ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.110.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 110

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
1 mei 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 358/2009 van de Commissie van 30 april 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 359/2009 van de Commissie van 30 april 2009 tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten

3

 

 

Verordening (EG) nr. 360/2009 van de Commissie van 30 april 2009 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 mei 2009

27

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (Gecodificeerde versie) ( 1 )

30

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2009/357/EG

 

*

Besluit van de Commissie van 27 april 2009 tot wijziging van Besluit 2007/134/EG tot oprichting van de Europese Onderzoeksraad ( 1 )

37

 

 

2009/358/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 29 april 2009 betreffende de harmonisatie, de periodieke toezending van de informatie en de vragenlijst bedoeld in artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 18, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3011)

39

 

 

2009/359/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 april 2009 tot aanvulling van de definitie van inert afval ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f), van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3012)

46

 

 

2009/360/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 april 2009 tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3013)

48

 

 

2009/361/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 april 2009 houdende goedkeuring van Finse steun voor zaaizaad en zaaigraan voor het oogstjaar 2009 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3078)

52

 

 

2009/362/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 april 2009 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van lycopeen als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3149)

54

 

 

2009/363/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 april 2009 tot wijziging van Beschikking 2002/253/EG tot vaststelling van gevalsdefinities voor het melden van overdraagbare ziekten aan het communautaire netwerk krachtens Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3517)  ( 1 )

58

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/1


VERORDENING (EG) Nr. 358/2009 VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

88,9

MA

82,6

TN

139,0

TR

120,1

ZZ

107,7

0707 00 05

JO

155,5

MA

32,7

TR

143,3

ZZ

110,5

0709 90 70

JO

216,7

TR

96,2

ZZ

156,5

0805 10 20

EG

45,0

IL

55,9

MA

49,7

TN

53,5

TR

54,0

US

51,9

ZZ

51,7

0805 50 10

TR

55,3

ZA

56,7

ZZ

56,0

0808 10 80

AR

83,6

BR

73,4

CA

114,7

CL

86,5

CN

96,9

MK

33,9

NZ

117,2

US

127,7

UY

71,7

ZA

79,5

ZZ

88,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/3


VERORDENING (EG) Nr. 359/2009 VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (1), en met name op artikel 19, lid 2,

Na raadpleging van de wetenschappelijke studiegroep,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 338/97 bepaalt dat de Commissie beperkingen kan opleggen ten aanzien van het binnenbrengen van bepaalde soorten in de Gemeenschap, overeenkomstig de in de punten a) tot en met d) van dat lid vastgestelde voorwaarden. Voorts zijn uitvoeringsbepalingen met betrekking tot dergelijke beperkingen vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (2).

(2)

Een lijst van de soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap is geschorst, is laatstelijk vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 811/2008 van de Commissie van 13 augustus 2008 tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten (3).

(3)

Op basis van recente informatie is de wetenschappelijke studiegroep tot het besluit gekomen dat de staat van instandhouding van bepaalde soorten die in de bijlagen A en B van Verordening (EG) nr. 338/97 zijn opgenomen, ernstig in gevaar zal worden gebracht als het binnenbrengen van die soorten in de Gemeenschap vanuit bepaalde landen van herkomst niet wordt geschorst. Derhalve dient het binnenbrengen van de volgende soorten te worden geschorst:

Psittacus erithacus uit Equatoriaal-Guinea,

Calumma andringitraensis, Calumma glawi, Calumma guillaumeti, Calumma marojezensis, Calumma vatosoa, Calumma vencesi en Furcifer nicosiai uit Madagaskar,

Chamaeleo camerunensis uit Kameroen,

Phelsuma berghofi, Phelsuma hielscheri, Phelsuma malamakibo en Phelsuma masohoala uit Madagaskar.

(4)

Voorts is de wetenschappelijke studiegroep op basis van de meest recente beschikbare informatie tot het besluit gekomen dat een schorsing van het binnenbrengen van de volgende soorten in de Gemeenschap niet langer noodzakelijk is:

Lynx lynx uit Moldavië en Oekraïne,

Lama guanicoe (nu Lama glama guanicoe genoemd) uit Argentinië,

Hippopotamus amphibius uit Rwanda,

Aratinga erythrogenys uit Peru,

Dendrobates auratus en Dendrobates pumilio uit Nicaragua,

Dendrobates tinctorius uit Suriname,

Plerogyra simplex, Hydnophora rigida en Blastomussa wellsi uit Fiji,

Plerogyra sinuosa, Acanthastrea spp. (met uitzondering van Acanthastrea hemprichii) en Cynarina lacrymalis uit Tonga.

(5)

Alle landen van herkomst van de soorten waarop de nieuwe beperkingen van het binnenbrengen in de Gemeenschap krachtens deze verordening betrekking hebben, werden geraadpleegd.

(6)

Enkele inconsistenties tussen de bijlagen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) en de op de 14e Conferentie der Partijen bij Cites aangenomen standaardnomenclatuurwerken voor dieren, wat betreft het gebruik van wetenschappelijke namen, dienen te worden weggewerkt.

(7)

De lijst van de soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap is geschorst, moet daarom worden gewijzigd en Verordening (EG) nr. 811/2008 moet ter wille van de duidelijkheid worden vervangen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd het bepaalde in artikel 71 van Verordening (EG) nr. 865/2006 wordt het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van de in de bijlage bij deze verordening genoemde in het wild levende dier- en plantensoorten geschorst.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 811/2008 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

(2)  PB L 166 van 19.6.2006, blz. 1.

(3)  PB L 219 van 14.8.2008, blz. 17.


BIJLAGE

Specimens van in bijlage A van Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap wordt geschorst

Soort

Oorsprong

Specimens

Landen van herkomst

Rechtsgrond artikel 4, lid 6, punt:

FAUNA

CHORDATA

MAMMALIA

ARTIODACTYLA

Bovidae

Capra falconeri

Wild

Jachttrofeeën

Oezbekistan

a

Ovis ammon nigrimontana

Wild

Jachttrofeeën

Kazachstan

a

CARNIVORA

Canidae

Canis lupus

Wild

Jachttrofeeën

Belarus, Kirgizië, Turkije

a

Felidae

Lynx lynx

Wild

Jachttrofeeën

Azerbeidzjan

a

Ursidae

Ursus arctos

Wild

Jachttrofeeën

Canada (Brits-Columbia)

a

Ursus thibetanus

Wild

Jachttrofeeën

Rusland

a

AVES

FALCONIFORMES

Accipitridae

Leucopternis occidentalis

Wild

Alle

Ecuador, Peru

a

Falconidae

Falco cherrug

Wild

Alle

Armenië, Bahrein, Irak, Mauritanië, Tadzjikistan

a


Specimens van in bijlage B van Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap wordt geschorst

Soort

Oorsprong

Specimens

Landen van herkomst

Rechtsgrond artikel 4, lid 6, punt:

FAUNA

CHORDATA

MAMMALIA

ARTIODACTYLA

Bovidae

Ovis vignei bocharensis

Wild

Alle

Oezbekistan

b

Saiga borealis

Wild

Alle

Rusland

b

Saiga tatarica

Wild

Alle

Kazachstan, Rusland

b

Cervidae

Cervus elaphus bactrianus

Wild

Alle

Oezbekistan

b

Hippopotamidae

Hexaprotodon liberiensis (synoniem Choeropsis liberiensis)

Wild

Alle

Ivoorkust, Guinee, Guinee-Bissau, Nigeria, Sierra Leone

b

Hippopotamus amphibius

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo, Gambia, Malawi, Niger, Nigeria, Sierra Leone, Togo

b

Moschidae

Moschus anhuiensis

Wild

Alle

China

b

Moschus berezovskii

Wild

Alle

China

b

Moschus chrysogaster

Wild

Alle

China

b

Moschus fuscus

Wild

Alle

China

b

Moschus moschiferus

Wild

Alle

China, Rusland

b

CARNIVORA

Canidae

Chrysocyon brachyurus

Wild

Alle

Bolivia, Peru

b

Eupleridae

Cryptoprocta ferox

Wild

Alle

Madagaskar

b

Eupleres goudotii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Fossa fossana

Wild

Alle

Madagaskar

b

Felidae

Leopardus colocolo

Wild

Alle

Chili

b

Leopardus pajeros

Wild

Alle

Chili

b

Leptailurus serval

Wild

Alle

Algerije

b

Panthera leo

Wild

Alle

Ethiopië

b

Prionailurus bengalensis

Wild

Alle

China (Macau)

b

Profelis aurata

Wild

Alle

Togo

b

Mustelidae

Hydrictis maculicollis

Wild

Alle

Tanzania

b

Odobenidae

Odobenus rosmarus

Wild

Alle

Groenland

b

Viverridae

Cynogale bennettii

Wild

Alle

Brunei, China, Indonesië, Maleisië, Thailand

b

MONOTREMATA

Tachyglossidae

Zaglossus bartoni

Wild

Alle

Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea

b

Zaglossus bruijni

Wild

Alle

Indonesië

b

PERISSODACTYLA

Equidae

Equus zebra hartmannae

Wild

Alle

Angola

b

PHOLIDOTA

Manidae

Manis temminckii

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo

b

PILOSA

Myrmecophagidae

Myrmecophaga tridactyla

Wild

Alle

Belize, Uruguay

b

PRIMATES

Atelidae

Alouatta guariba

Wild

Alle

Alle

b

Alouatta macconnelli

Wild

Alle

Trinidad en Tobago

b

Ateles belzebuth

Wild

Alle

Alle

b

Ateles fusciceps

Wild

Alle

Alle

b

Ateles geoffroyi

Wild

Alle

Alle

b

Ateles hybridus

Wild

Alle

Alle

b

Ateles paniscus

Wild

Alle

Peru

b

Lagothrix cana

Wild

Alle

Alle

b

Lagothrix lagotricha

Wild

Alle

Alle

b

Lagothrix lugens

Wild

Alle

Alle

b

Lagothrix poeppigii

Wild

Alle

Alle

b

Cebidae

Callithrix geoffroyi (synoniem C. jacchus geoffroyi)

Wild

Alle

Brazilië

b

Cebus capucinus

Wild

Alle

Belize

b

Cercopithecidae

Cercocebus atys

Wild

Alle

Ghana

b

Cercopithecus ascanius

Wild

Alle

Burundi

b

Cercopithecus cephus

Wild

Alle

Centraal-Afrikaanse Republiek

b

Cercopithecus dryas (incl. C. salongo)

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo

b

Cercopithecus erythrogaster

Wild

Alle

Alle

b

Cercopithecus erythrotis

Wild

Alle

Alle

b

Cercopithecus hamlyni

Wild

Alle

Alle

b

Cercopithecus mona

Wild

Alle

Togo

b

Cercopithecus petaurista

Wild

Alle

Togo

b

Cercopithecus pogonias

Wild

Alle

Kameroen, Equatoriaal-Guinea, Nigeria

b

Cercopithecus preussi (synoniem C. lhoesti preussi)

Wild

Alle

Kameroen, Equatoriaal-Guinea, Nigeria

b

Colobus polykomos

Wild

Alle

Ivoorkust

b

Colobus vellerosus

Wild

Alle

Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Togo

b

Lophocebus albigena (synoniem Cercocebus albigena)

Wild

Alle

Nigeria

b

Macaca arctoides

Wild

Alle

India, Maleisië, Thailand

b

Macaca assamensis

Wild

Alle

Nepal

b

Macaca cyclopis

Wild

Alle

Alle

b

Macaca fascicularis

Wild

Alle

Bangladesh, India

b

Macaca leonina

Wild

Alle

China

b

Macaca maura

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca nigra

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca nigrescens

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca ochreata

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca pagensis

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca sylvanus

Wild

Alle

Algerije, Marokko

b

Papio anubis

Wild

Alle

Libië

b

Papio papio

Wild

Alle

Guinee-Bissau

b

Piliocolobus badius (synoniem Colobus badius)

Wild

Alle

Alle

b

Procolobus verus (synoniem Colobus verus)

Wild

Alle

Benin, Ivoorkust, Ghana, Sierra Leone, Togo

b

Trachypithecus phayrei (synoniem Presbytis phayrei)

Wild

Alle

Cambodja, China, India

b

Trachypithecus vetulus (synoniem Presbytis senex)

Wild

Alle

Sri Lanka

b

Galagidae

Euoticus pallidus (synoniem Galago elegantulus pallidus)

Wild

Alle

Nigeria

b

Galago demidoff (synoniem Galago demidovii)

Wild

Alle

Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek

b

Galago granti

Wild

Alle

Malawi

b

Galago matschiei (synoniem G. inustus)

Wild

Alle

Rwanda

b

Lorisidae

Arctocebus aureus

Wild

Alle

Centraal-Afrikaanse Republiek, Gabon

b

Arctocebus calabarensis

Wild

Alle

Nigeria

b

Nycticebus pygmaeus

Wild

Alle

Cambodja, Laos

b

Perodicticus potto

Wild

Alle

Togo

b

Pithecidae

Chiropotes chiropotes

Wild

Alle

Brazilië, Guyana

b

Chiropotes israelita

Wild

Alle

Brazilië

b

Chiropotes satanas

Wild

Alle

Brazilië

b

Chiropotes utahickae

Wild

Alle

Brazilië

b

Pithecia pithecia

Wild

Alle

Guyana

b

RODENTIA

Sciuridae

Ratufa affinis

Wild

Alle

Singapore

b

Ratufa bicolor

Wild

Alle

China

b

AVES

ANSERIFORMES

Anatidae

Anas bernieri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Oxyura jamaicensis

Alle

Levende

Alle

d

APODIFORMES

Trochilidae

Chalcostigma olivaceum

Wild

Alle

Peru

b

Heliodoxa rubinoides

Wild

Alle

Peru

b

CICONIIFORMES

Balaenicipitidae

Balaeniceps rex

Wild

Alle

Tanzania, Zambia

b

COLUMBIFORMES

Columbidae

Goura cristata

Wild

Alle

Indonesië

b

Goura scheepmakeri

Wild

Alle

Indonesië

b

Goura victoria

Wild

Alle

Indonesië

b

CORACIIFORMES

Bucerotidae

Buceros rhinoceros

Wild

Alle

Thailand

b

CUCULIFORMES

Musophagidae

Tauraco corythaix

Wild

Alle

Mozambique

b

Tauraco fischeri

Wild

Alle

Tanzania

b

Tauraco macrorhynchus

Wild

Alle

Guinee

b

Tauraco porphyreolopha

Wild

Alle

Uganda

b

FALCONIFORMES

Accipitridae

Accipiter brachyurus

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Accipiter erythropus

Wild

Alle

Guinee

b

Accipiter gundlachi

Wild

Alle

Cuba

b

Accipiter imitator

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden

b

Accipiter melanoleucus

Wild

Alle

Guinee

b

Accipiter ovampensis

Wild

Alle

Guinee

b

Aquila rapax

Wild

Alle

Guinee

b

Aviceda cuculoides

Wild

Alle

Guinee

b

Buteo albonotatus

Wild

Alle

Peru

b

Buteo galapagoensis

Wild

Alle

Ecuador

b

Buteo platypterus

Wild

Alle

Peru

b

Buteo ridgwayi

Wild

Alle

Dominicaanse Republiek, Haïti

b

Erythrotriorchis radiatus

Wild

Alle

Australië

b

Gyps africanus

Wild

Alle

Guinee

b

Gyps bengalensis

Wild

Alle

Alle

b

Gyps coprotheres

Wild

Alle

Mozambique, Namibië, Swaziland

b

Gyps indicus

Wild

Alle

Alle

b

Gyps rueppellii

Wild

Alle

Guinee

b

Gyps tenuirostris

Wild

Alle

Alle

b

Harpyopsis novaeguineae

Wild

Alle

Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea

b

Hieraaetus ayresii

Wild

Alle

Kameroen, Guinee, Togo

b

Hieraaetus spilogaster

Wild

Alle

Guinee, Togo

b

Leucopternis lacernulatus

Wild

Alle

Brazilië

b

Lophaetus occipitalis

Wild

Alle

Guinee

b

Lophoictinia isura

Wild

Alle

Australië

b

Macheiramphus alcinus

Wild

Alle

Guinee

b

Polemaetus bellicosus

Wild

Alle

Kameroen, Guinee, Togo

b

Spizaetus africanus

Wild

Alle

Guinee

b

Spizaetus bartelsi

Wild

Alle

Indonesië

b

Stephanoaetus coronatus

Wild

Alle

Ivoorkust, Guinee, Togo

b

Terathopius ecaudatus

Wild

Alle

Guinee

b

Torgos tracheliotus

Wild

Alle

Kameroen, Sudan

b

Trigonoceps occipitalis

Wild

Alle

Ivoorkust, Guinee

b

Urotriorchis macrourus

Wild

Alle

Guinee

b

Falconidae

Falco chicquera

Wild

Alle

Guinee, Togo

b

Falco deiroleucus

Wild

Alle

Belize, Guatemala

b

Falco fasciinucha

Wild

Alle

Botswana, Ethiopië, Kenia, Malawi, Mozambique, Zuid-Afrika, Sudan, Tanzania, Zambia, Zimbabwe

b

Falco hypoleucos

Wild

Alle

Australië, Papoea-Nieuw-Guinea

b

Micrastur plumbeus

Wild

Alle

Colombia, Ecuador

b

Sagittariidae

Sagittarius serpentarius

Wild

Alle

Kameroen, Guinee, Togo

b

GALLIFORMES

Phasianidae

Polyplectron schleiermacheri

Wild

Alle

Indonesië, Maleisië

b

GRUIFORMES

Gruidae

Anthropoides virgo

Wild

Alle

Sudan

b

Balearica pavonina

Wild

Alle

Guinee, Mali

b

Balearica regulorum

Wild

Alle

Angola, Botswana, Burundi, Democratische Republiek Congo, Kenia, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Rwanda, Zuid-Afrika, Swaziland, Uganda, Zambia, Zimbabwe

b

Bugeranus carunculatus

Wild

Alle

Zuid-Afrika, Tanzania

b

PASSERIFORMES

Pittidae

Pitta nympha

Wild

Alle

Alle, behalve Vietnam

b

Pycnonotidae

Pycnonotus zeylanicus

Wild

Alle

Maleisië

b

PSITTACIFORMES

Cacatuidae

Cacatua sanguinea

Wild

Alle

Indonesië

b

Loriidae

Charmosyna aureicincta

Wild

Alle

Fiji

b

Charmosyna diadema

Wild

Alle

Alle

b

Lorius domicella

Wild

Alle

Indonesië

b

Trichoglossus johnstoniae

Wild

Alle

Filipijnen

b

Psittacidae

Agapornis fischeri

Wild

Alle

Tanzania

b

 

Ranches

Alle

Mozambique

b

Agapornis lilianae

Wild

Alle

Tanzania

b

Agapornis nigrigenis

Wild

Alle

Alle

b

Agapornis pullarius

Wild

Alle

Angola, Democratische Republiek Congo, Ivoorkust, Guinee, Kenia, Mali, Togo

b

Alisterus chloropterus chloropterus

Wild

Alle

Indonesië

b

Amazona agilis

Wild

Alle

Jamaica

b

Amazona autumnalis

Wild

Alle

Ecuador

b

Amazona collaria

Wild

Alle

Jamaica

b

Amazona mercenaria

Wild

Alle

Venezuela

b

Amazona xanthops

Wild

Alle

Bolivia, Paraguay

b

Ara chloropterus

Wild

Alle

Argentinië, Panama

b

Ara severus

Wild

Alle

Guyana

b

Aratinga acuticaudata

Wild

Alle

Uruguay

b

Aratinga aurea

Wild

Alle

Argentinië

b

Aratinga auricapillus

Wild

Alle

Alle

b

Aratinga euops

Wild

Alle

Cuba

b

Bolborhynchus ferrugineifrons

Wild

Alle

Colombia

b

Coracopsis vasa

Wild

Alle

Madagaskar

b

Cyanoliseus patagonus

Wild

Alle

Chili, Uruguay

b

Deroptyus accipitrinus

Wild

Alle

Peru, Suriname

b

Eclectus roratus

Wild

Alle

Indonesië

b

Forpus xanthops

Wild

Alle

Peru

b

Hapalopsittaca amazonina

Wild

Alle

Alle

b

Hapalopsittaca fuertesi

Wild

Alle

Colombia

b

Hapalopsittaca pyrrhops

Wild

Alle

Alle

b

Leptosittaca branickii

Wild

Alle

Alle

b

Nannopsittaca panychlora

Wild

Alle

Brazilië

b

Pionus chalcopterus

Wild

Alle

Peru

b

Poicephalus cryptoxanthus

Wild

Alle

Tanzania

b

Poicephalus gulielmi

Wild

Alle

Kameroen, Ivoorkust, Congo, Guinee

b

Poicephalus meyeri

Wild

Alle

Tanzania

b

Poicephalus robustus

Wild

Alle

Botswana, Democratische Republiek Congo, Ivoorkust, Gambia, Guinee, Mali, Namibië, Nigeria, Senegal, Zuid-Afrika, Swaziland, Togo, Uganda

b

Poicephalus rufiventris

Wild

Alle

Tanzania

b

Polytelis alexandrae

Wild

Alle

Australië

b

Prioniturus luconensis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Psittacula alexandri

Wild

Alle

Indonesië

b

Psittacula finschii

Wild

Alle

Bangladesh, Cambodja

b

Psittacula roseata

Wild

Alle

China

b

Psittacus erithacus

Wild

Alle

Benin, Burundi, Equatoriaal-Guinea, Liberia, Mali, Nigeria, Togo

b

Psittacus erithacus timneh

Wild

Alle

Guinee, Guinee-Bissau

b

Psittrichas fulgidus

Wild

Alle

Alle

b

Pyrrhura albipectus

Wild

Alle

Ecuador

b

Pyrrhura caeruleiceps

Wild

Alle

Colombia

b

Pyrrhura calliptera

Wild

Alle

Colombia

b

Pyrrhura leucotis

Wild

Alle

Brazilië

b

Pyrrhura orcesi

Wild

Alle

Ecuador

b

Pyrrhura pfrimeri

Wild

Alle

Brazilië

b

Pyrrhura subandina

Wild

Alle

Colombia

b

Pyrrhura viridicata

Wild

Alle

Colombia

b

Tanygnathus gramineus

Wild

Alle

Indonesië

b

Touit melanonotus

Wild

Alle

Brazilië

b

Touit surdus

Wild

Alle

Brazilië

b

Triclaria malachitacea

Wild

Alle

Argentinië, Brazilië

b

STRIGIFORMES

Strigidae

Asio capensis

Wild

Alle

Guinee

b

Bubo blakistoni

Wild

Alle

China, Japan, Rusland

b

Bubo lacteus

Wild

Alle

Guinee

b

Bubo philippensis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Bubo poensis

Wild

Alle

Guinee

b

Bubo vosseleri

Wild

Alle

Tanzania

b

Glaucidium capense

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo, Rwanda

b

Glaucidium perlatum

Wild

Alle

Kameroen, Guinee

b

Ketupa ketupu

Wild

Alle

Singapore

b

Nesasio solomonensis

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden

b

Ninox affinis

Wild

Alle

India

b

Ninox rudolfi

Wild

Alle

Indonesië

b

Otus angelinae

Wild

Alle

Indonesië

b

Otus capnodes

Wild

Alle

Comoren

b

Otus fuliginosus

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus insularis

Wild

Alle

Seychellen

b

Otus longicornis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus mindorensis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus mirus

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus pauliani

Wild

Alle

Comoren

b

Otus roboratus

Wild

Alle

Peru

b

Pseudoscops clamator

Wild

Alle

Peru

b

Ptilopsis leucotis

Wild

Alle

Guinee

b

Pulsatrix melanota

Wild

Alle

Peru

b

Scotopelia bouvieri

Wild

Alle

Kameroen

b

Scotopelia peli

Wild

Alle

Guinee

b

Scotopelia ussheri

Wild

Alle

Ivoorkust, Ghana, Guinee, Liberia, Sierra Leone

b

Strix uralensis davidi

Wild

Alle

China

b

Strix woodfordii

Wild

Alle

Guinee

b

Tytonidae

Phodilus prigoginei

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo

b

Tyto aurantia

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Tyto inexspectata

Wild

Alle

Indonesië

b

Tyto manusi

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Tyto nigrobrunnea

Wild

Alle

Indonesië

b

Tyto sororcula

Wild

Alle

Indonesië

b

REPTILIA

CROCODYLIA

Alligatoridae

Caiman crocodilus

Wild

Alle

El Salvador, Guatemala, Mexico

b

Palaeosuchus trigonatus

Wild

Alle

Guyana

b

Crocodylidae

Crocodylus niloticus

Wild

Alle

Madagaskar

b

SAURIA

Agamidae

Uromastyx aegyptia

Oorsprong „F” (1)

Alle

Egypte

b

Uromastyx dispar

Wild

Alle

Algerije, Mali, Sudan

b

Uromastyx geyri

Wild

Alle

Mali, Niger

b

Chamaeleonidae

Brookesia decaryi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma andringitraensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma boettgeri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma brevicornis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma capuroni

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma cucullata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma fallax

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma furcifer

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma gallus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma gastrotaenia

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma glawi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma globifer

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma guibei

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma guillaumeti

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma hilleniusi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma linota

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma malthe

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma marojezensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma nasuta

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma oshaughnessyi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma parsonii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma peyrierasi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma tsaratananensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma vatosoa

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma vencesi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Chamaeleo camerunensis

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo deremensis

Wild

Alle

Tanzania

b

Chamaeleo eisentrauti

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo ellioti

Wild

Alle

Burundi

b

Chamaeleo feae

Wild

Alle

Equatoriaal-Guinea

b

Chamaeleo fuelleborni

Wild

Alle

Tanzania

b

Chamaeleo gracilis

Wild

Alle

Benin

b

 

Ranches

Alle

Benin

b

 

Ranches

Kop-romplengte meer dan 8 cm

Togo

b

Chamaeleo montium

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo pfefferi

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo senegalensis

Ranches

Kop-romplengte meer dan 6 cm

Togo

b

Chamaeleo werneri

Wild

Alle

Tanzania

b

Chamaeleo wiedersheimi

Wild

Alle

Kameroen

b

Furcifer angeli

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer antimena

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer balteatus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer belalandaensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer bifidus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer campani

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer labordi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer minor

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer monoceras

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer nicosiai

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer petteri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer rhinoceratus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer tuzetae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer willsii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Cordylidae

Cordylus mossambicus

Wild

Alle

Mozambique

b

Cordylus tropidosternum

Wild

Alle

Mozambique

b

Cordylus vittifer

Wild

Alle

Mozambique

b

Gekkonidae

Phelsuma abbotti

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma antanosy

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma barbouri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma berghofi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma breviceps

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma comorensis

Wild

Alle

Comoren

b

Phelsuma dubia

Wild

Alle

Comoren, Madagaskar

b

Phelsuma flavigularis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma guttata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma hielscheri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma klemmeri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma laticauda

Wild

Alle

Comoren

b

Phelsuma malamakibo

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma masohoala

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma modesta

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma mutabilis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma pronki

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma pusilla

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma seippi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma serraticauda

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma standingi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma v-nigra

Wild

Alle

Comoren

b

Uroplatus ebenaui

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus fimbriatus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus guentheri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus henkeli

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus lineatus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus malama

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus phantasticus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus pietschmanni

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus sikorae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Helodermatidae

Heloderma horridum

Wild

Alle

Guatemala, Mexico

b

Heloderma suspectum

Wild

Alle

Mexico, Verenigde Staten van Amerika

b

Iguanidae

Conolophus pallidus

Wild

Alle

Ecuador

b

Conolophus subcristatus

Wild

Alle

Ecuador

b

Iguana iguana

Wild

Alle

El Salvador

b

Scincidae

Corucia zebrata

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

Varanidae

Varanus bogerti

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Varanus dumerilii

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus exanthematicus

Wild

Alle

Benin, Togo

b

 

Ranches

Alle

Benin

b

 

Ranches

Meer dan 35 cm lang

Togo

b

Varanus jobiensis (synoniem V. karlschmidti)

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus keithhornei

Wild

Alle

Australië

b

Varanus niloticus

Wild

Alle

Benin, Burundi, Mozambique, Togo

b

 

Ranches

Alle

Benin, Togo

b

Varanus ornatus

Wild

Alle

Togo

b

 

Ranches

Alle

Togo

b

Varanus prasinus beccarii

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus salvadorii

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus salvator

Wild

Alle

China, India, Singapore

b

Varanus telenesetes

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Varanus yemenensis

Wild

Alle

Alle

b

SERPENTES

Boidae

Boa constrictor

Wild

Alle

El Salvador, Honduras

b

Calabaria reinhardtii

Wild

Alle

Togo

b

 

Ranches

Alle

Benin, Togo

b

Eunectes deschauenseei

Wild

Alle

Brazilië

b

Eunectes murinus

Wild

Alle

Paraguay

b

Gongylophis colubrinus

Wild

Alle

Tanzania

b

Elapidae

Naja atra

Wild

Alle

Laos

b

Naja kaouthia

Wild

Alle

Laos

b

Naja siamensis

Wild

Alle

Laos

b

Pythonidae

Liasis fuscus

Wild

Alle

Indonesië

b

Morelia boeleni

Wild

Alle

Indonesië

b

Python molurus

Wild

Alle

China

b

Python regius

Wild

Alle

Benin, Guinee

b

Python reticulatus

Wild

Alle

India, Maleisië (schiereiland), Singapore

b

Python sebae

Wild

Alle

Mauritanië, Mozambique

b

 

Ranches

Alle

Mozambique

b

TESTUDINES

Emydidae

Chrysemys picta

Alle

Levende

Alle

d

Trachemys scripta elegans

Alle

Levende

Alle

d

Geoemydidae

Callagur borneoensis

Wild

Alle

Alle

b

Cuora amboinensis

Wild

Alle

Indonesië, Maleisië

b

Cuora galbinifrons

Wild

Alle

China

b

Heosemys spinosa

Wild

Alle

Indonesië

b

Leucocephalon yuwonoi

Wild

Alle

Indonesië

b

Malayemys subtrijuga

Wild

Alle

Indonesië

b

Notochelys platynota

Wild

Alle

Indonesië

b

Siebenrockiella crassicollis

Wild

Alle

Indonesië

b

Podocnemididae

Erymnochelys madagascariensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Peltocephalus dumerilianus

Wild

Alle

Guyana

b

Podocnemis erythrocephala

Wild

Alle

Colombia, Venezuela

b

Podocnemis expansa

Wild

Alle

Colombia, Ecuador, Guyana, Peru, Trinidad en Tobago, Venezuela

b

Podocnemis lewyana

Wild

Alle

Alle

b

Podocnemis sextuberculata

Wild

Alle

Peru

b

Podocnemis unifilis

Wild

Alle

Suriname

b

Testudinidae

Aldabrachelys gigantea

Wild

Alle

Seychellen

b

Chelonoidis denticulata

Wild

Alle

Bolivia, Ecuador

b

Geochelone elegans

Wild

Alle

Pakistan

b

Geochelone platynota

Wild

Alle

Myanmar

b

Geochelone sulcata

Ranches

Alle

Togo, Benin

b

Gopherus agassizii

Wild

Alle

Alle

b

Gopherus berlandieri

Wild

Alle

Alle

b

Gopherus polyphemus

Wild

Alle

Verenigde Staten van Amerika

b

Indotestudo elongata

Wild

Alle

Bangladesh, China, India

b

Indotestudo forstenii

Wild

Alle

Alle

b

Indotestudo travancorica

Wild

Alle

Alle

b

Kinixys belliana

Wild

Alle

Mozambique

b

 

Ranches

Alle

Benin

b

Kinixys homeana

Wild

Alle

Benin, Togo

b

 

Ranches

Alle

Benin

b

Kinixys spekii

Wild

Alle

Mozambique

b

Manouria emys

Wild

Alle

Bangladesh, India, Indonesië, Myanmar, Thailand

b

Manouria impressa

Wild

Alle

Vietnam

b

Stigmochelys pardalis

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo, Mozambique, Uganda, Tanzania

b

 

Ranches

Alle

Mozambique, Zambia

b

 

Oorsprong „F” (1)

Alle

Zambia

b

Testudo horsfieldii

Wild

Alle

China, Kazachstan, Pakistan

b

Trionychidae

Amyda cartilaginea

Wild

Alle

Indonesië

b

Chitra chitra

Wild

Alle

Maleisië

b

Pelochelys cantorii

Wild

Alle

Indonesië

b

AMPHIBIA

ANURA

Dendrobatidae

Cryptophyllobates azureiventris

Wild

Alle

Peru

b

Dendrobates variabilis

Wild

Alle

Peru

b

Dendrobates ventrimaculatus

Wild

Alle

Peru

b

Mantellidae

Mantella aurantiaca

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella baroni (syn. Phrynomantis maculatus)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella aff. baroni

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella bernhardi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella cowanii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella crocea

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella expectata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella haraldmeieri (syn. M. madagascariensis haraldmeieri)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella laevigata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella madagascariensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella manery

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella milotympanum (syn. M. aurantiaca milotympanum)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella nigricans (syn. M. cowani nigricans)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella pulchra

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella viridis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Microhylidae

Scaphiophryne gottlebei

Wild

Alle

Madagaskar

b

Ranidae

Conraua goliath

Wild

Alle

Kameroen

b

Rana catesbeiana

Alle

Levende

Alle

d

ACTINOPTERYGII

PERCIFORMES

Labridae

Cheilinus undulatus

Wild

Alle

Indonesië

b

SYNGNATHIFORMES

Syngnathidae

Hippocampus barbouri

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus comes

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus histrix

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus kelloggi

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus kuda

Wild

Alle

Indonesië, Vietnam

b

Hippocampus spinosissimus

Wild

Alle

Indonesië

b

ARTHROPODA

ARACHNIDA

ARANEAE

Theraphosidae

Brachypelma albopilosum

Wild

Alle

Nicaragua

b

SCORPIONES

Scorpionidae

Pandinus imperator

Ranches

Alle

Benin

b

INSECTA

LEPIDOPTERA

Papilionidae

Ornithoptera croesus

Wild

Alle

Indonesië

b

Ornithoptera tithonus

Wild

Alle

Indonesië

b

Ornithoptera urvillianus

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

 

Ranches

Alle

Salomonseilanden

b

Ornithoptera victoriae

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

 

Ranches

Alle

Salomonseilanden

b

Troides andromache

Wild

Alle

Indonesië

b

 

Ranches

Alle

Indonesië

b

MOLLUSCA

BIVALVIA

MESOGASTROPODA

Strombidae

Strombus gigas

Wild

Alle

Grenada, Haïti

b

VENEROIDA

Tridacnidae

Hippopus hippopus

Wild

Alle

Nieuw-Caledonië, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna crocea

Wild

Alle

Fiji, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna derasa

Wild

Alle

Fiji, Nieuw-Caledonië, Filipijnen, Palau, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna gigas

Wild

Alle

Fiji, Indonesië, Marshalleilanden, Micronesia, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna maxima

Wild

Alle

Micronesia, Fiji, Marshalleilanden, Mozambique, Nieuw-Caledonië, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna rosewateri

Wild

Alle

Mozambique

b

Tridacna squamosa

Wild

Alle

Fiji, Mozambique, Nieuw-Caledonië, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna tevoroa

Wild

Alle

Tonga

b

CNIDARIA

HELIOPORACEA

Helioporidae

Heliopora coerulea

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

SCLERACTINIA

Acroporidae

Montipora caliculata

Wild

Alle

Tonga

b

Agariciidae

Agaricia agaricites

Wild

Alle

Haïti

b

Caryophylliidae

Catalaphyllia jardinei

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Catalaphyllia jardinei

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

Euphyllia cristata

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Euphyllia divisa

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Euphyllia fimbriata

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Plerogyra spp.

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Faviidae

Favites halicora

Wild

Alle

Tonga

b

Platygyra sinensis

Wild

Alle

Tonga

b

Merulinidae

Hydnophora microconos

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Mussidae

Acanthastrea hemprichii

Wild

Alle

Tonga

b

Blastomussa spp.

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Cynarina lacrymalis

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Scolymia vitiensis

Wild

Alle

Tonga

b

Scolymia vitiensis

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Pocilloporidae

Seriatopora stellata

Wild

Alle

Indonesië

b

Trachyphylliidae

Trachyphyllia geoffroyi

Wild

Alle

Fiji

b

Trachyphyllia geoffroyi

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

FLORA

Amaryllidaceae

Galanthus nivalis

Wild

Alle

Bosnië en Herzegovina, Zwitserland, Oekraïne

b

Apocynaceae

Pachypodium inopinatum

Wild

Alle

Madagaskar

b

Pachypodium rosulatum

Wild

Alle

Madagaskar

b

Pachypodium rutenbergianum ssp. sofiense

Wild

Alle

Madagaskar

b

Cycadaceae

Cycadaceae spp.

Wild

Alle

Madagaskar, Mozambique, Vietnam

b

Euphorbiaceae

Euphorbia ankarensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia banae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia berorohae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia bongolavensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia bulbispina

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia duranii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia fiananantsoae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia guillauminiana

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia iharanae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia kondoi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia labatii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia lophogona

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia millotii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia neohumbertii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia pachypodoides

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia razafindratsirae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia suzannae-manieri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia waringiae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Orchidaceae

Anacamptis pyramidalis

Wild

Alle

Zwitserland, Turkije

b

Barlia robertiana

Wild

Alle

Turkije

b

Cephalanthera rubra

Wild

Alle

Noorwegen

b

Cypripedium japonicum

Wild

Alle

China, Noord-Korea, Japan, Zuid-Korea

b

Cypripedium macranthos

Wild

Alle

Zuid-Korea, Rusland

b

Cypripedium margaritaceum

Wild

Alle

China

b

Cypripedium micranthum

Wild

Alle

China

b

Dactylorhiza latifolia

Wild

Alle

Noorwegen

b

Dactylorhiza romana

Wild

Alle

Turkije

b

Dactylorhiza russowii

Wild

Alle

Noorwegen

b

Dactylorhiza traunsteineri

Wild

Alle

Liechtenstein

b

Dendrobium bellatulum

Wild

Alle

Vietnam

b

Dendrobium wardianum

Wild

Alle

Vietnam

b

Himantoglossum hircinum

Wild

Alle

Zwitserland

b

Nigritella nigra

Wild

Alle

Noorwegen

b

Ophrys holoserica

Wild

Alle

Turkije

b

Ophrys insectifera

Wild

Alle

Liechtenstein, Noorwegen,

b

Ophrys pallida

Wild

Alle

Algerije

b

Ophrys sphegodes

Wild

Alle

Zwitserland

b

Ophrys tenthredinifera

Wild

Alle

Turkije

b

Ophrys umbilicata

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis coriophora

Wild

Alle

Rusland, Zwitserland

b

Orchis italica

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis laxiflora

Wild

Alle

Zwitserland

b

Orchis mascula

Wild/Ranches

Alle

Albanië

b

Orchis morio

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis pallens

Wild

Alle

Rusland

b

Orchis provincialis

Wild

Alle

Zwitserland

b

Orchis punctulata

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis purpurea

Wild

Alle

Zwitserland, Turkije

b

Orchis simia

Wild

Alle

Bosnië en Herzegovina, Kroatië, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Zwitserland, Turkije

b

Orchis tridentata

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis ustulata

Wild

Alle

Rusland

b

Phalaenopsis parishii

Wild

Alle

Vietnam

b

Serapias cordigera

Wild

Alle

Turkije

b

Serapias parviflora

Wild

Alle

Turkije

b

Serapias vomeracea

Wild

Alle

Zwitserland, Turkije

b

Spiranthes spiralis

Wild

Alle

Liechtenstein, Zwitserland

b

Primulaceae

Cyclamen intaminatum

Wild

Alle

Turkije

b

Cyclamen mirabile

Wild

Alle

Turkije

b

Cyclamen pseudibericum

Wild

Alle

Turkije

b

Cyclamen trochopteranthum

Wild

Alle

Turkije

b

Stangeriaceae

Stangeriaceae spp.

Wild

Alle

Madagaskar, Mozambique, Vietnam

b

Zamiaceae

Zamiaceae spp.

Wild

Alle

Madagaskar, Mozambique, Vietnam

b


(1)  In gevangenschap geboren dieren met betrekking waartoe niet aan de criteria van hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 is voldaan, alsmede delen en afgeleide producten daarvan.


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/27


VERORDENING (EG) Nr. 360/2009 VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 mei 2009

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 mei 2009, die van toepassing zullen zijn totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 1 mei 2009, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.


BIJLAGE I

Vanaf 1 mei 2009 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

37,15

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

18,95

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

18,95

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

37,15


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

16.4.2009-29.4.2009

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

197,12

113,72

Fob-prijs VSA

207,54

197,54

177,54

108,89

Golfpremie

14,13

Grote-Merenpremie

12,66

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

15,22 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

15,98 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


RICHTLIJNEN

1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/30


RICHTLIJN 2009/22/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 april 2009

betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen

(Gecodificeerde versie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

Een aantal richtlijnen die in bijlage I bij deze richtlijn worden opgesomd, behelzen voorschriften inzake de bescherming van de belangen van de consument.

(3)

Met de thans bestaande mechanismen om de naleving van deze richtlijnen te waarborgen, zowel op nationaal als op communautair niveau, kan niet altijd worden bereikt dat inbreuken waardoor de collectieve belangen van consumenten worden geschaad, tijdig worden beëindigd. Onder collectieve belangen wordt verstaan belangen die niet de cumulatie behelzen van belangen van individuen die door een inbreuk zijn geschaad. Een en ander vormt geen beletsel voor het instellen van individuele vorderingen door individuen die schade hebben geleden door een inbreuk.

(4)

Wanneer het erom gaat praktijken die in strijd zijn met de toepasselijke nationale bepalingen te doen staken, kan aan de doeltreffendheid van de nationale maatregelen waarbij de betrokken richtlijnen in nationale wetgeving worden omgezet, waaronder beschermende maatregelen die verdergaan dan door de richtlijnen wordt voorgeschreven, mits zij verenigbaar zijn met het Verdrag en met deze richtlijnen, afbreuk worden gedaan wanneer die praktijken gevolgen hebben in een andere lidstaat dan die waar zij hun oorsprong vinden.

(5)

Deze moeilijkheden kunnen de goede werking van de interne markt schaden, daar het voldoende is het vertrekpunt van een ongeoorloofde praktijk te verleggen naar een ander land om deze tegen elke vorm van rechtshandhaving te vrijwaren. Dit houdt een verstoring van de mededinging in.

(6)

Die moeilijkheden kunnen het vertrouwen van de consument in de interne markt ondermijnen en kunnen de mogelijkheden tot het instellen van een actie door organisaties die de collectieve belangen van consumenten behartigen of door onafhankelijke openbare lichamen die zijn belast met de bescherming van de collectieve belangen van consumenten die door inbreuken op het Gemeenschapsrecht worden geschaad, beperken.

(7)

Deze inbreuken overschrijden dikwijls de grenzen tussen de lidstaten. Het is dringend noodzakelijk de nationale bepalingen die gericht zijn op het doen staken van die ongeoorloofde praktijken, ongeacht het land waar de inbreuk gevolgen heeft gehad, in zekere mate onderling aan te passen. Wat dit betreft, laat de rechtsmacht de regels van het internationaal privaatrecht en de verdragen die tussen de lidstaten van kracht zijn onverlet, evenwel met inachtneming van de algemene verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Verdrag, in het bijzonder die met betrekking tot de goede werking van de interne markt.

(8)

De doelstelling van het voorgenomen optreden kan slechts door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Bijgevolg dient deze te handelen.

(9)

Gelet op artikel 5, derde alinea, van het Verdrag, mag het optreden van de Gemeenschap niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken. Overeenkomstig deze bepaling dienen de specifieke kenmerken van de nationale rechtsorden zoveel mogelijk in aanmerking te worden genomen door de lidstaten de mogelijkheid te bieden een keuze te maken uit verschillende mogelijkheden met gelijkwaardige gevolgen. De rechterlijke of administratieve instanties die bevoegd zijn uitspraak te doen in de in deze richtlijn bedoelde procedures zijn gerechtigd de gevolgen van eerdere beslissingen te onderzoeken.

(10)

Een van deze keuzemogelijkheden dient in te houden dat een of meer onafhankelijke openbare organen, die speciaal met de bescherming van de collectieve belangen van de consument zijn belast, de in deze richtlijn bedoelde rechtsvorderingen kunnen instellen. Een andere keuzemogelijkheid dient in te houden dat deze rechtsvorderingen ingesteld kunnen worden door organisaties die de bescherming van de collectieve belangen van de consumenten als doelstelling hebben, overeenkomstig de bij de nationale wetgeving vastgestelde criteria.

(11)

De lidstaten moeten kunnen kiezen tussen beide mogelijkheden of deze kunnen combineren wanneer zij op nationaal niveau de voor de toepassing van deze richtlijn bevoegde lichamen en/of organisaties aanwijzen.

(12)

Met het oog op intracommunautaire inbreuken is het beginsel van wederzijdse erkenning op deze lichamen en/of organisaties van toepassing. De lidstaten dienen, op verzoek van hun nationale instanties, de Commissie de naam en de doelstelling mede te delen van hun nationale instanties die, overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn, bevoegd zijn tot het instellen van een rechtsvordering in hun eigen land.

(13)

Het is de taak van de Commissie om de lijst van deze bevoegde instanties in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken. Tot bekendmaking van het tegendeel wordt een bevoegde instantie waarvan de naam voorkomt op die lijst geacht bekwaam om te handelen te zijn.

(14)

De lidstaten moeten kunnen bepalen dat de partij die voornemens is een verbodsactie in te stellen, voorafgaand overleg moet voeren met de andere partij, teneinde deze de mogelijkheid te geven die inbreuk te staken. De lidstaten dienen eveneens te kunnen bepalen dat dit voorafgaand overleg samen met een door de lidstaten aangewezen onafhankelijk openbaar orgaan dient plaats te vinden.

(15)

Ingeval de lidstaten bepalen dat voorafgaand overleg dient plaats te vinden, dient een termijn van twee weken vanaf de ontvangst van het verzoek om overleg te worden aangehouden, waarna de verzoekende partij zich onverwijld tot de bevoegde rechterlijke of administratieve instantie kan wenden indien de inbreuk nog niet is gestaakt.

(16)

Het is wenselijk dat de Commissie verslag uitbrengt over de werking van deze richtlijn, in het bijzonder over het toepassingsgebied ervan en over het functioneren van het voorafgaand overleg.

(17)

De toepassing van deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de toepassing van de communautaire mededingingsregels.

(18)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn heeft tot doel de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende verbodsacties als bedoeld in artikel 2 ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten, die zijn opgenomen in de in bijlage I genoemde richtlijnen, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen.

2.   Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder „inbreuk” verstaan: elke handeling die strijdig is met de bepalingen van de in bijlage I vermelde richtlijnen, als omgezet in de interne rechtsorde van de lidstaten en waardoor de in lid 1 bedoelde collectieve belangen worden geschaad.

Artikel 2

Verbodsacties

1.   De lidstaten wijzen de rechterlijke of administratieve instanties aan die bevoegd zijn om uitspraak te doen in door de in artikel 3 bedoelde bevoegde instanties ingestelde procedures, die erop zijn gericht dat:

a)

zo spoedig mogelijk, zo nodig in het kader van een kort geding, wordt gelast een inbreuk te doen staken, respectievelijk die inbreuk wordt verboden;

b)

zo nodig maatregelen worden getroffen zoals volledige of gedeeltelijke bekendmaking van de beslissing in een passend geachte vorm en/of publicatie van een rechtzetting, die gericht zijn op het beëindigen van de aanhoudende gevolgen van de inbreuk;

c)

voor zover de rechtsorde van de betrokken lidstaat dit toestaat, de in het ongelijk gestelde gedaagde ertoe wordt veroordeeld, ingeval deze zich niet binnen de door de rechterlijke of administratieve instantie vastgestelde termijn naar de uitspraak voegt, aan de schatkist of aan een bij of krachtens de nationale wetgeving aangewezen begunstigde een bepaald bedrag per dag vertraging of een ander in de nationale wetgeving voorzien bedrag ter waarborging van de naleving van de uitspraken te betalen.

2.   Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de regels van het internationaal privaatrecht ten aanzien van het toepasselijke recht, namelijk normaliter hetzij het recht van de lidstaat waar de inbreuk zijn oorsprong vindt, hetzij het recht van de lidstaat waar de inbreuk gevolgen heeft.

Artikel 3

Tot het instellen van acties bevoegde instanties

In deze richtlijn wordt onder „bevoegde instantie” verstaan: elk lichaam dat of elke organisatie die volgens de wetgeving van een lidstaat naar behoren is opgericht en een rechtmatig belang heeft om de in artikel 1 bedoelde bepalingen te doen naleven, en in het bijzonder:

a)

een of meer onafhankelijke openbare lichamen die, in de lidstaten waar dergelijke lichamen bestaan, specifiek met de bescherming van de in artikel 1 bedoelde belangen zijn belast, en/of

b)

organisaties die als doelstelling hebben om de in artikel 1 bedoelde belangen volgens de criteria van hun nationaal recht te beschermen.

Artikel 4

Intracommunautaire inbreuken

1.   Iedere lidstaat treft maatregelen die nodig zijn om te bereiken dat bij een inbreuk die haar oorsprong vindt in deze lidstaat, elke bevoegde instantie uit een andere lidstaat waar de door die bevoegde instantie beschermde belangen door de inbreuk worden geschaad, zich onder overlegging van de in lid 3 van dit artikel bedoelde lijst tot de in artikel 2 bedoelde rechterlijke of administratieve instantie kan wenden. De rechterlijke of administratieve instanties aanvaarden deze lijst als bewijs van de bekwaamheid om te handelen van de bevoegde instantie, onverminderd hun recht om na te gaan of de doelstelling van de bevoegde instantie het instellen van een actie in een specifiek geval rechtvaardigt.

2.   Met het oog op intracommunautaire inbreuken delen de lidstaten, onverminderd de rechten die door de nationale wetgeving aan andere instanties zijn toegekend, op verzoek van hun bevoegde instanties, aan de Commissie mee dat deze instanties bevoegd zijn tot het instellen van een actie overeenkomstig artikel 2. De lidstaten delen de Commissie de naam en de doelstelling van deze bevoegde instanties mee.

3.   De Commissie stelt een lijst op van de in lid 2 bedoelde bevoegde instanties, met vermelding van hun doelstelling. Deze lijst wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt; elke in deze lijst aangebrachte wijziging wordt onverwijld bekendgemaakt; om de zes maanden wordt een bijgewerkte versie van de lijst bekendgemaakt.

Artikel 5

Voorafgaand overleg

1.   De lidstaten mogen bepalingen invoeren of handhaven waarbij de partij die voornemens is een verbodsactie in te stellen, deze procedure alleen kan beginnen nadat zij heeft getracht, in overleg hetzij met de gedaagde, hetzij met zowel de gedaagde als een bevoegde instantie in de zin van artikel 3, onder a), van de lidstaat waar het verbod wordt nagestreefd, de inbreuk te doen staken. Het is aan de lidstaat om te besluiten of de partij die de verbodsactie wenst in te stellen, de bevoegde instantie moet raadplegen. Indien niet binnen twee weken na de ontvangst van het verzoek tot overleg wordt bereikt dat de inbreuk wordt gestaakt, kan de betrokken partij onverwijld een verbodsactie instellen.

2.   De door de lidstaten voor het voorafgaand overleg vastgestelde regeling wordt ter kennis van de Commissie gebracht en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 6

Verslagen

1.   Uiterlijk op 2 juli 2003 en nadien om de drie jaar legt de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn.

2.   In haar eerste verslag onderzoekt de Commissie met name:

a)

de werkingssfeer van deze richtlijn in verband met de bescherming van de collectieve belangen van personen die een handels-, een industriële of een ambachtelijke activiteit of een vrij beroep uitoefenen;

b)

de werkingssfeer van deze richtlijn als bepaald bij de in bijlage I genoemde richtlijnen;

c)

of het in artikel 5 bedoelde voorafgaand overleg daadwerkelijk tot een doeltreffende bescherming van de consumenten heeft bijgedragen.

Voor zover nodig gaat dit verslag vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze richtlijn.

Artikel 7

Voorschriften die een ruimere mogelijkheid tot het instellen van acties bieden

Deze richtlijn belet de lidstaten niet voorschriften te handhaven of vast te stellen waarbij op nationaal niveau aan bevoegde instanties, alsmede aan iedere betrokkene een ruimere mogelijkheid wordt geboden om een actie in te stellen.

Artikel 8

Tenuitvoerlegging

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 9

Intrekking

Richtlijn 98/27/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen concordantietabel.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op 29 december 2009.

Artikel 11

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 23 april 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

P. NEČAS


(1)  PB C 161 van 13.7.2007, blz. 39.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 19 juni 2007 (PB C 146 E van 12.6.2008, blz. 73) en besluit van de Raad van 23 maart 2009.

(3)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51.

(4)  Zie bijlage II, deel A.


BIJLAGE I

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE RICHTLIJNEN  (1)

1.

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (PB L 372 van 31.12.1985, blz. 31).

2.

Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PB L 42 van 12.2.1987, blz. 48) (2).

3.

Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten: de artikelen 10 tot en met 21 (PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23).

4.

Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59).

5.

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

6.

Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19).

7.

Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).

8.

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

9.

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik: de artikelen 86 tot en met 100 (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).

10.

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

11.

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

12.

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

13.

Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).


(1)  De in de punten 5, 6, 9 en 11 bedoelde richtlijnen bevatten specifieke bepalingen betreffende het doen staken van inbreuken.

(2)  Deze richtlijn wordt met ingang van 12 mei 2010 ingetrokken en vervangen door Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).


BIJLAGE II

DEEL A

Ingetrokken richtlijn met de achtereenvolgende wijzigingen daarvan

(bedoeld in artikel 9)

Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51).

 

Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).

uitsluitend artikel 10

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

uitsluitend artikel 18, lid 2

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

uitsluitend artikel 19

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

uitsluitend artikel 16, lid 1

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

uitsluitend artikel 42

DEEL B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing

(bedoeld in artikel 9)

Richtlijn

Omzettingstermijn

Toepassingsdatum

98/27/EG

1 januari 2001

1999/44/EG

1 januari 2002

2000/31/EG

16 januari 2002

2002/65/EG

9 oktober 2004

2005/29/EG

12 juni 2007

12 december 2007

2006/123/EG

28 december 2009


BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 98/27/EG

De onderhavige richtlijn

Artikelen 1 tot en met 5

Artikelen 1 tot en met 5

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, lid 2, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 6, lid 2, eerste alinea, onder a)

Artikel 6, lid 2, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 6, lid 2, eerste alinea, onder b)

Artikel 6, lid 2, eerste alinea, derde streepje

Artikel 6, lid 2, eerste alinea, onder c)

Artikel 6, lid 2, tweede alinea

Artikel 6, lid 2, tweede alinea

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Bijlage

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/37


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 27 april 2009

tot wijziging van Besluit 2007/134/EG tot oprichting van de Europese Onderzoeksraad

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/357/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (1), en met name op de artikelen 2 en 3,

Gelet op Beschikking 2006/972/EG van de Raad (2) van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Ideeën” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013), en met name op artikel 4, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens het zevende kaderprogramma heeft het specifieke programma „Ideeën” tot doel door onderzoekers aangestuurd grensverleggend onderzoek op alle gebieden van wetenschap, engineering en kennis te ondersteunen dat door onderzoekers over onderwerpen van hun keuze wordt uitgevoerd.

(2)

Bij Besluit 2007/134/EG (3) heeft de Commissie de Europese Onderzoeksraad (hierna „de ERC”) opgericht voor de uitvoering van het specifiek programma „Ideeën”.

(3)

Volgens artikel 1 van Besluit 2007/134/EG bestaat de ERC uit een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad die door een specifieke uitvoeringsstructuur wordt ondersteund.

(4)

De Wetenschappelijke Raad bestaat uit wetenschappers, engineers en geesteswetenschappers met een zeer goede naam, die door de Commissie worden aangesteld en handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van externe belangen. De Wetenschappelijke Raad handelt volgens het mandaat waarin artikel 3 van Besluit 2007/134/EG voorziet.

(5)

Volgens artikel 4, lid 1, van Besluit 2007/134/EG bestaat de Wetenschappelijke Raad uit maximaal 22 leden.

(6)

Drie leden van de Wetenschappelijke Raad hebben om persoonlijke redenen ontslag genomen: Prof. Manuel CASTELLS, Open Universiteit van Catalonië; Prof. Paul J. CRUTZEN, Max Planck Instituut voor Chemie, Mainz; Prof. Wendy MAY, Universiteit van Oxford.

(7)

Volgens artikel 4, lid 7, van Besluit 2007/134/EG stelt de Commissie bij ontslag van een lid of bij afloop van een termijn die niet kan worden verlengd een nieuw lid aan.

(8)

Volgens artikel 4, lid 6, van Besluit 2007/134/EG worden de leden aangesteld voor een termijn van vier jaar, eenmaal verlengbaar op basis van een roulerend systeem dat de continuïteit van de werkzaamheden van de Wetenschappelijke Raad waarborgt.

(9)

Volgens artikel 4, lid 4, van Besluit 2007/134/EG worden toekomstige leden door de Commissie aangesteld op basis van de in bijlage 1 van dat besluit beschreven factoren en criteria en na het doorlopen van een met de Wetenschappelijke Raad overeengekomen onafhankelijke en transparante procedure voor hun aanwijzing, inclusief overleg met de wetenschappelijke gemeenschap en een verslag aan het Parlement en de Raad. Deze procedure is uitgevoerd door middel van een onafhankelijk comité van aanbeveling, waarvan het verslag aan het Parlement en de Raad is gezonden. Dit comité heeft aanbevelingen gedaan betreffende de drie nieuwe leden, die zijn aanvaard.

(10)

Volgens artikel 4, lid 4, van Besluit 2007/134/EG wordt de aanstelling van toekomstige leden gepubliceerd in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4),

BESLUIT:

Artikel 1

De in de bijlage bij dit besluit opgenomen personen worden aangesteld als lid van de Wetenschappelijke Raad van de Europese Onderzoeksraad voor een termijn van vier jaar.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 27 april 2009.

Voor de Commissie

Janez POTOČNIK

Lid van de Commissie


(1)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 243; gerectificeerd in PB L 54 van 22.2.2007, blz. 81.

(3)  PB L 57 van 24.2.2007, blz. 14.

(4)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE

NIEUWE LEDEN VAN DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD VAN DE ERC

Prof. Sierd A.P.L. CLOETINGH, Vrije Universiteit van Amsterdam

Prof. Carlos M. DUARTE, Spaanse Raad voor wetenschappelijk onderzoek, Majorca

Prof. Henrietta L. MOORE, Universiteit van Cambridge


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/39


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2009

betreffende de harmonisatie, de periodieke toezending van de informatie en de vragenlijst bedoeld in artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 18, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3011)

(2009/358/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (1), en met name op artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 18,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het doel van deze beschikking is minimumeisen vast te stellen om een geharmoniseerde, tijdige en passende verzameling en, indien vereist, toezending te waarborgen van de in artikel 7, lid 5, artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde informatie en de basis te leggen voor de in artikel 18, lid 1, van die richtlijn bedoelde vragenlijst.

(2)

De jaarlijks toegezonden informatie als bedoeld in artikel 7, lid 5, artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG moet betrekking hebben op de periode van 1 mei tot en met 30 april van het volgende jaar.

(3)

Het eerste verslag overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/21/EG moet betrekking hebben op de periode van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2011 en moet uiterlijk op 1 februari 2012 bij de Commissie worden ingediend.

(4)

Om de administratieve last in verband met de toepassing van deze beschikking te beperken, moet de lijst van vereiste informatie alleen gegevens bevatten die van nut zijn voor een betere uitvoering van de richtlijn. Om dezelfde reden moet de jaarlijkse toezending van informatie over de in artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde gebeurtenissen beperkt worden tot de lidstaten waarin in de betreffende periode een dergelijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Richtlijn 2006/21/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bevat de informatie die wordt opgenomen in de uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 2006/21/EG verleende vergunningen en die, indien dit om statistische redenen vereist is, ter beschikking moet worden gesteld aan de statistische autoriteiten van de Gemeenschap.

Artikel 2

Indien één of meer van de in artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde gebeurtenissen in een lidstaat plaatsvinden, moet de betreffende lidstaat de Commissie eenmaal per jaar voor elke gebeurtenis de in bijlage II vermelde informatie doen toekomen. Deze informatie moet betrekking hebben op de periode tussen 1 mei en 30 april van het volgende jaar en uiterlijk op 1 juli van dat jaar naar de Commissie worden gezonden.

Artikel 3

De vragenlijst in bijlage III moet door alle lidstaten worden gebruikt om verslag uit te brengen van de in artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde uitvoering.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.


BIJLAGE I

In de lijst van uit hoofde van Richtlijn 2006/21/EG afgegeven vergunningen op te nemen informatie

1.

Naam en adres van de voorziening, de voor het afgeven van de vergunning bevoegde autoriteit en de voor de inspectie bevoegde autoriteit.

2.

Basisinformatie over de afgegeven vergunning met inbegrip van de datum van afgifte, de geldigheidsperiode, de categorie afvalvoorziening overeenkomstig artikel 9 van de richtlijn, beschrijving van de bedrijfstoestand van de voorziening (exploitatiefase, sluitingsfase, nazorgfase).

3.

In voorkomend geval, informatie over het type afval en een korte beschrijving van de voorzieningen en de monitoring- en controleprocedures.


BIJLAGE II

Informatie over de in artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, bedoelde gebeurtenissen, die uit hoofde van artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2006/21/EG bij de Commissie moet worden ingediend

Voor elke gebeurtenis moet de volgende informatie worden verzameld en aan de Commissie toegezonden:

1.

Naam en adres van de afvalvoorziening, de voor het afgeven van de vergunning bevoegde autoriteit en de voor de inspectie bevoegde autoriteit.

2.

Informatie over de afgegeven vergunning, met inbegrip van de datum van afgifte, de geldigheidsduur, de categorie afvalvoorziening overeenkomstig artikel 9 van de richtlijn, het type afval en een korte beschrijving van de voorzieningen en van de monitoring- en controleprocedures; beschrijving van de bedrijfstoestand van de voorziening (exploitatiefase, sluitingsfase, nazorgfase).

3.

Beschrijving van de gebeurtenis, en met name:

a)

aard en beschrijving van het incident; beschrijving van hoe de gebeurtenis aan het licht is gekomen; plaats en tijd van de gebeurtenis;

b)

beschrijving van de informatie die de exploitant aan de bevoegde autoriteiten en aan het publiek en, in geval van potentieel grensoverschrijdende gevolgen, aan eventuele andere betrokken lidstaten heeft verstrekt, alsmede het tijdstip van deze informatieoverdracht;

c)

beoordeling van de mogelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid alsmede voor de stabiliteit van de afvalvoorziening;

d)

analyse van de mogelijke oorzaken van de gebeurtenis.

4.

Beschrijving van de corrigerende maatregelen die zijn genomen om de consequenties van de gebeurtenis te verhelpen, met name:

a)

indien van toepassing, beschrijving van hoe het noodplan is uitgevoerd;

b)

aard van de door de bevoegde autoriteiten gegeven instructies;

c)

andere maatregelen (nader toe te lichten).

5.

Beschrijving van de genomen maatregelen om gebeurtenissen van dezelfde aard in de toekomst te voorkomen, met name:

a)

nieuwe in de vergunning opgenomen voorwaarden;

b)

aanpassing van de monitoring- en controlesystemen;

c)

verbetering van de informatieoverdracht;

d)

andere maatregelen (nader toe te lichten).

6.

Verdere informatie die voor andere lidstaten en de Commissie van nut kan zijn voor een betere uitvoering van de richtlijn.


BIJLAGE III

„Vragenlijst voor de verslaglegging van de lidstaten over de uitvoering van Richtlijn 2006/21/EG

DEEL A.   EENMALIG VOOR DE EERSTE VERSLAGPERIODE TE BEANTWOORDEN VRAGEN

1.   Administratieve regelingen en algemene informatie

Gelieve aan te geven welke autoriteit(en) verantwoordelijk is/zijn voor:

a)

het controleren en goedkeuren van de door de exploitanten voorgestelde afvalbeheersplannen;

b)

het vaststellen van de externe noodplannen voor voorzieningen van categorie A;

c)

het afgeven en actualiseren van vergunningen en het vaststellen en actualiseren van de financiële zekerheid, en

d)

het uitvoeren van inspecties van de afvalvoorzieningen.

2.   Afvalbeheersplannen en preventie van zware ongevallen en informatieverstrekking

a)

Gelieve een korte beschrijving te geven van de procedures voor de goedkeuring van de afvalbeheersplannen bedoeld in artikel 5, lid 6, van de richtlijn.

b)

Voor voorzieningen van categorie A die niet vallen onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (1), gelieve de maatregelen te beschrijven die zijn genomen om:

de gevaren van zware ongevallen in kaart te brengen;

de noodzakelijke elementen op te nemen in het ontwerp, de exploitatie en de sluiting van de voorziening, en

de nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens en/of het milieu te beperken.

3.   Vergunning en financiële zekerheid

a)

Gelieve aan te geven welke maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat voor alle in bedrijf zijnde voorzieningen vóór 1 mei 2012 overeenkomstig de richtlijn een vergunning wordt afgegeven.

b)

Gelieve in het kort te beschrijven welke acties zijn ondernomen om de beste beschikbare technieken bekend te maken bij de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de vaststelling en de controle van de vergunningen.

c)

Gelieve aan te geven of gebruik is gemaakt van de in artikel 2, lid 3, van de richtlijn genoemde mogelijkheid om de voorschriften voor het storten van niet-gevaarlijk — al dan niet inert — afval, niet-verontreinigde grond of turf te versoepelen of ontheffing ervan te verlenen.

d)

Gelieve aan te geven welke maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat de vergunningen overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de richtlijn regelmatig geactualiseerd worden.

e)

Gelieve details te verschaffen over de in artikel 14, lid 1, van de richtlijn bedoelde procedure die is opgezet voor de vaststelling van de financiële zekerheid en de periodieke aanpassing ervan. Hoeveel voorzieningen vallen al onder een zekerheid overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn? Hoe wordt gewaarborgd dat alle voorzieningen vóór 1 mei 2014 onder een zekerheid vallen?

4.   Inspraak van het publiek, grensoverschrijdende effecten

a)

Gelieve aan te geven hoe de mening en opmerkingen van het publiek worden geanalyseerd en in aanmerking genomen voordat een besluit wordt genomen over vergunningen en bij de voorbereiding van de externe noodplannen.

b)

Hoe wordt voor voorzieningen met mogelijke grensoverschrijdende effecten gewaarborgd dat de vereiste informatie gedurende een passende tijdsperiode beschikbaar wordt gemaakt voor de andere lidstaat en het betreffende publiek?

c)

Voor voorzieningen van categorie A, en in het geval van een zwaar ongeval: welke praktische regelingen worden getroffen om te waarborgen dat:

de vereiste informatie onmiddellijk door de exploitant aan de bevoegde autoriteit wordt doorgegeven?

informatie over veiligheidsmaatregelen en vereiste actie aan het publiek wordt verstrekt?

door de exploitant verschafte informatie wordt doorgegeven aan de andere lidstaat in geval van een voorziening met mogelijke grensoverschrijdende effecten?

5.   Bouw en beheer van afvalvoorzieningen

a)

Gelieve aan te geven welke maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat het beheer van de afvalvoorzieningen in handen is van een competent persoon, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, van de richtlijn en dat het personeel naar behoren opgeleid is.

b)

Gelieve in het kort te beschrijven welke procedure wordt gebruikt voor de kennisgeving van de autoriteiten binnen 48 uur van alle gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de stabiliteit van de voorziening, alsook van alle belangrijke nadelige milieueffecten die bij de monitoring aan het licht komen.

c)

Gelieve hieronder te beschrijven hoe de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 11 controleert dat de regelmatige verslagen over de monitoringresultaten:

door de exploitant aan de autoriteit worden overgedragen,

aantonen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd.

6.   Procedures voor de sluiting van afvalvoorzieningen en de fase na de sluiting, inventaris

a)

Gelieve in het kort uit te leggen welke procedure wordt gevolgd om te waarborgen dat na de sluiting van de voorzieningen en indien de bevoegde autoriteit dat noodzakelijk acht, regelmatige controles van de stabiliteit worden uitgevoerd alsmede maatregelen worden genomen om de milieueffecten te beperken.

b)

Gelieve de maatregen te beschrijven die zijn genomen om te waarborgen dat de inventarisatie van gesloten voorzieningen overeenkomstig artikel 20 van de richtlijn uiterlijk op 1 mei 2012 is afgerond.

7.   Inspecties

a)

Gelieve kort te beschrijven of, en zo ja, hoe rekening wordt gehouden met de minimumcriteria voor milieu-inspecties (2) voor de controle van de voorzieningen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

b)

Gelieve kort te beschrijven hoe de inspectieactiviteiten gepland worden. Wordt vastgesteld welke voorzieningen met prioriteit geïnspecteerd moeten worden, en welke criteria worden daarbij gehanteerd? Zijn de frequentie en het type van de inspecties aangepast aan het risico van de voorziening en haar omgeving?

c)

Gelieve aan te geven welke inspectieactiviteiten worden uitgevoerd, zoals al dan niet routinematige bezoeken ter plaatse, bemonstering, controle van de gegevens van interne controles, controle van de geactualiseerde dossiers van afvalbeheersactiviteiten.

d)

Gelieve aan te geven welke acties worden ondernomen om te waarborgen dat de goedgekeurde afvalbeheersplannen regelmatig geactualiseerd en gecontroleerd worden.

e)

Wat zijn de regels inzake sancties die op grond van artikel 19 van de richtlijn van toepassing zijn bij inbreuken op de nationale bepalingen?

DEEL B.   VOOR ALLE VERSLAGPERIODEN TE BEANTWOORDEN VRAGEN

1.   Administratieve regelingen en algemene informatie

a)

Gelieve aan te geven welke administratieve instantie (naam, adres, contactpersoon, e-mail) verantwoordelijk is voor de coördinatie van de antwoorden op deze vragenlijst.

b)

Gelieve indien mogelijk aan de hand van de tabel in de bijlage een schatting te maken van het aantal afvalvoorzieningen van winningsindustrieën op het grondgebied van uw lidstaat.

c)

Gelieve aan te geven hoeveel in bedrijf zijnde afvalvoorzieningen van categorie A op uw grondgebied potentieel gevolgen hebben voor het milieu of de volksgezondheid in een andere lidstaat.

2.   Afvalbeheersplannen en preventie van zware ongevallen en informatieverstrekking

a)

Gelieve in het kort te beschrijven:

hoeveel afvalbeheersplannen in de verslagperiode zijn goedgekeurd of tijdelijk of definitief zijn afgekeurd, en

indien van toepassing, de belangrijkste redenen voor de definitieve afkeuring van een afvalbeheersplan.

b)

Gelieve een lijst te verstrekken van de in artikel 6, lid 3, van de richtlijn bedoelde externe noodplannen. Indien nog niet voor alle voorzieningen van categorie A een noodplan voorhanden is, gelieve aan te geven hoeveel noodplannen nog ontbreken en wat de planning voor de opstelling van deze plannen is.

c)

Indien in uw land een lijst van inert afval, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, van Beschikking 2009/359/EG van de Commissie van 30 april 2009 houdende aanvulling van de definitie van „inert afval” ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f), van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (3) is opgesteld, gelieve een kopie van die lijst te verstrekken, inclusief een korte beschrijving van de informatie en gegevens aan de hand waarvan wordt bepaald of het in de lijst opgenomen afval als inert kan worden aangemerkt.

3.   Vergunning en financiële zekerheid

Gelieve aan te geven, indien mogelijk aan de hand van de tabel in de bijlage, voor hoeveel voorzieningen een vergunning is afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn.

4.   Procedures voor de sluiting van afvalvoorzieningen en de fase na de sluiting, inventaris

a)

Gelieve aan te geven hoeveel sluitingsprocedures overeenkomstig artikel 12 van de richtlijn in de verslagperiode zijn uitgevoerd en/of goedgekeurd.

b)

Hoeveel voorzieningen zijn in uw land gesloten en worden regelmatig gecontroleerd?

5.   Inspecties

a)

Gelieve aan te geven hoeveel inspecties in de verslagperiode zijn uitgevoerd, voor zover mogelijk onderverdeeld in:

voorzieningen van categorie A en andere voorzieningen,

voorzieningen voor inert afval, en

voorzieningen voor niet-inert, niet-gevaarlijk afval.

Indien op nationaal/regionaal/lokaal niveau een inspectieprogramma is opgesteld, gelieve een kopie van dit (deze) programma(’s) bij het verslag te voegen.

b)

Hoeveel gevallen van non-conformiteit met de bepalingen van de richtlijn zijn vastgesteld? Gelieve aan te geven wat de belangrijkste redenen van de non-conformiteit waren en welke maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat aan de richtlijn wordt voldaan.

6.   Andere relevante informatie

a)

Gelieve een overzicht te geven van de belangrijkste problemen die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van de richtlijn. Hoe zijn deze problemen opgelost?

b)

Gelieve alle aanvullende opmerkingen, suggesties of informatie in verband met de tenuitvoerlegging van de richtlijn te verstrekken.

BIJLAGE (4)

 

In bedrijf

In bedrijf met vergunning (5)

In overgangsfase (6)

In sluitingsfase (7)

Gesloten of verlaten (8)

Categorie A (9)

 

 

 

 

 

waarvan Seveso-voorzieningen (10)

 

 

 

 

 

Niet categorie A

 

 

 

 

 

inert afval (11)

 

 

 

 

 

niet-gevaarlijk niet-inert afval

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 


(1)  PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.

(2)  Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (PB L 118 van 27.4.2001, blz. 41).

(3)  PB L 110 van 1.5.2009, blz. 46.

(4)  Gelieve indien mogelijk de verdeling aan te geven over de sectoren mineralen voor de bouwsector, metaalertsen, industriële mineralen, brandstoffen en overige sectoren.

(5)  Aantal voorzieningen met een vergunning die al aan de eisen van de richtlijn voldoet.

(6)  Aantal voorzieningen die voor 2010 gesloten worden en die onder het toepassingsgebied van artikel 24, lid 4, vallen.

(7)  Aantal voorzieningen waarvoor de sluitingsprocedure nog loopt (artikel 12).

(8)  Gelieve, indien mogelijk, een schatting te geven van het aantal potentieel schadelijke verlaten of gesloten voorzieningen die onder het toepassingsgebied van artikel 20 van de richtlijn vallen.

(9)  Overeenkomstig artikel 9 van de richtlijn in categorie A ingedeelde voorzieningen.

(10)  Voorzieningen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG vallen.

(11)  Voorzieningen die uitsluitend inert afval zoals gedefinieerd in de richtlijn behandelen.”


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/46


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot aanvulling van de definitie van inert afval ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f), van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3012)

(2009/359/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (1), en met name op artikel 22, lid 1, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2006/21/EG bevat een definitie van inert afval.

(2)

De aanvulling van de definitie van inert afval is bedoeld om duidelijke criteria en voorwaarden vast te stellen om te kunnen bepalen welke afvalstoffen uit de winningsindustrieën als inert afval kunnen worden beschouwd.

(3)

Om de administratieve lasten in verband met de uitvoering van deze beschikking tot een minimum te beperken, dienen vanuit technisch oogpunt afvalstoffen waarvoor bestaande relevante informatie beschikbaar is, van specifieke tests te worden vrijgesteld en dienen de lidstaten de mogelijkheid te hebben om lijsten op te stellen van afvalmaterialen die overeenkomstig de in deze beschikking vermelde criteria als inert kunnen worden beschouwd.

(4)

Om de kwaliteit en de representativiteit van de gebruikte informatie te waarborgen dient deze beschikking te worden toegepast in het kader van de afvalkarakterisering die overeenkomstig Beschikking 2009/360/EG van de Commissie (2) wordt uitgevoerd, en op dezelfde informatiebronnen te worden gebaseerd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   Afval wordt als inert afval in de zin van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2006/21/EG beschouwd, wanneer zowel op korte als op lange termijn aan alle onderstaande criteria wordt voldaan:

a)

het afval is niet in significante mate onderhevig aan ontleding of oplossing of andere significante veranderingen waarvan kan worden verwacht dat ze schadelijke milieueffecten of schade aan de gezondheid van de mens kunnen veroorzaken;

b)

het afval heeft een sulfidezwavelgehalte van ten hoogste 0,1 % of het afval heeft een sulfidezwavelgehalte van ten hoogste 1 % en de neutralisatievermogensverhouding, gedefinieerd als de verhouding tussen het neutralisatievermogen en het zuurvormend vermogen en bepaald op basis van een statische test (prEN 15875), is groter dan 3;

c)

het afval levert geen risico op zelfontbranding op en is niet brandbaar;

d)

het gehalte van stoffen in het afval die mogelijkerwijs schadelijk voor het milieu of de gezondheid van de mens zijn, met name As, Cd, Co, Cr, Cu, Hg, Mo, Ni, Pb, V en Zn, ook alleen in kleine deeltjes van het afval, is zo laag dat het risico voor mens en milieu op zowel korte als lange termijn te verwaarlozen is. Om te kunnen worden beschouwd als zo laag dat het risico voor mens en milieu te verwaarlozen is, mag het gehalte aan deze stoffen niet hoger zijn dan de nationale drempelwaarden voor locaties die als niet verontreinigd worden gekwalificeerd, of relevante nationale natuurlijke achtergrondniveaus;

e)

het afval bevat nagenoeg geen bij de winning of verwerking gebruikte producten die schadelijk voor het milieu of de gezondheid van de mens kunnen zijn.

2.   Afval kan zonder specifieke tests als inert afval worden beschouwd als op grond van bestaande informatie of geldige procedures of regelingen naar genoegen van de bevoegde autoriteit kan worden aangetoond dat op afdoende wijze rekening is gehouden met en wordt voldaan aan de in lid 1 vastgestelde criteria.

3.   De lidstaten kunnen lijsten opstellen van afvalmaterialen die overeenkomstig de in de leden 1 en 2 gespecificeerde criteria als inert kunnen worden beschouwd.

Artikel 2

De beoordeling of afval overeenkomstig deze beschikking al dan niet inert is, wordt in het kader van de in Beschikking 2009/360/EG bedoelde afvalkarakterisering voltooid en wordt op dezelfde informatiebronnen gebaseerd.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.

(2)  Zie bladzijde 48 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3013)

(2009/360/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (1), en met name op artikel 22, lid 1, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2006/21/EG wordt bepaald dat er een afvalkarakterisering moet worden opgenomen in het afvalbeheersplan dat door de exploitant van winningsindustrieën moet worden opgesteld en door de bevoegde instantie moet worden goedgekeurd. Bijlage II bij de richtlijn bevat een lijst met bepaalde aspecten die in de afvalkarakterisering moeten worden opgenomen.

(2)

Het doel van de karakterisering van winningsafval is dat de relevante informatie wordt verkregen over het afval dat moet worden beheerd, om de eigenschappen, het gedrag en de kenmerken van het afval te kunnen beoordelen en monitoren en er zodoende voor te zorgen dat het wordt beheerd onder omstandigheden die op lange termijn veilig voor het milieu zijn. Daarnaast moet door de karakterisering van winningsafval gemakkelijker kunnen worden vastgesteld wat de opties zijn voor het beheer van dit afval en de daaraan verbonden mitigatiemaatregelen om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen.

(3)

De voor de karakterisering van winningsafval benodigde informatie en gegevens moeten op basis van bestaande relevante en adequate informatie of, indien nodig, door bemonsteren en testen worden verzameld. Er moet voor worden gezorgd dat de informatie en gegevens voor de karakterisering van afval relevant, kwalitatief adequaat en representatief voor het afval zijn. Deze informatie moet in het afvalbeheersplan tot volledige tevredenheid van de bevoegde instantie afdoende worden gemotiveerd.

(4)

De mate van detail van de te verzamelen informatie en de daaraan verbonden benodigde bemonstering en tests moet worden afgestemd op de aard van het afval, de mogelijke milieurisico’s en de beoogde afvalvoorziening. Vanuit technisch oogpunt moet er een iteratieve aanpak kunnen worden gevolgd om een adequate karakterisering van het afval te garanderen.

(5)

Vanuit technisch oogpunt dient afval dat overeenkomstig de in Beschikking 2009/359/EG van de Commissie (2) vastgestelde criteria als inert wordt gedefinieerd, gedeeltelijk van het geochemisch onderzoek te worden vrijgesteld.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Afvalkarakterisering

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de afvalkarakterisering die door de exploitanten in de winningsindustrieën wordt uitgevoerd, aan deze beschikking voldoet.

2.   In de afvalkarakterisering komen overeenkomstig de specificaties in de bijlage de volgende categorieën informatie aan de orde:

a)

achtergrondinformatie;

b)

de geologische achtergrond van de te exploiteren afzetting;

c)

de aard van het afval en de beoogde behandeling;

d)

het geotechnische gedrag van het afval;

e)

de geochemische kenmerken en gedragingen van het afval.

3.   Bij de bepaling van het geochemische gedrag van het afval wordt rekening gehouden met de criteria voor de definitie van inert afval die in Beschikking 2009/359/EG zijn vastgesteld. Wanneer afval op basis van deze criteria als „inert” wordt beschouwd, wordt daarop uitsluitend het relevante gedeelte van het in punt 5 van de bijlage bedoelde geochemische onderzoek uitgevoerd.

Artikel 2

Verzameling en evaluatie van informatie

1.   Bij de verzameling van de informatie en gegevens die voor de afvalkarakterisering nodig zijn, wordt de volgorde van de leden 2 tot en met 5 aangehouden.

2.   Er wordt gebruikgemaakt van bestaande onderzoeken en studies, inclusief bestaande vergunningen, geologische onderzoeken, vergelijkbare locaties, lijsten van inert afval, adequate certificeringsregelingen, Europese of nationale normen voor vergelijkbaar materiaal, die voldoen aan de technische voorschriften die in de bijlage worden vermeld.

3.   De kwaliteit en representativiteit van alle informatie wordt geëvalueerd en eventueel ontbrekende informatie wordt gesignaleerd.

4.   Wanneer informatie die voor de karakterisering van het afval nodig is, ontbreekt, wordt er overeenkomstig de norm EN 14899 een bemonsteringsplan opgesteld en worden er volgens dat bemonsteringsplan monsters genomen. De bemonsteringsplannen worden voor zover nodig gebaseerd op gespecificeerde informatie, zoals:

a)

het doel van de gegevensverzameling,

b)

het testprogramma en de bemonsteringseisen,

c)

de situatie bij bemonstering, zoals bemonstering uit boorkernen, graaffronten, transportbanden, hopen, bassins of andere relevante situaties,

d)

procedures en aanbevelingen voor de aantallen, grootte, massa, beschrijving en behandeling van de monsters.

De betrouwbaarheid en kwaliteit van de bemonsteringsresultaten worden geëvalueerd.

5.   De resultaten van het karakteriseringsproces worden geëvalueerd. Waar nodig wordt met dezelfde methodologie aanvullende informatie verzameld. Het uiteindelijke resultaat wordt in het afvalbeheersplan opgenomen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.

(2)  Zie bladzijde 46 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


BIJLAGE

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR DE AFVALKARAKTERISERING

1.   Achtergrondinformatie

Overzicht van en inzicht in de algemene achtergrond en doelstellingen van de winningsactiviteiten.

Verzameling van algemene informatie over:

prospectie, winning of behandeling;

aard en beschrijving van de winningsmethode en het toegepaste proces;

aard van het beoogde product.

2.   De geologische achtergrond van de te exploiteren afzetting

Specificatie van de afvaleenheden die door winning en behandeling worden blootgelegd, door de verstrekking van relevante informatie over:

de aard van het omringende gesteente met de chemische en mineralogische eigenschappen daarvan, inclusief de hydrothermale omzetting van ertshoudende gesteentes en ertsarme gesteentes;

de aard van de afzetting, inclusief ertshoudende gesteentes of gesteentehoudende ertsafzettingen;

een typologie van de ertsafzetting met de chemische en mineralogische eigenschappen daarvan, inclusief fysische eigenschappen als de dichtheid, de porositeit, de deeltjesgrootteverdeling en het watergehalte, waarbij gewonnen ertsen, gangmineralen en hydrothermaal nieuw gevormde mineralen worden bestreken;

de omvang en geometrie van de afzetting;

de verwering en supergene omzetting, bezien vanuit chemisch en mineralogisch oogpunt.

3.   Het afval en de beoogde behandeling

Een beschrijving van de aard van alle afvalstoffen die bij elke prospectie-, winnings- en behandelingsoperatie ontstaan, inclusief het dekterrein, het afvalgesteente en het ertsafval, door informatie te verstrekken over de volgende aspecten:

de herkomst van het afval op de winningslocatie en het proces waaruit dit afval ontstaat, zoals prospectie, winning, malen en concentratie;

de hoeveelheid afval;

een beschrijving van het afvaltransportsysteem;

een beschrijving van de chemische stoffen die bij de behandeling worden gebruikt;

de indeling van de afvalstof overeenkomstig Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (1), inclusief de gevaarlijke eigenschappen;

de aard van de beoogde afvalvoorziening, de definitieve blootstellingsvorm van de afvalstof en de wijze waarop de afvalstof in de afvalvoorziening wordt gestort.

4.   Het geotechnische gedrag van het afval

Specificatie van de geschikte parameters om de intrinsieke fysische kenmerken van het afval te bepalen, rekening houdend met de aard van de afvalvoorziening.

Relevante parameters die in aanmerking komen zijn: korrelgrootteverdeling, plasticiteit, dichtheid en watergehalte, verdichtingsgraad, schuifsterkte en wrijvingshoek, permeabiliteit en poriëngetal, samendrukbaarheid en verdichting.

5.   De geochemische kenmerken en gedragingen van het afval

Specificatie van de chemische en mineralogische kenmerken van het afval en van eventueel in het afval achterblijvende additieven of residuen.

Prognose van chemische afwateringsprocessen in de loop der tijd voor elk soort afval, rekening houdend met de beoogde behandeling, in het bijzonder:

bepaling van de uitloogbaarheid van metalen, oxyanionen en zouten in de loop der tijd door een pH-afhankelijke uitloogtest en/of percolatietest en/of tijdafhankelijke afgifte en/of andere geschikte test;

voor sulfidehoudend afval moeten statische of kinetische tests worden uitgevoerd om de „acid rock drainage” en de metaaluitloging in de loop der tijd te bepalen.


(1)  PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/52


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

houdende goedkeuring van Finse steun voor zaaizaad en zaaigraan voor het oogstjaar 2009

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3078)

(Slechts de teksten in de Finse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2009/361/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 182, lid 2, eerste alinea, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief van 10 december 2008 heeft de Finse overheid toestemming gevraagd om voor de jaren 2009-2010 steun te mogen verlenen aan landbouwers voor bepaalde hoeveelheden zaaizaad en zaaigraan van rassen die uitsluitend in Finland worden geproduceerd vanwege de specifieke klimaatomstandigheden aldaar.

(2)

Overeenkomstig artikel 182, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 heeft Finland een bevredigend verslag over de resultaten van de toegestane steun aan de Commissie overgelegd. Bijgevolg mag nationale steun worden verleend voor in 2009 geteeld zaad.

(3)

Finland verzoekt om toestemming tot verlening van hectaresteun voor bepaalde oppervlakten die zijn beteeld met zaaigraan of met tot de Gramineae (grassen) en Leguminosae (peulvruchten) behorend zaaizaad van soorten die zijn opgenomen in de lijst van bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (2), met uitzondering van Phleum pratense L. (timotheegras).

(4)

De voorgestelde steun moet aan de voorschriften van artikel 182, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 voldoen. De steun wordt verleend voor zaaizaad- en zaaigraanrassen die zijn bestemd voor de teelt in Finland, die zijn aangepast aan de klimaatomstandigheden aldaar en die niet in andere lidstaten worden geproduceerd. De door de Commissie verleende goedkeuring mag slechts betrekking hebben op de rassen die voorkomen in de lijst van uitsluitend in Finland geproduceerde Finse rassen.

(5)

Er dient te worden voorzien in bepalingen op grond waarvan de Commissie in kennis wordt gesteld van de maatregelen die Finland neemt om aan de in deze beschikking vastgestelde beperkingen te voldoen.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Finland krijgt toestemming om van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 steun te verlenen aan op zijn grondgebied gevestigde telers die in de bijlage vermeld gecertificeerd zaaizaad en gecertificeerd zaaigraan produceren, en neemt daarbij de in die bijlage vastgestelde bedragen in acht.

De machtiging geldt uitsluitend voor rassen die zijn opgenomen in de Finse nationale rassenlijst en die alleen in Finland worden verbouwd.

Artikel 2

Via een adequaat controlesysteem ziet Finland erop toe dat de steun alleen wordt toegekend voor de in de bijlage vermelde rassen.

Artikel 3

Finland zendt een lijst van de betrokken gecertificeerde rassen en eventuele wijzigingen daarvan aan de Commissie toe en stelt de Commissie tevens in kennis van de oppervlakten en de hoeveelheden zaaizaad en zaaigraan waarvoor de steun wordt toegekend.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Finland.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.


BIJLAGE

Zaaizaad

In aanmerking komende oppervlakten

:

oppervlakten die zijn beteeld met tot de Gramineae (grassen) en Leguminosae (peulvruchten) behorend gecertificeerd zaaizaad van soorten die zijn opgenomen in bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009, met uitzondering van Phleum pratense L. (timotheegras).

Maximaal steunbedrag per hectare

:

220 EUR

Maximale begroting

:

442 200 EUR

Zaaigraan

In aanmerking komende oppervlakten

:

oppervlakten die zijn beteeld met gecertificeerd zaad van tarwe, haver, gerst en rogge.

Maximaal steunbedrag per hectare

:

73 EUR

Maximale begroting

:

2 190 000 EUR


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/54


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van lycopeen als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3149)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2009/362/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 juli 2008 heeft de onderneming DSM Nutritional Products Ltd bij de bevoegde autoriteiten van Ierland een verzoek ingediend om synthetisch lycopeen als nieuw voedselingrediënt in de handel te brengen; op 6 oktober 2008 heeft de bevoegde Ierse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag kwam zij tot de conclusie dat, in het licht van andere in behandeling zijnde aanvragen betreffende lycopeen, voor synthetisch lycopeen een aanvullende beoordeling nodig is om ervoor te zorgen dat een vergunning voor het gebruik van verschillende lycopenen als nieuwe voedselingrediënten onder dezelfde voorwaarden wordt verleend.

(2)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 22 oktober 2008 aan alle lidstaten toegezonden.

(3)

Op 4 december 2008 heeft de EFSA het wetenschappelijk advies „Scientific Opinion of the Scientific Panel on dietetic Products, Nutrition and Allergies on a request from the Commission related to the safety of lycopene from Blakeslea trispora Cold Water Dispersion (CWD)” goedgekeurd. In dit advies kwam de EFSA tot de conclusie dat voor gebruik in voedingsmiddelen en voedingssupplementen bestemde lycopeenpreparaten worden geformuleerd als suspensies in spijsolie, direct comprimeerbare of in water dispergeerbare poeders. Aangezien lycopeen oxidatieve veranderingen in dergelijke formuleringen kan ondergaan, moet voor een toereikende antioxidatieve bescherming worden gezorgd.

(4)

De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de consumptie van lycopeen door de gemiddelde gebruiker onder de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) zal blijven, maar dat bij sommige gebruikers van lycopeen de ADI kan worden overschreden. Daarom lijkt het dienstig dat na de verlening van de vergunning gedurende een aantal jaren innamegegevens worden verzameld om deze vergunning opnieuw te bekijken in het licht van nadere informatie over de veiligheid van lycopeen en de consumptie daarvan. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de verzameling van gegevens over de lycopeengehalten in ontbijtgranen. Dit voorschrift uit hoofde van deze beschikking is echter alleen van toepassing op het gebruik van lycopeen als nieuw voedselingrediënt en niet op het gebruik van lycopeen als levensmiddelenkleurstof, dat valt onder de werkingssfeer van Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (2).

(5)

Op basis van de wetenschappelijke beoordeling is vastgesteld dat synthetisch lycopeen voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Synthetisch lycopeen, hierna „het product” genoemd, zoals gespecificeerd in bijlage I, mag in de Gemeenschap in de handel worden gebracht als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in de in bijlage II vermelde levensmiddelen.

Artikel 2

Het nieuwe voedselingrediënt waarvoor bij deze beschikking een vergunning wordt verleend, wordt op de etikettering van het levensmiddel dat het ingrediënt bevat, aangeduid met „lycopeen”.

Artikel 3

De onderneming DSM Nutritional Products Ltd stelt een monitoringprogramma op dat bij het in de handel brengen wordt uitgevoerd. Dit programma omvat de verstrekking van informatie over de gebruiksniveaus van lycopeen in levensmiddelen, als nader gespecificeerd in bijlage III.

De verzamelde gegevens worden ter beschikking gesteld van de Commissie en de lidstaten. In het licht van nieuwe informatie en een verslag van de EFSA wordt het gebruik van lycopeen als voedselingrediënt uiterlijk in 2014 opnieuw bekeken.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot DSM Nutritional Products Ltd, Wurmis 576, CH-4363 Kaiseraugst, Zwitserland.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.

(2)  PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27.


BIJLAGE I

Specificaties van synthetisch lycopeen

BESCHRIJVING

Synthetisch lycopeen wordt geproduceerd door de wittig-condensatie van synthetische tussenproducten die gewoonlijk worden gebruikt bij de productie van andere in levensmiddelen gebruikte carotenoïden. Synthetisch lycopeen bestaat uit ≥ 96 % lycopeen en kleinere hoeveelheden van andere gerelateerde carotenoïdebestanddelen. Lycopeen wordt aangeboden als een poeder in een geschikte matrix of een oliedispersie. De kleur is donkerrood of rood-paars. Er moet voor een antioxidatieve bescherming worden gezorgd.

SPECIFICATIE

Chemische naam

:

Lycopeen

CAS-nummer

:

502-65-8 (all-trans-lycopeen)

Chemische formule

:

C40H56

Structuurformule

:

Image

Molecuulgewicht

:

536,85


BIJLAGE II

Lijst van levensmiddelen waaraan synthetisch lycopeen mag worden toegevoegd

Levensmiddelencategorie

Maximaal lycopeengehalte

Op vruchten-/groentesap gebaseerde dranken (inclusief concentraten)

2,5 mg/100 g

Dranken die zijn afgestemd op grote spierinspanning, vooral voor sportbeoefenaars

2,5 mg/100 g

Voedingsmiddelen die zijn bestemd om in energiebeperkte diëten te worden genuttigd voor gewichtsvermindering

8 mg/maaltijdvervanger

Ontbijtgranen

5 mg/100 g

Vetten en dressings

10 mg/100 g

Soepen met uitzondering van tomatensoepen

1 mg/100 g

Brood (inclusief bros gebakken brood)

3 mg/100 g

Dieetvoeding voor medisch gebruik

Overeenkomstig de specifieke voedingsbehoeften

Voedingssupplementen

15 mg per door de fabrikant aanbevolen dagelijkse dosis


BIJLAGE III

Monitoring van synthetisch lycopeen na productlancering

TE VERZAMELEN INFORMATIE

Hoeveelheden synthetisch lycopeen die door DSM Nutritional Products Ltd aan haar klanten zijn geleverd voor de productie van in de Europese Unie in de handel te brengen eindproducten (levensmiddelen).

Resultaten van opzoekingen in gegevensbanken over productlanceringen van levensmiddelen met toegevoegd lycopeen, inclusief verrijkingsniveaus en portiegrootten per gelanceerd levensmiddel in de verschillende lidstaten.

RAPPORTAGE VAN DE INFORMATIE

Bovenvermelde informatie moet voor de jaren 2009 tot en met 2012 jaarlijks aan de Commissie worden gerapporteerd. Voor de eerste keer op 31 oktober 2010 voor de rapportageperiode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010; en daarna met dezelfde jaarlijkse rapportageperiode voor de volgende twee jaren.

AANVULLENDE INFORMATIE

Indien van toepassing en als DSM Nutritional Products Ltd daarover beschikt, moet dezelfde informatie ook over de inname van als levensmiddelenkleurstof gebruikt lycopeen worden gerapporteerd.

Indien beschikbaar moet DSM Nutritional Products Ltd nieuwe wetenschappelijke informatie verstrekken om de maximale veilige innameniveaus van lycopeen opnieuw te bekijken.

BEOORDELING VAN DE INNAMENIVEAUS VAN LYCOPEEN

Op grond van de verzamelde en gerapporteerde informatie, als hierboven aangegeven, moet DSM Nutritional Products Ltd een geactualiseerde innamebeoordeling uitvoeren.

TOETSING

De Commissie moet de EFSA in 2013 raadplegen om de door het bedrijfsleven verstrekte informatie te toetsen.


1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/58


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot wijziging van Beschikking 2002/253/EG tot vaststelling van gevalsdefinities voor het melden van overdraagbare ziekten aan het communautaire netwerk krachtens Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3517)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/363/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (1), en met name op artikel 3, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens punt 2.1 van bijlage I bij Beschikking 2000/96/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de overdraagbare ziekten die geleidelijk door het communautaire netwerk zullen worden bestreken overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) bestrijkt de epidemiologische surveillance door het communautaire netwerk overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98 ook „door vaccinatie te voorkomen ziekten”, waaronder „griep”.

(2)

Krachtens artikel 2 van Beschikking 2002/253/EG van de Commissie van 19 maart 2002 tot vaststelling van gevalsdefinities voor het melden van overdraagbare ziekten aan het communautaire netwerk krachtens Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten de gevalsdefinities in de bijlage bij die beschikking voor zover nodig worden aangepast aan de laatste wetenschappelijke gegevens.

(3)

In Noord-Amerika en sinds kort ook in verscheidene lidstaten zijn diverse gevallen van een nieuw griepvirus gemeld. Dit virus is een van de vele vormen die de in bijlage I bij Beschikking 2000/96/EG opgenomen ziekte „griep” kan aannemen. Omdat het gevaar bestaat dat dit nieuwe virus een grieppandemie veroorzaakt en daarom een onmiddellijke coördinatie tussen de Gemeenschap en de bevoegde nationale autoriteiten vereist, moet worden gezorgd voor een specifieke gevalsdefinitie waardoor deze griep wordt onderscheiden van de meer algemene gevalsdefinitie van griep, zodat de bevoegde nationale autoriteiten relevante informatie aan het communautaire netwerk kunnen melden overeenkomstig artikel 4 van Beschikking nr. 2119/98/EG.

(4)

Krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (4) (ECDC) verstrekte het ECDC op verzoek van de Commissie een technisch document over de gevalsdefinitie voor deze overdraagbare ziekte als hulp voor de Commissie en de lidstaten bij de ontwikkeling van interventiestrategieën op het gebied van surveillance en maatregelen. De gevalsdefinities in de bijlage bij Beschikking 2002/253/EG moeten op basis van deze bijdrage worden aangepast.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 7 van Beschikking nr. 2119/98/EG opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2002/253/EG wordt aangevuld met de gevalsdefinitie in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1.

(2)  PB L 28 van 3.2.2000, blz. 50.

(3)  PB L 86 van 3.4.2002, blz. 44.

(4)  PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE

De volgende tekst wordt in de bijlage bij Beschikking 2002/253 ingevoegd:

„NIEUW GRIEPVIRUS A(H1N1) (HET ZOGENOEMDE VARKENSGRIEPVIRUS A(H1N1) OF MEXICAANSEGRIEPVIRUS) (1)

Klinische criteria

Elke persoon met een van de volgende drie:

koorts > 38 °C EN tekenen en symptomen van acute respiratoire infectie,

longontsteking (ernstige respiratoire aandoening),

overlijden als gevolg van onverklaarde acute respiratoire aandoening.

Laboratoriumcriteria

Ten minste een van de volgende tests:

RT-PCR,

viruskweek (waarvoor BSL 3-faciliteiten nodig zijn),

verviervoudiging van neutraliserende antilichamen tegen het nieuwe griepvirus A(H1N1) (impliceert de behoefte aan gepaarde sera, van de acute fase van de ziekte en van de herstelfase, minstens 10-14 dagen later).

Epidemiologische criteria

Ten minste een van de volgende drie in de zeven dagen voor de ziekte zich manifesteert:

een persoon die in nauw contact was met een bevestigd geval van infectie met het nieuwe griepvirus A(H1N1), toen er al sprake was van ziekte,

een persoon die gereisd heeft naar een gebied waar een aanhoudende overdracht van mens op mens met het nieuwe griepvirus A(H1N1) gedocumenteerd is,

een persoon die werkzaam is in een laboratorium waar monsters van het nieuwe griepvirus A(H1N1) worden getest.

Indeling van gevallen

A.   Onderzocht geval

Een persoon die aan de klinische en epidemiologische criteria voldoet.

B.   Waarschijnlijk geval

Een persoon die aan de klinische EN de epidemiologische criteria voldoet EN wanneer de laboratoriumresultaten een positieve A-griepinfectie van een niet onder te verdelen type te zien geven.

C.   Bevestigd geval

Een persoon die aan de laboratoriumcriteria voor bevestiging voldoet.


(1)  De naam zal worden gewijzigd in overeenstemming met de door de Wereldgezondheidsorganisatie gegeven definitie.”.