbouw van activiteiten in andere onderdelen van de bank.

(113)

Voorts geldt dat de vroegere aandeelhouders en managers van de bank niet meer bij de activiteiten van IKB betrokken zijn, waarmee een belangrijk signaal is gegeven voor de strijd tegen de „moral hazard”. Ook is de bank verkocht via een open, objectieve biedingsprocedure waarin de mededingers in de bancaire sector de mogelijkheid werd geboden de bank te verkrijgen, wat als zodanig al als een soort compensatie kan worden beschouwd voor de verstoring van de mededinging als gevolg van de steun.

(114)

In hun geheel bezien staan de compenserende maatregelen in verhouding tot de mededingingsverstorende effecten van de aan IKB verleende steun en wordt er met die maatregelen voor gezorgd dat de ongunstige effecten van de steun voor het handelsverkeer zoveel mogelijk worden beperkt.

(115)

Het is wel noodzakelijk dat de Commissie over de voortgang van de omzetting van deze compenserende maatregelen op de hoogte wordt gehouden.

6.   CONCLUSIE

(116)

De Commissie stelt vast dat de onderzochte steunmaatregelen zijn doorgevoerd in strijd met het bepaalde in artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. De Commissie komt echter tot de conclusie dat het bij de betreffende maatregelen om herstructureringssteun gaat die op grond van het bepaalde in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag kan worden aangemerkt als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt indien aan de ter zake gestelde voorwaarden wordt voldaan,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun die Duitsland op basis van de overgelegde overeenkomsten en stukken ten gunste van IKB Deutsche Industriebank AG (hierna: „IKB”) heeft verleend, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in artikel 2 wordt voldaan.

Artikel 2

1.   Duitsland ziet erop toe dat het herstructureringsplan voor IKB dat op 25 september 2008 door Duitsland aan de Commissie is overgelegd, uiterlijk op 30 september 2011 volledig is uitgevoerd.

2.   Duitsland ziet erop toe dat de volgende activaposities van IKB worden geliquideerd dan wel worden verkocht aan een derde partij die op generlei wijze met IKB en KfW gelieerd is:

a)

Alle activiteiten op het gebied van de vastgoedfinanciering, zowel binnenlandse als internationale vastgoedfinancieringen, dienen uiterlijk op 31 december 2008 te zijn gestaakt en actief te zijn afgewikkeld (51), waarbij […] % uiterlijk op 30 september 2010, nog eens […] % uiterlijk op 30 september 2011 en de rest binnen de respectieve vervaltermijnen zullen zijn vervreemd. Deze afwikkeling omvat ook IKB Immobilien Management GmbH, IKB Projektentwicklungs GmbH Co. KG en IKB Projektentwicklungsverwaltungsgesellschaft mbH (52).

b)

IKB International SA Luxembourg, een dochter van IKB, wordt uiterlijk op 30 september 2011 actief afgewikkeld. Vanaf 31 maart 2009 worden geen nieuwe transacties meer aangegaan. Van de activiteiten van deze dochtermaatschappij worden belangrijke onderdelen door IKB overgenomen ten behoeve van diens activiteiten op het gebied van de zakelijke cliënten en gestructureerde financieringen.

c)

IKB Capital Corporation New York wordt uiterlijk op 30 september 2011 actief afgewikkeld, waarbij […] % van de kredietportefeuille uiterlijk op 30 september 2010 zal zijn afgestoten. Vanaf 31 december 2008 worden geen nieuwe transacties meer aangegaan.

d)

De activiteiten van IKB AG in Amsterdam worden uiterlijk op […] actief afgewikkeld. Vanaf 31 december 2008 worden geen nieuwe transacties meer aangegaan.

e)

De deelneming van 50 % in Movesta Lease and Finance GmbH wordt uiterlijk 30 september 2011 verkocht.

f)

Verdere, oorspronkelijk in de balans opgenomen niet-strategische activa met een nominale waarde van 1,7 miljard EUR (boekwaarde per 31 maart 2007) worden op 30 september 2011 actief afgewikkeld.

3.   Duitsland dient ervoor zorg te dragen dat het balanstotaal van IKB per 30 september 2011 ten hoogste 33,5 miljard EUR bedraagt (53).

4.   In geval van onvoorziene omstandigheden, in het bijzonder wanneer de crisis op de kapitaalmarkten aanhoudt of wanneer bepaalde activa niet verkocht kunnen worden, kunnen de in dit artikel, leden 2 en 3, genoemde maatregelen worden gewijzigd of vervangen of kunnen de gestelde termijnen worden verlengd, voor zover daartoe ten minste twee maanden voor het verstrijken van de betreffende termijn een met redenen omklede kennisgeving wordt gedaan en de Commissie daartegen niet binnen twee maanden bezwaar maakt.

5.   In verband met het toezicht op de naleving van de voorwaarden en verplichtingen genoemd in dit artikel, leden 1, 2 en 3, zal Duitsland elk jaar tot en met 2012 uiterlijk op 31 juli verslag doen van de voortgang van de uitvoering van het herstructureringsplan en van de onderhavige voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2008.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 76 van 27.3.2008, blz. 5.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  De Wet op de KfW (Gesetz über die KfW) is in oktober 1948 door de Wirtschaftsrat uitgevaardigd en op 18 november 1948 in werking getreden. Op grond van de Wet op de herstructurering van stimuleringsbanken (Förderbankenneustrukturierungsgesetz) van 15.8.2003 zijn er ingrijpende veranderingen doorgevoerd. De laatste wijziging heeft plaatsgevonden middels artikel 173 van de Negende Wet op de aanpassing van de bevoegdheden (9. Zuständigkeitsanpassungsgesetz).

(4)  Vertrouwelijke informatie.

(5)  Een conduit, ook wel special purpose vehicle (SPV) of special investment vehicle (SIV) genoemd, is een maatschappij (meestal opgericht in de vorm van een besloten vennootschap, soms ook wel als commanditaire vennootschap) die met een zeer specifiek, nauw afgebakend en in de tijd beperkt doel wordt opgericht om bepaalde risico’s, meestal van financiële aard, af te dekken (over het algemeen het faillissementsrisico, maar soms ook bepaalde fiscale of prudentiële risico’s). Van SIV’s wordt gebruikgemaakt omdat deze balansneutraal zijn en door de banken niet geconsolideerd hoeven te worden. De banken kunnen daardoor kredieten financieren tegen tarieven die lager zijn dan hun eigen tarieven (aangezien zij zelf immers gebonden zijn aan de bancaire solvabiliteitsregels). De conduit herfinanciert de beleggingen in asset-backed securities (hierna: „ABS”) door geld aan te trekken op de markt voor commercial papers; CP’s zijn kortlopende schuldvorderingen waar geen zekerheden tegenover staan en die door grote banken en grote ondernemingen op de geldmarkt worden uitgezet.

(6)  De BaFin kondigde aan dat zij een zogenoemd „moratorium” zou opleggen; het gaat daarbij om maatregelen die bij een dreigende insolventie dienen te worden genomen (zie § 46a van de Duitse Wet aangaande het kredietwezen (Gesetz über das Kreditwesen) van 9 september 1998 (BGBl. I, blz. 2776), laatstelijk gewijzigd ingevolge artikel 3 van de Wet van 16 juli 2007 (BGBl. I, blz. 1330).

(7)  Bundesverband deutscher Banken („BdB”), Bundesverband der Deutschen Volksbanken und Raiffeisenbanken („BVR”) en Deutscher Sparkassen- und Giroverband („DSGV”).

(8)  De vraag naar dergelijke portefeuilles is momenteel gering, zodat de marktwaarde ervan aanzienlijk is gedaald. Een verkoop van de portefeuilles zou daarom met aanzienlijke verliezen gepaard gaan.

(9)  KfW beoogde om zijn totale kredietrisico ter zake van Rhinebridge en andere beleggingen in subprime-portefeuilles in het kader van de nog openstaande afspraken te beperken tot 1 miljard EUR.

(10)  Het depositogarantiefonds verzekert alle zogenoemde „niet-bancaire deposito’s”.

(11)  Het gaat hierbij om directe verliezen van 5,8 miljard EUR in Rhineland en 1,2 miljard EUR voor Havenrock. De portefeuilles die buiten de balans om werden gehouden, zijn in het kader van de correctie in de balans over 2006/2007 opgenomen.

(12)  De boekwaarde volgens de IFRS weerspiegelt de mark-to-market-waarde van een activapositie in een portefeuille.

(13)  Lone Star was niet bereid tot overname van deze activaposities, stellende dat zij niet voldoende tijd had om de betreffende posities en de daarmee verbonden risico’s gedegen te onderzoeken.

(14)  Duitsland heeft een deskundige gevraagd te bevestigen dat deze overheidsgarantie ten bedrage van 600 miljoen EUR uitsluitend betrekking heeft op onvoorziene verliezen.

(15)  Voor zover de verkoop van bepaalde vennootschappen of SPV’s dan wel van aandelen in dergelijke vastgoedfinancieringsmaatschappijen extra lasten voor IKB en zijn medevennoten meebrengt op grond van de Duitse Wet op de overdrachtsbelasting (Grunderwerbssteuer-Gesetz) en uit hoofde van de met de zakelijke partners gemaakte afspraken om tot afloop van het project een belang van ten minste 5,2 % te houden, kan ook na 30 september 2011 tot 5,2 % aandelen in de betreffende maatschappijen worden gehouden en kunnen de direct daarmee verbandhoudende financieringen met vreemd vermogen voortgezet worden.

(16)  Een actieve afwikkeling houdt in dat: a) er een verkoop of andere bijzondere afwikkeling plaatsvindt waarbij liquiditeiten worden gegenereerd; b) de bedrijfsactiviteiten worden gestaakt, hetgeen ook betekent dat de bestaande overeenkomsten niet worden verlengd, met uitzondering van reeds aangegane verbintenissen uit overeenkomst.

(17)  Een deel van de huidige bedrijfsactiviteiten in Luxemburg (met name […]) is nodig om aan de behoeften van de zakelijke cliënten tegemoet te komen.

(18)  Duitsland heeft bevestigd dat alle activiteiten die aan IKB toe te rekenen zijn, conform de door IKB toegepaste IFRS in de balans in aanmerking zullen worden genomen.

(19)  Dit komt overeen met het totaal van alle in de balans opgenomen beleggingen (na valutacorrectie) ten bedrage van 6,0 miljard EUR minus 0,545 miljard EUR aan verkopen, 1 miljard EUR voor de overdracht van SIP 1 en 1,2 miljard EUR voor de overdracht van SIP 2.

(20)  Dit is het totaal van […] ten bedrage van […] miljard EUR plus […] uit hoofde van de actief afgewikkelde activiteiten ten bedrage van […] miljard EUR.

(21)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(22)  Deze waarde zou onder de beurswaarde van IKB hebben gelegen en zelfs lager zijn geweest dan de beurswaarde per 27 juli 2007.

(23)  Dit komt overeen met een kredietrisico van [> 15] % voor alle kredieten die IKB namens KfW heeft verleend. Er wordt daarbij van uitgegaan dat deze kredieten in het geval van een faillissement van IKB deels niet gestand hadden kunnen worden gedaan, hetgeen direct van negatieve invloed zou zijn geweest op KfW.

(24)  Zie zaak T-296/97, Jurispr. 2000, blz. II-3871, r.o. 81.

(25)  Beschikking 2008/263/EG van de Commissie in zaak C 50/06, BAWAG, punt 127 (PB L 83 van 26.3.2008, blz. 7).

(26)  Volgens de vaste praktijk kan de toerekenbaarheid worden afgeleid uit een aantal indicatoren die worden bepaald door de specifieke omstandigheden van het geval en de context waarin de besluitvorming plaatsvindt. Er is bijvoorbeeld sprake van toerekenbaarheid indien er een nauwe persoonlijke relatie bestaat tussen de raad van commissarissen en de staat. Zie de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 in zaak C 9/08, Sachsen LB (nog niet gepubliceerd). Ook in Beschikking 2001/695/EG van de Commissie in zaak C 1/2000, Holzmann, punt 20 (PB L 248 van 18.9.2001, blz. 46) en de beschikking van de Commissie van 17 januari 2003 in zaak NN 115/02, MobilCom (PB C 80 van 3.4.2003, blz. 5) bestond er geen twijfel over de toerekenbaarheid van de maatregelen aan de staat.

(27)  Vergelijk de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 in zaak C 9/08, Sachsen LB (nog niet gepubliceerd), punt 72. De conclusie is ook overeenkomstig het standpunt in de zaak betreffende steunmaatregelen ten behoeve van Bankgesellschaft Berlin; zie Beschikking 2005/345/EG van de Commissie in zaak 28/02, Bankgesellschaft Berlin, punt 140 (PB L 116 van 4.5.2005, blz. 1).

(28)  Dit criterium is in overeenstemming met de jurisprudentie van het Gerecht van eerste aanleg; vergelijk de gevoegde zaken T-129/95, T-2/96 en T-97/96, Neue Maxhütte Stahlwerke, Jurispr. 1999, blz. II-17, r.o. 124. De liquidatiekosten zijn over het algemeen echter moeilijk vast te stellen en bij de schattingen spelen vele onzekerheden mee: zie bijvoorbeeld Beschikking 2005/345/EG van de Commissie in zaak C 28/02, Bankgesellschaft Berlin, punten 163 e.v. en Beschikking 2008/263/EG van de Commissie in zaak C 50/06, BAWAG, punt 166.

(29)  Gevoegde zaken T-129/95, T-2/96 en T-97/96, Neue Maxhütte Stahlwerke, Jurispr. 1999, blz. II-17, r.o. 121.

(30)  Gevoegde zaken T-129/95, T-2/96 en T-97/96, Neue Maxhütte Stahlwerke, Jurispr. 1999, blz. II-17, r.o. 119.

(31)  Mededeling van de Commissie aan de lidstaten over openbare bedrijven in de industriesector (PB C 307 van 13.11.1993, blz. 3).

(32)  Beschikking 2005/137/EG van de Commissie in zaak C 25/02, Carsid, punten 67 tot en met 70 (PB L 47 van 18.2.2005, blz. 28).

(33)  Voorts constateerde de Commissie dat de andere aandeelhouders van IKB niet aan de steunmaatregelen hebben deelgenomen.

(34)  In zaak T-11/95, BP Chemicals, Jurispr. 1998, blz. II-3235 wordt overwogen dat „het loutere feit dat een overheidsonderneming in een dochtermaatschappij reeds kapitaal heeft ingebracht dat als steun is aangemerkt, niet a priori uitsluit dat een latere kapitaalinjectie kan worden beschouwd als een investering die voldoet aan het criterium van de particuliere investeerder in een markteconomie; dit geldt met name indien die latere kapitaalinjectie niet redelijkerwijs los van de eerste twee kan worden beschouwd, en in de context van het criterium van de particuliere investeerder niet als een aparte investering kan worden aangemerkt”. Het Gerecht is van oordeel dat daarbij moet worden gelet op de chronologie van de betrokken kapitaalinjecties, hun doel, en de situatie van de dochteronderneming ten tijde van de vaststelling van de besluiten om de betrokken kapitaalinjecties te verrichten.

(35)  Vergelijk de beschikking van de Commissie van 30 april 2008 in zaak NN 25/08, reddingssteun voor WestLB (nog niet gepubliceerd).

(36)  Vergelijk de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 in zaak C 9/08, Sachsen LB (nog niet gepubliceerd), punt 71.

(37)  Zie voetnoot 33.

(38)  PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.

(39)  Vergelijk ook de beschikking van de Commissie van 2 april 2008 in zaak C 14/08 (ex NN 1/08), herstructureringssteun ten behoeve van Northern Rock, punt 96 (PB C 135 van 3 juni 2008, blz. 21).

(40)  De „toerekenbaarheid aan de staat van een door een openbaar bedrijf genomen steunmaatregel kan worden afgeleid uit een samenstel van aanwijzingen die blijken uit de omstandigheden van de zaak en de context waarin deze maatregel is genomen […] Ook andere aanwijzingen kunnen in voorkomend geval relevant zijn om een door een openbaar bedrijf genomen steunmaatregel aan de staat te kunnen toerekenen, zoals met name het feit dat het bedrijf deel uitmaakt van de structuur van de openbare administratie, de aard van zijn activiteiten en het feit dat het bedrijf bij het verrichten van deze activiteiten op de markt normaal concurreert met particuliere marktdeelnemers, het juridische statuut van het bedrijf — of het publiek recht van toepassing is dan wel het algemene vennootschapsrecht —, de mate waarin de overheid toezicht op het beheer van het bedrijf uitoefent, of elke andere aanwijzing waaruit in het concrete geval blijkt dat de overheid bij de vaststelling van een maatregel is betrokken of dat het onwaarschijnlijk is dat zij hierbij niet betrokken is, mede gelet op de omvang van deze maatregel, op de inhoud ervan of op de eraan verbonden voorwaarden.” Zie zaak C-482/99, Stardust Marine, Jurispr. 2002, blz. I-4397, r.o. 54 en 55.

(41)  Commissie, XXIII. Verslag over het mededingingsbeleid 1993, blz. 270.

(42)  Zie voetnoot 33.

(43)  Zie in dit verband de gevoegde zaken T-129/95, T-2/96 en T-97/96, Neue Maxhütte Stahlwerke, Jurispr. 1999, blz. II-17, r.o. 119, en zaak C-334/99, Gröditzer Stahlwerke, Jurispr. 2003, blz. I-1139, punten 134 e.v., alsmede de beschikkingen van de Commissie van 30 april 2008 in zaak C 56/08, Bank Burgenland (PB L 239 van 6.9.2008, blz. 32), en van 4 juni 2008 in zaak C 9/08, Sachsen LB (nog niet gepubliceerd), punt 73.

(44)  Vergelijk de beschikking van de Commissie van 20 april 2008 in zaak C 16/04, Hellenic Shipyards (nog niet gepubliceerd).

(45)  Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19 januari 2008, blz. 6).

(46)  Vergelijk de beschikking van de Commissie van 30 april 2008 in zaak NN 25/08, Reddingssteun ten behoeve van WestLB (nog niet gepubliceerd).

(47)  De eigen middelen van IKB worden in dit kader gevormd door het totale tier 2-kapitaal (met name reserves en hybride kapitaal) dat is aangewend voor het overnemen van de verliezen, in het bijzonder de verliezen uit de portefeuillebeleggingen.

(48)  Een deel van deze opbrengsten is reeds in maart 2008 gerealiseerd. De niet-strategische activaposities werden van 1,7 miljard EUR tot 1,0 miljard EUR verlaagd. Voorts is door Duitsland aangevoerd dat er geen door tijdsverloop bepaalde redenen waren voor noodverkopen.

(49)  Dit zal afhangen van de boekwaarde van de activa en de vervaldata van de schuldvorderingen. Deze argumentatie is ook reeds in eerdere beschikkingen van de Commissie gevolgd; vergelijk Beschikking 2007/257/EG van de Commissie in zaak C 44/05, Huta Stalowa Wola, punt 71 (PB L 112 van 30.4.2007, blz. 67); Beschikking 2008/90/EG van de Commissie in zaak C 20/06, Novoles Straža (PB L 29 van 2.2.2008, blz. 7); Beschikking 2008/145/EG van de Commissie in zaak C 54/06, Bison Bial (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 41), en de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 in zaak C 9/08, Sachsen LB (nog niet gepubliceerd).

(50)  Hierbij is rekening gehouden met het feit dat van de vastgoedactiviteiten nog een bedrag van [< 2] miljard EUR op de balans van 30 maart 2011 zal zijn opgenomen en dat de activiteiten van IKB Luxemburg voor […] miljard EUR verder in Düsseldorf zullen worden opgebouwd.

(51)  Een actieve afwikkeling houdt in dat: a) er een verkoop of andere bijzondere afwikkeling plaatsvindt waarbij liquiditeiten worden gegenereerd; b) de bedrijfsactiviteiten worden gestaakt, hetgeen ook betekent dat de bestaande overeenkomsten niet worden verlengd, met uitzondering van reeds aangegane verbintenissen uit overeenkomst.

(52)  Voor zover de verkoop van bepaalde vennootschappen of SPV’s dan wel van aandelen in dergelijke vastgoedfinancieringsmaatschappijen extra lasten voor IKB en zijn medevennoten meebrengt op grond van de Duitse Wet op de overdrachtsbelasting (Grunderwerbssteuer-Gesetz) en uit hoofde van de met de zakelijke partners gemaakte afspraken om tot afloop van het project een belang van ten minste 5,2 % te houden, kan ook na 30 september 2011 tot 5,2 % aandelen in de betreffende maatschappijen worden gehouden en kunnen de direct daarmee verbandhoudende financieringen met vreemd vermogen voortgezet worden.

(53)  Duitsland heeft bevestigd dat alle activiteiten die aan IKB toe te rekenen zijn, conform de door IKB toegepaste IFRS in de balans in aanmerking zullen worden genomen.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/51


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 16 oktober 2009

betreffende een afwijking van de oorsprongsregels in Besluit 2001/822/EG van de Raad voor bereidingen en conserven van garnaal uit Groenland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7813)

(2009/776/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Gemeenschap (1), en met name op artikel 37 van bijlage III,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 december 2001 heeft de Commissie Beschikking 2001/936/EG (2) vastgesteld houdende een afwijking van de definitie van het begrip „producten van oorsprong” om rekening te houden met de bijzondere situatie van Groenland wat betreft garnalen van de soort Pandalus borealis. De geldigheidsduur van deze afwijking is op 31 december 2006 verstreken.

(2)

Bij schrijven van 26 juni 2009, ontvangen op 6 juli 2009, heeft Groenland een verzoek ingediend om te mogen afwijken van de oorsprongsregels in artikel 37 van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG van de Raad voor uit Groenland uit te voeren bereidingen en conserven van garnaal van de soort Pandalus borealis, voor een hoeveelheid van 2 500 t per jaar.

(3)

Groenland heeft zijn verzoek gebaseerd op tekorten in het aanbod van garnaal die als van oorsprong kan worden beschouwd in bepaalde jaargetijden.

(4)

Ingevolge artikel 37 van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking mag van de oorsprongsregels worden afgeweken indien dit gerechtvaardigd is vanwege de ontwikkeling van bestaande industrieën of de vestiging van nieuwe industrieën in een land of gebied.

(5)

De gevraagde afwijking is gerechtvaardigd op grond van artikel 37, leden 1 en 7, van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG vanwege de ontwikkeling van een bestaande industrie in Groenland. Daar de afwijking verleend wordt voor producten die daadwerkelijk worden bewerkt en de waarde die ter plaatse aan de niet van oorsprong zijnde schaaldieren wordt toegevoegd ten minste 45 % is van de waarde van het eindproduct, draagt deze bij tot de ontwikkeling van een bestaande industrie. Het is voor het voortbestaan van een Groenlandse fabriek essentieel dat de afwijking wordt toegestaan. Van de in 2001 toegestane afwijking is slechts zeer gering gebruikgemaakt (402 t in 2002 en nul ton van januari 2003 tot en met december 2006). De afwijking moet daarom worden toegestaan voor dezelfde totale hoeveelheid per jaar als in 2001, namelijk voor 2 100 t.

(6)

Een economische sector of een gevestigde industrie van de Europese Gemeenschap of van één of meer lidstaten kan geen ernstige schade lijden door deze afwijking, mits aan bepaalde voorwaarden inzake hoeveelheden, toezicht en duur wordt voldaan.

(7)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) bevat voorschriften voor het beheer van tariefcontingenten. Deze voorschriften dienen van overeenkomstige toepassing te zijn op het beheer van de hoeveelheden waarvoor bij deze beschikking een afwijking wordt toegestaan.

(8)

Daar de afwijking wordt gevraagd voor een periode die op 1 augustus 2009 aanvangt, moet de afwijking vanaf die datum worden toegestaan. In hun schrijven van 26 juni 2009 hebben de Groenlandse autoriteiten voorgesteld dat de toegestane periode afloopt wanneer Besluit 2001/822/EG niet langer van toepassing is, namelijk op 31 december 2013.

(9)

De bepalingen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van het bepaalde in bijlage III bij Besluit 2001/822/EG worden bereidingen en conserven van garnaal van de soort Pandalus borealis, ingedeeld onder GN-code ex 1605 20, die in Groenland worden verkregen uit garnaal die niet van oorsprong is, als van oorsprong uit Groenland beschouwd overeenkomstig de voorwaarden van deze beschikking.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde afwijking geldt voor de in de bijlage vermelde hoeveelheden die in de periode van 1 augustus 2009 tot en met 31 december 2013 uit Groenland in de Gemeenschap worden ingevoerd.

Artikel 3

De artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 betreffende het beheer van tariefcontingenten zijn van overeenkomstige toepassing op het beheer van de in de bijlage bij deze beschikking vermelde hoeveelheden.

Artikel 4

De douane van Groenland neemt de nodige maatregelen om de kwantitatieve controles te kunnen verrichten bij de uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten.

Zij verwijst naar deze beschikking in alle certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die zij voor deze producten afgeeft.

De bevoegde autoriteiten van Groenland doen de Commissie elk kwartaal opgave van de hoeveelheden waarvoor op grond van deze beschikking certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven en van de volgnummers van die certificaten.

Artikel 5

In vak 7 van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die ingevolge deze beschikking worden afgegeven, wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

„Derogation — Decision 2009/776/EC”;

„Dérogation — Décision 2009/776/CE”.

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing van 1 augustus 2009 tot en met 31 december 2013.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2009.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

(2)  PB L 345 van 29.12.2001, blz. 91.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE

Volgnummer

GN-code

Omschrijving

Periode

Hoeveelheid

(in t)

09.0691

ex 1605 20

Bereidingen en conserven van garnaal van de soort Pandalus borealis

1.8.2009 t/m 31.7.2010

2 100

1.8.2010 t/m 31.7.2011

2 100

1.8.2011 t/m 31.7.2012

2 100

1.8.2012 t/m 31.7.2013

2 100

1.8.2013 t/m 31.12.2013

875


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/54


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2009

betreffende de uitbreiding van het gebruik van algenolie van de microalg Ulkenia sp. als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7932)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2009/777/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 4 november 2004 heeft de onderneming Lonza Ltd (voorheen Nutrinova) bij de bevoegde autoriteiten van Duitsland een verzoek ingediend voor een uitbreiding van het gebruik van de olie van de microalg Ulkenia sp. als nieuw voedselingrediënt.

(2)

Op 9 februari 2005 heeft de bevoegde Duitse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. De conclusie luidde dat de uitbreiding van het gebruik van de olie van de microalg Ulkenia sp. het risico van een onaanvaardbare stijging van de inname van DHA (docosahexaeenzuur) kon inhouden.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 21 april 2005 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van 60 dagen zijn overeenkomstig deze bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend.

(5)

In hun bezwaren maakten de lidstaten zich zorgen over de hoge innameniveaus van omega 3-vetzuren en met name van DHA (docosahexaeenzuur).

(6)

De belangrijkste bron van omega 3-vetzuren is evenwel visolie. In de levensmiddelen van de categorieën waarvoor de toevoeging van olie van de microalg Ulkenia sp. werd aangevraagd, kunnen omega 3-vetzuren door visolie of door de microalg Ulkenia sp. worden geleverd.

(7)

Daarom wordt niet verwacht dat het gebruik van de olie van microalgen in de in de bijlage vermelde levensmiddelengroepen tot een onaanvaardbare extra stijging van de totale inname van omega 3-vetzuren zal leiden.

(8)

De olie van de microalg Ulkenia sp. voldoet aan de criteria van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Olie van de microalg Ulkenia sp., zoals in bijlage I beschreven, mag in de Gemeenschap als nieuw voedselingrediënt in de handel worden gebracht voor de in bijlage II vermelde toepassingen met inachtneming van de in die bijlage vermelde maximumgehalten.

Artikel 2

De vermelding „olie van de microalg Ulkenia sp.” wordt vermeld in de lijst van ingrediënten van de levensmiddelen die deze olie bevatten.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot Lonza Ltd, Muenchensteinerstrasse 38, CH — 4002 Basel.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.


BIJLAGE I

SPECIFICATIES VAN DE OLIE VAN DE MICROALG ULKENIA SP.

Zuurgetal

Maximaal 0,5 mg KOH/g

Peroxidegetal

Maximaal 5,0 meq/kg olie

Vocht en vluchtige bestanddelen

Maximaal 0,05 %

Onverzeepbare bestanddelen

Maximaal 4,5 %

Transvetzuren

Maximaal 1 %

DHA-gehalte

Minimaal 32,0 %


BIJLAGE II

GEBRUIK VAN DE OLIE VAN DE MICROALG ULKENIA SP.

Gebruiksgroep

Maximaal DHA-gehalte (docosahexaeenzuur)

Bakkerijproducten (brood en broodjes)

200 mg/100 g

Graanrepen

500 mg/100 g

Alcoholvrije dranken (dranken op basis van melk daaronder begrepen)

60 mg/100 ml


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/56


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

betreffende de uitbreiding van het gebruik van algenolie van de microalg Schizochytrium sp. als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7933)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2009/778/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 januari 2008 heeft de onderneming Martek Biosciences Corporation bij de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend voor een uitbreiding van het gebruik van de olie van de microalg Schizochytrium sp.

(2)

Op 4 september 2008 heeft de bevoegde Britse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. De conclusie luidde dat de uitbreiding van het gebruik van de olie van de microalg Schizochytrium sp. als voedselingrediënt aanvaardbaar was.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 25 september 2008 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van 60 dagen zijn overeenkomstig deze bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend.

(5)

In hun bezwaren maakten de lidstaten zich zorgen over de hoge innameniveaus van omega 3-vetzuren en met name van DHA (docosahexaeenzuur).

(6)

De belangrijkste bron van omega 3-vetzuren is evenwel visolie. In de levensmiddelen van de categorieën waarvoor de toevoeging van olie van de microalg Schizochytrium sp. werd aangevraagd, kunnen omega 3-vetzuren door visolie of door de microalg Schizochytrium sp. worden geleverd.

(7)

Daarom wordt niet verwacht dat het gebruik van de olie microalgen in de in de bijlage vermelde levensmiddelengroepen tot een onaanvaardbare extra stijging van de totale inname van omega 3-vetzuren zal leiden.

(8)

De olie van de microalg Schizochytrium sp. voldoet aan de criteria van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Olie van de microalg Schizochytrium sp., zoals gespecificeerd in Beschikking 2003/427/EG van de Commissie (2), mag in de Gemeenschap als nieuw voedselingrediënt in de handel worden gebracht voor de in de bijlage vermelde toepassingen met inachtneming van de in de bijlage vermelde maximumgehalten.

Artikel 2

De vermelding „olie van de microalg Schizochytrium sp.” wordt vermeld in de lijst van ingrediënten van de levensmiddelen die deze olie bevatten.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot Martek Biosciences Corporation, 6480 Dobbin Road, Columbia, MD 21045, Verenigde Staten van Amerika.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.

(2)  PB L 144 van 12.6.2003, blz. 13.


BIJLAGE

GEBRUIK VAN DE OLIE VAN DE MICROALG SCHIZOCHYTRIUM SP.

Gebruiksgroep

Maximaal DHA-gehalte (docosahexaeenzuur)

Bakkerijproducten (brood en broodjes)

200 mg/100 g

Graanrepen

500 mg/100 g

Alcoholvrije dranken (dranken op basis van melk daaronder begrepen)

60 mg/100 ml


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/58


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/233/EG wat betreft de vermelding voor Denemarken in de lijst van laboratoria die gemachtigd zijn om de doelmatigheid van antirabiësvaccinatie bij sommige als huisdier gehouden carnivoren te controleren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7951)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/779/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (1), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2000/258/EG is het laboratorium van het Agence française de sécurité sanitaire des aliments de Nancy (het AFSSA-laboratorium in Nancy) in Frankrijk aangewezen als het instituut dat specifiek verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.

(2)

Beschikking 2000/258/EG bepaalt dat het AFSSA-laboratorium in Nancy de Commissie in kennis moet stellen van de lijst van communautaire laboratoria die gemachtigd moeten worden om die serologische tests uit te voeren. Dienovereenkomstig voert het AFSSA-laboratorium in Nancy de vastgestelde bekwaamheidstest uit om de laboratoria te evalueren voordat zij gemachtigd worden om de serologische tests uit te voeren.

(3)

Bij Beschikking 2004/233/EG van de Commissie van 4 maart 2004 tot machtiging van bepaalde laboratoria om de doelmatigheid van antirabiësvaccinatie bij sommige als huisdier gehouden carnivoren te controleren (2) is een lijst vastgesteld van laboratoria in de lidstaten die gemachtigd zijn op grond van de door het AFSSA-laboratorium in Nancy meegedeelde testresultaten. Het Danish Institute for Food and Veterinary Research is momenteel opgenomen in de lijst van bijlage I bij die beschikking.

(4)

Ingevolge wijzigingen in de administratie van dat laboratorium die niet van invloed zijn op de prestaties en de beoordeling en machtiging van dat laboratorium heeft Denemarken een verzoek ingediend om de naam en de contactgegevens van dat laboratorium te wijzigen.

(5)

Beschikking 2004/233/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In bijlage I bij Beschikking 2004/233/EG wordt de vermelding voor Denemarken vervangen door:

(DK) Denemarken

Technical University of Denmark

National Veterinary Institute

Lindholm

DK-4771 Kalvehave

Tel. +45 35 88 60 00

Fax +45 35 88 79 01

E-mail: vet@vet.dtu.dk”

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40.

(2)  PB L 71 van 10.3.2004, blz. 30.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/59


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende vaststelling van de nettobedragen die worden gegenereerd door de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8031)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(2009/780/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad van 27 maart 2007 houdende voorschriften voor een vrijwillige modulatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers voorziet, en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2008/788/EG van de Commissie (2) zijn de nettobedragen vastgesteld die voortvloeien uit de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor de kalenderjaren 2009 tot en met 2012.

(2)

Portugal heeft de Commissie meegedeeld dat het heeft besloten de vrijwillige modulatie voor het kalenderjaar 2009 niet toe te passen vanwege de onvoorziene moeilijkheden waarmee zijn landbouwsector te kampen heeft door de aanhoudende economische crisis en de negatieve gevolgen daarvan voor de economische situatie van de landbouwers. Portugal heeft besloten het uniforme nationale percentage voor vrijwillige modulatie van 10 % voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 te handhaven.

(3)

Ter wille van de duidelijkheid dient Beschikking 2008/788/EG derhalve te worden ingetrokken en vervangen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Uit de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 vloeien de volgende nettobedragen voort:

(in miljoen EUR)

2010

2011

2012

29,0

25,0

21,0

Artikel 2

Beschikking 2008/788/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is van toepassing met ingang van het begrotingsjaar 2011.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1.

(2)  PB L 271 van 11.10.2008, blz. 44.


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/60


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende wijziging van Besluit 2009/379/EG tot vaststelling van de bedragen die op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 378/2007, (EG) nr. 479/2008 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad beschikbaar worden gesteld aan het ELFPO, en van de bedragen die beschikbaar zijn voor de uitgaven uit het ELGF

(2009/781/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 12, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/379/EG van de Commissie (2) zijn de bedragen vastgesteld die overeenkomstig artikel 10, lid 2, en artikel 143 quinquies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (3), artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad (4), artikel 190 bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (5) en artikel 9, lid 1, artikel 10, lid 3, en de artikelen 134 en 135 van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (6) beschikbaar worden gesteld aan het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), alsook de bedragen die beschikbaar zijn voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF).

(2)

Op grond van artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009 kunnen de lidstaten vanaf het begrotingsjaar 2011 een overeenkomstig artikel 69, lid 7, van Verordening (EG) nr. 73/2009 berekend bedrag overdragen naar het ELFPO in plaats van gebruik te maken van artikel 69, lid 6, onder a), van diezelfde verordening.

(3)

De voor overdracht beschikbare bedragen zijn berekend en vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 639/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft specifieke steun (7).

(4)

Duitsland en Zweden hebben besloten gebruik te maken van artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009.

(5)

Beschikking 2008/788/EG van de Commissie van 3 oktober 2008 tot vaststelling van de nettobedragen die voortvloeien uit de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor de kalenderjaren 2009-2012 (8) is ingetrokken bij en vervangen door Beschikking 2009/780/EG van de Commissie (9) om rekening te houden met het besluit van Portugal om de vrijwillige modulatie voor het kalenderjaar 2009 niet toe te passen.

(6)

Besluit 2009/379/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

BESLUIT:

Enig artikel

De bijlage bij Besluit 2009/379/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij het onderhavige besluit.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(2)  PB L 117 van 12.5.2009, blz. 10.

(3)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

(4)  PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1.

(5)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(6)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(7)  PB L 191 van 23.7.2009, blz. 17.

(8)  PB L 271 van 11.10.2008, blz. 44.

(9)  Zie bladzijde 59 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE

„BIJLAGE

(in miljoen EUR)

Begrotingsjaar

Aan het ELFPO beschikbaar gestelde bedragen

Voor de uitgaven uit het ELGF beschikbare nettosaldo

Artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003

Artikel 143 quinquies van Verordening (EG) Nr. 1782/2003

Artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 134 van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 135 van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 378/2007

Artikel 190 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007

2007

984

22

 

 

 

 

 

 

44 753

2008

1 241

22

 

 

 

 

362

 

44 592

2009

1 305,7

22

 

 

 

 

424

40,66

44 886,64

2010

 

 

1 867,1

22

 

 

397

82,11

44 777,79

2011

 

 

2 095,3

22

484

51,6

403,9

122,61

44 437,59

2012

 

 

2 355,3

22

484

51,6

372,3

122,61

44 685,19

2013

 

 

2 640,9

22

484

51,6

334,9

122,61

44 917,99”


23.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/62


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2009

houdende wijziging van Beschikking 2006/636/EG tot vaststelling van de verdeling over de lidstaten van de jaarbedragen aan communautaire steun voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8033)

(2009/782/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name op artikel 69, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Duitsland en Zweden hebben overeenkomstig artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (2) besloten een overeenkomstig artikel 69, lid 7, van diezelfde verordening berekend en in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 639/2009 van de Commissie (3) vastgesteld bedrag vanaf 2011 beschikbaar te stellen voor plattelandsontwikkeling, te financieren uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

(2)

Beschikking 2008/788/EG van de Commissie van 3 oktober 2008 tot vaststelling van de nettobedragen die voortvloeien uit de toepassing van de vrijwillige modulatie in Portugal voor de kalenderjaren 2009-2012 (4) is ingetrokken en vervangen door Beschikking 2009/780/EG van de Commissie (5) om rekening te houden met het door Portugal genomen besluit voor het kalenderjaar 2009 geen vrijwillige modulatie toe te passen.

(3)

Besluit 2009/379/EG van de Commissie van 11 mei 2009 tot vaststelling van de bedragen die op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 378/2007, (EG) nr. 479/2008 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad beschikbaar worden gesteld aan het ELFPO, en van de bedragen die beschikbaar zijn voor de uitgaven uit het ELGF (6) is derhalve gewijzigd bij Besluit 2009/781/EG van de Commissie (7) om rekening te houden met de nieuwe bedragen die naar en van het ELFPO zijn overgemaakt.

(4)

Door de goedkeuring van Beschikking 2009/780/EG en Besluit 2009/781/EG moeten de bedragen die aan het ELFPO beschikbaar worden gesteld, worden aangepast en aan de jaarbedragen van de communautaire steun voor plattelandsontwikkeling worden toegevoegd.

(5)

Beschikking 2006/636/EG van de Commissie (8) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2006/636/EG wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij de onderhavige beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(3)  PB L 191 van 23.7.2009, blz. 17.

(4)  PB L 271 van 11.10.2008, blz. 44.

(5)  Zie bladzijde 59 van dit Publicatieblad.

(6)  PB L 117 van 12.5.2009, blz. 10.

(7)  Zie bladzijde 60 van dit Publicatieblad.

(8)  PB L 261 van 22.9.2006, blz. 32.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Verdeling over de lidstaten van de steun van de Gemeenschap voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013

(EUR, lopende prijzen)

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal 2007-2013

Waarvan totaal minimumbedrag voor de onder de convergentiedoelstelling vallende regio’s

België

63 991 299

63 957 784

62 458 083

70 637 509

73 167 519

75 495 480

77 776 632

487 484 306

40 744 223

Bulgarije (1)

244 055 793

337 144 772

456 843 751

412 748 664

398 058 913

397 696 922

395 699 781

2 642 248 596

692 192 783

Tsjechië

396 623 321

392 638 892

409 036 387

415 632 774

406 640 636

412 672 094

424 262 250

2 857 506 354

1 635 417 906

Denemarken

62 592 573

66 344 571

67 411 254

85 052 762

91 231 467

98 797 618

106 488 551

577 918 796

0

Duitsland

1 184 995 564

1 186 941 705

1 202 865 574

1 311 256 553

1 365 559 200

1 398 361 509

1 429 714 950

9 079 695 055

3 174 037 771

Estland

95 608 462

95 569 377

101 036 594

104 667 353

104 639 066

108 913 401

113 302 602

723 736 855

387 221 654

Ierland

373 683 516

355 014 220

346 851 422

363 518 252

351 698 528

352 271 063

351 503 589

2 494 540 590

0

Griekenland

461 376 206

463 470 078

482 113 090

492 922 509

665 568 186

669 030 398

671 747 957

3 906 228 424

1 905 697 195

Spanje

286 654 092

1 277 647 305

1 320 830 901

1 400 090 047

1 227 613 000

1 255 978 191

1 284 264 263

8 053 077 799

3 178 127 204

Frankrijk

931 041 833

942 359 146

947 341 939

1 091 752 155

1 169 090 147

1 223 917 557

1 278 994 332

7 584 497 109

568 263 981

Italië

1 142 143 461

1 135 428 298

1 183 870 921

1 256 577 236

1 403 606 589

1 422 949 382

1 441 205 996

8 985 781 883

3 341 091 825

Cyprus

26 704 860

24 772 842

23 949 762

23 911 507

22 402 714

21 783 947

21 037 942

164 563 574

0

Letland

152 867 493

147 768 241

150 342 483

153 226 381

148 781 700

150 188 774

151 198 432

1 054 373 504

327 682 815

Litouwen

260 974 835

248 836 020

249 948 998

253 855 536

248 002 433

250 278 098

253 898 173

1 765 794 093

679 189 192

Luxemburg

14 421 997

13 661 411

13 255 487

13 838 190

13 287 289

13 281 368

13 212 084

94 957 826

0

Hongarije

570 811 818

537 525 661

527 075 432

529 160 494

547 603 625

563 304 619

584 609 743

3 860 091 392

2 496 094 593

Malta

12 434 359

11 527 788

11 256 597

10 964 212

10 347 884

10 459 190

10 663 325

77 653 355

18 077 067

Nederland

70 536 869

72 638 338

73 671 337

87 111 293

90 406 648

96 082 449

102 750 233

593 197 167

0

Oostenrijk

628 154 610

594 709 669

580 732 057

586 983 505

556 070 574

545 968 629

532 956 948

4 025 575 992

31 938 190

Polen

1 989 717 841

1 932 933 351

1 971 439 817

1 935 872 838

1 860 573 543

1 857 244 519

1 851 146 247

13 398 928 156

6 997 976 121

Portugal

560 524 173

562 491 944

584 180 154

592 619 895

611 642 601

611 692 105

610 872 156

4 134 023 028

2 180 735 857

Roemenië (2)

0

1 146 687 683

1 502 691 530

1 401 644 651

1 357 854 634

1 359 146 997

1 356 173 250

8 124 198 745

1 995 991 720

Slovenië

149 549 387

139 868 094

136 508 049

134 100 946

124 076 091

118 858 866

113 031 296

915 992 729

287 815 759

Slowakije

303 163 265

286 531 906

282 749 256

266 600 239

263 028 387

275 025 447

319 809 578

1 996 908 078

1 106 011 592

Finland

335 121 543

316 143 440

308 265 407

313 973 134

298 490 092

294 408 238

288 617 053

2 155 018 907

0

Zweden

292 133 703

277 225 207

270 816 031

280 491 463

278 775 513

277 860 755

275 759 282

1 953 061 954

0

Verenigd Koninkrijk

263 996 373

645 001 582

706 122 271

746 326 084

748 994 332

752 455 626

749 224 152

4 612 120 420

188 337 515

Totaal

10 873 879 246

13 274 839 325

13 973 664 584

14 335 536 182

14 437 211 311

14 614 123 242

14 809 920 797

96 319 174 687

31 232 644 963


(1)  Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 bedraagt de uit het EOGFL, afdeling Garantie, afkomstige component van de toewijzing respectievelijk 193 715 561 EUR, 263 453 163 EUR en 337 004 104 EUR.

(2)  Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 bedraagt de uit het EOGFL, afdeling Garantie, afkomstige component van de toewijzing respectievelijk 610 786 223 EUR, 831 389 081 EUR en 1 058 369 098 EUR.”