ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.093.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 93

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
7 april 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 277/2009 van de Commissie van 6 april 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 278/2009 van de Commissie van 6 april 2009 houdende tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektrisch opgenomen vermogen van externe stroomvoorzieningen in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen ( 1 )

3

 

*

Verordening (EG) nr. 279/2009 van de Commissie van 6 april 2009 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties ( 1 )

11

 

*

Verordening (EG) nr. 280/2009 van de Commissie van 6 april 2009 tot wijziging van de bijlagen I, II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

13

 

*

Verordening (EG) nr. 281/2009 van de Commissie van 6 april 2009 houdende schorsing van de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden industriële suiker voor het verkoopseizoen 2009/2010

20

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2009/314/GBVB van de Raad van 6 april 2009 houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB

21

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten

23

 

*

Besluit 2009/316/JBZ van de Raad van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ

33

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/1


VERORDENING (EG) Nr. 277/2009 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 7 april 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

88,9

MA

46,8

SN

208,5

TN

134,4

TR

105,6

ZZ

116,8

0707 00 05

JO

155,5

MA

51,1

TR

137,9

ZZ

114,8

0709 90 70

JO

249,0

MA

85,2

TR

107,3

ZZ

147,2

0709 90 80

EG

60,4

ZZ

60,4

0805 10 20

CN

39,7

EG

41,3

IL

58,5

MA

48,9

TN

48,8

TR

63,8

ZZ

50,2

0805 50 10

TR

64,3

ZZ

64,3

0808 10 80

AR

86,7

BR

78,8

CA

110,7

CL

88,3

CN

81,0

MK

24,7

NZ

93,9

US

122,4

UY

57,0

ZA

77,2

ZZ

82,1

0808 20 50

AR

90,5

CL

100,4

CN

59,2

UY

52,8

ZA

102,2

ZZ

81,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/3


VERORDENING (EG) Nr. 278/2009 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2009

houdende tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektrisch opgenomen vermogen van externe stroomvoorzieningen in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name op artikel 15, lid 1,

Na raadpleging van het Overlegforum ecologisch ontwerp,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het kader van Richtlijn 2005/32/EG moet de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vaststellen voor energieverbruikende producten die een aanzienlijk volume van de verkoop en de handel vertegenwoordigen, een aanzienlijk milieueffect hebben en aanzienlijk potentieel voor verbetering vertonen inzake hun milieueffect, zonder dat dit excessieve kosten met zich meebrengt.

(2)

In artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2005/32/EG is bepaald dat de Commissie, overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bepaalde procedure en de in artikel 15, lid 2, bedoelde criteria, en na raadpleging van het Overlegforum, te gepasten tijde een uitvoeringsmaatregel zal vaststellen voor kantoorapparatuur en consumentenelektronica.

(3)

Kantoorapparatuur en consumentenelektronica wordt vaak gevoed door externe stroomvoorzieningen die de netstroom omvormen. De energieprestaties van externe stroomvoorzieningen hangen in grote mate af van de efficiëntie waarmee ze de netstroom omvormen; externe stroomvoorzieningen zijn dan ook een van de productgroepen waaraan prioriteit zal worden verleend bij het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp.

(4)

De Commissie heeft een voorbereidende studie uitgevoerd waarin de technische, milieutechnische en economische aspecten van externe stroomvoorzieningen zijn geanalyseerd. De studie is uitgevoerd in samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Europese Unie en derde landen, en de bevindingen ervan zijn openbaar gemaakt.

(5)

In de voorbereidende studie is vermeld dat externe stroomvoorzieningen in grote hoeveelheden in de handel worden gebracht in de Gemeenschap, dat hun milieueffect in de eerste plaats is toe te schrijven aan hun jaarlijks energieverbruik in alle fasen van hun levenscyclus en dat hun jaarlijks elektriciteitsverbruik ten gevolge van omvormingsverliezen en verbruik in niet-belaste toestand 17 TWh bedraagt, wat overeenstemt met 6,8 miljoen ton CO2-emissies. Voorspeld wordt dat, wanneer geen maatregelen worden genomen, dit verbruik tegen 2020 tot 31 TWh zal zijn gestegen. De conclusie van de studie was dat het energieverbruik tijdens de levenscyclus en het elektriciteitsverbruik tijdens het gebruik aanzienlijk kunnen worden verbeterd.

(6)

Het elektriciteitsverbruik van externe stroomvoorzieningen moet worden verbeterd door niet aan eigendomsrechten gebonden kosteneffectieve technologieën toe te passen die de totale kosten van de aankoop en het gebruik van externe stroomvoorzieningen kunnen doen dalen.

(7)

De eisen inzake ecologisch ontwerp moeten leiden tot een harmonisering van de eisen inzake het elektriciteitsverbruik in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen in de hele Gemeenschap en op die manier bijdragen tot de werking van de interne markt en de verbetering van de milieuprestaties van deze producten.

(8)

De voorschriften inzake ecologisch ontwerp mogen geen negatieve invloed hebben op de werking van het product, noch op de gezondheid, de veiligheid of het milieu. De voordelen van het beperken van het elektriciteitsverbruik tijdens het gebruik moeten ruimschoots opwegen tegen het mogelijk grotere milieueffect tijdens de productiefase.

(9)

De inwerkingtreding van de vereisten in twee fasen moet de fabrikanten de tijd geven om het ontwerp van de producten aan te passen. De timing van de fasen moet aldus worden bepaald dat negatieve effecten met betrekking tot de functionaliteit van de apparatuur op de markt vermeden worden en dat rekening wordt gehouden met de kosteneffecten voor fabrikanten, in het bijzonder het mkb, terwijl er tegelijk wordt voor gezorgd dat de doelstellingen van de verordening tijdig worden verwezenlijkt. Het elektriciteitsverbruik moet worden gemeten aan de hand van de algemeen aanvaarde stand van de techniek; de fabrikanten mogen geharmoniseerde normen toepassen overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2005/32/EG.

(10)

Deze verordening moet bijdragen tot een betere marktpenetratie van technologieën die het milieueffect van externe stroomvoorzieningen tijdens hun volledige levenscyclus verbeteren, waardoor tegen 2020 naar schatting 118 PJ aan energie en 9 TWh aan elektriciteit kan worden bespaard tijdens de levenscyclus van deze producten, in vergelijking met de situatie waarin geen maatregelen zouden worden genomen.

(11)

Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG moet in deze verordening worden gespecificeerd dat de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures bestaan uit de in bijlage IV bij Richtlijn 2005/32/EG bepaalde interne ontwerpcontrole en het in bijlage V van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde beheersysteem.

(12)

Om de nalevingscontroles te vergemakkelijken, worden de fabrikanten verzocht om in de technische documentatie, als bedoeld in de bijlagen IV en V van Richtlijn 2005/32/EG, gegevens te verstrekken over de gemiddelde actieve efficiëntie en het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand.

(13)

Er moeten benchmarks worden vastgesteld voor momenteel beschikbare technologieën met hoge actieve efficiëntie en laag opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand. Dit zal tot gevolg hebben dat informatie op ruime schaal beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk is, in het bijzonder voor het mkb en zeer kleine bedrijven, wat de integratie van de beste ontwerptechnologieën ter vermindering van het energieverbruik zal vergemakkelijken.

(14)

Met de eisen inzake ecologisch ontwerp voor het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand van externe laagspanningsstroomvoorzieningen worden dezelfde milieudoelstellingen nagestreefd als met de eisen inzake ecologisch ontwerp voor de uit-stand van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparaten die samen met een externe laagspanningsstroomvoorziening in de handel worden gebracht. Aangezien de eisen inzake ecologisch ontwerp voor het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand van externe laagspanningsstroomvoorzieningen strenger moeten zijn dan de eisen inzake ecologisch ontwerp voor de uit-stand van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparaten die samen met een externe laagspanningsstroomvoorziening in de handel worden gebracht, zijn de eisen van Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie van 17 december 2008 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparaten in de stand-by- en de uit-stand (2) niet van toepassing op elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparaten die samen met een externe laagspanningsstroomvoorziening in de handel worden gebracht. Verordening (EG) nr. 1275/2008 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2005/32/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld met betrekking tot het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

spanningstransformators;

b)

niet-onderbreekbare stroomvoorzieningen;

c)

batterijladers;

d)

transformators voor halogeenverlichting;

e)

externe stroomvoorzieningen voor medische toestellen;

f)

externe stroomvoorzieningen die uiterlijk op 30 juni 2015 op de markt worden gebracht als (reserve-)onderdeel voor een identieke externe stroomvoorziening die uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in de handel is gebracht, voor zover op het (reserve-)onderdeel of de verpakking ervan duidelijk is aangegeven voor welke primaire stroomverbruikende toestellen het (reserve-)onderdeel bestemd is.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn de in Richtlijn 2005/32/EG bepaalde definities van toepassing.

De volgende definities zijn eveneens van toepassing:

1.

onder „externe stroomvoorziening” wordt een toestel verstaan dat aan de volgende criteria beantwoordt:

a)

het is ontworpen om wisselstroomspanning van het elektriciteitsnetwerk om te zetten in laagspanningsgelijk- of wisselstroom;

b)

het is in staat om slechts naar één gelijk- of wisselstroomspanning tegelijk om te zetten;

c)

het is bestemd om te worden gebruikt met een afzonderlijk toestel, het primair stroomverbruikend toestel;

d)

het bevindt zich in een fysieke behuizing gescheiden van het primair stroomverbruikend toestel;

e)

het is met het primair stroomverbruikend toestel verbonden via verwijderbare of vastbedrade mannelijke/vrouwelijke elektrische aansluitingen, kabels, snoeren of andere bedradingen;

f)

het nominale uitgangsvermogen bedraagt niet meer dan 250 Watt;

g)

het is bestemd om te worden gebruikt met elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparaten, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1275/2008;

2.

onder „externe laagspanningsstroomvoorziening” wordt een externe stroomvoorziening verstaan met een nominale uitgangsspanning van minder dan 6 Volt en een nominale uitgangsstroom van minstens 550 milliampère;

3.

onder „transformator voor halogeenverlichting” wordt een externe stroomvoorziening verstaan die gebruikt wordt met tungsten-halogeenlampen met extralage spanning;

4.

onder „ononderbreekbare stroomvoorziening” wordt een toestel verstaan dat automatisch back-upstroom levert als de stroom van elektriciteitsnetwerk beneden een onaanvaardbaar spanningsniveau daalt;

5.

onder „batterijlader” wordt een toestel verstaan waarvan de uitgangsinterface rechtstreeks kan worden aangesloten op een verwijderbare batterij;

6.

onder „spanningstransformator” wordt een toestel verstaan dat de 230V-spanning van het elektriciteitsnetwerk omzet in een spanning van 110 V, die dezelfde kenmerken vertoont als de spanning van het elektriciteitsnetwerk;

7.

onder „nominaal uitgangsvermogen” (PO) wordt het door de fabrikant gespecificeerde uitgangsvermogen verstaan;

8.

onder „niet-belaste toestand” wordt de toestand verstaan waarin een externe stroomvoorziening op het elektriciteitsnetwerk is aangesloten maar niet op een primair stroomverbruikend toestel;

9.

onder „actieve toestand” wordt de toestand verstaan waarbij een externe stroomvoorziening op het elektriciteitsnetwerk is aangesloten en op een primair stroomverbruikend toestel;

10.

de „actieve efficiëntie” is de verhouding tussen het vermogen dat door een externe stroomvoorziening in actieve toestand wordt geleverd en het vermogen dat daarvoor nodig is;

11.

de „gemiddelde actieve efficiëntie” is het gemiddelde van de efficiëntie in actieve toestand bij 25 %, 50 %, 75 % en 100 % van het nominale uitgangsvermogen.

Artikel 3

Eisen inzake ecologisch ontwerp

De eisen inzake ecologisch ontwerp met betrekking tot het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie van in de handel gebrachte externe stroomvoorzieningen zijn uiteengezet in bijlage I.

Artikel 4

Beoordeling van de overeenstemming

De in artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde procedure voor overeenstemmingsbeoordeling bestaat uit het in bijlage IV bij Richtlijn 2005/32/EG bepaalde interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V van Richtlijn 2005/32/EG bepaalde beheersysteem voor het beoordelen van de overeenstemming.

Artikel 5

Controleprocedure voor markttoezicht

Het toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig de in bijlage II beschreven controleprocedure.

Artikel 6

Indicatieve benchmarks

De indicatieve benchmarks voor de best presterende op de markt beschikbare producten en technologie worden vastgesteld in bijlage III.

Artikel 7

Herziening

De Commissie herziet deze verordening uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding ervan in het licht van de technologische vooruitgang en legt de bevindingen van deze herziening voor aan het Overlegforum.

Artikel 8

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1275/2008

Verordening (EG) nr. 1275/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Aan artikel 1 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Deze verordening is niet van toepassing op elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparaten die met een externe laagspanningsstroomvoorziening in de handel worden gebracht.”.

2.

Aan artikel 2 wordt het volgende punt 9 toegevoegd:

„9.

Onder „externe laagspanningsstroomvoorziening” wordt een externe stroomvoorziening verstaan met een nominale uitgangsspanning van minder dan 6 Volt en een nominale uitgangsstroom van minstens 550 milliampère.”.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Punt 1, onder a), van bijlage I wordt één jaar na de in de eerste alinea bedoelde datum van toepassing.

Punt 1, onder b), van bijlage I wordt twee jaar na de in de eerste alinea bedoelde datum van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2009.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29.

(2)  PB L 339 van 18.12.2008, blz. 45.


BIJLAGE I

EISEN INZAKE ECOLOGISCH ONTWERP

1.   OPGENOMEN ELEKTRISCH VERMOGEN IN NIET-BELASTE TOESTAND EN GEMIDDELDE ACTIEVE EFFICIËNTIE

a)

Eén jaar na de inwerkingtreding van deze verordening:

mag het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand niet meer dan 0,50 W bedragen.

De gemiddelde actieve efficiëntie mag niet minder zijn dan:

 

0,500 · PO, waarbij PO < 1,0 W;

 

0,090 · ln(PO) + 0,500, waarbijr 1,0 W ≤ PO ≤ 51,0 W;

 

0,850, waarbij PO > 51,0 W.

b)

Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening:

 

mag het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand niet meer bedragen dan:

 

Wisselstroomwisselstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroom voorzieningen

Wisselstroomgelijkstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroomvoorzieningen

Externe laagspanningsstroomvoorzieningen

PO ≤ 51,0 W

0,50 W

0,30 W

0,30 W

PO > 51,0 W

0,50 W

0,50 W

n.v.t.

 

De gemiddelde actieve efficiëntie mag niet minder zijn dan:

 

Wisselstroomwisselstroom en wisselstroomgelijkstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroomvoorzieningen

Externe laagspanningsstroomvoorzieningen

PO ≤ 1,0 W

0,480 · PO + 0,140

0,497 · PO + 0,067

1,0 W < PO ≤ 51,0 W

0,063 · ln(PO) + 0,622

0,075 · ln(PO) + 0,561

PO > 51,0 W

0,870

0,860

2.   METINGEN

Het opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie, zoals bedoeld in punt 1, worden vastgesteld aan de hand van een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedure, rekening houdend met de algemeen erkende stand van de techniek.

Een vermogen van 0,50 W of meer wordt gemeten met een afwijking van 2 % of minder bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 %. Metingen van 0,50 W of minder worden verricht met een onzekerheidstolerantie van maximaal 0,01 W bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 %.

3.   DOOR DE FABRIKANTEN TE VERSTREKKEN INFORMATIE

Met het oog op de in artikel 4 bepaalde overeenstemmingsbeoordeling omvat de technische documentatie de volgende elementen:

Meegedeelde hoeveelheid

Beschrijving

Kwadratische gemiddelde waarde van de uitgangsstroom (mA)

Gemeten bij laadvoorwaarden 1 - 4

Kwadratische gemiddelde waarde van de uitgangsspanning (V)

Actief uitgangsvermogen (W)

Kwadratische gemiddelde waarde van de ingangsspanning (V)

Gemeten bij laadvoorwaarden 1 - 5

Kwadratische gemiddelde waarde van het ingangsvermogen (W)

Totale harmonische vervorming

Werkelijke vermogensfactor

Verbruikt vermogen (W)

Berekend bij laadvoorwaarden 1 - 4, gemeten bij laadvoorwaarde 5

Efficiëntie

Berekend bij laadvoorwaarden 1 - 4

Gemiddelde efficiëntie

Wiskundig gemiddelde van de efficiëntie bij laadvoorwaarden 1 - 4

De relevante laadvoorwaarden zijn:

Percentage van de nominale uitgangsstroom

Laadvoorwaarde 1

100 % ± 2 %

Laadvoorwaarde 2

75 % ± 2 %

Laadvoorwaarde 3

50 % ± 2 %

Laadvoorwaarde 4

25 % ± 2 %

Laadvoorwaarde 5

0 % (niet-belaste toestand)


BIJLAGE II

CONTROLEPROCEDURE

Bij het uitvoeren van het in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde markttoezicht passen de autoriteiten van de lidstaten de volgende procedure toe voor het controleren van de naleving van de in bijlage I bedoelde eisen.

1.

De autoriteiten van de lidstaat testen één exemplaar.

2.

Het model wordt geacht aan de bepalingen van bijlage I te voldoen als:

a)

het resultaat in niet-belaste toestand niet meer dan 0,10 W hoger is dan de in bijlage I vastgestelde toepasselijke grenswaarde, en

b)

het wiskundig gemiddelde van de efficiëntie bij laadvoorwaarden 1-4, zoals gedefinieerd in bijlage I, niet meer dan 5 % kleiner is dan de toepasselijke grenswaarde voor de gemiddelde actieve efficiëntie.

3.

Als de in de punten 2 a) en b) vermelde resultaten niet worden bereikt, moeten drie andere exemplaren van hetzelfde model worden getest.

4.

Nadat drie andere exemplaren van hetzelfde model zijn getest, wordt het model geacht aan de eisen te voldoen als:

a)

het gemiddelde van de resultaten in niet-belaste toestand niet meer dan 0,10 W hoger is dan de in bijlage I vastgestelde toepasselijke grenswaarde, en

b)

het gemiddelde van de wiskundige gemiddelden van de efficiëntie bij laadvoorwaarden 1-4, zoals gedefinieerd in bijlage I, niet meer dan 5 % kleiner is dan de toepasselijke grenswaarde voor de gemiddelde actieve efficiëntie.

5.

Als de in de punten 4 a) en b) vermelde resultaten niet worden bereikt, voldoet het model niet aan de eisen.


BIJLAGE III

DE IN ARTIKEL 6 BEDOELDE INDICATIEVE BENCHMARKS

a)   Niet-belaste toestand

Het laagste opgenomen elektrisch vermogen in niet-belaste toestand van externe stroomvoorzieningen bedraagt bij benadering:

0,1 W of minder, wanneer PO ≤ 90 W,

0,2 W of minder, wanneer 90 W < PO ≤ 150 W,

0,4 W of minder, wanneer 150 W < PO ≤ 180 W,

0,5 W of minder, wanneer PO > 180 W.

b)   Gemiddelde actieve efficiëntie

Volgens de meest recente gegevens (januari 2008) bedraagt de gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen bij benadering:

0,090 · ln(PO) + 0,680, wanneer 1,0 W ≤ PO ≤ 10,0 W,

0,890, wanneer PO > 10,0 W.


7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/11


VERORDENING (EG) Nr. 279/2009 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2009

tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1), en met name op artikel 11, onder c) ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Slowakije heeft een met redenen omkleed verzoek tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG ingediend. Het land heeft verzocht om toevoeging van het beroep tandtechnicus („zubný technik”), dat voldoet aan de criteria van artikel 11, onder c), ii), van Richtlijn 2005/36/EG, zoals blijkt uit Verordening nr. 742/2004 Coll. van de regering inzake beroepskwalificaties van werknemers in de gezondheidszorg.

(2)

Denemarken heeft een met redenen omkleed verzoek tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG ingediend. Het land heeft verzocht om het beroep opticien („optometrist”) uit bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG te schrappen, omdat het niveau ervan is verhoogd tot het niveau van het diploma als bedoeld in artikel 11, onder d), van Richtlijn 2005/36/EG en derhalve niet langer aan de criteria van artikel 11, onder c), ii), van genoemde richtlijn voldoet. Denemarken heeft ook gevraagd om de beroepen prothese/orthesemaker („ortopædimekaniker”) en orthopedisch schoenmaker („ortopædiskomager”) uit bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG te schrappen, omdat deze beroepen in Denemarken niet langer zijn gereglementeerd.

(3)

Richtlijn 2005/36/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2009.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.


BIJLAGE

Bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

in punt 1 wordt onder de rubriek „Slowakije” het volgende toegevoegd:

„—

tandtechnicus („zubný technik”),

overeenkomende met een studie- en opleidingscyclus van ten minste 14 jaar, waarvan 8 of 9 jaar lager onderwijs en 4 jaar middelbaar onderwijs gevolgd door 2 jaar vervolgonderwijs in een middelbare school voor gezondheidszorg, waarna een theoretisch/praktisch examen wordt afgelegd om het bewijs van algemene ontwikkeling („maturitné vysvedčenie”) te behalen.”;

2)

in punt 2 worden de rubriek „Denemarken” en de tekst voor Denemarken geschrapt.


7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/13


VERORDENING (EG) Nr. 280/2009 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2009

tot wijziging van de bijlagen I, II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), en met name op artikel 74,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 44/2001 is een lijst opgenomen met nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, van deze verordening. In bijlage II zijn de lijsten opgenomen van de gerechten of bevoegde autoriteiten die in de lidstaten bevoegd zijn voor de behandeling van verzoeken om een verklaring van uitvoerbaarheid. In bijlage III is een lijst opgenomen van de gerechten waarbij rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid en bijlage IV bevat een opsomming van de laatste rechtsmiddelen tegen dergelijke beslissingen.

(2)

De bijlagen I, II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 werden herhaaldelijk gewijzigd, laatstelijk bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (2) teneinde de nationale bevoegdheidsregels, de lijsten van gerechten of bevoegde autoriteiten en de rechtsmiddelen van Bulgarije en Roemenië op te nemen.

(3)

Lidstaten hebben de Commissie in kennis gesteld van aanvullende wijzigingen van de in de bijlagen I, II, III en IV opgenomen lijsten. Het lijkt bijgevolg wenselijk geconsolideerde versies van de in die bijlagen opgenomen lijsten bekend te maken.

(4)

Overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (3), neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van wijzigingen van de verordening Brussel I en zijn deze wijzigingen niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(5)

Verordening (EG) nr. 44/2001 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 worden vervangen door de overeenkomstige bijlagen bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 6 april 2009.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1.

(3)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 62.


BIJLAGE I

Nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2

in België: de artikelen 5 tot en met 14 van de Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht;

in Bulgarije: artikel 4, lid 1, tweede alinea, van het Wetboek betreffende het internationaal privaatrecht;

in de Tsjechische Republiek: artikel 86 van Wet 99/1963 Sb., het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (občanský soudní řád), zoals gewijzigd;

in Duitsland: artikel 23 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung);

in Estland: artikel 86 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (tsiviilkohtumenetluse seadustik);

in Griekenland: artikel 40 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Κώδικας πολιτικής δικονομίας);

in Frankrijk: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);

in Ierland: de bepalingen inzake de bevoegdheid gebaseerd op een het geding inleidend stuk dat wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in Ierland verblijft;

in Italië: de artikelen 3 en 4 van Wet 218 van 31 mei 1995;

in Cyprus: artikel 21, lid 2, van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet 14 van 1960), zoals gewijzigd;

in Letland: artikel 27 en artikel 28, leden 3, 5, 6 en 9, van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Civilprocesa likums);

in Litouwen: artikel 31 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas);

in Luxemburg: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);

in Hongarije: artikel 57 van Wetsdecreet nr. 13 van 1979 betreffende het internationaal privaatrecht (a nemzetközi magánjogról szóló 1979. évi 13. törvényerejű rendelet);

in Malta: de artikelen 742, 743 en 744 van het Wetboek van Organisatie en burgerlijke rechtsvordering — Cap. 12 (Kodiċi ta’ Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12) en artikel 549 van het Handelswetboek — Cap. 13 (Kodiċi tal-kummerċ — Kap. 13);

in Oostenrijk: artikel 99 van de Wet op de rechterlijke bevoegdheid (Jurisdiktionsnorm);

in Polen: de artikelen 1103 en 1110 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Kodeks postępowania cywilnego), voor zover de bevoegdheid berust op de woonplaats van de verweerder in Polen, op de omstandigheid dat de verweerder in Polen goederen bezit, op de omstandigheid dat hij in Polen aanspraak maakt op eigendomsrechten, op de omstandigheid dat het voorwerp van het geschil zich in Polen bevindt of op de omstandigheid dat een van de partijen een Poolse burger is;

in Portugal: de artikelen 65 en 65 A van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Código de Processo Civil) en artikel 11 van het Wetboek van rechtsvordering in arbeidszaken (Código de Processo de Trabalho);

in Roemenië: de artikelen 148-157 van Wet nr. 105/1992 inzake betrekkingen betreffende het internationaal privaatrecht;

in Slovenië: artikel 48, lid 2, van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o medarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 47, lid 2, van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku) en artikel 58 van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o medarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 59 van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku);

in Slowakije: artikel 37 tot en met artikel 37e van Wet 97/1963 betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering;

in Finland: het Wetboek van rechtsvordering (oikeudenkäymiskaari/rättegångsbalken), hoofdstuk 10, artikel 1, lid 1, tweede, derde en vierde zin;

in Zweden: hoofdstuk 10, artikel 3, eerste alinea, eerste zin, van het Wetboek van rechtsvordering (rättegångsbalken);

in het Verenigd Koninkrijk: de bepalingen inzake de bevoegdheid die berust op:

a)

de omstandigheid dat een het geding inleidend stuk wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk verblijft, of

b)

de aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk van goederen die toebehoren aan de verweerder, of

c)

het beslag door de eiser gelegd op goederen die zich in het Verenigd Koninkrijk bevinden.


BIJLAGE II

De gerechten of bevoegde autoriteiten waarbij het in artikel 39 bedoelde verzoek kan worden ingediend, zijn:

in België, de rechtbank van eerste aanleg, het „tribunal de première instance”, of het „erstinstanzliches Gericht”;

in Bulgarije, de „окръжния съд”;

in de Tsjechische Republiek, de „okresní soud” of „soudní exekutor”;

in Duitsland,

a)

de president van een kamer van het „Landgericht”,

b)

een notaris in het kader van een procedure van verklaring van uitvoerbaarheid van een authentiek instrument;

in Estland, de „maakohus”;

in Griekenland, de „Μονομελές Πρωτοδικείο”;

in Spanje, de „Juzgado de Primera Instancia”;

in Frankrijk,

a)

de „greffier en chef du tribunal de grande instance”,

b)

de „président de la chambre départementale des notaires” in het geval van een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid van een authentieke notariële akte;

in Ierland, de „High Court”;

in Italië, het „corte d’appello”;

in Cyprus, de „Επαρχιακό Δικαστήριο” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Οικογενειακό Δικαστήριο”;

in Letland, de „rajona (pilsētas) tiesa”;

in Litouwen, de „Lietuvos apeliacinis teismas”;

in Luxemburg, de president van het „tribunal d’arrondissement”;

in Hongarije, de „megyei bíróság székhelyén működő helyi bíróság”, en in Boedapest, de „Budai Központi Kerületi Bíróság”;

in Malta, de „Prim’ Awla tal-Qorti Ċivili” of de „Qorti tal-Maġistrati ta’ Għawdex fil-ġurisdizzjoni superjuri tagħha” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Reġistratur tal-Qorti” door tussenkomst van de „Ministru responsabbli għall-Ġustizzja”;

in Nederland, de voorzieningenrechter van de rechtbank;

in Oostenrijk, het „Bezirksgericht”;

in Polen, de „sąd okręgowy”;

in Portugal, het „Tribunal de Comarca”;

in Roemenië, het „Tribunal”;

in Slovenië, de „okrožno sodišče”;

in Slowakije, de „okresný súd”;

in Finland, de „käräjäoikeus/tingsrätt”;

in Zweden, de „Svea hovrätt”;

in het Verenigd Koninkrijk,

a)

in Engeland en Wales, de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Secretary of State”, de „Magistrates’ Court”,

b)

in Schotland, de „Court of Session” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Secretary of State”, de „Sheriff Court”,

c)

in Noord-Ierland, de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Secretary of State”, de „Magistrates’ Court”,

d)

in Gibraltar, de „Supreme Court of Gibraltar” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Attorney General of Gibraltar”, de „Magistrates’ Court”.


BIJLAGE III

De gerechten waarbij de in artikel 43, lid 2, bedoelde rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld, zijn:

in België,

a)

wat het rechtsmiddel van de verweerder betreft, de rechtbank van eerste aanleg, het „tribunal de première instance” of het „erstinstanzliches Gericht”;

b)

wat het rechtsmiddel van de verzoeker betreft: het hof van beroep of het „Cour d’appel”;

in Bulgarije, de „Апелативен съд – София”,

in de Tsjechische Republiek, het hof van beroep via de districtsrechtbank;

in Duitsland, het „Oberlandesgericht”;

in Estland, de „ringkonnakohus”;

in Griekenland, de „Εφετείο”;

in Spanje „el Juzgado de Primera Instancia” die de bestreden beslissing heeft gegeven opdat de „Audiencia Provincial” zich uitspreekt over het rechtsmiddel;

in Frankrijk,

a)

het „cour d’appel” in het geval van beslissingen waarbij het verzoek wordt ingewilligd,

b)

de president van het „tribunal de grande instance” in het geval van beslissingen waarbij het verzoek wordt afgewezen;

in Ierland, de „High Court”;

in IJsland, de „heradsdomur”;

in Italië, het „corte d’appello”;

in Cyprus, de „Επαρχιακό Δικαστήριο” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Οικογενειακό Δικαστήριο”;

in Letland, de „Apgabaltiesa” via de „rajona (pilsētas) tiesa”;

in Litouwen, de „Lietuvos apeliacinis teismas”;

in Luxemburg, het „Cour supérieure de Justice siégeant en matière d’appel civil”;

in Hongarije, de lokale rechtbank ter zetel van de hogere rechter (in Boedapest: de centrale districtsrechtbank van Buda); de beslissing over het rechtsmiddel wordt gegeven door de hogere rechter (in Boedapest: het hoofdstedelijk hof);

in Malta, de „Qorti ta’ l-Appell”, overeenkomstig de beroepsprocedure zoals bepaald in de „Kodiċi ta’ Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen gegeven door de „ċitazzjoni” voor de „Prim’ Awla tal-Qorti ivili jew il-Qorti tal-Maġistrati ta’ Għawdex fil-ġurisdizzjoni superjuri tagħha’”;

in Nederland,

a)

voor de verweerder: de „arrondissementsrechtbank”,

b)

voor de verzoeker: het gerechtshof;

in Oostenrijk, het „Landesgericht” via het „Bezirksgericht”;

in Polen, de „sąd apelacyjny” via de „sąd okręgowy”;

in Portugal, het „Tribunal da Relação” is het bevoegde gerecht. Het rechtsmiddel wordt overeenkomstig de nationale wetgeving ingesteld door indiening van een verzoekschrift bij de rechtbank die de bestreden beslissing heeft gegeven;

in Roemenië, de „Curte de Apel”;

in Slovenië, de „okrožno sodišče”;

in Slowakije, het hof van beroep via de districtsrechtbank tegen de beslissing waarvan beroep wordt ingesteld;

in Finland, de „hovioikeus/hovrätt”;

in Zweden, the „Svea hovrätt”;

in het Verenigd Koninkrijk,

a)

in Engeland en Wales, de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates' Court”,

b)

in Schotland de „Court of Session” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Sheriff Court”,

c)

in Noord-Ierland, de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates' Court”,

d)

in Gibraltar, de „Supreme Court of Gibraltar” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates' Court”.


BIJLAGE IV

De rechtsmiddelen die op grond van artikel 44 kunnen worden ingesteld, zijn:

in België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland: beroep in cassatie;

in Bulgarije, „обжалване пред Върховния касационен съд”;

in de Tsjechische Republiek, een „dovolání” en een „žaloba pro zmatečnost”;

in Duitsland, een „Rechtsbeschwerde”;

in Estland, een „kassatsioonikaebus”;

in Ierland, een beroep over een rechtsvraag bij de „Supreme Court”;

in IJsland, een beroep bij de „Hæstiréttur”;

in Cyprus, een beroep bij het Hooggerechtshof;

in Letland, een beroep bij de „Augstākās tiesas Senāts” via de „Apgabaltiesa”;

in Litouwen, beroep bij de „Lietuvos Aukščiausiasis Teismas”;

in Hongarije, „felülvizsgálati kérelem”;

in Malta, geen beroep bij een andere rechtbank; in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen de „Qorti ta’ l-Appell” overeenkomstig de in de „kodiċi ta’ Organizzazzjoni u Procedura Ċivili — Kap. 12” beschreven procedure;

in Oostenrijk, „Revisionsrekurs”;

in Polen, „skarga kasacyjna”;

in Portugal, beroep over een rechtsvraag;

in Roemenië, een „contestatie in anulare” of een „revizuire”;

in Slovenië, beroep bij de „Vrhovno sodišče Republike Slovenije”;

in Slowakije, de „dovolanie”;

in Finland, beroep bij de „korkein oikeus/högsta domstolen”;

in Zweden, beroep bij de „Högsta domstolen”;

in het Verenigd Koninkrijk, beroep over een rechtsvraag in slechts één hogere instantie.


7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/20


VERORDENING (EG) Nr. 281/2009 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2009

houdende schorsing van de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden industriële suiker voor het verkoopseizoen 2009/2010

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 142 juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 142 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat, om de grondstofvoorziening voor de vervaardiging van de in artikel 62, lid 2, van die verordening bedoelde producten te garanderen, de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden suiker geheel of gedeeltelijk kan schorsen.

(2)

Om te garanderen dat de voor de vervaardiging van de in artikel 62, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten vereiste grondstoffen beschikbaar zijn tegen wereldmarktprijzen, is het in het belang van de Gemeenschap dat de invoerrechten voor industriële suiker die bestemd is voor de vervaardiging van die producten, voor het verkoopseizoen 2009/2010 geheel worden geschorst voor een hoeveelheid die overeenkomt met de helft van de behoeften aan industriële suiker.

(3)

De voor het verkoopseizoen 2009/2010 in te voeren hoeveelheden industriële suiker moeten derhalve dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(4)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het verkoopseizoen 2009/2010 wordt de toepassing van de invoerrechten geschorst voor een hoeveelheid van 400 000 ton industriële suiker van GN-code 1701.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/21


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2009/314/GBVB VAN DE RAAD

van 6 april 2009

houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 april 2006 Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB (1) aangenomen.

(2)

Bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB van de Raad van 10 november 2008 houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus (2) werden de beperkende maatregelen van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB verlengd tot en met 13 oktober 2009. De aan bepaalde verantwoordelijken in Belarus opgelegde verblijfsverboden werden echter opgeschort tot en met 13 april 2009, met uitzondering van de verboden die gelden voor degenen die betrokken zijn bij de verdwijningen in 1999 en 2000 en voor de voorzitter van de centrale verkiezingscommissie.

(3)

Om de aanneming en uitvoering van verdere concrete maatregelen op weg naar democratie en eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in Belarus te bevorderen, is de Raad op 16 maart 2009 overeengekomen de beperkende maatregelen die zijn ingesteld bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB, vanaf die datum met één jaar te verlengen en tegelijkertijd vast te houden aan de opschorting van de toepassing van de aan bepaalde functionarissen van Belarus opgelegde verblijfsverboden voor een periode van negen maanden. Vóór het einde van de periode van negen maanden zal de Raad de beperkende maatregelen grondig evalueren, rekening houdend met de toestand in Belarus, en, mits er van verdere positieve ontwikkelingen sprake is, zal hij bereid zijn te bezien of de beperkende maatregelen kunnen worden opgeheven. De Raad kan op ieder moment, in het licht van de maatregelen van de Belarussische autoriteiten op het gebied van de democratie en de mensenrechten, indien nodig besluiten de reisverboden opnieuw toe te passen.

(4)

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB moet derhalve worden gewijzigd en Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB moet worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB wordt verlengd tot en met 15 maart 2010.

Artikel 2

1.   De in artikel 1, lid 1, onder b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB bedoelde maatregelen worden, voor zover deze van toepassing zijn op de heer Joeri Nikolajevitsj Podobed, opgeschort tot en met 15 december 2009.

2.   De in artikel 1, lid 1, onder c), van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB bedoelde maatregelen worden opgeschort tot en met 15 december 2009.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt vóór 15 december 2009 opnieuw bezien in het licht van de toestand in Belarus.

Artikel 4

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxembourg, 6 april 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

J. POSPÍŠIL


(1)  PB L 101 van 11.4.2006, blz. 5.

(2)  PB L 300 van 11.11.2008, blz. 56.


BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/23


KADERBESLUIT 2009/315/JBZ VAN DE RAAD

van 26 februari 2009

betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie en het initiatief van het Koninkrijk België,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld de burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht een hoog niveau van zekerheid te verschaffen. Dit doel vooronderstelt dat gegevens uit het strafregister tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden uitgewisseld.

(2)

Op 29 november 2000 heeft de Raad overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 het programma van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen (2) goedgekeurd. Dit kaderbesluit draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van maatregel 3 daarvan, waarin wordt voorgesteld om, uitgaande van het in Schengenverband opgestelde formulier, een standaardformulier voor verzoeken betreffende gerechtelijke antecedenten in te voeren dat in alle talen van de Unie wordt vertaald.

(3)

Het eindverslag over de eerste evaluatieronde inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (3) bevatte het verzoek om de procedure voor de mededeling van documenten tussen de lidstaten waar nodig te vereenvoudigen door standaardformulieren te gebruiken en zodoende de rechtshulp vlotter te laten verlopen.

(4)

De verbetering van de kwaliteit van de uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen is door de Europese Raad van 25 en 26 maart 2004 in zijn verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme als prioriteit aangemerkt, en de Europese Raad van 4 en 5 november 2004 heeft dit bevestigd met de goedkeuring van het Haags programma (4), waarin opgeroepen wordt tot intensivering van de uitwisseling van gegevens uit de nationale registers van veroordelingen en ontzettingen. Deze doelstellingen zijn overgenomen in het door de Raad en de Commissie op 2 en 3 juni 2005 gezamenlijk aangenomen actieplan ter uitvoering van het Haags programma.

(5)

Teneinde de uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten te verbeteren, worden projecten die dit ten doel hebben, zoals het lopende project voor de onderlinge koppeling van nationale strafregisters, verwelkomd. De ervaring die hiermee is opgedaan heeft de lidstaten aangemoedigd om nog meer inspanningen te doen en heeft laten zien hoe belangrijk het is dat de wederzijdse uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen tussen de lidstaten verder wordt gestroomlijnd.

(6)

Met dit kaderbesluit wordt tegemoet gekomen aan de wensen die door de Raad op 14 april 2005 zijn uitgesproken in aansluiting op de publicatie van het Witboek over de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen en hun gevolgen in de Europese Unie en het daarop volgende oriënterende debat. Het hoofddoel van dit kaderbesluit is de totstandbrenging van een betere uitwisseling van gegevens over tegen burgers van de Unie uitgesproken strafrechtelijke veroordelingen en, in voorkomend geval, een in het strafregister van de lidstaat van veroordeling opgenomen en uit deze veroordelingen voortvloeiende ontzetting uit een recht.

(7)

Dat de toepassing van de in dit kaderbesluit vastgestelde mechanismen wordt beperkt tot de mededeling van strafregistergegevens over natuurlijke personen, mag geen beletsel vormen voor de eventuele toekomstige uitbreiding van zulke mechanismen tot de uitwisseling van gegevens betreffende rechtspersonen.

(8)

Op de verstrekking van gegevens over in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen zijn momenteel de artikelen 13 en 22 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 20 april 1959 van toepassing. Deze bepalingen volstaan echter niet om in een ruimte als de Europese Unie aan de huidige eisen van justitiële samenwerking te kunnen voldoen.

(9)

In de betrekkingen tussen de lidstaten vervangt dit kaderbesluit artikel 22 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Naast de verplichting van de lidstaat van veroordeling om aan de lidstaat van nationaliteit informatie over veroordelingen betreffende diens onderdanen mee te delen, welke verplichting in dit kaderbesluit wordt overgenomen en nader omschreven, wordt aan de lidstaat van nationaliteit tevens de verplichting opgelegd deze aldus meegedeelde informatie te bewaren, zodat hij al de door een andere lidstaat gevraagde informatie kan verstrekken.

(10)

Het bepaalde in dit kaderbesluit laat onverlet dat de gerechtelijke autoriteiten elkaar rechtstreeks om informatie uit het strafregister kunnen verzoeken en deze rechtstreeks kunnen doen toekomen op grond van artikel 13 juncto artikel 15, lid 3, van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en laat tevens onverlet artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, vastgesteld bij Akte van de Raad van 29 mei 2000 (5).

(11)

Het voordeel van een betere circulatie van informatie over strafrechtelijke veroordelingen is beperkt als de lidstaten niet in staat zijn om met de verstrekte informatie rekening te houden. Op 24 juli 2008 heeft de Raad Kaderbesluit 2008/675/JBZ aangenomen betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in de lidstaten van de Europese Unie (6).

(12)

Met dit kaderbesluit wordt het belangrijkste doel van het initiatief van het Koninkrijk België bereikt voor zover de centrale autoriteit van een lidstaat, in haar antwoord op een verzoek van de betrokkene, in haar uittreksel van het strafregister alle informatie dient op te nemen die is verkregen uit het strafregister van de lidstaat van nationaliteit van de betrokkene. Om overeenkomstig de nationale wetgeving van de lidstaat waar de persoon voornemens is met het toezicht op kinderen samenhangende beroepsactiviteiten uit te oefenen, gevolg te geven aan een in het strafregister opgenomen veroordeling en de daaruit voortvloeiende ontzetting uit een recht, dient het bestaan ervan bekend te zijn. De bij dit kaderbesluit ingestelde regeling heeft onder meer ten doel te voorkomen dat een wegens een seksueel misdrijf tegen kinderen veroordeelde persoon, indien de veroordeling en, in voorkomend geval, de daaruit voortvloeiende ontzetting uit een recht in het strafregister van de lidstaat van veroordeling zijn opgenomen, de veroordeling of ontzetting kan verzwijgen om in een andere lidstaat beroepsactiviteiten die verband houden met het toezicht op kinderen te beginnen of voort te zetten.

(13)

In dit kaderbesluit worden regels vastgesteld aangaande de bescherming van persoonsgegevens die als gevolg van de uitvoering van het kaderbesluit door de lidstaten aan elkaar worden doorgegeven. Bestaande regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken worden aangevuld met de regels in dit kaderbesluit. Ook het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens is van toepassing op de persoonsgegevens die op grond van dit kaderbesluit worden verwerkt. In dit kaderbesluit zijn voorts de bepalingen verwerkt van Besluit 2005/876/JBZ van de Raad van 21 november 2005 inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister (7), waarbij aan de verzoekende lidstaat gebruiksbeperkingen ten aanzien van de gevraagde informatie worden opgelegd. Dit kaderbesluit vult die bepalingen aan met specifieke regels inzake het doorgeven, door de lidstaat van nationaliteit, van informatie over strafrechtelijke veroordelingen die hem door de lidstaat van veroordeling is verstrekt.

(14)

Dit kaderbesluit leidt er niet toe dat, in de betrekkingen met derde staten, de verplichtingen en gevestigde gewoonten die voortvloeien uit het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, voor zover dat verdrag van toepassing blijft, worden gewijzigd.

(15)

Volgens aanbeveling nr. R (84) 10 van de Raad van Europa inzake het strafregister en de resocialisatie van veroordeelden is het strafregister hoofdzakelijk bedoeld om de bevoegde strafrechtelijke autoriteiten te informeren over de antecedenten van justitiabelen en aldus het nemen van een geïndividualiseerde beslissing te vergemakkelijken. Elk ander gebruik van het strafregister dat de kansen op resocialisatie van de veroordeelde zou kunnen bemoeilijken, moet zoveel mogelijk worden beperkt, en daarom kan het gebruik van de op grond van dit besluit meegedeelde informatie voor andere dan strafprocesrechtelijke doeleinden, overeenkomstig de nationale wetgeving van de aangezochte lidstaat en de verzoekende lidstaat worden beperkt.

(16)

De bepalingen van dit kaderbesluit met betrekking tot het meedelen van gegevens aan de lidstaat van nationaliteit van de betrokkene om te worden opgeslagen en doorgegeven hebben niet ten doel, de strafregistersystemen van de lidstaten te harmoniseren. Dit kaderbesluit houdt evenmin in dat de lidstaat van veroordeling verplicht wordt zijn nationale strafregister aan te passen wat betreft het gebruik van informatie voor binnenlandse doeleinden.

(17)

Verbetering van de circulatie van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen biedt weinig voordeel als deze gegevens in de ontvangende lidstaat niet begrijpelijk zijn. De informatie kan over en weer begrijpelijker worden gemaakt met een „gestandaardiseerd Europees formaat”, waarin de informatie wordt uitgewisseld op een homogene wijze, langs elektronische weg en in een vorm die gemakkelijk automatisch kan worden vertaald. Informatie betreffende veroordelingen die verzonden wordt door de lidstaat van veroordeling wordt toegezonden in de officiële taal of talen van die lidstaat. De Raad dient maatregelen te treffen om de informatie-uitwisseling te organiseren waarin dit kaderbesluit voorziet.

(18)

Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in artikel 6 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie worden erkend en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn opgenomen.

(19)

Dit kaderbesluit eerbiedigt het in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgelegde subsidiariteitsbeginsel, aangezien de verbetering van de mechanismen voor de uitwisseling van informatie over veroordelingen tussen lidstaten niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk kan worden verwezenlijkt en een gecoördineerd optreden op het niveau van de Europese Unie vereist. Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Dit kaderbesluit heeft ten doel om:

a)

de regelingen vast te stellen volgens welke de lidstaat waar een onderdaan van een andere lidstaat is veroordeeld (de „lidstaat van veroordeling”), de gegevens over deze veroordeling meedeelt aan de lidstaat waarvan de veroordeelde de nationaliteit heeft (de „lidstaat van nationaliteit”);

b)

de verplichtingen van de lidstaat van nationaliteit inzake de bewaring van deze gegevens vast te stellen en de voorwaarden te bepalen waaraan deze staat zich moet houden wanneer hij antwoordt op een verzoek om gegevens uit het strafregister;

c)

het raamwerk vast te stellen waarbinnen, op basis van dit kaderbesluit en het in artikel 11, lid 4, bedoelde latere besluit, een elektronisch systeem voor de uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen tussen de lidstaten kan worden opgebouwd en ontwikkeld.

Artikel 2

Definities

In dit kaderbesluit wordt verstaan onder

a)

„veroordeling”, iedere definitieve beslissing die door een strafgerecht jegens een natuurlijk persoon met betrekking tot een strafbaar feit wordt uitgesproken en die in de lidstaat van veroordeling in het strafregister wordt vermeld;

b)

„strafrechtelijke procedure”, de fase die aan het strafproces voorafgaat, het strafproces zelf en de tenuitvoerlegging van de veroordeling;

c)

„strafregister”, het nationale register of de nationale registers waarin de veroordelingen overeenkomstig het nationale recht worden opgetekend.

Artikel 3

Centrale autoriteit

1.   Voor de toepassing van dit kaderbesluit wijst elke lidstaat een centrale autoriteit aan. Voor de mededeling van gegevens in de zin van artikel 4 en voor de in artikel 7 bedoelde beantwoording van het in artikel 6 bedoelde verzoek kunnen de lidstaten evenwel een of meer centrale autoriteiten aanwijzen.

2.   Elke lidstaat deelt aan het secretariaat-generaal van de Raad en aan de Commissie mee welke de overeenkomstig lid 1 aangewezen centrale autoriteiten zijn. Het secretariaat-generaal van de Raad brengt deze informatie ter kennis van de lidstaten en Eurojust.

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaat van veroordeling

1.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat iedere vermelding in zijn strafregister van een op zijn grondgebied uitgesproken veroordeling jegens een onderdaan van een andere lidstaat vergezeld gaat van informatie betreffende diens nationaliteit of nationaliteiten.

2.   Elke centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling stelt de centrale autoriteiten van de andere lidstaten zo spoedig mogelijk in kennis van de op haar grondgebied uitgesproken strafrechtelijke veroordelingen jegens onderdanen van die andere lidstaten, zoals zij in het strafregister zijn vermeld.

Indien bekend is dat de veroordeelde onderdaan van verschillende lidstaten is, worden de gegevens aan al deze lidstaten doorgegeven, ook indien de veroordeelde onderdaan is van de lidstaat van veroordeling.

3.   Informatie over wijziging of schrapping van de in het strafregister opgenomen gegevens wordt door de centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling onverwijld aan de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit meegedeeld.

4.   De lidstaat die informatie in de zin van de leden 2 en 3 heeft verstrekt, stuurt de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit, per geval en op diens verzoek, een afschrift van de veroordelingen en de daaropvolgende maatregelen, evenals alle overige informatie ter zake, zodat de autoriteit kan beoordelen of op grond daarvan een maatregel op nationaal niveau geboden is.

Artikel 5

Verplichtingen van de lidstaat van nationaliteit

1.   Alle op grond van artikel 4, leden 2 en 3, meegedeelde informatie wordt door de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit overeenkomstig artikel 11, leden 1 en 2, opgeslagen, om overeenkomstig artikel 7 te kunnen worden doorgegeven.

2.   In geval van wijziging of schrapping van de informatie die overeenkomstig artikel 4, lid 3, is meegedeeld, wordt de informatie die de lidstaat van nationaliteit overeenkomstig lid 1 van onderhavig artikel met het oog op doorgifte overeenkomstig artikel 7 heeft opgeslagen, door hem dienovereenkomstig gewijzigd of geschrapt.

3.   De door de lidstaat van nationaliteit overeenkomstig artikel 7 doorgegeven informatie moet overeenkomstig lid 2 van onderhavig artikel zijn bijgewerkt.

Artikel 6

Verzoek om gegevens over veroordelingen

1.   Indien voor een strafrechtelijke procedure tegen een persoon of voor een ander doel gegevens uit het strafregister van een lidstaat zijn vereist, kan de centrale autoriteit van die lidstaat zich overeenkomstig zijn nationale recht tot de centrale autoriteit van een andere lidstaat richten met een verzoek om gegevens en desbetreffende informatie uit het strafregister.

2.   De centrale autoriteit van de lidstaat waar iemand een verzoek om hemzelf betreffende informatie uit het strafregister indient, kan overeenkomstig zijn nationale recht een verzoek om gegevens en desbetreffende informatie uit het strafregister richten tot de centrale autoriteit van een andere lidstaat, op voorwaarde dat de betrokkene ingezetene of onderdaan van de verzoekende of de aangezochte lidstaat is of is geweest.

3.   Na het verstrijken van de in artikel 11, lid 7, gestelde termijn, wordt, in het geval van een verzoek dat door een betrokken persoon wordt gedaan tot het verkrijgen van hemzelf betreffende gegevens uit het strafregister en dat is ingediend bij de centrale autoriteit van een andere lidstaat dan de lidstaat van nationaliteit, door die autoriteit aan de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit een verzoek om gegevens uit het strafregister gericht, zodat deze de gegevens kan opnemen in het aan de betrokkene te verstrekken uittreksel.

4.   Ieder aan de centrale autoriteit van een lidstaat gericht verzoek om gegevens geschiedt door middel van het formulier dat in de bijlage wordt vastgesteld.

Artikel 7

Antwoord op een verzoek om gegevens over veroordelingen

1.   De centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit die op grond van artikel 6 een verzoek om gegevens uit het strafregister ten behoeve van een strafrechtelijke procedure ontvangt, verstrekt aan de centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat de volgende informatie:

a)

de in een strafregister vermelde nationale veroordelingen;

b)

de in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen die haar na 27 april 2012 overeenkomstig artikel 4 zijn meegedeeld en overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, zijn opgeslagen;

c)

de in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen die haar uiterlijk op 27 april 2012 zijn meegedeeld en die in het strafregister zijn opgenomen;

d)

de in een derde land uitgesproken veroordelingen die haar zijn meegedeeld en die in het strafregister zijn opgetekend.

2.   De centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit, die op grond van artikel 6 een verzoek om informatie uit het strafregister voor een ander doel dan een strafrechtelijke procedure ontvangt, beantwoordt dit verzoek, ten aanzien van nationale veroordelingen en in derde landen uitgesproken veroordelingen waarvan hij in kennis is gesteld en die in zijn strafregister zijn vermeld, overeenkomstig het nationale recht.

Met betrekking tot de veroordelingen die in een andere lidstaat zijn uitgesproken en aan de lidstaat van nationaliteit zijn meegedeeld, zendt de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit de overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, opgeslagen informatie, en de aan deze centrale autoriteit uiterlijk op 27 april 2012 meegedeelde en in zijn strafregister opgenomen gegevens overeenkomstig het nationale recht aan de verzoekende lidstaat toe.

Bij het toezenden van informatie volgens artikel 4 kan de centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit meedelen dat de aan deze laatstbedoelde centrale autoriteit toegezonden informatie over de in de eerstbedoelde lidstaat uitgesproken veroordelingen uitsluitend ten behoeve van een strafrechtelijke procedure mag worden doorgegeven. De centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit deelt in het bedoelde geval aan de verzoekende lidstaat mee van welke andere lidstaat zij de informatie betreffende de veroordelingen heeft ontvangen, zodat de verzoekende lidstaat zich rechtstreeks tot de lidstaat van veroordeling kan richten.

3.   Het door een derde land aan de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit gerichte verzoek om strafregistergegevens betreffende veroordelingen die deze lidstaat door een andere lidstaat zijn meegedeeld, kan door de lidstaat van nationaliteit slechts worden beantwoord binnen de in de leden 1 en 2 gestelde beperkingen op het doorgeven van informatie aan andere lidstaten.

4.   Het op grond van artikel 6 aan de centrale autoriteit van een andere lidstaat dan de lidstaat van nationaliteit gerichte verzoek om strafregistergegevens betreffende nationale veroordelingen en veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen, wordt door de aangezochte lidstaat beantwoord binnen de perken van artikel 13 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

5.   Het antwoord wordt door middel van het in de bijlage vastgestelde formulier verstrekt. Het gaat vergezeld van een uittreksel uit het strafregister, met inachtneming van het nationale recht.

Artikel 8

Antwoordtermijnen

1.   Het antwoord op het in artikel 6, lid 1, bedoelde verzoek wordt onverwijld, en in ieder geval binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst, door middel van het in de bijlage vastgestelde formulier en overeenkomstig de nationale wet- of regelgeving of de nationale praktijk, door de centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat aan de centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat toegezonden.

Indien de aangezochte lidstaat meer informatie omtrent de identiteit van de betrokkene nodig heeft, raadpleegt hij onverwijld de verzoekende lidstaat, en antwoordt hij binnen tien werkdagen na de aanvullende informatie te hebben ontvangen.

2.   Het antwoord op het in artikel 6, lid 2, bedoelde verzoek wordt binnen twintig werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek meegedeeld.

Artikel 9

Voorwaarden voor het gebruik van persoonsgegevens

1.   De op grond van artikel 7, leden 1 en 4, ten behoeve van een strafrechtelijke procedure verstrekte persoonsgegevens mogen door de verzoekende lidstaat uitsluitend, in overeenstemming met het verzoek op het in de bijlage vastgestelde formulier, voor die strafrechtelijke procedure worden gebruikt.

2.   Persoonsgegevens die op grond van artikel 7, leden 2 en 4, voor andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure zijn verstrekt, mogen door de verzoekende lidstaat, met inachtneming van het nationale recht, uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor om deze gegevens is verzocht, en binnen de door de aangezochte lidstaat op het in de bijlage vastgestelde formulier bepaalde grenzen.

3.   In afwijking van de leden 1 en 2 mogen op grond van artikel 7, leden 1, 2 en 4, verstrekte persoonsgegevens door de verzoekende lidstaat worden gebruikt ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid.

4.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de persoonsgegevens die zij op grond van artikel 4 van een andere lidstaat hebben ontvangen en overeenkomstig artikel 7, lid 3, aan een derde staat meedelen, onderworpen zijn aan de gebruiksbeperkingen die krachtens lid 2 van dit artikel voor verzoekende lidstaten gelden. De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens die ten behoeve van een strafrechtelijke procedure aan een derde land worden toegezonden, door dat derde land verder alleen voor strafprocesrechtelijke doeleinden mogen worden gebruikt.

5.   Dit artikel is niet van toepassing op de door een lidstaat op grond van dit kaderbesluit verkregen persoonsgegevens welke uit die lidstaat afkomstig zijn.

Artikel 10

Talen

Het in de bijlage vastgestelde formulier, gebruikt bij de toezending van het in artikel 6, lid 1, bedoelde verzoek door de verzoekende lidstaat aan de aangezochte lidstaat, is gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de aangezochte lidstaat.

De aangezochte lidstaat antwoordt in een van zijn officiële talen of in een andere taal die door beide lidstaten wordt aanvaard.

Elke lidstaat kan bij de goedkeuring van dit kaderbesluit of later in een tot het secretariaat-generaal van de Raad gerichte verklaring aangeven welke officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie hij aanvaardt. Het secretariaat-generaal van de Raad deelt deze informatie aan de lidstaten mee.

Artikel 11

Formaat en andere regelingen inzake het organiseren en faciliteren van de uitwisseling van gegevens inzake veroordelingen

1.   De door de centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, meegedeelde informatie houdt het volgende in:

a)

gegevens die altijd worden meegedeeld — behoudens individuele gevallen waarin zij niet bekend zijn bij de centrale autoriteit — (verplichte gegevens) betreffende:

i)

de veroordeelde (volledige naam, geboortedatum, geboorteplaats (stad en land), geslacht, nationaliteit en, indien van toepassing, vroegere namen),

ii)

de aard van de veroordeling (datum van de veroordeling, naam van de rechtbank, datum waarop de rechterlijke beslissing definitief is geworden),

iii)

het aan de veroordeling ten grondslag liggende strafbaar feit (datum waarop het is gepleegd, omschrijving of rubricering, en vermelding van de toepasselijke wetgeving), en

iv)

de inhoud van de veroordeling, met name de opgelegde maatregel of straf, eventuele bijkomende straffen, veiligheidsmaatregelen en latere beslissingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de straf;

b)

gegevens die wordt meegedeeld voor zover zij in het strafregister zijn vermeld (facultatieve gegevens), betreffende:

i)

de namen van de ouders van de veroordeelde,

ii)

het referentienummer van de veroordeling,

iii)

de plaats waar het strafbaar feit is gepleegd, en

iv)

ontzettingen als gevolg van de veroordeling;

c)

gegevens die aan de centrale autoriteit worden meegedeeld indien zij voorhanden zijn (aanvullende gegevens):

i)

het identiteitsnummer van de veroordeelde of de soort en het nummer van zijn identificatiedocument,

ii)

vingerafdrukken van de betrokkene,

iii)

voor zover van toepassing, pseudoniemen en/of bijnamen.

Daarnaast kan de centrale autoriteit ook andere in het strafregister vermelde gegevens over veroordelingen meedelen.

2.   Alle in lid 1, onder a) en b), bedoelde gegevens die een centrale autoriteit overeenkomstig artikel 5, lid 1, ontvangt, worden door haar opgeslagen met het oog op doorzending overeenkomstig artikel 7. De in lid 1, in de eerste alinea onder c), en in de tweede alinea bedoelde gegevens kunnen door haar met hetzelfde doel worden opgeslagen.

3.   Tot het verstrijken van de in lid 7 vastgestelde termijn delen de centrale autoriteiten van de lidstaten die de in lid 6 bedoelde kennisgeving niet hebben verricht, elkaar de informatie in de zin van artikel 4, de verzoeken in de zin van artikel 6, de antwoorden in de zin van artikel 7 en andere relevante informatie mee in een schriftelijke of potentieel schriftelijke vorm, zodanig dat de centrale autoriteit van de ontvangende lidstaat de echtheid ervan kan vaststellen.

Na het verstrijken van de in lid 7 vastgestelde termijn delen de centrale autoriteiten van de lidstaten elkaar deze informatie langs elektronische weg in een standaardformaat mee.

4.   Het in lid 3 bedoelde formaat en de andere regelingen ter organisatie en facilitering van de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten worden door de Raad, volgens de desbetreffende procedures van het Verdrag betreffende de Europese Unie, uiterlijk op 27 april 2012 vastgesteld.

De andere regelingen omvatten:

a)

al hetgeen de gegevens begrijpelijker kan maken, en de automatische vertaling ervan kan vergemakkelijken;

b)

de wijze waarop de gegevens elektronisch kunnen worden uitgewisseld, vooral wat betreft de te gebruiken technische specificatie en, voor zover nodig, de uitwisselingsprocedures;

c)

de eventuele aanpassingen die in het bij dit kaderbesluit gevoegde formulier worden aangebracht.

5.   Zolang de in de leden 3 en 4 bedoelde wijze van mededeling niet beschikbaar is, blijft de eerste alinea van lid 3 van toepassing.

6.   Elke lidstaat verricht de technische aanpassingen die voor het gebruik van het formaat en voor de elektronische toezending ervan aan de andere lidstaten zijn vereist. Hij brengt de Raad ter kennis vanaf welke datum hij in staat is deze vorm van toezending te gebruiken.

7.   De lidstaten voeren de in lid 6 bedoelde technische aanpassingen uit binnen drie jaar nadat is vastgesteld in welk formaat en op welke wijze de informatie over strafrechtelijke veroordelingen elektronisch kan worden uitgewisseld.

Artikel 12

Verhouding tot andere instrumenten

1.   In de betrekkingen tussen de lidstaten geldt dit kaderbesluit als aanvulling op het bepaalde in artikel 13 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en de aanvullende protocollen van 17 maart 1978 en 8 november 2001, alsmede de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en het protocol van 16 oktober 2001 (8).

2.   Voor de toepassing van dit kaderbesluit zien de lidstaten onderling af van het recht om voorbehoud te maken ten aanzien van artikel 13 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

3.   Onverminderd de toepassing ervan in de betrekkingen tussen lidstaten en derde staten vervangt dit kaderbesluit in de betrekkingen tussen de lidstaten die de noodzakelijke maatregelen hebben genomen om te voldoen aan dit kaderbesluit en uiterlijk met ingang van 27 april 2012 het bepaalde in artikel 22 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, zoals aangevuld door artikel 4 van het aanvullende protocol van 17 maart 1978.

4.   Besluit 2005/876/JBZ wordt ingetrokken.

5.   Dit kaderbesluit laat de toepassing van gunstiger bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten onverlet.

Artikel 13

Uitvoering

1.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op 27 april 2012 aan dit kaderbesluit te voldoen.

2.   De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mee van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationaal recht omzetten.

3.   Op basis van de door het secretariaat-generaal van de Raad verstrekte informatie dient de Commissie uiterlijk op 27 april 2015 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van dit kaderbesluit in, alsmede, zo nodig, wetgevingsvoorstellen.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit kaderbesluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 februari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

I. LANGER


(1)  Advies uitgebracht op 17 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 12 van 15.1.2001, blz. 10.

(3)  PB C 216 van 1.8.2001, blz. 14.

(4)  PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1.

(5)  PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.

(6)  PB L 220 van 15.8.2008, blz. 32.

(7)  PB L 322 van 9.12.2005, blz. 33.

(8)  PB C 326 van 21.11.2001, blz. 1.


BIJLAGE

Formulier bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9 en 10 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten

Verzoek om informatie uit het strafregister

Om dit formulier goed te kunnen invullen moeten de lidstaten kennis nemen van de procedurehandleiding

a)

Gegevens over de verzoekende lidstaat:

Lidstaat:

Centrale autoriteit(en):

Contactpersoon:

Telefoon (met kengetal):

Fax (met kengetal):

E-mailadres:

Postadres:

Dossiernummer, indien bekend:

b)

Gegevens over de identiteit van de persoon op wie het verzoek betrekking heeft (1):

Volledige naam (voornaam en alle familienamen):

Vroegere namen:

Voor zover van toepassing, pseudoniemen en/of bijnamen:

Geslacht: M  V 

Nationaliteit:

Geboortedatum (in cijfers: dd/mm/jjjj):

Geboorteplaats (stad en land):

Naam vader:

Naam moeder:

Verblijfplaats of bekend adres:

Persoonlijk identiteitsnummer of type en nummer van het identiteitsdocument:

Vingerafdrukken:

Andere beschikbare identiteitsgegevens:

c)

Doel van het verzoek:

Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is.

1.

strafrechtelijke procedure (gelieve de naam van de autoriteit waarbij de strafzaak aanhangig is en, indien bekend, het referentienummer te vermelden)…

2.

verzoek buiten het kader van een strafrechtelijke procedure (gelieve de naam van de autoriteit waarbij de strafzaak aanhangig is en, indien bekend, het referentienummer te vermelden; gelieve het betreffende vakje aan te kruisen):

i)

van een gerechtelijke autoriteit …

ii)

verzoek van een bevoegde administratieve autoriteit …

iii)

verzoek van de betrokkene om gegevens uit zijn strafregister …

Doel van het verzoek om informatie/inlichtingen:

Verzoekende autoriteit:

De betrokkene stemt niet toe in de verstrekking van de gegevens (indien de betrokkene volgens de wetgeving van de verzoekende lidstaat om toestemming is verzocht).

Contactpersoon voor het geval dat aanvullende informatie vereist is:

Naam:

Telefoon:

E-mailadres:

Andere informatie (bv. urgentie van het verzoek):

Antwoord op het verzoek

Informatie over de betrokkene

Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is.

De ondergetekende autoriteit bevestigt:

dat het strafregister geen gegevens over veroordelingen jegens de betrokkene bevat;

dat het strafregister gegevens over veroordelingen jegens de betrokkene vermeldt; een uittreksel uit het strafregister is bij dit antwoord gevoegd;

dat het strafregister andere gegevens over veroordelingen jegens de betrokkene vermeldt; deze gegevens zijn bijgevoegd (facultatief);

dat het strafregister gegevens over veroordelingen jegens de betrokkene vermeldt, maar dat de lidstaat van veroordeling verbiedt deze gegevens voor enig ander doel dan strafrechtelijke vervolging mee te delen. Het verzoek om nadere inlichtingen kan rechtstreeks worden gericht aan … (gelieve de lidstaat van veroordeling te vermelden);

dat volgens de wetgeving van de aangezochte lidstaat geen gevolg kan worden gegeven aan een verzoek voor andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure.

Contactpersoon voor het geval dat aanvullende informatie vereist is:

Naam:

Telefoon:

E-mailadres:

Andere informatie (beperkingen op het gebruik van de gegevens voor verzoeken buiten het kader van een strafrechtelijke procedure):

Gelieve te vermelden hoeveel bladzijden aan het antwoordformulier zijn gehecht:

Gedaan te

(datum)

Handtekening en officieel stempel (in voorkomend geval):

Naam en functie/organisatie:

Voeg in voorkomend geval een uittreksel uit het strafregister bij en zend dit samen met het antwoord aan de verzoekende lidstaat toe. Het formulier en het uittreksel uit het strafregister behoeven niet te worden vertaald in de taal van de verzoekende lidstaat.


(1)  Om de identiteit van de betrokkene te kunnen bepalen, moeten zoveel mogelijk gegevens worden verstrekt.


7.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/33


BESLUIT 2009/316/JBZ VAN DE RAAD

van 6 april 2009

betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder c),

Gelet op Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (1), en met name op artikel 11, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is het doel van de Unie de burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen. Hiervoor is het nodig dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten systematisch gegevens uit de strafregisters uitwisselen op een manier die een uniforme interpretatie van de gegevens en efficiënte uitwisseling garandeert.

(2)

Gegevens over strafrechtelijke veroordelingen van onderdanen in andere lidstaten worden thans uitgewisseld op basis van het Europees Verdrag van de Raad van Europa van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, maar dit verloopt niet efficiënt. Daarom is er behoefte aan efficiëntere en meer toegankelijke procedures voor de uitwisseling van dergelijke gegevens op EU-niveau.

(3)

De verbetering van de uitwisseling van gegevens over veroordelingen werd in de verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme van de Europese Raad van 25 en 26 maart 2004 als prioriteit aangemerkt en dit werd later bevestigd in het Haags Programma (3) en in het actieplan (4) ter uitvoering daarvan. Voorts heeft de Europese Raad in zijn conclusies van 21 en 22 juni 2007 een geautomatiseerde koppeling van de strafregisters op EU-niveau als politieke prioriteit erkend.

(4)

De geautomatiseerde koppeling van strafregisters is een onderdeel van het E-Justice project, dat door de Europese Raad in 2007 verscheidene malen als prioriteit werd erkend.

(5)

Momenteel loopt er een proefproject om de strafregisters te koppelen. De resultaten daarvan kunnen als basis dienen voor de verdere werkzaamheden over geautomatiseerde gegevensuitwisseling op het niveau van de Europese Unie.

(6)

Dit besluit heeft als doel Kaderbesluit 2009/315/JBZ uit te voeren teneinde een geautomatiseerd systeem voor de uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen tussen de lidstaten op te bouwen en te ontwikkelen. Via een dergelijk systeem kan de lidstaat die gegevens over een veroordeling ontvangt, die gegevens gemakkelijk begrijpen. Daarom dient een standaardformaat te worden vastgesteld waarmee gegevens kunnen worden uitgewisseld in een homogene en elektronische vorm die automatische vertaling vergemakkelijkt, alsook andere bepalingen inzake organisatie en vergemakkelijking van de elektronische gegevensuitwisseling over strafrechtelijke veroordelingen tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten.

(7)

Dit besluit is gebaseerd op de beginselen die zijn vastgelegd bij Besluit 2009/315/JBZ en vormt een aanvulling op en toepassing van die beginselen vanuit technisch oogpunt.

(8)

De in het systeem op te nemen categorieën gegevens, de doelen waarvoor gegevens moeten worden opgenomen, de criteria voor de opneming, de autoriteiten die toegang hebben tot de gegevens, en een aantal specifieke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens zijn vastgesteld in Kaderbesluit 2009/315/JBZ .

(9)

Noch dit besluit noch Kaderbesluit 2009/315/JBZ legt een verplichting op om gegevens over niet-strafrechtelijke uitspraken uit te wisselen.

(10)

Aangezien het doel van dit besluit er niet in bestaat de nationale strafregistersystemen te harmoniseren, is de lidstaat van veroordeling niet verplicht zijn intern strafregistersysteem te wijzigen voor wat het binnenlandse gebruik van gegevens betreft.

(11)

Het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) is een gedecentraliseerd informatietechnologiesysteem. De gegevens van het strafregister mogen alleen worden opgeslagen in door de lidstaten beheerde databanken en er mag geen rechtstreekse onlinetoegang zijn tot de strafregisterdatabanken van andere lidstaten. De lidstaten dienen zelf verantwoordelijk te zijn voor het beheer van de nationale strafregisterdatabanken en voor een efficiënt verloop van de gegevensuitwisselingen. Het S-TESTA netwerk dient aanvankelijk te worden gebruikt als gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur van ECRIS. Alle uitgaven voor de gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur moeten onder de algemene begroting van de Europese Unie vallen.

(12)

De referentietabellen van categorieën strafbare feiten en categorieën straffen en maatregelen in dit besluit dienen automatische vertaling te vergemakkelijken en een uniforme interpretatie van de meegedeelde gegevens mogelijk te maken door middel van een systeem van codes. De inhoud van de tabellen is het resultaat van de analyse van de behoeften van alle 27 lidstaten. Bij die analyse werd rekening gehouden met de categorisering van het proefproject en met de resultaten van de oefening om verschillende nationale strafbare feiten en straffen in clusters samen te brengen. Bovendien werd daarbij, voor wat de tabel met strafbare feiten betreft, ook rekening gehouden met de bestaande geharmoniseerde gemeenschappelijke definities op Europees en internationaal niveau alsook met de gegevensmodellen van Eurojust en Europol.

(13)

Om een uniforme interpretatie en de doorzichtigheid van de gemeenschappelijke categorisering te garanderen, dient elke lidstaat de lijst over te leggen van nationale strafbare feiten en straffen en maatregelen die onder elke in de respectieve tabel vermelde categorie vallen. De lidstaten kunnen een omschrijving van strafbare feiten en straffen en maatregelen verstrekken en gezien het nut van een dergelijke omschrijving dienen zij te worden aangemoedigd zulks te doen. Die gegevens moeten toegankelijk worden gemaakt voor de lidstaten.

(14)

De referentietabellen van categorieën strafbare feiten en categorieën straffen in dit besluit zijn niet bedoeld om juridische equivalenties tussen bestaande strafbare feiten en straffen en maatregelen op nationaal niveau tot stand te brengen. Zij dienen als instrument om de ontvanger te helpen begrijpen op welk(e) feit(en) en soort straf(fen) de meegedeelde informatie betrekking heeft. De juistheid van de vermelde codes kan niet volledig worden gewaarborgd door de informatieverstrekkende lidstaat, en de uitlegging van de informatie door bevoegde autoriteiten in de ontvangende lidstaat wordt er niet door in het gedrang gebracht.

(15)

De referentietabellen van categorieën strafbare feiten en straffen en maatregelen worden herzien en bijgewerkt overeenkomstig de procedure voor het vaststellen van de maatregelen tot uitvoering van de wetgevingsbesluiten van de Raad, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(16)

Tussen de lidstaten en de Commissie vinden, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie, wederzijdse informatie en onderling overleg plaats in de Raad, teneinde een niet-bindende praktische handleiding voor rechtsbeoefenaren op te stellen die voorschriften bevat ten aanzien van de procedures inzake de uitwisseling van gegevens en met name de modaliteiten voor de identificatie van plegers van strafbare feiten, een gemeenschappelijke interpretatie van de categorieën strafbare feiten en straffen en maatregelen, een toelichting bij problematische nationale strafbare feiten en straffen en maatregelen, alsmede om voor de nodige coördinatie te zorgen voor de werking en de ontwikkeling van ECRIS.

(17)

Om de ontwikkeling van ECRIS te versnellen, dient de Commissie een aantal technische maatregelen te treffen om de lidstaten bij te staan bij het instellen van de technische infrastructuur die hun strafregisterdatabanken moet koppelen. De Commissie kan de lidstaten een referentie-implementatiesoftware verstrekken, d.w.z. geschikte software om deze koppeling te maken. De lidstaten kunnen ervoor kiezen deze toe te passen in plaats van hun eigen koppelingssoftware om het gemeenschappelijke stel protocollen met het oog op de uitwisseling van informatie tussen strafregisterdatabases uit te voeren.

(18)

Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 betreffende de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (5) dient van toepassing te zijn in de context van de geautomatiseerde uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten, een adequaat niveau van gegevensbescherming te bieden bij de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en hogere normen op nationaal niveau in de lidstaten mogelijk te maken.

(19)

Daar het doel van dit besluit, namelijk de ontwikkeling van een elektronisch systeem voor geautomatiseerde uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen tussen lidstaten, niet naar behoren eenzijdig door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, en derhalve wegens een behoefte aan een gecoördineerd optreden in de Europese Unie, beter op EU-niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Raad overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, waarnaar in artikel 2 van het EU-Verdrag wordt verwezen, maatregelen treffen. Overeenkomstig het in genoemd artikel 5 neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(20)

Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd,

BESLUIT:

Artikel 1

Onderwerp

Hierbij wordt het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) opgericht.

Bij dit besluit worden ook de componenten van een standaardformaat voor de elektronische uitwisseling van gegevens uit de nationale strafregisters vastgesteld, met name betreffende gegevens over het aan de veroordeling ten grondslag liggende strafbare feit en gegevens over de inhoud van de veroordeling, alsook andere algemene en technische uitvoeringsregelingen ter organisatie en facilitering van de gegevensuitwisseling.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van Kaderbesluit 2009/315/JBZ.

Artikel 3

Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS)

1.   ECRIS is een gedecentraliseerd informatietechnologiesysteem dat gebaseerd is op de strafregisterdatabanken in elke lidstaat. Het bestaat uit de volgende onderdelen:

a)

een koppelingssoftware, ontworpen in overeenstemming met een gemeenschappelijk stel protocollen waarmee gegevens kunnen worden uitgewisseld tussen de strafregisterdatabanken van de lidstaten;

b)

een gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur die een versleuteld netwerk vormt.

2.   Dit besluit heeft niet ten doel een gecentraliseerde strafregisterdatabank op te zetten. Alle gegevens uit strafregisters worden alleen opgeslagen in door de lidstaten beheerde databanken.

3.   De in artikel 3 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ bedoelde centrale autoriteiten van de lidstaten hebben geen rechtstreekse onlinetoegang tot de strafregisterdatabanken van andere lidstaten. Om de vertrouwelijkheid en integriteit van de naar andere lidstaten verzonden strafregistergegevens te waarborgen, wordt gebruikgemaakt van de beste beschikbare technieken, die door de lidstaten, met de hulp van de Commissie, zijn geselecteerd.

4.   De koppelingssoftware en de databanken voor het opslaan, verzenden en ontvangen van gegevens uit strafregisters functioneren onder de verantwoordelijkheid van de betrokken lidstaat.

5.   De gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur is het communicatienetwerk (S-TESTA). Elke verdere ontwikkeling daarvan of elk alternatief beveiligd netwerk waarborgt dat de bestaande gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur blijft voldoen aan de voorwaarden in lid 6.

6.   De gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur werkt onder de verantwoordelijkheid van de Commissie, voldoet aan de veiligheidsvoorschriften en is volledig afgestemd op de behoeften van ECRIS.

7.   Om een efficiënte werking van ECRIS te garanderen, biedt de Commissie algemene ondersteuning en technische bijstand, waaronder het verzamelen en opstellen van de in artikel 6, lid 2, punt b), onder i), bedoelde statistieken en de referentie-implementatiesoftware.

8.   Niettegenstaande de mogelijkheid om een beroep te doen op de financiële programma’s van de Europese Unie overeenkomstig de toepasselijke regels, draagt elke lidstaat zijn eigen kosten die voortvloeien uit de uitvoering, het beheer, het gebruik en het onderhoud van de nationale strafregisterdatabank en de in lid 1 bedoelde koppelingssoftware.

De Commissie draagt de kosten van de uitvoering, het beheer, het gebruik, het onderhoud en de toekomstige ontwikkelingen van de gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur van ECRIS en van de uitvoering en de toekomstige ontwikkelingen van de referentie-implementatie.

Artikel 4

Formaat voor het verzenden van gegevens

1.   Bij het verzenden van de in artikel 4, leden 2 en 3, en artikel 7 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ bedoelde gegevens betreffende de benaming en de wettelijke kwalificatie van het strafbare feit en de toepasselijke rechtsregel, vermelden de lidstaten de overeenkomstige code voor elk van de strafbare feiten waarop de verzending betrekking heeft, volgens de tabel met strafbare feiten in bijlage A. Bij wijze van uitzondering wordt, indien het strafbare feit met geen enkele specifieke code van een subcategorie overeenkomt, de code „open categorie” van de passende of de best overeenkomende categorie strafbare feiten of, bij ontstentenis daarvan, de code „andere strafbare feiten” vermeld.

De lidstaten kunnen ook beschikbare informatie betreffende de graad van voltooiing en de graad van deelneming en, in voorkomend geval, het bestaan van volledige of gedeeltelijke uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid, verstrekken.

2.   Bij het verzenden van de in artikel 4, leden 2 en 3, en artikel 7 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ bedoelde gegevens betreffende de inhoud van de veroordeling, met name de straf en eventuele bijkomende straffen, veiligheidsmaatregelen en latere beslissingen tot wijziging van de strafuitvoering, vermelden de lidstaten de overeenkomstige code uit de tabel met straffen en maatregelen in bijlage B. Bij wijze van uitzondering wordt, indien de straf of maatregel met geen enkele specifieke subcategorie overeenkomt, de code „open categorie” van de passende of de best overeenkomende categorie straffen en maatregelen of, bij ontstentenis daarvan, de code „andere straffen en maatregelen” vermeld.

De lidstaten verstrekken tevens, waar van toepassing, beschikbare gegevens over de aard van en/of de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de volgens de parameters van bijlage B opgelegde straf of maatregel. De parameter „niet-strafrechtelijke uitspraak” wordt alleen opgegeven wanneer deze gegevens op vrijwillige basis, in antwoord op het ontvangen verzoek om gegevens over veroordelingen, worden verstrekt door de lidstaat waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft.

Artikel 5

Gegevens over nationale veroordelingen, straffen en maatregelen

1.   De volgende gegevens worden door de lidstaten verstrekt aan het secretariaat-generaal van de Raad, met name voor het opstellen van een niet-bindende praktische handleiding voor rechtsbeoefenaren als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt a):

a)

de lijst van nationale strafbare feiten in elk van de in de tabel met strafbare feiten in bijlage A bedoelde categorieën. De lijst bevat de benaming of wettelijke kwalificatie van het strafbare feit en een verwijzing naar de toepasselijke rechtsregel. Daarbij kan ook een korte omschrijving van de bestanddelen van het strafbare feit worden gevoegd;

b)

de lijst van soorten straffen, eventuele bijkomende straffen en veiligheidsmaatregelen en eventuele latere beslissingen tot wijziging van de strafuitvoering, zoals die in het nationale recht van de lidstaten zijn omschreven, in elk van de in de tabel met straffen en maatregelen in bijlage B bedoelde categorieën. Daarbij kan ook een korte omschrijving van de specifieke straf of maatregel worden gevoegd.

2.   De lidstaten werken de in lid 1 bedoelde lijsten en omschrijvingen op gezette tijden bij. Bijgewerkte gegevens worden aan het secretariaat-generaal van de Raad meegedeeld.

3.   Het secretariaat-generaal van de Raad deelt de uit hoofde van dit artikel ontvangen informatie mee aan de lidstaten en de Commissie.

Artikel 6

Uitvoeringsmaatregelen

1.   De Raad stelt, bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement, zo nodig de wijzigingen van de bijlagen A en B vast.

2.   De vertegenwoordigers van de bevoegde overheidsdiensten van de lidstaten en de Commissie brengen elkaar op de hoogte en gaan bij elkaar te rade, binnen de Raad, voor:

a)

het opstellen van een niet-bindende praktische handleiding voor rechtsbeoefenaren met de procedure voor de uitwisseling van gegevens via ECRIS, waarin met name de modaliteiten voor de identificatie van plegers van strafbare feiten worden geregeld, alsook het vastleggen van de gemeenschappelijke interpretatie van de categorieën strafbare feiten en straffen en maatregelen in de bijlagen A respectievelijk B;

b)

het coördineren van hun optreden voor de ontwikkeling en werking van ECRIS, met name betreffende:

i)

het vaststellen van de systemen en procedures voor het vastleggen van gegevens die het mogelijk maken toezicht uit te oefenen op de werking van ECRIS, en het opstellen van statistieken betreffende andere dan persoonsgegevens in verband met de uitwisseling van gegevens uit het strafregister via ECRIS;

ii)

de goedkeuring van technische specificaties voor de uitwisseling, inclusief beveiligingseisen, in het bijzonder het gemeenschappelijke stel protocollen;

iii)

het vaststellen van procedures om de conformiteit van de softwaretoepassingen met de technische specificaties te verifiëren.

Artikel 7

Rapportering

De diensten van de Commissie publiceren op gezette tijden een verslag over de uitwisseling via ECRIS van gegevens uit de strafregisters, dat met name gebaseerd is op de statistische gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt b), onder i). Dat verslag wordt een jaar na het indienen van het in artikel 13, lid 3, van Kaderbesluit 2009/315/JBZ bedoelde verslag voor het eerst ingediend.

Artikel 8

Uitvoering en termijnen

1.   De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 7 april 2012 aan dit besluit te voldoen.

2.   De lidstaten gebruiken het in artikel 4 gespecificeerde formaat en voldoen aan de in dit besluit neergelegde regelingen inzake de organisatie en facilitering van de gegevensuitwisseling vanaf de in artikel 11, lid 6, van Kaderbesluit 2009/315/JBZ bedoelde datum.

Artikel 9

Datum waarop het besluit van kracht wordt

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 6 april 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

J. POSPÍŠIL


(1)  Zie bladzijde 23 van dit Publicatieblad.

(2)  Advies van 9 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1.

(4)  PB C 198 van 12.8.2005, blz. 1.

(5)  PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60.


BIJLAGE A

Gemeenschappelijke tabel van categorieën strafbare feiten (bedoeld in artikel 4)

Parameters:

Graad van voltooiing:

Voltooide handeling

C

Poging of voorbereiding

A

Niet doorgegeven element

Ø

Graad van deelneming:

Pleger

M

Mededader, medepleger en medeplichtige of aanstichter/organisator, samenzweerder

H

Niet doorgegeven element

Ø

Uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid:

Ontoerekeningsvatbaarheid of verminderde toerekenbaarheid

S

Recidive

R


Code

Categorieën en subcategorieën strafbare feiten

0100 00

open categorie

Strafbare feiten die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen

0101 00

Genocide

0102 00

Misdaden tegen de menselijkheid

0103 00

Oorlogsmisdaden

0200 00

open categorie

Deelneming aan een criminele organisatie

0201 00

Leiden van een criminele organisatie

0202 00

Willens en wetens deelnemen aan de criminele activiteiten van een criminele organisatie

0203 00

Willens en wetens deelnemen aan de niet-criminele activiteiten van een criminele organisatie

0300 00

open categorie

Terrorisme

0301 00

Leiden van een terroristische groep

0302 00

Willens en wetens deelnemen aan de activiteiten van een terroristische groep

0303 00

Financiering van terrorisme

0304 00

Publiekelijk uitlokken van het plegen van een terroristisch misdrijf

0305 00

Werving of training voor terrorisme

0400 00

open categorie

Mensenhandel

0401 00

Mensenhandel om arbeid of diensten uit te buiten

0402 00

Mensenhandel om de prostitutie van anderen uit te buiten, of met het oog op andere vormen van seksuele uitbuiting

0403 00

Mensenhandel om organen of menselijk weefsel weg te nemen

0404 00

Mensenhandel met het oog op slavernij, praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij of dienstbaarheid van een minderjarige

0405 00

Mensenhandel om arbeid of diensten van een minderjarige uit te buiten

0406 00

Mensenhandel om de prostitutie van minderjarigen uit te buiten, of met het oog op andere vormen van seksuele uitbuiting van minderjarigen

0407 00

Mensenhandel om bij een minderjarige organen of menselijk weefsel weg te nemen

0408 00

Mensenhandel met het oog op slavernij, praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij of dienstbaarheid van een minderjarige

0500 00

open categorie

Illegale handel (1) en andere strafbare feiten met betrekking tot wapens, vuurwapens, met inbegrip van delen en onderdelen, munitie en explosieven

0501 00

Illegale vervaardiging van wapens, vuurwapens, met inbegrip van delen en onderdelen, munitie en explosieven

0502 00

Illegale vervaardiging van wapens, vuurwapens, met inbegrip van delen en onderdelen, munitie en explosieven op nationaal niveau (2)

0503 00

Illegale uitvoer of invoer van wapens, vuurwapens, met inbegrip van delen en onderdelen, munitie en explosieven

0504 00

Ongeoorloofd bezit of gebruik van wapens, vuurwapens, met inbegrip van delen en onderdelen, munitie en explosieven

0600 00

open categorie

Schade toebrengen aan het milieu

0601 00

Het doden, vernietigen of beschadigen van beschermde dier- en plantensoorten

0602 00

Illegale lozing in lucht, bodem of water van verontreinigende stoffen of ioniserende straling

0603 00

Strafbare feiten in verband met afval, inclusief gevaarlijk afval

0604 00

Strafbare feiten in verband met illegale handel (1) in beschermde dier- en plantensoorten of delen daarvan

0605 00

Onopzettelijke strafbare feiten in verband met het milieu

0700 00

open categorie

Strafbare feiten in verband met drugs of precursoren, en andere strafbare feiten tegen de volksgezondheid

0701 00

Strafbare feiten in verband met illegale handel (3) in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren die niet louter voor eigen persoonlijk gebruik zijn bestemd

0702 00

Illegaal gebruik van drugs en het louter voor eigen persoonlijk gebruik verwerven, bezitten, vervaardigen of produceren ervan

0703 00

Anderen helpen bij of aanzetten tot het illegale gebruik van verdovende middelen of psychotrope stoffen

0704 00

Vervaardiging of productie van verdovende middelen die niet louter voor persoonlijk gebruik zijn bestemd

0800 00

open categorie

Strafbare feiten tegen personen

0801 00

Moord of opzettelijke doodslag

0802 00

Moord of opzettelijke doodslag met verzwarende omstandigheden (4)

0803 00

Onopzettelijke doodslag

0804 00

Moord of opzettelijke doodslag van een pasgeboren kind door zijn/haar moeder

0805 00

Illegale vruchtafdrijving

0806 00

Illegale euthanasie

0807 00

Strafbare feiten in verband met het plegen van zelfmoord

0808 00

Geweldpleging met de dood tot gevolg

0809 00

Veroorzaken van ernstige lichamelijke letsels, verminking of blijvende invaliditeit

0810 00

Onopzettelijk veroorzaken van ernstige lichamelijke letsels, verminking of blijvende invaliditeit

0811 00

Veroorzaken van kleinere lichamelijke letsels

0812 00

Onopzettelijk veroorzaken van kleinere lichamelijke letsels

0813 00

Blootstellen aan levensgevaar of gevaar voor ernstige lichamelijke letsels

0814 00

Foltering

0815 00

Nalaten om hulp en bijstand te verlenen

0816 00

Strafbare feiten in verband met het wegnemen van organen of weefsel zonder machtiging of toestemming

0817 00

Strafbare feiten in verband met de illegale handel (3) in menselijke organen en weefsels

0818 00

Huiselijk geweld of huiselijke bedreiging

0900 00

open categorie

Strafbare feiten tegen de vrijheid en waardigheid van personen en andere beschermde belangen, inclusief racisme en xenofobie

0901 00

Ontvoering, ontvoering voor losgeld, illegale vrijheidsberoving

0902 00

Onwettige arrestatie of vrijheidsberoving door een overheidsinstantie

0903 00

Gijzeling

0904 00

Kaping van vliegtuigen of schepen

0905 00

Belediging, laster, eerroof, minachting

0906 00

Bedreigingen

0907 00

Dwang, pressie, stalken, intimidatie of agressie van psychologische of emotionele aard

0908 00

Afpersing

0909 00

Afpersing met bezwarende omstandigheden

0910 00

Illegale toegang tot particulier eigendom

0911 00

Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, uitgezonderd illegale toegang tot particulier eigendom

0912 00

Strafbare feiten tegen de bescherming van persoonsgegevens

0913 00

Illegale interceptie van gegevens of communicatie

0914 00

Discriminatie op grond van geslacht, ras, seksuele geaardheid, religie of etnische afkomst

0915 00

Publiekelijk aanzetten tot rassendiscriminatie

0916 00

Publiekelijk aanzetten tot rassenhaat

0917 00

Chantage

1000 00

open categorie

Seksuele strafbare feiten

1001 00

Verkrachting

1002 00

Verkrachting met verzwarende omstandigheden (5) (uitgezonderd verkrachting van een minderjarige)

1003 00

Aanranding

1004 00

Pooieren voor prostitutie of seksuele handelingen

1005 00

Openbare schennis van de eerbaarheid

1006 00

Ongewenst seksueel gedrag

1007 00

Het zich aanbieden van prostituees

1008 00

Seksuele uitbuiting van kinderen

1009 00

Strafbare feiten in verband met kinderpornografie of aanstootgevende afbeeldingen van minderjarigen

1010 00

Verkrachting van een minderjarige

1011 00

Aanranding van een minderjarige

1100 00

open categorie

Strafbare feiten tegen het familierecht

1101 00

Illegale seksuele betrekkingen tussen naaste familieleden

1102 00

Polygamie

1103 00

Zich onttrekken aan de onderhouds- of alimentatieverplichting

1104 00

Verwaarlozen of in de steek laten van een minderjarige of een gehandicapte persoon

1105 00

Niet-nakoming van een bevel een minderjarige af te staan of verberging van een minderjarige

1200 00

open categorie

Strafbare feiten tegen de staat, de openbare orde, de rechtsgang of ambtenaren

1201 00

Spionage

1202 00

Hoogverraad

1203 00

Strafbare feiten in verband met verkiezingen en referenda

1204 00

Aanslag op het leven of de gezondheid van het staatshoofd

1205 00

Smaad jegens de staat, de natie of symbolen van de staat

1206 00

Smaad of weerspannigheid jegens een vertegenwoordiger van het overheidsgezag

1207 00

Afpersing, dwang, pressie jegens een vertegenwoordiger van het overheidsgezag

1208 00

Aanslag op of bedreiging van een vertegenwoordiger van het overheidsgezag

1209 00

Strafbare feiten in verband met de openbare orde of verstoring van de openbare rust

1210 00

Geweld tijdens sportmanifestaties

1211 00

Diefstal van openbare of administratieve documenten

1212 00

Obstructie of verstoring van de rechtsgang, tijdens strafrechtelijke of gerechtelijke procedures valse beschuldigingen uiten, meineed

1213 00

Onwettige imitatie van een persoon of overheidsinstantie

1214 00

Ontsnapping uit wettelijke hechtenis

1300 00

open categorie

Strafbare feiten tegen publieke goederen of belangen

1301 00

Fraude met openbare, socialezekerheids- en gezinstoelagen

1302 00

Fraude met Europese toelagen of subsidies

1303 00

Strafbare feiten in verband met illegaal gokken

1304 00

Obstructie van openbare aanbestedingsprocedures

1305 00

Actieve of passieve corruptie van een ambtenaar of een persoon die een openbaar ambt bekleedt of openbaar gezag uitoefent

1306 00

Verduistering, onrechtmatige toe-eigening van geld of ander eigendom door een ambtenaar

1307 00

Misbruik van functie door een overheidsambtenaar

1400 00

open categorie

Strafbare feiten in verband met fiscaliteit en douane

1401 00

Strafbare feiten in verband met fiscaliteit

1402 00

Strafbare feiten in verband met douane

1500 00

open categorie

Strafbare feiten in verband met economie en handel

1501 00

Faillissement of bedrieglijk onvermogen

1502 00

Overtreding van de regelgeving inzake financiële verslaglegging, verduistering, achterhouden van bedrijfsactiva of onrechtmatige verhoging van de schulden van een onderneming

1503 00

Schending van de mededingingsregels

1504 00

Witwassen van opbrengsten van strafbare feiten

1505 00

Actieve of passieve corruptie in de private sector

1506 00

Een geheim bekendmaken of het verbreken van de geheimhoudingsplicht

1507 00

Handel met voorkennis („insider trading”)

1600 00

open categorie

Strafbare feiten tegen eigendom of die schade aan goederen veroorzaken

1601 00

Onrechtmatige toe-eigening

1602 00

Onrechtmatige toe-eigening van energie

1603 00

Fraude met inbegrip van zwendel

1604 00

Helen van gestolen goederen

1605 00

Illegale handel (6) in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen

1606 00

Opzettelijke beschadiging of vernietiging van eigendom

1607 00

Onopzettelijke beschadiging of vernietiging van eigendom

1608 00

Sabotage

1609 00

Strafbare feiten tegen industriële of intellectuele eigendom

1610 00

Brandstichting

1611 00

Brandstichting met overlijden of lichamelijk letsel van personen tot gevolg

1612 00

Bosbrandstichting

1700 00

open categorie

Als diefstal aan te merken strafbare feiten

1701 00

Diefstal

1702 00

Diefstal na illegale toegang tot eigendom

1703 00

Diefstal met gebruik van geweld of wapens, of met gebruik van bedreiging met geweld of wapens tegen personen

1704 00

Vormen van diefstal met verzwarende omstandigheden zonder gebruik van geweld of wapens, noch gebruik van of bedreiging met geweld of wapens, tegen personen

1800 00

open categorie

Strafbare feiten tegen informatiesystemen en andere computergerelateerde criminaliteit

1801 00

Illegale toegang tot informatiesystemen

1802 00

Illegale aantasting van de integriteit van een systeem

1803 00

Illegale aantasting van de integriteit van gegevens

1804 00

Vervaardiging, bezit en verspreiding van of handel in computerapparatuur of -gegevens waarmee strafbare feiten in verband met computers kunnen worden gepleegd

1900 00

open categorie

Vervalsing van betaalmiddelen

1901 00

Namaak of vervalsing van geld met inbegrip van de euro

1902 00

Namaak van andere betaalmiddelen dan contanten

1903 00

Namaak of vervalsing van openbare fiduciaire documenten

1904 00

Het in omloop brengen/gebruiken van nagemaakt of vals geld, andere betaalmiddelen dan contanten of openbare fiduciaire documenten

1905 00

Bezit van apparatuur voor het namaken of vervalsen van geld of openbare fiduciaire documenten

2000 00

open categorie

Vervalsing van documenten

2001 00

Vervalsing van een openbaar of administratief document door een particulier

2002 00

Vervalsing van een document door een ambtenaar of een overheidsinstantie

2003 00

Verschaffen of verwerven van een vervalst openbaar of administratief document; het verschaffen of verwerven van een vervalst document door een ambtenaar of een overheidsinstantie

2004 00

Gebruik van vervalste openbare of administratieve documenten

2005 00

Bezit van apparatuur voor de vervalsing van openbare of administratieve documenten

2006 00

Vervalsing van privédocumenten door een privépersoon

2100 00

open categorie

Strafbare feiten tegen de verkeerswetgeving

2101 00

Gevaarlijk rijden

2102 00

Een voertuig besturen onder invloed van alcohol of verdovende middelen

2103 00

Een voertuig besturen zonder rijbewijs of zonder bevoegdheid dat te doen

2104 00

Vluchtmisdrijf

2105 00

Ontwijken van een wegcontrole

2106 00

Strafbare feiten in verband met wegvervoer

2200 00

open categorie

Strafbare feiten tegen de arbeidswetgeving

2201 00

Onrechtmatige tewerkstelling

2202 00

Strafbare feiten in verband met bezoldiging, inclusief socialezekerheidsbijdragen

2203 00

Strafbare feiten in verband met arbeidsvoorwaarden, gezondheid en veiligheid op het werk

2204 00

Strafbare feiten in verband met de toegang tot of het uitoefenen van een professionele activiteit

2205 00

Strafbare feiten in verband met arbeids- en rusttijden

2300 00

open categorie

Strafbare feiten tegen het migratierecht

2301 00

Illegale binnenkomst of illegaal verblijf

2302 00

Hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf

2400 00

open categorie

Strafbare feiten tegen militaire verplichtingen

2500 00

open categorie

Strafbare feiten met betrekking tot stoffen met hormonale werking en andere groeibevorderaars

2501 00

Illegale invoer, uitvoer of levering van stoffen met hormonale werking en andere groeibevorderaars

2600 00

open categorie

Strafbare feiten met betrekking tot nucleaire materialen of andere gevaarlijke radioactieve stoffen

2601 00

Illegale invoer, uitvoer, levering of verwerving van nucleaire of radioactieve materialen

2700 00

open categorie

Andere strafbare feiten

2701 00

Andere opzettelijke strafbare feiten

2702 00

Andere onopzettelijke strafbare feiten


(1)  Tenzij in deze categorie anders is vermeld, wordt onder „handel” verstaan: invoer, uitvoer, verwerving, verkoop, aflevering, vervoer of overbrenging.

(2)  Voor de toepassing van deze subcategorie omvat „handel” verwerving, verkoop, aflevering, vervoer of overbrenging.

(3)  Voor de toepassing van deze subcategorie omvat „handel” invoer, uitvoer, verwerving, verkoop, aflevering, vervoer of overbrenging.

(4)  Bijvoorbeeld: bijzonder ernstige omstandigheden.

(5)  Bijvoorbeeld: bijzonder ernstige omstandigheden.

(6)  Voor de toepassing van deze subcategorie omvat „handel” invoer, uitvoer, verwerving, verkoop, aflevering, vervoer of overbrenging.


BIJLAGE B

Gemeenschappelijke tabel van categorieën straffen en maatregelen (bedoeld in artikel 4)

Code

Categorieën en subcategorieën straffen en maatregelen

1000

open categorie

Vrijheidsberoving

1001

Gevangenisstraf

1002

Levenslange gevangenisstraf

2000

open categorie

Beperking van de persoonlijke vrijheid

2001

Verbod om bepaalde plaatsen te bezoeken

2002

Beperking van het recht om naar het buitenland te reizen

2003

Verbod om op bepaalde plaatsen te blijven

2004

Toegangsverbod voor massa-evenementen

2005

Verbod om op welke wijze ook met bepaalde personen in contact te komen

2006

Onder elektronisch toezicht geplaatst worden (1)

2007

Verplichting om zich op gezette tijdstippen te melden bij een specifieke autoriteit

2008

Verplichting om op een bepaalde plaats te blijven/verblijven

2009

Verplichting om zich op het vastgestelde tijdstip op de plaats van verblijf te bevinden

2010

Verplichting om te voldoen aan de door de rechtbank gelaste proeftijdmaatregelen, met inbegrip van de verplichting om onder toezicht te blijven

3000

open categorie

Verbod om een bepaald recht of een bepaalde functie uit te oefenen

3001

Ontzetting uit een bepaalde functie

3002

Verlies/schorsing van het recht om een bepaald openbaar ambt uit te oefenen of daarin te worden benoemd

3003

Verlies/schorsing van het actief of passief kiesrecht

3004

Verbod om met een overheid een overeenkomst te sluiten

3005

Niet in aanmerking komen voor overheidssubsidies

3006

Intrekking van het rijbewijs (2)

3007

Schorsing van het rijbewijs

3008

Verbod om bepaalde voertuigen te besturen

3009

Verlies/schorsing van het ouderlijk gezag

3010

Verlies/schorsing van het recht om in gerechtelijke procedures als deskundige op te treden/te getuigen onder ede/jurylid te zijn

3011

Verlies/schorsing van het recht om voogd te zijn (3)

3012

Verlies/schorsing van het recht om eretekens of titels te dragen

3013

Verbod om een professionele, commerciële of sociale activiteit uit te oefenen

3014

Verbod om met minderjarigen te werken of activiteiten uit te oefenen

3015

Verplichting om een inrichting of onderneming te sluiten

3016

Verbod om wapens te bezitten of te dragen

3017

Intrekking van een jacht- of visvergunning

3018

Verbod om cheques uit te schrijven of betaal- of kredietkaarten te gebruiken

3019

Verbod om dieren te houden

3020

Verbod om bepaalde voorwerpen, uitgezonderd wapens, te bezitten of te gebruiken

3021

Verbod om bepaalde spelen/sporten te beoefenen

4000

open categorie

Verbod om het grondgebied te betreden of uitwijzing

4001

Verbod om het nationale grondgebied te betreden

4002

Uitwijzing

5000

open categorie

Persoonlijke verplichting

5001

Onderwerping aan een medische behandeling of aan andere vormen van therapie

5002

Onderwerping aan een sociaal-educatief programma

5003

Verplichting om onder de zorg/toezicht van het gezin te staan

5004

Educatieve maatregelen

5005

Socio-justitiële voorwaardelijke veroordeling

5006

Verplichting om een opleiding te volgen/te werken

5007

Verplichting om de gerechtelijke autoriteiten specifieke gegevens te verstrekken

5008

Verplichting om de rechterlijke beslissing te publiceren

5009

Verplichting om de door de strafbare feiten veroorzaakte schade te vergoeden

6000

open categorie

Straf betreffende de persoonlijke goederen

6001

Confiscatie

6002

Sloop of vernietiging

6003

Herstel

7000

open categorie

Plaatsing in een instelling

7001

Plaatsing in een psychiatrische instelling

7002

Plaatsing in een ontwenningsinstelling

7003

Plaatsing in een opvoedingsinstelling

8000

open categorie

Financiële straffen

8001

Boete

8002

Dag-geldboete (4)

8003

Geldboete voor een bijzondere begunstigde (5)

9000

open categorie

Werkstraf

9001

Gemeenschapsdienst of -werk

9002

Maatschappelijke dienstverlening of maatschappelijk werk, gepaard gaande met ander beperkende maatregelen

10000

open categorie

Militaire straf

10001

Verlies van militaire rang (6)

10002

Verwijdering uit de professionele militaire dienst

10003

Militaire gevangenisstraf

11000

open categorie

Onschendbaarheid/opschorting van de uitspraak/uitstel van straf, waarschuwing

12000

open categorie

Andere straffen en maatregelen


Parameters (nader te bepalen in voorkomend geval)

ø

Straf

m

Maatregel

a

Uitstel van straf/maatregel

b

Gedeeltelijk uitstel van straf/maatregel

c

Uitstel van straf/maatregel met proeftijd/toezicht

d

Gedeeltelijk uitstel van straf/maatregel met proeftijd/toezicht

e

Omzetting van de straf/maatregel

f

Als hoofdstraf opgelegde alternatieve straf/maatregel

g

In eerste instantie opgelegde alternatieve straf/maatregel in het geval van niet-eerbiediging van de hoofdstraf

h

Herroeping van de straf/maatregel met uitstel

i

Latere vaststelling van een algemene straf

j

Onderbreking van de uitvoering/uitstel van de uitvoering van de straf/maatregel (7)

k

Strafvermindering

l

Vermindering van de straf met uitstel

n

Einde van de straf

o

Gratie

p

Amnestie

q

Voorwaardelijke vrijlating (vrijlating van een persoon voor het einde van de straf onder bepaalde voorwaarden)

r

Rehabilitatie (al dan niet met schrapping van de straf uit het strafregister)

s

Specifieke straf of maatregel voor minderjarigen

t

Niet-strafrechtelijke uitspraak (8)


(1)  Vaste of mobiele plaatsing.

(2)  Een nieuwe aanvraag is nodig om een nieuw rijbewijs te krijgen.

(3)  Voogd voor een persoon die handelingsonbekwaam is of voor een minderjarige.

(4)  Geldboete uitgedrukt in dagelijkse eenheden.

(5)  Bv.: voor een instelling, vereniging, stichting of slachtoffer.

(6)  Militaire degradatie.

(7)  Leidt niet tot voorkoming van uitvoering van de straf.

(8)  Deze parameter zal alleen worden opgegeven wanneer deze gegevens worden verstrekt als antwoord op het verzoek van de lidstaat waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft.