ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
52e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
(2) Voor de EER en Zwitserland relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 216/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van de betrokken bepalingen te worden overgegaan. |
(2) |
De Europese Gemeenschap is toegetreden tot de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). |
(3) |
In het protocol tussen de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen is bepaald dat de Commissie de FAO de vereiste statistieken toezendt. |
(4) |
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel kunnen de doelstellingen van de voorgestelde actie alleen op basis van communautaire wetgeving bereikt worden, omdat alleen de Commissie de noodzakelijke harmonisatie van de statistische informatie op communautair niveau kan coördineren, terwijl het verzamelen van visserijstatistieken en de infrastructuur die voor de verwerking van en het toezicht op de betrouwbaarheid van deze statistieken nodig is eerst en vooral tot de verantwoordelijkheden van de lidstaten behoren. |
(5) |
Diverse lidstaten hebben verzocht gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager te mogen indienen dan zoals bepaald in bijlage V (het equivalent van de Statlant-vragenlijsten). |
(6) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4). |
(7) |
De Commissie moet in het bijzonder de bevoegdheid worden verleend om de lijsten van statistische visserijgebieden, of deelsectoren daarvan, en van vissoorten aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vervatte regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Iedere lidstaat dient bij de Commissie gegevens in over de nominale vangsten door in die lidstaat geregistreerde of de vlag van die lidstaat voerende vaartuigen in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan, daarbij rekening houdend met Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (5).
De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijproducten in elke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee teruggeworpen, aan boord geconsumeerd, of als aas aan boord gebruikt zijn. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levendgewicht-equivalent van deze aanvoer of overslag tot op één ton nauwkeurig.
Artikel 2
1. Er worden gegevens ingediend over de nominale vangsten in elk van de in bijlage I genoemde en in bijlage II omschreven grote visgebieden en deelsectoren, waarvan in bijlage III kaarten zijn opgenomen. De vissoorten waarover voor elk van de grote visgebieden gegevens moeten worden verstrekt, zijn vermeld in bijlage IV.
2. De gegevens betreffende elk kalenderjaar worden binnen zes maanden na afloop van het jaar ingediend.
3. Indien in het kalenderjaar geen in artikel 1 bedoelde schepen uit een lidstaat in een groot visgebied hebben gevist, stelt die lidstaat de Commissie daarvan in kennis. Indien wel in een groot visgebied werd gevist, behoeven alleen gegevens te worden ingediend voor vissoort/deelsector-combinaties waarvoor in het betrokken jaar vangsten werden geregistreerd.
4. De gegevens over door schepen van de lidstaat gevangen vissoorten van minder belang behoeven niet afzonderlijk te worden vermeld, maar kunnen worden geaggregeerd, op voorwaarde dat het gewicht van de producten niet meer bedraagt dan 5 % van de totale jaarlijkse vangsten in het betrokken grote visgebied.
5. De Commissie kan de lijsten van statistische visserijgebieden, of deelsectoren daarvan, en van vissoorten wijzigen.
Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 3
Tenzij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid anders is bepaald, is het een lidstaat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het afleiden van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens een onevenredige toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De lidstaat verstrekt in het overeenkomstig artikel 6, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures en geeft precies aan welk deel van het totaal der gegevens door deze procedures werd verkregen.
Artikel 4
De lidstaten voldoen aan hun verplichtingen overeenkomstig de artikelen 1 en 2 door de gegevens in te dienen op een magnetische drager, waarvan het formaat in bijlage V is vastgesteld.
De lidstaten kunnen gegevens indienen overeenkomstig het in bijlage VI beschreven formaat.
Lidstaten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.
Artikel 5
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (6) opgerichte Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna „het comité” te noemen.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
Artikel 6
1. Uiterlijk 14 november 1996 dienen de lidstaten bij de Commissie een gedetailleerd verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens betreffende de vangsten werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze zijn. De Commissie maakt een samenvatting van deze verslagen, die door de desbetreffende werkgroep van het comité zal worden besproken.
2. De lidstaten stellen de Commissie binnen drie maanden na indiening van hun verslag in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.
3. De in lid 1 bedoelde verslagen over de methoden, de beschikbaarheid van gegevens en de betrouwbaarheid van gegevens worden evenals andere relevante aspecten in verband met de toepassing van deze verordening eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het comité.
Artikel 7
1. Verordening (EG) nr. 2597/95 wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VIII.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) Advies van het Europees Parlement van 17 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.
(2) PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1.
(3) Zie bijlage VII.
(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(5) PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.
(6) PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.
BIJLAGE I
LIJST VAN GROTE VISGEBIEDEN VAN DE FAO EN DEELSECTOREN DAARVAN WAARVOOR GEGEVENS MOETEN WORDEN INGEDIEND
(De omschrijving van deze gebieden en deelsectoren zijn in bijlage II opgenomen)
CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)
34.1.1 |
Sector Marokkaanse kust |
34.1.2 |
Sector Canarische eilanden en Madeira |
34.1.3 |
Sector Sahara-kust |
34.2 |
Deelgebied Oceaan-Noord |
34.3.1 |
Sector kust van Kaapverdië |
34.3.2 |
Sector Kaapverdische eilanden |
34.3.3 |
Sector Sherbro |
34.3.4 |
Sector westen van de Golf van Guinee |
34.3.5 |
Sector centrum van de Golf van Guinee |
34.3.6 |
Sector zuiden van de Golf van Guinee |
34.4.1 |
Sector zuidwesten van de Golf van Guinee |
34.4.2 |
Sector Oceaan-Zuidwest |
MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)
37.1.1 |
Sector Balearen |
37.1.2 |
Sector Golfe du Lion |
37.1.3 |
Sector Sardinië |
37.2.1 |
Sector Adriatische Zee |
37.2.2 |
Sector Ionische Zee |
37.3.1 |
Sector Egeïsche Zee |
37.3.2 |
Sector Levant |
37.4.1 |
Sector Zee van Marmara |
37.4.2 |
Sector Zwarte Zee |
37.4.3 |
Sector Zee van Azow |
ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)
41.1.1 |
Sector Amazone |
41.1.2 |
Sector Natal |
41.1.3 |
Sector Salvador |
41.1.4 |
Sector Oceaan-Noord |
41.2.1 |
Sector Santos |
41.2.2 |
Sector Rio Grande |
41.2.3 |
Sector Platense |
41.2.4 |
Sector Oceaan-Midden |
41.3.1 |
Sector Noord-Patagonië |
41.3.2 |
Sector Zuid-Patagonië |
41.3.3 |
Sector Oceaan-Zuid |
ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)
47.1.1 |
Sector Kaap Palmeirinhas |
47.1.2 |
Sector Kaap Salinas |
47.1.3 |
Sector Cunene |
47.1.4 |
Sector Kaap Kruis |
47.1.5 |
Sector Oranjerivier |
47.1.6 |
Sector Kaap de Goede Hoop |
47.2.1 |
Sector Agulhas-Midden |
47.2.2 |
Sector Agulhas-Oost |
47.3 |
Deelgebied Oceaan-Zuid |
47.4 |
Deelgebied Tristan da Cunha |
47.5 |
Deelgebied St. Helena en Ascension |
WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)
51.1 |
Deelgebied Rode Zee |
51.2 |
Deelgebied Perzische Golf |
51.3 |
Deelgebied westelijke Arabische Zee |
51.4 |
Deelgebied oostelijke Arabische Zee, Laccadiven en Sri Lanka |
51.5 |
Deelgebied Somalië, Kenia en Tanzania |
51.6 |
Deelgebied Madagaskar en Straat van Mozambique |
51.7 |
Deelgebied Oceaan |
51.8.1 |
Sector Marion-Edward |
51.8.2 |
Sector Zambesi |
BIJLAGE II
CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)
In bijlage III A zijn de grenzen en deelgebieden, sectoren en deelsectoren van de centraaloostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 34) aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de deelgebieden, sectoren en deelsectoren daarvan. De centraaloostelijke Atlantische Oceaan omvat alle wateren van de Atlantische Oceaan binnen de volgende lijn:
Vanaf een punt op de hoogwaterlijn van Noord-Afrika op 5o36′ westerlengte, vandaar in zuidwestelijke richting de hoogwaterlijn volgend langs de kust tot een punt Ponta do Padrão (6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte); vandaar langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot een punt op 6o00′ zuiderbreedte, 12o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend west tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend west tot 30o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 5o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 36o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot Punta Marroqui op 5o36′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot het beginpunt op de Afrikaanse kust.
De centraaloostelijke Atlantische Oceaan is als volgt onderverdeeld:
Deelgebied Noordkust (deelgebied 34.1)
a) Sector Marokkaanse kust (sector 34.1.1)
De wateren tussen 36o00′ noorderbreedte en 26o00′ noorderbreedte, in het westen begrensd door een lijn vanaf een punt op 36o00′ noorderbreedte, 13o00′ westerlengte; vandaar tot 29o00′ noorderbreedte; vandaar in zuidwestelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 26o00′ noorderbreedte, 16o00′ westerlengte.
b) Sector Canarische eilanden en Madeira (sector 34.1.2)
De wateren tussen 36o00′ noorderbreedte en 26o00′ noorderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en een lijn vanaf een punt op 36o00′ noorderbreedte, 13o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 29o00′ noorderbreedte; vandaar langs een loxodroom tot een punt op 26o00′ noorderbreedte, 16o00′ westerlengte.
c) Sector Sahara-kust (sector 34.1.3)
De wateren tussen 26o00′ noorderbreedte en 19o00′ noorderbreedte en ten oosten van 20o00′ westerlengte.
Deelgebied Oceaan-Noord (deelgebied 34.2)
De wateren tussen 36o00′ noorderbreedte en 20o00′ noorderbreedte en tussen 40o00′ westerlengte en 20o00′ westerlengte.
Deelgebied Zuidkust (deelgebied 34.3)
a) Sector kust van Kaapverdië (sector 34.3.1)
De wateren tussen 19o00′ noorderbreedte en 9o00′ noorderbreedte en ten oosten van 20o00′ westerlengte.
b) Sector Kaapverdische eilanden (sector 34.3.2)
De wateren tussen 20o00′ noorderbreedte en 10o00′ noorderbreedte en tussen 30o00′ westerlengte en 20o00′ westerlengte.
c) Sector Sherbro (sector 34.3.3)
De wateren tussen 9o00′ noorderbreedte en de evenaar en tussen 20o00′ westerlengte en 8o00′ westerlengte.
d) Sector westen van de Golf van Guinee (sector 34.3.4)
De wateren ten noorden van de evenaar en tussen 8o00′ westerlengte en 3o00′ oosterlengte.
e) Sector centrum van de Golf van Guinee (sector 34.3.5)
De wateren ten noorden van de evenaar en ten oosten van 3o00′ oosterlengte.
f) Sector zuiden van de Golf van Guinee (sector 34.3.6)
De wateren tussen de evenaar en 6o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 3o00′ oosterlengte. Deze sector omvat tevens de wateren van de Kongo-monding ten zuiden van 6o00′ zuiderbreedte begrensd door een lijn van een punt op Ponta do Padrão (6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte) langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot een punt op 6o00′ zuiderbreedte, 12o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend oost tot de Afrikaanse kust en vandaar langs de Afrikaanse kust tot het beginpunt op Ponta do Padrão.
Deelgebied Oceaan-Zuid (deelgebied 34.4)
a) Sector zuidwesten van de Golf van Guinee (sector 34.4.1)
De wateren tussen de evenaar en 6o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en 3o00′ oosterlengte.
b) Sector Oceaan-Zuidwest (sector 34.4.2)
De wateren tussen 20o00′ noorderbreedte en 5o00′ noorderbreedte en tussen 40o00′ westerlengte en 30o00′ westerlengte; de wateren tussen 10o00′ noorderbreedte en de evenaar en tussen 30o00′ westerlengte en 20o00′ westerlengte.
MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)
In bijlage III B zijn de grenzen en deelgebieden en sectoren van de Middellandse Zee en Zwarte Zee (groot visgebied 37) aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de deelsectoren daarvan.
Het statistisch gebied Middellandse Zee en Zwarte Zee omvat alle mariene wateren van: a) de Middellandse Zee, b) de Zee van Marmara, c) de Zwarte Zee en d) de Zee van Azow. Tot de mariene wateren behoren ook brakwaterlagunes en alle andere gebieden waar zoutwatervissen en andere zoutwaterorganismen overheersen. Het gebied wordt in het westen en zuidoosten als volgt begrensd:
a) |
westelijke grens: een lijn rechtwijzend zuid op 5o36′ westerlengte van Punta Marroqui tot de Afrikaanse kust; |
b) |
zuidoostelijke grens: de noordelijke (Middellandse-Zee)toegang tot het Suezkanaal. |
DE DEELGEBIEDEN EN SECTOREN VAN DE MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE
De westelijke Middellandse Zee (deelgebied 37.1) omvat de volgende sectoren:
a) Balearen (sector 37.1.1)
De wateren van de westelijke Middellandse Zee begrensd door een lijn vanaf de Algerijns-Tunesische grens op de Afrikaanse kust, vandaar rechtwijzend noord tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 8o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 41o20′ noorderbreedte; vandaar in westelijke richting langs een loxodroom tot het meest oostelijke punt van de Frans-Spaanse grens op de kust van het vasteland; vandaar langs de Spaanse kust tot Punta Marroqui op 5o36′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de Afrikaanse kust; vandaar in oostelijke richting langs de Afrikaanse kust tot het beginpunt.
b) Golfe du Lion (sector 37.1.2)
De wateren van de noordwestelijke Middellandse Zee begrensd door een lijn vanaf het meest oostelijke punt van de Frans-Spaanse grens op het vasteland, in oostelijke richting langs een loxodroom tot 8o00′ oosterlengte, 41o20′ noorderbreedte; vandaar in noordelijke richting langs een loxodroom tot de Frans-Italiaanse grens op de kust van het vasteland; vandaar in zuidwestelijke richting langs de Franse kust tot het beginpunt.
c) Sardinië (sector 37.1.3)
De wateren van de Tyrrheense Zee en aangrenzende wateren begrensd door een lijn vanaf de Algerijns-Tunesische grens op de Afrikaanse kust, vandaar rechtwijzend noord tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 8o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 41o20′ noorderbreedte; vandaar in noordelijke richting langs een loxodroom tot de Frans-Italiaanse grens op de kust van het vasteland; vandaar langs de Italiaanse kust tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de kust van Sicilië; vandaar langs de noordelijke kust van Sicilië tot Trapani; vandaar langs een loxodroom tot Kaap Bon; vandaar in westelijke richting langs de Tunesische kust tot het beginpunt.
De centrale Middellandse Zee (deelgebied 37.2) omvat de volgende sectoren:
a) Adriatische Zee (sector 37.2.1)
De wateren van de Adriatische Zee ten noorden van een lijn vanaf de grens tussen Albanië en Montenegro op de oostkust van de Adriatische Zee, vandaar rechtwijzend west tot Testa del Gargano op de Italiaanse kust.
b) Ionische Zee (37.2.2)
De wateren van de centrale Middellandse Zee en aangrenzende wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Noord-Afrikaanse kust op 25o00′ oosterlengte, vandaar rechtwijzend noord tot 34o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 23o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de Griekse kust; vandaar langs de westkust van Griekenland en de Albanese kust tot de grens tussen Albanië en Montenegro; vandaar rechtwijzend west tot Testa del Gargano op de Italiaanse kust; vandaar langs de Italiaanse kust tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Siciliaanse kust; vandaar langs de noordelijke kust van Sicilië tot Trapani; vandaar langs een loxodroom van Trapani tot Kaap Bon; vandaar in oostelijke richting langs de Noord-Afrikaanse kust tot het beginpunt.
De oostelijke Middellandse Zee (deelgebied 37.3) omvat de volgende sectoren:
a) Egeïsche Zee (sector 37.3.1)
De wateren van de Egeïsche Zee en aangrenzende wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Griekenland op 23o00′ oosterlengte, vandaar rechtwijzend zuid tot 34o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 29o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de Turkse kust; vandaar langs de westkust van Turkije tot Kum Kale; vandaar langs een loxodroom tot Kaap Hellas; vandaar langs de Turkse en Griekse kust tot het beginpunt.
b) Levant (sector 37.3.2)
De wateren van de Middellandse Zee ten oosten van een lijn vanaf een punt op de Noord-Afrikaanse kust op 25o00′ oosterlengte, vandaar rechtwijzend noord tot 34o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 29o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de Turkse kust; vandaar langs de Turkse kust en de kust van andere landen in het oostelijke gedeelte van de Middellandse Zee tot het beginpunt.
De Zwarte Zee (deelgebied 37.4) omvat de volgende sectoren:
a) Zee van Marmara (sector 37.4.1)
De wateren van de Zee van Marmara, in het westen begrensd door een lijn van Kaap Hellas tot Kum Kale bij de ingang van de Dardanellen en ten oosten door een lijn door de Bosporus vanaf Kumdere.
b) Zwarte Zee (sector 37.4.2)
De wateren van de Zwarte Zee en aangrenzende wateren in het zuidwesten begrensd door een lijn door de Bosporus vanaf Kumdere en in het noordoosten begrensd door een lijn van Punt Takil op het Kertsj-schiereiland tot Punt Panagija op het Taman-schiereiland.
c) Zee van Azow (sector 37.4.3)
De wateren van de Zee van Azow ten noorden van een lijn vanaf Punt Takil op 45o06′ noorderbreedte, 36o27′ oosterlengte op het Kertsj-schiereiland tot Punt Panagija op 45o08′ noorderbreedte, 36o38′ oosterlengte op het Taman-schiereiland, aan de zuidelijke ingang van de Straat van Kertsj.
ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)
In bijlage III C zijn de grenzen en sectoren van de zuidwestelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 41) aangegeven.
Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de sectoren.
Met zuidwestelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 41) wordt bedoeld de wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 5o00′ noorderbreedte, vandaar rechtwijzend oost tot 30o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de evenaar; vandaar rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 50o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 60o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 67o16′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 56o22′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 65o43′ westerlengte; vandaar langs een lijn door de volgende punten: 55o22′ zuiderbreedte, 65o43′ westerlengte; 55o11′ zuiderbreedte, 66o04′ westerlengte; 55o07′ zuiderbreedte, 66o25′ westerlengte, vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
De zuidwestelijke Atlantische Oceaan omvat de volgende sectoren:
Sector Amazone (sector 41.1.1)
Alle wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 5o00′ noorderbreedte, rechtwijzend oost tot 40o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de Braziliaanse kust; vandaar in noordwestelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Natal (sector 41.1.2)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Braziliaanse noordkust op 40o00′ westerlengte, vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend oost langs de evenaar tot 32o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Salvador (sector 41.1.3)
Wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 10o00′ zuiderbreedte, vandaar rechtwijzend oost tot 35o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 20o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Oceaan-Noord (sector 41.1.4)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 5o00′ noorderbreedte, 40o00′ westerlengte, vandaar rechtwijzend oost tot 30o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de evenaar; vandaar rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 20o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 35o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 32o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.
Sector Santos (sector 41.2.1)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 20o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 39o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 29o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Rio Grande (sector 41.2.2)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 29o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 45o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 34o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Platense (sector 41.2.3)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 34o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 40o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Oceaan-Midden (sector 41.2.4)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 20o00′ zuiderbreedte, 39o00′ westerlengte, rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 40o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 34o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 45o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 29o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 39o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.
Sector Noord-Patagonië (sector 41.3.1)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 40o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 48o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Zuid-Patagonië (41.3.2)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 48o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 60o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 67o16′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot een punt op 56o22′ zuiderbreedte, 67o16′ westerlengte; vandaar langs een loxodroom door de volgende punten: 56o22′ zuiderbreedte, 65o43′ westerlengte; 55o22′ zuiderbreedte, 65o43′ westerlengte; 55o11′ zuiderbreedte, 66o04′ westerlengte; 55o07′ zuiderbreedte, 66o25′ westerlengte, vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.
Sector Oceaan-Zuid (sector 41.3.3)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 40o00′ zuiderbreedte, 50o00′ westerlengte, rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 50o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.
ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)
In bijlage III D zijn de grenzen en sectoren van de zuidoostelijke Atlantische Oceaan aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van dit visgebied waarop de ICSEAF-Conventie van toepassing is:
De zuidoostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 47) omvat de wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte, in noordwestelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 12o00′ oosterlengte, 6o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 50o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 30o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de kust van het Afrikaanse vasteland; vandaar in westelijke richting langs deze kust tot het beginpunt.
De zuidoostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 47) is als volgt onderverdeeld:
Deelgebied Westkust (deelgebied 47.1)
a) Sector Kaap Palmeirinhas (sector 47.1.1)
De wateren tussen 6o00′ zuiderbreedte en 10o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte. Onder deze sector vallen niet de wateren van de Kongo-monding, d.w.z. de wateren ten noordoosten van een lijn vanaf Ponta do Padrão (6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte) tot een punt op 6o00′ zuiderbreedte en 12o00′ oosterlengte.
b) Sector Kaap Salinas (sector 47.1.2)
De wateren tussen 10o00′ zuiderbreedte en 15o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.
c) Sector Cunene (sector 47.1.3)
De wateren tussen 15o00′ zuiderbreedte en 20o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.
d) Sector Kaap Kruis (sector 47.1.4)
De wateren tussen 20o00′ zuiderbreedte en 25o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.
e) Sector Oranjerivier (sector 47.1.5)
De wateren tussen 25o00′ zuiderbreedte en 30o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.
f) Sector Kaap de Goede Hoop (sector 47.1.6)
De wateren tussen 30o00′ zuiderbreedte en 40o00′ zuiderbreedte en tussen 10o00′ oosterlengte en 20o00′ oosterlengte.
Deelgebied Agulhaskust (deelgebied 47.2)
a) Sector Agulhas-Midden (sector 47.2.1)
De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ oosterlengte en 25o00′ oosterlengte.
b) Sector Agulhas-Oost (sector 47.2.2)
De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en tussen 25o00′ oosterlengte en 30o00′ oosterlengte.
Deelgebied Oceaan-Zuid (deelgebied 47.3)
De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en 50o00′ zuiderbreedte en tussen 10o00′ oosterlengte en 30o00′ oosterlengte.
Deelgebied Tristan da Cunha (deelgebied 47.4)
De wateren tussen 20o00′ zuiderbreedte en 50o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en 10o00′ oosterlengte.
Deelgebied St. Helena en Ascension (deelgebied 47.5)
De wateren tussen 6o00′ zuiderbreedte en 20o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en 10o00′ oosterlengte.
WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)
De westelijke Indische Oceaan omvat in het algemeen:
a) |
de Rode Zee; |
b) |
de Golf van Aden; |
c) |
de Perzische Golf; |
d) |
de Arabische Zee; |
e) |
het deel van de Indische Oceaan tussen 30o00′ oosterlengte en 80o00′ oosterlengte en ten noorden van de Antarctische convergentie, inclusief de Straat van Mozambique en de wateren rond Sri Lanka. |
In bijlage III E zijn de grenzen en deelgebieden en sectoren van de westelijke Indische Oceaan (groot visgebied 51) aangegeven.
De westelijke Indische Oceaan is als volgt begrensd:
— |
de grens met de Middellandse Zee: de noordelijke ingang tot het Suezkanaal; |
— |
de westelijke zeegrens: een lijn vanaf een punt op de oostkust van Afrika op 30o00′ oosterlengte, rechtwijzend zuid tot 45o00′ zuiderbreedte; |
— |
de oostelijke zeegrens: een loxodroom vanaf Punt Calimere op de zuidoostkust van India in noordoostelijke richting tot een punt op 11o00′ noorderbreedte, 82o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend oost tot 85o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 3o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 80o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 45o00′ zuiderbreedte; |
— |
de zuidelijke grens: een lijn op 45o00′ zuiderbreedte van 30o00′ oosterlengte tot 80o00′ oosterlengte. |
De westelijke Indische Oceaan wordt als volgt onderverdeeld:
Deelgebied Rode Zee (deelgebied 51.1)
— |
Noordelijke grens: noordelijke ingang tot het Suezkanaal. |
— |
Zuidelijke grens: een loxodroom vanaf de grens tussen Eritrea en Djibouti op de Afrikaanse kust, door de monding van de Rode Zee naar de grens tussen de voormalige Arabische Republiek Jemen en de voormalige Volksrepubliek Jemen op het Arabische schiereiland. |
Deelgebied Golf (deelgebied 51.2)
De monding van de Golf wordt gesloten door een lijn vanaf het noordelijke punt van Ra's Musandam rechtwijzend oost tot de Iraanse kust.
Deelgebied westelijke Arabische Zee (deelgebied 51.3)
De wateren begrensd in het oosten en zuiden door een lijn vanaf de Iraans-Pakistaanse grens op de Aziatische kust rechtwijzend zuid tot 20o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 65o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Afrikaanse kust; de andere zeegrenzen zijn de gemeenschappelijke grenzen met de deelgebieden 51.1 en 51.2 (zie boven).
Deelgebied oostelijke Arabische Zee, Laccadiven en Sri Lanka (deelgebied 51.4)
De zeegrens is een lijn vanaf de Iraans-Pakistaanse grens op de Aziatische kust, rechtwijzend zuid tot 20o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 65o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 80o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 3o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 85o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 11o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 82o00′ oosterlengte; vandaar langs een loxodroom in zuidwestelijke richting tot Punt Calimere op de zuidoostkust van India.
Deelgebied Somalië, Kenia en Tanzania (deelgebied 51.5)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Somalische kust op 10o00′ noorderbreedte, rechtwijzend tot 65o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 45o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o28′ zuiderlengte; vandaar rechtwijzend west tot de oostkust van Afrika tussen Ras Mwambo (in het noorden) en Mwambo-dorp (in het zuiden).
Deelgebied Madagaskar en Straat van Mozambique (deelgebied 51.6)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Afrika tussen Ras Mwambo (in het noorden) en Mwambo-dorp (in het zuiden) op 10o28′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 45o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 10o00′ zuiderbreedte, vandaar rechtwijzend oost tot 55o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 30o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de kust van Mozambique.
Deelgebied Oceaan (westelijke Indische Oceaan) (deelgebied 51.7)
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 10o00′ zuiderbreedte, 55o00′ oosterlengte, rechtwijzend oost tot 80o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 45o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 30o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 55o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt op 10o00′ zuiderbreedte.
Deelgebied Mozambique (deelgebied 51.8)
De wateren ten noorden van 45o00′ zuiderbreedte en tussen 30o00′ oosterlengte en 40o00′ oosterlengte. Dit deelgebied is verdeeld in twee sectoren.
Sector Marion-Edward (sector 51.8.1)
De wateren tussen 40o00′ zuiderbreedte en 50o00′ zuiderbreedte en 30o00′ oosterlengte en 40o00′ oosterlengte.
Sector Zambesi (sector 51.8.2)
De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en tussen 30o00′ oosterlengte en 40o00′ oosterlengte.
BIJLAGE III
A. CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)
B. MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)
C. ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)
D. ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)
E. WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)
BIJLAGE IV
LIJST VAN VISSOORTEN WAARVOOR VOOR ELK GROOT VISGEBIED GEGEVENS MOETEN WORDEN INGEDIEND
Hieronder volgen de vissoorten waarvoor de vangsten in de officiële statistieken zijn opgenomen. De lidstaten dienen, indien beschikbaar, voor elk van de geïdentificeerde vissoorten gegevens te verstrekken. Indien afzonderlijke soorten niet nauwkeurig kunnen worden aangeduid, dienen de gegevens op een zo nauwkeurig mogelijk niveau te worden geaggregeerd.
Opmerking
n.e.g. |
= |
niet elders genoemd. |
CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)
Nederlandse naam |
3-letter-code |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
Paling |
ELE |
Anguilla anguilla |
European eel |
Elften, n.e.g. |
SHZ |
Alosa spp. |
Shads n.e.i. |
West-Afrikaanse ilisha |
ILI |
Ilisha africana |
West African ilisha |
Platvissen, n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes n.e.i. |
Botachtigen |
LEF |
Bothidae |
Lefteye flounders |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Common sole |
Wigtong |
CET |
Dicologlossa cuneata |
Wedge (= Senegal) sole |
Tongen, n.e.g. |
SOX |
Soleidae |
Soles n.e.i. |
Hondstongen, n.e.g. |
TOX |
Cynoglossidae |
Tonguefishes n.e.i. |
Scharretong |
MEG |
Lepidorhombus whiffiagonis |
Megrim |
Scharretongen, n.e.g. |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Megrims n.e.i. |
Gaffelkabeljauw |
GFB |
Phycis blennoides |
Greater forkbeard |
Steenbolk |
BIB |
Trisopterus luscus |
Pouting (= Bib) |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blue whiting (= Poutassou) |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
European hake |
Senegalese heek |
HKM |
Merluccius senegalensis |
Senegalese hake |
Heken, n.e.g. |
HKX |
Merluccius spp. |
Hakes n.e.i. |
Kabeljauwachtigen, n.e.g. |
GAD |
Gadiformes |
Gadiformes n.e.i. |
Zeemeervallen, n.e.g. |
CAX |
Ariidae |
Sea catfishes n.e.i. |
Congeraal |
COE |
Conger conger |
European conger |
Congeralen, n.e.g. |
COX |
Congridae |
Conger eels n.e.i. |
Snipvis |
SNS |
Macroramphosus scolopax |
Slender snipefish |
Beryciden |
ALF |
Beryx spp. |
Alfonsinos |
Zonnevis |
JOD |
Zeus faber |
John dory |
Amerikaanse zonnevis |
JOS |
Zenopsis conchifer |
Silvery John Dory |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Boar fishes |
Bodembaarsachtigen, n.e.g. |
DPX |
Perciformes |
Demersal percomorphs n.e.i. |
Grote zaagbaars |
GPD |
Epinephelus marginatus |
Dusky grouper |
Witte zaagbaars |
GPW |
Epinephelus aeneus |
White grouper |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
GPX |
Epinephelus spp. |
Groupers n.e.i. |
Atlantische wrakbaars |
WRF |
Polyprion americanus |
Wreckfish |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
BSX |
Serranidae |
Groupers, seabasses n.e.i. |
Gevlekte zeebaars |
SPU |
Dicentrarchus punctatus |
Spotted seabass |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Seabass |
Grootoogbaarzen, n.e.g. |
BIG |
Priacanthus spp. |
Bigeyes n.e.i. |
Kardinaalvissen, n.e.g. |
APO |
Apogonidae |
Cardinal fishes n.e.i. |
Tegelvissen |
TIS |
Latilinae |
Tilefishes |
Rondlopers |
EMT |
Emmelichthyidae |
Bonnetmouths, rubyfishes, etc. |
Snappers, n.e.g. |
SNA |
Lutjanus spp. |
Snappers n.e.i. |
Snappers, n.e.g. |
SNX |
Lutjanidae |
Snappers, iobfishes, n.e.i. |
Middellandse-Zeeknorvis |
GBR |
Plectorhinchus mediterraneus |
Rubberlip grunt |
Bastaardknorvis |
BGR |
Pomadasys incisus |
Bastard grunt |
Gespikkelde knorvis |
BUR |
Pomadasys jubelini |
Sompat grunt |
Grootoogknorvis |
GRB |
Brachydeuterus auritus |
Bigeye grunt |
Knorvissen, n.e.g. |
GRX |
Haemulidae (= Pomedasyidae) |
Grunts, sweetlips, n.e.i. |
Ombervissen |
DRU |
Sciaena spp. |
Drums |
Shi-ombervis |
COB |
Umbrina cirrosa |
Shi drum (= Corb) |
Ombervis (onzelievevrouwevis) |
MGR |
Argyrosomus regius |
Meagre |
Boe-ombervis |
DRS |
Pteroscion peli |
Boe drum |
Kortkaakombervis |
CKL |
Pseudotolithus brachygnatus |
Law croaker |
Senegalese ombervis |
PSS |
Pseudotolithus senegalensis |
Cassava croaker |
Bobo-ombervis |
PSE |
Pseudotolithus elongatus |
Bobo croaker |
Ombervissen |
CKW |
Pseudotolithus spp. |
West African croakers |
Ombervissen, n.e.g. |
CDX |
Sciaenidae |
Croakers, drums n.e.i. |
Rode zeebrasem |
SBR |
Pagellus bogaraveo |
Red (= Blackspot) seabream |
Gewone zeebrasem |
PAC |
Pagellus erythrinus |
Common pandora |
Spaanse zeebrasem |
SBA |
Pagellus acarne |
Axillary seabream |
Rode pandora |
PAR |
Pagellus bellottii |
Red pandora |
Zeebrasems, n.e.g. |
PAX |
Pagellus spp. |
Pandoras n.e.i. |
Ringbrasemachtigen, n.e.g. |
SRG |
Diplodus spp. |
Sargo breams, n.e.i. |
Grootoogtandbrasem |
DEL |
Dentex macrophthalmus |
Large-eye dentex |
Tandbrasem |
DEC |
Dentex dentex |
Common dentex |
Angola-tandbrasem |
DEA |
Dentex angolensis |
Angolan dentex |
Kongo-tandbrasem |
DNC |
Dentex congoensis |
Congo dentex |
Tandbrasem, n.e.g. |
DEX |
Dentex spp. |
Dentex n.e.i. |
Zeekarper |
BRB |
Spondyliosoma cantharus |
Black seabream |
Zadelbaars |
SBS |
Oblada melanura |
Saddled seabream |
Blauwgevlekte zeebrasem |
BSC |
Pagrus caeruleostictus |
Bluespotted seabream |
Gewone zeebrasem |
RPG |
Pagrus pagrus |
Red porgy |
Goudbrasem |
SBG |
Sparus aurata |
Gilthead seabream |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBP |
Pagrus spp. |
Pargo breams, n.e.i. |
Bokvis |
BOG |
Boops boops |
Bogue |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, seabreams, n.e.i. |
Pikarellen |
PIC |
Spicara spp. |
Picarels |
Zeebarbelen |
MUX |
Mullus spp. |
Surmullets (= Red mullets) |
West-Afrikaanse mul |
GOA |
Pseudopeneus prayensis |
West African goatfish |
Zeebarbelen, n.e.g. |
MUM |
Mullidae |
Goatfishes, red mullets, n.e.i. |
Afrikaanse sikkelvis |
SIC |
Drepane africana |
African sicklefish |
Spadenvissen |
SPA |
Ephippidae |
Spadefishes |
Baarsvissen, n.e.g. |
PRC |
Percoidei |
Percoids n.e.i. |
Brotula |
BRD |
Brotula barbata |
Bearded brotula |
Doktersvissen |
SUR |
Acanthuridae |
Surgeonfishes |
Ponen, n.e.g. |
GUX |
Triglidae |
Gurnards, searobins n.e.i. |
Trekkervissen |
TRI |
Balistidae |
Triggerfishes, durgons |
Zeeduivel |
MON |
Lophius piscatorius |
Angler (= Monk) |
Zeeduivels, n.e.g. |
ANF |
Lophiidae |
Anglerfishes n.e.i. |
Gepen, n.e.g. |
BEN |
Belonidae |
Needlefishes, n.e.i. |
Vliegende vissen, n.e.g. |
FLY |
Exocoetidae |
Flying fishes n.e.i. |
Barracuda's |
BAR |
Sphyraena spp. |
Barracudas |
Grootkopharder |
MUF |
Mugil cephalus |
Flathead grey mullet |
Grote kapiteinvis |
TGA |
Polydactylus quadrifilis |
Giant African threadfin |
Kleine kapiteinvis |
GAL |
Galeoides decadactylus |
Lesser African threadfin |
Koningskapiteinvis |
PET |
Pentanemus quinquarius |
Royal threadfin |
Kapiteinvissen, n.e.g. |
THF |
Polynemidae |
Threadfins, tasselfishes n.e.i. |
Pelagische baarsachtigen, n.e.g. |
PPX |
Perciformes |
Pelagic percomorphs n.e.i. |
Blauwbaars |
BLU |
Pomatomus saltatrix |
Bluefish |
Cobia |
CBA |
Rachycentron canadum |
Cobia |
Gewone horsmakreel |
HOM |
Trachurus trachurus |
Atlantic horse mackerel |
Horsmakrelen, n.e.g. |
JAX |
Trachurus spp. |
Jack and horse mackerels n.e.i. |
Stekelmakrelen |
SDX |
Decapterus spp. |
Scads |
Paardenhorsmakreel |
CVJ |
Caranx hippos |
Crevalle jack |
… |
HMY |
Caranx rhonchus |
False scad |
Horsmakrelen, n.e.g. |
TRE |
Caranx spp. |
Jacks, crevalles n.e.i. |
Afkijkvis |
LUK |
Selene dorsalis |
Lookdown fish |
Pompano's |
POX |
Trachinotus spp. |
Pompanos |
Geelstaarten, n.e.g. |
AMX |
Seriola spp. |
Amberjacks n.e.i. |
Grote gaffelmakreel |
LEE |
Lichia amia |
Leerfish (= Garrick) |
Bijlhorsmakreel |
BUA |
Chloroscombrus chrysurus |
Atlantic bumper |
Goudmakreel |
DOL |
Coryphaena hippurus |
Common dolphinfish |
Pomfret |
BLB |
Stromateus fiatola |
Blue butterfish |
Grootbekken |
BUX |
Stromateidae |
Butterfishes, silver pomfrets |
Gratenvis |
BOF |
Albula vulpes |
Bonefish |
Gouden sardinella |
SAA |
Sardinella aurita |
Round sardinella |
Madeira-sardinella |
SAE |
Sardinella madeirensis |
Madeiran sardinella |
Sardinella's |
SIX |
Sardinella spp. |
Sardinellas |
Bonga-elft |
BOA |
Ethmalosa fimbriata |
Bonga shad |
Sardien |
PIL |
Sardina pilchardus |
European pilchard (sardine) |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
European anchovy |
Haringachtigen, n.e.g. |
CLU |
Clupeoidei |
Clupeoids n.e.i. |
Bonito |
BON |
Sarda sarda |
Atlantic bonito |
Ongestreepte bonito |
BOP |
Orcynopsis unicolor |
Plain bonito |
Wahoo |
WAH |
Acanthocybium solandri |
Wahoo |
Oost-Atlantische koningsmakreel |
MAW |
Scomberomorus tritor |
West African Spanish mackerel |
Fregattonijn en kogeltonijn |
FRZ |
Auxis thazard, A. rochei |
Frigate and bullet tunas |
Tonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Northern bluefin tuna |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore |
Geelvintonijn |
YFT |
Thunnus albacares |
Yellowfin tuna |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Tonijnen, n.e.g. |
TUN |
Thunnini |
Tunas n.e.i. |
Zaagvissen |
SAW |
Pristidae |
Sawfishes |
Atlantische zeilvis |
SAI |
Istiophorus albicans |
Atlantic sailfish |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Atlantic blue marlin |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Atlantic white marlin |
Zeilvissen |
BIL |
Istiophoridae |
Marlins, sailfishes, spearfishes |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Tonijnachtigen, n.e.g. |
TUX |
Scombroidei |
Tuna-like fishes n.e.i. |
Degenvis |
LHT |
Trichiurus lepturus |
Largehead hairtail |
Zilveren haarstaart |
SFS |
Lepidopus caudatus |
Silver scabbardfish |
Zwarte haarstaart |
BSF |
Aphanopus carbo |
Black scabbardfish |
Haarstaarten, n.e.g. |
CUT |
Trichiuridae |
Hairtails, cutlassfishes, n.e.i. |
Spaanse makreel |
MAS |
Scomber japonicus |
Chub mackerel |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Atlantic mackerel |
Makrelen, n.e.g. |
MAZ |
Scomber spp. |
Scomber mackerels n.e.i. |
Makreelachtigen, n.e.g. |
MKX |
Scombroidei |
Mackerel-like fishes n.e.i. |
Voshaai |
ALV |
Alopias vulpinus |
Thresher shark |
Grootoogvoshaai |
BTH |
Alopias superciliosus |
Bigeye thresher |
Makreelhaaien |
MAK |
Isurus spp. |
Mako sharks |
Blauwe haai |
BSH |
Prionace glauca |
Blue shark |
… |
FAL |
Carcharhinus falciformis |
Silky shark |
Hamerhaai |
SPZ |
Sphyrna zygaena |
Smooth hammerhead |
Geschulpte hamerhaai |
SPL |
Sphyrna lewini |
Scalloped hammerhead |
Hamerhaaien, n.e.g. |
SPY |
Sphyrnidae |
Hammerhead sharks, etc. n.e.i. |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Kitefin shark |
Gitaarroggen, n.e.g. |
GTF |
Rhinobatidae |
Guitarfishes, etc. n.e.i. |
Gladde haaien |
SDV |
Mustelus spp. |
Smoothhounds |
Rogachtigen, n.e.g. |
SRX |
Rajiformes |
Skates and rays n.e.i. |
Plaatkieuwigen, n.e.g. |
SKX |
Elasmobranchii |
Sharks, rays, skates, n.e.i. |
Zoutwatervissen, n.e.g. |
MZZ |
Osteichthyes |
Marine fishes n.e.i. |
Zeekrabben, n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Langoesten, n.e.g. |
SLV |
Panulirus spp. |
Tropical spiny lobsters n.e.i. |
Langoesten, n.e.g. |
CRW |
Palinurus spp. |
Palinurid spiny lobsters n.e.i. |
Noorse kreeft |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Norway lobster |
Kreeft |
LBE |
Homarus gammarus |
European lobster |
Caramotegarnaal |
TGS |
Melicertus kerathurus |
Caramote prawn |
Roze garnaal |
SOP |
Farfantepenaeus notialis |
Southern pink shrimp |
Peneidegarnalen, n.e.g. |
PEN |
Penaeus spp. |
Penaeus shrimps n.e.i. |
Roze diepzeegarnaal |
DPS |
Parapenaeus longirostris |
Deepwater rose shrimp |
Atlantische diepzeegarnaal |
GUS |
Parapenaeopsis atlantica |
Guinea shrimp |
Reuzendiepzeegarnaal |
SSH |
Aristaeopsis edwardsiana |
Scarlet shrimp |
Palaemonidegarnalen |
PAL |
Palaemonidae |
Palaemonid shrimps |
Garnalen, n.e.g. |
DCP |
Natantia |
Natantian decapods n.e.i. |
Zeewaterschelpdieren, n.e.g. |
CRU |
Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i. |
Gastropoden, n.e.g. |
GAS |
Gastropoda |
Gastropods n.e.i. |
Holle oesters, n.e.g. |
OYC |
Crassostrea spp. |
Cupped oysters n.e.i. |
Mosselen, n.e.g. |
MSX |
Mytilidae |
Sea mussels n.e.i. |
Cefalopoden, n.e.g. |
CEP |
Cephalopoda |
Cephalopods n.e.i. |
Gewone zeekat |
CTC |
Sepia officinalis |
Common cuttlefish |
Zeekatten, dwerginktvissen |
CTL |
Sepiidae, Sepiolidae |
Cuttlefishes, bobtail squids |
Pijlinktvissen |
SQC |
Loligo spp. |
Common squids |
Octopus |
OCC |
Octopus vulgaris |
Common octopus |
Achtarmige inktvissen |
OCT |
Octopodidae |
Octopuses |
Pijlinktvisachtigen, n.e.g. |
SQU |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Weekdieren, n.e.g. |
MOL |
Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Zeeschildpadsoorten, n.e.g. |
TTX |
Testudinata |
Marine turtles n.e.i. |
MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)
Nederlandse naam |
3-letter-code |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
Steuren, n.e.g. |
STU |
Acipenseridae |
Sturgeons n.e.i. |
Paling |
ELE |
Anguilla anguilla |
European eel |
Zwarte-Zee-elft |
SHC |
Alosa immaculata |
Pontic shad |
Elften, n.e.g. |
SHD |
Alosa spp. |
Shads n.e.i. |
Zwarte-Zeesprot |
CLA |
Clupeonella cultriventris |
Azov tyulka |
Platvissen, n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes n.e.i. |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
European plaice |
Bot |
FLE |
Platichthys flesus |
European flounder |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Common sole |
Tong n.e.g. |
SOX |
Solea spp. |
Soles n.e.i. |
Scharretong |
MEG |
Lepidorhombus whiffiagonis |
Megrim |
Scharretong n.e.g. |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Megrims n.e.i. |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Turbot |
Zwarte-Zeetarbot |
TUB |
Psetta maeotica |
Black Sea turbot |
Gaffelkabeljauw |
GFB |
Phycis blennoides |
Greater forkbeard |
Dwergbolk |
POD |
Trisopterus minutus |
Poor cod |
Steenbolk |
BIB |
Trisopterus luscus |
Pouting (= Bib) |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blue whiting (= Poutassou) |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Whiting |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
European hake |
Kabeljauwachtigen, n.e.g. |
GAD |
Gadiformes |
Gadiformes n.e.i. |
Zilversmelten |
ARG |
Argentina spp. |
Argentines |
Groteschubbenhagedisvis |
LIB |
Saurida undosquamis |
Brushtooth lizardfish |
Hagedisvissen, n.e.g. |
LIX |
Synodontidae |
Lizardfishes n.e.i. |
Congeraal |
COE |
Conger conger |
European conger |
Congeralen, n.e.g. |
COX |
Congridae |
Conger eels n.e.i. |
Zonnevis |
JOD |
Zeus faber |
John Dory |
Bodembaarsachtigen, n.e.g. |
DPX |
Perciformes |
Demersal percomorphs n.e.i. |
Grote zaagbaars |
GPD |
Epinephelus marginatus |
Dusky grouper |
Witte zaagbaars |
GPW |
Epinephelus aeneus |
White grouper |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
GPX |
Epinephelus spp. |
Groupers n.e.i. |
Atlantische wrakbaars |
WRF |
Polyprion americanus |
Wreckfish |
Geitenbaars |
CBR |
Serranus cabrilla |
Comber |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
BSX |
Serranidae |
Groupers, seabasses n.e.i. |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Seabass |
Zeebaarzen |
BSE |
Dicentrarchus spp. |
Seabasses |
Middellandse-Zeeknorvis |
GBR |
Plectorhinchus mediterraneus |
Rubberlip grunt |
Ombervissen |
DRU |
Sciaena spp. |
Drums |
Shi-ombervis |
COB |
Umbrina cirrosa |
Shi drum (= Corb) |
Ombervis (onzelievevrouwevis) |
MGR |
Argyrosomus regius |
Meagre |
Ombervissen, n.e.g. |
CDX |
Sciaenidae |
Croakers, drums n.e.i. |
Rode zeebrasem |
SBR |
Pagellus bogaraveo |
Red (= Blackspot) seabream |
Gewone zeebrasem |
PAC |
Pagellus erythrinus |
Common pandora |
Spaanse zeebrasem |
SBA |
Pagellus acarne |
Axillary seabream |
Zeebrasems, n.e.g. |
PAX |
Pagellus spp. |
Pandoras n.e.i. |
Witte ringbrasem |
SWA |
Diplodus sargus |
White seabream |
Ringbrasemachtigen, n.e.g. |
SRG |
Diplodus spp. |
Sargo breams, n.e.i. |
Grootoogtandbrasem |
DEL |
Dentex macrophthalmus |
Large-eye dentex |
Tandbrasem |
DEC |
Dentex dentex |
Common dentex |
Tandbrasem, n.e.g. |
DEX |
Dentex spp. |
Dentex n.e.i. |
Zeekarper |
BRB |
Spondyliosoma cantharus |
Black seabream |
Zadelbaars |
SBS |
Oblada melanura |
Saddled sea bream |
Gewone zeebrasem |
RPG |
Pagrus pagrus |
Red porgy |
Goudbrasem |
SBG |
Sparus aurata |
Gilthead seabream |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBP |
Pagrus spp. |
Pargo breams, n.e.i. |
Bokvis |
BOG |
Boops boops |
Bogue |
Zandsteenbaars |
SSB |
Lithognathus mormyrus |
Sand steenbras |
Gestreepte bokvis |
SLM |
Sarpa salpa |
Salema (= Strepie) |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, seabreams, n.e.i. |
Mendole-pikarel |
BPI |
Spicara maena |
Blotched picarel |
Pikarellen |
PIC |
Spicara spp. |
Picarels |
Mul |
MUR |
Mullus surmuletus |
Red mullet |
Gestreepte zeebarbeel |
MUT |
Mullus barbatus |
Striped mullet |
Zeebarbelen |
MUX |
Mullus spp. |
Surmullets (= Red mullets) |
Grote pieterman |
WEG |
Trachinus draco |
Greater weever |
Baarsvissen, n.e.g. |
PRC |
Percoidei |
Percoids n.e.i. |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Sandeels (= Sandlances) |
Konijnvissen |
SPI |
Siganus spp. |
Spinefeet (= Rabbitfishes) |
Grondels |
GOB |
Gobius spp. |
Atlantic gobies |
Grondels, n.e.g. |
GPA |
Gobiidae |
Gobies n.e.i. |
Schorpioenvissen, n.e.g. |
SCO |
Scorpaenidae |
Scorpionfishes, n.e.i. |
Lierpoon |
GUN |
Trigia lyra |
Piper gurnard |
Ponen, n.e.g. |
GUX |
Triglidae |
Gurnards, searobins n.e.i. |
Zeeduivel |
MON |
Lophius piscatorius |
Angler (= Monk) |
Zeeduivels, n.e.g. |
ANF |
Lophiidae |
Anglerfishes n.e.i. |
Geep |
GAR |
Belone belone |
Garfish |
Barracuda's |
BAR |
Sphyraena spp. |
Barracudas |
Grootkopharder |
MUF |
Mugil cephalus |
Flathead grey mullet |
Koornaarvissen |
SIL |
Atherinidae |
Silversides (Sandsmelts) |
Pelagische baarsachtigen, n.e.g. |
PPX |
Perciformes |
Pelagic percomorphs n.e.i. |
Blauwbaars |
BLU |
Pomatomus saltatrix |
Bluefish |
Gewone horsmakreel |
HOM |
Trachurus trachurus |
Atlantic horse mackerel |
Middellandse-Zeehorsmakreel |
HMM |
Trachurus mediterraneus |
Mediterranean horse mackerel |
Horsmakrelen, n.e.g. |
JAX |
Trachurus spp. |
Jack and horse mackerels n.e.i. |
Horsmakrelen, n.e.g. |
TRE |
Caranx spp. |
Jacks, crevalles n.e.i. |
Grote geelstaart |
AMB |
Seriola dumerili |
Greater amberjack |
Geelstaarten, n.e.g. |
AMX |
Seriola spp. |
Amberjacks n.e.i. |
Grote gaffelmakreel |
LEE |
Lichia amia |
Leerfish (= Garrick) |
Horsmakrelen, n.e.g. |
CGX |
Carangidae |
Carangids n.e.i. |
Braam |
POA |
Brama brama |
Atlantic pomfret |
Goudmakreel |
DOL |
Coryphaena hippurus |
Common dolphinfish |
Sardinella's, n.e.g. |
SIX |
Sardinella spp. |
Sardinellas n.e.i. |
Sardien |
PIL |
Sardina pilchardus |
European pilchard (= Sardine) |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
European sprat |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
European anchovy |
Haringachtigen, n.e.g. |
CLU |
Clupeoidei |
Clupeoids n.e.i. |
Bonito |
BON |
Sarda sarda |
Atlantic bonito |
Ongestreepte bonito |
BOP |
Orcynopsis unicolor |
Plain bonito |
Fregattonijn en kogeltonijn |
FRZ |
Auxis thazard A. rochei |
Frigate and bullet tunas |
Kleine tonijn |
LTA |
Euthynnus alletteratus |
Atlantic black skipjack |
Skipjack |
SKJ |
Katsuwonus pelamis |
Skipjack tuna |
Gewone tonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Northern bluefin tuna |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Tonijnen, n.e.g. |
TUN |
Thunnini |
Tunas n.e.i. |
Atlantische zeilvis |
SAI |
Istiophorus albicans |
Atlantic sailfish |
Zeilvissen |
BIL |
Istiophoridae |
Marlins, sailfishes, spearfishes |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Tonijnachtigen, n.e.g. |
TUX |
Scombroidei |
Tuna-like fishes n.e.i. |
Zilveren haarstaart |
SFS |
Lepidopus caudatus |
Silver scabbardfish |
Spaanse makreel |
MAS |
Scomber japonicus |
Chub mackerel |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Atlantic mackerel |
Makrelen, n.e.g. |
MAZ |
Scomber spp. |
Scomber mackerels n.e.i. |
Makreelachtigen, n.e.g. |
MKX |
Scombroidei |
Mackerel-like fishes n.e.i. |
Reuzenhaai |
BSK |
Cetorhinus maximus |
Basking shark |
Voshaai |
ALV |
Alopias vulpinus |
Thresher |
Makreelhaai |
SMA |
Isurus oxyrinchus |
Shortfin mako |
Zwartmondhondshaai |
SHO |
Galeus melastomus |
Blackmouth catshark |
Blauwe haai |
BSH |
Prionace glauca |
Blue shark |
Grijze haai |
CCP |
Carcharhinus plumbeus |
Sandbar shark |
Hamerhaai |
SPZ |
Sphyrna zygaena |
Smooth hammerhead |
Geschulpte hamerhaai |
SPL |
Sphyrna lewini |
Scalloped hammerhead |
Blainville's doornhaai |
QUB |
Squalus blainville |
Longnose spurdog |
Ruwe doornhaai |
GUP |
Centrophorus granulosus |
Gulper shark |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Kitefin shark |
Zwarte doornhaai |
ETX |
Etmopterus spinax |
Velvet belly |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
Thornback ray |
Pijlstaartrog |
JDP |
Dasyatis pastinaca |
Common stingray |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Porbeagle |
Hondshaaien |
SCL |
Scyliorhinus spp. |
Catsharks, nursehound |
Gladde haaien |
SDV |
Mustelus spp. |
Smoothhounds |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Picked (= Spiny) dogfish |
Haaien en doornhaaien, n.e.g. |
DGX |
Squalidae |
Dogfish sharks n.e.i. |
Zee-engel |
AGN |
Squatina squatina |
Angelshark |
Zee-engelen |
ASK |
Squatinidae |
Angelsharks, sand devils |
Haaien, n.e.g. |
SHX |
Squaliformes |
Large sharks n.e.i. |
Gitaarroggen |
GTF |
Rhinobatidae |
Guitarfishes |
Roggen |
SKA |
Raja spp. |
Skates |
Rogachtigen, n.e.g. |
SRX |
Rajiformes |
Skates and rays n.e.i. |
Plaatkieuwigen, n.e.g. |
SKX |
Elasmobranchii |
Sharks, rays and skates etc. |
Zoutwatervissen, n.e.g. |
MZZ |
Osteichthyes |
Marine fishes n.e.i. |
Noordzeekrab |
CRE |
Cancer pagurus |
Edible crab |
Mediterrane strandkrab |
CMR |
Carcinus aestuarii |
Mediterranean shore crab |
Europese spinkrab |
SCR |
Maja squinado |
Spinous spider crab |
Zeekrabben, n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Portugese langoest |
PSL |
Palinurus mauritanicus |
Pink spiny lobster |
Gewone langoest |
SLO |
Palinurus elephas |
Common spiny lobster |
Langoesten, n.e.g. |
CRW |
Palinurus spp. |
Palinurid spiny lobsters n.e.i. |
Noorse kreeft |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Norway lobster |
Kreeft |
LBE |
Homarus gammarus |
European lobster |
Caramotegarnaal |
TGS |
Melicertus kerathurus |
Caramote prawn |
Roze diepzeegarnaal |
DPS |
Parapenaeus longirostris |
Deepwater rose shrimp |
Reuzendiepzeegarnaal |
SSH |
Aristaeopsis edwardsiana |
Scarlet shrimp |
Blauwrode diepzeegarnaal |
ARA |
Aristeus antennatus |
Blue and red shrimp |
Gewone steurgarnaal |
CPR |
Palaemon serratus |
Common prawn |
Noordzeegarnaal |
CSH |
Crangon crangon |
Common shrimp |
Garnalen, n.e.g. |
DCP |
Natantia |
Natantian decapods n.e.i. |
Bidsprinkhaankreeft |
MTS |
Squilla mantis |
Mantis squillid |
Zeewaterschelpdieren, n.e.g. |
CRU |
Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i. |
Gastropoden, n.e.g. |
GAS |
Gastropoda |
Gastropods n.e.i. |
Alikruik |
PEE |
Littorina littorea |
Periwinkle |
(Europese platte) oester |
OYF |
Ostrea edulis |
European flat oyster |
Japanse oester |
OYG |
Crassostrea gigas |
Pacific cupped oyster |
Middellandse-Zeemossel |
MSM |
Mytilus galloprovincialis |
Mediterranean mussel |
Mediterrane sint-jacobsschelp |
SJA |
Pecten jacobaeus |
Great scallop |
Brandhoornslakken |
MUE |
Murex spp. |
Murex |
Kokkel |
COC |
Cerastoderma edule |
Common cockle |
Venusschelp |
SVE |
Chamelea gallina |
Striped Venus |
Tapijtschelp |
CTG |
Ruditapes decussatus |
Grooved carpetshell |
Kleine tapijtschelp |
CTS |
Venerupis pullastra |
Carpetshell |
Tapijtschelpsoorten, n.e.g. |
TPS |
Tapes spp. |
Carpetshells n.e.i. |
Zaagjes |
DON |
Donax spp. |
Donax clams |
Messcheden |
RAZ |
Solen spp. |
Razor clams |
Tweekleppige schelpdieren, n.e.g. |
CLX |
Bivalvia |
Clams n.e.i. |
Cefalopoden, n.e.g. |
CEP |
Cephalopoda |
Cephalopods n.e.i. |
Gewone zeekat |
CTC |
Sepia officinalis |
Common cuttlefish |
Zeekatten |
CTL |
Sepiidae, Sepiolidae |
Cuttlefishes, bobtail squids |
Pijlinktvissen |
SQC |
Loligo spp. |
Common squids |
Grote pijlinktvis |
SQE |
Todarodes sagittatus |
European flying squid |
Octopus |
OCC |
Octopus vulgaris |
Common octopus |
Muskusoctopussen |
OCM |
Eledone spp. |
Horned and musky octopuses |
Achtarmige inktvissen |
OCT |
Octopodidae |
Octopuses |
Inktvissen, n.e.g. |
SQU |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Weekdieren, n.e.g. |
MOL |
Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Zeeschildpadden, n.e.g. |
TTX |
Testudinata |
Marine turtles n.e.i. |
Violetzakpijp |
SSG |
Microcosmus sulcatus |
Grooved sea-squirt |
Zeeappel |
URM |
Paracentrotus lividus |
Stony sea-urchin |
Kwallen |
JEL |
Rhopilema spp. |
Jellyfishes |
ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)
Nederlandse naam |
3-letter-code |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
Elften, n.e.g. |
SHZ |
Alosa spp. |
Shads n.e.i. |
Platvissen, n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes n.e.i. |
Bastaardheilbotten |
BAX |
Paralichthys spp. |
Bastard halibuts |
Hondstongen, n.e.g. |
TOX |
Cynoglossidae |
Tonguefishes n.e.i. |
… |
SAO |
Salilota australia |
Tadpole codling |
Diepzeekabeljauwen |
MOR |
Moridae |
Moras |
Braziliaanse gaffelkabeljauw |
HKU |
Urophycis brasiliensis |
Brazilian codling |
Zuidelijke blauwe wijting |
POS |
Micromesistius australis |
Southern blue whiting |
Argentijnse heek |
HKP |
Merluccius hubbsi |
Argentine hake |
Patagonische heek |
HPN |
Merluccius australis |
Patagonian hake |
Heken, n.e.g. |
HKX |
Merluccius spp. |
Hakes n.e.i. |
Patagonische grenadier |
GRM |
Macruronus mageilanicus |
Patagonian grenadier |
Grenadiers |
GRS |
Macruronus spp. |
Blue grenadiers |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Grenadiers |
Kabeljauwachtigen, n.e.g. |
GAD |
Gadiformes |
Gadiformes n.e.i. |
Zeemeervallen, n.e.g. |
CAX |
Ariidae |
Sea catfishes n.e.i. |
Hagedisvis |
LIG |
Saurida tumbil |
Greater lizardfish |
Argentijnse congeraal |
COS |
Conger orbignyanus |
Argentine conger |
Bodembaarsachtigen, n.e.g. |
DPX |
Perciformes |
Demersal percomorphs n.e.i. |
Zeesnoeken, n.e.g. |
ROB |
Centropomus spp. |
Snooks (= Robalos) n.e.i |
Koraalbaarzen |
GPB |
Mycteroperca spp. |
Brazilian groupers |
Rode zaagbaars |
GPR |
Epinephelus mario |
Red grouper |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
GPX |
Epinephelus spp. |
Groupers n.e.i. |
Argentijnse zeebaars |
BSZ |
Acanthistius brasilianus |
Argentine seabass |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
BSX |
Serranidae |
Groupers, seabasses n.e.i. |
Zuidelijke rode snapper |
SNC |
Lutjanus purpureus |
Southern red snapper |
Geelstaartsnapper |
SNY |
Ocyurus chrysurus |
Yellowtail snapper |
Snappers, n.e.g. |
SNX |
Lutjanidae |
Snappers, jobfishes, n.e.i. |
Gestreepte knorvis |
BRG |
Conodon nobilis |
Barred grunt |
Knorvissen, n.e.g. |
GRX |
Haemulidae (= Pomadasyidae) |
Grunts, sweetlips, n.e.i. |
Gestreepte ombervis |
WKS |
Cynoscion striatus |
Striped weakfish |
Ombervissen, n.e.g. |
WKX |
Cynoscion spp. |
Weakfishes n.e.i. |
Atlantische ombervis |
CKA |
Micropogonias undulatus |
Atlantic croaker |
Amerikaanse koningsombervis |
KGB |
Menticirrhus americanus |
Southern kingcroaker |
Argentijnse ombervis |
CKY |
Umbrina canasai |
Argentine croaker |
Zuid-Amerikaanse koningsombervis |
WKK |
Macrodon ancylodon |
King weakfish |
Zwarte trommelvis |
BDM |
Pogonias cromis |
Black drum |
Ombervissen, n.e.g. |
CDX |
Sciaenidae |
Croakers, drums n.e.i. |
Ringbrasemachtigen, n.e.g. |
SRG |
Diplodus spp. |
Sargo breams n.e.i. |
Tandbrasem, n.e.g. |
DEX |
Dentex spp. |
Dentex n.e.i. |
Gewone zeebrasem |
RPG |
Pagrus pagrus |
Red porgy |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, seabreams, n.e.i. |
Zeebarbelen |
MUX |
Mullus spp. |
Surmullets (= Red mullets) |
Bergse vingervin |
CTA |
Nemadactylus bergi |
Castaneta |
Braziliaanse zandbaars |
SPB |
Pinguipes spp. |
Brazilian sandperches |
Braziliaanse eendenbek |
FLA |
Percophis brasiliensis |
Brazilian flathead |
Patagonische ijsbaars |
BLP |
Eleginops maclovinus |
Patagonian blennie |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
Patagonian toothfish |
Groene zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Gobiotothen gibberifrons |
Humped rockcod |
Grijze zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Lepidonotothen squamifrons |
Grey rockcod |
Kortestaart Patagonische rotskabeljauw |
NOT |
Patagonotothen brevicauda |
Patagonian rockcod |
Ramsays rotskabeljauw |
PAT |
Patagonotothen Ramsay |
Cod icefish |
Zuidpoolkabeljauwen, n.e.g. |
NOX |
Nototheniidae |
Antarctic rockcods, noties n.e.i. |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Blackfin icefish |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Mackerel icefish |
IJsvissen, n.e.g. |
ICX |
Channichthyidae |
Icefishes n.e.i. |
Baarsvissen, n.e.g. |
PRC |
Percoidei |
Percoids n.e.i. |
Roze koningsklip |
CUS |
Genypterus blacodes |
Pink cusk-eel |
Roeffen, n.e.g. |
CEN |
Centrolophidae |
Ruffs, barrelfishes n.e.i. |
Blauwkeeltje |
BRF |
Helicolenus dactylopterus |
Blackbelly rosefish |
Schorpioenvissen, n.e.g. |
SCO |
Scorpaenidae |
Scorpionfishes n.e.i. |
Amerikaanse ponen |
SRA |
Prionotus spp. |
Atlantic searobins |
Braziliaanse halfsnavelbek |
BAL |
Hemiramphus brasiliensis |
Ballyhoo halfbeak |
Vliegende vissen, n.e.g. |
FLY |
Exocoetidae |
Flying fishes n.e.i. |
Barracuda's |
BAR |
Sphyraena spp. |
Barracudas |
Harders, n.e.g. |
MUL |
Mugilidae |
Mullets n.e.i. |
Koornaarvissen |
SIL |
Atherinidae |
Silversides (= Sandsmelts) |
Pelagische baarsachtigen, n.e.g. |
PPX |
Perciformes |
Pelagic percomorphs n.e.i. |
Blauwbaars |
BLU |
Pometomus saltatrix |
Bluefish |
Blauwe horsmakreel |
JAA |
Trachurus picturatus |
Blue jack mackerel |
Horsmakrelen, n.e.g. |
JAX |
Trachurus spp. |
Jack and horse mackerels n.e.i. |
Horsmakrelen, n.e.g. |
TRE |
Caranx spp. |
Jacks, crevalles, n.e.i. |
Geelstaarten, n.e.g. |
AMX |
Seriola spp. |
Amberjacks n.e.i. |
Parona |
PAO |
Parona signata |
Parona leatherjack |
Horsmakrelen, n.e.g. |
CGX |
Carangidae |
Carangids n.e.i. |
Goudmakreel |
DOL |
Coryphaena hippurus |
Common dolphinfish |
Grootbekken |
BTG |
Peprilus spp. |
Gulf butterfish, harvestfishes |
Grootbekken |
BUX |
Stromateidae |
Butterfishes, silver pomfrets |
Tienponder |
LAD |
Elops saurus |
Ladyfish |
Tarpoen |
TAR |
Megalops atlanticus |
Tarpon |
Braziliaanse sardinella |
BSR |
Sardinella janeiro |
Brazilian sardinella |
Sardinella's, n.e.g. |
SIX |
Sardinella spp. |
Sardinellas n.e.i. |
Braziliaanse menhaden |
MHS |
Brevoortia aurea |
Brazilian menhaden |
Argentijnse menhaden |
MHP |
Brevoortia pectinata |
Argentine menhaden |
Kleinharingen |
SAS |
Harengula spp. |
Scaled sardines |
Vuurlandsprot |
FAS |
Sprattus fuegensis |
Falkland sprat |
Argentijnse ansjovis |
ANA |
Engraulis anchoita |
Argentine anchoita |
Ansjovissen, n.e.g. |
ANX |
Engraulidae |
Anchovies n.e.i. |
Haringachtigen, n.e.g. |
CLU |
Clupeoidei |
Clupeoids n.e.i. |
Bonito |
BON |
Sarda sarda |
Atlantic bonito |
Wahoo |
WAH |
Acanthocybium solandri |
Wahoo |
Koningsmakreel |
KGM |
Scomberomorus cavalla |
King mackerel |
Gevlekte koningsmakreel |
SSM |
Scomberomorus maculatus |
Atlantic Spanish mackerel |
Koningsmakrelen, n.e.g. |
KGX |
Scomberornorus spp. |
Seerfishes n.e.i. |
Fregattonijn en kogeltonijn |
FRZ |
Auxis thazard, A. rochei |
Frigate and bullet tunas |
Kleine tonijn |
LTA |
Euthynnus alletteratus |
Atlantic black skipjack |
Skipjack |
SKJ |
Katsuwonus pelamis |
Skipjack tuna |
Gewone tonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Northern bluefin tuna |
Zwartvintonijn |
BLF |
Thunnus atlanticus |
Blackfin tuna |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Southern bluefin tuna |
Geelvintonijn |
YFT |
Thunnus albacares |
Yellowfin tuna |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Tonijnen, n.e.g. |
TUN |
Thunnini |
Tunas n.e.i. |
Atlantische zeilvis |
SAI |
Istiophorus albicans |
Atlantic sailfish |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Atlantic blue marlin |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Atlantic white marlin |
Zeilvissen |
BIL |
Istiophoridae |
Marlins, sailfishes, spearfishes |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Tonijnachtigen, n.e.g. |
TUX |
Scombroidei |
Tuna-like fishes n.e.i. |
Witte snoekmakreel |
WSM |
Thyrsitops lepidopoides |
White snake mackerel |
Degenvis |
LHT |
Trichiurus lepturus |
Largehead hairtail |
Spaanse makreel |
MAS |
Scomber japonicus |
Chub mackerel |
Grootoogvoshaai |
BTH |
Alopias superciliosus |
Bigeye thresher |
Makreelhaai |
SMA |
Isurus oxyrinchus |
Shortfin mako |
Blauwe haai |
BSH |
Prionace glauca |
Blue shark |
… |
FAL |
Carcharhinus falciformis |
Silky shark |
Koperhaai |
BRO |
Carcharhinus brachyurus |
Copper shark |
Hamerhaai |
SPZ |
Sphyrna zygaena |
Smooth hammerhead |
Geschulpte hamerhaai |
SPL |
Sphyrna lewini |
Scalloped hammerhead |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Tope shark |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Picked dogfish |
Zee-engelen, n.e.g. |
ASK |
Squatinidae |
Angel sharks, sand devils n.e.i. |
Chola-gitaarrog |
GUD |
Rhinobatos percellens |
Chola guitarfish |
Zaagvissen |
SAW |
Pristidae |
Sawfishes |
Olifantzeeratten, n.e.g. |
CAH |
Callorhinchidae |
Elephantfishes n.e.i. |
Patagonische gladde haai |
SDP |
Mustelus schmitti |
Patagonian smoothhound |
Gladde haaien |
SDV |
Mustelus spp. |
Smoothhounds |
… |
LSK |
Galeorhinus spp. |
Liveroil sharks |
Rogachtigen, n.e.g. |
SRX |
Rajiformes |
Skates and rays, n.e.i. |
Plaatkieuwigen, n.e.g. |
SKX |
Elasmobranchii |
Sharks, rays, skates, etc. |
Zoutwatervissen, n.e.g. |
MZZ |
Osteichthyes |
Marine fishes n.e.i. |
Dana blauwe krab |
CRZ |
Callinectes danae |
Dana swimcrab |
Zuidelijke koningskrab |
KCR |
Lithodes santolla |
Southern kingcrab |
… |
PAG |
Paralomis granulosa |
Softshell red crab |
Rode diepzeekrabben, n.e.g. |
GER |
Geryon spp. |
Geryons n.e.i. |
Zeekrabben, n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Caraïbische langoest |
SLC |
Panulirus argus |
Caribbean spiny lobster |
Langoesten, n.e.g. |
SLV |
Panulirus spp. |
Tropical spiny lobsters n.e.i. |
Azteken-garnaal |
ABS |
Penaeus aztecus |
Northern brown shrimp |
… |
PNB |
Penaeus brasiliensis |
Redspotted shrimp |
Peneidegarnalen, n.e.g. |
PEN |
Penaeus spp. |
Penaeus shrimps n.e.i. |
Atlantische seabobgarnaal |
BOB |
Xiphopenaeus kroyeri |
Atlantic seabob |
Argentijnse stilettogarnaal |
ASH |
Artemesia longinaris |
Argentine stiletto shrimp |
Argentijnse roodgarnaal |
LAA |
Pleoticus muelleri |
Argentine red shrimp |
Garnalen, n.e.g. |
DCP |
Natantia |
Natantian decapods n.e.i. |
Antarctische krill n.e.g. |
KRI |
Euphausia spp. |
Antarctic krill |
Zeewaterschelpdieren, n.e.g. |
CRU |
Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i. |
Gastropoden, n.e.g. |
GAS |
Gastropoda |
Gastropods n.e.i. |
Holle oesters, n.e.g. |
OYC |
Crassostrea spp. |
Cupped oysters n.e.i. |
Platariviermossel |
MSR |
Mytilus platensis |
River Plata mussel |
Cholgamossel |
MSC |
Aulacomya ater |
Magellan mussel |
Mantel- en kamschelpen, n.e.g. |
SCX |
Pectinidae |
Scallops n.e.i. |
Zaagjes |
DON |
Donax spp. |
Donax clams |
Tweekleppige schelpdieren, n.e.g. |
CLX |
Bivalvia |
Clams n.e.i. |
Zeekatten, pijlstaartinktvissen |
CTL |
Sepiidae, Sepiolidae |
Cuttlefishes, bobtail squids |
Patagonische pijlinktvis |
SQP |
Loligo gahi |
Patagonian squid |
Pijlinktvissen |
SQC |
Loligo spp. |
Common squids |
Argentijnse rode pijlinktvis |
SQA |
Illex argentinus |
Argentine shortfin squid |
… |
SQS |
Martialia hyadesii |
Sevenstar flying squid |
Achtarmige inktvissen |
OCT |
Octopodidae |
Octopuses |
Pijlinktvissen, n.e.g. |
SQU |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Zeeschelpdieren, n.e.g. |
MOL |
Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Zeeschildpadden, n.e.g. |
TTX |
Testudinata |
Marine turtles n.e.i. |
ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)
Nederlandse naam |
3-letter-code |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
Platvissen, n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes n.e.i. |
West-Zuid-Afrikaanse tong |
SOW |
Austroglossus microlepis |
West coast sole |
Oost-Zuid-Afrikaanse tong |
SOE |
Austroglossus pectoralis |
Mud sole |
Zuid-Afrikaanse tongen, n.e.g. |
SOA |
Austroglossus spp. |
Southeast Atlantic soles n.e.i. |
Hondstongen, n.e.g. |
TOX |
Cynoglossidae |
Tonguefishes n.e.i. |
Benguelaheek |
HKB |
Merluccius polli |
Benguela hake |
Ondiepwaterheek |
HKK |
Merluccius capensis |
Shallow-water Cape hake |
Diepwaterheek |
HKO |
Merluccius paradoxus |
Deepwater Cape hake |
Kaapse heken |
HKC |
Merluccius capensis, M. paradoxus |
Cape hakes |
Heken |
HKZ |
Merlucciidae |
Merluccid hakes |
Kabeljauwachtigen, n.e.g. |
GAD |
Gadiformes |
Gadiforms n.e.i. |
… |
HAF |
Sternoptychidae |
Hatchetfishes |
… |
MAU |
Maurolicus spp. |
Lightfishes n.e.i. |
… |
MAV |
Maurolicus muelleri |
Silver lightfish |
Groenogen |
GRE |
Chlorophthalmidae |
Greeneyes |
… |
GAT |
Galeichthyes feliceps |
White barbel |
Gladbekzeemeerval |
SMC |
Arius heudelotii |
Smoothmouth sea catfish |
Zeemeervallen, n.e.g. |
CAX |
Arildae |
Sea catfishes n.e.i. |
Hagedisvis |
LIG |
Saurida tumbil |
Greater lizardfish |
Hagedisvissen, n.e.g. |
LIX |
Synodontidae |
Lizardfishes n.e.i. |
Congeralen, n.e.g. |
COX |
Congridae |
Conger eels n.e.i. |
Snipvis |
SNS |
Macroramphosus scolopax |
Slender snipefish |
Snipvissen |
SNI |
Macroramphosidae |
Snipefishes |
Beryciden |
ALF |
Beryx spp. |
Alfonsinos |
Beryciden, n.e.g. |
BRX |
Berycidae |
Alfonsinos n.e.i. |
Zonnevis |
JOD |
Zeus faber |
John Dory |
Amerikaanse zonnevis |
JOS |
Zenopsis conchifer |
Silvery John Dory |
Zonnevissen, n.e.g. |
ZEX |
Zeidae |
Dories n.e.i. |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Boarfishes |
Evervis |
BOC |
Capros aper |
Boarfish |
Bodembaarsachtigen, n.e.g. |
DPX |
Perciformes |
Demersal percomorphs n.e.i. |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
GPX |
Epinephelus spp. |
Groupers n.e.i. |
Atlantische wrakbaars |
WRF |
Polyprion americanus |
Wreckfish |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
BSX |
Serranidae |
Groupers, seabasses n.e.i. |
Grootoogbaarzen, n.e.g. |
BIG |
Priacanthus spp. |
Bigeyes n.e.i. |
Grootoogvissen |
PRI |
Priacanthidae |
Bigeyes, glasseyes, bulleyes |
Kardinaalvissen, n.e.g. |
APO |
Apogonidae |
Cardinalfishes n.e.i. |
… |
ACR |
Acropomatidae |
Glow-bellies, splitfins |
Japanse kardinaalvis |
SYN |
Synagrops japonicus |
Blackmouth splitfin |
… |
SYS |
Synagrops spp. |
Splitfins n.e.i. |
Zuidelijke rondloper |
EMM |
Emmelichthys nitidus |
Cape bonnetmouth |
Rondlopers |
EMT |
Emmerichthyidae |
Bonnetmouths, rubyfishes, etc. |
Snappers, n.e.g. |
SNX |
Lutjanidae |
Snappers, jobfishes, n.e.i. |
Vlinderbrasems |
THB |
Nemipterus spp. |
Threadfin breams |
Vlinderbrasems |
THD |
Nemipteridae |
Threadfin, monocle, dwarf breams |
Grootoogknorvis |
GRB |
Brachydeuterus auratus |
Bigeye grunt |
Middellandse-Zeeknorvis |
GBR |
Plectorhinchus mediterraneus |
Rubberlip grunt |
Gespikkelde knorvis |
BUR |
Pomadasys jubelini |
Sompat grunt |
Knorvissen, n.e.g. |
GRX |
Haemulidae (= Pornadasyidae) |
Grunts, sweetlips, n.e.i. |
Kob |
KOB |
Argyrosomus hololepidofus |
Southern meagre (= Kob) |
Geelbek |
AWE |
Atractoscion aequidens |
Geelbek croaker |
Tijgerombervis |
LKR |
Otolithes ruber |
Tigertooth croaker |
Ombervissen |
CKW |
Pseudotolithus spp. |
West African croakers |
Ombervissen, n.e.g. |
CDX |
Sciaenidae |
Croakers, drums n.e.i. |
Baardman |
UCA |
Umbrina canariensis |
Canary drum (= Baardman) |
Ombervissen, n.e.g. |
WKX |
Cynoscion spp. |
Weakfishes n.e.i. |
Natal-zeebrasem |
TJO |
Pagellus natalensis |
Natal pandora |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, seabreams n.e.i. |
Zeebrasems, n.e.g. |
PAX |
Pagellus spp. |
Pandoras n.e.i. |
Ringbrasemachtigen, n.e.g. |
SRG |
Diplodus spp. |
Sargo breams n.e.i. |
Grootoogtandbrasem |
DEL |
Dentex macrophthalmus |
Large-eye dentex |
Angola-tandbrasem |
DEA |
Dentex angolensis |
Angolan dentex |
Kanarische tandbrasem |
DEN |
Dentex canariensis |
Canary dentex |
Tandbrasem, n.e.g. |
DEX |
Dentex spp. |
Dentex n.e.i. |
Zeekarper |
BRB |
Spondyliosorna cantharus |
Black seabream |
Kapenaar |
SLF |
Argyrozona argyrozona |
Carpenter seabream |
Nufar-zeebrasem |
SLD |
Cheimerius nufar |
Santer seabream |
Rode steenbrasem |
RER |
Petrus rupestris |
Red steenbras |
Panga |
PGA |
Pterogymnus laniarius |
Panga seabream |
Witte stompneus |
WSN |
Rhabdosargus globiceps |
White stumpnose |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBP |
Pagrus spp. |
Pargo breams n.e.i. |
Bokvis |
BOG |
Boops boops |
Bogue |
Dageraads, n.e.g. |
RSX |
Chrysoblephus spp. |
Stumpnose, dageraadbreams, n.e.i. |
Witte steenbaars |
SNW |
Lithognathus lithognathus |
Whitesteenbras |
Steenbaarzen, n.e.g |
STW |
Lithognathus spp. |
Steenbrasses, n.e.i. |
Zandsteenbaars |
SSB |
Lithognathus mormyrus |
Sand steenbras |
Hottentot-zeebrasems |
CPP |
Pachymetopon spp. |
Copper breams |
Gestreepte bokvis |
SLM |
Sarpa salpa |
Salema (= Strepie) |
Zeebrasems, n.e.g. |
PLY |
Polysteganus spp. |
Polystegan seabreams n.e.i. |
Schot-zeebrasem |
SCM |
Polysteganus praeorbitalis |
Scotsman seabream |
Gevlekte zeebrasem |
SEV |
Polysteganus undulosus |
Seventyfour seabream |
… |
SBU |
Polysteganus coeruleopunctatus |
Blueskin seabream |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, seabreams, n.e.i. |
Pikarellen |
PIC |
Spicara spp. |
Picarels |
Zeebarbelen, n.e.g. |
MUM |
Mullidae |
Goatfishes, red mullets n.e.i. |
Zeebarbelen |
MUX |
Mullus spp. |
Surmullets (= Red mullets) |
Galjoenvissen, n.e.g. |
COT |
Dichistiidae |
Galjoens n.e.i. |
Galjoen |
GAJ |
Dichistius capensis |
Galjoen |
Spadenvissen |
SPA |
Ephippidae |
Spadefishes |
Afrikaanse sikkelvis |
SIC |
Drepane africana |
African sicklefish |
Koningsklippen, n.e.g. |
OPH |
Ophidiidae |
Cuskeels, brotulas n.e.i. |
Kaapse koningsklip |
KCP |
Genypterus capensis |
Kingclip |
Grondels, n.e.g. |
GPA |
Gobiidae |
Gobies n.e.i. |
Kaapse roodbaars |
REC |
Sebastes capensis |
Cape redfish |
Roodbaarzen, n.e.g. |
ROK |
Helicolenus spp. |
Rosefishes n.e.i. |
Blauwkeeltie |
BRF |
Helicolenus dactylopterus |
Blackbelly rosefish |
Schorpioenvissen, n.e.g. |
SCO |
Scorpaenidae |
Scorpionfishes, n.e.i. |
Lierpoon |
GUN |
Trigia lyra |
Piper gurnard |
Kaapse poon |
GUC |
Chelidonichthys capensis |
Cape gurnard |
Ponen, n.e.g. |
GUX |
Triglidae |
Gurnards, searobins n.e.i. |
Ponen |
GUY |
Trigla spp. |
Gurnards |
Trekkervissen |
TRI |
Balistidae |
Triggerfishes, durgons |
West-Afrikaanse zeeduivel |
MOK |
Lophius upsicephalus |
Cape monk |
Zeeduivels, n.e.g. |
ANF |
Lophiidae |
Anglerfishes n.e.i. |
Lantaarnvis |
LAN |
Lampanyctodes hectoris |
Lanternfish |
Lantaarnvissen |
LXX |
Myctophidae |
Lanternfishes |
Gepen, n.e.g. |
BEN |
Belonidae |
Needlefishes n.e.i. |
Gepen |
NED |
Tylosuru spp. |
Needlefishes |
Makreelgepen, n.e.g. |
SAX |
Scomberesocidae |
Sauries n.e.i. |
Makreelgeep |
SAU |
Scomberesox saurus |
Atlantic saury |
Barracuda's |
BAR |
Sphyraena spp. |
Barracudas |
Barracuda's |
BAZ |
Sphyraenidae |
Barracudas |
Harders, n.e.g. |
MUL |
Mugilidae |
Mullets n.e.i. |
Kapiteinvissen, n.e.g. |
THF |
Polynemidae |
Threadfins, tasselfishes n.e.i. |
… |
GAL |
Galeoides decadactylus |
Lesser African threadfin |
Pelagische baarsachtigen, n.e.g. |
PPX |
Perciformes |
Pelagic percomorphs n.e.i. |
Blauwbaars |
BLU |
Pomatomus saltatrix |
Bluefish |
Blauwbaarzen, n.e.g. |
POT |
Pomatomidae |
Bluefishes n.e.i. |
Cobia |
CBA |
Rachycentron canadum |
Cobia |
Cobia's, n.e.g. |
CBX |
Rachycentridae |
Cobias n.e.i. |
Kaapse horsmakreel |
HMC |
Trachurus capensis |
Cape horse mackerel |
Cunene-horsmakreel |
HMZ |
Trachurus trecae |
Cunene horse mackerel |
Horsmakrelen, n.e.g. |
JAX |
Trachurus spp. |
Jack and horse mackerels n.e.i. |
Stekelmakrelen |
SDX |
Decapterus spp. |
Scads |
Paardenhorsmakreel |
CVJ |
Caranx hippos |
Crevalle jack |
… |
HMY |
Caranx rhonchus |
False scad |
Horsmakrelen, n.e.g. |
TRE |
Caranx spp. |
Jacks, crevalles, n.e.i. |
Afkijkvis |
LUK |
Selene dorsalis |
Lookdown fish |
Pompano's |
POX |
Trachinotus spp. |
Pompanos |
Reuzengeelstaart |
YTC |
Seriola lalandi |
Yellowtail amberjack |
Geelstaarten, n.e.g. |
AMX |
Seriola spp. |
Amberjacks n.e.i. |
Grote gaffelmakreel |
LEE |
Lichia amia |
Leerfish (= Garrick) |
Bijlhorsmakreel |
BUA |
Chloroscombrus chrysurus |
Atlantic bumper |
Horsmakrelen, n.e.g. |
CGX |
Carangidae |
Carangids n.e.i. |
Bramen, n.e.g. |
BRZ |
Bramidae |
Pomfrets, ocean breams n.e.i. |
Braam |
POA |
Brama brama |
Atlantic pomfret |
Goudmakreel |
DOL |
Coryphaena hippurus |
Common dolphinfish |
Goudmakrelen, n.e.g. |
DOX |
Coryphaenidae |
Dolphinfishes n.e.i. |
Pomfret |
BLB |
Stromateus fiatola |
Blue butterfish |
Grootbekken |
BUX |
Stromateidae |
Butterfishes, silverpomfrets |
Gratenvissen |
ALU |
Albulidae |
Bonefishes |
Grootvin-gratenvis |
BNF |
Pterothrissus belloci |
Longfin bonefish |
Gouden sardinella |
SAA |
Sardinella aurita |
Round sardinella |
Madeira sardine |
SAE |
Sardinella maderensis |
Madeiran sardinella |
Zuid-Afrikaanse pelser |
PIA |
Sardinops ocellatus |
Southern African pilchard |
… |
WRR |
Etrumeus whiteheadi |
Whitehead's round herring |
Kaapse ansjovis |
ANC |
Engraulis capensis |
Southern African anchovy |
Ansjovissen, n.e.g. |
ANX |
Engraulidae |
Anchovies n.e.i. |
Haringen, n.e.g. |
CLP |
Clupeidae |
Herrings, sardines n.e.i. |
Sardines, n.e.g. |
SIX |
Sardinella spp. |
Sardinellas n.e.i. |
Haringachtigen, n.e.g. |
CLU |
Clupeoidei |
Clupeoids n.e.i. |
Bonito |
BON |
Sarda sarda |
Atlantic bonito |
Wahoo |
WAH |
Acanthocybium solandri |
Wahoo |
Fregattonijn |
FRI |
Auxis thazard |
Frigate tuna |
Fregattonijn en kogeltonijn |
FRZ |
Auxis thazard, A. rochei |
Frigate and bullet tunas |
Indische koningsmakreel |
COM |
Scomberomorus commerson |
Narrow-barred Spanish mackerel |
Gevlekte koningsmakreel |
SSM |
Scornberomorus maculatus |
King mackerel |
Oost-Atlantische makreel |
MAW |
Scornberomorus tritor |
West African Spanish mackerel |
Kanadi-koningsmakreel |
KAK |
Scomberomorus plurilineatus |
Kanadi kingfish |
Koningsmakrelen, n.e.g. |
KGX |
Scomberomorus spp. |
Seerfishes n.e.i. |
Kleine tonijn |
LTA |
Euthynnus alletteratus |
Atlantic black skipjack |
Pacifische tonijn |
KAW |
Euthynnus affinis |
Kawakawa |
Skipjack |
SKJ |
Katsuwonus pelamis |
Skipjack tuna |
Tonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Northern bluefin tuna |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyji |
Southern bluefin tuna |
Geelvintonijn |
YFT |
Thunnus albacares |
Yellowfin tuna |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Atlantische zeilvis |
SAI |
Istiophorus albicans |
Atlantic sailfish |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Atlantic blue marlin |
Zwarte marlijn |
BLM |
Makaira indica |
Black marlin |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Atlantic white marlin |
Zeilvissen |
BIL |
Istiophoridae |
Marlins, sailfishes, spearfishes |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Zwaardvissen |
XIP |
Xiphiidae |
Swordfishes |
Tonijnachtigen, n.e.g. |
TUX |
Scombroidei |
Tuna-like fishes n.e.i. |
Slangmakrelen, n.e.g. |
GEP |
Gempylidae |
Snake mackerels, escolars n.e.i. |
Snoekmakreel |
SNK |
Thyrsites atun |
Snoek |
Degenvis |
LHT |
Trichiurus lepturus |
Largehead hairtail |
Haarstaarten, n.e.g. |
CUT |
Trichiuridae |
Hairtails, cutlassfishes n.e.i. |
Zilveren haarstaart |
SFS |
Lepidopus caudatus |
Silver scabbardfish |
Spaanse makreel |
MAS |
Scomber japonicus |
Chub mackerel |
Makrelen, n.e.g. |
MAX |
Scombridae |
Mackerels n.e.i. |
Makreelachtigen, n.e.g. |
MKX |
Scombroidei |
Mackerel-like fishes n.e.i. |
Makreelhaai |
SMA |
Isurus oxyrinchus |
Shortfin mako |
Hamerhaai |
SPZ |
Sphyrna zygaena |
Smooth hammerhead |
Gladde haaien, n.e.g. |
SDV |
Mustelus spp. |
Smooth-hounds n.e.i. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Tope shark |
Zee-engelen, n.e.g. |
ASK |
Squatinidae |
Angelsharks, sand devils n.e.i. |
Roggen, n.e.g. |
SKA |
Raja spp. |
Raja rays n.e.i. |
Rogachtigen, n.e.g. |
SRX |
Rajiformes |
Rays, stingrays, mantas n.e.i. |
Kaapse olifantzeerat |
CHM |
Callorhinchus capensis |
Cape elephantfish |
Plaatkieuwigen, n.e.g. |
SKX |
Elasmobranchii |
Sharks, rays, skates, etc. n.e.i. |
Makreelhaaien |
MSK |
Lamnidae |
Mackerel sharks, porbeagles |
Hondshaaien |
SYX |
Scyliorhinidae |
Catsharks |
Blauwe haaien |
RSK |
Cercharhinidae |
Requiem sharks |
Hamerhaaien |
SPY |
Sphyrnidae |
Bonnethead, hammerhead sharks |
Gladde haai |
SMD |
Mustelus mustelus |
Smoothhound |
Haaien en doornhaaien, n.e.g. |
DGX |
Squalidae |
Dogfish sharks n.e.i. |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Picked (= Spiny) dogfish |
Kortsnuitdoornhaai |
DOP |
Squalus megalops |
Shortnose dogfish |
Gitaarroggen |
GTF |
Rhinobatidae |
Guitarfishes |
Zaagvissen |
SAW |
Pristidae |
Sawfishes |
Echte roggen, n.e.g. |
RAJ |
Rajidae |
Skates n.e.i. |
Roggen |
SKA |
Raja spp. |
Skates |
Pijlstaartroggen |
STT |
Dasyaididae (= Trygonidae) |
Stingrays, butterfly rays |
Vleermuisroggen |
EAG |
Myliobatidae |
Eagle rays |
Manta's |
MAN |
Mobulidae |
Mantas |
Sidderroggen |
TOD |
Torpedinidae |
Torpedo (= Electric) rays |
Olifantzeeratten, n.e.g. |
CAH |
Callorhinchidae |
Elephantfishes n.e.i. |
Roggen, manta's, n.e.g. |
BAI |
Batoidimorpha (Hypotremata) |
Rays, skates, mantas n.e.i. |
Haaien, n.e.g. |
SKH |
Selachimorpha (Pleurotremata) |
Various sharks n.e.i. |
Plaatkieuwigen, n.e.g. |
SKX |
Elasmobranchii |
Sharks, rays, skates, etc. |
Kraakbeenvissen, n.e.g. |
CAR |
Chondrichthyes |
Cartilaginous fishes n.e.i. |
… |
HOL |
Chimaeriformes |
Chimaeras n.e.i. |
Zoutwatervissen, n.e.g. |
MZZ |
Osteichthyes |
Marine fishes n.e.i. |
Noordzeekrab |
CRE |
Cancer pagurus |
Edible crab |
Krabben |
CAD |
Cancridae |
Jonah crabs, rock crabs |
Zwemkrabben, n.e.g. |
SWM |
Portunidae |
Swimming crabs n.e.i. |
Koningskrabben, n.e.g. |
KCX |
Lithodidae |
King crabs n.e.i. |
Zuidelijke koningskrab |
KCR |
Lithodes santolla |
Southern king crabs |
Koningskrab |
KCA |
Lithodes ferox |
King crab |
Rode diepzeekrab |
CGE |
Chaceon maritae |
West African geryon |
Rode diepzeekrabben, n.e.g. |
GER |
Geryon spp. |
Geryons n.e.i. |
Diepzeekrabben |
GEY |
Geryonidae |
Deep-sea crabs, geryons |
Zeekrabben, n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Langoesten, n.e.g. |
SLV |
Panulirus spp. |
Tropical spiny lobsters n.e.i. |
Koningslangoest |
LOY |
Panulirus regius |
Royal spiny lobster |
Transkei-langoest |
LOK |
Panulirus homarus |
Scalloped spiny lobster |
Kaapse langoest |
LBC |
Jasus lalandii |
Cape rock lobster |
Tristans langoest |
LBT |
Jasus tristani |
Tristan da Cunha rock lobster |
Natal-langoest |
SLN |
Palinurus delagoae |
Natal spiny lobster |
Zuidkustlangoest |
SLS |
Palinurus gilchristi |
South coast spiny lobster |
Langoesten, n.e.g. |
VLO |
Palinuridae |
Spiny lobsters n.e.i. |
Beerkreeften |
LOS |
Scyllaridae |
Slipper lobsters |
… |
NES |
Nephropsis stewarti |
Indian Ocean lobsterette |
Langoestinen |
NEX |
Nephropidae |
True lobsters, lobsterettes |
Caramotegarnaal |
TGS |
Melicertus kerathurus |
Caramote prawn |
Indische witte garnaal |
PNI |
Penaeus indicus |
Indian white prawn |
Roze garnaal |
SOP |
Penaeus notialis |
Southern pink shrimp |
Peneidegarnalen, n.e.g. |
PEN |
Penaeus spp. |
Penaeus shrimps n.e.i. |
Roze diepzeegarnaal |
DPS |
Parapenaeus longirostris |
Deepwater rose shrimp |
Peneidegarnalen |
PEZ |
Penaeidae |
Penaeid shrimps |
… |
ARV |
Aristeus varidens |
Striped red shrimp |
Aristeidegarnalen |
ARI |
Aristeidae |
Aristeid shrimps |
Gewone steurgarnaal |
CPR |
Palaemon serratus |
Common prawn |
Slibgarnalen |
SOZ |
Solenoceridae |
Solenocerid shrimps |
Mesgarnalen |
KNI |
Haliporoides spp. |
Knife shrimps |
Navaja-mesgarnaal |
KNS |
Haliporoides triarthrus |
Knife shrimp |
… |
JAQ |
Haliporoides sibogae |
Jack-knife shrimp |
Garnalen, n.e.g. |
DCP |
Natantia |
Natantian decapods n.e.i. |
Zoetwaterschelpdieren, n.e.g. |
CRU |
Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i. |
Parelmoerzeeoor |
ABP |
Haliotis midae |
Perlemoen abalone |
Zuid-Afrikaanse turbo |
GIW |
Turbo sarmaticus |
Giant periwinkle |
Platte oesters, n.e.g. |
OYX |
Ostrea spp. |
Flat oysters n.e.i. |
Getande oester |
ODE |
Ostrea denticulata |
Denticulate rock oyster |
Japanse oester |
OYG |
Crassostrea gigas |
Pacific cupped oyster |
Holle oesters, n.e.g. |
OYC |
Crassostrea spp. |
Cupped oysters n.e.i. |
Afrikaanse rotsmossel |
MSL |
Perna perna |
Rock mussel |
Mosselen, n.e.g. |
MSX |
Mytilidae |
Sea mussels n.e.i. |
Zuid-Atlantische mantel |
PSU |
Pecten sulcicostatus |
… |
Mantel- en kamschelpen, n.e.g. |
SCX |
Pectinidae |
Scallops n.e.i. |
Gladde strandschelp |
MAG |
Mactra glabrata |
Smooth mactra |
Strandschelpen |
MAT |
Mactridae |
Mactra surf clams |
Venusschelpen |
CLV |
Veneridae |
Venus clams |
Orbigny-Artemisschelp |
DOR |
Dosinia orbignyi |
… |
Zaagjes |
DON |
Donax spp. |
Donax clams |
Kaapse messchede |
RAC |
Solen capensis |
Cape razor clams |
Messcheden |
SOI |
Solenidae |
Razor clams, knife clams |
Tweekleppige schelpdieren, n.e.g. |
CLX |
Bivalvia |
Clams n.e.i. |
Pijlinktvissen en zeekatten |
CTL |
Sepiidae, Sepiolidae |
Cuttlefishes, bobtail squids |
Kaapse pijlinktvis |
CHO |
Loligo reynaudi |
Chokker squid |
Angola-pijlinktvis |
SQG |
Todarodes angolensis |
Angolan flying squid |
Pijlinktvissen |
SQC |
Loligo spp. |
Common squids |
Achtarmige inktvissen |
OCT |
Octopodidae |
Octopuses |
Inktvissen, n.e.g. |
SQU |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Zeeschelpdieren, n.e.g. |
MOL |
Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Dwergzeebeer |
SEK |
Arctocephalus pusillus |
South African fur seal |
Pyurazakpijp |
SSR |
Pyura stolonifera |
Red bait |
… |
URR |
Parechinus angulosus |
… |
Zeekomkommers, n.e.g. |
CUX |
Holothurioidea |
Sea-cucumbers n.e.i. |
Aquatische invertebraten, n.e.g. |
INV |
Invertebrata |
Aquatic invertebrates n.e.i. |
WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)
Nederlandse naam |
3-letter-code |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
Keleeharing |
HIX |
Hilsa kelee |
Kelee shad |
Hilsa-elft |
HIL |
Tenualosa ilisha |
Hilsa shad |
Melkvis |
MIL |
Chanos chanos |
Milkfish |
Barramundibaars |
GIP |
Lates calcarifer |
Giant seaperch (= Barramundi) |
Platvissen, n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes n.e.i. |
Indo-Pacifische heilbot |
HAI |
Psettodes erumei |
Indian halibut |
Hondstongen, n.e.g. |
TOX |
Cynoglossidae |
Tonguefishes n.e.i. |
Eenhoornkabeljauw |
UNC |
Bregmaceros macclellandi |
Unicorn cod |
Kabeljauwachtigen, n.e.g. |
GAD |
Gadiformes |
Gadiformes n.e.i. |
Bombay-eend |
BUC |
Harpadon nehereus |
Bombay duck |
Zeemeervallen, n.e.g. |
CAX |
Ariidae |
Seacatfishes n.e.i. |
Hagedisvis |
LIG |
Saurida tumbil |
Greater lizardfish |
Groteschubbenhagedisvis |
LIB |
Saurida undosquamis |
Brushtooth lizardfish |
Hagedisvissen, n.e.g. |
LIX |
Synodontidae |
Lizardfishes n.e.i. |
Snoekalen, n.e.g. |
PCX |
Muraenesox spp. |
Pike congers n.e.i. |
Congeralen, n.e.g. |
COX |
Congridae |
Conger eels n.e.i. |
Beryciden |
ALF |
Beryx spp. |
Alfonsinos |
Japanse zonnevis |
JOD |
Zeus faber |
Japanese John Dory |
Bodembaarsachtigen, n.e.g. |
DPX |
Perciformes |
Demersal percomorphs n.e.i. |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
GPX |
Epinephelus spp. |
Groupers n.e.i. |
Zaagbaarzen, n.e.g. |
BSX |
Serranidae |
Groupers, seabasses n.e.i. |
Grootoogbaarzen, n.e.g. |
BIG |
Priacanthus spp. |
Bigeyes n.e.i. |
Sillaginiden |
WHS |
Sillaginidae |
Sillago whitings |
Lactariusvis |
TRF |
Lactarius lactarius |
False trevally |
Rondlopers |
EMT |
Emmelichthyidae |
Bonnetmouths, rubyfishes, etc. |
Mangrovensnapper |
RES |
Lutjanus argentimaculatus |
Mangrove red snapper |
Snappers, n.e.g. |
SNA |
Lutjanus spp. |
Snappers n.e.i. |
Snappers, n.e.g. |
SNX |
Lutjanidae |
Snappers, jobfishes, n.e.i. |
Vlinderbrasems |
THB |
Nemipterus spp. |
Threadfin breams |
Vlinderbrasems |
THD |
Nemipteridae |
Threadfin, monocle dwarf breams |
Glipvissen, n.e.g. |
POY |
Leiognathus spp. |
Ponyfishes (= Slipmouths) n.e.i. |
Knorvissen, n.e.g. |
GRX |
Haemulidae (= Pomadasyidae) |
Grunts, sweetlips, n.e.i. |
Kob |
KOB |
Argyrosomus hololepidotus |
Southern meagre (= Kob) |
Geelbek |
AWE |
Atractoscion aequidens |
Geelbek croaker |
Ombervissen, n.e.g. |
CDX |
Sciaenidae |
Croakers, drums n.e.i. |
Keizers |
EMP |
Lethrinidae |
Emperors (Scavengers) |
Zeebrasems, n.e.g. |
PAX |
Pagellus spp. |
Pandoras n.e.i. |
Tandbrasems, n.e.g. |
DEX |
Dentex spp. |
Dentex n.e.i. |
… |
KBR |
Argyrops spinifer |
King soldier bream |
Nufar-zeebrasem |
SLD |
Cheimerius nufar |
Santer seabream |
Rode steenbrasem |
RER |
Petrus rupestris |
Red steenbras |
Dageraads, n.e.g. |
RSX |
Chrysoblephus spp. |
Stumpnose, dageraad breams, n.e.i. |
Zeebrasems, n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, seabreams, n.e.i. |
Zeebarbelen |
MUX |
Mullus spp. |
Surmullets (= Red mullets) |
Goudbandmullen |
GOX |
Upeneus spp. |
Goatfishes |
Zeebarbelen, n.e.g. |
MUM |
Mullidae |
Goatfishes, red mullets n.e.i. |
Gevlekte sikkelvis |
SPS |
Drepane punctata |
Spotted sicklefish |
Lipvissen |
WRA |
Labridae |
Wrasses, hogfishes, etc. |
Plooibekken |
MOJ |
Gerres spp. |
Mojarras (= Silverbiddies) |
Baarsvissen, n.e.g. |
PRC |
Percoidei |
Percoids n.e.i. |
Konijnvissen |
SPI |
Siganus spp. |
Spinefeet (= Rabbitfishes) |
Schorpioenvissen, n.e.g. |
SCO |
Scorpaenidae |
Scorpionfishes, n.e.i. |
Platkoppen |
FLH |
Platycephalidae |
Flatheads |
Trekkervissen |
TRI |
Balistidae |
Triggerfishes, durgons |
Lantaarnvissen |
LXX |
Myctophidae |
Lanternfishes |
Gepen |
NED |
Tylosurus spp. |
Needlefishes |
Halfsnavelbekken, n.e.g. |
HAX |
Hemirhamphus spp. |
Halfbeaks n.e.i. |
Vliegende vissen, n.e.g. |
FLY |
Exocoetidae |
Flyingfishes n.e.i. |
Barracuda's |
BAR |
Sphyraena spp. |
Barracudas |
Grootkopharder |
MUF |
Mugil cephalus |
Flathead grey mullet |
Harders, n.e.g. |
MUL |
Mugilidae |
Mullets n.e.i. |
Reuzenkapiteinvis |
FOT |
Eleutheronema tetradactylum |
Fourfinger threadfin |
Kapiteinvissen, n.e.g. |
THF |
Polynemidae |
Threadfins, tasselfishes n.e.i. |
Pelagische baarsachtigen, n.e.g. |
PPX |
Perciformes |
Pelagic percomorphs n.e.i. |
Blauwbaars |
BLU |
Pomatomus saltatrix |
Bluefish |
Cobia |
CBA |
Rachycentron canadum |
Cobia |
Cobia's, n.e.g. |
CBX |
Rachycentridae |
Cobias, n.e.i. |
Horsmakrelen, n.e.g. |
JAX |
Trachurus spp. |
Jack and horse mackerels n.e.i. |
Russels stekelmakreel |
RUS |
Decapterus russelli |
Indian scad |
Stekelmakrelen |
SDX |
Decapterus spp. |
Scads |
Horsmakrelen, n.e.g. |
TRE |
Caranx spp. |
Jacks, crevalles, n.e.i. |
Pompano's |
POX |
Trachinotus spp. |
Pompanos |
Reuzengeelstaart |
YTC |
Seriola lalandi |
Yellowtail amberjack |
Geelstaarten, n.e.g. |
AMX |
Seriola spp. |
Amberjacks n.e.i. |
Regenboogstekelmakreel |
RRU |
Elagatis bipinnulata |
Rainbow runner |
… |
GLT |
Gnatanodon speciosus |
Golden trevally |
Torpedostekelmakreel |
HAS |
Megalaspis cordyla |
Torpedo scad |
Koninginnenhorsmakrelen |
QUE |
Scomberoides (= Chorinemus) spp. |
Queenfishes |
Grootoogselar |
BIS |
Selar crumenophthalmus |
Bigeye scad |
Gestreepte selar |
TRY |
Selaroides leptolepis |
Yellowstripe scad |
Horsmakrelen, n.e.g. |
CGX |
Carangidae |
Carangids n.e.i. |
Zwarte pomfret |
POB |
Parastromateus niger |
Black pomfret |
Goudmakreel |
DOL |
Coryphaene hippurus |
Common dolphinfish |
Zilverpomfret |
SIP |
Pampus argenteus |
Silver pomfret |
Grootbekken |
BUX |
Stromateidae |
Butterfishes, silver pomfrets |
… |
SAG |
Sardinella gibbosa |
Goldstripe sardinella |
Indische sardinella |
IOS |
Sardinella longiceps |
Indian oil sardine |
Sardinella's, n.e.g. |
SIX |
Sardinella spp. |
Sardinellas n.e.i. |
Zuid-Afrikaanse pelser |
PIA |
Sardinops ocellatus |
Southern African pilchard |
Ronde haring |
RRH |
Etrumeus teres |
Redeye round herring |
Stoleforus-ansjovissen |
STO |
Stolephorus spp. |
Stolephorus anchovies |
Ansjovissen, n.e.g. |
ANX |
Engraulidae |
Anchovies n.e.i. |
Haringachtigen, n.e.g. |
CLU |
Clupeoidei |
Clupeoids n.e.i. |
Indische wolfharing |
DOB |
Chirocentrus dorab |
Dorab wolf-herring |
Wolfharingen |
DOS |
Chirocentrus spp. |
Wolf-herrings |
Wahoo |
WAH |
Acanthocybium solandri |
Wahoo |
Indische koningsmakreel |
COM |
Scomberomorus commerson |
Narrow-barred Spanish mackerel |
Indo-Pacifische koningsmakreel |
GUT |
Scomberomorus guttatus |
Indo-Pacific king mackerel |
Gestreepte koningsmakreel |
STS |
Scomberomorus lineolatus |
Streaked seerfish |
Koningsmakrelen, n.e.g. |
KGX |
Scomberomorus spp. |
Seerfishes n.e.i. |
Fregattonijnen en kogeltonijnen |
FRZ |
Auxis thazard, A. rochei |
Frigate and bullet tunas |
Pacifische tonijn |
KAW |
Euthynnus affinis |
Kawakawa |
Skipjack |
SKJ |
Katsuwonus pelamis |
Skipjack tuna |
Tongoltonijn |
LOT |
Thunnus tonggol |
Longtail tuna |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Southern bluefin tuna |
Geelvintonijn |
YFT |
Thunnus albacares |
Yellowfin tuna |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Pacifische zeilvis |
SFA |
Istiophorus platypterus |
Indo-Pacific sailfish |
… |
BLZ |
Makaira mazara |
Indo-Pacific blue marlin |
Zwarte marlijn |
BLM |
Makaira indica |
Black marlin |
Gestreepte marlijn |
MLS |
Tetrapturus audax |
Striped marlin |
Zeilvissen |
BIL |
Istiophoridae |
Marlins, sailfishes, spearfishes |
Tonijnachtigen, n.e.g. |
TUX |
Scombroidei |
Tuna-like fishes n.e.i. |
Snoekmakreel |
SNK |
Thyrsites atun |
Snoek |
Degenvis |
LHT |
Trichiurus lepturus |
Largehead hairtail |
Zilveren haarstaart |
SFS |
Lepidopus caudatus |
Silver scabbardfish |
Haarstaarten, n.e.g. |
CUT |
Trichiuridae |
Hairtails, cutlassfishes, n.e.i. |
Spaanse makreel |
MAS |
Scomber japonicus |
Chub mackerel |
Indische makreel |
RAG |
Rastrelliger kanagurta |
Indian mackerel |
Dwergmakrelen, n.e.g. |
RAX |
Rastrelliger spp. |
Indian mackerels n.e.i. |
Makreelachtigen, n.e.g. |
MKX |
Scombroidei |
Mackerel-like fishes n.e.i. |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Makreelhaai |
SMA |
Isurus oxyrinchus |
Shortfin mako |
Blauwe haai |
BSH |
Prionace glauca |
Blue shark |
Witpunthaai |
OCS |
Carcharhinus longimanus |
Oceanic whitetip shark |
… |
CCQ |
Carcharhinus sorrah |
Spot-tail shark |
Donkere haai |
DUS |
Carcharhinus obscurus |
Dusky shark |
… |
FAL |
Carcharhinus falciformis |
Silky shark |
Melkhaai |
RHA |
Rhizoprionodon acutus |
Milk shark |
Blauwe haaien, n.e.g. |
RSK |
Carcharhinidae |
Requiem sharks n.e.i. |
Hamerhaaien, n.e.g. |
SPY |
Sphyrnidae |
Hammerhead sharks, etc. n.e.i. |
Gitaarroggen, n.e.g. |
GTF |
Rhinobatidae |
Guitarfishes, etc. n.e.i. |
Zaagvissen |
SAW |
Pristidae |
Sawfishes |
Rogachtigen, n.e.g. |
SRX |
Rajiformes |
Rays, stingrays, mantas n.e.i. |
Plaatkieuwigen, n.e.g. |
SKX |
Elasmobranchii |
Sharks, rays, skates, etc. n.e.i. |
Zoutwatervissen, n.e.g. |
MZZ |
Osteichthyes |
Marine fishes n.e.i. |
Zwemkrabben |
CRS |
Portunus spp. |
Swimcrabs |
Mangrovekrab |
MUD |
Scylla serrata |
Mud crab |
Rode diepzeekrabben, n.e.g. |
GER |
Geryon spp. |
Geryons n.e.i. |
Zeekrabben, n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Langoesten, n.e.g. |
SLV |
Panulirus spp. |
Tropical spiny lobsters n.e.i. |
Natal-langoest |
SLN |
Palinurus delagoae |
Natal spiny lobster |
Beerkreeften |
LOS |
Scyliaridae |
Slipper lobsters |
Andaman-langoestine |
NEA |
Metanephrops andamanicus |
Andaman lobster |
Grote tijgergarnaal |
GIT |
Penaeus monodon |
Giant tiger prawn |
Groene tijgergarnaal |
TIP |
Penaeus semisulcatus |
Green tiger prawn |
Indische witte garnaal |
PNI |
Penaeus indicus |
Indian white prawn |
Peneidegarnalen, n.e.g. |
PEN |
Penaeus spp. |
Penaeus shrimps n.e.i. |
Navaja-mesgarnaal |
KNS |
Haliporoides triarthrus |
Knife shrimp |
… |
JAQ |
Haliporoides sibogae |
Jack-knife shrimp |
Mesgarnalen |
KNI |
Haliporoides spp. |
Knife shrimps |
Garnalen, n.e.g. |
DCP |
Natantia |
Natantian decapods n.e.i. |
Zeewaterschelpdieren, n.e.g. |
CRU |
Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i. |
Zeeoren, n.e.g. |
ABX |
Haliotis spp. |
Abalones n.e.i. |
… |
CSC |
Crassostrea cucullata |
Rock-cupped oyster |
Holle oesters, n.e.g. |
OYC |
Saccostrea spp. |
Cupped oysters n.e.i. |
Cefalopoden, n.e.g. |
CEP |
Cephalopoda |
Cephalopods n.e.i. |
Zeekatten en pijlinktvissen |
CTL |
Sepiidae, Sepiolidae |
Cuttlefishes, bobtail squids |
Pijlinktvissen |
SQC |
Loligo spp. |
Common squids |
Achtarmige inktvissen |
OCT |
Octopodidae |
Octopuses |
Inktvissen, n.e.g. |
SQU |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Weekdieren, n.e.g. |
MOL |
Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Groene zeeschildpad |
TUG |
Chelonia mydas |
Green turtle |
Zeeschildpadden, n.e.g. |
TTX |
Testudinata |
Marine turtles n.e.i. |
Zeekomkommers, n.e.g. |
CUX |
Holothuroidea |
Sea cucumbers n.e.i. |
Aquatische invertebraten, n.e.g. |
INV |
Invertebrata |
Aquatic invertebrates n.e.i. |
BIJLAGE V
FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS BETREFFENDE BEPAALDE GEBIEDEN BUITEN DE NOORD-ATLANTISCHE OCEAAN
Magnetische dragers
Banden: Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur zonder label. Indien een label wordt gebruikt, dient een eindebestandlabel te worden ingevoegd.
Floppy disks: MS-DOS-formaat, 3,5″ 720 K of 1,4 MB-schijven of 5,25″ 360 K of 1,2 MB-schijven.
Recordformaat
Byte-nummer |
Informatie-eenheid |
Opmerkingen |
1-4 |
Land (ISO 3-lettercode) |
bv. FRA = Frankrijk |
5-6 |
Jaar |
bv. 93 = 1993 |
7-8 |
Groot visgebied |
34 = centraaloostelijke Atlantische Oceaan |
9-15 |
Sector |
3.3 = sector 3.3 |
16-18 |
Vissoort |
3-lettercode |
19-26 |
Vangst |
Aantal metrieke ton |
Opmerkingen:
a) |
Alle velden betreffende de vangst (byte 19-26) dienen rechts te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties ervóór. Alle andere velden dienen links te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties erna. |
b) |
Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op één metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd. |
c) |
Hoeveelheden (byte 19-26) die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „—1” te worden geregistreerd. |
d) |
Onbekende hoeveelheden (byte 19-26) dienen als „—2” te worden geregistreerd. |
BIJLAGE VI
FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS OP MAGNETISCHE GEGEVENSDRAGERS BETREFFENDE GEBIEDEN BUITEN DE NOORD-ATLANTISCHE OCEAAN
A. CODEERFORMAAT
De gegevens moeten worden ingediend als records met variabele lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:
Veld |
Opmerkingen |
Land |
3-lettercode, bv. FRA = Frankrijk |
Jaar |
bv. 2001 of 01 |
Groot visgebied FAO |
bv. 34 = centraaloostelijke Atlantische Oceaan |
Sector |
bv. 3.3 = sector 3.3 |
Vissoort |
3-lettercode |
Vangst |
Aantal metrieke ton |
a) |
Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd. |
b) |
Hoeveelheden die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „-1” te worden geregistreerd. |
c) |
Landencodes:
|
B. METHODE VAN INDIENING VAN DE GEGEVENS BIJ DE COMMISSIE
De gegevens moeten zoveel mogelijk in een elektronisch formaat (bv. als e-mailbijlage) worden ingediend. Zo niet, dan wordt de indiening van een bestand op een 3,5" HD-diskette aanvaard.
BIJLAGE VII
Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad |
|
Verordening (EG) nr. 1638/2001 van de Commissie |
|
Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad |
Uitsluitend bijlage III, punt 57 |
BIJLAGE VIII
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 2597/95 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, eerste alinea |
— |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, derde alinea |
Artikel 5, leden 1 en 2 |
Artikel 5, leden 1 en 2 |
Artikel 5, lid 3 |
— |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Bijlage 1 |
Bijlage I |
Bijlage 2 |
Bijlage II |
Bijlage 3 |
Bijlage III |
Bijlage 4 |
Bijlage IV |
Bijlage 5 |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
— |
Bijlage VII |
— |
Bijlage VIII |
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/42 |
VERORDENING (EG) Nr. 217/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van de betrokken bepalingen te worden overgegaan. |
(2) |
De Gemeenschap is ingevolge de bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 (4) van de Raad goedgekeurde Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, waarbij de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) is opgericht, gehouden de Wetenschappelijke Raad van de NAFO alle beschikbare statistische en wetenschappelijke informatie te verstrekken waarom deze bij de uitvoering van zijn werkzaamheden verzoekt. |
(3) |
De Wetenschappelijke Raad van de NAFO heeft bepaald dat actuele statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van wezenlijk belang zijn voor de uitvoering van zijn werkzaamheden inzake de vaststelling van de toestand van de visbestanden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan. |
(4) |
Diverse lidstaten hebben verzocht gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager te mogen indienen dan zoals bepaald in bijlage V (het equivalent van de bovengenoemde Statlant-vragenlijsten). |
(5) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5). |
(6) |
De Commissie moet in het bijzonder de bevoegdheid worden verleend om de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden en de omschrijving van deze gebieden, alsmede de op de visserijactiviteit, het vistuig, de grootte van de vaartuigen en de wijze van vissen van toepassing zijnde maten, codes en omschrijvingen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vervatte regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Iedere lidstaat dient bij de Commissie gegevens in over de vangsten door in die lidstaat geregistreerde of de vlag van die lidstaat voerende vaartuigen die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen, met inachtneming van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (6).
De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijproducten in ongeacht welke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee zijn teruggeworpen of die aan boord zijn geconsumeerd of er als aas zijn gebruikt. De gegevens omvatten niet de aquacultuurproductie. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levendgewichtequivalent van deze aanvoer of overslag tot op 1 ton nauwkeurig.
Artikel 2
1. Er worden twee soorten gegevens ingediend:
a) |
de jaarlijkse nominale vangsten, uitgedrukt in ton levendgewichtequivalent van de aanvoer, van elk van de in bijlage I genoemde vissoorten in elk van de in bijlage II opgenomen en in bijlage III omschreven statistische visserijgebieden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan; |
b) |
de onder a) bedoelde vangsten en de desbetreffende visserijactiviteit, uitgesplitst naar kalendermaand van de vangst, vistuig, grootte van het vaartuig en voornaamste vissoort waarop werd gevist. |
2. De in lid 1, onder a), bedoelde gegevens worden uiterlijk op 31 mei van het jaar volgende op het referentiejaar ingediend; dit mogen voorlopige gegevens zijn. De in lid 1, onder b), bedoelde gegevens worden uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgende op het referentiejaar ingediend; dit moeten definitieve gegevens zijn.
Indien de in lid 1, onder a), bedoelde gegevens als voorlopige gegevens worden ingediend, dient dit duidelijk te zijn aangegeven.
Indien voor een bepaalde combinatie vissoort/visserijgebied in de betrokken referentieperiode geen vangsten werden opgetekend, dienen daarvoor geen gegevens te worden verstrekt.
Indien de betrokken lidstaat in het voorafgaande kalenderjaar niet in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan heeft gevist, stelt hij de Commissie hiervan uiterlijk op 31 mei van het daaropvolgende jaar in kennis.
3. De bij de indiening van de gegevens over de visserijactiviteit, het vistuig, de wijze van vissen en de grootte van het vaartuig te gebruiken omschrijvingen en codes zijn opgenomen in bijlage IV.
4. De Commissie kan de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden en de omschrijving van deze gebieden, alsmede de op de visserijactiviteit, het vistuig, de grootte van de vaartuigen en de wijze van vissen van toepassing zijnde maten, codes en omschrijvingen wijzigen.
Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 3
Tenzij de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde regels dit anders bepalen, is het een lidstaat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het vaststellen van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens disproportionele toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De lidstaat dient in het overeenkomstig artikel 7, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures op te nemen en precies aan te geven welk deel van het totaal der gegevens door middel van deze procedures is verkregen.
Artikel 4
De lidstaten voldoen aan hun verplichtingen jegens de Commissie uit hoofde van de artikelen 1 en 2 door de gegevens in te dienen in het in bijlage V weergegeven formaat.
Lidstaten kunnen gegevens indienen in het in bijlage VI weergegeven formaat.
De lidstaten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie de gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.
Artikel 5
De Commissie zendt, zo mogelijk binnen vierentwintig uur na ontvangst van het verslag, de daarin vermelde gegevens aan de uitvoerend secretaris van de NAFO.
Artikel 6
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (7) opgerichte Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna „het comité” te noemen.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
Artikel 7
1. Uiterlijk 28 juli 1994 dienen de lidstaten bij de Commissie een gedetailleerd verslag in, waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens over de vangsten en de visserijactiviteit werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze gegevens zijn. In samenwerking met de lidstaten stelt de Commissie een samenvatting van deze verslagen op.
2. De lidstaten stellen de Commissie binnen drie maanden in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.
3. De in lid 1 bedoelde methodologische verslagen, de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de gegevens worden evenals de andere relevante onderwerpen in verband met de toepassing van deze verordening eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het comité.
Artikel 8
1. Verordening (EEG) nr. 2018/93 wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) Advies van het Europees Parlement van 17 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.
(2) PB L 186 van 28.7.1993, blz. 1.
(3) Zie bijlage VI.
(4) PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1.
(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(6) PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.
(7) PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.
BIJLAGE I
LIJST VAN VISSOORTEN IN DE COMMERCIËLE VANGSTSTATISTIEKEN VOOR DE NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN
De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de nominale vangsten van de met een sterretje (*) aangeduide vissoorten. Voor de overige vangsten is nauwkeurige aanduiding van de afzonderlijke vissoorten facultatief, maar voor zover de gegevens niet voor afzonderlijke vissoorten worden ingediend, moeten zij in verzamelcategorieën worden ondergebracht. De lidstaten kunnen gegevens over niet in de lijst opgenomen vissoorten indienen onder nauwkeurige aanduiding van de vissoort.
Opmerking |
: |
„n.e.g.” = „niet elders genoemd”. |
Nederlandse naam |
3-lettercode |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
BODEMVISSEN |
|||
Kabeljauw |
COD (*) |
Gadus morhua |
Atlantic cod |
Schelvis |
HAD (*) |
Melanogrammus aeglefinus |
Haddock |
Roodbaarzen n.e.g. |
RED (*) |
Sebastes spp. |
Atlantic redfishes n.e.i. |
Noordwest-Atlantische heek |
HKS (*) |
Merluccius bilinearis |
Silver hake |
Atlantische gaffelkabeljauw |
HKR (*) |
Urophycis chuss |
Red hake |
Koolvis |
POK (*) |
Pollachius virens |
Saithe (= pollock) |
Roodbaars |
REG (*) |
Sebastes marinus |
Golden redfish |
Diepzeeroodbaars |
REB (*) |
Sebastes mentella |
Beaked redfish |
Lange schol |
PLA (*) |
Hippoglossoides platessoides |
American plaice (L. R. dab) |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witch flounder |
Zandschar |
YEL (*) |
Limanda ferruginea |
Yellowtail flounder |
Zwarte heilbot |
GHL (*) |
Reinhardtius hippoglossoides |
Greenland halibut |
Heilbot |
HAL (*) |
Hippoglossus hippoglossus |
Atlantic halibut |
Amerikaanse winterschol |
FLW (*) |
Pseudopleuronectes americanus |
Winter flounder |
Zomerbot |
FLS (*) |
Paralichthys dentatus |
Summer flounder |
Amerikaanse griet |
FLD (*) |
Scophthalmus aquosus |
Windowpane flounder |
Platvissen n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes n.e.i. |
Amerikaanse zeeduivel |
ANG (*) |
Lophius americanus |
American angler |
Amerikaanse ponen |
SRA |
Prionotus spp. |
Atlantic searobins |
Kabeljauw |
TOM |
Microgadus tomcod |
Atlantic tomcod |
Blauwe heek |
ANT |
Antimora rostrata |
Blue antimora |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blue whiting (= poutassou) |
Amerikaanse lipvis |
CUN |
Tautogolabrus adspersus |
Cunner |
Torsk |
USK |
Brosme brosme |
Cusk (= tusk) |
Groenlandse kabeljauw |
GRC |
Gadus ogac |
Greenland cod |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blue ling |
Leng |
LIN (*) |
Molva molva |
Ling |
Snotdolf |
LUM (*) |
Cyclopterus lumpus |
Lumpfish (= lumpsucker) |
Koningsombervis |
KGF |
Menticirrhus saxatilis |
Northern kingfish |
Noordelijke Amerikaanse koffervis |
PUF |
Sphoeroides maculatus |
Northern puffer |
Puitalen n.e.g. |
ELZ |
Lycodes spp. |
Eelpouts n.e.i. |
Atlantische puitaal |
OPT |
Zoarces americanus |
Ocean pout |
Arctische kabeljauw |
POC |
Boreogadus saida |
Polar cod |
Grenadiervis |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Roundnose grenadier |
Noordelijke grenadiervis |
RHG |
Macrourus berglax |
Roughhead grenadier |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Sandeels (= sand lances) |
Zeedonderpadden n.e.g. |
SCU |
Myoxocephalus spp. |
Sculpins n.e.i. |
Scup |
SCP |
Stenotomus chrysops |
Scup |
Tautog-lipvis |
TAU |
Tautoga onitis |
Tautog |
Blauwe tegelvis |
TIL |
Lopholatilus chamaeleonticeps |
Tilefish |
Witte heek |
HKW (*) |
Urophycis tenuis |
White hake |
Zeewolf n.e.g. |
CAT (*) |
Anarhichas spp. |
Wolf-fishes n.e.i. |
Zeewolf |
CAA (*) |
Anarhichas lupus |
Atlantic wolf-fish |
Gevlekte zeewolf |
CAS (*) |
Anarhichas minor |
Spotted wolf-fish |
Bodemvissen n.e.g. |
GRO |
Osteichthyes |
Groundfishes n.e.i. |
PELAGISCHE VISSEN |
|||
Atlantische haring |
HER (*) |
Clupea harengus |
Atlantic herring |
Makreel |
MAC (*) |
Scomber scombrus |
Atlantic mackerel |
Atlantische botervis |
BUT |
Peprilus triacanthus |
Atlantic butterfish |
Menhaden |
MHA (*) |
Brevoortia tyrannus |
Atlantic menhaden |
Makreelgeep |
SAU |
Scomberesox saurus |
Atlantic saury |
Amerikaanse ansjovis |
ANB |
Anchoa mitchilli |
Bay anchovy |
Blauwbaars |
BLU |
Pomatomus saltatrix |
Bluefish |
Paardenhorsmakreel |
CVJ |
Caranx hippos |
Crevalle Jack |
Kogeltonijn |
FRI |
Auxis thazard |
Frigate tuna |
Koningsmakreel |
KGM |
Scomberomorus cavalla |
King mackerel |
Gevlekte koningsmakreel |
SSM (*) |
Scomberomorus maculatus |
Atlantic Spanish mackerel |
Zeilvis |
SAI |
Istiophorus albicans |
Sailfish |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
White marlin |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blue marlin |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore tuna |
Boniet |
BON |
Sarda sarda |
Atlantic bonito |
Dwergtonijn |
LTA |
Euthynnus alletteratus |
Little tunny |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Gewone tonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Northern bluefish tuna |
Gestreepte bonito |
SKJ |
Katsuwonus pelamis |
Skipjack tuna |
Geelvintonijn |
YFT |
Thunnus albacares |
Yellowfin tuna |
Tonijnen n.e.g. |
TUN |
Thunnini |
Tunas n.e.i. |
Pelagische vissen n.e.g. |
PEL |
Osteichthyes |
Pelagic fishes n.e.i. |
ANDERE BEENVISSEN |
|||
Bastaardelft |
ALE |
Alosa pseudoharengus |
Alewife |
Geelstaarten n.e.g. |
AMX |
Seriola spp. |
Amberjacks n.e.i. |
Amerikaanse congeraal |
COA |
Conger oceanicus |
American conger |
Amerikaanse paling |
ELA |
Anguilla rostrata |
American eel |
Amerikaanse elft |
SHA |
Alosa sapidissima |
American shad |
Zilvervissen n.e.g. |
ARG |
Argentina spp. |
Argentines n.e.i. |
Boniet |
CKA |
Micropogonias undulatus |
Atlantic croaker |
Atlantische botervis |
NFA |
Strongylura marina |
Atlantic needlefish |
Atlantische draadvinnige haring |
THA |
Opisthonema oglinum |
Atlantic thread herring |
Glijkop |
ALC |
Alepocephalus bairdii |
Baird's slickhead |
Trommelvis |
BDM |
Pogonias cromis |
Black drum |
Zwarte zeebaars |
BSB |
Centropristis striata |
Black sea bass |
Canadese elft |
BBH |
Alosa aestivalis |
Blueback herring |
Lodde |
CAP (*) |
Mallotus villosus |
Capelin |
Riddervissen n.e.g. |
CHR |
Salvelinus spp. |
Char n.e.i. |
Cobia |
CBA |
Rachycentron canadum |
Cobia |
Gele pompano |
POM |
Trachinotus carolinus |
Common (= Florida) pompano |
Draadvinnige elft |
SHG |
Dorosoma cepedianum |
Gizzard shad |
Knorvissen n.e.g. |
GRX |
Haemulidae |
Grunts n.e.i. |
West-Atlantische fint |
SHH |
Alosa mediocris |
Hickory shad |
Harders n.e.g. |
LAX |
Notoscopelus spp. |
Lanternfish |
Harders n.e.g. |
MUL |
Mugilidae |
Mullets n.e.i. |
Grootbek |
HVF |
Peprilus alepidotus |
North Atlantic harvestfish |
Varkenvis |
PIG |
Orthopristis chrysoptera |
Pigfish |
Amerikaanse spiering |
SMR |
Osmerus mordax |
Rainbow smelt |
Rode ombervis |
RDM |
Sciaenops ocellatus |
Red drum |
Gewone zeebrasem |
RPG |
Pagrus pagrus |
Red porgy |
Ruwe horsmakreel |
RSC |
Trachurus lathami |
Rough shad |
Zandbaars |
PES |
Diplectrum formosum |
Sand perch |
Schaapskop-zeebrasem |
SPH |
Archosargus probatocephalus |
Sheepshead |
Puntombervis |
SPT |
Leiostomus xanthurus |
Spot croaker |
Gevlekte ombervis |
SWF |
Cynoscion nebulosus |
Spotted weakfish |
Koningsombervis |
STG |
Cynoscion regalis |
Squeteague |
Gestreepte baars |
STB |
Morone saxatilis |
Striped bass |
Steuren n.e.g. |
STU |
Acipenseridae |
Sturgeons n.e.i. |
Tarpoen |
TAR |
Megalops atlanticus |
Tarpon |
Zalmachtigen n.e.g. |
TRO |
Salmo spp. |
Trout n.e.i. |
Amerikaanse zeebaars |
PEW |
Morone americana |
White perch |
Alfonsino's |
ALF |
Beryx spp. |
Alfonsinos |
Doornhaai |
DGS (*) |
Squalus acanthias |
Spiny (= picked) dogfish |
Doornhaaien n.e.g. |
DGX (*) |
Squalidae |
Dogfishes n.e.i. |
Haringhaai |
POR (*) |
Lamna nasus |
Porbeagle |
Haaien n.e.g. |
SHX |
Squaliformes |
Large sharks n.e.i. |
Makreelhaai |
SMA |
Isurus oxyrinchus |
Shortfin mako shark |
Atlantische melkhaai |
RHT |
Rhizoprionodon terraenovae |
Atlantic sharpnose shark |
Doornhaai |
CFB |
Centroscyllium fabricii |
Black dogfish |
Groenlandse haai |
GSK |
Somniosus microcephalus |
Boreal (Greenland) shark |
Reuzenhaai |
BSK |
Cetorhinus maximus |
Basking shark |
Canadese rog |
RJD |
Leucoraja erinacea |
Little skate |
Rog |
RJL |
Dipturus laevis |
Barndoor skate |
Winterrog |
RJT |
Leucoraja ocellata |
Winter skate |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Thorny skate |
Rog |
RJS |
Malacoraja senta |
Smooth skate |
Groenlandse rog |
RJQ |
Bathyraja spinicauda |
Spinytail (spinetail) skate |
Arctische rog |
RJG |
Amblyraja hyperborea |
Arctic skate |
Roggen n.e.g. |
SKA (*) |
Raja spp. |
Skates n.e.i. |
Beenvissen n.e.g. |
FIN |
Osteichthyes |
Finfishes n.e.i. |
INVERTEBRATEN |
|||
Langvinpijlinktvis |
SQL (*) |
Loligo pealeii |
Long-finned squid |
Kortvinpijlinktvis |
SQI (*) |
Illex illecebrosus |
Short-finned squid |
Inktvissen n.e.g. |
SQU (*) |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Amerikaanse zwaardschede |
CLR |
Ensis directus |
Atlantic razor clam |
Amerikaanse venusschelp |
CLH |
Mercenaria mercenaria |
Hard clam |
Noordkromp |
CLQ |
Arctica islandica |
Ocean quahog |
Grote strandgaper |
CLS |
Mya arenaria |
Soft clam |
Stevige strandschelp |
CLB |
Spisula solidissima |
Surf clam |
Tweekleppigen n.e.g. |
CLX |
Bivalvia |
Clams n.e.i. |
Kamschelp |
SCB |
Argopecten irradians |
Bay scallop |
Calico-scallop |
SCC |
Argopecten gibbus |
Calico scallop |
Noordelijke kamschelp |
ISC |
Chlamys islandica |
Icelandic scallop |
Amerikaanse grote mantel |
SCA |
Placopecten magellanicus |
Sea scallop |
Mantels en kamschelpen n.e.g. |
SCX |
Pectinidae |
Scallops n.e.i. |
Noord-Amerikaanse oester |
OYA |
Crassostrea virginica |
American cupped oyster |
Mossel |
MUS |
Mytilus edulis |
Blue mussel |
Busyconwulken n.e.g. |
WHX |
Busycon spp. |
Whelks n.e.i. |
Alikruiken n.e.g. |
PER |
Littorina spp. |
Periwinkles n.e.i. |
Weekdieren n.e.g. |
MOL |
Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Atlantische rotskrab |
CRK |
Cancer irroratus |
Atlantic rock crab |
Blauwe krab |
CRB |
Callinectes sapidus |
Blue crab |
Strandkrab |
CRG |
Carcinus maenas |
Green crab |
Jonaskrab |
CRJ |
Cancer borealis |
Jonah crab |
Arctische sneeuwkrab |
CRQ |
Chionoecetes opilio |
Queen crab |
Rode diepzeekrab |
CRR |
Geryon quinquedens |
Red crab |
Augustinuskrab |
KCT |
Lithodes maia |
Stone king crab |
Zeekrabben n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Amerikaanse kreeft |
LBA |
Homarus americanus |
American lobster |
Noorse garnaal |
PRA (*) |
Pandalus borealis |
Northern prawn |
Ringsprietgarnaal |
AES |
Pandalus montagui |
Aesop shrimp |
Peneide garnalen n.e.g. |
PEN (*) |
Penaeus spp. |
Penaeus shrimps n.e.i. |
Pandalide garnalen |
PAN (*) |
Pandalus spp. |
Pink (= pandalid) shrimps |
Zeewaterschelpdieren n.e.g. |
CRU |
Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i. |
Zee-egels |
URC |
Strongylocentrotus spp. |
Sea urchin |
Borstelwormen n.e.g. |
WOR |
Polychaeta |
Marine worms n.e.i. |
Degenkrab |
HSC |
Limulus polyphemus |
Horseshoe crab |
Invertebraten n.e.g. |
INV |
Invertebrata |
Marine invertebrates n.e.i. |
ZEEWIEREN |
|||
Bruinwieren |
SWB |
Phaeophyceae |
Brown seaweeds |
Roodwieren |
SWR |
Rhodophyceae |
Red seaweeds |
Algen n.e.g. |
SWX |
Algae |
Seaweeds n.e.i. |
ZEEROBBEN |
|||
Zadelrob |
SEH |
Pagophilus groenlandicus |
Harp seal |
Klapmuts |
SEZ |
Cystophora cristata |
Hooded seal |
BIJLAGE II
STATISTISCHE VISSERIJGEBIEDEN IN HET NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN WAARVOOR GEGEVENS DIENEN TE WORDEN VERSTREKT
Deelgebied 0
|
Sector 0 A |
|
Sector 0 B |
Deelgebied 1
|
Sector 1 A |
|
Sector 1 B |
|
Sector 1 C |
|
Sector 1 D |
|
Sector 1 E |
|
Sector 1 F |
|
Sector 1 NK (niet bekend) |
Deelgebied 2
|
Sector 2 G |
|
Sector 2 H |
|
Sector 2 J |
|
Sector 2 NK (niet bekend) |
Deelgebied 3
|
Sector 3 K |
|
Sector 3 L |
|
Sector 3 M |
|
Sector 3 N |
|
Sector 3 O |
|
Sector 3 P
|
|
Sector 3 NK (niet bekend) |
Deelgebied 4
|
Sector 4 R |
|
Sector 4 S |
|
Sector 4 T |
|
Sector 4 V
|
|
Sector 4 W |
|
Sector 4 X |
|
Sector 4 NK (niet bekend) |
Deelgebied 5
|
Sector 5 Y |
|
Sector 5 Z
|
|
Sector 5 NK (niet bekend) |
Deelgebied 6
|
Sector 6 A |
|
Sector 6 B |
|
Sector 6 C |
|
Sector 6 D |
|
Sector 6 E |
|
Sector 6 F |
|
Sector 6 G |
|
Sector 6 H |
|
Sector 6 NK (niet bekend) |
Statistische visserijgebieden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan
BIJLAGE III
OMSCHRIJVING VAN DE NAFO-DEELGEBIEDEN EN -SECTOREN VOOR VISSERIJSTATISTIEKEN EN VOORSCHRIFTEN INZAKE DE VISSERIJ IN DE NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN
Artikel XX van het Verdrag waarbij de Visserijorganisatie voor de Noordwestelijke Atlantische Oceaan is opgericht, voorziet in de volgende wetenschappelijke en statistische deelgebieden, sectoren en deelsectoren:
Deelgebied 0
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat in het zuiden wordt begrensd door een lijn van een punt op 61o00′ noorderbreedte en 65o00′ westerlengte recht naar een punt op 61o00′ noorderbreedte en 59o00′ westerlengte, vandaar in zuidoostelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 60o12′ noorderbreedte en 57o13′ westerlengte, vandaar ten oosten begrensd door een reeks geodetische lijnen tussen de volgende punten:
Punt nr. |
Breedte |
Lengte |
1 |
60o12′0 |
57o13′0 |
2 |
61o00′0 |
57o13′1 |
3 |
62o00′5 |
57o21′1 |
4 |
62o02′3 |
57o21′8 |
5 |
62o03′5 |
57o22′2 |
6 |
62o11′5 |
57o25′4 |
7 |
62o47′2 |
57o41′0 |
8 |
63o22′8 |
57o57′4 |
9 |
63o28′6 |
57o59′7 |
10 |
63o35′0 |
58o02′0 |
11 |
63o37′2 |
58o01′2 |
12 |
63o44′1 |
57o58′8 |
13 |
63o50′1 |
57o57′2 |
14 |
63o52′6 |
57o56′6 |
15 |
63o57′4 |
57o53′5 |
16 |
64o04′3 |
57o49′1 |
17 |
64o12′2 |
57o48′2 |
18 |
65o06′0 |
57o44′1 |
19 |
65o08′9 |
57o43′9 |
20 |
65o11′6 |
57o44′4 |
21 |
65o14′5 |
57o45′1 |
22 |
65o18′1 |
57o45′8 |
23 |
65o23′3 |
57o44′9 |
24 |
65o34′8 |
57o42′3 |
25 |
65o37′7 |
57o41′9 |
26 |
65o50′9 |
57o40′7 |
27 |
65o51′7 |
57o40′6 |
28 |
65o57′6 |
57o40′1 |
29 |
66o03′5 |
57o39′6 |
30 |
66o12′9 |
57o38′2 |
31 |
66o18′8 |
57o37′8 |
32 |
66o24′6 |
57o37′8 |
33 |
66o30′3 |
57o38′3 |
34 |
66o36′1 |
57o39′2 |
35 |
66o37′9 |
57o39′6 |
36 |
66o41′8 |
57o40′6 |
37 |
66o49′5 |
57o43′0 |
38 |
67o21′6 |
57o52′7 |
39 |
67o27′3 |
57o54′9 |
40 |
67o28′3 |
57o55′3 |
41 |
67o29′1 |
57o56′1 |
42 |
67o30′7 |
57o57′8 |
43 |
67o35′3 |
58o02′2 |
44 |
67o39′7 |
58o06′2 |
45 |
67o44′2 |
58o09′9 |
46 |
67o56′9 |
58o19′8 |
47 |
68o01′8 |
58o23′3 |
48 |
68o04′3 |
58o25′0 |
49 |
68o06′8 |
58o26′7 |
50 |
68o07′5 |
58o27′2 |
51 |
68o16′1 |
58o34′1 |
52 |
68o21′7 |
58o39′0 |
53 |
68o25′3 |
58o42′4 |
54 |
68o32′9 |
59o01′8 |
55 |
68o34′0 |
59o04′6 |
56 |
68o37′9 |
59o14′3 |
57 |
68o38′0 |
59o14′6 |
58 |
68o56′8 |
60o02′4 |
59 |
69o00′8 |
60o09′0 |
60 |
69o06′8 |
60o18′5 |
61 |
69o10′3 |
60o23′8 |
62 |
69o12′8 |
60o27′5 |
63 |
69o29′4 |
60o51′6 |
64 |
69o49′8 |
60o58′2 |
65 |
69o55′3 |
60o59′6 |
66 |
69o55′8 |
61o00′0 |
67 |
70o01′6 |
61o04′2 |
68 |
70o07′5 |
61o08′1 |
69 |
70o08′8 |
61o08′8 |
70 |
70o13′4 |
61o10′6 |
71 |
70o33′1 |
61o17′4 |
72 |
70o35′6 |
61o20′6 |
73 |
70o48′2 |
61o37′9 |
74 |
70o51′8 |
61o42′7 |
75 |
71o12′1 |
62o09′1 |
76 |
71o18′9 |
62o17′5 |
77 |
71o25′9 |
62o25′5 |
78 |
71o29′4 |
62o29′3 |
79 |
71o31′8 |
62o32′0 |
80 |
71o32′9 |
62o33′5 |
81 |
71o44′7 |
62o49′6 |
82 |
71o47′3 |
62o53′1 |
83 |
71o52′9 |
63o03′9 |
84 |
72o01′7 |
63o21′1 |
85 |
72o06′4 |
63o30′9 |
86 |
72o11′0 |
63o41′0 |
87 |
72o24′8 |
64o13′2 |
88 |
72o30′5 |
64o26′1 |
89 |
72o36′3 |
64o38′8 |
90 |
72o43′7 |
64o54′3 |
91 |
72o45′7 |
64o58′4 |
92 |
72o47′7 |
65o00′9 |
93 |
72o50′8 |
65o07′6 |
94 |
73o18′5 |
66o08′3 |
95 |
73o25′9 |
66o25′3 |
96 |
73o31′1 |
67o15′1 |
97 |
73o36′5 |
68o05′5 |
98 |
73o37′9 |
68o12′3 |
99 |
73o41′7 |
68o29′4 |
100 |
73o46′1 |
68o48′5 |
101 |
73o46′7 |
68o51′1 |
102 |
73o52′3 |
69o11′3 |
103 |
73o57′6 |
69o31′5 |
104 |
74o02′2 |
69o50′3 |
105 |
74o02′6 |
69o52′0 |
106 |
74o06′1 |
70o06′6 |
107 |
74o07′5 |
70o12′5 |
108 |
74o10′0 |
70o23′1 |
109 |
74o12′5 |
70o33′7 |
110 |
74o24′0 |
71o25′7 |
111 |
74o28′6 |
71o45′8 |
112 |
74o44′2 |
72o53′0 |
113 |
74o50′6 |
73o02′8 |
114 |
75o00′0 |
73o16′3 |
115 |
75o05′ |
73o30′ |
en vandaar recht noord tot de parallel op 78o10′ noorderbreedte, ten westen begrensd door een lijn vanaf een punt op 61o00′ noorderbreedte en 65o00′ westerlengte in noordwestelijke richting via een loxodroom tot de kust van Baffin Island te East Bluff (61o55′ noorderbreedte en 66o20′ westerlengte), vandaar in noordelijke richting langs de kust van Baffin Island, Bylot Island, Devon Island en Ellesmere Island en langs de tachtigste meridiaan westerlengte in de wateren tussen deze eilanden tot de parallel op 78o10′ noorderbreedte, en ten noorden begrensd door de parallel op 78o10′ noorderbreedte.
Deelgebied 0 is onderverdeeld in twee sectoren:
Sector 0A
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 66o15′ noorderbreedte ligt.
Sector 0B
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 66o15′ noorderbreedte ligt.
Deelgebied 1
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ten oosten van deelgebied 0 ligt en ten noorden en ten oosten van een loxodroom van een punt op 60o12′ noorderbreedte en 57o13′ westerlengte tot een punt op 52o15′ noorderbreedte en 42o00′ westerlengte.
Deelgebied 1 is onderverdeeld in zes sectoren:
Sector 1A
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 68o50′ noorderbreedte (Christianshåb) ligt.
Sector 1B
Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 66o15′ noorderbreedte (5 zeemijlen ten noorden van Umanarsugssuak) en de parallel op 68o50′ noorderbreedte (Christianshåb) ligt.
Sector 1C
Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 64o15′ noorderbreedte (4 zeemijlen ten noorden van Godthåb) en de parallel op 66o15′ noorderbreedte (5 zeemijlen ten noorden van Umanarsugssuak) ligt.
Sector 1D
Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 62o30′ noorderbreedte (gletsjer van Frederikshåb) en de parallel op 64o15′ noorderbreedte (4 zeemijlen ten noorden van Godthåb) ligt.
Sector 1E
Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 60o45′ noorderbreedte (Cape Desolation) en de parallel op 62o30′ noorderbreedte (gletsjer van Frederikshåb) ligt.
Sector 1F
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 60o45′ noorderbreedte (Cape Desolation) ligt.
Deelgebied 2
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ligt ten oosten van de meridiaan op 64o30′ westerlengte in het gebied van de Hudson Straat, ten zuiden van deelgebied 0, ten zuiden en ten westen van deelgebied 1 en ten noorden van de parallel op 52o15′ noorderbreedte.
Deelgebied 2 is onderverdeeld in drie sectoren:
Sector 2G
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 57o40′ noorderbreedte (Cape Mugford) ligt.
Sector 2H
Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 55o20′ noorderbreedte (Hopedale) en de parallel op 57o40′ noorderbreedte (Cape Mugford) ligt.
Sector 2J
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 55o20′ noorderbreedte (Hopedale) ligt.
Deelgebied 3
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ligt ten zuiden van de parallel op 52o15′ noorderbreedte en ten oosten van een lijn die recht noord van Cape Bauld op de noordkust van Newfoundland tot 52o15′ noorderbreedte loopt, dat ten noorden ligt van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten oosten en noorden van een loxodroom die in noordwestelijke richting van een punt op 39o00′ noorderbreedte, 50o00′ westerlengte via een punt op 43o30′ noorderbreedte, 55o00′ westerlengte in de richting van een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte loopt tot het snijpunt met een rechte lijn die Cape Ray, 47o37′ noorderbreedte, 59o18′ westerlengte op de kust van Newfoundland, met Cape North, 47o02′ noorderbreedte, 60o25′ westerlengte op Cape Breton Island verbindt, vandaar in noordoostelijke richting langs bovengenoemde lijn tot Cape Ray, 47o37′ noorderbreedte, 59o18′ westerlengte.
Deelgebied 3 is onderverdeeld in zes sectoren:
Sector 3K
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 49o15′ noorderbreedte (Cape Freels, Newfoundland) ligt.
Sector 3L
Dat gedeelte van het deelgebied dat wordt begrensd door de kust van Newfoundland van Cape Freels tot Cape St. Mary en een lijn die begint in Cape Freels, vandaar recht oost tot de meridiaan op 46o30′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 46o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 54o30′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom tot Cape St. Mary, Newfoundland.
Sector 3M
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 49o15′ noorderbreedte en ten oosten van de meridiaan op 46o30′ westerlengte ligt.
Sector 3N
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 46o00′ noorderbreedte en tussen de meridiaan op 46o30′ westerlengte en de meridiaan op 51o00′ westerlengte ligt.
Sector 3O
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 46o00′ noorderbreedte en tussen de meridiaan op 51o00′ westerlengte en de meridiaan op 54o30′ westerlengte ligt.
Sector 3P
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de kust van Newfoundland en ten westen van een lijn tussen Cape St. Mary, Newfoundland, en een punt op 46o00′ noorderbreedte, 54o30′ westerlengte ligt, vandaar recht zuid tot de buitengrens van het deelgebied.
Sector 3P is onderverdeeld in twee deelsectoren:
o30,7′ noorderbreedte, 57o43,2′ westerlengte, ongeveer ten zuidwesten naar een punt op 46o50,7′ noorderbreedte en 58o49,0′ westerlengte loopt;
— dat gedeelte van sector 3P dat ten noordwesten ligt van de lijn die van 47— dat gedeelte van sector 3P dat ten zuidoosten van de voor deelsector 3 Pn omschreven lijn ligt.
Deelgebied 4
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ten noorden ligt van de parallel op 39o00′ noorderbreedte, ten westen van deelgebied 3 en ten oosten van de volgende lijn:
vanaf het meest oostelijke punt van de internationale grens tussen de Verenigde Staten van Amerika en Canada in het Grand Manan Kanaal, op een punt op 44o46′35,346″ noorderbreedte en 66o54′11,253″ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 43o50′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 67o24′27,24″ westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting tot een punt op 42o53′14″ noorderbreedte en 67o44′35″ westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn in zuidoostelijke richting tot een punt op 42o31′08″ noorderbreedte en 67o28′05″ westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn tot een punt op 42o20′ noorderbreedte en 67o18′13,15″ westerlengte,
vandaar recht oost tot een punt op 66o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot een punt op 42o00′ noorderbreedte en 65o40′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte.
Deelgebied 4 is onderverdeeld in zes sectoren:
Sector 4R
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Newfoundland van Cape Bauld tot Cape Ray en de volgende lijn: vanaf Cape Bauld recht noord tot de parallel op 52o15′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de kust van Labrador, vandaar langs de kust van Labrador tot het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec, vandaar langs een loxodroom in zuidwestelijke richting tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot het snijpunt tussen de grens van deelgebied 3 en een rechte lijn tussen Cape North, Nova Scotia, en Cape Ray, Newfoundland, vandaar tot Cape Ray, Newfoundland.
Sector 4S
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de zuidkust van Quebec vanaf het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec tot Pointe des Monts en de volgende lijn: vanaf Pointe des Monts recht oost tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 64o40′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in oost-zuidoostelijke richting tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht noord tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in noordoostelijke richting tot het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec.
Sector 4T
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kusten van Nova Scotia, New Brunswick en Quebec van Cape North tot Pointe des Monts en de volgende lijn: vanaf Pointe des Monts recht oost tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 64o40′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in oost-zuidoostelijke richting tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidelijke richting tot Cape North, Nova Scotia.
Sector 4V
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Nova Scotia tussen Cape North en Fourchu en de volgende lijn: vanaf Fourchu langs een loxodroom in oostelijke richting tot een punt op 45o40′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de meridiaan op 60o00′ westerlengte tot de parallel op 44o10′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot de meridiaan op 59o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot een punt waar de grens tussen deelgebieden 3 en 4 samenvalt met de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar langs de grens tussen deelgebieden 3 en 4 en een lijn die verder gaat in noordwestelijke richting tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidelijke richting tot Cape North, Nova Scotia.
Sector 4V is onderverdeeld in twee deelsectoren:
o40′ noorderbreedte ligt;
— dat gedeelte van sector 4V dat ten noorden van de parallel op 45o40′ noorderbreedte ligt.
— dat gedeelte van sector 4V dat ten zuiden van de parallel op 45Sector 4W
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Nova Scotia van Halifax tot Fourchu en de volgende lijn: vanaf Fourchu langs een loxodroom in oostelijke richting tot een punt op 45o40′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht zuid langs de meridiaan op 60o00′ westerlengte tot de parallel op 44o10′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot de meridiaan op 59o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 63o20′ westerlengte, vandaar recht noord tot een punt op de meridiaan op 44o20′ noorderbreedte, vandaar langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot Halifax, Nova Scotia.
Sector 4X
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de westelijke grens van deelgebied 4 en de kusten van New Brunswick en Nova Scotia vanaf het meest zuidelijke punt van de grens tussen New Brunswick en Maine tot Halifax en de volgende lijn: vanaf Halifax langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot een punt op 44o20′ noorderbreedte, 63o20′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 65o40′ westerlengte.
Deelgebied 5
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ten westen ligt van de westelijke grens van deelgebied 4, ten noorden van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten oosten van de meridiaan op 71o40′ westerlengte.
Deelgebied 5 is onderverdeeld in twee sectoren:
Sector 5Y
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kusten van Maine, New Hampshire en Massachusetts vanaf de grens tussen Maine en New Brunswick tot een punt op Cape Cod op 70o00′ westerlengte (circa 42o noorderbreedte) en de volgende lijn: vanaf een punt op Cape Cod op 70o00′ westerlengte (circa 42o noorderbreedte), vandaar recht noord tot 42o20′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot 67o18′13,15″ westerlengte op de grens van deelgebieden 4 en 5, vandaar langs die grens tot de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika.
Sector 5Z
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden en ten oosten van sector 5Y ligt.
Sector 5Z is onderverdeeld in twee deelsectoren: een oostelijke deelsector en een westelijke deelsector:
o00′ westerlengte ligt.
— is dat gedeelte van sector 5Z dat ten oosten van de meridiaan op 70Deelsector 5Ze is onderverdeeld in twee onderafdelingen (1):
5Zu (wateren van de Verenigde Staten) is dat gedeelte van deelsector 5Ze ten westen van de geodetische lijnen die de verbinding vormen tussen de punten met de volgende coördinaten:
Noorderbreedte |
Westerlengte |
|
A |
44o11′12″ |
67o16′46″ |
B |
42o53′14″ |
67o44′35″ |
C |
42o31′08″ |
67o28′05″ |
D |
40o27′05″ |
65o41′59″ |
5Zc (Canadese wateren) is dat gedeelte van deelsector 5Ze ten oosten van de bovengenoemde geodetische lijnen.
o00′ westerlengte.
— is dat gedeelte van sector 5Z ten westen van de meridiaan op 70Deelgebied 6
Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat wordt begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Rhode Island op 71o40′ westerlengte, vandaar recht zuid tot 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot 42o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot 35o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de kust van Noord-Amerika, vandaar noordwaarts langs de kust van Noord-Amerika tot een punt op Rhode Island op 71o40′ westerlengte.
Deelgebied 6 is onderverdeeld in acht sectoren:
Sector 6A
Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten westen van deelgebied 5 ligt.
Sector 6B
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten westen van 70o00′ westerlengte, ten zuiden van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten noorden en ten westen van een lijn in westelijke richting langs de parallel op 37o00′ noorderbreedte tot 76o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot Cape Henry, Virginia.
Sector 6C
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten westen van 70o00′ westerlengte en ten zuiden van sector 6B.
Sector 6D
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van de sectoren 6B en 6C en ten westen van 65o00′ westerlengte.
Sector 6E
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6D en ten westen van 60o00′ westerlengte.
Sector 6F
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6E en ten westen van 55o00′ westerlengte.
Sector 6G
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6F en ten westen van 50o00′ westerlengte.
Sector 6H
Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6G en ten westen van 42o00′ westerlengte.
(1) Deze beide onderafdelingen zijn niet opgenomen in de zesde publicatie van het NAFO-verdrag (mei 2000). Overeenkomstig een voorstel van de Wetenschappelijke Raad van de NAFO werden zij echter goedgekeurd door de Algemene Raad van de NAFO krachtens artikel XX, lid 2, van het NAFO-verdrag.
BIJLAGE IV
OMSCHRIJVINGEN EN CODES DIE BIJ DE INDIENING VAN GEGEVENS OVER DE VANGSTEN MOETEN WORDEN GEBRUIKT
A) LIJST VAN VISTUIGCATEGORIEËN
(overeenkomstig de internationale statistische standaardindeling van vistuig (ISSCFG))
Categorie |
Afkorting |
||
Trawlnetten |
|
||
Bodemtrawls |
|
||
|
TBB |
||
|
OTB |
||
|
OTB1 |
||
|
OTB2 |
||
|
PTB |
||
|
TBS |
||
|
TBN |
||
|
TB |
||
Pelagische trawls |
|
||
|
OTM |
||
|
OTM1 |
||
|
OTM2 |
||
|
PTM |
||
|
TMS |
||
|
TM |
||
Twin trawl |
OTS |
||
Dubbele-bordentrawl |
OTT |
||
Spannetten (twee vaartuigen) (niet nader gespecificeerd) |
PT |
||
Ottertrawls (niet nader gespecificeerd) |
OT |
||
Andere trawls (niet nader gespecificeerd) |
TX |
||
Zegens |
|
||
Landzegens |
SB |
||
Bootzegens |
SV |
||
|
SDN |
||
|
SSC |
||
|
SPR |
||
Zegens (niet nader gespecificeerd) |
SX |
||
Omsluitingsnetten |
|
||
Ringzegen met sluitlijn (purse seine) |
PS |
||
|
PS1 |
||
|
PS2 |
||
Ringzegen zonder sluitlijn (lampara) |
LA |
||
Kieuwnetten en warnetten |
|
||
Geankerd kieuwnet |
GNS |
||
Drijfnetten |
GND |
||
Omringend kieuwnet |
GNC |
||
Staand kieuwnet (met palen) |
GNF |
||
Schakels |
GTR |
||
Gecombineerd kieuwnet en schakel |
GTN |
||
Kieuwnetten en warnetten (niet nader gespecificeerd) |
GEN |
||
Kieuwnetten (niet nader gespecificeerd) |
GN |
||
Haken en beuglijnen |
|
||
Grondbeugen |
LLS |
||
Drijvende beugen |
LLD |
||
Beuglijnen (niet nader gespecificeerd) |
LL |
||
Handlijnen en hengelsnoeren (met de hand bediend) |
LHP |
||
Handlijnen en hengelsnoeren (machinaal) |
LTM |
||
Sleeplijnen |
LTL |
||
Haken en beuglijnen (niet nader gespecificeerd) |
LX |
||
Vallen |
|
||
Onbedekte kommen |
FPN |
||
Korven |
FPO |
||
Fuiken |
FYK |
||
Barrières, staande netten, weren enz. |
FWR |
||
Ankerkuilen |
FSN |
||
Luchtnetten |
FAR |
||
Vallen (niet nader gespecificeerd) |
FIX |
||
Vallende netten |
|
||
Werpnetten |
FCN |
||
Vallende netten (niet nader gespecificeerd) |
FG |
||
Korren |
|
||
Vanaf een schip bediende kor |
DRB |
||
Handkor |
DRH |
||
Contact- en verwondingstuig |
|
||
Harpoen |
HAR |
||
Kruisnetten |
|
||
Draagbare kruisnetten |
LNP |
||
Vanaf een schip bediende kruisnetten |
LNB |
||
Vanaf de oever bediende kruisnetten |
LNS |
||
Kruisnetten (niet nader gespecificeerd) |
LN |
||
Verzamelmachines |
|
||
Vispompen |
HMP |
||
Motordreggen |
HMD |
||
Verzamelmachines (niet nader gespecificeerd) |
HMX |
||
Diverse soorten vistuig |
MIS |
||
Vistuig onbekend |
NK |
B) OMSCHRIJVING VAN DE MAATSTAVEN VOOR DE VISSERIJINSPANNING MET BETREKKING TOT DE VERSCHILLENDE CATEGORIEËN VISTUIG
Waar mogelijk dienen drie categorieën gegevens over de visserijinspanning te worden verstrekt.
Categorie A
Vistuig |
Maatstaf visserijinspanning |
Omschrijving |
Omsluitingsnetten (purse seines) |
Aantal uitzettingen |
Aantal keren dat het vistuig is uitgezet of geschoten, ongeacht of vis is gevangen. Dit is een goede maatstaf wanneer omvang en dichtheid van de visscholen in verband staan met de visvoorraden of als op willekeurige wijze netten worden uitgezet |
Landzegens |
Aantal uitzettingen |
Aantal keren dat het vistuig is uitgezet of geschoten, ongeacht of vis werd gevangen |
Bootzegens |
Aantal visuren |
Aantal uren gedurende welke het vistuig is uitgezet of geschoten; gemiddelde geraamde duur per keer |
Trawlnetten |
Aantal uren |
Aantal uren gedurende welke het trawlnet met het oog op de visvangst in het water (pelagische trawl) of op de zeebodem (bodemtrawl) was uitgezet |
Vanaf een schip bediende kor |
Aantal visuren |
Aantal uren gedurende welke de kor met het oog op de visvangst op de zeebodem was uitgezet |
Kieuwnetten (geankerd of drijfnet) |
Aantal inspanningseenheden |
Lengte van de netten uitgedrukt in eenheden van 100 meter vermenigvuldigd met het aantal uitzettingen (= geaccumuleerde totale lengte van het net in meters gedurende een bepaalde tijd, gedeeld door 100) |
Kieuwnetten (geankerd) |
Aantal inspanningseenheden |
Lengte van het net uitgedrukt in eenheden van 100 meter, vermenigvuldigd met het aantal keren dat het net werd binnengehaald |
Vallen (onbedekte kommen) |
Aantal inspanningseenheden |
Aantal dagen waarop werd gevist vermenigvuldigd met het aantal opgehaalde eenheden |
Stolpmanden en fuiken |
Aantal inspanningseenheden |
Aantal ophalingen vermenigvuldigd met het aantal eenheden (= totaal aantal geviste eenheden gedurende een gegeven periode) |
Beuglijnen (grondbeug of drijvende beug) |
Aantal haken (in duizenden) |
Aantal gebruikte vishaken gedurende een gegeven periode, gedeeld door 1 000 |
Handlijnen (hengelsnoer, sleeplijn, inktvisdreg enz.) |
Aantal lijndagen |
Totaal aantal lijnen dat in een gegeven periode werd gebruikt. |
Harpoenen |
|
(Er dienen alleen gegevens voor de categorieën B en C te worden verstrekt) |
Categorie B
Voor het aantal visdagen moet het aantal dagen waarop is gevist, worden aangegeven. Met betrekking tot visserijactiviteiten waarbij het zoeken naar vis een aanzienlijk deel uitmaakt van de visserijinspanning, worden de dagen waarop is gezocht, maar geen vis is gevangen, ook als visdagen beschouwd.
Categorie C
Wat het aantal dagen in de visgronden betreft, worden behalve het aantal dagen waarop werd gevist en naar vis werd gezocht, ook alle andere dagen aangegeven gedurende welke het vaartuig zich in de visgronden bevond.
Geraamde visserijinspanning in % (evenredig verdeelde visserijinspanning)
Indien de gegevens over de visserijinspanning niet voor de totale vangst beschikbaar zijn moet het percentage van de visserijinspanning worden aangegeven waarvoor een raming werd opgesteld. Dit percentage wordt als volgt berekend:
(((Totale vangst) — (Vangst waarvoor gegevens over de visserijinspanning beschikbaar zijn)) ×100)/(Totale vangst)
C) GROOTTE VAN DE VAARTUIGEN
(overeenkomstig de internationale statistische standaardindeling van vissersvaartuigen (ISSCFV))
Grootteklassen naar tonnage
Brutotonnageklasse |
Code |
0-49,9 |
02 |
50-149,9 |
03 |
150-499,9 |
04 |
500-999,9 |
05 |
1 000-1 999,9 |
06 |
2 000-99 999,9 |
07 |
niet bekend |
00 |
D) VOORNAAMSTE VISSOORT WAAROP WERD GEVIST (DOELSOORT)
Dit is de vissoort waarop in de eerste plaats werd gevist, dus niet noodzakelijkerwijs de vissoort die het grootste gedeelte van de vangst uitmaakt. De vissoort moet worden aangegeven met behulp van de 3-lettercode (zie bijlage I).
BIJLAGE V
FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS OP EEN MAGNETISCHE DRAGER
A. MAGNETISCHE DRAGERS
Computerbanden: |
Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur met label. Indien een label wordt gebruikt, moet een eindebestandcode worden ingevoegd. |
Diskettes: |
MS-DOS geformatteerd, 3,5"& Prime, 720 Kbyte of 1,4 Mbyte, dan wel 5,25"& Prime, 360 Kbyte of 1,2 Mbyte. |
B. STRUCTUUR
Voor de indiening van gegevens overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a)
Byte nr. |
Onderwerp |
Opmerkingen |
1-4 |
Land (drielettercode ISO) |
bv. FRA = Frankrijk |
5-6 |
Jaar |
bv. 90 = 1990 |
7-8 |
Groot visserijgebied FAO |
21 = noordwestelijk deel van Atlantische Oceaan |
9-15 |
Sector |
bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn |
16-18 |
Vissoort |
Drielettercode |
19-26 |
Vangst |
Metrieke ton |
Voor de indiening van gegevens overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b)
Byte nr. |
Onderwerp |
Opmerkingen |
1-4 |
Land |
Drielettercode ISO (bv. FRA = Frankrijk) |
5-6 |
Jaar |
bv. 94 = 1994 |
7-8 |
Maand |
bv. 01 = januari |
9-10 |
Groot visserijgebied FAO |
21 = noordwestelijk deel van Atlantische Oceaan |
11-18 |
Sector |
bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn: alfanumeriek |
19-21 |
Voornaamste vissoort waarop werd gevist |
Drielettercode |
22-26 |
Categorie vaartuig/vistuig |
ISSCFG-code (bv. OTB2 = bodemtrawl met visborden): alfanumeriek |
27-28 |
Grootteklasse vaartuig |
ISSCFV-code (bv. 04 = 150-499,9 brutoton): alfanumeriek |
29-34 |
Gemiddeld brutotonnage |
Ton: numeriek |
35-43 |
Gemiddeld motorvermogen |
Kilowatt: numeriek |
44-45 |
Geschat percentage visserijinspanning |
Numeriek |
46-48 |
Typegegevens |
Drielettercode van vissoort of code voor visserijinspanning (bv. COD = Kabeljauw, A- = Visserijinspanning A) |
49-56 |
Waardegegevens |
Vangst (in metrieke ton) of eenheid visserijinspanning |
Opmerkingen
a) |
Alle velden met cijfers moeten rechts worden gejusteerd met blanco's voorop. Alle alfanumerieke velden moeten links worden gejusteerd met blanco's achteraan. |
b) |
Als vangst wordt opgetekend het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig. |
c) |
Hoeveelheden (byte 49-56) die minder dan een halve eenheid bedragen, worden als „-1” opgetekend. |
d) |
Onbekende hoeveelheden (byte 49-56) worden als „-2” opgetekend. |
e) |
Landencodes (ISO):
|
BIJLAGE VI
FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS OP MAGNETISCHE GEGEVENSDRAGERS
A. CODEERFORMAAT
Voor indiening overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a)
De gegevens moeten worden ingediend als records met variabele lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:
Veld |
Opmerkingen |
Land |
ISO-3-lettercode (bv. FRA = Frankrijk) |
Jaar |
bv. 2001 of 01 |
Groot visgebied FAO |
21 = noordwestelijke Atlantische Oceaan |
Sector |
bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn |
Vissoort |
3-lettercode |
Vangst |
Aantal metrieke ton |
Voor indiening overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b)
De gegevens moeten worden ingediend als records met variabele lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:
Veld |
Opmerkingen |
Land |
ISO-3-lettercode (bv. FRA = Frankrijk) |
Jaar |
bv. 0001 of 2001 voor het jaar 2001 |
Maand |
bv. 01 = januari |
Groot visgebied FAO |
21 = noordwestelijke Atlantische Oceaan |
Sector |
bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn |
Voornaamste vissoort waarop werd gevist |
3-lettercode |
Categorie vaartuig/vistuig |
ISSCFG-code (bv. OTB2 = ottertrawl (hek)) |
Grootteklasse vaartuig |
ISSCFV-code (bv. 04 = 150-499,9 BT): |
Gemiddeld brutotonnage |
Aantal metrieke ton |
Gemiddeld motorvermogen |
Kilowatt |
Geschat percentage visserijinspanning |
Numeriek |
Eenheid |
3-lettercode van vissoort of code voor visserijinspanning (bv. COD = Kabeljauw of A = Visserijinspanning A) |
Gegevens |
Vangst (in metrieke ton) of eenheid visserijinspanning |
a) |
Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd. |
b) |
Landencodes:
|
B. METHODE VAN INDIENING VAN DE GEGEVENS BIJ DE EUROPESE COMMISSIE
De gegevens moeten zoveel mogelijk in een elektronisch formaat (bv. als e-mailbijlage) worden ingediend.
Zo niet wordt de indiening van een bestand op een 3,5" HD-diskette aanvaard.
BIJLAGE VII
Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad |
|
Punt X.6 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994 |
|
Verordening (EG) nr. 1636/2001 van de Commissie |
|
Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad |
uitsluitend artikel 3 en bijlage III, punt 44 |
Punt 10.9 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003 |
|
BIJLAGE VIII
Concordantietabel
Verordening (EEG) nr. 2018/93 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 7, lid 3 |
— |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 8 |
— |
— |
Artikel 8 |
Artikel 9 |
Artikel 9 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
Bijlage III |
Bijlage III |
Bijlage IV |
Bijlage IV |
Bijlage V |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
— |
Bijlage VII |
— |
Bijlage VIII |
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/70 |
VERORDENING (EG) Nr. 218/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Comité statistisch programma,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van de betrokken bepalingen te worden overgegaan. |
(2) |
De verstrekking van nauwkeurige en tijdige statistieken over de vangsten van vaartuigen van de lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen, is noodzakelijk voor het beheer van de communautaire visbestanden. |
(3) |
In het bij Besluit 81/608/EEG van de Raad (4) goedgekeurde Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot oprichting van de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, is bepaald dat de Gemeenschap voornoemde commissie op verzoek de beschikbare statistieken dient over te leggen. |
(4) |
Het advies dat krachtens de samenwerkingsovereenkomst tussen de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee en de Gemeenschap (5) bij die organisatie wordt ingewonnen, heeft meer nut indien statistieken over de activiteiten van de communautaire vissersvloot beschikbaar zijn. |
(5) |
In het bij Besluit 82/886/EEG van de Raad (6) goedgekeurde Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan en tot oprichting van de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (Nasco), is bepaald dat de Gemeenschap voornoemde organisatie op verzoek de beschikbare statistieken dient over te leggen. |
(6) |
Diverse lidstaten hebben verzocht gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager te mogen indienen dan zoals bepaald in bijlage IV (het equivalent van de Statlant-vragenlijsten). |
(7) |
Er is behoefte aan nadere, bij visserijstatistieken en bij het beheer van de visserij van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan gebruikte definities en beschrijvingen. |
(8) |
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7). |
(9) |
De Commissie wordt in het bijzonder de bevoegdheid verleend om de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden, alsmede de omschrijvingen van deze visserijgebieden en de mate waarin gegevens mogen worden samengevoegd, aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vervatte regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Iedere lidstaat dient bij de Commissie gegevens in over de jaarlijkse nominale vangsten door in die lidstaat geregistreerde of de vlag van die lidstaat voerende vaartuigen die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen.
De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijproducten in elke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee teruggeworpen, aan boord geconsumeerd of als aas aan boord gebruikt zijn. De gegevens omvatten niet de aquacultuurproductie. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levendgewichtequivalent van deze aanvoer of overslag tot op één ton nauwkeurig.
Artikel 2
1. Er dienen gegevens te worden ingediend over de nominale vangsten van elk van de in bijlage I genoemde vissoorten in elk van de in bijlage II opgenomen en in bijlage III omschreven statistische visserijgebieden.
2. De gegevens betreffende elk kalenderjaar dienen binnen zes maanden na afloop van het jaar te worden ingediend. Indien voor een bepaalde combinatie vissoort/visserijgebied in het betrokken jaar geen vangsten werden genoteerd, is het niet noodzakelijk gegevens te verstrekken. De gegevens over soorten die in een lidstaat van ondergeschikt belang zijn, behoeven niet apart te worden ingediend, doch mogen worden opgenomen in een verzamelpost, mits het gewicht van de aldus vermelde producten niet meer uitmaakt dan 10 % van het gewicht van de totale vangst in die lidstaat in die maand.
3. De Commissie kan de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden, alsmede de omschrijvingen van deze visserijgebieden en de mate waarin gegevens mogen worden samengevoegd, wijzigen.
Die maatregelen, die niet essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 3
Tenzij anders bepaald in de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, is het een lidstaat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het afleiden van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens disproportionele toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De lidstaat dient in het overeenkomstig artikel 6, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures op te nemen en precies aan te geven welk deel van het totaal der gegevens door deze procedures werd verkregen.
Artikel 4
De lidstaten dienen hun verplichtingen jegens de Commissie overeenkomstig de artikelen 1 en 2 na te komen door de gegevens in te dienen op een magnetische drager, waarvan het formaat in bijlage IV is vastgesteld.
De lidstaten kunnen gegevens indienen overeenkomstig het in bijlage V beschreven formaat.
De lidstaten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.
Artikel 5
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (8) ingestelde Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna „het comité” te noemen.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
Artikel 6
1. Uiterlijk 1 januari 1993 dienen de lidstaten bij de Commissie een gedetailleerd verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens betreffende de vangsten werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze zijn. In samenwerking met de lidstaten stelt de Commissie een samenvatting van deze verslagen op.
2. De lidstaten stellen de Commissie binnen drie maanden na indiening van hun verslag in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.
3. De in lid 1 bedoelde verslagen over de methoden, de beschikbaarheid van gegevens en de betrouwbaarheid van gegevens worden evenals andere relevante aspecten in verband met de toepassing van deze verordening eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het comité.
Artikel 7
1. Verordening (EEG) nr. 3880/91 wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
H.-G. PÖTTERING
De voorzitter
De voorzitter
A. VONDRA
(1) Advies van het Europees Parlement van 17 juni 2008 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.
(2) PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1.
(3) Zie bijlage VI.
(4) PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21.
(5) Samenwerkingsovereenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (PB L 149 van 10.6.1987, blz. 14).
(6) PB L 378 van 31.12.1982, blz. 24.
(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(8) PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.
BIJLAGE I
Lijst van vissoorten in de commerciële vangststatistieken voor de noordoostelijke Atlantische Oceaan
De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de nominale vangsten van de met een sterretje (*) aangeduide vissoorten. Voor de overige vangsten is nauwkeurige aanduiding van de afzonderlijke vissoorten facultatief, maar voor zover de gegevens niet voor afzonderlijke vissoorten worden ingediend, moeten zij in verzamelcategorieën worden ondergebracht. De lidstaten kunnen gegevens over niet in de lijst opgenomen vissoorten indienen onder nauwkeurige aanduiding van de vissoort.
Opmerking |
: |
n.e.g. = niet elders genoemd. |
Nederlandse naam |
3-lettercode |
Wetenschappelijke naam |
Engelse naam |
Brasems n.e.g. |
FBR |
Abramis spp. |
Freshwater breams n.e.i. |
Windvoorn |
FID |
Leuciscus (= Idus) idus |
Ide (Orfe) |
Blankvoorn |
FRO |
Rutilus rutilus |
Roach |
Karper |
FCP |
Cyprinus carpio |
Common carp |
Kroeskarper |
FCC |
Carassius carassius |
Crucian carp |
Zeelt |
FTE |
Tinca tinca |
Tench |
Karpers n.e.g. |
FCY |
Cyprinidae |
Cyprinids n.e.i. |
Snoek |
FPI |
Esox lucius |
Northern pike |
Snoekbaars |
FPP |
Sander lucioperca |
Pike-perch |
Rivierbaars |
FPE |
Perca fluviatilis |
European perch |
Kwabaal |
FBU |
Lota lota |
Burbot |
Zoetwatervissen n.e.g. |
FRF |
ex Osteichthyes |
Freshwater fishes n.e.i. |
Steuren n.e.g. |
STU |
Acipenseridae |
Sturgeons n.e.i. |
Paling |
ELE (*) |
Anguilla anguilla |
European eel |
Kleine marene |
FVE |
Coregonus albula |
Vendace |
Houtingen n.e.g. |
WHF |
Coregonus spp. |
Whitefishes n.e.i. |
Zalm |
SAL (*) |
Salmo salar |
Atlantic salmon |
Zeeforel |
TRS |
Salmo trutta trutta |
Sea trout |
Forellen n.e.g. |
TRO |
Salmo spp. |
Trouts n.e.i. |
Zalmforellen n.e.g. |
CHR |
Salvelinus spp. |
Chars n.e.i. |
Spiering |
SME |
Osmerus eperlanus |
European smelt |
Zalmachtigen n.e.g. |
SLZ |
Salmonidae |
Salmonids n.e.i. |
Grote marene |
PLN |
Coregonus lavaretus |
European whitefish |
Houting |
HOU |
Coregonus oxyrinchus |
Houting |
Prikken n.e.g |
LAM |
Petromyzon spp. |
Lampreys |
Elft |
SHD |
Alosa alosa, A. fallax |
Allis and twaite shads |
Diadrome haringachtigen |
DCX |
Clupeoidei |
Diadromous clupeoids n.e.i. |
Diadrome vissen |
DIA |
ex Osteichthyes |
Diadromous fishes n.e.i. |
Scharretong |
MEG (*) |
Lepidorhombus whiffiagonis |
Megrim n.e.i. |
Viervlekkige scharretong |
LDB |
Lepidorhombus boscii |
Fourspot megrim |
… |
LEZ (*) |
Lepidorhombus spp. |
Megrims |
Tarbot |
TUR (*) |
Psetta maxima |
Turbot |
Griet |
BLL (*) |
Scophthalmus rhombus |
Brill |
Heilbot |
HAL (*) |
Hippoglossus hippoglossus |
Atlantic halibut |
Schol |
PLE (*) |
Pleuronectes platessa |
European plaice |
Zwarte heilbot |
GHL (*) |
Reinhardtius hippoglossoides |
Greenland halibut |
Witje |
WIT (*) |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witch flounder |
Lange schol |
PLA (*) |
Hippoglossoides platessoides |
Long-rough dab |
Schar |
DAB (*) |
Limanda limanda |
Common dab |
Steenschol |
LEM (*) |
Microstomus kitt |
Lemon sole |
Bot |
FLE (*) |
Platichthys flesus |
European flounder |
Tong |
SOL (*) |
Solea solea |
Common sole |
Franse tong |
SOS |
Pegusa lascaris |
Sand sole |
Senegalese tong |
OAL |
Solea senegalensis |
Senegalese sole |
Tong n.e.g. |
SOO (*) |
Solea spp. |
SOO Soles n.e.i. |
Platvissen n.e.g. |
FLX |
Pleuronectiformes |
Flatfishes spp. |
Torsk |
USK (*) |
Brosme brosme |
Tusk (= cusk) |
Kabeljauw |
COD (*) |
Gadus morhua |
Atlantic cod |
Mooie meid |
HKE (*) |
Merluccius merluccius |
European hake |
Leng |
LIN (*) |
Molva molva |
Ling |
Blauwe leng |
BLI (*) |
Molva dypterygia (= byrkelange) |
Blue ling |
Gaffelkabeljauw |
GFB |
Phycis blennoides |
Greater forkbeard |
Schelvis |
HAD (*) |
Melanogrammus aeglefinus |
Haddock |
Europese nawaga |
COW |
Eleginus nawaga |
Wachna cod (= navaga) |
Koolvis |
POK (*) |
Pollachius virens |
Saithe (= pollock = coalfish) |
Pollak |
POL (*) |
Pollachius pollachius |
Pollack |
Arctische kabeljauw |
POC |
Boreogadus saida |
Polar cod |
Kever |
NOP (*) |
Trisopterus esmarkii |
Norway pout |
Steenbolk |
BIB |
Trisopterus luscus |
Pouting (= bib) |
Blauwe wijting |
WHB (*) |
Micromesistius poutassou |
Blue whiting (= poutassou) |
Wijting |
WHG (*) |
Merlangius merlangus |
Whiting |
Grenadiervis |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Roundnose grenadier |
Moras |
MOR |
Moridae |
Morid cods |
Dwergbolk |
POD |
Trisopterus minutus |
Poor cod |
Groenlandse kabeljauw |
GRC |
Gadus ogac |
Greenland cod |
Arctische kabeljauw |
ATG |
Arctogadus glacialis |
Arctic cod |
Kabeljauwachtigen n.e.g. |
GAD |
Gadiformes |
Gadiformes n.e.i. |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Greater argentine |
Zilversmelt |
ARY |
Argentina sphyraena |
Argentine |
Zilvervissen n.e.g. |
ARG |
Argentina spp. |
Argentines |
Congeraal |
COE |
Conger conger |
European conger |
Zonnevis |
JOD |
Zeus faber |
Atlantic John Dory |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Sea bass |
Grote zeebaars |
GPD |
Epinephelus marginatus |
Dusky grouper |
Atlantische wrakbaars |
WRF |
Polyprion americanus |
Wreckfish |
Zaagbaarzen |
BSX |
Serranidae |
Sea basses, sea perches |
Knorvissen n.e.g. |
GRX |
Haemulidae (= Pomadasyidae) |
Grunts n.e.i. |
Ombervis |
MGR |
Argyrosomus regius |
Meagre |
Zeebrasem |
SBR |
Pagellus bogaraveo |
Red (= common) sea bream |
Rode zeebrasem |
PAC |
Pagellus erythrinus |
Common pandora |
Grootoogtandbrasem |
DEL |
Dentex macrophthalmus |
Large-eye dentex |
Tandbrasems n.e.g. |
DEX |
Dentex spp. |
Dentex n.e.i. |
Gewone zeebrasem |
RPG |
Pagrus pagrus |
Red porgy |
Goudbrasem |
SBG |
Sparus aurata |
Gilthead sea bream |
Bokvis |
BOG |
Boops boops |
Bogue |
Zeebrasems n.e.g. |
SBX |
Sparidae |
Porgies, sea breams n.e.i. |
Mul |
MUR |
Mullus surmuletus |
Red mullet |
Grote pieterman |
WEG |
Trachinus draco |
Greater weaver |
Zeewolf |
CAA (*) |
Anarhichas lupus |
Atlantic wolf-fish (= catfish) |
Gevlekte zeewolf |
CAS (*) |
Anarhichas minor |
Spotted wolf-fish |
Puitaal |
ELP |
Zoarces viviparus |
Eel-pout |
Zandspieringen |
SAN (*) |
Ammodytes spp. |
Sand eels (= sand lances) |
Atlantische grondels |
GOB |
Gobius spp. |
Atlantic gobies |
Roodbaarzen |
RED (*) |
Sebastes spp. |
Atlantic redfishes |
Schorpioenvissen |
SCO |
Scorpaenidae |
Scorpion fishes n.e.i. |
Ponen |
GUX (*) |
Triglidae |
Gurnards n.e.i. |
Snotdolf |
LUM |
Cyclopterus lumpus |
Lumpfish (= lumpsucker) |
Zeeduivel |
MON (*) |
Lophius piscatorius |
Monk (= anglerfish) |
Zwarte zeeduivel |
ANK |
Lophius budegassa |
Blackbellied angler |
Zeeduivel |
MNZ (*) |
Lophius spp. |
Monkfishes n.e.i |
Stekelbaarzen |
SKB |
Gasterosteus spp. |
Sticklebacks |
Zeebrasem |
SBA |
Pagellus acarne |
Axillary (= Spanish) seabream |
Tandbrasem |
DEC |
Dentex dentex |
Common dentex |
Zeesnippen |
SNI |
Macroramphosidae |
Snipe fishes |
Gestreepte baars |
STB |
Morone saxatilis |
Striped bass |
Zeewolf n.e.g. |
CAT (*) |
Anarhichas spp. |
Wolf-fishes (= catfishes) n.e.i. |
Diepzeeroodbaars |
REB (*) |
Sebastes mentella |
Beaked redfish |
Roodbaars |
REG (*) |
Sebastes marinus |
Golden redfish |
Engelse poon |
GUR (*) |
Aspitrigla (= Trigla) cuculus |
Red gurnard |
Grauwe poon |
GUG (*) |
Eutrigla (= Trigla) gurnardus |
Grey gurnard |
Poon |
GUM |
Chelidonichthys obscurus |
Long-finned gurnard |
Gestreepte poon |
CTZ |
Trigloporuslastiviza |
Streaked gurnard |
Bandvis |
CBC |
Cepola macrophthalma |
Red bandfish |
… |
TLD |
Nemadactylus monodactylus |
St Paul’s fingerfin |
… |
IYL |
Sicyopterus lagocephalus |
Bichique |
Zwarte kardinaalvis |
EPI |
Epigonus telescopus |
Black cardinal fish |
Middellandse-Zeeslijmkop |
HPR |
Hoplostethus mediterraneus |
Mediterranean slimehead |
… |
TZY |
Trachyscorpia echinata |
Spiny scorpionfish |
Gevlekte lipvis |
USB |
Labrus bergylta |
Ballan wrasse |
Bruine lipvis |
WRM |
Labrus merula |
Brown wrasse |
Roodbaars |
BYS |
Beryx splendens |
Splendid alfonsino |
Bodembaarsachtigen n.e.g. |
DPX |
Perciformes |
Demersal percomorphs n.e.i. |
Lodde |
CAP (*) |
Mallotus villosus |
Capelin |
Geep |
GAR |
Belone belone |
Garfish |
Makreelgeep |
SAU |
Scomberesox saurus |
Atlantic saury |
Harders n.e.g. |
MUL |
Mugilidae |
Mullets n.e.i. |
Zeepiranha |
BLU |
Pomatomus saltatrix |
Bluefish |
Horsmakreel |
HOM (*) |
Trachurus trachurus |
Atlantic horse mackerel |
Blauwe horsmakreel |
JAA |
Trachurus picturatus |
Blue jack mackerel |
Middellandse-Zeehorsmakreel |
HMM |
Trachurus mediterraneus |
Mediterranean horse mackerel |
Horsmakrelen n.e.g. |
JAX (*) |
Trachurus spp. |
Jack and horse mackerels n.e.i |
Grote gaffelmakreel |
LEE |
Lichia amia |
Leerfish |
Braam |
POA |
Brama brama |
Atlantic pomfret |
Koornaarvissen |
SIL |
Atherinidae |
Silversides (= sandsmelt) |
Pelagische baarsachtigen n.e.g. |
PPX |
Perciformes |
Pelagic percomorphs n.e.i. |
Atlantische haring |
HER (*) |
Clupea harengus |
Atlantic herring |
Sardientjes n.e.g. |
SIX |
Sardinella spp. |
Sardinellas n.e.i. |
Sardine |
PIL (*) |
Sardina pilchardus |
European sardine (= pilchard) |
Sprot |
SPR (*) |
Sprattus sprattus |
Sprat |
Ansjovis |
ANE (*) |
Engraulis encrasicholus |
European anchovy |
Haringachtigen n.e.g. |
CLU |
Clupeoidei |
Clupeoids n.e.i. |
Boniet |
BON |
Sarda sarda |
Atlantic bonito |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Swordfish |
Kogeltonijn |
FRI |
Auxis thazard |
Frigate tuna |
Gewone tonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Northern bluefin tuna |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Albacore |
Geelvintonijn |
YFT |
Thunnus albacares |
Yellowfin tuna |
Gestreepte bonito |
SKJ |
Katsuwonus pelamis |
Skipjack tuna |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Bigeye tuna |
Tonijnachtigen n.e.g. |
TUX |
Scombroidei |
Tuna-like fishes n.e.i. |
Spaanse makreel |
MAS (*) |
Scomber japonicus |
Chub mackerel |
Makreel |
MAC (*) |
Scomber scombrus |
Atlantic mackerel |
Makrelen en tonijnen n.e.g. |
MAX |
Scombridae |
Mackerels n.e.i. |
IJsvis |
SFS |
Lepidopus caudatus |
Silver scabbardfish |
Zwarte haarstaart |
BSF |
Aphanopus carbo |
Black scabbardfish |
Makreelachtigen n.e.g. |
MKX |
Scombroidei |
Mackerel-like fishes n.e.i. |
Haringhaai |
POR (*) |
Lamna nasus |
Porbeagle |
Reuzenhaai |
BSK |
Cetorrhinus maximus |
Basking shark |
Doornhaai |
DGS (*) |
Squalus acanthias |
Picked (= spiny) dogfish |
Groenlandse haai |
GSK |
Somniosus microcephalus |
Greenland shark |
Doornhaaien n.e.g. |
DGX (*) |
Squalidae |
Dogfish sharks n.e.i. |
Roggen n.e.g. |
SKA (*) |
Raja spp. |
Skates n.e.i. |
Doornhaaien en hondshaaien |
DGH (*) |
Squalidae, Scyliorhinidae |
Dogfishes and hounds |
Haaien n.e.g. |
SKH |
Selachimorpha (Pleurotremata) |
Various sharks n.e.i. |
Hondshaaien n.e.g. |
GAU |
Galeus spp. |
Crest-tail catsharks n.e.i. |
Zwartmond-hondshaai |
SHO |
Galeus melastomus |
Blackmouth catshark |
Hondshaai |
SYC |
Scyliorhinus canicula |
Small-spotted catshark |
Hondshaaien n.e.g |
API |
Apristurus spp. |
Deep-water catsharks |
Hondshaai |
PTM |
Pseudotriakis microdon |
False catshark |
Slaaphaai |
SOR |
Somniosus rostratus |
Little sleeper shark |
Ruwe doornhaai |
GUP |
Centrophorus granulosus |
Gulper shark |
Kleine ruwe doornhaai |
CPU |
Squalus uyato |
Little gulper shark |
Donkere doornhaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Leafscale gulper shark |
Portugese doornhaai |
CPL |
Centrophorus lusitanicus |
Lowfin gulper shark |
Zwarte doornhaai |
ETX |
Etmopterus spinax |
Velvet belly |
… |
ETR |
Etmopterus princeps |
Great lanternshark |
… |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Smooth lanternshark |
Zwarte doornhaaien |
SHL |
Etmopterus spp. |
Lantern sharks n.e.i. |
… |
DNA |
Deania spp. |
Deania dogfishes n.e.i. |
Spitssnuitdoornhaai |
DCA |
Deania calcea |
Birdbeak dogfish |
Portugese hondshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Portuguese dogfish |
… |
CYP |
Centroscymnus crepidater |
Longnose velvet dogfish |
… |
CYY |
Centroscymnus cryptacanthus |
Shortnose velvet dogfish |
… |
SYO |
Scymnodon obscurus |
Smallmouth knifetooth dogfish |
Mestand ijshaai |
SYR |
Scymnodon ringens |
Knifetooth dogfish |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Kitefin shark |
Doornhaai |
CFB |
Centroscyllium fabricii |
Black dogfish |
Zeevarkenhaai |
OXY |
Oxynotus centrina |
Angular roughshark |
… |
OXN |
Oxynotus paradoxus |
Sailfin roughshark |
Braamhaai |
SHB |
Echinorhinus brucus |
Bramble shark |
Roggen n.e.g. |
RAJ |
Rajidae |
Rays and skates n.e.i. |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Starry ray |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Blonde ray |
Zandrog |
RJI |
Leucoraja circularis |
Sandy ray |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Small-eyed ray |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Undulate ray |
Spitsneusrog |
RJA |
Rostroraja alba |
White skate |
Rog |
RJY |
Rajella fyllae |
Round ray |
Draakvis |
CMO |
Chimaera monstrosa |
Rabbit fish |
Zeekatten n.e.g. |
HYD |
Hydrolagus spp. |
Ratfishes n.e.i. |
Draakvissen n.e.g. |
RHC |
Rhinochimaera spp. |
Knife-nosed chimaeras |
Zeeratten |
HAR |
Harriotta spp. |
Longnose chimaeras |
Kraakbeenvissen n.e.g. |
CAR |
Chondrichthyes |
Cartilaginous fishes n.e.i. |
Bodemvissen n.e.g. |
GRO |
ex Osteichthyes |
Groundfishes n.e.i. |
Pelagische vissen n.e.g. |
PEL |
ex Osteichthyes |
Pelagic fishes n.e.i. |
Zeevis n.e.g. |
MZZ |
ex Osteichthyes |
Marine fishes n.e.i. |
Beenvissen n.e.g. |
FIN |
ex Osteichthyes |
Finfishes n.e.i. |
Noordzeekrab |
CRE (*) |
Cancer pagurus |
Edible crab |
Gewone strandkrab |
CRG |
Carcinus maenas |
Green crab |
Spinkrab |
SCR |
Maja squinado |
Spinous spider crab |
Zeekrabben n.e.g. |
CRA |
Brachyura |
Marine crabs n.e.i. |
Zwemkrabben |
CRS |
Portunus spp. |
Swimcrabs n.e.i. |
Langoesten n.e.g. |
CRW (*) |
Palinurus spp. |
Palinurid spiny lobsters n.e.i. |
Zeekreeft |
LBE (*) |
Homarus gammarus |
European lobster |
Noorse kreeft |
NEP (*) |
Nephrops norvegicus |
Norway lobster |
Steurgarnaal |
CPR (*) |
Palaemon serratus |
Common prawn |
Noorse garnaal |
PRA (*) |
Pandalus borealis |
Northern prawn |
Noordzeegarnaal |
CSH (*) |
Crangon crangon |
Common shrimp |
Peneide garnalen n.e.g. |
PEN (*) |
Penaeus spp. |
Penaeus shrimps n.e.i. |
Palaemonide garnalen |
PAL (*) |
Palaemonidae |
Palaemonid shrimps |
Steurgarnalen |
PAN (*) |
Pandalus spp. |
Pink (= pandalid) shrimps |
Crangonide garnalen |
CRN (*) |
Crangonidae |
Crangonid shrimps |
Garnalen n.e.g. |
DCP |
Natantia |
Natantian decapods n.e.i. |
Eendenmosselen n.e.g. |
GOO |
Lepas spp. |
Goose barnacles |
… |
PNQ |
Palaemon elegans |
Rockpool prawn |
… |
PIQ |
Palaemon longirostris |
Delta prawn |
… |
JSP |
Jasus paulensis |
St Paul rock lobster |
Kreeft n.e.g. |
LOX |
Reptantia |
Lobsters n.e.i. |
Springkrab |
LOQ |
Galatheidae |
Craylets, squat lobsters n.e.i. |
Zeewaterschelpdieren n.e.g. |
CRU |
ex Crustacea |
Marine crustaceans n.e.i |
Wulk |
WHE |
Buccinium undatum |
Whelk |
Alikruik |
PEE |
Littorina littorea |
Periwinkle |
Alikruiken n.e.g. |
PER |
Littorina spp. |
Periwinkles n.e.i. |
Oester |
OYF (*) |
Ostrea edulis |
European flat oyster |
Japanse oester |
OYG |
Crassostrea gigas |
Pacific cupped oyster |
Holle oesters n.e.g. |
OYC (*) |
Crassostrea spp. |
Cupped oyster n.e.i. |
Mossel |
MUS (*) |
Mytilus edulis |
Blue mussel |
Mosselen n.e.g. |
MSX |
Mytilidae |
Sea mussels n.e.i. |
Grote mantelschelp |
SCE (*) |
Pecten maximus |
Common scallop |
Bonte mantel |
QSC (*) |
Aequipecten opercularis |
Queen scallop |
Sint-jacobsschelpen n.e.g |
SCX (*) |
Pectinidae |
Scallops n.e.i. |
Kokkel |
COC |
Cerastoderma edule |
Common cockle |
Tapijtschelp |
CTG |
Ruditapes decussatus |
Grooved carpet shell |
Noordkromp |
CLQ |
Arctica islandica |
Ocean quahog |
Tweekleppigen n.e.g. |
CLX |
Bivalvia |
Clams n.e.i. |
Messcheden |
RAZ |
Solen spp. |
Razor clams |
Tapijtschelp |
CTS |
Venerupis pullastra |
Carpet shell |
Venusschelp |
SVE |
Chamelea gallina |
Striped venus |
Venusschelpen n.e.g. |
CLV |
Veneridae |
Venus clams n.e.i. |
Strandschelp n.e.g. |
MAT |
Mactridae |
Mactra surf clams n.e.i. |
… |
KFA |
Circomphalus casina |
Chamber venus |
… |
GKL |
Glycymeris glycymeris |
Common European bittersweet |
Zaagjes |
DON |
Donax spp. |
Donax clams |
Kokkels |
COZ |
Cardiidae |
Cockles n.e.i. |
… |
LVC |
Laevicardium crassum |
Norwegian egg cockle |
… |
LPZ |
Patella spp. |
Limpets n.e.i. |
Zeeoren |
ABX |
Haliotis spp. |
Abalones n.e.i. |
Buikpotigen n.e.g. |
GAS |
Gastropoda |
Gastropods n.e.i. |
Ovale standschelp |
ULV |
Spisula ovalis |
Oval surf clam |
… |
TWL |
Tellina spp. |
Tellins n.e.i. |
Gewone zeekat |
CTC (*) |
Sepia officinalis |
Common cuttlefish |
Pijlinktvissen n.e.g. |
SQC (*) |
Loligo spp. |
Common squids |
Kortvinpijlinktvis |
SQI (*) |
Illex illecebrosus |
Short-finned squid |
Achtarmige inktvissen n.e.g. |
OCT |
Octopodidae |
Octopuses n.e.i. |
Inktvissen n.e.g. |
SQU (*) |
Loliginidae, Ommastrephidae |
Squids n.e.i. |
Zeekatten, dwerginktvissen |
CTL (*) |
Sepiidae, Sepiolidae |
Cuttlefishes n.e.i. |
Pijlinktvis |
SQE (*) |
Todarodes Sagittatus |
European flying squid |
Koppotigen n.e.g. |
CEP |
Cephalopoda |
Cephalopods n.e.i. |
Weekdieren |
MOL |
ex Mollusca |
Marine molluscs n.e.i. |
Zeester |
STH |
Asterias rubens |
Starfish |
Zeesterren n.e.g. |
STF |
Asteroidea |
Starfishes n.e.i. |
Eetbare zee-egel |
URS |
Echinus esculentus |
Sea urchin |
Zeeappel |
URM |
Paracentrotus lividus |
Stony sea urchin |
Stekelhuidigen n.e.g. |
URX |
Echinoidea |
Sea urchins n.e.i. |
Zeekomkommers n.e.g. |
CUX |
Holothurioidea |
Sea cucumbers n.e.i. |
Stekelhuidigen n.e.g. |
ECH |
Echinodermata |
Echinoderms n.e.i. |
Violet-zakpijp |
SSG |
Microcosmus sulcatus |
Grooved sea squirt |
Manteldieren n.e.g. |
SSX |
Ascidiacea |
Sea squirts n.e.i. |
Degenkrab |
HSC |
Limulus polyphemus |
Horseshoe crab |
Aquatische invertebraten n.e.g. |
INV |
ex Invertebrata |
Aquatic invertebrates n.e.i. |
Bruinwieren |
SWB |
Phaeophyceae |
Brown seaweeds |
Iers mos |
IMS |
Chondrus crispus |
Carragheen |
Gelidiumwieren |
GEL |
Gelidium spp. |
Gelidium spp. |
Gigartinawieren |
GIG |
Gigartina spp. |
Gigartina spp. |
Kalkwieren n.e.g. |
LIT |
Lithothamnium spp. |
Lithothamnium spp. |
Roodwieren |
SWR |
Rhodophyceae |
Red seaweeds |
Zeegrassen n.e.g. |
UCU |
Fucus spp. |
Wracks n.e.i. |
Wier |
ASN |
Ascophyllum nodosum |
North Atlantic rockweed |
Zeegras |
FUU |
Fucus serratus |
Toothed wrack |
Slawier |
UVU |
Ulva lactuca |
Algen |
Algen n.e.g. |
SWX |
ex Algae |
Seaweeds n.e.i. |
BIJLAGE II
Statistische visserijgebieden in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan waarvoor gegevens moeten worden verstrekt
ICES-sector Ia
ICES-sector Ib
ICES-deelsector IIa 1
ICES-deelsector IIa 2
ICES-deelsector IIb 1
ICES-deelsector IIb 2
ICES-sector IIIa
ICES-sector IIIb, c
ICES-sector IVa
ICES-sector IVb
ICES-sector IVc
ICES-deelsector Va 1
ICES-deelsector Va 2
ICES-deelsector Vb 1a
ICES-deelsector Vb 1b
ICES-deelsector Vb 2
ICES-sector VIa
ICES-deelsector VIb 1
ICES-deelsector VIb 2
ICES-sector VIIa
ICES-sector VIIb
ICES-deelsector VIIc 1
ICES-deelsector VIIc 2
ICES-sector VIId
ICES-sector VIIe
ICES-sector VIIf
ICES-sector VIIg
ICES-sector VIIh
ICES-deelsector VIIj 1
ICES-deelsector VIIj 2
ICES-deelsector VIIk 1
ICES-deelsector VIIk 2
ICES-sector VIIIa
ICES-sector VIIIb
ICES-sector VIIIc
ICES-deelsector VIIId 1
ICES-deelsector VIIId 2
ICES-deelsector VIIIe 1
ICES-deelsector VIIIe 2
ICES-sector IXa
ICES-deelsector IXb 1
ICES-deelsector IXb 2
ICES-deelsector Xa 1
ICES-deelsector Xa 2
ICES-sector Xb
ICES-deelsector XIIa 1
ICES-deelsector XIIa 2
ICES-deelsector XIIa 3
ICES-deelsector XIIa 4
ICES-sector XIIb
ICES-sector XIIc
ICES-sector XIVa
ICES-deelsector XIVb 1
ICES-deelsector XIVb 2
BAL 22
BAL 23
BAL 24
BAL 25
BAL 26
BAL 27
BAL 28-1
BAL 28-2
BAL 29
BAL 30
BAL 31
BAL 32
Opmerkingen
1. |
De statistische visserijgebieden die beginnen met „ICES” zijn vastgesteld en begrensd door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee. |
2. |
De statistische visserijgebieden die beginnen met „BAL” zijn vastgesteld en begrensd door de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee. |
3. |
De gegevens moeten zo gedetailleerd mogelijk zijn. „Onbekende” en geaggregeerde gebieden mogen alleen worden gebruikt als geen gedetailleerde informatie beschikbaar is. Als gedetailleerde informatie wordt verstrekt, blijven de geaggregeerde categorieën ongebruikt. |
Statistische visserijgebieden in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan
BIJLAGE III
Omschrijving van de ICES-deelgebieden en -sectoren voor visserijstatistieken en voorschriften inzake de visserij in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan
ICES-gebied (noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan)
Alle wateren van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee en de daarmee in verbinding staande zeeën, begrensd door een lijn van de geografische noordpool langs de meridiaan van 40o00′ WL tot de noordkust van Groenland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Groenland tot een punt op 44o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot 42o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot een punt op de kust van Spanje (Punta Marroqui) op 5o36′ WL, vandaar in noordwestelijke en noordelijke richting langs de zuidwestkust van Spanje, de kust van Portugal, de noordwest- en noordkust van Spanje en de kust van Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tot het meest westelijke punt van haar grens met Denemarken, vandaar langs de westkust van Jutland tot Thyborøn, vandaar in zuidelijke en oostelijke richting langs de zuidkust van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar in zuidelijke richting langs de oostkust van Jutland tot het meest oostelijke punt van de grens van Denemarken met Duitsland, vandaar langs de kust van Duitsland, Polen, Rusland, Litouwen, Letland, Estland, Rusland, Finland, Zweden en Noorwegen, en de noordkust van Rusland tot Khaborova, vandaar over de westelijke toegang van Straat Joegor, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de kust van het eiland Wajgatsj, vandaar over de westelijke toegang van de Karische Poort, vandaar west- en noordwaarts langs de kust van het zuidelijke eiland van Nova Zembla, vandaar over de westelijke toegang van Straat Matotsjkin, vandaar langs de westkust van het noordelijke eiland van Nova Zembla tot een punt op 68o30′ OL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.
Dit gebied valt samen met gebied 27 (noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan) van de Internationale Statistische Standaardclassificatie van Visserijgebieden van de FAO.
ICES-deelgebied I
De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 30o00′ OL tot 72o00′ NB, vandaar recht west tot 26o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Noorwegen, vandaar in oostelijke richting langs de kust van Noorwegen en Rusland tot Khaborova, vandaar over de westelijke toegang van Straat Joegor, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de kust van het eiland Wajgatsj, vandaar over de westelijke toegang van de Karische Poort, vandaar west- en noordwaarts langs de kust van het zuidelijke eiland van Nova Zembla, vandaar over de westelijke toegang van Straat Matotsjkin, vandaar langs de westkust van het noordelijke eiland van Nova Zembla tot een punt op 68o30′ OL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.
— |
ICES-sector Ia Het gedeelte binnen deelgebied I ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
|
— |
ICES-sector Ib Het gedeelte van deelgebied I buiten sector Ia. |
ICES-deelgebied II
De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 30o00′ OL tot 72o00′ NB, vandaar recht west tot 26o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Noorwegen, vandaar in westelijke en zuidwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot 62o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ 00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.
— |
ICES-sector IIa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 62o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht noord tot 72o30′ NB, vandaar recht oost tot 30o00′ 00′ OL, vandaar recht zuid tot 72o00′ NB, vandaar recht west tot 26o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Noorwegen, en vandaar in westelijke en zuidwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot het beginpunt.
|
— |
ICES-sector IIb De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 30o00′ OL tot 73o30′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.
|
ICES-deelgebied III
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 7o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o30′ NB, vandaar recht oost tot 8o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Denemarken, vandaar langs de noordwest- en oostkust van Jutland tot Hals, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Jutland tot het meest oostelijke punt op de grens van Denemarken en Duitsland, en vandaar langs de kust van Duitsland, Polen, Rusland, Litouwen, Letland, Estland, Rusland, Finland, Zweden en Noorwegen tot het beginpunt.
— |
ICES-sector IIIa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 7o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o30′ NB, vandaar recht oost tot 8o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Denemarken, vandaar langs de noordwest- en oostkust van Jutland tot Hals, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Jutland tot Hassensør, vandaar over de Grote Belt tot Gniben, vandaar langs de noordkust van Seeland tot Gilbjerg Hoved, vandaar over de noordelijke toegangswegen van de Sont tot Kullen op de kust van Zweden, en vandaar in oostelijke en noordelijke richting langs de westkust van Zweden en de zuidkust van Noorwegen tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector IIIb en c De wateren begrensd door een lijn vanaf Hassensør op de oostkust van Jutland tot Gniben op de westkust van Seeland tot Gilbjerg Hoved, vandaar over de noordelijke toegangswegen van de Sont tot Kullen op de kust van Zweden, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Zweden tot de vuurtoren van Falsterbo, vandaar over de zuidelijke toegang van de Sont tot de vuurtoren van Stevns, vandaar langs de zuidoostkust van Seeland, vandaar over de oostelijke toegang van de Storstrøm, vandaar langs de oostkust van het eiland Falster tot Gedser, vandaar naar Darsser Ort op de kust van Duitsland, en vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Duitsland en de oostkust van Jutland tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 22 (BAL 22) De wateren begrensd door een lijn vanaf Hassensør (56o09′NB, 10o44′ OL) op de oostkust van Jutland tot Gniben (56o01′ NB, 11o18′ OL) op de westkust van Seeland, vandaar langs de west- en zuidkust van Seeland tot een punt op 12o00′ OL, vandaar recht zuid tot het eiland Falster, vandaar langs de oostkust van het eiland Falster tot Gedser Odde (54o34′ NB, 11o58′OL), vandaar recht oost tot 12o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Duitsland, vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Duitsland en de oostkust van Jutland tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 23 (BAL 23) De wateren begrensd door een lijn van Gilbjerg Hoved (56o08′ NB, 12o18′ OL) op de noordkust van Seeland tot Kullen (56o18′ NB, 12o28′OL) op de kust van Zweden, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Zweden tot de vuurtoren van Falsterbo (55o23′ NB, 12o50′ OL), vandaar over de zuidelijke toegang van de Sont tot de vuurtoren van Stevns (55o19′ NB, 12o29′ OL) op de kust van Seeland, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Seeland tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 24 (BAL 24) De wateren begrensd door een lijn vanaf de vuurtoren van Stevns (55o19′ NB, 12o29′ OL) op de oostkust van Seeland, over de zuidelijke toegang van de Sont tot de vuurtoren van Falsterbo (55o23′ NB, 12o50′ OL) op de kust van Zweden, vandaar langs de zuidkust van Zweden tot de vuurtoren van Sandhammaren (55o24′ NB, 14o12′ OL), vandaar naar de vuurtoren van Hammerodde (55o18′ NB, 14o47′ OL) op de noordkust van Bornholm, vandaar langs de west- en zuidkust van Bornholm tot een punt op 15o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Polen, vandaar in westelijke richting langs de kust van Polen en Duitsland tot een punt op 12o00′ 00′ OL, vandaar recht noord tot een punt op 54o34′ NB en 12o00′ OL, vandaar recht west tot Gedser Odde (54o34′ NB, 11o58′ OL), vandaar langs de oost- en noordkust van het eiland Falster tot een punt op 12o00′ OL, vandaar recht noord tot de zuidkust van Seeland, en vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de westkust van Seeland tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 25 (BAL 25) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 56o30′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van het eiland Öland, vandaar via het zuiden van het eiland Öland tot een punt op de oostkust op 56o30′ NB, recht oost tot 18o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Polen, vandaar in westelijke richting langs de kust van Polen tot een punt op 15o00′ OL, vandaar recht noord tot het eiland Bornholm, vandaar langs de zuid- en westkust van Bornholm tot de vuurtoren van Hammerodde (55o18′ NB, 14o47′ OL), vandaar tot de vuurtoren van Sandhammaren (55o24′ NB, 14o12′ OL) op de zuidkust van Zweden, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 26 (BAL 26) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 56o30′ NB en 18o00′ OL, vandaar recht oost tot de westkust van Letland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Letland, Litouwen, Rusland en Polen tot een punt op de Poolse kust op 18o00′ OL, en vandaar recht noord tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 27 (BAL 27) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van het Zweedse vasteland op 59o41′ NB en 19o00′ OL, vandaar recht zuid tot de noordkust van het eiland Gotland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Gotland tot een punt op 57o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ OL, vandaar recht zuid tot 56o30′ NB, vandaar recht west tot de oostkust van het eiland Öland, vandaar via het zuiden van het eiland Öland tot een punt op de westkust daarvan op 56o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van Zweden, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 28 (BAL 28) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 58o30′ NB en 19o00′ OL, vandaar recht oost tot de westkust van het eiland Saaremaa, vandaar via het noorden van het eiland Saaremaa tot een punt op de oostkust ervan op 58o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Estland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Estland en Litouwen tot een punt op 56o30′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ OL, vandaar recht noord tot 57o00′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van het eiland Gotland, vandaar in noordelijke richting tot een punt op de noordkust van Gotland op 19o00′ OL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
— |
ICES-deelsector 29 (BAL 29) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van het Zweedse vasteland op 60o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van het Finse vasteland, vandaar in zuidelijke richting langs de west- en zuidkust van Finland tot een punt op de zuidkust van het Finse vasteland op 23o00′ OL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van het Estse vasteland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Estland tot een punt op 58o30′ NB, vandaar recht west tot de oostkust van het eiland Saaremaa, vandaar via het noorden van het eiland Saaremaa tot een punt op de westkust daarvan op 58o30′ NB, vandaar recht west tot 19o00′ OL, vandaar recht noord tot een punt op de oostkust van het Zweedse vasteland op 59o41′ NB, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 30 (BAL 30) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 63o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van het Finse vasteland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Finland tot een punt op 60o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van het Zweedse vasteland, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 31 (BAL 31) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 63o30′ NB, vandaar via het noorden van de Botnische Golf tot een punt op de westkust van het Finse vasteland op 63o30′ NB, en vandaar recht west tot het beginpunt. |
— |
ICES-deelsector 32 (BAL 32) De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Finland op 23o00′ OL, vandaar via het oosten van de Finse Golf tot een punt op de westkust van Estland op 59o00′ NB, vandaar recht west tot 23o00′ OL, en vandaar recht noord tot het beginpunt. |
ICES-deelgebied IV
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 62o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht zuid tot de kust van Schotland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Schotland en Engeland tot een punt op 51o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tot het meest westelijke punt van haar grens met Denemarken, vandaar langs de westkust van Jutland tot Thyborøn, vandaar in zuidelijke en oostelijke richting langs de zuidkust van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Hals, vandaar in westelijke richting langs de noordkust van de Limfjord tot het meest zuidelijke punt van Agger Tange, vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Jutland tot een punt op 57o00′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ OL, vandaar recht noord tot 57o30′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ OL, vandaar recht noord tot de kust van Noorwegen, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot het beginpunt.
— |
ICES-sector IVa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 62o00′ NB, vandaar recht west tot 3o00′ WL, vandaar recht zuid tot de kust van Schotland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Schotland tot een punt op 57o30′ NB, vandaar recht oost tot 7o00′ OL, vandaar recht noord tot de kust van Noorwegen, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector IVb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Denemarken op 57o00′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ OL, vandaar recht noord tot 57o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van Schotland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Schotland en Engeland tot een punt op 53o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Duitsland, vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Jutland tot Thyborøn, vandaar in zuidelijke en oostelijke richting langs de zuidkust van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Hals, vandaar in westelijke richting langs de noordkust van de Limfjord tot het meest zuidelijke punt van Agger Tange, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Jutland tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector IVc De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Duitsland op 53o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van Engeland, vandaar in zuidelijke richting tot een punt op 51o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, en vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tot het beginpunt. |
ICES-deelgebied V
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 68o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 27o00′ WL, vandaar recht zuid tot 62o00′ NB, vandaar recht oost tot 15o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht oost tot 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
— |
ICES-sector Va De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 68o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 27o00′ WL, vandaar recht zuid tot 62o00′ NB, vandaar recht oost tot 15o00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
— |
ICES-sector Vb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 63o00′ NB en 4o00′ WL, vandaar recht west tot 15o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 4o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
ICES-deelgebied VI
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordkust van Schotland op 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht west tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 54o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Ierland, vandaar in noordelijke en oostelijke richting langs de kust van Ierland en Noord-Ierland tot een punt op de oostkust van Noord-Ierland op 55o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Schotland, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Schotland tot het beginpunt.
— |
ICES-sector VIa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordkust van Schotland op 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht west tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht west tot 12o00′ WL, vandaar recht zuid tot 54o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Ierland, vandaar in noordelijke en oostelijke richting langs de kust van Ierland en Noord-Ierland tot een punt op de oostkust van Noord-Ierland op 55o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Schotland, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Schotland tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 60o00′ NB en 12o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 54o30′ NB, vandaar recht oost tot 12o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
ICES-deelgebied VII
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Ierland op 54o30′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, vandaar in noordelijke en noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk tot een punt op 51o00′ NB, vandaar recht west tot de zuidoostkust van Engeland, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de kust van Engeland, Wales en Schotland tot een punt op de westkust van Schotland op 55o00′ NB, vandaar recht west tot de kust van Noord-Ierland, vandaar in noordelijke en westelijke richting langs de kust van Noord-Ierland en Ierland tot het beginpunt.
— |
ICES-sector VIIa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Schotland op 55o00′ NB, vandaar recht west tot de kust van Noord-Ierland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Noord-Ierland en Ierland tot een punt op de zuidkust van Ierland op 52o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Wales, vandaar in noordoostelijke en noordelijke richting langs de kust van Wales, Engeland en Schotland tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Ierland op 54o30′ NB, vandaar recht west tot 12o00′ WL, vandaar recht zuid tot 52o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Ierland, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Ierland tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIc De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 54o30′ NB en 12o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 52o30′ NB, vandaar recht oost tot 12o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
— |
ICES-sector VIId De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 51o00′ NB, vandaar recht west tot de kust van Engeland, vandaar in westelijke richting langs de zuidkust van Engeland tot 2o00′ WL, vandaar zuidwaarts tot de kust van Frankrijk (Cap de la Hague), en vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIe De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Engeland op 2o00′ WL, vandaar in zuidelijke en westelijke richting langs de kust van Engeland tot een punt op de zuidwestkust op 50o00′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ WL, vandaar recht zuid tot 49o30′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, vandaar in noordelijke en noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk tot Cap de la Hague, en vandaar recht noord tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIf De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Wales op 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 51o00′ NB, vandaar recht west tot 6o00′ WL, vandaar recht zuid tot 50o30′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ WL, vandaar recht zuid tot 50o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Engeland, en vandaar langs de zuidwestkust van Engeland en de zuidkust van Wales tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIg De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Wales op 52o00′ NB, vandaar recht west tot de zuidoostkust van Ierland, vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Ierland tot een punt op 9o00′ WL, vandaar recht zuid tot 50o00′ NB, vandaar recht oost tot 7o00′ WL, vandaar recht noord tot 50o30′ NB, vandaar recht oost tot 6o00′ WL, vandaar recht noord tot 51o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot de zuidkust van Wales, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Wales tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIh De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 50o00′ NB en 7o00′ WL, vandaar recht west tot 9o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 49o30′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIj De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Ierland op 52o30′ NB, vandaar recht west tot 12o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 9o00′ WL, vandaar recht noord tot de zuidkust van Ierland, en vandaar in noordelijke richting langs de kust van Ierland tot het beginpunt.
|
— |
ICES-sector VIIk De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 52o30′ NB en 12o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 12o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
ICES-deelgebied VIII
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 48o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 43o00′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van Spanje, en vandaar in noordelijke richting langs de kust van Spanje en Frankrijk tot het beginpunt.
— |
ICES-sector VIIIa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 48o00′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ WL, vandaar recht zuid tot 47o30′ NB, vandaar recht oost tot 6o00′ WL, vandaar recht zuid tot 47o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 46o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Frankrijk tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIIb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 46o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht zuid tot 45o30′ NB, vandaar recht oost tot 3o00′ WL, vandaar recht zuid tot 44o30′ NB, vandaar recht oost tot 2o00′ WL, vandaar recht zuid tot de noordkust van Spanje, en vandaar langs de noordkust van Spanje en de westkust van Frankrijk tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIIc De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordkust van Spanje op 2o00′ WL, vandaar recht noord tot 44o30′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht zuid tot 43o00′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van Spanje, en vandaar in noordelijke en oostelijke richting langs de kust van Spanje tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector VIIId De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 48o00′ NB en 8o00′ WL, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht zuid tot 44o30′ NB, vandaar recht oost tot 3o00′ WL, vandaar recht noord tot 45o30′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 46o00′ NB, vandaar recht west tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 47o00′ NB, vandaar recht west tot 6o00′ WL, vandaar recht noord tot 47o30′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
— |
ICES-sector VIIIe De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 48o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 43o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
ICES-deelgebied IX
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordwestkust van Spanje op 43o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot een punt op de zuidkust van Spanje (Punta Marroqui) op 5o36′ WL, vandaar in noordwestelijke richting langs de zuidwestkust van Spanje, de kust van Portugal en de noordwestkust van Spanje tot het beginpunt.
— |
ICES-sector IXa De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordwestkust van Spanje op 43o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot een punt op de zuidkust van Spanje (Punta Marroqui) op 5o36′ WL, vandaar in noordwestelijke richting langs de zuidwestkust van Spanje, de kust van Portugal en de noordwestkust van Spanje tot het beginpunt. |
— |
ICES-sector IXb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 43o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
|
ICES-deelgebied X
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 48o00′ NB en 18o00′ WL, vandaar recht west tot 42o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot 18o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
— |
ICES-sector Xa Het gedeelte van deelgebied X ten zuiden van 43o NB.
|
— |
ICES-sector Xb Het gedeelte van deelgebied X ten noorden van 43o NB. |
ICES-deelgebied XII
De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 62o00′ NB en 15o00′ WL, vandaar recht west tot 27o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht west tot 42o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 18o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 15o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.
— |
ICES-sector XIIa Het gedeelte van deelgebied XII ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
|
— |
ICES-sector XIIb Het gedeelte van deelgebied XII ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
|
— |
ICES-sector XIIc Het gedeelte van deelgebied XII ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
|
ICES-deelgebied XIV
De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 40o00′ WL tot de noordkust van Groenland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Groenland tot een punt op 44o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot 27o00′ WL, vandaar recht noord tot 68o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.
— |
ICES-sector XIVa De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 40o00′ WL tot de noordkust van Groenland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Groenland tot een punt op Kap Savary op 68o30′ NB, vandaar recht zuid langs de meridiaan van 27o00′ WL tot 68o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool. |
— |
ICES-sector XIVb De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Groenland op 44o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot 27o00′ WL, vandaar recht noord tot een punt op Kap Savary op 68o30′ NB, en vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Groenland tot het beginpunt.
|
BIJLAGE IV
Formaat voor de indiening van vangstgegevens betreffende het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan
Magnetische dragers
Banden: Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur zonder label. Indien een label wordt gebruikt, dient een eindebestandlabel te worden ingevoegd.
Floppy disks: MS-DOS-formaat, 3,5″ 720 K of 1,4 MB-schijven of 5,25″ 360 K of 1,2 MB-schijven.
Recordformaat
Byte nr. |
Informatie-eenheid |
Opmerkingen |
1-4 |
Land (ISO 3-lettercode) |
Bijvoorbeeld: FRA = Frankrijk |
5-6 |
Jaar |
Bijvoorbeeld: 90 = 1990 |
7-8 |
Groot visgebied FAO |
Bijvoorbeeld: 27 = noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan |
9-15 |
Sector |
Bijvoorbeeld: IVa = ICES-sector IVa |
16-18 |
Vissoort |
3-lettercode |
19-26 |
Vangst |
Aantal metrieke ton |
Opmerkingen:
a) |
Alle velden dienen rechts te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties ervóór. Alle alfanumerieke velden dienen links te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties erna. |
b) |
Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd. |
c) |
Hoeveelheden (byte 19-26) die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „-1” te worden geregistreerd. |
d) |
Onbekende hoeveelheden (byte 19-26) dienen als „-2” te worden geregistreerd. |
BIJLAGE V
FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS OP MAGNETISCHE GEGEVENSDRAGERS BETREFFENDE DE NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN
A. Codeerformaat
De gegevens moeten worden ingediend als records met variable lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:
Veld |
Opmerkingen |
Land |
3-lettercode (bv. FRA = Frankrijk) |
Jaar |
bv. 2001 of 01 |
Groot visgebied FAO |
27 = noordoostelijke Atlantische Oceaan |
Sector |
bv. IV a = ICES-sector IV a |
Vissoort |
3-lettercode |
Vangst |
Aantal metricke ton |
a) |
Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nawkeurig, te worden geregistreerd. |
b) |
Hoeveelheden die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „-1” te worden geregistreerd. |
c) |
Landencodes:
|
B. Methode van indiening van de gegevens bij de Europese Commissie
De gegevens moeten zoveel mogelijk in een elektronisch formaat (bv. als e-mailbijlage) worden ingediend.
Zo niet wordt de indiening van een bestand op een 3,5” HD-diskette aanvaard.
BIJLAGE VI
Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad |
|
Verordening (EG) nr. 1637/2001 van de Commissie |
|
Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad |
Uitsluitend bijlage I, punt 4 |
Verordening (EG) nr. 448/2005 van de Commissie |
|
BIJLAGE VII
Concordantietabel
Verordening (EEG) nr. 3880/91 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, eerste alinea |
— |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, derde alinea |
Artikel 5, leden 1 en 2 |
Artikel 5, leden 1 en 2 |
Artikel 5, lid 3 |
— |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
Bijlage III |
Bijlage III |
Bijlage IV |
Bijlage IV |
— |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
— |
Bijlage VII |
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/109 |
VERORDENING (EG) Nr. 219/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft
Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing — Deel twee
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, artikel 44, lid 1, artikel 71, artikel 80, lid 2, artikel 95, artikel 152, lid 4, onder b), artikel 175, lid 1, en de artikelen 179 en 285,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4) is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (5), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het basisbesluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen. |
(2) |
Overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG, vergt de toepassing van de regelgevingsprocedure met toetsing op reeds geldende, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluiten, dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. |
(3) |
Daar de wijzigingen die daartoe moeten worden aangebracht aan de besluiten technisch van aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij in het geval van richtlijnen niet te worden omgezet door de lidstaten, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de lijst in bijlage genoemde besluiten worden overeenkomstig die bijlage aangepast aan Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.
Artikel 2
De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlage genoemde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals aangepast bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) PB C 224 van 30.8.2008, blz. 35.
(2) PB C 117 van 14.5.2008, blz. 1.
(3) Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 februari 2009.
(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(5) PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.
(6) PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.
BIJLAGE
1. HUMANITAIRE HULP
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (1)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1257/96 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening aan te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1257/96, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1257/96 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 13, vierde alinea, wordt vervangen door: „De Commissie besluit volgens de procedure van artikel 17, lid 2, en binnen de grenzen van artikel 15, lid 2, tweede streepje, over de voortzetting van de op basis van de noodprocedure vastgestelde acties.”. |
2) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 1. De Commissie neemt de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening aan. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 2. Volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure:
3. Volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde beheersprocedure:
|
3) |
Artikel 17 wordt vervangen door: „Artikel 17 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand. 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
2. ONDERNEMINGEN
2.1. Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols (2)
Met betrekking tot Richtlijn 75/324/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om in deze richtlijn de nodige technische aanpassingen aan te brengen en om de wijzigingen vast te stellen die nodig zijn voor het aanpassen aan de technische vooruitgang van de bijlage bij die richtlijn. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 75/324/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 75/324/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 De Commissie stelt de maatregelen vast die nodig zijn voor het aanpassen aan de technische vooruitgang van de bijlage bij deze richtlijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 10, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie kan de nodige technische aanpassingen van deze richtlijn vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. In dat geval kan de lidstaat die de vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen, deze handhaven totdat genoemde aanpassingen van kracht worden.”. |
2.2. Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (3)
Met betrekking tot Richtlijn 93/15/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de richtlijn aan te passen teneinde rekening te houden met de toekomstige wijzigingen van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties en om de toepassingsvoorwaarden van artikel 14, tweede alinea, vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 93/15/EEG, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 93/15/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Het comité behandelt elke kwestie met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. 5. De Commissie stelt volgens de in lid 3 omschreven procedure de uitvoeringsmaatregelen vast om met name rekening te houden met de toekomstige wijzigingen van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties.”. |
2) |
Artikel 14, tweede alinea, wordt vervangen door: „De lidstaten gaan na of deze ondernemingen uit de sector explosieven over een systeem van trajectcontrole beschikken waardoor te allen tijde de houder van bepaalde explosieven kan worden geïdentificeerd. De Commissie kan de maatregelen inzake de toepassingsvoorwaarden van dit lid vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2.3. Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis (4) .
Met betrekking tot Richtlijn 2000/14/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor de aanpassing van bijlage III aan de ontwikkeling van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/14/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/14/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 18 bis De Commissie stelt uitvoeringsmaatregelen vast voor de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang, mits zij niet van invloed zijn op het gemeten geluidsvermogensniveau van het in artikel 12 genoemde materieel, in het bijzonder door de opneming van verwijzingen naar bestaande toepasselijke Europese normen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 19, onder b), wordt vervangen door:
|
2.4. Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (5)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2003/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, om de meet-, bemonsterings- en analysemethoden aan te passen, om de bepalingen betreffende de controlemaatregelen vast te stellen en om nieuwe typen EG-meststoffen op te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2003/2003, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2003/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 29, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie past de meet-, bemonsterings- en analysemethoden aan en moderniseert ze, en past waar mogelijk Europese normen toe. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 32, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Dezelfde procedure geldt voor de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen die nodig zijn om de controlemaatregelen, bedoeld in dit artikel en in de artikelen 8, 26 en 27, nader uit te werken. Deze bepalingen betreffen met name de frequentie waarmee tests moeten worden herhaald alsmede maatregelen om te garanderen dat de in de handel gebrachte meststof dezelfde is als de geteste meststof.”. |
2) |
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 32 wordt vervangen door: „Artikel 32 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
2.5. Richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (gecodificeerde versie) (6)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/9/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bijlage I aan te passen aan de technische vooruitgang en om de in artikel 2, lid 2, vermelde formule te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/9/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/9/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door: „3. Indien de Commissie van oordeel is dat deze richtlijn moet worden gewijzigd teneinde voor de in lid 1 genoemde kwesties een oplossing te vinden, neemt zij de betrokken wijzigingen aan. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (7) ingestelde Comité, hierna „comité” genoemd. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
3) |
Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie stelt de volgende uitvoeringsmaatregelen vast:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2.6. Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (gecodificeerde versie) (8)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/10/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bijlage I aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/10/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/10/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 3 bis Wat de beginselen van GLP betreft, kan de Commissie bijlage I aanpassen aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (9) ingestelde Comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
3) |
Artikel 5, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door: „De Commissie kan uitvoeringsmaatregelen vaststellen om in deze richtlijn de nodige technische aanpassingen aan te brengen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. In het in de derde alinea bedoelde geval kan de lidstaat die de vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen, deze handhaven tot de inwerkingtreding van die aanpassingen.”. |
2.7. Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (10)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 273/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen van de verordening vast te stellen. Daar het uitvoeringsmaatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 273/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 273/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 30 van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad ingestelde comité (11). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
2.8. Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia (12)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 648/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij die verordening aan te passen en om wijzigingen of aanvullingen vast te stellen die nodig zijn voor de toepassing van de regels van deze verordening op detergentia die gebaseerd zijn op oplosmiddelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 648/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 648/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Overweging 27 wordt geschrapt. |
2) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Aanpassing van de bijlagen 1. De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen, worden vastgesteld door de Commissie en zijn, waar mogelijk, gebaseerd op Europese normen. 2. De Commissie stelt de wijzigingen of aanvullingen vast die nodig zijn voor de toepassing van de regels van deze verordening op detergentia die gebaseerd zijn op oplosmiddelen. 3. De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
De zesde alinea van bijlage VII, punt A, wordt vervangen door: „Indien het SCCNFP vervolgens individuele op risicoanalyse gebaseerde concentratielimieten vaststelt voor allergene geurstoffen, moet de Commissie de aanneming voorstellen van dergelijke limieten ter vervanging van bovengenoemde limiet van 0,01 %. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2.9. Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (13)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen en bijlagen aan te passen, om nieuwe bepalingen vast te stellen en om specifieke toepassingsvoorwaarden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 726/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 726/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door: „4. Na raadpleging van het bevoegde comité van het bureau kan de Commissie de bijlage aanpassen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en kan zij de noodzakelijke wijzigingen vaststellen zonder het toepassingsgebied van de gecentraliseerde procedure uit te breiden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 14, lid 7, derde alinea, wordt vervangen door: „De Commissie stelt een verordening vast waarin wordt bepaald op welke wijze dergelijke vergunningen worden verleend. Die maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 16, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie stelt, na overleg met het bureau, de nodige bepalingen vast voor het onderzoeken van wijzigingen van een vergunning vóór het in de handel brengen, en wel in de vorm van een verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 29 wordt vervangen door: „Artikel 29 De Commissie kan wijzigingen vaststellen die eventueel in dit hoofdstuk moeten worden aangebracht om het aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 41, lid 6, wordt vervangen door: „6. De Commissie stelt, na overleg met het bureau, de nodige bepalingen vast voor het onderzoeken van wijzigingen van een vergunning vóór het in de handel brengen, en wel in de vorm van een verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 54 wordt vervangen door: „Artikel 54 De Commissie kan wijzigingen vaststellen die eventueel in dit hoofdstuk moeten worden aangebracht om het aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
9) |
Artikel 70, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie stelt echter bepalingen vast waarin staat onder welke omstandigheden middelgrote en kleine bedrijven lagere vergoedingen mogen betalen, betaling van vergoedingen mogen uitstellen of administratieve bijstand kunnen krijgen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
10) |
Artikel 84, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door: „Op verzoek van het bureau kan de Commissie de houders van krachtens deze verordening verleende vergunningen voor het in de handel brengen geldboeten opleggen, indien zij bepaalde in het kader van deze vergunningen vastgestelde verplichtingen niet nakomen. De maximumbedragen alsmede de voorwaarden waaronder en de wijze waarop deze boeten worden ingevorderd, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
11) |
Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. MILIEU
3.1. Richtlijn 82/883/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus die betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxydeindustrie (14)
Met betrekking tot Richtlijn 82/883/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de parameters in de kolom „bepaling facultatief” en de referentiemethoden voor meting, zoals vermeld in de bijlagen, aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 82/883/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 82/883/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn om de parameters in de kolom „bepaling facultatief” en de referentiemethoden, zoals vermeld in de bijlagen, aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3.2. Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (15)
Met betrekking tot Richtlijn 86/278/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bepalingen van de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en de wetenschap. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 86/278/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 86/278/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 De bepalingen van de bijlagen bij de richtlijn, met uitzondering van de parameters en waarden die zijn aangegeven in de bijlagen I A, I B en I C, alsook elk gegeven dat van invloed kan zijn op de beoordeling van die waarden en de te analyseren parameters die worden genoemd in de bijlagen II A en II B, worden door de Commissie aangepast aan de vooruitgang van de techniek en de wetenschap. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3.3. Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (16)
Met betrekking tot Richtlijn 94/62/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking te bestuderen en waar nodig te herzien, om vast te stellen onder welke voorwaarden concentraties van zware metalen in verpakking en verpakkingscomponenten niet van toepassing zijn op materiaal en producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, om vast te stellen welke verpakkingssoorten vrijgesteld zijn van de eis inzake concentraties, en om de noodzakelijke technische maatregelen vast te stellen om eventuele problemen bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op te vangen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 94/62/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 94/62/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, punt 1, vierde alinea, wordt vervangen door: „De Commissie bestudeert indien passend, de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking in bijlage I en herziet deze waar nodig. De volgende artikelen worden prioritair behandeld: CD- en videodoosjes, bloempotten, buizen en rollen die met buigbaar materiaal omwikkeld zijn, papier waarop zelfklevende etiketten zitten, en inpakpapier. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 11, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie stelt vast onder welke voorwaarden de in lid 1 bedoelde concentraties niet van toepassing zijn op gerecycleerd materiaal en producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, en welke verpakkingssoorten vrijgesteld zijn van de in lid 1, derde streepje, bedoelde eis. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: „3. Met het oog op de harmonisatie van de kenmerken en de aanbiedingsvorm van de geproduceerde gegevens en het verenigbaar maken van de gegevens van de lidstaten, verstrekken de lidstaten hun beschikbare gegevens aan de Commissie, met behulp van volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2, en op basis van bijlage III vastgestelde tabellen.”. |
4) |
Artikel 19 wordt vervangen door: „Artikel 19 Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek 1. De wijzigingen, nodig voor de aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek van het in artikel 8, lid 2, en in artikel 10, tweede alinea, laatste streepje, bedoelde identificatiesysteem, alsook de in artikel 12, lid 3, en de in bijlage III bedoelde vormvereisten met betrekking tot het systeem van databases worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2. 2. De Commissie stelt de wijzigingen vast die nodig zijn voor de aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek van de in bijlage I ter illustratie opgenomen voorbeelden van de criteria voor de definitie van verpakking. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 20, lid 1, wordt vervangen door: „1. De Commissie stelt de noodzakelijke technische maatregelen vast om eventuele problemen bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op te vangen, met name voor verpakkingsmateriaal dat inert is en in zeer kleine hoeveelheden (i.e. ongeveer 0,1 gewichtsprocent) op de markt van de Gemeenschap is gebracht, met name verpakking voor medische apparatuur en farmaceutische producten, kleine verpakkingen en luxeverpakkingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 21, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3.4. Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (17)
Met betrekking tot Richtlijn 1999/32/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om criteria op te stellen voor het gebruik van emissiereductietechnologieën door schepen van alle vlaggen in omsloten havens, havenbekkens en riviermondingen in de Gemeenschap, en wijzigingen vast te stellen die nodig zijn om in een aantal bepalingen technische aanpassingen aan te brengen in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/32/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/32/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 quater, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie stelt criteria op voor het gebruik van emissiereductietechnologieën door schepen van alle vlaggen in omsloten havens, havenbekkens en riviermondingen in de Gemeenschap. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie deelt deze criteria mee aan de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).”. |
2) |
Artikel 7, lid 4, wordt vervangen door: „4. Wijzigingen die nodig zijn om in artikel 2, punten 1, 2, 3, 3a, 3b, en 4, of in artikel 6, lid 2, technische aanpassingen aan te brengen in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Deze aanpassingen mogen niet leiden tot directe wijzigingen van de werkingssfeer van deze richtlijn of de grenswaarden voor het zwavelgehalte van brandstoffen van deze richtlijn.”. |
3) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3.5. Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (18)
Met betrekking tot Richtlijn 2001/81/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de methoden van bijlage III bij te werken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/81/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7, lid 4, wordt vervangen door: „4. De methoden van bijlage III worden bijgewerkt door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 13, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3.6. Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (19)
Met betrekking tot Richtlijn 2003/87/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen aan te nemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 11 ter, lid 5; om richtlijnen vast te stellen voor de bewaking van en rapportage over emissies, om een verordening vast te stellen inzake een gestandaardiseerd en beveiligd stelsel van registers, waaronder bepalingen betreffende het gebruik en de identificatie van CER’s en ERU’s voor gebruik in de Gemeenschapsregeling en betreffende de bewaking van het niveau van dit gebruik; om bijlage III conform artikel 22 te wijzigen; om de opneming van in bijlage I niet genoemde activiteiten en broeikasgassen goed te keuren; om conform met derde landen gesloten overeenkomsten de nodige bepalingen op te stellen in verband met de wederzijdse erkenning van emissierechten, en om genormaliseerde of aanvaarde methoden vast te stellen voor bewaking van de emissies van andere broeikasgassen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/87/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/87/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 11 ter, lid 7, wordt vervangen door: „7. Bepalingen inzake de uitvoering van de leden 3 en 4, met name indien zij betrekking hebben op het voorkomen van dubbeltellingen, worden vastgesteld door de Commissie volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De Commissie stelt bepalingen vast voor de uitvoering van lid 5 van dit artikel indien het gastland voldoet aan alle eisen om in aanmerking te komen voor JI-projectactiviteiten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 14, lid 1, eerste zin, wordt vervangen door: „De Commissie stelt richtsnoeren vast voor de bewaking van en rapportage over emissies uit de in bijlage I genoemde activiteiten van voor die activiteiten gespecificeerde broeikasgassen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 19, lid 3, wordt vervangen door: „3. Voor de uitvoering van deze richtlijn stelt de Commissie een verordening vast inzake een gestandaardiseerd en beveiligd stelsel van registers in de vorm van elektronische gegevensbanken, die gemeenschappelijke gegevens bevatten om de verlening, het bezit, de overdracht en de annulering van emissierechten te volgen, om voor toegang van het publiek en de nodige geheimhouding te zorgen en om te waarborgen dat er geen overdrachten geschieden die met uit het Protocol van Kyoto voortvloeiende verplichtingen onverenigbaar zijn. Die verordening bevat tevens bepalingen betreffende het gebruik en de identificatie van CER’s en ERU’s voor gebruik in de Gemeenschapsregeling en betreffende de bewaking van het niveau van dit gebruik. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 22 wordt vervangen door: „Artikel 22 Wijzigingen van bijlage III De Commissie kan bijlage III, met uitzondering van de criteria 1, 5 en 7, voor de periode van 2008 tot en met 2012 wijzigen op grond van de in artikel 21 bedoelde verslagen en de ervaring die met de toepassing van deze richtlijn is opgedaan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 23, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
6) |
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 25, lid 2, wordt vervangen door: „2. Wanneer een overeenkomst als bedoeld in lid 1 is gesloten, stelt de Commissie de nodige bepalingen vast in verband met de wederzijdse erkenning van emissierechten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
8) |
In bijlage IV komt de alinea onder de titel „Bewaking van de emissies van andere broeikasgassen” als volgt te luiden: „Er moeten genormaliseerde of aanvaarde methoden worden gebruikt die door de Commissie in samenwerking met alle belanghebbenden worden ontwikkeld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3.7. Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (20)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 850/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om een aantal concentratiegrenswaarden in de bijlagen vast te stellen, om bijlagen te wijzigen wanneer een stof in het verdrag of het protocol wordt opgenomen, om de bestaande vermeldingen te wijzigen, en om bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 850/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 850/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Wijziging van de bijlagen 1. Wanneer een stof in het verdrag of het protocol wordt opgenomen, wijzigt de Commissie zo nodig de bijlagen I tot en met III dienovereenkomstig. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 2. Wanneer een stof in het verdrag of het protocol wordt opgenomen, wijzigt de Commissie zo nodig bijlage IV dienovereenkomstig. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 3. Wijzigingen in de bestaande vermeldingen in de bijlagen I, II en III, bijvoorbeeld om deze aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 4. Wijzigingen in de bestaande vermeldingen in bijlage IV en wijzigingen van bijlage V, bijvoorbeeld om deze aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 16, lid 3, wordt als volgt gewijzigd: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
4) |
Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
3.8. Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (21)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/107/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen en bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/107/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/107/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie stelt volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure gedetailleerde regelingen vast voor het indienen van de informatie die krachtens lid 1 van dit artikel dient te worden verstrekt.”. |
3) |
Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
4) |
Bijlage V, punt V, wordt vervangen door: „V. Referentietechnieken voor luchtkwaliteitsmodellen Er kunnen momenteel geen referentietechnieken voor luchtkwaliteitsmodellen worden gespecificeerd. De Commissie kan wijzigingen vaststellen om dit punt aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3.9. Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (22)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen zoals opgenomen in artikel 58 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 te wijzigen, en om conform artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 bepaalde aanvullende maatregelen te treffen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1013/2006 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 11, lid 3, derde alinea, wordt vervangen door: „Indien zij niet tot een bevredigende oplossing komen, kan elk van beide lidstaten de zaak aan de Commissie voorleggen. Een besluit over deze zaak wordt genomen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2.”. |
2) |
Artikel 58 wordt vervangen door: „Artikel 58 Wijziging van de bijlagen 1. De Commissie kan de bijlagen aanpassen aan de laatste wetenschappelijke en technische inzichten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Daarnaast:
2. Bij wijzigingen in bijlage IX wordt het comité dat is ingesteld bij Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (23) volledig bij de besluitvorming betrokken. |
3) |
Artikel 59 wordt vervangen door: „Artikel 59 Aanvullende maatregelen 1. De Commissie kan volgens de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2, de volgende aanvullende maatregelen treffen in verband met de uitvoering van deze verordening:
2. De Commissie kan de volgende uitvoeringsmaatregelen treffen:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 59 bis Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/12/EG bedoelde comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
5) |
Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:
|
4. EUROSTAT
4.1. Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële productie (24)
Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 3924/91 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van de onder deze verordening vallende producten bij te werken. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om toepassingsbepalingen betreffende de representativiteit en frequentie voor bepaalde producten vast te stellen, en om bepalingen vast te stellen voor de inhoud van vragenlijsten alsook uitvoeringsmaatregelen, waaronder maatregelen voor de aanpassing aan de technische ontwikkelingen op het gebied van de gegevensinwinning en de verwerking van de resultaten. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EEG) nr. 3924/91 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 3924/91 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, lid 6, wordt vervangen door: „6. De Prodcom-lijst en de voor elke rubriek in te winnen informatie, worden bijgewerkt door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 Frequentie De enquête bestrijkt een tijdvak van een kalenderjaar. Voor bepaalde rubrieken van de Prodcom-lijst kan de Commissie evenwel beslissen dat er maandelijkse of driemaandelijkse gegevens worden opgetekend. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door: „1. De benodigde informatie wordt door de lidstaten ingewonnen via vragenlijsten waarvan de inhoud in overeenstemming is met bepalingen die door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Resultaatverwerking De lidstaten verwerken de ingevulde vragenlijsten waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1, of de informatie uit andere bronnen waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 3, in overeenstemming met de door de Commissie vastgestelde gedetailleerde voorschriften. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
In artikel 7, lid 2, wordt voor „de procedure van artikel 10” gelezen: „in artikel 10, lid 2, bedoelde beheersprocedure”. |
7) |
Artikel 9 wordt geschrapt. |
8) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (25) opgerichte Comité statistisch programma. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
4.2. Richtlijn 96/16/EG van de Raad van 19 maart 1996 betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (26)
Met betrekking tot Richtlijn 96/16/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de definities op te stellen betreffende de landbouwbedrijven waarbij de lidstaten overzichten opstellen van de productie en het gebruik van melk; om de lijst van zuivelproducten waarop de enquêtes betrekking hebben, aan te nemen, en om de uniforme definities die voor de mededeling van de resultaten dienen te worden toegepast, vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/16/EG, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 96/16/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1, punt 2, wordt vervangen door: „2. stellen jaarlijks bij de landbouwbedrijven, zoals gedefinieerd door de Commissie, overzichten op van de productie en het gebruik van melk; de maatregelen ter definiëring van landbouwbedrijven — maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen — worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 3, leden 2 en 3, wordt vervangen door: „2. De lijst van zuivelproducten waarop de enquêtes betrekking hebben, wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 3. De uniforme definities die voor de mededeling van de resultaten dienen te worden toegepast, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
In artikel 5, lid 2, en in artikel 6, lid 1, wordt voor „de procedure van artikel 7” gelezen: „in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure”. |
4) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG ingestelde Permanent Comité voor de landbouwstatistiek. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
4.3. Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende door de lidstaten uit te voeren statistische enquêtes voor de vaststelling van het productiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen (27)
Met betrekking tot Richtlijn 2001/109/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van soorten fruitbomen en de tabel met de soorten waarnaar de enquête in de diverse lidstaten moet worden gehouden, te wijzigen, om de uitvoeringsbepalingen voor bepaalde artikelen vast te stellen en om de grenzen van de voor de lidstaten op te nemen productiegebieden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/109/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/109/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door: „De lijst van die soorten, alsmede de tabel die als bijlage is bijgevoegd, kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 2, lid 2, wordt vervangen door: „2. Gedetailleerde bepalingen voor de organisatie van enquêtes die relevante resultaten opleveren, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door: „4. Gedetailleerde bepalingen voor de regelingen voor steekproefsgewijze monsterneming worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door: „2. De in lid 1 bedoelde resultaten worden voor ieder productiegebied afzonderlijk verstrekt. De grenzen van de voor de lidstaten op te nemen productiegebieden worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, ingesteld bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (28). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
4.4. Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer (29)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 91/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de definities te wijzigen, om aanvullende definities vast te stellen, om de inhoud van de bijlagen aan te passen en om de informatie die nodig is voor de rapporten over de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de resultaten gedetailleerd te beschrijven. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 91/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 91/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. De definities in lid 1 kunnen worden gewijzigd en aanvullende definities ter harmonisatie van de statistieken kunnen worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Uitvoeringsbepalingen 1. De regeling voor het indienen van gegevens bij Eurostat wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. 2. De Commissie stelt de volgende uitvoeringsmaatregelen vast:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte Comité statistisch programma. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
5) |
In bijlage H, punt 5, wordt voor „in artikel 11, lid 2, bepaalde procedure” gelezen: „in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4.5. Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de statistische registratie van het passagiers-, vracht- en postvervoer door de lucht (30)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 437/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om nauwkeurigheidsnormen en gegevensbestanden vast te stellen en bepaalde uitvoeringsmaatregelen aan te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 437/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 437/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Nauwkeurigheid van de statistieken De gegevens worden verzameld door middel van volledige registratie, tenzij er andere nauwkeurigheidsnormen zijn vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door: „2. De resultaten worden overeenkomstig de in bijlage I opgenomen formaten voor gegevensbestanden verzonden. De Commissie stelt vast welke bestanden moeten worden gebruikt. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie stelt volgens de in van artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure vast welke drager voor de overdracht van de gegevens moet worden gebruikt.”. |
3) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Tenuitvoerleggingsmaatregelen 1. De volgende tenuitvoerleggingsmaatregelen worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 11, lid 2:
2. De Commissie stelt de volgende tenuitvoerleggingsmaatregelen vast:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
4.6. Verordening (EG) nr. 48/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de productie van jaarlijkse communautaire statistieken over de staalindustrie voor de referentiejaren 2003-2009 (31)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 48/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van de onder deze verordening vallende kenmerken bij te werken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 48/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 48/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Uitvoeringsmaatregelen 1. De maatregelen ter uitvoering van deze verordening die betrekking hebben op de opmaak van de verstrekte gegevens en de eerste verzendingsperiode worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. 2. De maatregelen ter uitvoering van deze verordening die betrekking hebben op het bijwerken van de lijst van kenmerken, en die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, mits daarbij geen aanzienlijke extra last aan de lidstaten wordt opgelegd.”. |
2) |
Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
5. INTERNE MARKT
Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (32)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/25/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven regels vast te stellen voor de toepassing van artikel 6, lid 3, betreffende de inhoud van het biedingsbericht. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/25/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Overeenkomstig Richtlijn 2004/25/EG zijn de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden beperkt in de tijd. In hun verklaring betreffende Besluit 2006/512/EG tot wijziging van Besluit 1999/468/EG hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gesteld dat Besluit 2006/512/EG een bevredigende horizontale oplossing biedt voor het verzoek van het Europees Parlement, de uitvoering van de volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen wetgevingsbesluiten te toetsen en dat aan de Commissie derhalve uitvoeringsbevoegdheden van onbeperkte duur moeten worden verleend. Als gevolg van de invoering van de regelgevingsprocedure met toetsing moet de bepaling van Richtlijn 2004/25/EG waarin een dergelijke beperking in de tijd is opgenomen, worden geschrapt.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/25/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie kan bepalingen vaststellen tot wijziging van de lijst in lid 3. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
6. GEZONDHEID EN CONSUMENTENBESCHERMING
6.1. Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende het verkeer in mengvoeders (33)
Met betrekking tot Richtlijn 79/373/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om afwijkingen vast te stellen op de voorschriften betreffende de verpakking van diervoerders en om de bijlage te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 79/373/EEG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 79/373/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door: „2. De afwijkingen van het beginsel van lid 1 die op communautair niveau moeten worden toegestaan, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, voor zover het kenmerk en de kwaliteit van de mengvoeders zijn gewaarborgd.”. |
2) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Rekening houdend met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis zal de Commissie:
Alle hierboven genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 13, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
6.2. Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten (34)
Met betrekking tot Richtlijn 82/471/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om wijzigingen aan te brengen en om criteria vast te stellen aan de hand waarvan de aard van de in deze richtlijn bedoelde producten kan worden vastgesteld. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 82/471/EEG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld. Wegens de urgentie moet de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure voor het wijzigen van de richtlijn worden toegepast.
Bijgevolg wordt Richtlijn 82/471/EEG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 7, lid 2, tweede alinea, worden de woorden „de procedure van artikel 13” vervangen door de woorden „in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
3) |
Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door: „3. Indien de Commissie van oordeel is dat wijzigingen van deze richtlijn noodzakelijk zijn om de in lid 1 genoemde moeilijkheden te ondervangen en de bescherming van de gezondheid van mens en dier te verzekeren, neemt zij deze maatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. In dat geval mag de lidstaat de door hem genomen vrijwaringsmaatregelen handhaven totdat de wijzigingen van kracht worden.”. |
4) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 14 wordt geschrapt. |
6.3. Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen (35)
Met betrekking tot Richtlijn 96/25/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van stoffen waarvan het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn, vast te stellen en te wijzigen en om de bijlage aan te passen in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/25/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de wijziging van de lijst van stoffen waarvan het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van wijzigingen van de bijlage in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch worden ingekort.
Bijgevolg wordt Richtlijn 96/25/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 1, onder g), tweede streepje, wordt vervangen door:
|
2) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 1. Voor de in de lijsten opgenomen voedermiddelen kan volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure een codenummersysteem worden vastgesteld op basis van glossaria betreffende de oorsprong, het deel van het product/bijproduct dat wordt gebruikt, de behandeling en de rijpheid/kwaliteit van het voedermiddel, dat een internationale voederidentificatie — met name aan de hand van de benaming en een beschrijving — mogelijk maakt. 2. De lijst van stoffen waarvan, met het oog op de inachtneming van het bepaalde in artikel 3, het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn, wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 3. De in lid 2 genoemde lijst wordt door de Commissie aangepast in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 13, lid 5, bedoelde urgentieprocedure om die maatregelen te nemen. 4. De bijlage wordt door de Commissie aangepast in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
6.4. Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (36)
Met betrekking tot Richtlijn 2002/32/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen I en II te wijzigen en aan te passen aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis en om aanvullende criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/32/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanpassing van bijlagen I en II aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/32/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7, lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door: „2. Er wordt onverwijld besloten of de bijlagen I en II dienen te worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”. |
2) |
Artikel 8, leden 1 en 2, wordt vervangen door: „1. De Commissie past de bijlagen I en II aan aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 11, lid 4, bedoelde urgentieprocedure om deze wijzigingen vast te stellen. 2. De Commissie:
|
3) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 70/372/EEG van de Raad (37) ingestelde Permanent Comité voor veevoeders. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
4) |
Artikel 12 wordt geschrapt. |
6.5. Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (38)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 998/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van diersoorten in deel C van bijlage I en de lijsten van landen en gebieden in delen B en C van bijlage II te wijzigen, bijzondere eisen voor andere ziekten dan rabiës met betrekking tot lidstaten of in bijlage II, deel B, afdeling 2, genoemde gebieden vast te stellen, de voorwaarden voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, bedoelde soorten uit derde landen vast te stellen en technische eisen voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die verordening, onder meer door haar aan te vullen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van de lijst van derde landen worden ingekort.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 998/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, genoemde soorten tussen lidstaten of uit een in bijlage II, deel B, afdeling 2, genoemd gebied gelden geen eisen inzake rabiës. Zo nodig stelt de Commissie voor andere ziekten bijzondere eisen vast, met inbegrip van een eventuele beperking van het aantal dieren. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Er kan een modelcertificaat dat dergelijke dieren vergezelt, worden opgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
2) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 De voorwaarden voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, bedoelde soorten uit derde landen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het modelcertificaat dat het verkeer van dieren moet vergezellen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
3) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 17, alinea 1, wordt vervangen door: „Voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten kunnen door de Commissie andere technische eisen dan die van deze verordening worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 19 wordt vervangen door: „Artikel 19 Bijlage I, deel C, en bijlage II, delen B en C, kunnen door de Commissie worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie met betrekking tot ziekten van de in deze verordening genoemde diersoorten, met name rabiës, in de Gemeenschap of in derde landen, en om in voorkomend geval voor de toepassing van deze verordening een maximumaantal dieren voor het verkeer vast te stellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 21 wordt vervangen door: „Artikel 21 De Commissie kan overgangsbepalingen vaststellen die de overschakeling van de huidige regeling naar deze verordening mogelijk maken. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7) |
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
|
6.6. Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers (39)
Met betrekking tot Richtlijn 2003/99/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om gecoördineerde bewakingsprogramma’s voor zoönoses en zoönoseverwekkers vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/99/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Om urgente redenen is het noodzakelijk de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure toe te passen voor het wijzigen van bijlage I bij Richtlijn 2003/99/EG om zoönoses of zoönoseverwekkers aan de in de daarin opgenomen lijsten toe te voegen of daaruit te schrappen.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/99/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door: „1. Indien de via routinebewaking overeenkomstig artikel 4 verzamelde gegevens ontoereikend zijn, kunnen door de Commissie gecoördineerde bewakingsprogramma’s worden vastgesteld voor een of meer zoönoses en/of zoönoseverwekkers. De gecoördineerde bewakingsprogramma’s kunnen vooral worden vastgesteld wanneer een specifieke behoefte aan een risico-evaluatie is geconstateerd of wanneer op het niveau van de lidstaten of van de Gemeenschap referentiewaarden met betrekking tot zoönoses of zoönoseverwekkers moeten worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Wijziging van de bijlagen en overgangs- of uitvoeringsmaatregelen De bijlagen II, III en IV kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze richtlijn zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
4) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
6.7. Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (40)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 852/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen betreffende specifieke hygiënemaatregelen en de erkenning van inrichtingen vast te stellen alsook om onder bepaalde voorwaarden uitzonderingen op het bepaalde in de bijlagen I en II toe te staan. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 852/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 852/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 4, wordt vervangen door: „4. De in lid 3 bedoelde criteria, vereisten en doelstellingen en de bijbehorende bemonsterings- en analysemethoden worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 6, lid 3, onder c), wordt vervangen door:
|
3) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
4) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
6.8. Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (41)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 853/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen vast te stellen betreffende algemene verplichtingen van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en bijzondere waarborgen voor het in de handel brengen van levensmiddelen in Zweden en Finland alsook om onder bepaalde voorwaarden vrijstellingen te verlenen van de bepalingen van de bijlagen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 853/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 853/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 2, eerste zin, wordt vervangen door: „Exploitanten van levensmiddelenbedrijven gebruiken geen andere stoffen dan drinkwater — of, indien Verordening (EG) nr. 852/2004 of de onderhavige verordening het gebruik daarvan toestaat, schoon water — om de buitenkant van producten van dierlijke oorsprong te reinigen, tenzij het gebruik van de stof door de Commissie is goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:
|
3) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
4) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
De inleidende zin van artikel 11 wordt vervangen door: „Onverminderd de algemene strekking van artikel 9 en artikel 10, lid 1, kunnen volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld of — bij wijze van maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen — volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing wijzigingen op bijlage II of III worden aangenomen, teneinde:”. |
6) |
Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
6.9. Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (42)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 854/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij die verordening te wijzigen of aan te passen en overgangsmaatregelen vast te stellen, in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van die verordening zijn vastgelegd. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 854/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 854/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 16 wordt vervangen door: „Artikel 16 Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
2) |
Artikel 17, leden 1 en 2, wordt vervangen door: „1. De bijlagen I, II, III, IV, V en VI kunnen door de Commissie worden gewijzigd of aangevuld om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 2. Afwijkingen van de bijlagen I, II, III, IV, V en VI kunnen door de Commissie worden toegestaan, voor zover zij geen gevolgen hebben voor het bereiken van de bij deze verordening vastgestelde doelstellingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
De inleidende zin van artikel 18 wordt vervangen door: „Onverminderd de algemene strekking van artikel 16 en artikel 17, lid 1, kunnen — bij wijze van maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen — volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld en volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing wijzigingen op bijlage I, II, III, IV, V of VI, worden aangenomen met specificaties inzake:”. |
4) |
Artikel 19, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
6.10. Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (43)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 183/2005 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de microbiologische criteria en de specifieke doelen die exploitanten van diervoederbedrijven moeten bereiken, vast te stellen, om maatregelen te treffen betreffende de erkenning van inrichtingen, om bijlagen I, II en III te wijzigen en om afwijkingen van deze bijlagen toe te staan. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 183/2005 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 183/2005 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door: „De onder a) en b) bedoelde criteria en doelen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 10, punt 3, wordt vervangen door: „3. een door de Commissie aangenomen verordening erkenning vereist; deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 27 wordt vervangen door: „Artikel 27 Wijziging van de bijlagen I, II en III De bijlagen I, II en III kunnen gewijzigd worden teneinde rekening te houden met:
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 28 wordt vervangen door: „Artikel 28 Afwijkingen van de bijlagen I, II en III Afwijkingen van het bepaalde in de bijlagen I, II en III kunnen om bijzondere redenen door de Commissie worden toegestaan, voor zover die afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 31, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
7. ENERGIE EN VERVOER
7.1. Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (44)
Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 3821/85 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de wijzigingen vast te stellen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EEG) nr. 3821/85 moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 3821/85 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, tweede alinea, wordt vervangen door: „De veiligheid van het systeem moet in overeenstemming zijn met de technische voorschriften van bijlage I B. De Commissie ziet er op toe dat in deze bijlage wordt bepaald dat de EG-goedkeuring slechts aan het controleapparaat mag worden verleend, wanneer is gebleken dat het hele systeem (het controleapparaat zelf, de bestuurderskaart en de elektrische aansluiting op de versnellingsbak) bestand is tegen pogingen tot manipulatie of verandering van de gegevens betreffende de rijtijden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De daartoe noodzakelijke beproevingen worden verricht door deskundigen die op de hoogte zijn van de meest recente technieken inzake manipulatie.”. |
2) |
Artikel 17, lid 1, wordt vervangen door: „1. De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 18 wordt vervangen door: „Artikel 18 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
7.2. Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt (45)
Met betrekking tot Richtlijn 97/70/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om voorschriften vast te stellen ten behoeve van een geharmoniseerde interpretatie van bepaalde voorschriften van de bijlage bij het Protocol van Torremolinos en voorschriften vast te stellen betreffende de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen van de richtlijn en haar bijlagen te wijzigen, om ervoor te zorgen dat eventuele wijzigingen van het Protocol van Torremolinos die na de goedkeuring van deze richtlijn in werking treden, worden toegepast. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 97/70/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 97/70/EG als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 4, lid 4, onder b), wordt „de procedure van artikel 9” vervangen door „in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
2) |
Artikel 8, eerste alinea, wordt vervangen door: „De volgende aanpassingen, die maatregelen zijn tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing:
|
3) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (46) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (47) van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
7.3. Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen (48)
Met betrekking tot Richtlijn 1999/35/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om wijzigingen aan te brengen in de bijlagen, in definities, alsook in de verwijzingen naar gemeenschapsinstrumenten en instrumenten van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna „IMO” genoemd) teneinde deze aan te passen aan maatregelen van de Gemeenschap of de IMO die later in werking zijn getreden. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven de bijlagen te wijzigen om verbetering te brengen in de met deze richtlijn ingestelde regeling. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/35/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/35/EG als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 4, lid 1, onder d), laatste zin, in artikel 11, leden 6 en 8, en in artikel 13, lid 3, tweede en laatste zin, wordt „volgens de procedure van artikel 16” vervangen door „volgens de regelgevingsprocedure van artikel 16, lid 2.”. |
2) |
Artikel 16 wordt vervangen door: „Artikel 16 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (49) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
3) |
Artikel 17 wordt vervangen door: „Artikel 17 Wijzigingsprocedure De bijlagen bij deze richtlijn, de definities, verwijzingen naar Gemeenschapsinstrumenten en verwijzingen naar IMO-resoluties kunnen worden gewijzigd voor zover dat nodig is ter aanpassing aan maatregelen van de Gemeenschap of de IMO die in werking getreden zijn, mits het toepassingsgebied van deze richtlijn niet wordt verruimd. De bijlagen kunnen tevens gewijzigd worden indien zulks nodig is om verbetering te brengen in de met deze richtlijn ingestelde regeling, mits het toepassingsgebied van de richtlijn niet wordt verruimd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De wijzigingen van de in artikel 2 bedoelde internationale instrumenten kunnen van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002.”. |
7.4. Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (50)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 417/2002 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde verwijzingen naar de relevante voorschriften van Marpol 73/78 en naar MEPC-resoluties 111(50) en 94(46) te wijzigen om de verwijzingen in overeenstemming te brengen met door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vastgestelde amendementen op deze voorschriften en resoluties, voor zover dergelijke wijzigingen het toepassingsgebied van die richtlijn niet verruimen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 417/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 417/2002 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (51) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
2) |
Artikel 11, eerste alinea, wordt vervangen door: „De Commissie kan de verwijzingen in deze verordening naar de voorschriften van bijlage I bij Marpol 73/78 en naar de MEPC resolutie 111(50) en MEPC-resolutie 94(46), zoals gewijzigd bij MEPC-resoluties 99(48) en 112(50) wijzigen om de verwijzingen in overeenstemming te brengen met door de IMO vastgestelde amendementen op deze voorschriften en resoluties, voor zover dergelijke wijzigingen het toepassingsgebied van deze verordening niet verruimen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7.5. Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (52)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 782/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om voor bepaalde schepen een geharmoniseerde keurings- en certificatieregeling vast te stellen, om bepaalde maatregelen te treffen betreffende schepen die onder de vlag van derde staten varen, om procedures vast te stellen voor havenstaatcontroles en om bepaalde verwijzingen en bijlagen te wijzigen teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau en met name binnen de IMO, of teneinde de doeltreffendheid van die verordening in het licht van de opgedane ervaring te verbeteren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 782/2003, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 782/2003 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 7, tweede alinea, wordt vervangen door: „Indien de AFS-Conventie op 1 januari 2007 nog niet in werking is getreden, stelt de Commissie passende procedures voor deze controles vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau en met name binnen de IMO, of de doeltreffendheid van deze verordening in het licht van de opgedane ervaring te verbeteren, kan de Commissie de verwijzingen naar de AFS-Conventie, het AFS-certificaat, de AFS-verklaring en de AFS-verklaring van overeenstemming en de bijlagen bij deze verordening, met inbegrip van de relevante IMO-richtsnoeren ten aanzien van artikel 11 van de AFS-Conventie, wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (53) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
7.6. Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt (54)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/8/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om geharmoniseerde referentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte vast te stellen, om de in artikel 13 bedoelde drempelwaarden aan te passen aan de technische vooruitgang en om gedetailleerde richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging en toepassing van bijlage II bij Richtlijn 2004/8/EG, waaronder de vaststelling van de elektriciteit-warmteratio, vast te stellen en aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/8/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/8/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door: „2. Voor het eerst op 21 februari 2011 en vervolgens om de vier jaar onderzoekt de Commissie de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte als bedoeld in lid 1, teneinde rekening te houden met de technologische ontwikkelingen en de veranderingen in de distributie van energiebronnen. Uit dit onderzoek voortvloeiende maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Aanpassing aan de technische vooruitgang 1. De in bijlage II, onder a), vermelde drempelwaarden die worden gebruikt voor de berekening van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling worden door de Commissie aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 2. De in bijlage III, onder a), vermelde drempelwaarden die worden gebruikt voor de berekening van het rendement van de warmtekrachtkoppelingsproductie en de besparingen op primaire energie, worden door de Commissie aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 3. De richtsnoeren voor de vaststelling van de elektriciteit-warmteratio als bedoeld in bijlage II, onder d), worden door de Commissie aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
4) |
Bijlage II, onder e), wordt vervangen door:
|
7.7. Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap (55)
Met betrekking tot Richtlijn 2004/52/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlage aan te passen en om de besluiten te nemen tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om de technische besluiten te nemen met betrekking tot de totstandbrenging van de Europese elektronische tolheffingsdienst. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/52/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/52/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het „Comité elektronische tolheffing”. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
7.8. Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (56)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 725/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om te beslissen of de wijzigingen van de bijlagen, die betrekking hebben op bepaalde speciale maatregelen ter verbetering van de maritieme beveiliging van het Verdrag voor beveiliging van mensenlevens op zee en van de Internationale Code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten, die automatisch van toepassing zijn op internationaal vervoer, ook van toepassing moeten zijn op voor binnenlandse reizen gebruikte schepen en de havenfaciliteiten waar zij worden afgehandeld. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 725/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Verordening (EG) nr. 725/2004 stelt veiligheidsvoorschriften en -maatregelen vast en is gebaseerd op internationale instrumenten die kunnen worden gewijzigd. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 725/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door: „2. De Commissie beslist over de opname van wijzigingen van de in artikel 2 bedoelde internationale instrumenten met betrekking tot voor binnenlandse reizen gebruikte schepen en de havenfaciliteiten waar zij worden afgehandeld waarop deze verordening van toepassing is, voor zover zij een technische actualisering van de bepalingen van het SOLAS-Verdrag en de ISPS-code inhouden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; de Commissie mag om dringende urgente redenen gebruikmaken van de spoedprocedure van artikel 11, lid 5. De in lid 5 van dit artikel vastgelegde conformiteitscontroleprocedure is in deze gevallen niet van toepassing.”. |
2) |
Artikel 10, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie kan bepalingen goedkeuren ter vastlegging van de geharmoniseerde procedures voor de toepassing van de verplichte bepalingen van de ISPS-code, zonder het bereik van deze verordening te verbreden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 11, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.”. |
3) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 6 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 6, onder b), respectievelijk onder c), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op één maand. 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. 5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”. |
7.9. Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap (57)
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 789/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde definities te wijzigen teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name binnen de IMO, en om de doeltreffendheid van de verordening dankzij de opgedane ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 789/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 789/2004 als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (58) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. |
2) |
Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door: „1. De in artikel 2 vastgestelde definities kunnen door de Commissie worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name binnen de IMO, en om de doeltreffendheid van de verordening dankzij de opgedane ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren, voor zover het toepassingsgebied van de verordening door deze wijzigingen niet wordt uitgebreid. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
7.10. Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (59)
Met betrekking tot Richtlijn 2005/44/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2005/44/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Bijgevolg wordt Richtlijn 2005/44/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 10 wordt vervangen door: „Artikel 10 Wijzigingsprocedure De bijlagen I en II kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van deze richtlijn en kunnen worden aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité opgericht krachtens artikel 7 van Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (60). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. 5. De Commissie raadpleegt regelmatig vertegenwoordigers van de sector. |
7.11. Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (61)
Met betrekking tot Richtlijn 2005/65/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2005/65/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.
Richtlijn 2005/65/EG stelt veiligheidsvoorschriften en -maatregelen vast en is gebaseerd op internationale instrumenten die kunnen worden gewijzigd. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van de bijlagen de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.
Bijgevolg worden de artikelen 14 en 15 van Richtlijn 2005/65/EG vervangen door:
„Artikel 14
Aanpassingen
De bijlagen I tot en met IV kunnen door de Commissie worden gewijzigd zonder het toepassingsgebied van deze richtlijn uit te breiden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 15, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.
Artikel 15
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 725/2004.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.
(1) PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1.
(2) PB L 147 van 9.6.1975, blz. 40.
(3) PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20.
(4) PB L 162 van 3.7.2000, blz. 1.
(5) PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1.
(6) PB L 50 van 20.2.2004, blz. 28.
(7) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.”.
(8) PB L 50 van 20.2.2004, blz. 44.
(9) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.”.
(10) PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1.
(11) PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.”.
(12) PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1.
(13) PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.
(14) PB L 378 van 31.12.1982, blz. 1.
(15) PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6.
(16) PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.
(17) PB L 121 van 11.5.1999, blz. 13.
(18) PB L 309 van 27.11.2001, blz. 22.
(19) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(20) PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5.
(21) PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3.
(22) PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.
(23) PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.”.
(24) PB L 374 van 31.12.1991, blz. 1.
(25) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.”.
(26) PB L 78 van 28.3.1996, blz. 27.
(27) PB L 13 van 16.1.2002, blz. 21.
(28) PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.”.
(29) PB L 14 van 21.1.2003, blz. 1.
(30) PB L 66 van 11.3.2003, blz. 1.
(31) PB L 7 van 13.1.2004, blz. 1.
(32) PB L 142 van 30.4.2004, blz. 12.
(33) PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30.
(34) PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8.
(35) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 35.
(36) PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.
(37) PB L 170 van 3.8.1970, blz. 1.”.
(38) PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1.
(39) PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31.
(40) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.
(41) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(42) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.
(43) PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.
(44) PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8.
(45) PB L 34 van 9.2.1998, blz. 1.
(46) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.
(47) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”.
(48) PB L 138 van 1.6.1999, blz. 1.
(49) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.
(50) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1.
(51) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.
(52) PB L 115 van 9.5.2003, blz. 1.
(53) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.
(54) PB L 52 van 21.2.2004, blz. 50.
(55) PB L 166 van 30.4.2004, blz. 124.
(56) PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6.
(57) PB L 138 van 30.4.2004, blz. 19.
(58) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.
(59) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152.
Chronologische index
1. |
Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols |
2. |
Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende het verkeer van mengvoeders |
3. |
Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten |
4. |
Richtlijn 82/883/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus die betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxide-industrie |
5. |
Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer |
6. |
Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw |
7. |
Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële productie |
8. |
Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik |
9. |
Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval |
10. |
Richtlijn 96/16/EG van de Raad van 19 maart 1996 betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten |
11. |
Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen |
12. |
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp |
13. |
Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt |
14. |
Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen |
15. |
Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen |
16. |
Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis |
17. |
Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen |
18. |
Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende door de lidstaten uit te voeren statistische enquêtes voor de vaststelling van het productiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen |
19. |
Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen |
20. |
Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding |
21. |
Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer |
22. |
Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de statistische registratie van het passagiers-, vracht- en postvervoer door de lucht |
23. |
Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen |
24. |
Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren |
25. |
Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen |
26. |
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap |
27. |
Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers |
28. |
Verordening (EG) nr. 48/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de productie van jaarlijkse communautaire statistieken over de staalindustrie voor de referentiejaren 2003-2009 |
29. |
Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren |
30. |
Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt |
31. |
Richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (gecodificeerde versie) |
32. |
Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (gecodificeerde versie) |
33. |
Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia |
34. |
Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten |
35. |
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau |
36. |
Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap |
37. |
Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod |
38. |
Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen |
39. |
Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne |
40. |
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong |
41. |
Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong |
42. |
Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap |
43. |
Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht |
44. |
Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne |
45. |
Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap |
46. |
Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens |
47. |
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen |
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/155 |
VERORDENING (EG) Nr. 220/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4). |
(2) |
Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad (5) waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen. |
(3) |
Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op, op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. |
(4) |
Bij Verordening (EG) nr. 1923/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7) is de regelgevingsprocedure met toetsing in Verordening (EG) nr. 999/2001 alleen ingevoerd voor bepaalde uitvoeringsmaatregelen waarop de wijzigingen betrekking hadden. Daarom moet Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd wat de overige uitvoeringsbevoegdheden betreft. |
(5) |
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven snelle tests te erkennen, sommige bepalingen tot andere producten van dierlijke oorsprong uit te breiden, de methode vast te stellen om de aanwezigheid van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij schapen en geiten te bevestigen, de bijlagen te wijzigen en overgangsmaatregelen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 999/2001, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(6) |
Het is ook dienstig om, wanneer de aanwezigheid van een overdraagbare spongiforme encephalopathie (TSE) bevestigd is, de mogelijkheid dat een lidstaat andere maatregelen toepast, te beperken tot gevallen waarin de goedkeuring van die maatregelen door de Commissie gebaseerd is op een positieve risicoanalyse waarbij met name rekening wordt gehouden met de controlemaatregelen in die lidstaat, en wanneer deze maatregel eenzelfde beschermingsniveau bieden. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt hierbij als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 3, derde alinea, wordt vervangen door: „De snelle tests worden te dien einde volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing erkend en aan een in bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, bedoelde lijst toegevoegd.”. |
2) |
Artikel 9, lid 3, wordt vervangen door: „3. De leden 1 en 2 zijn, wat de criteria van bijlage V, punt 5, betreft, niet van toepassing op herkauwers die negatief gereageerd hebben op een volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing erkende alternatieve test, op voorwaarde dat die is opgenomen in bijlage X.”. |
3) |
Artikel 13, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door: „In afwijking van dit lid, kan een lidstaat andere maatregelen toepassen die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden, op basis van een positieve risicoanalyse overeenkomstig de artikelen 24 bis en 25, waarbij met name rekening wordt gehouden met de controlemaatregelen in die lidstaat die volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure voor die lidstaat zijn goedgekeurd.”. |
4) |
Artikel 16, lid 7, wordt vervangen door: „7. De leden 1 tot en met 6 kunnen volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing worden uitgebreid tot andere producten van dierlijke oorsprong. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”. |
5) |
Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door: „2. Als de uniforme toepassing van dit artikel dit vereist, worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De methode om de aanwezigheid van BSE bij schapen en geiten te bevestigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
6) |
Artikel 23, eerste alinea, wordt vervangen door: „Na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité over kwesties die van invloed zijn op de volksgezondheid worden volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing de bijlagen gewijzigd of aangevuld en overgangsmaatregelen vastgesteld.”. |
7) |
Artikel 23 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) PB C 211 van 19.8.2008, blz. 47.
(2) Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 februari 2009.
(3) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(5) PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.
(6) PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.
(7) PB L 404 van 30.12.2006, blz. 1.
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/157 |
VERORDENING (EG) Nr. 221/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 2150/2002 (2) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (3). |
(2) |
Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (4), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen. |
(3) |
Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. |
(4) |
De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om geschikte criteria voor de evaluatie van de kwaliteit en de inhoud van de kwaliteitsverslagen te omschrijven, de resultaten van pilotstudies toe te passen en de inhoud van de bijlagen bij die verordening aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2150/2002 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 2150/2002 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 2150/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1, lid 5, wordt vervangen door: „5. De Commissie stelt een equivalentietabel tussen de statistische nomenclatuur van bijlage III bij deze verordening en de bij Beschikking 2000/532/EG (6) vastgestelde lijst van afvalstoffen op. Deze maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
2) |
Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door: „1. De lidstaten verzamelen met inachtneming van de overeenkomstig de tweede alinea vastgestelde kwaliteits- en nauwkeurigheidseisen de benodigde gegevens voor de beschrijving van de kenmerken, genoemd in de bijlagen I en II, door middel van:
De kwaliteits- en nauwkeurigheidseisen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Ter beperking van de enquêtedruk hebben de nationale autoriteiten en de Commissie toegang tot administratieve gegevensbronnen onder de door elke lidstaat en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden vastgestelde beperkingen en voorwaarden.”. |
3) |
Artikel 4, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door: „De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van deze pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
4) |
Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door: „4. Op basis van de conclusies van deze pilotstudies informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad over de mogelijkheden om statistieken betreffende afval op te stellen voor die activiteiten en kenmerken die in het kader van de pilotstudies inzake de in- en uitvoer van afvalstoffen zijn onderzocht. De Commissie stelt de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
5) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Uitvoeringsbepalingen 1. De bepalingen voor de uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. Het betreft met name maatregelen:
2. De maatregelen die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden echter vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; dit betreft met name maatregelen:
|
6) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 89/382/EEG, Euratom (7) opgerichte Comité statistisch programma. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. 4. De Commissie geeft de aan het Comité statistisch programma voorgelegde maatregelen door aan het bij Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (8) ingestelde comité. |
7) |
Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door: „3. De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag toekomen over de voortgang van de in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, bedoelde pilotstudies en doet zo nodig voorstellen tot herziening van pilotstudies, waarover overeenkomstig de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing een besluit wordt genomen.”. |
8) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.
(2) PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1.
(3) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(4) PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.
(5) PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.
(6) PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.”.
(7) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
(8) PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.”.
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/160 |
VERORDENING (EG) Nr. 222/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2), bevat de basisbepalingen voor de communautaire statistieken betreffende het goederenverkeer tussen de lidstaten. |
(2) |
In het kader van de mededeling van de Commissie van 14 november 2006 betreffende verlichting van de responslast, vereenvoudiging en prioritering op het gebied van communautaire statistieken werd Intrastat, het systeem voor het verzamelen van communautaire statistieken over het goederenverkeer tussen de lidstaten, aangemerkt als een gebied waar vereenvoudiging mogelijk en wenselijk is. |
(3) |
Voor de vermindering van de statistische lastendruk kunnen onmiddellijk maatregelen worden genomen door de dekkingsgraad van via Intrastat verzamelde gegevens te verlagen. Dit is mogelijk door de drempels waaronder de informatieplichtigen van het verstrekken van Intrastat-informatie zijn vrijgesteld, te verhogen. Bijgevolg zal het aandeel van de statistieken die gebaseerd zijn op schattingen van de nationale autoriteiten toenemen. |
(4) |
Met het oog op efficiëntie op de lange termijn moet worden gedacht aan andere stappen om de statistische lastendruk verder te verminderen, met behoud van statistieken die aan de van kracht zijnde kwaliteitsindicatoren en -normen voldoen. Dergelijke stappen kunnen de verdere verlaging inhouden van de verplichte minimale dekkingsgraad van de totale verzendingen en de totale aankomsten, evenals de mogelijke toekomstige invoering van een eenrichtingssysteem. Hiertoe moeten de waarde, de uitvoerbaarheid en de invloed op de kwaliteit van dergelijke stappen door de Commissie verder worden bestudeerd. |
(5) |
De lidstaten moeten de Commissie (Eurostat) geaggregeerde jaargegevens over de handel ingedeeld naar bedrijfskenmerken verstrekken. Daarmee zullen de gebruikers worden voorzien van nieuwe statistische informatie over relevante economische kwesties en zal er een nieuw soort analyses kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld over de manier waarop Europese ondernemingen in een gemondialiseerde context functioneren, zonder dat nieuwe statistische eisen aan rapporterende ondernemingen worden opgelegd. Het verband tussen bedrijfs- en handelsstatistieken moet worden gelegd door de informatie uit het register van deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer te koppelen aan informatie die wordt vereist krachtens Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (3). |
(6) |
Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om de minimale dekkingsgraad van het handelsverkeer te verlagen. Dergelijke uitvoeringsbevoegdheden zouden meer flexibiliteit moeten bieden voor mogelijke toekomstige veranderingen op grond van een regelmatige beoordeling van de drempels in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten, zodat een optimaal evenwicht kan worden gevonden tussen de statistische lastendruk en de nauwkeurigheid van de gegevens. |
(7) |
Wanneer de minimale dekkingsgraad van het handelsverkeer wordt verlaagd, moeten maatregelen worden genomen om de minder volledige gegevensverzameling en bijgevolg de nadelige gevolgen voor de kwaliteit, en met name de nauwkeurigheid, van de gegevens te compenseren. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om de kwaliteitsregelingen van de lidstaten te verscherpen en met name criteria vast te stellen voor de schatting van het handelsverkeer waarover via Intrastat geen gegevens worden verzameld. |
(8) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 638/2004 moeten bepaalde maatregelen worden vastgesteld in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4). |
(9) |
Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (5), waarbij de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de vaststelling van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen. |
(10) |
Overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG kan de regelgevingsprocedure met toetsing pas op volgens de in artikel 251 van het Verdrag bedoelde procedure aangenomen, bestaande besluiten worden toegepast wanneer deze besluiten volgens de geldende procedures zijn aangepast. |
(11) |
In het bijzonder moet de Commissie bevoegdheid worden gegeven om afwijkende of specifieke regels vast te stellen voor specifieke goederen of bewegingen; om de referentieperiode aan te passen om het verband te kunnen leggen met de verplichtingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde en met de douaneverplichtingen; om de regelingen voor de verzameling van door de nationale autoriteiten te vergaren informatie, met name de te gebruiken codes, vast te stellen; om de minimale dekkingsgraad door de via Intrastat verzamelde gegevens aan te passen aan technische en economische ontwikkelingen; om te bepalen aan welke voorwaarden de lidstaten moeten voldoen om de voor kleine afzonderlijke transacties te verstrekken informatie te vereenvoudigen; om te bepalen welke geaggregeerde gegevens moeten worden ingediend en aan welke criteria de resultaten van de schattingen moeten voldoen; om uitvoeringsbepalingen vast te stellen voor de opstelling van de statistieken door gegevens over krachtens Verordening (EG) nr. 177/2008 geregistreerde bedrijfskenmerken te koppelen aan de statistieken betreffende verzendingen en aankomsten van goederen; en om alle andere maatregelen te nemen die nodig zijn om de gegevenskwaliteit te waarborgen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 638/2004, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(12) |
Verordening (EG) nr. 638/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 638/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3, lid 4, komt als volgt te luiden: „4. De Commissie kan andere of bijzondere voorschriften vaststellen voor bijzondere goederen of bewegingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
2) |
Artikel 6, lid 2, komt als volgt te luiden: „2. De Commissie kan de referentieperiode aanpassen om het verband te leggen met de verplichtingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde en met de douaneverplichtingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
Artikel 7, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. Tot het verstrekken van Intrastat-informatie zijn verplicht:
|
4) |
Artikel 8, lid 2, onder a), komt als volgt te luiden:
|
5) |
Artikel 9, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 11 komt als volgt te luiden: „Artikel 11 Statistische geheimhouding Alleen wanneer de informatieplichtige daartoe een verzoek indient, besluiten de nationale diensten of de statistische resultaten waaruit kan blijken op wie deze betrekking hebben, niet worden verspreid of zodanig worden aangepast dat de verspreiding ervan het belang van de statistische geheimhouding niet schaadt.”. |
8) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 13 komt als volgt te luiden: „Artikel 13 Kwaliteit 1. Ten behoeve van deze verordening zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing op de in te dienen statistieken:
2. De lidstaten dienen elk jaar bij de Commissie (Eurostat) een jaarlijks verslag over de kwaliteit van de verstrekte statistieken in. 3. Bij de toepassing van de in lid 1 genoemde kwaliteitscriteria op de onder deze verordening vallende statistieken worden de modaliteiten en de structuur van de kwaliteitsverslagen vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 14, lid 2. De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende statistieken. 4. De Commissie stelt de eventuele maatregelen vast die nodig zijn om de kwaliteit van de statistieken te garanderen conform de kwaliteitscriteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
10) |
Artikel 14, lid 3, komt als volgt te luiden: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”. |
11) |
Lid 3, onder a), van de bijlage komt als volgt te luiden:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) Advies van het Europees Parlement van 21 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.
(2) PB L 102 van 7.4.2004, blz. 1.
(3) PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.
(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(5) PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.
(6) PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.
(7) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.”.
(8) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.
(9) PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.”.
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/164 |
VERORDENING (EG) Nr. 223/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2009
betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen
(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de coherentie en vergelijkbaarheid van Europese statistieken, die in overeenstemming met de beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag zijn opgesteld, te verzekeren, moeten de samenwerking en coördinatie tussen de instanties die aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bijdragen, worden versterkt. |
(2) |
Daartoe moeten de samenwerking en coördinatie van die instanties systematischer en op beter georganiseerde wijze worden ontwikkeld, waarbij de nationale en communautaire bevoegdheden en institutionele regelingen ten volle in acht moeten worden genomen en rekening moet worden gehouden met de noodzaak het huidige juridische basiskader te herzien om het aan te passen aan de realiteit van vandaag en ervoor te zorgen dat het beter berekend is op toekomstige uitdagingen en dat een betere harmonisatie van Europese statistieken gewaarborgd wordt. |
(3) |
De activiteiten van het Europees statistisch systeem (ESS) moeten derhalve worden geconsolideerd en de governance van dat systeem moet worden verbeterd, met name om de rol van de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties en die van de Communautaire Statistische Instantie nader te verduidelijken. |
(4) |
Vanwege de specifieke rol van de NSI en de andere nationale instanties die in de lidstaten voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn, moeten aan hen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies kunnen worden toegekend overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4). |
(5) |
Rekening houdend met de financiële lastenverdeling tussen de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten met betrekking tot de uitvoering van het statistische programma, moet de Gemeenschap ook, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), financiële bijdragen leveren aan de NSI en andere nationale instanties om de meerkosten die de uitvoering van de tijdelijke directe statistische acties waartoe de Commissie besluit voor hen kan meebrengen, volledig te dekken. |
(6) |
De statistische instanties van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (6), en van Zwitserland moeten ingevolge respectievelijk de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 76 en protocol 3, en de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat op het gebied van statistiek (7), met name artikel 2, nauw bij de versterkte samenwerking en coördinatie worden betrokken. |
(7) |
Voorts moet ingevolge artikel 285 van het Verdrag en artikel 5 van het aan het Verdrag gehechte Protocol (nr. 18) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank worden gezorgd voor nauwe samenwerking en passende coördinatie tussen het ESS en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), waarbij met name de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen beide systemen voor statistische doeleinden moet worden gestimuleerd. |
(8) |
Er worden dus zowel door het ESS als door het ESCB Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, maar binnen een verschillend juridisch kader dat voortvloeit uit de governancestructuur van elk systeem. Deze verordening moet Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank derhalve onverlet laten (8). |
(9) |
Hoewel de leden van het ESCB niet deelnemen aan de productie van Europese statistieken op grond van deze verordening, kunnen door de nationale centrale bank geproduceerde gegevens derhalve toch direct of indirect door de NSI, andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt, wanneer een nationale centrale bank en de Communautaire Statistische Instantie dat binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zijn overeengekomen en onverminderd nationale regelingen die tussen de nationale centrale bank en de NSI of andere nationale instanties van toepassing zijn. Evenzo kunnen de leden van het ESCB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden ook direct of indirect gebruikmaken van door het ESS geproduceerde gegevens, zolang de noodzaak is aangetoond. |
(10) |
Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, dat is opgericht bij Besluit 2006/856/EG van de Raad van 13 november 2006 (9), speelt in de algemene context van de betrekkingen tussen het ESS en het ESCB een belangrijke rol, met name door de bijstand die het aan de Commissie verleent bij de opstelling en uitvoering van werkprogramma’s op het gebied van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek. |
(11) |
Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken dient rekening te worden gehouden met internationale aanbevelingen en beste praktijken. |
(12) |
Het is belangrijk een nauwe samenwerking en een behoorlijke coördinatie tussen het ESS en andere actoren in het internationale statistische systeem te verzekeren ten einde het gebruik van internationale concepten, classificaties en methoden te stimuleren, met name met het oog op meer samenhang en een betere vergelijkbaarheid tussen statistieken op mondiaal niveau. |
(13) |
Om statistische concepten en methodes voor statistieken op elkaar af te stemmen, zou adequate multidisciplinaire samenwerking met academische instellingen moeten worden ontwikkeld. |
(14) |
Ook moet de werkwijze van het ESS worden herzien, aangezien flexibeler methoden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken en een duidelijke prioritering noodzakelijk zijn om de enquêtedruk en de lasten voor de leden van het ESS te verminderen en de beschikbaarheid en tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren. Hiertoe dient een „Europese aanpak van de statistiek” te worden ontwikkeld. |
(15) |
Terwijl Europese statistieken gewoonlijk zijn gebaseerd op nationale gegevens die door de nationale statistische instanties van alle lidstaten worden geproduceerd en verspreid, kunnen zij ook worden geproduceerd aan de hand van niet-gepubliceerde nationale bijdragen, deelverzamelingen van nationale bijdragen, specifiek voor dat doel ontwikkelde Europese statistische enquêtes of geharmoniseerde begrippen of methoden. |
(16) |
In die specifieke gevallen en wanneer dit naar behoren is gemotiveerd, dient gebruik te kunnen worden gemaakt van de „Europese aanpak van de statistiek”, een pragmatische strategie om de opstelling van Europese statistische aggregaten die de Europese Unie in haar geheel of de eurozone in haar geheel vertegenwoordigen en voor het Gemeenschapsbeleid van bijzonder belang zijn, te vergemakkelijken. |
(17) |
Ook is het mogelijk gezamenlijke structuren, instrumenten en processen vast te stellen of verder te ontwikkelen door middel van samenwerkingsnetwerken, die de NSI en andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie omvatten en die de specialisatie van bepaalde lidstaten op het gebied van specifieke statistische activiteiten ten gunste van het gehele ESS bevorderen. Deze samenwerkingsnetwerken tussen partners van het ESS moeten erop gericht zijn dubbel werk te voorkomen en daardoor de efficiëntie te verhogen en de enquêtedruk voor marktdeelnemers te verminderen. |
(18) |
Tegelijkertijd moet er in het bijzonder op worden gelet dat gegevens die afkomstig zijn van een reeks van verschillende enquêtes, op coherente wijze worden verwerkt. Daartoe moeten interdisciplinaire werkgroepen worden ingesteld. |
(19) |
Het verbeterde systeem van regelgeving voor de Europese statistiek moet met name beantwoorden aan de behoefte aan een zo gering mogelijke enquêtedruk en moet er in overeenstemming met de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 meer in het algemeen toe bijdragen dat de administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving verminderen. In dit verband moet echter ook worden gewezen op de belangrijke rol van de NSI en andere nationale instanties bij de vermindering van de lasten voor Europese ondernemingen op nationaal niveau. |
(20) |
Teneinde het vertrouwen in Europese statistieken te vergroten, moeten de nationale statistische instanties in iedere lidstaat, evenals de Communautaire Statistische Instantie in de Commissie, professionele onafhankelijkheid genieten en zorg dragen voor onpartijdigheid en een hoge kwaliteit bij de productie van Europese statistieken, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in artikel 285, lid 2, van het Verdrag en de beginselen die nader zijn uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken die de Commissie op 25 mei 2005 heeft bevestigd in haar aanbeveling over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties (met daarin de Praktijkcode Europese statistieken). Ook dienen de grondbeginselen van de officiële statistiek die de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 15 april 1992 en de Statistische Commissie van de Verenigde Naties op 14 april 1994 hebben goedgekeurd, in acht te worden genomen. |
(21) |
Deze verordening garandeert het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (10). |
(22) |
Deze verordening garandeert ook de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en verduidelijkt, wat de Europese statistiek betreft, de regels van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11) en van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12). |
(23) |
De vertrouwelijke gegevens die de nationale en communautaire statistische instanties voor de productie van Europese statistieken verzamelen, moeten worden beschermd om het vertrouwen te winnen en te behouden van degenen die voor het verstrekken van die gegevens verantwoordelijk zijn. De geheimhouding van gegevens moet in alle lidstaten op dezelfde beginselen zijn gebaseerd. |
(24) |
Daartoe moeten gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren worden opgesteld ter waarborging van de geheimhouding van gegevens die voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt en van de toegang tot die vertrouwelijke gegevens met inachtneming van de technische ontwikkelingen en de behoeften van gebruikers in een democratische samenleving. |
(25) |
De beschikbaarheid van vertrouwelijke gegevens ten behoeve van het ESS is vooral van belang om de gegevens zoveel mogelijk te benutten met als doel de kwaliteit van de Europese statistieken te verbeteren en op flexibele wijze te kunnen voorzien in de nieuwe behoeften van de Gemeenschap op het gebied van statistieken. |
(26) |
De onderzoekswereld moet in ruimere mate toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens die worden gebruikt voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor analyses in het belang van de wetenschappelijke vooruitgang in Europa. Daarom moeten onderzoekers meer gebruik kunnen maken van vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het hoge beschermingsniveau dat voor vertrouwelijke statistische gegevens vereist is. |
(27) |
Het gebruik van vertrouwelijke gegevens voor doeleinden die niet uitsluitend van statistische aard zijn, zoals administratieve, gerechtelijke of fiscale doeleinden of voor controledoeleinden tegen statistische eenheden, moet streng worden verboden. |
(28) |
Deze verordening moet Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (13) en Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (14) onverlet laten. |
(29) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, en laat derhalve de specifieke, voor nationale statistieken geldende nationale modaliteiten, rollen en voorwaarden onverlet. |
(30) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (15). |
(31) |
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen betreffende de kwaliteitscriteria van Europese statistieken en om de modaliteiten, regels en voorwaarden vast te stellen waaronder voor wetenschappelijke doeleinden op communautair niveau toegang tot vertrouwelijke gegevens kan worden verleend. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(32) |
De in deze verordening beschreven maatregelen moeten die in Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad (16), Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad (17) en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (18) vervangen. Deze besluiten moeten bijgevolg worden ingetrokken. De uitvoeringsbepalingen in Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (19) en Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (20) moeten van toepassing blijven. |
(33) |
Het Comité statistisch programma is geraadpleegd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening stelt een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken vast.
Conform het subsidiariteitsbeginsel en in overeenstemming met de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire instanties zijn Europese statistieken relevant en nodig om de activiteiten van de Gemeenschap te kunnen verrichten. De Europese statistieken worden gedefinieerd in het Europees statistisch programma. Zij worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in overeenstemming met de statistische beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag en nader uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken, overeenkomstig artikel 11. Zij worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig deze verordening.
Artikel 2
Statistische beginselen
1. Aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken liggen de volgende statistische beginselen ten grondslag:
a) |
„professionele onafhankelijkheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op onafhankelijke wijze geschieden, met name ten aanzien van de keuze van de te gebruiken technieken, definities, methoden en bronnen en het tijdstip en de inhoud van alle vormen van verspreiding, zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen of communautaire of nationale instanties, onverminderd institutionele bepalingen, zoals communautaire of nationale, institutionele of budgettaire voorschriften of definities van statistische behoeften; |
b) |
„onpartijdigheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op neutrale wijze geschieden en alle gebruikers moeten gelijk worden behandeld; |
c) |
„objectiviteit”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op stelselmatige, betrouwbare en onbevooroordeelde wijze geschieden; dat betekent dat beroepsregels en ethische normen moeten worden nageleefd en dat het gevolgde beleid en de gehanteerde praktijken transparant voor de gebruikers en geënquêteerden moeten zijn; |
d) |
„betrouwbaarheid”: de statistieken moeten de realiteit die zij dienen weer te geven zo getrouw, accuraat en consistent mogelijk meten, wat betekent dat bij de keuze van bronnen, methoden en procedures wetenschappelijke criteria moeten worden toegepast; |
e) |
„statistische geheimhouding”: vertrouwelijke gegevens betreffende individuele statistische eenheden die direct voor statistische doeleinden of indirect uit administratieve of andere bronnen zijn verkregen, moeten worden beschermd, wat betekent dat het verboden is de verkregen gegevens voor niet-statistische doeleinden te gebruiken of ze op onrechtmatige wijze openbaar te maken; |
f) |
„kosteneffectiviteit”: de kosten voor de productie van statistieken moeten evenredig zijn aan het belang van de resultaten en de nagestreefde voordelen, de middelen moeten optimaal worden gebruikt en de enquêtedruk moet zo gering mogelijk worden gehouden. Waar mogelijk, moeten de gevraagde gegevens onmiddellijk uit beschikbare bestanden of bronnen opvraagbaar zijn. |
De in dit lid uiteengezette statistische beginselen worden overeenkomstig artikel 11 nader uitgewerkt in de Praktijkcode.
2. Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken worden internationale aanbevelingen en beste praktijken in acht genomen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
1. |
„statistiek”: kwantitatieve en kwalitatieve, geaggregeerde en representatieve informatie die een collectief verschijnsel in een onderzochte populatie beschrijft; |
2. |
„ontwikkeling”: de activiteiten die tot doel hebben de statistische methoden, normen en procedures voor de productie en verspreiding van statistieken vast te leggen, te versterken en te verbeteren en nieuwe statistieken en indicatoren uit te werken; |
3. |
„productie”: alle activiteiten met betrekking tot de verzameling, opslag, verwerking, en analyse die noodzakelijk zijn voor het samenstellen van statistieken; |
4. |
„verspreiding”: het toegankelijk maken van statistieken en statistische analyses voor gebruikers; |
5. |
„gegevensverzameling”: enquêtes en alle andere methoden voor het inwinnen van informatie uit diverse bronnen, met inbegrip van administratieve bronnen; |
6. |
„statistische eenheid”: de elementaire waarnemingseenheid, namelijk een natuurlijk persoon, een huishouden, een marktdeelnemer of een andere onderneming, waarop de gegevens betrekking hebben; |
7. |
„vertrouwelijke gegevens”: gegevens die het mogelijk maken statistische eenheden direct of indirect te identificeren, waardoor individuele gegevens worden onthuld. Teneinde vast te stellen of een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, wordt rekening gehouden met alle middelen die redelijkerwijze door een derde partij kunnen worden gebruikt om de statistische eenheid te identificeren; |
8. |
„gebruik voor statistische doeleinden”: het exclusieve gebruik voor de ontwikkeling en productie van statistische resultaten en analyses; |
9. |
„directe identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid aan de hand van zijn naam of adres of een algemeen toegankelijk identificatienummer; |
10. |
„indirecte identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid op andere wijze dan door directe identificatie; |
11. |
„ambtenaren van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame ambtenaren van de Europese Gemeenschappen in de zin van artikel 1 van het Statuut van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen; |
12. |
„andere personeelsleden van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in de zin van de artikelen 2 tot en met 5 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. |
HOOFDSTUK II
STATISTISCHE GOVERNANCE
Artikel 4
Het Europees statistisch systeem
Het Europees statistisch systeem (ESS) is het partnerschap tussen de communautaire statistische instantie, te weten de Commissie (Eurostat), en de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties die in elke lidstaat voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn.
Artikel 5
Nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties
1. Elke lidstaat wijst een nationale instantie voor de statistiek aan als het orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van alle activiteiten op nationaal niveau in verband met de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken (de NSI) en dat als aanspreekpunt voor de Commissie (Eurostat) fungeert voor statistische aangelegenheden. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om toepassing van deze bepaling te waarborgen.
2. De Commissie (Eurostat) houdt een lijst bij van NSI en andere nationale instanties die door de lidstaten zijn aangewezen en die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken, en publiceert deze op haar website.
3. Aan de NSI en de andere nationale instanties die zijn opgenomen op de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst kunnen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies worden toegekend, overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.
Artikel 6
Commissie (Eurostat)
1. De communautaire autoriteit voor de statistiek wordt door de Commissie aangewezen voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van Europese statistieken en zal in deze verordening „de Commissie (Eurostat)” genoemd worden.
2. De Commissie (Eurostat) draagt er op communautair niveau zorg voor dat Europese statistieken volgens de vastgestelde regels en statistische beginselen worden geproduceerd. Zij heeft in dit verband als enige de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische publicaties.
3. Onverminderd artikel 5 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en van de Europese Centrale Bank, coördineert de Commissie (Eurostat) de statistische activiteiten van de instellingen en organen van de Gemeenschap, met name met het oog op de samenhang en kwaliteit van de gegevens en het zo gering mogelijk houden van de responslast. De Commissie (Eurostat) kan daartoe een instelling of orgaan van de Gemeenschap verzoeken haar te raadplegen of met haar samen te werken bij de ontwikkeling van methoden en systemen voor statistische doeleinden op het gebied waarop zij of het bevoegd is. Instellingen of organen die voorstellen statistieken te produceren, raadplegen de Commissie (Eurostat) en houden rekening met eventuele aanbevelingen die deze ter zake doet.
Artikel 7
Comité voor het Europees statistisch systeem
1. Het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) wordt opgericht. Het geeft professionele sturing aan het ESS bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken overeenkomstig de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1.
2. Het ESS-comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de NSI die de nationale specialisten op het gebied van de statistiek zijn. Het wordt voorgezeten door de Commissie (Eurostat).
3. Het ESS-comité stelt zijn reglement van orde vast waarin zijn taken worden omschreven.
4. Het ESS-comité wordt door de Commissie geraadpleegd over:
a) |
de maatregelen die de Commissie overweegt te nemen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de rechtvaardiging daarvan uit een oogpunt van kosteneffectiviteit, de middelen en tijdschema’s voor de uitvoering daarvan en de enquêtedruk; |
b) |
de voorgestelde ontwikkelingen en prioriteiten in het Europees statistisch programma; |
c) |
initiatieven om de herprioritering en beperking van de enquêtedruk in praktijk te brengen; |
d) |
vraagstukken betreffende de statistische geheimhouding; |
e) |
de nadere uitwerking van de Praktijkcode, en |
f) |
andere vraagstukken, vooral op het gebied van de methodologie, die bij de opstelling of uitvoering van statistische programma’s naar voren komen die door de voorzitter aan de orde worden gesteld, hetzij op diens eigen initiatief hetzij op verzoek van een lidstaat. |
Artikel 8
Samenwerking met andere organen
Het Raadgevend Comité voor de Europese statistiek en de Europese Adviescommissie voor statistische governance worden overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden geraadpleegd.
Artikel 9
Samenwerking met het ESCB
Teneinde de responslast zo gering mogelijk te houden en de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie te garanderen, moeten het ESS en het ESCB nauw met elkaar samenwerken en daarbij de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, in acht nemen.
Artikel 10
Internationale samenwerking
Onverminderd het standpunt en de rol van afzonderlijke lidstaten wordt het standpunt van het ESS met betrekking tot vraagstukken die voor Europese statistieken op internationaal niveau van bijzonder belang zijn alsmede de specifieke organisatie van de vertegenwoordiging in internationale statistische instellingen, door het ESS-comité voorbereid en door de Commissie (Eurostat) gecoördineerd.
Artikel 11
Praktijkcode voor Europese statistiek
1. De Praktijkcode heeft tot doel het publiek vertrouwen in de Europese statistiek te waarborgen en stelt daartoe vast hoe Europese statistieken in overeenstemming met de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, en de beste internationale statistische praktijken moeten worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.
2. De Praktijkcode zal zo nodig worden herzien en bijgewerkt door het ESS-comité. De Commissie publiceert amendementen erop.
Artikel 12
Statistische kwaliteit
1. Om een goede kwaliteit van de resultaten te waarborgen, worden Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid op basis van uniforme normen en geharmoniseerde methoden. Daarbij zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing:
a) |
„relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers; |
b) |
„nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen; |
c) |
„actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven; |
d) |
„stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd); |
e) |
„toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden en modaliteiten waaronder de gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren; |
f) |
„vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken; |
g) |
„coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor diverse doeleinden te worden gecombineerd. |
2. Bij de toepassing van de in lid 1 vastgelegde kwaliteitscriteria op gegevens die onder sectorwetgeving voor specifieke statistische gebieden vallen, bepaalt de Commissie overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen die op grond van de sectorwetgeving moeten worden opgesteld.
Specifieke kwaliteitsvereisten, zoals streefwaarden en minimumnormen voor de productie van statistieken, kunnen in de sectorwetgeving worden vastgelegd. Wanneer hiertoe in de sectorwetgeving geen bepalingen zijn opgenomen, kan de Commissie maatregelen nemen. Het gaat hierbij om maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen en die derhalve worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 27, lid 3.
3. De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) verslagen over de kwaliteit van de verstrekte gegevens in. De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende gegevens, stelt verslagen op over de kwaliteit van de Europese statistieken en publiceert deze.
HOOFDSTUK III
PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN
Artikel 13
Europees statistisch programma
1. Het Europees statistisch programma legt het kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties vast voor een periode van niet meer dan vijf jaar. Het wordt door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. Het effect en de kosteneffectiviteit ervan worden beoordeeld met medewerking van onafhankelijke deskundigen.
2. In het Europees statistisch programma worden prioriteiten vastgesteld met betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Gemeenschap. Deze behoeften worden afgewogen tegen de middelen die op communautair en nationaal niveau nodig zijn om de vereiste statistieken op te stellen, alsmede tegen de responslast en de daarmee samenhangende kosten voor de geënquêteerden.
3. De Commissie dient initiatieven in waarmee voor het Europees statistisch programma in zijn geheel of delen daarvan prioriteiten worden gesteld en de enquêtedruk wordt verminderd.
4. De Commissie legt het ontwerp van Europees statistisch programma ter voorafgaand onderzoek voor aan het ESS-comité.
5. Voor elk Europees statistisch programma stelt de Commissie, na raadpleging van het ESS-comité, een tussentijds voortgangsverslag en een eindverslag op en legt die voor aan het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 14
Uitvoering van het Europees statistisch programma
1. Het Europees statistisch programma wordt uitgevoerd door middel van specifieke statistische acties die worden vastgesteld:
a) |
door het Europees Parlement en de Raad; |
b) |
door de Commissie, in specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen, met name om overeenkomstig het bepaalde in lid 2 in onverwachte behoeften te voorzien; hetzij |
c) |
door middel van een overeenkomst tussen de NSI of andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat), binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Een dergelijke overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd. |
2. De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure tot een tijdelijke directe statistische actie besluiten, op voorwaarde dat:
a) |
de actie niet voorziet in het verzamelen van gegevens die zich uitstrekken tot meer dan drie referentiejaren; |
b) |
de te verzamelen gegevens al bij de verantwoordelijke NSI en andere nationale instanties beschikbaar of toegankelijk zijn of direct kunnen worden verkregen en er steekproeven worden gebruikt die zich lenen voor het waarnemen van de statistische populatie op Europees niveau middels adequate coördinatie met de NSI en andere nationale instanties, en |
c) |
de Gemeenschap in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, financiële bijdragen verleent aan de NSI en andere nationale instanties om de door hen gedragen meerkosten te dekken. |
3. Bij het voorstellen van een actie waarover overeenkomstig lid 1, onder a) of b), moet worden besloten, verschaft de Commissie de volgende informatie:
a) |
de redenen die aan de actie ten grondslag liggen, met name in het licht van de doelstellingen van het betrokken Gemeenschapsbeleid; |
b) |
de doelstellingen van de actie en de verwachte resultaten; |
c) |
een kostenefficiëntieanalyse met een evaluatie van de enquêtedruk en de productiekosten, en |
d) |
de wijze waarop de actie moet worden uitgevoerd, inclusief de looptijd ervan en de rol van de Commissie en de lidstaten. |
Artikel 15
Samenwerkingsnetwerken
In het kader van de specifieke statistische acties worden, waar mogelijk, binnen het ESS synergieën ontwikkeld door in het kader van samenwerkingsnetwerken kennis en resultaten te delen of specialisatie in specifieke taken te stimuleren. Hiertoe wordt een passende financiële structuur ontwikkeld.
Het resultaat van deze actie, zoals gezamenlijke structuren, instrumenten, processen en methoden, wordt voor het gehele ESS beschikbaar gesteld. De initiatieven tot het opzetten van samenwerkingsnetwerken en de resultaten daarvan worden door het ESS-comité beoordeeld.
Artikel 16
Europese aanpak van de statistiek
1. In specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen en binnen het kader van het Europees statistisch programma heeft de Europese aanpak van de statistiek tot doel:
a) |
de beschikbaarheid van statistische aggregaten op Europees niveau te optimaliseren en de tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren; |
b) |
de enquêtedruk en de lasten voor de NSI en andere nationale instanties op basis van een kostenefficiëntieanalyse te verminderen. |
2. De Europese aanpak van de statistiek is onder meer toepasselijk bij:
a) |
de productie van Europese statistieken met gebruikmaking van:
|
b) |
de verspreiding van statistische aggregaten op Europees niveau door gebruikmaking van specifieke beveiligingstechnieken bij het openbaarmaken van statistische gegevens, onverminderd nationale bepalingen inzake verspreiding. |
3. Maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden uitgevoerd met de volledige betrokkenheid van de lidstaten. De maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden vastgelegd in de specifieke statistische acties als bedoeld in artikel 14, lid 1.
4. Indien nodig wordt er in samenwerking met de lidstaten een gecoördineerd publicatie- en revisiebeleid uitgewerkt.
Artikel 17
Jaarprogramma van de werkzaamheden
Elk jaar legt de Commissie vóór eind mei haar werkprogramma voor het volgende jaar aan het ESS-comité voor. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van het ESS-comité. Dat werkprogramma is gebaseerd op het Europees Statistisch Programma en bevat met name:
a) |
de acties die volgens de Commissie van prioritair belang zijn, rekening houdend met de beleidsbehoeften van de Gemeenschap en de nationale en communautaire financiële beperkingen, alsook met de enquêtedruk; |
b) |
initiatieven inzake prioritering en vermindering van de enquêtedruk, en |
c) |
de procedures en eventuele wetgeving die door de Commissie voor de uitvoering van het programma worden overwogen. |
HOOFDSTUK IV
VERSPREIDING VAN EUROPESE STATISTIEKEN
Artikel 18
Verspreidingsmaatregelen
1. Bij de verspreiding van Europese statistieken worden de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, volledig in acht genomen, met name wat de statistische geheimhouding en het waarborgen van gelijke toegang op grond van het onpartijdigheidsbeginsel betreft.
2. Europese statistieken worden door de Commissie (Eurostat), de NSI en de andere nationale instanties binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verspreid.
3. De lidstaten en de Commissie bieden binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden de nodige ondersteuning, teneinde te waarborgen dat alle gebruikers gelijke toegang tot Europese statistieken hebben.
Artikel 19
Bestanden voor publiek gebruik
Gegevens over individuele statistische eenheden mogen worden verspreid in de vorm van een bestand voor publiek gebruik dat bestaat uit anoniem gemaakte gegevens die op dusdanige wijze zijn bewerkt dat de statistische eenheid direct noch indirect kan worden geïdentificeerd, rekening houdend met alle middelen die een derde redelijkerwijs daartoe zou kunnen gebruiken.
Indien de gegevens bij de Commissie (Eurostat) zijn ingediend, is uitdrukkelijke toestemming van de NSI of een andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt vereist.
HOOFDSTUK V
STATISTISCHE GEHEIMHOUDING
Artikel 20
Bescherming van vertrouwelijke gegevens
1. De volgende regels en maatregelen zijn van toepassing om te waarborgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden gebruikt en niet op onrechtmatige wijze openbaar worden gemaakt.
2. Vertrouwelijke gegevens die uitsluitend voor de productie van Europese statistieken zijn verkregen, worden door de NSI en andere nationale instanties en door de Commissie (Eurostat) alleen voor statistische doeleinden gebruikt, tenzij de statistische eenheid ondubbelzinnig heeft ingestemd met het gebruik ervan voor enig doel.
3. Statistische resultaten aan de hand waarvan een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, mogen in de volgende uitzonderlijke gevallen door de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) worden verspreid:
a) |
wanneer daarvoor bij besluit van het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag specifieke voorwaarden en modaliteiten zijn vastgesteld en de statistische resultaten, wanneer de statistische eenheid daarom verzoekt, dusdanig worden gewijzigd dat de verspreiding ervan geen afbreuk doet aan de statistische geheimhouding, of |
b) |
wanneer de statistische eenheid ondubbelzinnig met de openbaarmaking van de gegevens heeft ingestemd. |
4. De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om te zorgen voor de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens (beveiliging bij het openbaarmaken van statistische gegevens).
De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen alle nodige maatregelen om harmonisatie van de beginselen en richtsnoeren op het punt van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens te waarborgen. De Commissie stelt deze maatregelen vast volgens de regelgevingsprocedure als bedoeld in artikel 27, lid 2.
5. Ambtenaren en andere personeelsleden van de NSI en andere nationale instanties die toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens blijven ook na beëindiging van hun functie aan de statistische geheimhoudingsplicht gehouden.
Artikel 21
Doorgifte van vertrouwelijke gegevens
1. Vertrouwelijke gegevens mogen tussen een ESS-instantie als bedoeld in artikel 4 die de gegevens heeft verzameld aan een andere ESS-instantie worden doorgegeven, mits dat voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit ervan noodzakelijk is.
2. Vertrouwelijke gegevens mogen tussen de ESS-instantie die de gegevens heeft verzameld en een lid van het ESCB worden doorgegeven, mits die doorgifte noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken, binnen de grenzen van de respectieve bevoegdheden van het ESS en het ESCB, en mits die noodzaak is aangetoond.
3. Voor elke verdere doorgifte naast de eerste doorgifte moet de instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen.
4. Er wordt geen beroep gedaan op nationale regels betreffende de statistische geheimhouding om de doorgifte van vertrouwelijke gegevens in de zin van de leden 1 en 2 te voorkomen wanneer een door het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag genomen besluit in de doorgifte van die gegevens voorziet.
5. Overeenkomstig dit artikel doorgegeven vertrouwelijke gegevens worden uitsluitend voor statistische doeleinden gebruikt en zijn alleen toegankelijk voor personeelsleden die zich met statistische activiteiten bezighouden, binnen hun specifieke werkterrein.
6. De in deze verordening vastgelegde bepalingen inzake statistische geheimhouding zijn van toepassing op alle vertrouwelijke gegevens die binnen het ESS en tussen het ESS en het ESCB worden doorgegeven.
Artikel 22
Bescherming van vertrouwelijke gegevens in de Commissie (Eurostat)
1. Afgezien van de in lid 2 bedoelde uitzonderlijke gevallen zijn vertrouwelijke gegevens alleen toegankelijk voor ambtenaren van de Commissie (Eurostat), die de gegevens uitsluitend binnen hun specifieke werkterrein voor statistische doeleinden mogen gebruiken.
2. De Commissie (Eurostat) mag in uitzonderlijke gevallen haar andere personeelsleden en andere natuurlijke personen die onder contract voor de Commissie (Eurostat) werken, binnen hun specifieke werkterrein toegang tot vertrouwelijke gegevens geven.
3. Personen die toegang tot vertrouwelijke gegevens hebben, gebruiken deze uitsluitend voor statistische doeleinden. Deze beperking geldt voor hen ook nadat zij hun functie hebben beëindigd.
Artikel 23
Toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden
Toegang tot vertrouwelijke gegevens die alleen indirecte identificatie van de statistische eenheden mogelijk maken, kan door de Commissie (Eurostat) of door de NSI of andere nationale instanties, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, worden verleend aan onderzoekers die statistische analyses voor wetenschappelijke doeleinden uitvoeren. Indien de gegevens aan de Commissie (Eurostat) zijn doorgegeven, moet het NSI of de andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt haar toestemming verlenen.
De modaliteiten, regels en voorwaarden voor toegang op communautair niveau worden door de Commissie vastgesteld. Het gaat hierbij om maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen en die derhalve worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 27, lid 3.
Artikel 24
Toegang tot administratieve bestanden
Om de enquêtedruk te verminderen, hebben de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) toegang tot administratieve gegevensbronnen binnen hun respectieve bestuursstelsels, voor zover de desbetreffende gegevens noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken.
De praktische regelingen en de voorwaarden voor toegang worden, waar nodig, vastgesteld door de lidstaten en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.
Artikel 25
Gegevens uit openbare bronnen
Gegevens uit bronnen waartoe het publiek op rechtmatige wijze toegang heeft en die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar blijven, worden niet als vertrouwelijk beschouwd voor de verspreiding van statistieken die aan de hand van deze gegevens zijn verkregen.
Artikel 26
Schending van de statistische geheimhouding
De lidstaten en de Commissie treffen passende maatregelen om schending van de statistische geheimhouding te voorkomen en te bestraffen.
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 27
Comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het ESS-comité.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn bedraagt drie maanden.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
Artikel 28
Intrekking
1. Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.
Verwijzingen naar het Comité statistisch geheim, dat bij de ingetrokken verordening is opgericht, worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.
2. Verordening (EG) nr. 322/97 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.
3. Besluit 89/382/EEG, Euratom wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar het Comité statistisch programma worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.
Artikel 29
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
A. VONDRA
(1) PB C 291 van 5.12.2007, blz. 1
(2) PB C 308 van 3.12.2008, blz. 1.
(3) Advies van het Europees Parlement van 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.
(4) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(6) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
(7) PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.
(8) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
(9) PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21.
(10) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
(11) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(12) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(13) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
(14) PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.
(15) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(16) PB L 304 van 14.11.2008, blz. 70.
(17) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.
(18) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
(19) PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.
(20) PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1.
Rectificaties
31.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/174 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004
( Publicatieblad van de Europese Unie L 324 van 10 december 2007 )
Bladzijde 131, artikel 28, „Wijzigingen in Richtlijn 2001/83/EG”, lid 4:
in plaats van:
„4) Artikel 6, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:
„Een geneesmiddel mag in een lidstaat slechts in de handel worden gebracht wanneer door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven overeenkomstig deze richtlijn of wanneer een vergunning is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in samenhang met Verordening (EG) nr. 1394/2007.”.”,
te lezen:
„4) Artikel 6, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:
„Een geneesmiddel mag in een lidstaat slechts in de handel worden gebracht wanneer door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven overeenkomstig deze richtlijn of wanneer een vergunning is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in samenhang met Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik (1) en Verordening (EG) nr. 1394/2007.
(1) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1.”.”.