ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2009.269.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
52e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 953/2009 van de Commissie van 13 oktober 2009 inzake stoffen die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
|
2009/754/EG |
|
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
|
2009/755/EG |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 951/2009 VAN DE RAAD
van 9 oktober 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), inzonderheid op artikel 5.4,
Gelet op de aanbeveling van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Gezien het advies van de Commissie (3),
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Volgens de procedure van artikel 107, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van artikel 42 van de statuten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 2533/1998 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (4) is een sleutelcomponent in het juridische kader ter ondersteuning van de taken inzake het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (ECB), die daarin wordt bijgestaan door de nationale centrale banken. De ECB heeft voor de uitvoering van en het toezicht op de gecoördineerde verzameling van statistische gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), steeds op dit juridische kader vertrouwd. |
(2) |
Opdat Verordening (EG) nr. 2533/1998 voor de ECB een effectief instrument blijft voor het uitvoeren van de ESCB-taken inzake het verzamelen van statistische gegevens en om te garanderen dat voor de ECB statistische gegevens van de noodzakelijke kwaliteit beschikbaar blijven die het gehele scala van ESCB-taken bestrijken, is het essentieel de werkingssfeer van de rapportagevereisten die in deze verordening worden opgelegd, te herzien. Binnen deze context dient niet alleen te worden gekeken naar de uitvoering van de ESCB-taken en de onafhankelijkheid van het ESCB, maar verdienen tevens de statistische beginselen in deze verordening aandacht. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2533/1998 dient te worden gewijzigd opdat de ECB de statistische gegevens kan verzamelen die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar in het Verdrag genoemde taken. Dienovereenkomstig dienen de doeleinden waarvoor statistische gegevens mogen worden verzameld, ook de samenstelling van macro-prudentiële statistieken te omvatten die vereist zijn voor de uitvoering van de in artikel 105 van het Verdrag genoemde taak van het ESCB. |
(4) |
Ten aanzien van de reikwijdte van de voor de uitvoering van de ESCB-taken nodige rapportagevereisten dient tevens rekening te worden gehouden met de structurele ontwikkelingen op de financiële markten en dient een aantal daarmee verbonden vereisten aangaande statistische gegevens aan de orde te worden gesteld die ten tijde van de vaststelling van Verordening (EG) nr. 2533/98 minder duidelijk waren. Derhalve is het noodzakelijk dat statistische gegevens bij de gehele sector van financiële instellingen verzameld mogen worden, en met name bij verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, die in het eurogebied in termen van financiële activa de op één na grootste subsector van financiële instellingen vormen. |
(5) |
Om ook in de toekomst betalingsbalansstatistieken van voldoende kwaliteit te kunnen compileren, dient te worden verduidelijkt welke de rapportagevereisten zijn in verband met gegevens betreffende alle posities en transacties tussen ingezetenen van deelnemende lidstaten. |
(6) |
Onderzoekers vragen steeds vaker toegang tot vertrouwelijke statistische informatie die geen rechtstreekse identificatie toelaat, om ontwikkelingen binnen sectoren en tussen landen te analyseren en te begrijpen. Het is derhalve van belang dat de ECB en de nationale centrale banken mogen toestaan dat instellingen voor wetenschappelijk onderzoek onder handhaving van strikte vertrouwelijkheidswaarborgen op ESCB-niveau toegang wordt verschaft tot dergelijke gedetailleerde statistische informatie. |
(7) |
Teneinde de rapportagelast tot een minimum te beperken en de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken van hoge kwaliteit en de behoorlijke uitvoering van de ESCB-taken mogelijk te maken, prioriteert de ECB de statistische behoeften en beoordeelt zij de rapportagelast. Om dezelfde reden dient maximaal gebruik te kunnen worden gemaakt van reeds beschikbare gegevens, enquêtes, administratieve gegevens, statistische registers en andere beschikbare bronnen waaronder de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens binnen het ESCB en met het Europees statistisch systeem (ESS). |
(8) |
Europese statistieken worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid door zowel het ESCB als het ESS, maar uit hoofde van onderscheiden juridische kaders die hun respectieve bestuursstructuren weergeven. Verordening (EG) nr. 2533/98 dient derhalve van toepassing te zijn zonder afbreuk te doen aan Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (5). |
(9) |
Europese statistieken worden door het ESCB ontwikkeld, geproduceerd en verspreid volgens de statistische beginselen van onpartijdigheid, objectiviteit, professionele onafhankelijkheid, kostenefficiëntie, statistische vertrouwelijkheid, minimalisatie van de rapportagelast en hoge kwaliteit van de output, waaronder betrouwbaarheid. De ECB heeft deze beginselen omschreven en verder uitgewerkt en ze op haar website bekendgemaakt als publiek engagement inzake door het ESCB geproduceerde Europese statistieken. Deze beginselen zijn vergelijkbaar met de statistische beginselen in Verordening (EG) nr. 223/2009. |
(10) |
Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken dient rekening te worden gehouden met de beste praktijken en de relevante Europese en internationale normen op het gebied van de statistiek. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 5.1 van de statuten werken het ESCB en het ESS nauw samen om te zorgen voor de nodige samenhang bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. In het bijzonder werken het ESCB en het ESS samen bij het formuleren van hun eigen statistische beginselen, het opstellen van hun respectieve statistische werkprogramma’s en hun inspanningen om de totale enquêtedruk te beperken. In dit verband is de uitwisseling van adequate informatie over de werkprogramma’s van het ESCB en van het ESS tussen de betrokken ESCB- en ESS-comités alsook tussen de ECB en de Commissie bijzonder belangrijk opdat zoveel mogelijk profijt wordt getrokken uit de goede samenwerking en dubbel werk bij de verzameling van statistische gegevens wordt voorkomen. |
(12) |
De leden van het ESS hebben een gedeelte van de door het ESCB verzamelde gegevens nodig voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken in de zin van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 223/2009. Derhalve dienen passende regelingen te worden opgezet om deze gegevens voor de leden van het ESS beschikbaar te stellen. |
(13) |
Voorts is het belangrijk een nauwe samenwerking tussen het ESCB en het ESS te verzekeren, met name ter bevordering van de uitwisseling van vertrouwelijke statistische gegevens tussen de twee systemen voor statistische doeleinden, in het licht van artikel 285 van het Verdrag en artikel 5 van de statuten. |
(14) |
Ter wille van de transparantie dienen statistieken die het ESCB heeft opgesteld op basis van bij instellingen van de financiële sector verzamelde statistische gegevens, voor het publiek toegankelijk te zijn. Daarbij dient evenwel een hoge mate van bescherming van vertrouwelijke gegevens te worden gegarandeerd. |
(15) |
Verzamelde vertrouwelijke statistische gegevens die door een ESS-autoriteit aan een lid van het ESCB worden verstrekt, mogen niet worden gebruikt voor doeleinden die niet uitsluitend van statistische aard zijn, zoals administratieve of fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures, of voor de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 2533/98 genoemde doeleinden. In dit verband is het noodzakelijk de fysieke en logische bescherming van de vertrouwelijke gegevens te verzekeren en onwettige openbaarmaking of gebruik voor andere dan statistische doeleinden te voorkomen. |
(16) |
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) is in werking getreden en dient door het ESCB bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken te worden nageleefd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 2533/98 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
|
2. |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 2: „Artikel 2 bis Samenwerking met het ESS Teneinde de rapportagelast zoveel mogelijk te beperken en de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie te garanderen, werken het ESCB en het ESS nauw samen, waarbij zij de in artikel 3 bis genoemde statistische beginselen in acht nemen.”. |
4. |
Artikel 3 wordt vervangen door: „Artikel 3 Procedures voor het vaststellen van statistischerapportagevereisten Bij het opstellen en opleggen van haar vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens bepaalt de ECB uit de referentiepopulatie van informatieplichtigen als omschreven in artikel 2 de feitelijke populatie van informatieplichtigen. Onverminderd de naleving van de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens:
Alvorens een verordening in de zin van artikel 5met betrekking tot nieuwe statistieken op te stellen, beoordeelt de ECB de kosten en baten van het verzamelen van deze nieuwe statistische gegevens. Daarbij houdt zij met name rekening met de specifieke kenmerken van de gegevensverzameling, de omvang van de populatie van informatieplichtigen en de frequentie van de informatieverzameling, en met de statistische gegevens waarover de statistische autoriteiten of diensten reeds beschikken.”. |
5. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 3: „Artikel 3 bis Statistische beginselen die ten grondslag liggen aan de door het ESCB geproduceerde Europese statistieken De verzameling, productie en verspreiding van Europese statistieken door het ESCB worden beheerst door de beginselen van onpartijdigheid, objectiviteit, professionele onafhankelijkheid, kostenefficiëntie, statistische vertrouwelijkheid, minimalisatie van de rapportagelast en hoge kwaliteit van de output, waaronder betrouwbaarheid. De definities van deze beginselen worden door de ECB aangenomen, uitgewerkt en bekendgemaakt. De beginselen zijn vergelijkbaar met de statistische beginselen in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (8). |
6. |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Bescherming en gebruik van door het ESCB verzamelde vertrouwelijke statistische gegevens De volgende regels zijn van toepassing om te waarborgen dat vertrouwelijke statistische gegevens die door de informatieplichtige of een andere natuurlijke of rechtspersoon, of een ander lichaam of bijkantoor aan een lid van het ESCB worden verstrekt of binnen het ESCB worden verzonden, niet op onrechtmatige wijze gebruikt of openbaar gemaakt worden:
Dit artikel laat bijzondere nationale of communautaire bepalingen met betrekking tot de toezending van andere soorten inlichtingen dan vertrouwelijke statistische gegevens aan de ECB onverlet en is niet van toepassing op oorspronkelijk tussen een ESS-autoriteit en een lid van het ESCB uitgewisselde vertrouwelijke statistische gegevens, die onder artikel 8 bis vallen. Dit artikel belet niet dat vertrouwelijke statistische gegevens die zijn verzameld of mede zijn verzameld voor andere doeleinden dan de vervulling van de statistische rapportagevereisten van de ECB, voor die andere doeleinden worden gebruikt.”. |
7) |
De volgende artikelen worden ingevoegd na artikel 8: „Artikel 8 bis Uitwisseling van vertrouwelijke statistische gegevens tussen het ESCB en het ESS 1. Onverminderd de nationale bepalingen betreffende de uitwisseling van andere vertrouwelijke statistische gegevens dan de gegevens die onder deze verordening vallen, mogen vertrouwelijke statistische gegevens tussen het lid van het ESCB dat de gegevens heeft verzameld, worden toegezonden aan een ESS-autoriteit, mits de toezending noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding of voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken binnen de grenzen van de respectieve bevoegdheden van het ESS en het ESCB en mits die noodzaak is aangetoond. 2. Voor elke verdere toezending naast de eerste toezending moet de instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen. 3. Vertrouwelijke statistische gegevens die door een ESS-autoriteit aan een lid van het ESCB worden verstrekt, mogen niet worden gebruikt voor andere dan louter statistische doeleinden, zoals administratieve of fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures, noch voor de in de artikelen 6 en 7 genoemde doeleinden. 4. Statistische gegevens die de leden van het ESCB ontvangen van de ESS-autoriteiten en die afkomstig zijn uit bronnen waartoe het publiek op rechtmatige wijze toegang heeft en die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar blijven, worden niet als vertrouwelijk beschouwd voor de verspreiding van statistieken die aan de hand van deze gegevens zijn verkregen. 5. Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden nemen de leden van het ESCB alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om de fysieke en logische bescherming van de door de ESS-autoriteiten verstrekte vertrouwelijke gegevens te verzekeren (controle op de openbaarmaking van statistische gegevens). 6. Door de ESS-autoriteiten verstrekte vertrouwelijke statistische gegevens zijn slechts toegankelijk voor personeelsleden werkzaam op het gebied van statistieken binnen hun specifieke werkdomein. Deze personen gebruiken de gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden. Deze beperking blijft gelden nadat zij hun functie hebben beëindigd. 7. De lidstaten en de ECB nemen de nodige maatregelen om schending van de geheimhouding van de door de ESS-autoriteiten verstrekte gegevens te voorkomen en te bestraffen. Artikel 8 ter Rapport inzake vertrouwelijkheid De ECB publiceert jaarlijks een rapport inzake vertrouwelijkheid betreffende de maatregelen die zijn vastgesteld om de vertrouwelijkheid van de in de artikelen 8 en 8 bis bedoelde statistische gegevens te waarborgen. Artikel 8 quater Bescherming van vertrouwelijke gegevens over natuurlijke personen Deze verordening geldt behoudens Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (9) en behoudens Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10). Artikel 8 quinquies Toegang tot administratieve bestanden Teneinde de enquêtedruk te verminderen, hebben de nationale centrale banken en de ECB toegang tot de nodige administratieve gegevensbronnen binnen hun respectieve overheidsadministraties, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken. De praktische regelingen en de voorwaarden voor toegang worden, waar nodig, vastgesteld door de lidstaten en de ECB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. De gegevens worden door het ESCB uitsluitend gebruikt voor statistische doeleinden. |
8. |
De bijlagen A en B worden geschrapt. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2009.
Voor de Raad
De voorzitster
Å. TORSTENSSON
(1) PB C 251 van 3.10.2008, blz. 1.
(2) Advies uitgebracht op 24 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) Advies uitgebracht op 13 januari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(4) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
(5) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.
(6) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(7) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.”
(8) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.”
(9) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(10) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.”.
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 952/2009 VAN DE COMMISSIE
van 13 oktober 2009
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
77,2 |
MK |
24,8 |
|
TR |
100,7 |
|
ZZ |
67,6 |
|
0707 00 05 |
TR |
88,3 |
ZZ |
88,3 |
|
0709 90 70 |
TR |
97,8 |
ZZ |
97,8 |
|
0805 50 10 |
AR |
81,2 |
CL |
77,4 |
|
TR |
74,3 |
|
US |
79,7 |
|
UY |
55,5 |
|
ZA |
74,6 |
|
ZZ |
73,8 |
|
0806 10 10 |
BR |
195,6 |
TR |
105,2 |
|
US |
186,7 |
|
ZZ |
162,5 |
|
0808 10 80 |
BR |
63,1 |
CL |
86,9 |
|
NZ |
74,7 |
|
ZA |
83,0 |
|
ZZ |
76,9 |
|
0808 20 50 |
CN |
56,8 |
TR |
92,6 |
|
ZA |
89,8 |
|
ZZ |
79,7 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 953/2009 VAN DE COMMISSIE
van 13 oktober 2009
inzake stoffen die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (1), en met name op artikel 4, lid 3,
Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bepaalde voedingsstoffen, waaronder vitamines, mineralen en aminozuren, kunnen aan levensmiddelen voor bijzondere voeding worden toegevoegd om te voorzien in de specifieke voedingsbehoeften van de personen voor wie deze levensmiddelen zijn bestemd en/of te voldoen aan de wettelijke voorschriften van krachtens artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2009/39/EG vastgestelde bijzondere richtlijnen. De lijst van die stoffen is vastgesteld bij Richtlijn 2001/15/EG van de Commissie van 15 februari 2001 inzake stoffen die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd (2); naar aanleiding van verzoeken van belanghebbenden heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid nieuwe stoffen beoordeeld, zodat die lijst moet worden aangevuld en bijgewerkt. Verder moeten voor sommige vitamine- en mineraalverbindingen specificaties worden vastgelegd voor de identificatie van die stoffen. |
(2) |
Het is niet mogelijk voedingsstoffen voor de toepassing van deze verordening als aparte groep te definiëren of op dit moment een volledige lijst samen te stellen van alle categorieën voedingsstoffen die aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd. |
(3) |
Er bestaat een zeer breed en uiteenlopend scala van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen en de voor de vervaardiging daarvan gebruikte technologische procedés verschillen sterk. Daarom dient er voor de in deze verordening op te nemen categorieën voedingsstoffen een zo groot mogelijke keus te zijn aan stoffen die veilig bij de vervaardiging van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen kunnen worden gebruikt. |
(4) |
Deze stoffen dienen in eerste instantie op basis van hun veiligheid te worden gekozen en daarnaast ook op grond van hun beschikbaarheid om door de mens te worden gebruikt, en hun organoleptische en technologische eigenschappen. Tenzij anders bepaald in voorschriften voor specifieke categorieën levensmiddelen, betekent het feit dat een stof is opgenomen in de lijst van stoffen die bij de vervaardiging van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden gebruikt, niet dat de toevoeging van die stof aan deze levensmiddelen nodig of wenselijk is. |
(5) |
Indien de toevoeging van een voedingsstof nodig wordt geacht, is dit in specifieke bepalingen in de desbetreffende bijzondere richtlijnen vastgelegd, zo nodig onder vermelding van passende voorwaarden ten aanzien van de hoeveelheid. |
(6) |
Bij het ontbreken van specifieke voorschriften of in geval van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen die niet onder bijzondere richtlijnen vallen, moeten voedingsstoffen worden gebruikt om producten te vervaardigen die in overeenstemming zijn met de definitie van bedoelde producten en voorzien in de specifieke voedingsbehoeften van de personen voor wie zij bedoeld zijn. Voorts moeten de bedoelde producten veilig zijn als zij worden gebruikt zoals door de fabrikant is aangegeven. |
(7) |
De bepalingen inzake de lijst van voedingsstoffen die bij de vervaardiging van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en van bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters mogen worden gebruikt, zijn vastgelegd in Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (3) en Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (4). Die bepalingen hoeven derhalve niet in deze verordening te worden herhaald. |
(8) |
Een aantal voedingsstoffen kan om technologische redenen worden toegevoegd als additief, kleurstof, aroma of voor soortgelijke toepassingen, met inbegrip van toegestane oenologische procedés en behandelingen overeenkomstig de desbetreffende communautaire wetgeving. In dat geval worden voor die stoffen specificaties op communautair niveau vastgesteld. Die specificaties dienen ongeacht het doel van hun gebruik in levensmiddelen voor deze stoffen te gelden. |
(9) |
Zolang voor de rest van de stoffen op communautair niveau nog geen zuiverheidscriteria zijn vastgesteld, dienen algemeen aanvaarde zuiverheidscriteria te gelden die worden aanbevolen door internationale organisaties en instanties, zoals onder andere het Gezamenlijk Comité van Deskundigen voor Levensmiddelenadditieven van de FAO, de WHO (JECFA) en de EUP (Europese Farmacopee), teneinde een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid te garanderen. Het dient de lidstaten vrij te staan nationale voorschriften met strengere zuiverheidscriteria te handhaven, voor zover deze de regels van het Verdrag onverlet laten. |
(10) |
Van sommige specifieke voedingsstoffen of daarvan afgeleide stoffen is vastgesteld dat zij met name nodig zijn voor de vervaardiging van bepaalde levensmiddelen die behoren tot de categorie voeding voor medisch gebruik; het mogelijke gebruik van die stoffen moet tot de vervaardiging van deze producten beperkt blijven. |
(11) |
Voor de duidelijkheid moeten Richtlijn 2001/15/EG en Richtlijn 2004/6/EG van de Commissie van 20 januari 2004 houdende afwijking van Richtlijn 2001/15/EG teneinde de toepassing van het handelsverbod voor bepaalde producten uit te stellen (5) worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, met uitzondering van de onder Richtlijn 2006/125/EG en Richtlijn 2006/141/EG vallende levensmiddelen.
Artikel 2
Te gebruiken stoffen
1. Van de stoffen die behoren tot de in de bijlage opgenomen categorieën mogen alleen de in de bijlage genoemde stoffen, in voorkomend geval in overeenstemming met de desbetreffende specificaties, voor specifieke voedingsdoeleinden worden toegevoegd bij de vervaardiging van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen die onder Richtlijn 2009/39/EG vallen.
2. Onverminderd Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (6) mogen bij de vervaardiging van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen ook stoffen voor specifieke voedingsdoeleinden worden toegevoegd die niet tot een van de in de bijlage opgenomen categorieën behoren.
Artikel 3
Algemene voorschriften
1. Het gebruik van voor specifieke voedingsdoeleinden toegevoegde stoffen dient tot resultaat te hebben dat veilige producten worden vervaardigd die voorzien in de specifieke voedingsbehoeften van de personen voor wie zij zijn bedoeld, zoals aan de hand van algemeen erkende wetenschappelijke gegevens is vastgesteld.
2. Op verzoek van de in artikel 11 van Richtlijn 2009/39/EG bedoelde bevoegde autoriteiten legt de fabrikant of in voorkomend geval de importeur wetenschappelijke werken en gegevens over waaruit blijkt dat het gebruik van de stoffen in overeenstemming is met lid 1. Indien over deze werken en gegevens een gemakkelijk toegankelijke publicatie is verschenen, kan een verwijzing naar die publicatie volstaan.
Artikel 4
Specifieke voorschriften voor de in de bijlage opgenomen stoffen
1. Het gebruik van de in de bijlage bij deze verordening opgenomen stoffen dient in overeenstemming te zijn met alle bijzondere bepalingen inzake die stoffen die zijn vastgesteld in de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2009/39/EG bedoelde bijzondere richtlijnen.
2. Indien in de communautaire wetgeving zuiverheidscriteria zijn vastgelegd voor de in de bijlage opgenomen stoffen wanneer die worden gebruikt bij de vervaardiging van levensmiddelen voor andere dan in deze verordening bedoelde doeleinden, gelden die zuiverheidscriteria ook voor die stoffen wanneer zij in het kader van deze verordening worden gebruikt.
3. Voor de in de bijlage opgenomen stoffen waarvoor in de communautaire wetgeving geen zuiverheidscriteria zijn vastgesteld, gelden, totdat deze worden vastgesteld, algemeen aanvaarde, door internationale organen aanbevolen zuiverheidscriteria. Nationale voorschriften waarin strengere zuiverheidscriteria zijn vastgelegd, mogen gehandhaafd blijven.
Artikel 5
Intrekkingen
Richtlijn 2001/15/EG en Richtlijn 2004/6/EG worden ingetrokken met ingang van 31 december 2009.
Artikel 6
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 oktober 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 124 van 20.5.2009, blz. 21.
(2) PB L 52 van 22.2.2001, blz. 19.
(3) PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1.
(4) PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16.
(5) PB L 15 van 22.1.2004, blz. 31.
(6) PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.
BIJLAGE
Stoffen die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd
In deze tabel wordt verstaan onder:
— |
„dieetvoeding”: voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, met inbegrip van voeding voor medisch gebruik, maar met uitzondering van volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding, bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters; |
— |
„voeding voor medisch gebruik”: dieetvoeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik (1). |
Stof |
Gebruiksvoorwaarden |
|
Dieetvoeding |
Voeding voor medisch gebruik |
|
Categorie 1. Vitaminen |
||
VITAMINE A |
||
retinol |
x |
|
retinylacetaat |
x |
|
retinylpalmitaat |
x |
|
bètacaroteen |
x |
|
VITAMINE D |
||
cholecalciferol |
x |
|
ergocalciferol |
x |
|
VITAMINE E |
||
D-alfa-tocoferol |
x |
|
DL-alfa-tocoferol |
x |
|
D-alfa-tocoferylacetaat |
x |
|
DL-alfa-tocoferylacetaat |
x |
|
D-alfa-tocoferylwaterstofsuccinaat |
x |
|
D-alfa-tocoferylpolyethyleenglycolsuccinaat 1000 (TPGS) |
|
x |
VITAMINE K |
||
fyllochinon (fytomenadion) |
x |
|
menachinon (2) |
x |
|
VITAMINE B1 |
||
thiaminehydrochloride |
x |
|
thiaminemononitraat |
x |
|
VITAMINE B2 |
||
riboflavine |
x |
|
natriumriboflavine-5'-fosfaat |
x |
|
NIACINE |
||
nicotinezuur |
x |
|
nicotinamide |
x |
|
PANTOTHEENZUUR |
||
calcium-D-pantothenaat |
x |
|
natrium-D-pantothenaat |
x |
|
dexpanthenol |
x |
|
VITAMINE B6 |
||
pyridoxinehydrochloride |
x |
|
pyridoxine-5'-fosfaat |
x |
|
pyridoxinedipalmitaat |
x |
|
FOLAAT |
||
pteroylmonoglutaminezuur |
x |
|
calcium-L-methylfolaat |
x |
|
VITAMINE B12 |
||
cyanocobalamine |
x |
|
hydroxocobalamine |
x |
|
BIOTINE |
||
D-biotine |
x |
|
VITAMINE C |
||
L-ascorbinezuur |
x |
|
natrium-L-ascorbaat |
x |
|
calcium-L-ascorbaat |
x |
|
kalium-L-ascorbaat |
x |
|
6-palmitoyl-L-ascorbinezuur |
x |
|
Categorie 2. Mineralen |
||
CALCIUM |
||
calciumcarbonaat |
x |
|
calciumchloride |
x |
|
calciumzouten van citroenzuur |
x |
|
calciumgluconaat |
x |
|
calciumglycerofosfaat |
x |
|
calciumlactaat |
x |
|
calciumzouten van orthofosforzuur |
x |
|
calciumhydroxide |
x |
|
calciumoxide |
x |
|
calciumsulfaat |
x |
|
calciumbisglycinaat |
x |
|
calciumcitraatmalaat |
x |
|
calciummalaat |
x |
|
calcium-L-pidolaat |
x |
|
MAGNESIUM |
||
magnesiumacetaat |
x |
|
magnesiumcarbonaat |
x |
|
magnesiumchloride |
x |
|
magnesiumzouten van citroenzuur |
x |
|
magnesiumgluconaat |
x |
|
magnesiumglycerofosfaat |
x |
|
magnesiumzouten van orthofosforzuur |
x |
|
magnesiumlactaat |
x |
|
magnesiumhydroxide |
x |
|
magnesiumoxide |
x |
|
magnesiumsulfaat |
x |
|
magnesium-L-aspartaat |
|
x |
magnesiumbisglycinaat |
x |
|
magnesium-L-pidolaat |
x |
|
kaliummagnesiumcitraat |
x |
|
IJZER |
||
ijzer (II) carbonaat |
x |
|
ijzer (II) citraat |
x |
|
ijzer (III) ammoniumcitraat |
x |
|
ijzer (II) gluconaat |
x |
|
ijzer (II) fumaraat |
x |
|
natriumijzer (III) difosfaat |
x |
|
ijzer (II) lactaat |
x |
|
ijzer (II) sulfaat |
x |
|
ijzer (III) difosfaat (ijzer (III) pyrofosfaat) |
x |
|
ijzer (III) sacharaat |
x |
|
elementair ijzer (uit carbonyl + elektrolytisch bereid + met waterstof gereduceerd) |
x |
|
ijzer (II) bisglycinaat |
x |
|
ijzer (II) -L-pidolaat |
x |
|
KOPER |
||
koper (II) carbonaat |
x |
|
koper (II) citraat |
x |
|
koper (II) gluconaat |
x |
|
koper (II) sulfaat |
x |
|
koper-lysinecomplex |
x |
|
JOOD |
||
kaliumjodide |
x |
|
kaliumjodaat |
x |
|
natriumjodide |
x |
|
natriumjodaat |
x |
|
ZINK |
||
zinkacetaat |
x |
|
zinkchloride |
x |
|
zinkcitraat |
x |
|
zinkgluconaat |
x |
|
zinklactaat |
x |
|
zinkoxide |
x |
|
zinkcarbonaat |
x |
|
zinksulfaat |
x |
|
zinkbisglycinaat |
x |
|
MANGAAN |
||
mangaancarbonaat |
x |
|
mangaanchloride |
x |
|
mangaancitraat |
x |
|
mangaangluconaat |
x |
|
mangaanglycerofosfaat |
x |
|
mangaansulfaat |
x |
|
NATRIUM |
||
natriumwaterstofcarbonaat |
x |
|
natriumcarbonaat |
x |
|
natriumchloride |
x |
|
natriumcitraat |
x |
|
natriumgluconaat |
x |
|
natriumlactaat |
x |
|
natriumhydroxide |
x |
|
natriumzouten van orthofosforzuur |
x |
|
KALIUM |
||
kaliumwaterstofcarbonaat |
x |
|
kaliumcarbonaat |
x |
|
kaliumchloride |
x |
|
kaliumcitraat |
x |
|
kaliumgluconaat |
x |
|
kaliumglycerofosfaat |
x |
|
kaliumlactaat |
x |
|
kaliumhydroxide |
x |
|
kaliumzouten van orthofosforzuur |
x |
|
kaliummagnesiumcitraat |
x |
|
SELEEN |
||
natriumselenaat |
x |
|
natriumwaterstofseleniet |
x |
|
natriumseleniet |
x |
|
met seleen verrijkte gist (3) |
x |
|
CHROOM (III) |
||
chroom (III) chloride en het hexahydraat daarvan |
x |
|
chroom (III) sulfaat en het hexahydraat daarvan |
x |
|
MOLYBDEEN (VI) |
||
ammoniummolybdaat |
x |
|
natriummolybdaat |
x |
|
FLUOR |
||
kaliumfluoride |
x |
|
natriumfluoride |
x |
|
BOOR |
||
natriumboraat |
x |
|
boorzuur |
x |
|
Categorie 3. Aminozuren |
||
L-alanine |
x |
|
L-arginine |
x |
|
L-asparaginezuur |
|
x |
L-citrulline |
|
x |
L-cysteïne |
x |
|
cystine |
x |
|
L-histidine |
x |
|
L-glutaminezuur |
x |
|
L-glutamine |
x |
|
glycine |
|
x |
L-isoleucine |
x |
|
L-leucine |
x |
|
L-lysine |
x |
|
L-lysineacetaat |
x |
|
L-methionine |
x |
|
L-ornithine |
x |
|
L-fenylalanine |
x |
|
L-proline |
|
x |
L-threonine |
x |
|
L-tryptofaan |
x |
|
L-tyrosine |
x |
|
L-valine |
x |
|
L-serine |
|
x |
L-arginine-L-aspartaat |
|
x |
L-lysine-L-aspartaat |
|
x |
L-lysine-L-glutamaat |
|
x |
N-acetyl-L-cysteïne |
|
x |
N-acetyl-L-methionine |
|
x in producten bestemd voor personen die ouder zijn dan één jaar |
Van de aminozuren mogen, voor zover van toepassing, ook de natrium-, kalium-, calcium- en magnesiumzouten en de hydrochloriden worden gebruikt |
|
|
Categorie 4. Carnitine en taurine |
||
L-carnitine |
x |
|
L-carnitinehydrochloride |
x |
|
taurine |
x |
|
L-carnitine-L-tartraat |
x |
|
Categorie 5. Nucleotiden |
||
adenosine-5'-monofosfaat (AMP) |
x |
|
natriumzouten van AMP |
x |
|
cytidine-5'-monofosfaat (CMP) |
x |
|
natriumzouten van CMP |
x |
|
guanosine-5'-monofosfaat (GMP) |
x |
|
natriumzouten van GMP |
x |
|
inosine-5'-monofosfaat (IMP) |
x |
|
natriumzouten van IMP |
x |
|
uridine-5'-monofosfaat (UMP) |
x |
|
natriumzouten van UMP |
x |
|
Categorie 6. Choline en inositol |
||
choline |
x |
|
cholinechloride |
x |
|
cholinebitartraat |
x |
|
cholinecitraat |
x |
|
inositol |
x |
|
(1) PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29.
(2) Menachinon komt hoofdzakelijk voor als menachinon-7 en in mindere mate als menachinon-6.
(3) Met seleen verrijkte gisten die in de aanwezigheid van natriumseleniet als seleenbron door kweek worden geproduceerd en in de gedroogde vorm, zoals in de handel gebracht, niet meer dan 2,5 mg Se/g bevatten. De meest in de gist voorkomende organische seleenverbinding is selenomethionine (tussen 60 en 85 % van het totaal geëxtraheerde seleen in het product). Het gehalte aan andere organische seleenverbindingen, waaronder selenocysteïne, mag niet meer dan 10 % van het totaal geëxtraheerde seleen bedragen. Anorganisch seleen mag in de regel niet meer dan 1 % van het totaal geëxtraheerde seleen uitmaken.
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 954/2009 VAN DE COMMISSIE
van 13 oktober 2009
tot 114e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. De heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi zijn op de lijst in die bijlage geplaatst in respectievelijk 2002 (2) en 2003 (3). |
(2) |
Beide betrokken natuurlijke personen hebben bezwaar ingediend tegen het besluit om hen op die lijst te plaatsen. Het Gerecht van eerste aanleg heeft hun bezwaren afgewezen (4). Tegen de arresten van het Gerecht van eerste aanleg is bij het Hof van Justitie hogere voorziening ingesteld (5). |
(3) |
Naar aanleiding van recente jurisprudentie van het Hof van Justitie (6) heeft het VN-Sanctiecomité inzake Al Qaida en de Taliban in het voorjaar van 2009 de redenen opgegeven voor zijn besluit om de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi op de lijst te plaatsen. De Commissie heeft aan de betrokken personen gerichte berichten (7) gepubliceerd om hun mee te delen dat het VN-Sanctiecomité inzake Al Qaida en de Taliban de redenen voor hun plaatsing op de lijst had opgegeven, en te kennen gegeven dat zij deze redenen desgevraagd zou mededelen en betrokkenen de gelegenheid zou geven hun standpunt duidelijk te maken. Mededelingen werden verzonden naar de adressen zoals die waren opgenomen in de vermeldingen voor de betrokken personen. Vervolgens werden bij mededeling van 24 juni 2009 de redenen voor hun plaatsing op de lijst ter kennis gebracht van beide betrokken personen op het adres van hun advocaat, teneinde hen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over de redenen voor plaatsing en hun standpunt ter zake kenbaar te maken. |
(4) |
De Commissie heeft zowel van de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi als van de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi opmerkingen ontvangen en deze opmerkingen onderzocht. |
(5) |
De heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi komen voor op de door het VN-Sanctiecomité inzake Al Qaida en de Taliban opgestelde lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. |
(6) |
Na grondige overweging van de door de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi bij brief van 23 juli 2009 gemaakte opmerkingen en gezien het preventieve karakter van het bevriezen van tegoeden en economische middelen meent de Commissie dat de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi terecht op de lijst is geplaatst, omdat hij banden heeft met het Al Qaida-netwerk. |
(7) |
Na grondige overweging van de door de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi bij brief van 16 juli 2009 gemaakte opmerkingen en gezien het preventieve karakter van het bevriezen van tegoeden en economische middelen meent de Commissie dat de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi terecht op de lijst is geplaatst, omdat hij banden heeft met het Al Qaida-netwerk. |
(8) |
Gezien het bovenstaande dienen de besluiten tot plaatsing van de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi op de lijst te worden vervangen door nieuwe besluiten waarbij hun opneming in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt bevestigd. |
(9) |
Deze nieuwe besluiten dienen van toepassing te zijn met ingang van 30 mei 2002 ten aanzien van de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en met ingang van 21 november 2003 ten aanzien van de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi, gezien het preventieve karakter en de doelstellingen van het bevriezen van tegoeden en economische middelen op grond van Verordening (EG) nr. 881/2002 en gezien de noodzaak tot bescherming van de legitieme belangen van de economische subjecten, die uitgingen van de besluiten van 2002 en 2003. |
(10) |
Het Sanctiecomité heeft de identificatiegegevens betreffende de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi gewijzigd op 16 september 2008 en 23 maart 2009. De gepubliceerde informatie (8) betreffende de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi dient derhalve te worden aangepast. |
(11) |
Het Sanctiecomité heeft de identificatiegegevens betreffende de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi gewijzigd op 11 augustus 2008, 30 januari 2009 en 13 februari 2009. De gepubliceerde informatie (9) betreffende de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi dient derhalve te worden aangepast, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 30 mei 2002 ten aanzien van de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en met ingang van 21 november 2003 ten aanzien van de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 oktober 2009.
Voor de Commissie
Karel KOVANDA
Waarnemend directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
(2) Verordening (EG) nr. 881/2002.
(3) Verordening (EG) nr. 2049/2003 van de Commissie (PB L 303 van 21.11.2003, blz. 20).
(4) Respectievelijk zaken T -253/02 en T-49/04.
(5) Respectievelijk zaken C-403/06 en C-399/06 P.
(6) Arrest van 3 september 2008 in de gevoegde zaken C-402/05 P en C-415/05 P, Yassin Abdullah Kadi en de Al Barakaat International Foundation/Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 2008, blz. I-6351.
(7) PB C 145 van 25.6.2009, blz. 21, en PB C 105 van 7.5.2009, blz. 31.
(8) Verordening (EG) nr. 1210/2006 van de Commissie (PB L 219 van 10.8.2006, blz.14).
(9) Verordening (EG) nr. 46/2008 van de Commissie (PB L 16 van 19.1.2008, blz. 11)
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002, de vermeldingen betreffende de heer Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi en de heer Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi in de lijst „Natuurlijke personen” worden bevestigd en komen als volgt te luiden:
(1) |
Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi (ook bekend als a) Ayadi Chafiq Bin Muhammad, b) Ben Muhammad Ayadi Chafik, c) Ben Muhammad Aiadi, d) Ben Muhammad Aiady, e) Ayadi Shafig Ben Mohamed, f) Ayadi Chafig Ben Mohamed, g) Chafiq Ayadi, h) Chafik Ayadi, i) Ayadi Chafiq, j) Ayadi Chafik, k) Ajadi Chafik, l) Abou El Baraa). Adres: a) Helene-Meyer-Ring 10-1415, 80809 München, Duitsland; b) 129 Park Road, London NW8, Engeland; c) Chaussée de Lille/Rijselsesteenweg 28, Mouscron/Moeskroen, België; d) Provare 20, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina (laatst geregistreerd adres in Bosnië); e) Dublin, Ierland. Geboortedatum: a) 21.3.1963, b) 21.1.1963. Geboorteplaats: Sfax, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: a) E423362 (Tunesisch paspoort, afgegeven in Islamabad op 15.5.1988, vervallen op 14.5.1993), b) 0841438 (Bosnisch paspoort, afgegeven op 30.12.1998, vervallen op 30.12.2003), c) 0898813 (Bosnisch paspoort, afgegeven op 30.12.1999 in Sarajevo, Bosnië en Herzegovina), d) 3449252 (Bosnisch paspoort, afgegeven op 30.5.2001 door het consulaat van Bosnië en Herzegovina in London, vervallen op 30.5.2006). Nationaal identificatienummer: 1292931. Overige informatie: a) het adres in België is een postbus. De Belgische autoriteiten verklaren dat deze persoon nooit in België heeft gewoond; b) naar verluidt woonachtig in Dublin, Ierland; c) de naam van zijn vader is Mohamed, de naam van zijn moeder is Medina Abid; d) heeft banden met de Al-Haramain Islamic Foundation; e) zijn staatsburgerschap van Bosnië en Herzegovina is in juli 2006 ingetrokken en hij beschikt niet over een geldig Bosnisch identificatiedocument. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001. |
(2) |
Faraj Faraj Hussein Al-Sa’idi(ook bekend als a) Mohamed Abdulla Imad, b) Muhamad Abdullah Imad, c) Imad Mouhamed Abdellah, d) Faraj Farj Hassan Al Saadi, e) Hamza Al Libi, f) Abdallah Abd al-Rahim). Adres: a) Leicester, Verenigd Koninkrijk (situatie in januari 2009); b) Viale Bligny 42, Milaan, Italië (Imad Mouhamed Abdellah). Geboortedatum: 28.11.1980. Geboorteplaats: a) Libië, b) Gaza (Mohamed Abdulla Imad), c) Jordanië (Muhamad Abdullah Imad), d) Palestina (Imad Mouhamed Abdellah). Nationaliteit: Libisch. Overige informatie: woonachtig in het Verenigd Koninkrijk (situatie in januari 2009). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003. |
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 955/2009 VAN DE COMMISSIE
van 13 oktober 2009
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2009/10 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 877/2009 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 950/2009 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2009/10 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 877/2009 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 oktober 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 253 van 25.9.2009, blz. 3.
(4) PB L 268 van 13.10.2009, blz. 3.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 14 oktober 2009
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
34,12 |
1,05 |
1701 11 90 (1) |
34,12 |
4,67 |
1701 12 10 (1) |
34,12 |
0,92 |
1701 12 90 (1) |
34,12 |
4,37 |
1701 91 00 (2) |
37,22 |
6,62 |
1701 99 10 (2) |
37,22 |
3,17 |
1701 99 90 (2) |
37,22 |
3,17 |
1702 90 95 (3) |
0,37 |
0,30 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Raad
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/25 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 24 september 2009
houdende benoeming van een Spaans lid en een Spaanse plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s
(2009/754/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Spaanse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010 (1). |
(2) |
In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Juan José IBARRETXE MARKUARTU. In het Comité is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Iñaki AGUIRRE ARIZMENDI, |
BESLUIT:
Artikel 1
In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:
a) |
tot lid:
en |
b) |
tot plaatsvervanger:
|
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Brussel, 24 september 2009.
Voor de Raad
De voorzitster
M. OLOFSSON
(1) PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.
Commissie
14.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/26 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 13 oktober 2009
tot vaststelling van een financieringsbesluit voor een voorbereidende actie inzake controleposten voor 2009
(2009/755/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op artikel 49, lid 6, onder b), en artikel 75, lid 2,
Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) (hierna de „uitvoeringsvoorschriften” genoemd), en met name op artikel 90,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een van de actiegebieden, vastgesteld in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende een communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 (3), is de verhoging van de huidige minimumnormen voor dierenbescherming en -welzijn naar aanleiding van nieuwe wetenschappelijke gegevens en sociaaleconomische beoordelingen alsook het garanderen van een doeltreffende handhaving. |
(2) |
Ter verbetering van het welzijn van bepaalde categorieën vervoerde dieren stelt de communautaire wetgeving voorschriften vast betreffende de maximale reistijden waarna de dieren uitgeladen, gevoederd en gedrenkt moeten worden en een rusttijd moeten krijgen. Dergelijke verplichte onderbrekingen bij het langeafstandsvervoer van dieren vinden plaats in controleposten, als omschreven in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor controleposten en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema (4). |
(3) |
Door het toegenomen langeafstandsvervoer van dieren over de weg is het nodig dat de controleposten worden verbeterd. In overleg met de belanghebbenden en aan de hand van hun technische expertise moeten kwaliteitscriteria voor controleposten worden vastgesteld en moet worden bepaald welke strategieën in de Gemeenschap moeten worden ontwikkeld om het gebruik ervan door de vervoerders te verbeteren. |
(4) |
Bovendien zijn er op bepaalde plaatsen geen controleposten en is een aantal bestaande controleposten van slechte kwaliteit. Daarom moet een voorbereidende actie worden uitgevoerd die de bouw of de renovatie van bepaalde controleposten omvat. |
(5) |
In 2008 is door de Commissie een oproep tot het indienen van voorstellen voor een soortgelijke voorbereidende actie gepubliceerd, maar geen van de ontvangen voorstellen voldeed aan de minimumcriteria van de oproep wegens het gebrek aan voldoende informatie over de economische levensvatbaarheid van de projecten en de medefinancieringsbron. |
(6) |
Het is dienstig dat voor die voorbereidende actie financiële middelen van de Gemeenschap worden verstrekt. In de algemene begroting van de Europese Unie voor 2009 heeft de begrotingsautoriteit 4 000 000 EUR toegewezen voor een voorbereidende actie inzake controleposten. |
(7) |
Dit besluit vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 75, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en artikel 90 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 83 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 moet tot betaalbaarstelling, afgifte van betalingsopdrachten en betaling van uitgaven worden overgegaan binnen de in de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde termijnen. |
(9) |
Voor de uitvoering van dit besluit wordt de term „belangrijke wijziging” omschreven in de zin van artikel 90, lid 4, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, |
BESLUIT:
Artikel 1
De voorbereidende actie, als vastgesteld in de bijlage, („de voorbereidende actie”) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Voor de uitvoering van dit besluit geldt de definitie van „controlepost” in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/97.
Artikel 3
De maximumbijdrage van de Gemeenschap voor de uitvoering van de voorbereidende actie wordt vastgesteld op 4 000 000 EUR, te financieren uit begrotingsonderdeel 17 04 03 03 van de algemene begroting van de Europese Unie voor 2009.
Artikel 4
1. De ordonnateur kan wijzigingen in dit besluit die niet als belangrijk worden beschouwd in de zin van artikel 90, lid 4, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 goedkeuren overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en evenredigheid.
2. Gecumuleerde wijzigingen in de toewijzingen voor de onder de voorbereidende actie vallende acties die niet meer bedragen dan 10 % van de maximale bijdrage, als bedoeld in artikel 3, worden niet als belangrijk beschouwd in de zin van artikel 90, lid 4, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, mits zij de aard en de doelstelling van de voorbereidende actie niet significant aantasten.
Gedaan te Brussel, 13 oktober 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
(3) COM(2006) 13 definitief.
(4) PB L 174 van 2.7.1997, blz. 1.
BIJLAGE
VOORBEREIDENDE ACTIE INZAKE CONTROLEPOSTEN VOOR 2009
1.1. Inleiding
Deze voorbereidende actie omvat twee uitvoeringsmaatregelen voor 2009. Op grond van de doelstellingen van de voorbereidende actie zijn de toewijzing van de begrotingsmiddelen en de hoofdacties als volgt:
— |
voor aanbesteding (uitgevoerd in direct gecentraliseerd beheer): 200 000 EUR |
— |
voor subsidies (uitgevoerd in direct gecentraliseerd beheer of onder indirect gecentraliseerd beheer, als de delegatie geschiedt aan uitvoerende agentschappen): 3 800 000 EUR |
1.2. Aanbesteding: Beoordeling van de haalbaarheid van een certificeringsregeling voor kwalitatief hoogwaardige controleposten
De totale in 2009 voor aanbestedingscontracten uitgetrokken begrotingsmiddelen bedragen 200 000 EUR.
RECHTSGRONDSLAG
Voorbereidende actie in de zin van artikel 49, lid 6, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.
BEGROTINGSONDERDEEL
17 04 03 03
INDICATIEF AANTAL EN TYPE VOORGENOMEN CONTRACTEN
Een studie ter beoordeling van de haalbaarheid van een certificeringsregeling voor controleposten.
ONDERWERP VAN DE VOORGENOMEN CONTRACTEN
De studie heeft tot doel informatie te verzamelen over de huidige status van de controleposten en het gebruik daarvan in de Gemeenschap om te bepalen op grond van welke kwaliteitscriteria kwalitatief hoogwaardige controleposten kunnen worden gedefinieerd. De studie moet ook de haalbaarheid van een certificeringsregeling voor dergelijke controleposten onderzoeken.
IMPLEMENTATIE
De implementatie wordt direct door directoraat-generaal Gezondheid en consumenten uitgevoerd.
INDICATIEF TIJDSCHEMA VOOR HET LANCEREN VAN DE AANBESTEDINGSPROCEDURE
De uitvoering van de studie mag volgens plan niet meer dan zes maanden duren en vindt plaats in de context van een raamcontract. De oproepen voor het verlenen van de aanbestede diensten worden na de vaststelling van dit besluit gelanceerd.
SPECIFIEK CONTRACT
De studie wordt uitgevoerd in het kader van het evaluatieraamcontract 2009-2013 van directoraat-generaal Gezondheid en consumenten; Ref/Contractevaluatie, effectbeoordeling en bijbehorende diensten: partij 3, voedselketen SANCO/2008/2001/055 partij 3.
1.3. Subsidies voor de bouw of de renovatie van controleposten
Er worden subsidies toegekend door middel van een schriftelijke overeenkomst („subsidieovereenkomst”).
RECHTSGRONDSLAG
Voorbereidende actie in de zin van artikel 49, lid 6, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.
BEGROTINGSONDERDEEL
17 04 03 03
PRIORITEITEN VAN HET JAAR, TE VERWEZENLIJKEN DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN
Door het toegenomen langeafstandsvervoer van dieren over de weg is het nodig dat de controleposten, waar de dieren moeten rusten, worden verbeterd. Ten behoeve van de gezondheid en het welzijn van de dieren zijn specifieke maatregelen ingevoerd om stress bij de dieren en de verspreiding van infectieziekten te vermijden. Het doel van de actie is het gebruik van de controleposten te vergroten en kwalitatief hoogwaardige controleposten te bevorderen.
BESCHRIJVING EN DOEL VAN DE UITVOERINGSMAATREGEL
De actie bestaat in het bouwen of renoveren van kwalitatief hoogwaardige controleposten met het oog op de validatie van een experimentele certificeringsregeling op grond van de resultaten van de haalbaarheidsstudie. Verwacht wordt dat de actie een economisch levensvatbare certificeringsregeling voor kwalitatief hoogwaardige controleposten zal aanmoedigen met het oog op de verbetering van het welzijn van over lange afstanden vervoerde dieren.
IMPLEMENTATIE
De implementatie wordt direct door directoraat-generaal Gezondheid en consumenten uitgevoerd.
TIJDSCHEMA EN INDICATIEF BEDRAG VAN DE OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN/RECHTSTREEKSE GUNNING
Er wordt een enkele oproep tot het indienen van voorstellen voor een bedrag van 3 800 000 EUR gepubliceerd. De actie moet worden uitgevoerd binnen 24 maanden na de ondertekening van de subsidieovereenkomst. De oproep tot het indienen van voorstellen wordt gelanceerd na de voltooiing van de studie ter beoordeling van de haalbaarheid, als bedoeld in punt 1.2.
MAXIMAAL MOGELIJK MEDEFINANCIERINGSPERCENTAGE
70 %
ESSENTIËLE SELECTIE- EN GUNNINGSCRITERIA
— |
Selectiecriteria:
|
— |
Gunningscriteria:
|
VORM VAN DE SUBSIDIE
Schriftelijke overeenkomst