ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2009.270.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
52e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
|
2009/756/EG |
|
|
* |
||
|
|
2009/757/EG |
|
|
* |
|
|
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag |
|
|
|
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG |
|
|
|
2009/758/GBVB |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 956/2009 VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
69,8 |
MK |
24,5 |
|
TR |
64,0 |
|
ZZ |
52,8 |
|
0707 00 05 |
TR |
133,3 |
ZZ |
133,3 |
|
0709 90 70 |
TR |
112,6 |
ZZ |
112,6 |
|
0805 50 10 |
AR |
90,1 |
CL |
83,5 |
|
TR |
79,0 |
|
US |
79,7 |
|
UY |
55,5 |
|
ZA |
66,8 |
|
ZZ |
75,8 |
|
0806 10 10 |
BR |
216,3 |
TR |
118,0 |
|
US |
186,7 |
|
ZZ |
173,7 |
|
0808 10 80 |
AU |
175,3 |
CL |
86,9 |
|
CN |
78,6 |
|
NZ |
71,3 |
|
ZA |
71,4 |
|
ZZ |
96,7 |
|
0808 20 50 |
CN |
58,3 |
TR |
92,6 |
|
ZA |
89,8 |
|
ZZ |
80,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 957/2009 VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op aanvragen van certificaten voor de uitvoer, in 2010, van kaas naar de Verenigde Staten van Amerika in het kader van bepaalde GATT-contingenten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1282/2006 van de Commissie van 17 augustus 2006 tot vaststelling van specifieke bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2), en met name op artikel 25, leden 1 en 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 671/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot opening van de procedure voor de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 2010 in het kader van bepaalde GATT-contingenten naar de Verenigde Staten van Amerika kan worden uitgevoerd (3) is de procedure geopend voor de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 2010 in het kader van de in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1282/2006 bedoelde GATT-contingenten naar de Verenigde Staten van Amerika kan worden uitgevoerd. |
(2) |
De uitvoercertificaataanvragen voor bepaalde contingenten en productgroepen overschrijden de voor het contingentjaar 2010 beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg moeten overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1282/2006 toewijzingscoëfficiënten worden vastgesteld. |
(3) |
In het geval van productgroepen en contingenten waarbij voor kleinere dan de beschikbare hoeveelheden aanvragen zijn ingediend, moet er overeenkomstig artikel 25, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1282/2006 voor worden gezorgd dat de resterende hoeveelheden worden toegewezen in verhouding tot de gevraagde hoeveelheden. Ook moet de toewijzing van de extra hoeveelheden afhankelijk worden gesteld van de mededeling aan de bevoegde autoriteit van de door de betrokken marktdeelnemer aanvaarde hoeveelheden en van het stellen van een zekerheid door de betrokken marktdeelnemers. |
(4) |
In verband met de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 671/2009 vastgestelde termijn voor de tenuitvoerlegging van de procedure inzake de vaststelling van de toewijzingscoëfficiënten moet de onderhavige verordening zo snel mogelijk van toepassing worden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 671/2009 ingediende uitvoercertificaataanvragen voor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde productgroepen en de in kolom 3 daarvan met „16-Tokyo, 16-, 17-, 18-, 20- en 21-Uruguay en 25-Tokyo” aangeduide contingenten worden aanvaard, mits de in kolom 5 van de bijlage aangegeven toewijzingscoëfficiënten worden toegepast.
Artikel 2
De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 671/2009 ingediende uitvoercertificaataanvragen voor de productgroep en het contingent die in kolom 3 van de bijlage bij de onderhavige verordening zijn aangeduid met „22-Tokyo, 22- en 25-Uruguay”, worden aanvaard voor de aangevraagde hoeveelheden.
Uitvoercertificaten kunnen worden afgegeven voor de extra hoeveelheden die worden verdeeld door toepassing van de in kolom 6 van de bijlage aangegeven coëfficiënten, op voorwaarde dat de marktdeelnemer deze binnen een week na publicatie van de onderhavige verordening aanvaardt en dat hij de vereiste zekerheid stelt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4.
(3) PB L 194 van 25.7.2009, blz. 47.
BIJLAGE
Productgroep zoals aangegeven in de aanvullende aantekeningen in hoofdstuk 4 van het Harmonised Tariff Schedule of the United States |
Aanduiding van groep en contingent |
Voor 2010 beschikbare hoeveelheid (in ton) |
Toewijzingscoëfficiënt als bedoeld in artikel 1 |
Toewijzingscoëfficiënt als bedoeld in artikel 2 |
|
Nummer van de aantekening |
Groep |
||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
16 |
Not specifically provided for (NSPF) |
16-Tokyo |
908,877 |
0,2475189 |
|
16-Uruguay |
3 446,000 |
0,1468871 |
|
||
17 |
Blue Mould |
17-Uruguay |
350,000 |
0,0806452 |
|
18 |
Cheddar |
18-Uruguay |
1 050,000 |
0,2685422 |
|
20 |
Edam/Gouda |
20-Uruguay |
1 100,000 |
0,1510989 |
|
21 |
Italian type |
21-Uruguay |
2 025,000 |
0,0887769 |
|
22 |
Swiss or Emmenthaler cheese other than with eye formation |
22-Tokyo |
393,006 |
|
2,6200400 |
22-Uruguay |
380,000 |
|
3,8000000 |
||
25 |
Swiss or Emmenthaler cheese with eye formation |
25-Tokyo |
4 003,172 |
0,9702307 |
|
25-Uruguay |
2 420,000 |
|
1,5765472 |
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/5 |
VERORDENING (EG) nr. 958/2009 VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
tot vaststelling van een aanvaardingspercentage voor de afgifte van uitvoercertificaten, tot afwijzing van uitvoercertificaataanvragen en tot schorsing van de mogelijkheid tot het indienen van uitvoercertificaataanvragen voor buiten het quotum geproduceerde suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 7 sexies juncto artikel 9, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 61, eerste alinea, onder d), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 mag suiker die in een verkoopseizoen boven het in artikel 56 van die verordening bedoelde quotum wordt geproduceerd, slechts worden uitgevoerd binnen de nog vast te stellen kwantitatieve grens. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 274/2009 van de Commissie van 2 april 2009 tot vaststelling van de kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose tot het einde van het verkoopseizoen 2009/10 (3) is die kwantitatieve grens vastgesteld. |
(3) |
De hoeveelheden suiker waarvoor uitvoercertificaten zijn aangevraagd, overschrijden de bij Verordening (EG) nr. 274/2009 vastgestelde kwantitatieve grens. Derhalve moet een aanvaardingspercentage worden vastgesteld voor de hoeveelheden die zijn aangevraagd op 5, 6, 7, 8 en 9 oktober 2009. Bovendien moeten alle uitvoercertificaataanvragen die voor suiker zijn ingediend na 9 oktober 2009, worden afgewezen en moet de indiening van uitvoercertificaataanvragen worden geschorst, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Uitvoercertificaten voor buiten het quotum geproduceerde suiker waarvoor aanvragen zijn ingediend in de periode van 5 oktober 2009 en 9 oktober 2009, worden afgegeven voor de aangevraagde hoeveelheden waarop een aanvaardingspercentage van 17,275689 % is toegepast.
2. Aanvragen voor uitvoercertificaten voor buiten het quotum geproduceerde suiker die op 12 oktober, 13 oktober, 14 oktober, 15 oktober en 16 oktober 2009 zijn ingediend, worden afgewezen.
3. Het indienen van aanvragen voor uitvoercertificaten voor buiten het quotum geproduceerde suiker wordt geschorst voor de periode van 19 oktober 2009 en 30 september 2010.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 91 van 3.4.2009, blz. 16.
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 959/2009 VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2009/10 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 877/2009 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 955/2009 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2009/10 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 877/2009 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 253 van 25.9.2009, blz. 3.
(4) PB L 269 van 14.10.2009, blz. 23.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 15 oktober 2009
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
35,44 |
0,65 |
1701 11 90 (1) |
35,44 |
4,27 |
1701 12 10 (1) |
35,44 |
0,52 |
1701 12 90 (1) |
35,44 |
3,98 |
1701 91 00 (2) |
38,78 |
5,84 |
1701 99 10 (2) |
38,78 |
2,70 |
1701 99 90 (2) |
38,78 |
2,70 |
1702 90 95 (3) |
0,39 |
0,29 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 960/2009 VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (1) (hierna „het financieringsinstrument” genoemd), en met name op artikel 1, lid 1, en artikel 31, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 1, en artikel 31, lid 1, van het financieringsinstrument bevat bijlage II bij het financieringsinstrument een lijst van landen die financiële steun ontvangen van de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD/DAC) en dient deze lijst te worden geactualiseerd in overeenstemming met de regelmatige herziening van de lijst van steunbegunstigden door de OECD/DAC. |
(2) |
Na de actualisering van de lijst van landen die financiële steun ontvangen (bijlage II bij het financieringsinstrument) dient ook de Commissie haar bijlage I te actualiseren en de Raad en het Europees Parlement daarvan in kennis te stellen. |
(3) |
Het is daarom dienstig Saoedi-Arabië te schrappen van de lijst van landen die financiële steun van de OECD/DAC ontvangen, zoals opgenomen in bijlage II bij het financieringsinstrument, en van de lijst van volgens artikel 1, lid 1, in aanmerking komende landen, zoals opgenomen in bijlage I. |
(4) |
Het is tevens dienstig Kosovo (2) op te nemen op de lijst van ontvangers van officiële ontwikkelingshulp van de OECD/DAC, zoals opgenomen in bijlage II bij het financieringsinstrument, onder de lagere midden-inkomenslanden en -gebieden. |
(5) |
Het is bovendien dienstig de voetnoten in bijlage II bij het financieringsinstrument te actualiseren in overeenstemming met de herziening door de OECD/DAC. |
(6) |
Het Europees Parlement en de Raad worden dienovereenkomstig op de hoogte gesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Bijlage I wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening. |
2. |
Bijlage II wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
Karel DE GUCHT
Lid van de Commissie
(1) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.
(2) Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.
BIJLAGE I
Landen die in aanmerking komen volgens artikel 1, lid 1
Latijns-Amerika
1. |
Argentinië |
2. |
Bolivia |
3. |
Brazilië |
4. |
Chili |
5. |
Colombia |
6. |
Costa Rica |
7. |
Cuba |
8. |
Ecuador |
9. |
El Salvador |
10. |
Guatemala |
11. |
Honduras |
12. |
Mexico |
13. |
Nicaragua |
14. |
Panama |
15. |
Paraguay |
16. |
Peru |
17. |
Uruguay |
18. |
Venezuela |
Azië
19. |
Afghanistan |
20. |
Bangladesh |
21. |
Bhutan |
22. |
Cambodja |
23. |
China |
24. |
India |
25. |
Indonesië |
26. |
Democratische Volksrepubliek Korea |
27. |
Laos |
28. |
Maleisië |
29. |
Maldiven |
30. |
Mongolië |
31. |
Myanmar |
32. |
Nepal |
33. |
Pakistan |
34. |
Filipijnen |
35. |
Sri Lanka |
36. |
Thailand |
37. |
Vietnam |
Centraal-Azië
38. |
Kazachstan |
39. |
Kirgizië |
40. |
Tadzjikistan |
41. |
Turkmenistan |
42. |
Oezbekistan |
Midden-Oosten
43. |
Iran |
44. |
Irak |
45. |
Oman |
46. |
Jemen |
Zuidelijk Afrika
47. |
Zuid-Afrika |
BIJLAGE II
OECD/DAC-lijst van ontvangers van officiële ontwikkelingshulp
Van toepassing vanaf 2008 voor verslaggeving over 2008, 2009 en 2010
Minst ontwikkelde landen |
Andere laaginkomenslanden (Bni per hoofd van de bevolking < 935 USD in 2007) |
Lagermiddeninkomenslanden en -gebieden (Bni per hoofd van de bevolking 936-3 705 USD in 2007) |
Hogermiddeninkomenslanden en -gebieden (Bni per hoofd van de bevolking 3 706-11 455 USD in 2007) |
Afghanistan |
Ivoorkust |
Albanië |
(1) Anguilla |
Angola |
Ghana |
Algerije |
Antigua en Barbuda (2) |
Bangladesh |
Kenia |
Armenië |
Argentinië |
Benin |
Democratische Volksrepubliek Korea |
Azerbeidzjan |
Barbados (3) |
Bhutan |
Kirgizië |
Bolivia |
Wit-Rusland |
Burkina Faso |
Nigeria |
Bosnië en Herzegovina |
Belize |
Burundi |
Pakistan |
Kameroen |
Botswana |
Cambodja |
Papoea-Nieuw-Guinea |
Kaapverdië |
Brazilië |
Centraal-Afrikaanse Republiek |
Tadzjikistan |
China |
Chili |
Tsjaad |
Oezbekistan |
Colombia |
Cookeilanden |
Comoren |
Vietnam |
Republiek Congo |
Costa Rica |
Democratische Republiek Congo |
Zimbabwe |
Dominicaanse Republiek |
Kroatië |
Djibouti |
|
Ecuador |
Cuba |
Equatoriaal-Guinea |
|
Egypte |
Dominica |
Eritrea |
|
El Salvador |
Fiji |
Ethiopië |
|
Georgië |
Gabon |
Gambia |
|
Guatemala |
Grenada |
Guinee |
|
Guyana |
Jamaica |
Guinee-Bissau |
|
Honduras |
Kazachstan |
Haïti |
|
India |
Libanon |
Kiribati |
|
Indonesië |
Libië |
Laos |
|
Iran |
Maleisië |
Lesotho |
|
Irak |
Mauritius |
Liberia |
|
Jordanië |
(1) Mayotte |
Madagaskar |
|
Kosovo (4) |
Mexico |
Malawi |
|
Marshalleilanden |
Montenegro |
Maldiven |
|
Micronesia |
(1) Montserrat |
Mali |
|
Republiek Moldavië |
Nauru |
Mauritanië |
|
Mongolië |
Oman (2) |
Mozambique |
|
Marokko |
Palau |
Myanmar |
|
Namibië |
Panama |
Nepal |
|
Nicaragua |
Servië |
Niger |
|
Niue |
Seychellen |
Rwanda |
|
bezet Palestijns gebied |
Zuid-Afrika |
Samoa |
|
Paraguay |
(1) Saint Helena |
Sao Tomé en Principe |
|
Peru |
Saint Kitts en Nevis |
Senegal |
|
Filipijnen |
Saint Lucia |
Sierra Leone |
|
Sri Lanka |
Saint Vincent en de Grenadines |
Salomonseilanden |
|
Swaziland |
Suriname |
Somalië |
|
Syrië |
Trinidad en Tobago (3) |
Sudan |
|
Thailand |
Turkije |
Tanzania |
|
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
Uruguay |
Oost-Timor |
|
(1) Tokelau-eilanden |
Venezuela |
Togo |
|
Tonga |
|
Tuvalu |
|
Tunesië |
|
Oeganda |
|
Turkmenistan |
|
Vanuatu |
|
Oekraïne |
|
Jemen |
|
(1) Wallis en Futuna |
|
Zambia |
|
|
|
(1) Gebied.
(2) Antigua en Barbuda en Oman hebben in 2007 de drempel van de hooginkomenslanden overschreden. Overeenkomstig de OECD/DAC-regels voor herziening van deze lijst zullen beide landen in 2011 van de lijst verwijderd worden als zij tot 2010 een hooginkomensland blijven.
(3) Barbados en Trinidad en Tobago hebben in 2006 en 2007 de drempel van de hooginkomenslanden overschreden. Overeenkomstig de OECD/DAC-regels voor herziening van deze lijst zullen beide landen in 2011 van de lijst verwijderd worden als zij tot 2010 een hooginkomensland blijven.
(4) Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 961/2009 VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Březnický ležák (BGA))
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Tsjechië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Březnický ležák” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB C 38 van 17.2.2009, blz. 16.
BIJLAGE
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 510/2006 genoemde levensmiddelen:
Categorie 2.1: Bier
TSJECHIË
Březnický ležák (BGA)
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Commissie
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/14 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 9 oktober 2009
tot vaststelling van specificaties voor de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische identificatie en verificatie in het Visuminformatiesysteem
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7435)
(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)
(2009/756/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (1), en met name op artikel 45, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (2) is het VIS ingesteld als een systeem voor de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa en is de Commissie belast met de ontwikkeling van het VIS. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 767/2008 worden, teneinde de behandeling van visumaanvragen en de daarmee samenhangende beslissingen te vergemakkelijken, het doel en de functies van het VIS alsmede de verantwoordelijkheden met betrekking tot het VIS omschreven en de voorwaarden en procedures voor de uitwisseling van informatie op het gebied van visa tussen de lidstaten vastgesteld. |
(3) |
In Beschikking 2006/648/EG van de Commissie van 22 september 2006 tot vaststelling van de technische specificaties betreffende de normen voor biometrische kenmerken in verband met de ontwikkeling van het Visuminformatiesysteem (3) wordt bepaald dat later nadere specificaties zullen worden vastgesteld. |
(4) |
Thans moeten specificaties worden vastgesteld inzake de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische identificatie en verificatie in het VIS, zodat de lidstaten voorbereidselen kunnen treffen voor het gebruik van biometrische kenmerken. |
(5) |
Het is van het allergrootste belang dat biometrische gegevens van hoge kwaliteit en betrouwbaar zijn. Bijgevolg dienen er technische normen te worden vastgesteld die het mogelijk maken aan deze eisen inzake kwaliteit en betrouwbaarheid te voldoen. Verificatie met behulp van vier vingerafdrukken leidt tot een veel lager percentage van foutieve afwijzing en mislukte beeldvorming dan bij gebruikmaking van slechts één vinger. Het centrale Visuminformatiesysteem (CS-VIS) moet derhalve biometrische verificaties kunnen verrichten aan de hand van gegevens betreffende vlak genomen afdrukken van vier vingers. |
(6) |
Bij deze beschikking worden geen nieuwe normen ingevoerd; zij is in overeenstemming met de ICAO-normen. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de aanneming van Verordening (EG) nr. 767/2008 en is deze derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien Verordening (EG) nr. 767/2008 voortbouwt op het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft Denemarken echter overeenkomstig artikel 5 van genoemd protocol bij brief van 13 oktober 2008 kennis gegeven van de omzetting van dit acquis in zijn nationale wetgeving. Daarom is Denemarken krachtens internationaal recht verplicht deze beschikking uit te voeren. |
(8) |
Overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (4) heeft het Verenigd Koninkrijk niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EG) nr. 767/2008 en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, aangezien zij een ontwikkeling vormt van de bepalingen van het Schengenacquis. Deze beschikking is derhalve niet tot het Verenigd Koninkrijk gericht. |
(9) |
Overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (5) heeft Ierland niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EG) nr. 767/2008 en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland, aangezien zij een ontwikkeling vormt van de bepalingen van het Schengenacquis. Deze beschikking is derhalve niet tot Ierland gericht. |
(10) |
Deze beschikking is een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005. |
(11) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, onder B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7). |
(12) |
Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, onder B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (8) betreffende de sluiting van die overeenkomst namens de Europese Gemeenschap. |
(13) |
Wat Liechtenstein betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, onder B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van de Besluit 2008/261/EG van de Raad (9) betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van genoemd protocol. |
(14) |
De maatregelen waarin deze beschikking voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 51, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (10), |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De specificaties voor de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische identificatie en verificatie in het Visuminformatiesysteem zijn die welke in de bijlage zijn vermeld.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 9 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vicevoorzitter
(1) PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.
(2) PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5.
(3) PB L 267 van 27.9.2006, blz. 41.
(4) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(5) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(6) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(7) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(8) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.
(9) PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.
(10) PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.
BIJLAGE
1. Resolutie van de vingerafdrukken
In het centrale Visuminformatiesysteem (CS-VIS) worden uitsluitend vingerafdrukken ingevoerd van tien vingers, vlak opgenomen, met een nominale resolutie van 500 dpi (met een aanvaardbare afwijking van ± 5 dpi) en in 256 grijswaarden.
2. Gebruik van tien vingerafdrukken voor biometrische identificatie en opzoeking
Het CS-VIS verricht biometrische opzoekingen (identificaties) op basis van vingerafdrukken met tien vingers, vlak opgenomen. Ontbrekende vingers worden als zodanig aangeduid overeenkomstig de norm ANSI/NIST-ITL 1-2000 (1) en de eventueel resterende vingers worden gebruikt.
3. Gebruik van vier vingerafdrukken voor biometrische verificatie
Het CS-VIS moet biometrische verificaties kunnen verrichten aan de hand van gegevens betreffende vlak genomen afdrukken van vier vingers.
Indien mogelijk moeten afdrukken worden genomen van de volgende vingers van de rechterhand of de linkerhand: de wijsvinger (NIST-identificatie 2 of 7), de middelvinger (NIST-identificatie 3 of 8), de ringvinger (NIST-identificatie 4 of 9) en de pink (NIST-identificatie 5 of 10).
Om ergonomische redenen en met het oog op standaardisatie en visualisering worden vingerafdrukken van dezelfde hand gebruikt, te beginnen met de rechterhand.
De positie van de vinger wordt voor iedere afzonderlijke vingerafdruk aangeduid overeenkomstig de norm ANSI/NIST-ITL 1-2000.
Wanneer aanduiding van de vingerpositie niet mogelijk is of de aanduiding onjuist blijkt, kunnen de nationale systemen verzoeken om verificatie in het CS-VIS aan de hand van „permutaties” (2).
Ontbrekende of van een verband voorziene vingers worden als zodanig aangeduid overeenkomstig de norm ANSI/NIST-ITL 1-2000 en het Interface Control Document van het VIS.
4. Gebruik van één of twee vingerafdrukken voor biometrische verificatie
De lidstaten kunnen beslissen voor biometrische verificatie gebruik te maken van één of twee vlak opgenomen vingerafdrukken in plaats van vier.
Normaliter worden de volgende vingers gebruikt:
a) |
één vinger: wijsvinger (NIST-identificatie 2 of 7); |
b) |
twee vingers: wijsvinger (NIST-identificatie 2 of 7) en middelvinger (NIST-identificatie 3 of 8). |
Ook het gebruik van de volgende vingers is toegestaan:
a) |
één vinger: duim (NIST-identificatie 1 of 6) of middelvinger (NIST-identificatie 3 of 8); |
b) |
twee vingers:
|
Om ergonomische redenen en met het oog op standaardisatie en visualisering worden vingerafdrukken van dezelfde hand gebruikt, te beginnen met de rechterhand.
De positie van de vinger wordt voor iedere afzonderlijke vingerafdruk aangeduid overeenkomstig de norm ANSI/NIST-ITL 1-2000.
Wanneer aanduiding van de vingerpositie niet mogelijk is of de aanduiding onjuist blijkt, kunnen de nationale systemen verzoeken om verificatie in het CS-VIS aan de hand van „permutaties”.
Ontbrekende of van een verband voorziene vingers worden als zodanig aangeduid overeenkomstig de norm ANSI/NIST-ITL 1-2000 en het Interface Control Document van het VIS.
(1) ANSI/NIST-ITL 1-2000 Standard „Data Format for the Interchange of Fingerprint, Facial, & Scar Mark & Tattoo (SMT) Information”, te raadplegen op het adres: http://www.itl.nist.gov/ANSIASD/sp500-245-a16.pdf
(2) Bij permutaties worden één of meer vingerafdrukken (één, twee, drie of vier) door het CS-VIS vergeleken met alle in het systeem opgeslagen vingerafdrukken (doorgaans tien) totdat een positieve verificatie plaatsvindt of alle vingerafdrukken in het systeem zijn nagegaan zonder positieve verificatie.
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/18 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 oktober 2009
betreffende de verlenging van het mandaat van de Europese Groep Ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën en van de ambtstermijn van de leden
(2009/757/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het mandaat van de Europese Groep Ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën (EGE) is bij Besluit 2005/383/EG van de Commissie (1) verlengd. |
(2) |
De ambtstermijn van de leden van de EGE is bij Besluit 2005/754/EG van de Commissie (2) met vier jaar verlengd. |
(3) |
Het huidige mandaat van de EGE en de huidige ambtstermijn van de leden verstrijken dus op 20 oktober 2009. |
(4) |
Het is passend dat de nieuwe Commissie de inhoud van het mandaat van de EGE en de ambtstermijn van de leden herziet. |
(5) |
Om de EGE in staat te stellen te blijven functioneren tot nieuwe besluiten over het mandaat en de ambtstermijn van de leden zijn genomen, moeten het huidige mandaat van de EGE en de huidige ambtstermijn van de leden worden verlengd, |
BESLUIT:
Artikel 1
Het huidige mandaat van de EGE, dat is vastgesteld bij Besluit 2005/383/EG, wordt verlengd tot dat besluit wordt vervangen.
De huidige ambtstermijn van de leden van de EGE, die is vastgesteld bij Besluit 2005/754/EG, wordt verlengd tot dat besluit wordt vervangen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op 21 oktober 2009.
Gedaan te Brussel, 14 oktober 2009.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 127 van 20.5.2005, blz. 17.
(2) PB L 284 van 27.10.2005, blz. 6.
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG
15.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/19 |
BESLUIT ATALANTA/7/2009 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 2 oktober 2009
tot wijziging van Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) en van Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)
(2009/758/GBVB)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,
Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad van 10 november 2008 inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (1), en met name op artikel 10,
Gelet op Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité (2) en op Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité (3), en het addendum daarbij (4);
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De operationeel commandant van de Europese Unie heeft op 17 november 2008, 16 december 2008, 19 maart 2009 en 3 juli 2009 conferenties over de opbouw van de troepenmacht en de troepensterkte gehouden. |
(2) |
Naar aanleiding van de aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie en het advies van het Militair Comité van de Europese Unie betreffende een bijdrage van Montenegro, dient de bijdrage van Montenegro te worden aanvaard. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied, |
BESLUIT:
Artikel 1
Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt vervangen door:
„Artikel 1
Bijdragen van derde staten
In aansluiting op de conferenties over de opbouw van de troepenmacht en de troepensterkte worden voor de militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta), de bijdragen van Noorwegen, Kroatië en Montenegro aanvaard.”.
Artikel 2
De bijlage bij Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Gedaan te Brussel, 2 oktober 2009.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
O. SKOOG
(1) PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33.
(2) PB L 109 van 30.4.2009, blz. 52.
(3) PB L 112 van 6.5.2009, blz. 9.
(4) PB L 119 van 14.5.2009, blz. 40.
BIJLAGE
„BIJLAGE
LIJST VAN DERDE STATEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1
— |
Noorwegen |
— |
Kroatië |
— |
Montenegro”. |