ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 87

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
31 maart 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (herschikking)  ( 1 )

1

 

*

Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking)  ( 1 )

42

 

*

Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking)  ( 1 )

70

 

*

Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft — Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing — Deel twee

109

 

*

Verordening (EG) nr. 220/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

155

 

*

Verordening (EG) nr. 221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft  ( 1 )

157

 

*

Verordening (EG) nr. 222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten

160

 

*

Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen  ( 2 )

164

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 (PB L 324 van 10.12.2007)

174

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

 

(2)   Voor de EER en Zwitserland relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/1


VERORDENING (EG) Nr. 216/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van de betrokken bepalingen te worden overgegaan.

(2)

De Europese Gemeenschap is toegetreden tot de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).

(3)

In het protocol tussen de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen is bepaald dat de Commissie de FAO de vereiste statistieken toezendt.

(4)

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel kunnen de doelstellingen van de voorgestelde actie alleen op basis van communautaire wetgeving bereikt worden, omdat alleen de Commissie de noodzakelijke harmonisatie van de statistische informatie op communautair niveau kan coördineren, terwijl het verzamelen van visserijstatistieken en de infrastructuur die voor de verwerking van en het toezicht op de betrouwbaarheid van deze statistieken nodig is eerst en vooral tot de verantwoordelijkheden van de lidstaten behoren.

(5)

Diverse lidstaten hebben verzocht gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager te mogen indienen dan zoals bepaald in bijlage V (het equivalent van de Statlant-vragenlijsten).

(6)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

(7)

De Commissie moet in het bijzonder de bevoegdheid worden verleend om de lijsten van statistische visserijgebieden, of deelsectoren daarvan, en van vissoorten aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vervatte regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Iedere lidstaat dient bij de Commissie gegevens in over de nominale vangsten door in die lidstaat geregistreerde of de vlag van die lidstaat voerende vaartuigen in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan, daarbij rekening houdend met Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (5).

De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijproducten in elke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee teruggeworpen, aan boord geconsumeerd, of als aas aan boord gebruikt zijn. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levendgewicht-equivalent van deze aanvoer of overslag tot op één ton nauwkeurig.

Artikel 2

1.   Er worden gegevens ingediend over de nominale vangsten in elk van de in bijlage I genoemde en in bijlage II omschreven grote visgebieden en deelsectoren, waarvan in bijlage III kaarten zijn opgenomen. De vissoorten waarover voor elk van de grote visgebieden gegevens moeten worden verstrekt, zijn vermeld in bijlage IV.

2.   De gegevens betreffende elk kalenderjaar worden binnen zes maanden na afloop van het jaar ingediend.

3.   Indien in het kalenderjaar geen in artikel 1 bedoelde schepen uit een lidstaat in een groot visgebied hebben gevist, stelt die lidstaat de Commissie daarvan in kennis. Indien wel in een groot visgebied werd gevist, behoeven alleen gegevens te worden ingediend voor vissoort/deelsector-combinaties waarvoor in het betrokken jaar vangsten werden geregistreerd.

4.   De gegevens over door schepen van de lidstaat gevangen vissoorten van minder belang behoeven niet afzonderlijk te worden vermeld, maar kunnen worden geaggregeerd, op voorwaarde dat het gewicht van de producten niet meer bedraagt dan 5 % van de totale jaarlijkse vangsten in het betrokken grote visgebied.

5.   De Commissie kan de lijsten van statistische visserijgebieden, of deelsectoren daarvan, en van vissoorten wijzigen.

Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 3

Tenzij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid anders is bepaald, is het een lidstaat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het afleiden van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens een onevenredige toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De lidstaat verstrekt in het overeenkomstig artikel 6, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures en geeft precies aan welk deel van het totaal der gegevens door deze procedures werd verkregen.

Artikel 4

De lidstaten voldoen aan hun verplichtingen overeenkomstig de artikelen 1 en 2 door de gegevens in te dienen op een magnetische drager, waarvan het formaat in bijlage V is vastgesteld.

De lidstaten kunnen gegevens indienen overeenkomstig het in bijlage VI beschreven formaat.

Lidstaten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.

Artikel 5

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (6) opgerichte Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna „het comité” te noemen.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

Artikel 6

1.   Uiterlijk 14 november 1996 dienen de lidstaten bij de Commissie een gedetailleerd verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens betreffende de vangsten werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze zijn. De Commissie maakt een samenvatting van deze verslagen, die door de desbetreffende werkgroep van het comité zal worden besproken.

2.   De lidstaten stellen de Commissie binnen drie maanden na indiening van hun verslag in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.

3.   De in lid 1 bedoelde verslagen over de methoden, de beschikbaarheid van gegevens en de betrouwbaarheid van gegevens worden evenals andere relevante aspecten in verband met de toepassing van deze verordening eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het comité.

Artikel 7

1.   Verordening (EG) nr. 2597/95 wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VIII.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 17 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.

(2)  PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1.

(3)  Zie bijlage VII.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.

(6)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.


BIJLAGE I

LIJST VAN GROTE VISGEBIEDEN VAN DE FAO EN DEELSECTOREN DAARVAN WAARVOOR GEGEVENS MOETEN WORDEN INGEDIEND

(De omschrijving van deze gebieden en deelsectoren zijn in bijlage II opgenomen)

CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)

34.1.1

Sector Marokkaanse kust

34.1.2

Sector Canarische eilanden en Madeira

34.1.3

Sector Sahara-kust

34.2

Deelgebied Oceaan-Noord

34.3.1

Sector kust van Kaapverdië

34.3.2

Sector Kaapverdische eilanden

34.3.3

Sector Sherbro

34.3.4

Sector westen van de Golf van Guinee

34.3.5

Sector centrum van de Golf van Guinee

34.3.6

Sector zuiden van de Golf van Guinee

34.4.1

Sector zuidwesten van de Golf van Guinee

34.4.2

Sector Oceaan-Zuidwest

MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)

37.1.1

Sector Balearen

37.1.2

Sector Golfe du Lion

37.1.3

Sector Sardinië

37.2.1

Sector Adriatische Zee

37.2.2

Sector Ionische Zee

37.3.1

Sector Egeïsche Zee

37.3.2

Sector Levant

37.4.1

Sector Zee van Marmara

37.4.2

Sector Zwarte Zee

37.4.3

Sector Zee van Azow

ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)

41.1.1

Sector Amazone

41.1.2

Sector Natal

41.1.3

Sector Salvador

41.1.4

Sector Oceaan-Noord

41.2.1

Sector Santos

41.2.2

Sector Rio Grande

41.2.3

Sector Platense

41.2.4

Sector Oceaan-Midden

41.3.1

Sector Noord-Patagonië

41.3.2

Sector Zuid-Patagonië

41.3.3

Sector Oceaan-Zuid

ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)

47.1.1

Sector Kaap Palmeirinhas

47.1.2

Sector Kaap Salinas

47.1.3

Sector Cunene

47.1.4

Sector Kaap Kruis

47.1.5

Sector Oranjerivier

47.1.6

Sector Kaap de Goede Hoop

47.2.1

Sector Agulhas-Midden

47.2.2

Sector Agulhas-Oost

47.3

Deelgebied Oceaan-Zuid

47.4

Deelgebied Tristan da Cunha

47.5

Deelgebied St. Helena en Ascension

WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)

51.1

Deelgebied Rode Zee

51.2

Deelgebied Perzische Golf

51.3

Deelgebied westelijke Arabische Zee

51.4

Deelgebied oostelijke Arabische Zee, Laccadiven en Sri Lanka

51.5

Deelgebied Somalië, Kenia en Tanzania

51.6

Deelgebied Madagaskar en Straat van Mozambique

51.7

Deelgebied Oceaan

51.8.1

Sector Marion-Edward

51.8.2

Sector Zambesi


BIJLAGE II

CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)

In bijlage III A zijn de grenzen en deelgebieden, sectoren en deelsectoren van de centraaloostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 34) aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de deelgebieden, sectoren en deelsectoren daarvan. De centraaloostelijke Atlantische Oceaan omvat alle wateren van de Atlantische Oceaan binnen de volgende lijn:

Vanaf een punt op de hoogwaterlijn van Noord-Afrika op 5o36′ westerlengte, vandaar in zuidwestelijke richting de hoogwaterlijn volgend langs de kust tot een punt Ponta do Padrão (6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte); vandaar langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot een punt op 6o00′ zuiderbreedte, 12o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend west tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend west tot 30o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 5o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 36o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot Punta Marroqui op 5o36′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot het beginpunt op de Afrikaanse kust.

De centraaloostelijke Atlantische Oceaan is als volgt onderverdeeld:

Deelgebied Noordkust (deelgebied 34.1)

a)   Sector Marokkaanse kust (sector 34.1.1)

De wateren tussen 36o00′ noorderbreedte en 26o00′ noorderbreedte, in het westen begrensd door een lijn vanaf een punt op 36o00′ noorderbreedte, 13o00′ westerlengte; vandaar tot 29o00′ noorderbreedte; vandaar in zuidwestelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 26o00′ noorderbreedte, 16o00′ westerlengte.

b)   Sector Canarische eilanden en Madeira (sector 34.1.2)

De wateren tussen 36o00′ noorderbreedte en 26o00′ noorderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en een lijn vanaf een punt op 36o00′ noorderbreedte, 13o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 29o00′ noorderbreedte; vandaar langs een loxodroom tot een punt op 26o00′ noorderbreedte, 16o00′ westerlengte.

c)   Sector Sahara-kust (sector 34.1.3)

De wateren tussen 26o00′ noorderbreedte en 19o00′ noorderbreedte en ten oosten van 20o00′ westerlengte.

Deelgebied Oceaan-Noord (deelgebied 34.2)

De wateren tussen 36o00′ noorderbreedte en 20o00′ noorderbreedte en tussen 40o00′ westerlengte en 20o00′ westerlengte.

Deelgebied Zuidkust (deelgebied 34.3)

a)   Sector kust van Kaapverdië (sector 34.3.1)

De wateren tussen 19o00′ noorderbreedte en 9o00′ noorderbreedte en ten oosten van 20o00′ westerlengte.

b)   Sector Kaapverdische eilanden (sector 34.3.2)

De wateren tussen 20o00′ noorderbreedte en 10o00′ noorderbreedte en tussen 30o00′ westerlengte en 20o00′ westerlengte.

c)   Sector Sherbro (sector 34.3.3)

De wateren tussen 9o00′ noorderbreedte en de evenaar en tussen 20o00′ westerlengte en 8o00′ westerlengte.

d)   Sector westen van de Golf van Guinee (sector 34.3.4)

De wateren ten noorden van de evenaar en tussen 8o00′ westerlengte en 3o00′ oosterlengte.

e)   Sector centrum van de Golf van Guinee (sector 34.3.5)

De wateren ten noorden van de evenaar en ten oosten van 3o00′ oosterlengte.

f)   Sector zuiden van de Golf van Guinee (sector 34.3.6)

De wateren tussen de evenaar en 6o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 3o00′ oosterlengte. Deze sector omvat tevens de wateren van de Kongo-monding ten zuiden van 6o00′ zuiderbreedte begrensd door een lijn van een punt op Ponta do Padrão (6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte) langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot een punt op 6o00′ zuiderbreedte, 12o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend oost tot de Afrikaanse kust en vandaar langs de Afrikaanse kust tot het beginpunt op Ponta do Padrão.

Deelgebied Oceaan-Zuid (deelgebied 34.4)

a)   Sector zuidwesten van de Golf van Guinee (sector 34.4.1)

De wateren tussen de evenaar en 6o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en 3o00′ oosterlengte.

b)   Sector Oceaan-Zuidwest (sector 34.4.2)

De wateren tussen 20o00′ noorderbreedte en 5o00′ noorderbreedte en tussen 40o00′ westerlengte en 30o00′ westerlengte; de wateren tussen 10o00′ noorderbreedte en de evenaar en tussen 30o00′ westerlengte en 20o00′ westerlengte.

MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)

In bijlage III B zijn de grenzen en deelgebieden en sectoren van de Middellandse Zee en Zwarte Zee (groot visgebied 37) aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de deelsectoren daarvan.

Het statistisch gebied Middellandse Zee en Zwarte Zee omvat alle mariene wateren van: a) de Middellandse Zee, b) de Zee van Marmara, c) de Zwarte Zee en d) de Zee van Azow. Tot de mariene wateren behoren ook brakwaterlagunes en alle andere gebieden waar zoutwatervissen en andere zoutwaterorganismen overheersen. Het gebied wordt in het westen en zuidoosten als volgt begrensd:

a)

westelijke grens: een lijn rechtwijzend zuid op 5o36′ westerlengte van Punta Marroqui tot de Afrikaanse kust;

b)

zuidoostelijke grens: de noordelijke (Middellandse-Zee)toegang tot het Suezkanaal.

DE DEELGEBIEDEN EN SECTOREN VAN DE MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE

De westelijke Middellandse Zee (deelgebied 37.1) omvat de volgende sectoren:

a)   Balearen (sector 37.1.1)

De wateren van de westelijke Middellandse Zee begrensd door een lijn vanaf de Algerijns-Tunesische grens op de Afrikaanse kust, vandaar rechtwijzend noord tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 8o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 41o20′ noorderbreedte; vandaar in westelijke richting langs een loxodroom tot het meest oostelijke punt van de Frans-Spaanse grens op de kust van het vasteland; vandaar langs de Spaanse kust tot Punta Marroqui op 5o36′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de Afrikaanse kust; vandaar in oostelijke richting langs de Afrikaanse kust tot het beginpunt.

b)   Golfe du Lion (sector 37.1.2)

De wateren van de noordwestelijke Middellandse Zee begrensd door een lijn vanaf het meest oostelijke punt van de Frans-Spaanse grens op het vasteland, in oostelijke richting langs een loxodroom tot 8o00′ oosterlengte, 41o20′ noorderbreedte; vandaar in noordelijke richting langs een loxodroom tot de Frans-Italiaanse grens op de kust van het vasteland; vandaar in zuidwestelijke richting langs de Franse kust tot het beginpunt.

c)   Sardinië (sector 37.1.3)

De wateren van de Tyrrheense Zee en aangrenzende wateren begrensd door een lijn vanaf de Algerijns-Tunesische grens op de Afrikaanse kust, vandaar rechtwijzend noord tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 8o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 41o20′ noorderbreedte; vandaar in noordelijke richting langs een loxodroom tot de Frans-Italiaanse grens op de kust van het vasteland; vandaar langs de Italiaanse kust tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de kust van Sicilië; vandaar langs de noordelijke kust van Sicilië tot Trapani; vandaar langs een loxodroom tot Kaap Bon; vandaar in westelijke richting langs de Tunesische kust tot het beginpunt.

De centrale Middellandse Zee (deelgebied 37.2) omvat de volgende sectoren:

a)   Adriatische Zee (sector 37.2.1)

De wateren van de Adriatische Zee ten noorden van een lijn vanaf de grens tussen Albanië en Montenegro op de oostkust van de Adriatische Zee, vandaar rechtwijzend west tot Testa del Gargano op de Italiaanse kust.

b)   Ionische Zee (37.2.2)

De wateren van de centrale Middellandse Zee en aangrenzende wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Noord-Afrikaanse kust op 25o00′ oosterlengte, vandaar rechtwijzend noord tot 34o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 23o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de Griekse kust; vandaar langs de westkust van Griekenland en de Albanese kust tot de grens tussen Albanië en Montenegro; vandaar rechtwijzend west tot Testa del Gargano op de Italiaanse kust; vandaar langs de Italiaanse kust tot 38o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Siciliaanse kust; vandaar langs de noordelijke kust van Sicilië tot Trapani; vandaar langs een loxodroom van Trapani tot Kaap Bon; vandaar in oostelijke richting langs de Noord-Afrikaanse kust tot het beginpunt.

De oostelijke Middellandse Zee (deelgebied 37.3) omvat de volgende sectoren:

a)   Egeïsche Zee (sector 37.3.1)

De wateren van de Egeïsche Zee en aangrenzende wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Griekenland op 23o00′ oosterlengte, vandaar rechtwijzend zuid tot 34o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 29o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de Turkse kust; vandaar langs de westkust van Turkije tot Kum Kale; vandaar langs een loxodroom tot Kaap Hellas; vandaar langs de Turkse en Griekse kust tot het beginpunt.

b)   Levant (sector 37.3.2)

De wateren van de Middellandse Zee ten oosten van een lijn vanaf een punt op de Noord-Afrikaanse kust op 25o00′ oosterlengte, vandaar rechtwijzend noord tot 34o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 29o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de Turkse kust; vandaar langs de Turkse kust en de kust van andere landen in het oostelijke gedeelte van de Middellandse Zee tot het beginpunt.

De Zwarte Zee (deelgebied 37.4) omvat de volgende sectoren:

a)   Zee van Marmara (sector 37.4.1)

De wateren van de Zee van Marmara, in het westen begrensd door een lijn van Kaap Hellas tot Kum Kale bij de ingang van de Dardanellen en ten oosten door een lijn door de Bosporus vanaf Kumdere.

b)   Zwarte Zee (sector 37.4.2)

De wateren van de Zwarte Zee en aangrenzende wateren in het zuidwesten begrensd door een lijn door de Bosporus vanaf Kumdere en in het noordoosten begrensd door een lijn van Punt Takil op het Kertsj-schiereiland tot Punt Panagija op het Taman-schiereiland.

c)   Zee van Azow (sector 37.4.3)

De wateren van de Zee van Azow ten noorden van een lijn vanaf Punt Takil op 45o06′ noorderbreedte, 36o27′ oosterlengte op het Kertsj-schiereiland tot Punt Panagija op 45o08′ noorderbreedte, 36o38′ oosterlengte op het Taman-schiereiland, aan de zuidelijke ingang van de Straat van Kertsj.

ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)

In bijlage III C zijn de grenzen en sectoren van de zuidwestelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 41) aangegeven.

Hieronder volgt een beschrijving van het gebied en de sectoren.

Met zuidwestelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 41) wordt bedoeld de wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 5o00′ noorderbreedte, vandaar rechtwijzend oost tot 30o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de evenaar; vandaar rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 50o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 60o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 67o16′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 56o22′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 65o43′ westerlengte; vandaar langs een lijn door de volgende punten: 55o22′ zuiderbreedte, 65o43′ westerlengte; 55o11′ zuiderbreedte, 66o04′ westerlengte; 55o07′ zuiderbreedte, 66o25′ westerlengte, vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

De zuidwestelijke Atlantische Oceaan omvat de volgende sectoren:

Sector Amazone (sector 41.1.1)

Alle wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 5o00′ noorderbreedte, rechtwijzend oost tot 40o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de Braziliaanse kust; vandaar in noordwestelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Natal (sector 41.1.2)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Braziliaanse noordkust op 40o00′ westerlengte, vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend oost langs de evenaar tot 32o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Salvador (sector 41.1.3)

Wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 10o00′ zuiderbreedte, vandaar rechtwijzend oost tot 35o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 20o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Oceaan-Noord (sector 41.1.4)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 5o00′ noorderbreedte, 40o00′ westerlengte, vandaar rechtwijzend oost tot 30o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot de evenaar; vandaar rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 20o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 35o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 32o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de evenaar; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.

Sector Santos (sector 41.2.1)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 20o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 39o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 29o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Rio Grande (sector 41.2.2)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 29o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 45o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 34o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Platense (sector 41.2.3)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 34o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 40o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Oceaan-Midden (sector 41.2.4)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 20o00′ zuiderbreedte, 39o00′ westerlengte, rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 40o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 34o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 45o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 29o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 39o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.

Sector Noord-Patagonië (sector 41.3.1)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 40o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 48o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Zuid-Amerikaanse kust; vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Zuid-Patagonië (41.3.2)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Zuid-Amerikaanse kust op 48o00′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 60o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 67o16′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot een punt op 56o22′ zuiderbreedte, 67o16′ westerlengte; vandaar langs een loxodroom door de volgende punten: 56o22′ zuiderbreedte, 65o43′ westerlengte; 55o22′ zuiderbreedte, 65o43′ westerlengte; 55o11′ zuiderbreedte, 66o04′ westerlengte; 55o07′ zuiderbreedte, 66o25′ westerlengte, vandaar in noordelijke richting langs de Zuid-Amerikaanse kust tot het beginpunt.

Sector Oceaan-Zuid (sector 41.3.3)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 40o00′ zuiderbreedte, 50o00′ westerlengte, rechtwijzend oost tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 50o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 50o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.

ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)

In bijlage III D zijn de grenzen en sectoren van de zuidoostelijke Atlantische Oceaan aangegeven. Hieronder volgt een beschrijving van dit visgebied waarop de ICSEAF-Conventie van toepassing is:

De zuidoostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 47) omvat de wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte, in noordwestelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 12o00′ oosterlengte, 6o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 20o00′ westerlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 50o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 30o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de kust van het Afrikaanse vasteland; vandaar in westelijke richting langs deze kust tot het beginpunt.

De zuidoostelijke Atlantische Oceaan (groot visgebied 47) is als volgt onderverdeeld:

Deelgebied Westkust (deelgebied 47.1)

a)   Sector Kaap Palmeirinhas (sector 47.1.1)

De wateren tussen 6o00′ zuiderbreedte en 10o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte. Onder deze sector vallen niet de wateren van de Kongo-monding, d.w.z. de wateren ten noordoosten van een lijn vanaf Ponta do Padrão (6o04′36″ zuiderbreedte, 12o19′48″ oosterlengte) tot een punt op 6o00′ zuiderbreedte en 12o00′ oosterlengte.

b)   Sector Kaap Salinas (sector 47.1.2)

De wateren tussen 10o00′ zuiderbreedte en 15o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.

c)   Sector Cunene (sector 47.1.3)

De wateren tussen 15o00′ zuiderbreedte en 20o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.

d)   Sector Kaap Kruis (sector 47.1.4)

De wateren tussen 20o00′ zuiderbreedte en 25o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.

e)   Sector Oranjerivier (sector 47.1.5)

De wateren tussen 25o00′ zuiderbreedte en 30o00′ zuiderbreedte en ten oosten van 10o00′ oosterlengte.

f)   Sector Kaap de Goede Hoop (sector 47.1.6)

De wateren tussen 30o00′ zuiderbreedte en 40o00′ zuiderbreedte en tussen 10o00′ oosterlengte en 20o00′ oosterlengte.

Deelgebied Agulhaskust (deelgebied 47.2)

a)   Sector Agulhas-Midden (sector 47.2.1)

De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ oosterlengte en 25o00′ oosterlengte.

b)   Sector Agulhas-Oost (sector 47.2.2)

De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en tussen 25o00′ oosterlengte en 30o00′ oosterlengte.

Deelgebied Oceaan-Zuid (deelgebied 47.3)

De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en 50o00′ zuiderbreedte en tussen 10o00′ oosterlengte en 30o00′ oosterlengte.

Deelgebied Tristan da Cunha (deelgebied 47.4)

De wateren tussen 20o00′ zuiderbreedte en 50o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en 10o00′ oosterlengte.

Deelgebied St. Helena en Ascension (deelgebied 47.5)

De wateren tussen 6o00′ zuiderbreedte en 20o00′ zuiderbreedte en tussen 20o00′ westerlengte en 10o00′ oosterlengte.

WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)

De westelijke Indische Oceaan omvat in het algemeen:

a)

de Rode Zee;

b)

de Golf van Aden;

c)

de Perzische Golf;

d)

de Arabische Zee;

e)

het deel van de Indische Oceaan tussen 30o00′ oosterlengte en 80o00′ oosterlengte en ten noorden van de Antarctische convergentie, inclusief de Straat van Mozambique en de wateren rond Sri Lanka.

In bijlage III E zijn de grenzen en deelgebieden en sectoren van de westelijke Indische Oceaan (groot visgebied 51) aangegeven.

De westelijke Indische Oceaan is als volgt begrensd:

de grens met de Middellandse Zee: de noordelijke ingang tot het Suezkanaal;

de westelijke zeegrens: een lijn vanaf een punt op de oostkust van Afrika op 30o00′ oosterlengte, rechtwijzend zuid tot 45o00′ zuiderbreedte;

de oostelijke zeegrens: een loxodroom vanaf Punt Calimere op de zuidoostkust van India in noordoostelijke richting tot een punt op 11o00′ noorderbreedte, 82o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend oost tot 85o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 3o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 80o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 45o00′ zuiderbreedte;

de zuidelijke grens: een lijn op 45o00′ zuiderbreedte van 30o00′ oosterlengte tot 80o00′ oosterlengte.

De westelijke Indische Oceaan wordt als volgt onderverdeeld:

Deelgebied Rode Zee (deelgebied 51.1)

Noordelijke grens: noordelijke ingang tot het Suezkanaal.

Zuidelijke grens: een loxodroom vanaf de grens tussen Eritrea en Djibouti op de Afrikaanse kust, door de monding van de Rode Zee naar de grens tussen de voormalige Arabische Republiek Jemen en de voormalige Volksrepubliek Jemen op het Arabische schiereiland.

Deelgebied Golf (deelgebied 51.2)

De monding van de Golf wordt gesloten door een lijn vanaf het noordelijke punt van Ra's Musandam rechtwijzend oost tot de Iraanse kust.

Deelgebied westelijke Arabische Zee (deelgebied 51.3)

De wateren begrensd in het oosten en zuiden door een lijn vanaf de Iraans-Pakistaanse grens op de Aziatische kust rechtwijzend zuid tot 20o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 65o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot de Afrikaanse kust; de andere zeegrenzen zijn de gemeenschappelijke grenzen met de deelgebieden 51.1 en 51.2 (zie boven).

Deelgebied oostelijke Arabische Zee, Laccadiven en Sri Lanka (deelgebied 51.4)

De zeegrens is een lijn vanaf de Iraans-Pakistaanse grens op de Aziatische kust, rechtwijzend zuid tot 20o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 65o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 80o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 3o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 85o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 11o00′ noorderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 82o00′ oosterlengte; vandaar langs een loxodroom in zuidwestelijke richting tot Punt Calimere op de zuidoostkust van India.

Deelgebied Somalië, Kenia en Tanzania (deelgebied 51.5)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de Somalische kust op 10o00′ noorderbreedte, rechtwijzend tot 65o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 45o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 10o28′ zuiderlengte; vandaar rechtwijzend west tot de oostkust van Afrika tussen Ras Mwambo (in het noorden) en Mwambo-dorp (in het zuiden).

Deelgebied Madagaskar en Straat van Mozambique (deelgebied 51.6)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Afrika tussen Ras Mwambo (in het noorden) en Mwambo-dorp (in het zuiden) op 10o28′ zuiderbreedte, rechtwijzend oost tot 45o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 10o00′ zuiderbreedte, vandaar rechtwijzend oost tot 55o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 30o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot de kust van Mozambique.

Deelgebied Oceaan (westelijke Indische Oceaan) (deelgebied 51.7)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 10o00′ zuiderbreedte, 55o00′ oosterlengte, rechtwijzend oost tot 80o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend zuid tot 45o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend west tot 40o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot 30o00′ zuiderbreedte; vandaar rechtwijzend oost tot 55o00′ oosterlengte; vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt op 10o00′ zuiderbreedte.

Deelgebied Mozambique (deelgebied 51.8)

De wateren ten noorden van 45o00′ zuiderbreedte en tussen 30o00′ oosterlengte en 40o00′ oosterlengte. Dit deelgebied is verdeeld in twee sectoren.

Sector Marion-Edward (sector 51.8.1)

De wateren tussen 40o00′ zuiderbreedte en 50o00′ zuiderbreedte en 30o00′ oosterlengte en 40o00′ oosterlengte.

Sector Zambesi (sector 51.8.2)

De wateren ten noorden van 40o00′ zuiderbreedte en tussen 30o00′ oosterlengte en 40o00′ oosterlengte.


BIJLAGE III

A. CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)

Image

B. MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)

Image

C. ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)

Image

D. ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)

Image

E. WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)

Image


BIJLAGE IV

LIJST VAN VISSOORTEN WAARVOOR VOOR ELK GROOT VISGEBIED GEGEVENS MOETEN WORDEN INGEDIEND

Hieronder volgen de vissoorten waarvoor de vangsten in de officiële statistieken zijn opgenomen. De lidstaten dienen, indien beschikbaar, voor elk van de geïdentificeerde vissoorten gegevens te verstrekken. Indien afzonderlijke soorten niet nauwkeurig kunnen worden aangeduid, dienen de gegevens op een zo nauwkeurig mogelijk niveau te worden geaggregeerd.

Opmerking

n.e.g.

=

niet elders genoemd.

CENTRAALOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 34)

Nederlandse naam

3-letter-code

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

Paling

ELE

Anguilla anguilla

European eel

Elften, n.e.g.

SHZ

Alosa spp.

Shads n.e.i.

West-Afrikaanse ilisha

ILI

Ilisha africana

West African ilisha

Platvissen, n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes n.e.i.

Botachtigen

LEF

Bothidae

Lefteye flounders

Tong

SOL

Solea solea

Common sole

Wigtong

CET

Dicologlossa cuneata

Wedge (= Senegal) sole

Tongen, n.e.g.

SOX

Soleidae

Soles n.e.i.

Hondstongen, n.e.g.

TOX

Cynoglossidae

Tonguefishes n.e.i.

Scharretong

MEG

Lepidorhombus whiffiagonis

Megrim

Scharretongen, n.e.g.

LEZ

Lepidorhombus spp.

Megrims n.e.i.

Gaffelkabeljauw

GFB

Phycis blennoides

Greater forkbeard

Steenbolk

BIB

Trisopterus luscus

Pouting (= Bib)

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blue whiting (= Poutassou)

Heek

HKE

Merluccius merluccius

European hake

Senegalese heek

HKM

Merluccius senegalensis

Senegalese hake

Heken, n.e.g.

HKX

Merluccius spp.

Hakes n.e.i.

Kabeljauwachtigen, n.e.g.

GAD

Gadiformes

Gadiformes n.e.i.

Zeemeervallen, n.e.g.

CAX

Ariidae

Sea catfishes n.e.i.

Congeraal

COE

Conger conger

European conger

Congeralen, n.e.g.

COX

Congridae

Conger eels n.e.i.

Snipvis

SNS

Macroramphosus scolopax

Slender snipefish

Beryciden

ALF

Beryx spp.

Alfonsinos

Zonnevis

JOD

Zeus faber

John dory

Amerikaanse zonnevis

JOS

Zenopsis conchifer

Silvery John Dory

Evervissen

BOR

Caproidae

Boar fishes

Bodembaarsachtigen, n.e.g.

DPX

Perciformes

Demersal percomorphs n.e.i.

Grote zaagbaars

GPD

Epinephelus marginatus

Dusky grouper

Witte zaagbaars

GPW

Epinephelus aeneus

White grouper

Zaagbaarzen, n.e.g.

GPX

Epinephelus spp.

Groupers n.e.i.

Atlantische wrakbaars

WRF

Polyprion americanus

Wreckfish

Zaagbaarzen, n.e.g.

BSX

Serranidae

Groupers, seabasses n.e.i.

Gevlekte zeebaars

SPU

Dicentrarchus punctatus

Spotted seabass

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Seabass

Grootoogbaarzen, n.e.g.

BIG

Priacanthus spp.

Bigeyes n.e.i.

Kardinaalvissen, n.e.g.

APO

Apogonidae

Cardinal fishes n.e.i.

Tegelvissen

TIS

Latilinae

Tilefishes

Rondlopers

EMT

Emmelichthyidae

Bonnetmouths, rubyfishes, etc.

Snappers, n.e.g.

SNA

Lutjanus spp.

Snappers n.e.i.

Snappers, n.e.g.

SNX

Lutjanidae

Snappers, iobfishes, n.e.i.

Middellandse-Zeeknorvis

GBR

Plectorhinchus mediterraneus

Rubberlip grunt

Bastaardknorvis

BGR

Pomadasys incisus

Bastard grunt

Gespikkelde knorvis

BUR

Pomadasys jubelini

Sompat grunt

Grootoogknorvis

GRB

Brachydeuterus auritus

Bigeye grunt

Knorvissen, n.e.g.

GRX

Haemulidae (= Pomedasyidae)

Grunts, sweetlips, n.e.i.

Ombervissen

DRU

Sciaena spp.

Drums

Shi-ombervis

COB

Umbrina cirrosa

Shi drum (= Corb)

Ombervis (onzelievevrouwevis)

MGR

Argyrosomus regius

Meagre

Boe-ombervis

DRS

Pteroscion peli

Boe drum

Kortkaakombervis

CKL

Pseudotolithus brachygnatus

Law croaker

Senegalese ombervis

PSS

Pseudotolithus senegalensis

Cassava croaker

Bobo-ombervis

PSE

Pseudotolithus elongatus

Bobo croaker

Ombervissen

CKW

Pseudotolithus spp.

West African croakers

Ombervissen, n.e.g.

CDX

Sciaenidae

Croakers, drums n.e.i.

Rode zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

Red (= Blackspot) seabream

Gewone zeebrasem

PAC

Pagellus erythrinus

Common pandora

Spaanse zeebrasem

SBA

Pagellus acarne

Axillary seabream

Rode pandora

PAR

Pagellus bellottii

Red pandora

Zeebrasems, n.e.g.

PAX

Pagellus spp.

Pandoras n.e.i.

Ringbrasemachtigen, n.e.g.

SRG

Diplodus spp.

Sargo breams, n.e.i.

Grootoogtandbrasem

DEL

Dentex macrophthalmus

Large-eye dentex

Tandbrasem

DEC

Dentex dentex

Common dentex

Angola-tandbrasem

DEA

Dentex angolensis

Angolan dentex

Kongo-tandbrasem

DNC

Dentex congoensis

Congo dentex

Tandbrasem, n.e.g.

DEX

Dentex spp.

Dentex n.e.i.

Zeekarper

BRB

Spondyliosoma cantharus

Black seabream

Zadelbaars

SBS

Oblada melanura

Saddled seabream

Blauwgevlekte zeebrasem

BSC

Pagrus caeruleostictus

Bluespotted seabream

Gewone zeebrasem

RPG

Pagrus pagrus

Red porgy

Goudbrasem

SBG

Sparus aurata

Gilthead seabream

Zeebrasems, n.e.g.

SBP

Pagrus spp.

Pargo breams, n.e.i.

Bokvis

BOG

Boops boops

Bogue

Zeebrasems, n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, seabreams, n.e.i.

Pikarellen

PIC

Spicara spp.

Picarels

Zeebarbelen

MUX

Mullus spp.

Surmullets (= Red mullets)

West-Afrikaanse mul

GOA

Pseudopeneus prayensis

West African goatfish

Zeebarbelen, n.e.g.

MUM

Mullidae

Goatfishes, red mullets, n.e.i.

Afrikaanse sikkelvis

SIC

Drepane africana

African sicklefish

Spadenvissen

SPA

Ephippidae

Spadefishes

Baarsvissen, n.e.g.

PRC

Percoidei

Percoids n.e.i.

Brotula

BRD

Brotula barbata

Bearded brotula

Doktersvissen

SUR

Acanthuridae

Surgeonfishes

Ponen, n.e.g.

GUX

Triglidae

Gurnards, searobins n.e.i.

Trekkervissen

TRI

Balistidae

Triggerfishes, durgons

Zeeduivel

MON

Lophius piscatorius

Angler (= Monk)

Zeeduivels, n.e.g.

ANF

Lophiidae

Anglerfishes n.e.i.

Gepen, n.e.g.

BEN

Belonidae

Needlefishes, n.e.i.

Vliegende vissen, n.e.g.

FLY

Exocoetidae

Flying fishes n.e.i.

Barracuda's

BAR

Sphyraena spp.

Barracudas

Grootkopharder

MUF

Mugil cephalus

Flathead grey mullet

Grote kapiteinvis

TGA

Polydactylus quadrifilis

Giant African threadfin

Kleine kapiteinvis

GAL

Galeoides decadactylus

Lesser African threadfin

Koningskapiteinvis

PET

Pentanemus quinquarius

Royal threadfin

Kapiteinvissen, n.e.g.

THF

Polynemidae

Threadfins, tasselfishes n.e.i.

Pelagische baarsachtigen, n.e.g.

PPX

Perciformes

Pelagic percomorphs n.e.i.

Blauwbaars

BLU

Pomatomus saltatrix

Bluefish

Cobia

CBA

Rachycentron canadum

Cobia

Gewone horsmakreel

HOM

Trachurus trachurus

Atlantic horse mackerel

Horsmakrelen, n.e.g.

JAX

Trachurus spp.

Jack and horse mackerels n.e.i.

Stekelmakrelen

SDX

Decapterus spp.

Scads

Paardenhorsmakreel

CVJ

Caranx hippos

Crevalle jack

HMY

Caranx rhonchus

False scad

Horsmakrelen, n.e.g.

TRE

Caranx spp.

Jacks, crevalles n.e.i.

Afkijkvis

LUK

Selene dorsalis

Lookdown fish

Pompano's

POX

Trachinotus spp.

Pompanos

Geelstaarten, n.e.g.

AMX

Seriola spp.

Amberjacks n.e.i.

Grote gaffelmakreel

LEE

Lichia amia

Leerfish (= Garrick)

Bijlhorsmakreel

BUA

Chloroscombrus chrysurus

Atlantic bumper

Goudmakreel

DOL

Coryphaena hippurus

Common dolphinfish

Pomfret

BLB

Stromateus fiatola

Blue butterfish

Grootbekken

BUX

Stromateidae

Butterfishes, silver pomfrets

Gratenvis

BOF

Albula vulpes

Bonefish

Gouden sardinella

SAA

Sardinella aurita

Round sardinella

Madeira-sardinella

SAE

Sardinella madeirensis

Madeiran sardinella

Sardinella's

SIX

Sardinella spp.

Sardinellas

Bonga-elft

BOA

Ethmalosa fimbriata

Bonga shad

Sardien

PIL

Sardina pilchardus

European pilchard (sardine)

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

European anchovy

Haringachtigen, n.e.g.

CLU

Clupeoidei

Clupeoids n.e.i.

Bonito

BON

Sarda sarda

Atlantic bonito

Ongestreepte bonito

BOP

Orcynopsis unicolor

Plain bonito

Wahoo

WAH

Acanthocybium solandri

Wahoo

Oost-Atlantische koningsmakreel

MAW

Scomberomorus tritor

West African Spanish mackerel

Fregattonijn en kogeltonijn

FRZ

Auxis thazard, A. rochei

Frigate and bullet tunas

Tonijn

BFT

Thunnus thynnus

Northern bluefin tuna

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore

Geelvintonijn

YFT

Thunnus albacares

Yellowfin tuna

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Tonijnen, n.e.g.

TUN

Thunnini

Tunas n.e.i.

Zaagvissen

SAW

Pristidae

Sawfishes

Atlantische zeilvis

SAI

Istiophorus albicans

Atlantic sailfish

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Atlantic blue marlin

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Atlantic white marlin

Zeilvissen

BIL

Istiophoridae

Marlins, sailfishes, spearfishes

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Tonijnachtigen, n.e.g.

TUX

Scombroidei

Tuna-like fishes n.e.i.

Degenvis

LHT

Trichiurus lepturus

Largehead hairtail

Zilveren haarstaart

SFS

Lepidopus caudatus

Silver scabbardfish

Zwarte haarstaart

BSF

Aphanopus carbo

Black scabbardfish

Haarstaarten, n.e.g.

CUT

Trichiuridae

Hairtails, cutlassfishes, n.e.i.

Spaanse makreel

MAS

Scomber japonicus

Chub mackerel

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Atlantic mackerel

Makrelen, n.e.g.

MAZ

Scomber spp.

Scomber mackerels n.e.i.

Makreelachtigen, n.e.g.

MKX

Scombroidei

Mackerel-like fishes n.e.i.

Voshaai

ALV

Alopias vulpinus

Thresher shark

Grootoogvoshaai

BTH

Alopias superciliosus

Bigeye thresher

Makreelhaaien

MAK

Isurus spp.

Mako sharks

Blauwe haai

BSH

Prionace glauca

Blue shark

FAL

Carcharhinus falciformis

Silky shark

Hamerhaai

SPZ

Sphyrna zygaena

Smooth hammerhead

Geschulpte hamerhaai

SPL

Sphyrna lewini

Scalloped hammerhead

Hamerhaaien, n.e.g.

SPY

Sphyrnidae

Hammerhead sharks, etc. n.e.i.

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Kitefin shark

Gitaarroggen, n.e.g.

GTF

Rhinobatidae

Guitarfishes, etc. n.e.i.

Gladde haaien

SDV

Mustelus spp.

Smoothhounds

Rogachtigen, n.e.g.

SRX

Rajiformes

Skates and rays n.e.i.

Plaatkieuwigen, n.e.g.

SKX

Elasmobranchii

Sharks, rays, skates, n.e.i.

Zoutwatervissen, n.e.g.

MZZ

Osteichthyes

Marine fishes n.e.i.

Zeekrabben, n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Langoesten, n.e.g.

SLV

Panulirus spp.

Tropical spiny lobsters n.e.i.

Langoesten, n.e.g.

CRW

Palinurus spp.

Palinurid spiny lobsters n.e.i.

Noorse kreeft

NEP

Nephrops norvegicus

Norway lobster

Kreeft

LBE

Homarus gammarus

European lobster

Caramotegarnaal

TGS

Melicertus kerathurus

Caramote prawn

Roze garnaal

SOP

Farfantepenaeus notialis

Southern pink shrimp

Peneidegarnalen, n.e.g.

PEN

Penaeus spp.

Penaeus shrimps n.e.i.

Roze diepzeegarnaal

DPS

Parapenaeus longirostris

Deepwater rose shrimp

Atlantische diepzeegarnaal

GUS

Parapenaeopsis atlantica

Guinea shrimp

Reuzendiepzeegarnaal

SSH

Aristaeopsis edwardsiana

Scarlet shrimp

Palaemonidegarnalen

PAL

Palaemonidae

Palaemonid shrimps

Garnalen, n.e.g.

DCP

Natantia

Natantian decapods n.e.i.

Zeewaterschelpdieren, n.e.g.

CRU

Crustacea

Marine crustaceans n.e.i.

Gastropoden, n.e.g.

GAS

Gastropoda

Gastropods n.e.i.

Holle oesters, n.e.g.

OYC

Crassostrea spp.

Cupped oysters n.e.i.

Mosselen, n.e.g.

MSX

Mytilidae

Sea mussels n.e.i.

Cefalopoden, n.e.g.

CEP

Cephalopoda

Cephalopods n.e.i.

Gewone zeekat

CTC

Sepia officinalis

Common cuttlefish

Zeekatten, dwerginktvissen

CTL

Sepiidae, Sepiolidae

Cuttlefishes, bobtail squids

Pijlinktvissen

SQC

Loligo spp.

Common squids

Octopus

OCC

Octopus vulgaris

Common octopus

Achtarmige inktvissen

OCT

Octopodidae

Octopuses

Pijlinktvisachtigen, n.e.g.

SQU

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Weekdieren, n.e.g.

MOL

Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Zeeschildpadsoorten, n.e.g.

TTX

Testudinata

Marine turtles n.e.i.


MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE (groot visgebied 37)

Nederlandse naam

3-letter-code

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

Steuren, n.e.g.

STU

Acipenseridae

Sturgeons n.e.i.

Paling

ELE

Anguilla anguilla

European eel

Zwarte-Zee-elft

SHC

Alosa immaculata

Pontic shad

Elften, n.e.g.

SHD

Alosa spp.

Shads n.e.i.

Zwarte-Zeesprot

CLA

Clupeonella cultriventris

Azov tyulka

Platvissen, n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes n.e.i.

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

European plaice

Bot

FLE

Platichthys flesus

European flounder

Tong

SOL

Solea solea

Common sole

Tong n.e.g.

SOX

Solea spp.

Soles n.e.i.

Scharretong

MEG

Lepidorhombus whiffiagonis

Megrim

Scharretong n.e.g.

LEZ

Lepidorhombus spp.

Megrims n.e.i.

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Turbot

Zwarte-Zeetarbot

TUB

Psetta maeotica

Black Sea turbot

Gaffelkabeljauw

GFB

Phycis blennoides

Greater forkbeard

Dwergbolk

POD

Trisopterus minutus

Poor cod

Steenbolk

BIB

Trisopterus luscus

Pouting (= Bib)

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blue whiting (= Poutassou)

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Whiting

Heek

HKE

Merluccius merluccius

European hake

Kabeljauwachtigen, n.e.g.

GAD

Gadiformes

Gadiformes n.e.i.

Zilversmelten

ARG

Argentina spp.

Argentines

Groteschubbenhagedisvis

LIB

Saurida undosquamis

Brushtooth lizardfish

Hagedisvissen, n.e.g.

LIX

Synodontidae

Lizardfishes n.e.i.

Congeraal

COE

Conger conger

European conger

Congeralen, n.e.g.

COX

Congridae

Conger eels n.e.i.

Zonnevis

JOD

Zeus faber

John Dory

Bodembaarsachtigen, n.e.g.

DPX

Perciformes

Demersal percomorphs n.e.i.

Grote zaagbaars

GPD

Epinephelus marginatus

Dusky grouper

Witte zaagbaars

GPW

Epinephelus aeneus

White grouper

Zaagbaarzen, n.e.g.

GPX

Epinephelus spp.

Groupers n.e.i.

Atlantische wrakbaars

WRF

Polyprion americanus

Wreckfish

Geitenbaars

CBR

Serranus cabrilla

Comber

Zaagbaarzen, n.e.g.

BSX

Serranidae

Groupers, seabasses n.e.i.

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Seabass

Zeebaarzen

BSE

Dicentrarchus spp.

Seabasses

Middellandse-Zeeknorvis

GBR

Plectorhinchus mediterraneus

Rubberlip grunt

Ombervissen

DRU

Sciaena spp.

Drums

Shi-ombervis

COB

Umbrina cirrosa

Shi drum (= Corb)

Ombervis (onzelievevrouwevis)

MGR

Argyrosomus regius

Meagre

Ombervissen, n.e.g.

CDX

Sciaenidae

Croakers, drums n.e.i.

Rode zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

Red (= Blackspot) seabream

Gewone zeebrasem

PAC

Pagellus erythrinus

Common pandora

Spaanse zeebrasem

SBA

Pagellus acarne

Axillary seabream

Zeebrasems, n.e.g.

PAX

Pagellus spp.

Pandoras n.e.i.

Witte ringbrasem

SWA

Diplodus sargus

White seabream

Ringbrasemachtigen, n.e.g.

SRG

Diplodus spp.

Sargo breams, n.e.i.

Grootoogtandbrasem

DEL

Dentex macrophthalmus

Large-eye dentex

Tandbrasem

DEC

Dentex dentex

Common dentex

Tandbrasem, n.e.g.

DEX

Dentex spp.

Dentex n.e.i.

Zeekarper

BRB

Spondyliosoma cantharus

Black seabream

Zadelbaars

SBS

Oblada melanura

Saddled sea bream

Gewone zeebrasem

RPG

Pagrus pagrus

Red porgy

Goudbrasem

SBG

Sparus aurata

Gilthead seabream

Zeebrasems, n.e.g.

SBP

Pagrus spp.

Pargo breams, n.e.i.

Bokvis

BOG

Boops boops

Bogue

Zandsteenbaars

SSB

Lithognathus mormyrus

Sand steenbras

Gestreepte bokvis

SLM

Sarpa salpa

Salema (= Strepie)

Zeebrasems, n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, seabreams, n.e.i.

Mendole-pikarel

BPI

Spicara maena

Blotched picarel

Pikarellen

PIC

Spicara spp.

Picarels

Mul

MUR

Mullus surmuletus

Red mullet

Gestreepte zeebarbeel

MUT

Mullus barbatus

Striped mullet

Zeebarbelen

MUX

Mullus spp.

Surmullets (= Red mullets)

Grote pieterman

WEG

Trachinus draco

Greater weever

Baarsvissen, n.e.g.

PRC

Percoidei

Percoids n.e.i.

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Sandeels (= Sandlances)

Konijnvissen

SPI

Siganus spp.

Spinefeet (= Rabbitfishes)

Grondels

GOB

Gobius spp.

Atlantic gobies

Grondels, n.e.g.

GPA

Gobiidae

Gobies n.e.i.

Schorpioenvissen, n.e.g.

SCO

Scorpaenidae

Scorpionfishes, n.e.i.

Lierpoon

GUN

Trigia lyra

Piper gurnard

Ponen, n.e.g.

GUX

Triglidae

Gurnards, searobins n.e.i.

Zeeduivel

MON

Lophius piscatorius

Angler (= Monk)

Zeeduivels, n.e.g.

ANF

Lophiidae

Anglerfishes n.e.i.

Geep

GAR

Belone belone

Garfish

Barracuda's

BAR

Sphyraena spp.

Barracudas

Grootkopharder

MUF

Mugil cephalus

Flathead grey mullet

Koornaarvissen

SIL

Atherinidae

Silversides (Sandsmelts)

Pelagische baarsachtigen, n.e.g.

PPX

Perciformes

Pelagic percomorphs n.e.i.

Blauwbaars

BLU

Pomatomus saltatrix

Bluefish

Gewone horsmakreel

HOM

Trachurus trachurus

Atlantic horse mackerel

Middellandse-Zeehorsmakreel

HMM

Trachurus mediterraneus

Mediterranean horse mackerel

Horsmakrelen, n.e.g.

JAX

Trachurus spp.

Jack and horse mackerels n.e.i.

Horsmakrelen, n.e.g.

TRE

Caranx spp.

Jacks, crevalles n.e.i.

Grote geelstaart

AMB

Seriola dumerili

Greater amberjack

Geelstaarten, n.e.g.

AMX

Seriola spp.

Amberjacks n.e.i.

Grote gaffelmakreel

LEE

Lichia amia

Leerfish (= Garrick)

Horsmakrelen, n.e.g.

CGX

Carangidae

Carangids n.e.i.

Braam

POA

Brama brama

Atlantic pomfret

Goudmakreel

DOL

Coryphaena hippurus

Common dolphinfish

Sardinella's, n.e.g.

SIX

Sardinella spp.

Sardinellas n.e.i.

Sardien

PIL

Sardina pilchardus

European pilchard (= Sardine)

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

European sprat

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

European anchovy

Haringachtigen, n.e.g.

CLU

Clupeoidei

Clupeoids n.e.i.

Bonito

BON

Sarda sarda

Atlantic bonito

Ongestreepte bonito

BOP

Orcynopsis unicolor

Plain bonito

Fregattonijn en kogeltonijn

FRZ

Auxis thazard A. rochei

Frigate and bullet tunas

Kleine tonijn

LTA

Euthynnus alletteratus

Atlantic black skipjack

Skipjack

SKJ

Katsuwonus pelamis

Skipjack tuna

Gewone tonijn

BFT

Thunnus thynnus

Northern bluefin tuna

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Tonijnen, n.e.g.

TUN

Thunnini

Tunas n.e.i.

Atlantische zeilvis

SAI

Istiophorus albicans

Atlantic sailfish

Zeilvissen

BIL

Istiophoridae

Marlins, sailfishes, spearfishes

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Tonijnachtigen, n.e.g.

TUX

Scombroidei

Tuna-like fishes n.e.i.

Zilveren haarstaart

SFS

Lepidopus caudatus

Silver scabbardfish

Spaanse makreel

MAS

Scomber japonicus

Chub mackerel

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Atlantic mackerel

Makrelen, n.e.g.

MAZ

Scomber spp.

Scomber mackerels n.e.i.

Makreelachtigen, n.e.g.

MKX

Scombroidei

Mackerel-like fishes n.e.i.

Reuzenhaai

BSK

Cetorhinus maximus

Basking shark

Voshaai

ALV

Alopias vulpinus

Thresher

Makreelhaai

SMA

Isurus oxyrinchus

Shortfin mako

Zwartmondhondshaai

SHO

Galeus melastomus

Blackmouth catshark

Blauwe haai

BSH

Prionace glauca

Blue shark

Grijze haai

CCP

Carcharhinus plumbeus

Sandbar shark

Hamerhaai

SPZ

Sphyrna zygaena

Smooth hammerhead

Geschulpte hamerhaai

SPL

Sphyrna lewini

Scalloped hammerhead

Blainville's doornhaai

QUB

Squalus blainville

Longnose spurdog

Ruwe doornhaai

GUP

Centrophorus granulosus

Gulper shark

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Kitefin shark

Zwarte doornhaai

ETX

Etmopterus spinax

Velvet belly

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Thornback ray

Pijlstaartrog

JDP

Dasyatis pastinaca

Common stingray

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Porbeagle

Hondshaaien

SCL

Scyliorhinus spp.

Catsharks, nursehound

Gladde haaien

SDV

Mustelus spp.

Smoothhounds

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Picked (= Spiny) dogfish

Haaien en doornhaaien, n.e.g.

DGX

Squalidae

Dogfish sharks n.e.i.

Zee-engel

AGN

Squatina squatina

Angelshark

Zee-engelen

ASK

Squatinidae

Angelsharks, sand devils

Haaien, n.e.g.

SHX

Squaliformes

Large sharks n.e.i.

Gitaarroggen

GTF

Rhinobatidae

Guitarfishes

Roggen

SKA

Raja spp.

Skates

Rogachtigen, n.e.g.

SRX

Rajiformes

Skates and rays n.e.i.

Plaatkieuwigen, n.e.g.

SKX

Elasmobranchii

Sharks, rays and skates etc.

Zoutwatervissen, n.e.g.

MZZ

Osteichthyes

Marine fishes n.e.i.

Noordzeekrab

CRE

Cancer pagurus

Edible crab

Mediterrane strandkrab

CMR

Carcinus aestuarii

Mediterranean shore crab

Europese spinkrab

SCR

Maja squinado

Spinous spider crab

Zeekrabben, n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Portugese langoest

PSL

Palinurus mauritanicus

Pink spiny lobster

Gewone langoest

SLO

Palinurus elephas

Common spiny lobster

Langoesten, n.e.g.

CRW

Palinurus spp.

Palinurid spiny lobsters n.e.i.

Noorse kreeft

NEP

Nephrops norvegicus

Norway lobster

Kreeft

LBE

Homarus gammarus

European lobster

Caramotegarnaal

TGS

Melicertus kerathurus

Caramote prawn

Roze diepzeegarnaal

DPS

Parapenaeus longirostris

Deepwater rose shrimp

Reuzendiepzeegarnaal

SSH

Aristaeopsis edwardsiana

Scarlet shrimp

Blauwrode diepzeegarnaal

ARA

Aristeus antennatus

Blue and red shrimp

Gewone steurgarnaal

CPR

Palaemon serratus

Common prawn

Noordzeegarnaal

CSH

Crangon crangon

Common shrimp

Garnalen, n.e.g.

DCP

Natantia

Natantian decapods n.e.i.

Bidsprinkhaankreeft

MTS

Squilla mantis

Mantis squillid

Zeewaterschelpdieren, n.e.g.

CRU

Crustacea

Marine crustaceans n.e.i.

Gastropoden, n.e.g.

GAS

Gastropoda

Gastropods n.e.i.

Alikruik

PEE

Littorina littorea

Periwinkle

(Europese platte) oester

OYF

Ostrea edulis

European flat oyster

Japanse oester

OYG

Crassostrea gigas

Pacific cupped oyster

Middellandse-Zeemossel

MSM

Mytilus galloprovincialis

Mediterranean mussel

Mediterrane sint-jacobsschelp

SJA

Pecten jacobaeus

Great scallop

Brandhoornslakken

MUE

Murex spp.

Murex

Kokkel

COC

Cerastoderma edule

Common cockle

Venusschelp

SVE

Chamelea gallina

Striped Venus

Tapijtschelp

CTG

Ruditapes decussatus

Grooved carpetshell

Kleine tapijtschelp

CTS

Venerupis pullastra

Carpetshell

Tapijtschelpsoorten, n.e.g.

TPS

Tapes spp.

Carpetshells n.e.i.

Zaagjes

DON

Donax spp.

Donax clams

Messcheden

RAZ

Solen spp.

Razor clams

Tweekleppige schelpdieren, n.e.g.

CLX

Bivalvia

Clams n.e.i.

Cefalopoden, n.e.g.

CEP

Cephalopoda

Cephalopods n.e.i.

Gewone zeekat

CTC

Sepia officinalis

Common cuttlefish

Zeekatten

CTL

Sepiidae, Sepiolidae

Cuttlefishes, bobtail squids

Pijlinktvissen

SQC

Loligo spp.

Common squids

Grote pijlinktvis

SQE

Todarodes sagittatus

European flying squid

Octopus

OCC

Octopus vulgaris

Common octopus

Muskusoctopussen

OCM

Eledone spp.

Horned and musky octopuses

Achtarmige inktvissen

OCT

Octopodidae

Octopuses

Inktvissen, n.e.g.

SQU

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Weekdieren, n.e.g.

MOL

Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Zeeschildpadden, n.e.g.

TTX

Testudinata

Marine turtles n.e.i.

Violetzakpijp

SSG

Microcosmus sulcatus

Grooved sea-squirt

Zeeappel

URM

Paracentrotus lividus

Stony sea-urchin

Kwallen

JEL

Rhopilema spp.

Jellyfishes


ZUIDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 41)

Nederlandse naam

3-letter-code

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

Elften, n.e.g.

SHZ

Alosa spp.

Shads n.e.i.

Platvissen, n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes n.e.i.

Bastaardheilbotten

BAX

Paralichthys spp.

Bastard halibuts

Hondstongen, n.e.g.

TOX

Cynoglossidae

Tonguefishes n.e.i.

SAO

Salilota australia

Tadpole codling

Diepzeekabeljauwen

MOR

Moridae

Moras

Braziliaanse gaffelkabeljauw

HKU

Urophycis brasiliensis

Brazilian codling

Zuidelijke blauwe wijting

POS

Micromesistius australis

Southern blue whiting

Argentijnse heek

HKP

Merluccius hubbsi

Argentine hake

Patagonische heek

HPN

Merluccius australis

Patagonian hake

Heken, n.e.g.

HKX

Merluccius spp.

Hakes n.e.i.

Patagonische grenadier

GRM

Macruronus mageilanicus

Patagonian grenadier

Grenadiers

GRS

Macruronus spp.

Blue grenadiers

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Grenadiers

Kabeljauwachtigen, n.e.g.

GAD

Gadiformes

Gadiformes n.e.i.

Zeemeervallen, n.e.g.

CAX

Ariidae

Sea catfishes n.e.i.

Hagedisvis

LIG

Saurida tumbil

Greater lizardfish

Argentijnse congeraal

COS

Conger orbignyanus

Argentine conger

Bodembaarsachtigen, n.e.g.

DPX

Perciformes

Demersal percomorphs n.e.i.

Zeesnoeken, n.e.g.

ROB

Centropomus spp.

Snooks (= Robalos) n.e.i

Koraalbaarzen

GPB

Mycteroperca spp.

Brazilian groupers

Rode zaagbaars

GPR

Epinephelus mario

Red grouper

Zaagbaarzen, n.e.g.

GPX

Epinephelus spp.

Groupers n.e.i.

Argentijnse zeebaars

BSZ

Acanthistius brasilianus

Argentine seabass

Zaagbaarzen, n.e.g.

BSX

Serranidae

Groupers, seabasses n.e.i.

Zuidelijke rode snapper

SNC

Lutjanus purpureus

Southern red snapper

Geelstaartsnapper

SNY

Ocyurus chrysurus

Yellowtail snapper

Snappers, n.e.g.

SNX

Lutjanidae

Snappers, jobfishes, n.e.i.

Gestreepte knorvis

BRG

Conodon nobilis

Barred grunt

Knorvissen, n.e.g.

GRX

Haemulidae (= Pomadasyidae)

Grunts, sweetlips, n.e.i.

Gestreepte ombervis

WKS

Cynoscion striatus

Striped weakfish

Ombervissen, n.e.g.

WKX

Cynoscion spp.

Weakfishes n.e.i.

Atlantische ombervis

CKA

Micropogonias undulatus

Atlantic croaker

Amerikaanse koningsombervis

KGB

Menticirrhus americanus

Southern kingcroaker

Argentijnse ombervis

CKY

Umbrina canasai

Argentine croaker

Zuid-Amerikaanse koningsombervis

WKK

Macrodon ancylodon

King weakfish

Zwarte trommelvis

BDM

Pogonias cromis

Black drum

Ombervissen, n.e.g.

CDX

Sciaenidae

Croakers, drums n.e.i.

Ringbrasemachtigen, n.e.g.

SRG

Diplodus spp.

Sargo breams n.e.i.

Tandbrasem, n.e.g.

DEX

Dentex spp.

Dentex n.e.i.

Gewone zeebrasem

RPG

Pagrus pagrus

Red porgy

Zeebrasems, n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, seabreams, n.e.i.

Zeebarbelen

MUX

Mullus spp.

Surmullets (= Red mullets)

Bergse vingervin

CTA

Nemadactylus bergi

Castaneta

Braziliaanse zandbaars

SPB

Pinguipes spp.

Brazilian sandperches

Braziliaanse eendenbek

FLA

Percophis brasiliensis

Brazilian flathead

Patagonische ijsbaars

BLP

Eleginops maclovinus

Patagonian blennie

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

Patagonian toothfish

Groene zuidpoolkabeljauw

NOG

Gobiotothen gibberifrons

Humped rockcod

Grijze zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Grey rockcod

Kortestaart Patagonische rotskabeljauw

NOT

Patagonotothen brevicauda

Patagonian rockcod

Ramsays rotskabeljauw

PAT

Patagonotothen Ramsay

Cod icefish

Zuidpoolkabeljauwen, n.e.g.

NOX

Nototheniidae

Antarctic rockcods, noties n.e.i.

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Blackfin icefish

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Mackerel icefish

IJsvissen, n.e.g.

ICX

Channichthyidae

Icefishes n.e.i.

Baarsvissen, n.e.g.

PRC

Percoidei

Percoids n.e.i.

Roze koningsklip

CUS

Genypterus blacodes

Pink cusk-eel

Roeffen, n.e.g.

CEN

Centrolophidae

Ruffs, barrelfishes n.e.i.

Blauwkeeltje

BRF

Helicolenus dactylopterus

Blackbelly rosefish

Schorpioenvissen, n.e.g.

SCO

Scorpaenidae

Scorpionfishes n.e.i.

Amerikaanse ponen

SRA

Prionotus spp.

Atlantic searobins

Braziliaanse halfsnavelbek

BAL

Hemiramphus brasiliensis

Ballyhoo halfbeak

Vliegende vissen, n.e.g.

FLY

Exocoetidae

Flying fishes n.e.i.

Barracuda's

BAR

Sphyraena spp.

Barracudas

Harders, n.e.g.

MUL

Mugilidae

Mullets n.e.i.

Koornaarvissen

SIL

Atherinidae

Silversides (= Sandsmelts)

Pelagische baarsachtigen, n.e.g.

PPX

Perciformes

Pelagic percomorphs n.e.i.

Blauwbaars

BLU

Pometomus saltatrix

Bluefish

Blauwe horsmakreel

JAA

Trachurus picturatus

Blue jack mackerel

Horsmakrelen, n.e.g.

JAX

Trachurus spp.

Jack and horse mackerels n.e.i.

Horsmakrelen, n.e.g.

TRE

Caranx spp.

Jacks, crevalles, n.e.i.

Geelstaarten, n.e.g.

AMX

Seriola spp.

Amberjacks n.e.i.

Parona

PAO

Parona signata

Parona leatherjack

Horsmakrelen, n.e.g.

CGX

Carangidae

Carangids n.e.i.

Goudmakreel

DOL

Coryphaena hippurus

Common dolphinfish

Grootbekken

BTG

Peprilus spp.

Gulf butterfish, harvestfishes

Grootbekken

BUX

Stromateidae

Butterfishes, silver pomfrets

Tienponder

LAD

Elops saurus

Ladyfish

Tarpoen

TAR

Megalops atlanticus

Tarpon

Braziliaanse sardinella

BSR

Sardinella janeiro

Brazilian sardinella

Sardinella's, n.e.g.

SIX

Sardinella spp.

Sardinellas n.e.i.

Braziliaanse menhaden

MHS

Brevoortia aurea

Brazilian menhaden

Argentijnse menhaden

MHP

Brevoortia pectinata

Argentine menhaden

Kleinharingen

SAS

Harengula spp.

Scaled sardines

Vuurlandsprot

FAS

Sprattus fuegensis

Falkland sprat

Argentijnse ansjovis

ANA

Engraulis anchoita

Argentine anchoita

Ansjovissen, n.e.g.

ANX

Engraulidae

Anchovies n.e.i.

Haringachtigen, n.e.g.

CLU

Clupeoidei

Clupeoids n.e.i.

Bonito

BON

Sarda sarda

Atlantic bonito

Wahoo

WAH

Acanthocybium solandri

Wahoo

Koningsmakreel

KGM

Scomberomorus cavalla

King mackerel

Gevlekte koningsmakreel

SSM

Scomberomorus maculatus

Atlantic Spanish mackerel

Koningsmakrelen, n.e.g.

KGX

Scomberornorus spp.

Seerfishes n.e.i.

Fregattonijn en kogeltonijn

FRZ

Auxis thazard, A. rochei

Frigate and bullet tunas

Kleine tonijn

LTA

Euthynnus alletteratus

Atlantic black skipjack

Skipjack

SKJ

Katsuwonus pelamis

Skipjack tuna

Gewone tonijn

BFT

Thunnus thynnus

Northern bluefin tuna

Zwartvintonijn

BLF

Thunnus atlanticus

Blackfin tuna

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Southern bluefin tuna

Geelvintonijn

YFT

Thunnus albacares

Yellowfin tuna

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Tonijnen, n.e.g.

TUN

Thunnini

Tunas n.e.i.

Atlantische zeilvis

SAI

Istiophorus albicans

Atlantic sailfish

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Atlantic blue marlin

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Atlantic white marlin

Zeilvissen

BIL

Istiophoridae

Marlins, sailfishes, spearfishes

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Tonijnachtigen, n.e.g.

TUX

Scombroidei

Tuna-like fishes n.e.i.

Witte snoekmakreel

WSM

Thyrsitops lepidopoides

White snake mackerel

Degenvis

LHT

Trichiurus lepturus

Largehead hairtail

Spaanse makreel

MAS

Scomber japonicus

Chub mackerel

Grootoogvoshaai

BTH

Alopias superciliosus

Bigeye thresher

Makreelhaai

SMA

Isurus oxyrinchus

Shortfin mako

Blauwe haai

BSH

Prionace glauca

Blue shark

FAL

Carcharhinus falciformis

Silky shark

Koperhaai

BRO

Carcharhinus brachyurus

Copper shark

Hamerhaai

SPZ

Sphyrna zygaena

Smooth hammerhead

Geschulpte hamerhaai

SPL

Sphyrna lewini

Scalloped hammerhead

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Tope shark

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Picked dogfish

Zee-engelen, n.e.g.

ASK

Squatinidae

Angel sharks, sand devils n.e.i.

Chola-gitaarrog

GUD

Rhinobatos percellens

Chola guitarfish

Zaagvissen

SAW

Pristidae

Sawfishes

Olifantzeeratten, n.e.g.

CAH

Callorhinchidae

Elephantfishes n.e.i.

Patagonische gladde haai

SDP

Mustelus schmitti

Patagonian smoothhound

Gladde haaien

SDV

Mustelus spp.

Smoothhounds

LSK

Galeorhinus spp.

Liveroil sharks

Rogachtigen, n.e.g.

SRX

Rajiformes

Skates and rays, n.e.i.

Plaatkieuwigen, n.e.g.

SKX

Elasmobranchii

Sharks, rays, skates, etc.

Zoutwatervissen, n.e.g.

MZZ

Osteichthyes

Marine fishes n.e.i.

Dana blauwe krab

CRZ

Callinectes danae

Dana swimcrab

Zuidelijke koningskrab

KCR

Lithodes santolla

Southern kingcrab

PAG

Paralomis granulosa

Softshell red crab

Rode diepzeekrabben, n.e.g.

GER

Geryon spp.

Geryons n.e.i.

Zeekrabben, n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Caraïbische langoest

SLC

Panulirus argus

Caribbean spiny lobster

Langoesten, n.e.g.

SLV

Panulirus spp.

Tropical spiny lobsters n.e.i.

Azteken-garnaal

ABS

Penaeus aztecus

Northern brown shrimp

PNB

Penaeus brasiliensis

Redspotted shrimp

Peneidegarnalen, n.e.g.

PEN

Penaeus spp.

Penaeus shrimps n.e.i.

Atlantische seabobgarnaal

BOB

Xiphopenaeus kroyeri

Atlantic seabob

Argentijnse stilettogarnaal

ASH

Artemesia longinaris

Argentine stiletto shrimp

Argentijnse roodgarnaal

LAA

Pleoticus muelleri

Argentine red shrimp

Garnalen, n.e.g.

DCP

Natantia

Natantian decapods n.e.i.

Antarctische krill n.e.g.

KRI

Euphausia spp.

Antarctic krill

Zeewaterschelpdieren, n.e.g.

CRU

Crustacea

Marine crustaceans n.e.i.

Gastropoden, n.e.g.

GAS

Gastropoda

Gastropods n.e.i.

Holle oesters, n.e.g.

OYC

Crassostrea spp.

Cupped oysters n.e.i.

Platariviermossel

MSR

Mytilus platensis

River Plata mussel

Cholgamossel

MSC

Aulacomya ater

Magellan mussel

Mantel- en kamschelpen, n.e.g.

SCX

Pectinidae

Scallops n.e.i.

Zaagjes

DON

Donax spp.

Donax clams

Tweekleppige schelpdieren, n.e.g.

CLX

Bivalvia

Clams n.e.i.

Zeekatten, pijlstaartinktvissen

CTL

Sepiidae, Sepiolidae

Cuttlefishes, bobtail squids

Patagonische pijlinktvis

SQP

Loligo gahi

Patagonian squid

Pijlinktvissen

SQC

Loligo spp.

Common squids

Argentijnse rode pijlinktvis

SQA

Illex argentinus

Argentine shortfin squid

SQS

Martialia hyadesii

Sevenstar flying squid

Achtarmige inktvissen

OCT

Octopodidae

Octopuses

Pijlinktvissen, n.e.g.

SQU

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Zeeschelpdieren, n.e.g.

MOL

Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Zeeschildpadden, n.e.g.

TTX

Testudinata

Marine turtles n.e.i.


ZUIDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (groot visgebied 47)

Nederlandse naam

3-letter-code

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

Platvissen, n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes n.e.i.

West-Zuid-Afrikaanse tong

SOW

Austroglossus microlepis

West coast sole

Oost-Zuid-Afrikaanse tong

SOE

Austroglossus pectoralis

Mud sole

Zuid-Afrikaanse tongen, n.e.g.

SOA

Austroglossus spp.

Southeast Atlantic soles n.e.i.

Hondstongen, n.e.g.

TOX

Cynoglossidae

Tonguefishes n.e.i.

Benguelaheek

HKB

Merluccius polli

Benguela hake

Ondiepwaterheek

HKK

Merluccius capensis

Shallow-water Cape hake

Diepwaterheek

HKO

Merluccius paradoxus

Deepwater Cape hake

Kaapse heken

HKC

Merluccius capensis, M. paradoxus

Cape hakes

Heken

HKZ

Merlucciidae

Merluccid hakes

Kabeljauwachtigen, n.e.g.

GAD

Gadiformes

Gadiforms n.e.i.

HAF

Sternoptychidae

Hatchetfishes

MAU

Maurolicus spp.

Lightfishes n.e.i.

MAV

Maurolicus muelleri

Silver lightfish

Groenogen

GRE

Chlorophthalmidae

Greeneyes

GAT

Galeichthyes feliceps

White barbel

Gladbekzeemeerval

SMC

Arius heudelotii

Smoothmouth sea catfish

Zeemeervallen, n.e.g.

CAX

Arildae

Sea catfishes n.e.i.

Hagedisvis

LIG

Saurida tumbil

Greater lizardfish

Hagedisvissen, n.e.g.

LIX

Synodontidae

Lizardfishes n.e.i.

Congeralen, n.e.g.

COX

Congridae

Conger eels n.e.i.

Snipvis

SNS

Macroramphosus scolopax

Slender snipefish

Snipvissen

SNI

Macroramphosidae

Snipefishes

Beryciden

ALF

Beryx spp.

Alfonsinos

Beryciden, n.e.g.

BRX

Berycidae

Alfonsinos n.e.i.

Zonnevis

JOD

Zeus faber

John Dory

Amerikaanse zonnevis

JOS

Zenopsis conchifer

Silvery John Dory

Zonnevissen, n.e.g.

ZEX

Zeidae

Dories n.e.i.

Evervissen

BOR

Caproidae

Boarfishes

Evervis

BOC

Capros aper

Boarfish

Bodembaarsachtigen, n.e.g.

DPX

Perciformes

Demersal percomorphs n.e.i.

Zaagbaarzen, n.e.g.

GPX

Epinephelus spp.

Groupers n.e.i.

Atlantische wrakbaars

WRF

Polyprion americanus

Wreckfish

Zaagbaarzen, n.e.g.

BSX

Serranidae

Groupers, seabasses n.e.i.

Grootoogbaarzen, n.e.g.

BIG

Priacanthus spp.

Bigeyes n.e.i.

Grootoogvissen

PRI

Priacanthidae

Bigeyes, glasseyes, bulleyes

Kardinaalvissen, n.e.g.

APO

Apogonidae

Cardinalfishes n.e.i.

ACR

Acropomatidae

Glow-bellies, splitfins

Japanse kardinaalvis

SYN

Synagrops japonicus

Blackmouth splitfin

SYS

Synagrops spp.

Splitfins n.e.i.

Zuidelijke rondloper

EMM

Emmelichthys nitidus

Cape bonnetmouth

Rondlopers

EMT

Emmerichthyidae

Bonnetmouths, rubyfishes, etc.

Snappers, n.e.g.

SNX

Lutjanidae

Snappers, jobfishes, n.e.i.

Vlinderbrasems

THB

Nemipterus spp.

Threadfin breams

Vlinderbrasems

THD

Nemipteridae

Threadfin, monocle, dwarf breams

Grootoogknorvis

GRB

Brachydeuterus auratus

Bigeye grunt

Middellandse-Zeeknorvis

GBR

Plectorhinchus mediterraneus

Rubberlip grunt

Gespikkelde knorvis

BUR

Pomadasys jubelini

Sompat grunt

Knorvissen, n.e.g.

GRX

Haemulidae (= Pornadasyidae)

Grunts, sweetlips, n.e.i.

Kob

KOB

Argyrosomus hololepidofus

Southern meagre (= Kob)

Geelbek

AWE

Atractoscion aequidens

Geelbek croaker

Tijgerombervis

LKR

Otolithes ruber

Tigertooth croaker

Ombervissen

CKW

Pseudotolithus spp.

West African croakers

Ombervissen, n.e.g.

CDX

Sciaenidae

Croakers, drums n.e.i.

Baardman

UCA

Umbrina canariensis

Canary drum (= Baardman)

Ombervissen, n.e.g.

WKX

Cynoscion spp.

Weakfishes n.e.i.

Natal-zeebrasem

TJO

Pagellus natalensis

Natal pandora

Zeebrasems, n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, seabreams n.e.i.

Zeebrasems, n.e.g.

PAX

Pagellus spp.

Pandoras n.e.i.

Ringbrasemachtigen, n.e.g.

SRG

Diplodus spp.

Sargo breams n.e.i.

Grootoogtandbrasem

DEL

Dentex macrophthalmus

Large-eye dentex

Angola-tandbrasem

DEA

Dentex angolensis

Angolan dentex

Kanarische tandbrasem

DEN

Dentex canariensis

Canary dentex

Tandbrasem, n.e.g.

DEX

Dentex spp.

Dentex n.e.i.

Zeekarper

BRB

Spondyliosorna cantharus

Black seabream

Kapenaar

SLF

Argyrozona argyrozona

Carpenter seabream

Nufar-zeebrasem

SLD

Cheimerius nufar

Santer seabream

Rode steenbrasem

RER

Petrus rupestris

Red steenbras

Panga

PGA

Pterogymnus laniarius

Panga seabream

Witte stompneus

WSN

Rhabdosargus globiceps

White stumpnose

Zeebrasems, n.e.g.

SBP

Pagrus spp.

Pargo breams n.e.i.

Bokvis

BOG

Boops boops

Bogue

Dageraads, n.e.g.

RSX

Chrysoblephus spp.

Stumpnose, dageraadbreams, n.e.i.

Witte steenbaars

SNW

Lithognathus lithognathus

Whitesteenbras

Steenbaarzen, n.e.g

STW

Lithognathus spp.

Steenbrasses, n.e.i.

Zandsteenbaars

SSB

Lithognathus mormyrus

Sand steenbras

Hottentot-zeebrasems

CPP

Pachymetopon spp.

Copper breams

Gestreepte bokvis

SLM

Sarpa salpa

Salema (= Strepie)

Zeebrasems, n.e.g.

PLY

Polysteganus spp.

Polystegan seabreams n.e.i.

Schot-zeebrasem

SCM

Polysteganus praeorbitalis

Scotsman seabream

Gevlekte zeebrasem

SEV

Polysteganus undulosus

Seventyfour seabream

SBU

Polysteganus coeruleopunctatus

Blueskin seabream

Zeebrasems, n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, seabreams, n.e.i.

Pikarellen

PIC

Spicara spp.

Picarels

Zeebarbelen, n.e.g.

MUM

Mullidae

Goatfishes, red mullets n.e.i.

Zeebarbelen

MUX

Mullus spp.

Surmullets (= Red mullets)

Galjoenvissen, n.e.g.

COT

Dichistiidae

Galjoens n.e.i.

Galjoen

GAJ

Dichistius capensis

Galjoen

Spadenvissen

SPA

Ephippidae

Spadefishes

Afrikaanse sikkelvis

SIC

Drepane africana

African sicklefish

Koningsklippen, n.e.g.

OPH

Ophidiidae

Cuskeels, brotulas n.e.i.

Kaapse koningsklip

KCP

Genypterus capensis

Kingclip

Grondels, n.e.g.

GPA

Gobiidae

Gobies n.e.i.

Kaapse roodbaars

REC

Sebastes capensis

Cape redfish

Roodbaarzen, n.e.g.

ROK

Helicolenus spp.

Rosefishes n.e.i.

Blauwkeeltie

BRF

Helicolenus dactylopterus

Blackbelly rosefish

Schorpioenvissen, n.e.g.

SCO

Scorpaenidae

Scorpionfishes, n.e.i.

Lierpoon

GUN

Trigia lyra

Piper gurnard

Kaapse poon

GUC

Chelidonichthys capensis

Cape gurnard

Ponen, n.e.g.

GUX

Triglidae

Gurnards, searobins n.e.i.

Ponen

GUY

Trigla spp.

Gurnards

Trekkervissen

TRI

Balistidae

Triggerfishes, durgons

West-Afrikaanse zeeduivel

MOK

Lophius upsicephalus

Cape monk

Zeeduivels, n.e.g.

ANF

Lophiidae

Anglerfishes n.e.i.

Lantaarnvis

LAN

Lampanyctodes hectoris

Lanternfish

Lantaarnvissen

LXX

Myctophidae

Lanternfishes

Gepen, n.e.g.

BEN

Belonidae

Needlefishes n.e.i.

Gepen

NED

Tylosuru spp.

Needlefishes

Makreelgepen, n.e.g.

SAX

Scomberesocidae

Sauries n.e.i.

Makreelgeep

SAU

Scomberesox saurus

Atlantic saury

Barracuda's

BAR

Sphyraena spp.

Barracudas

Barracuda's

BAZ

Sphyraenidae

Barracudas

Harders, n.e.g.

MUL

Mugilidae

Mullets n.e.i.

Kapiteinvissen, n.e.g.

THF

Polynemidae

Threadfins, tasselfishes n.e.i.

GAL

Galeoides decadactylus

Lesser African threadfin

Pelagische baarsachtigen, n.e.g.

PPX

Perciformes

Pelagic percomorphs n.e.i.

Blauwbaars

BLU

Pomatomus saltatrix

Bluefish

Blauwbaarzen, n.e.g.

POT

Pomatomidae

Bluefishes n.e.i.

Cobia

CBA

Rachycentron canadum

Cobia

Cobia's, n.e.g.

CBX

Rachycentridae

Cobias n.e.i.

Kaapse horsmakreel

HMC

Trachurus capensis

Cape horse mackerel

Cunene-horsmakreel

HMZ

Trachurus trecae

Cunene horse mackerel

Horsmakrelen, n.e.g.

JAX

Trachurus spp.

Jack and horse mackerels n.e.i.

Stekelmakrelen

SDX

Decapterus spp.

Scads

Paardenhorsmakreel

CVJ

Caranx hippos

Crevalle jack

HMY

Caranx rhonchus

False scad

Horsmakrelen, n.e.g.

TRE

Caranx spp.

Jacks, crevalles, n.e.i.

Afkijkvis

LUK

Selene dorsalis

Lookdown fish

Pompano's

POX

Trachinotus spp.

Pompanos

Reuzengeelstaart

YTC

Seriola lalandi

Yellowtail amberjack

Geelstaarten, n.e.g.

AMX

Seriola spp.

Amberjacks n.e.i.

Grote gaffelmakreel

LEE

Lichia amia

Leerfish (= Garrick)

Bijlhorsmakreel

BUA

Chloroscombrus chrysurus

Atlantic bumper

Horsmakrelen, n.e.g.

CGX

Carangidae

Carangids n.e.i.

Bramen, n.e.g.

BRZ

Bramidae

Pomfrets, ocean breams n.e.i.

Braam

POA

Brama brama

Atlantic pomfret

Goudmakreel

DOL

Coryphaena hippurus

Common dolphinfish

Goudmakrelen, n.e.g.

DOX

Coryphaenidae

Dolphinfishes n.e.i.

Pomfret

BLB

Stromateus fiatola

Blue butterfish

Grootbekken

BUX

Stromateidae

Butterfishes, silverpomfrets

Gratenvissen

ALU

Albulidae

Bonefishes

Grootvin-gratenvis

BNF

Pterothrissus belloci

Longfin bonefish

Gouden sardinella

SAA

Sardinella aurita

Round sardinella

Madeira sardine

SAE

Sardinella maderensis

Madeiran sardinella

Zuid-Afrikaanse pelser

PIA

Sardinops ocellatus

Southern African pilchard

WRR

Etrumeus whiteheadi

Whitehead's round herring

Kaapse ansjovis

ANC

Engraulis capensis

Southern African anchovy

Ansjovissen, n.e.g.

ANX

Engraulidae

Anchovies n.e.i.

Haringen, n.e.g.

CLP

Clupeidae

Herrings, sardines n.e.i.

Sardines, n.e.g.

SIX

Sardinella spp.

Sardinellas n.e.i.

Haringachtigen, n.e.g.

CLU

Clupeoidei

Clupeoids n.e.i.

Bonito

BON

Sarda sarda

Atlantic bonito

Wahoo

WAH

Acanthocybium solandri

Wahoo

Fregattonijn

FRI

Auxis thazard

Frigate tuna

Fregattonijn en kogeltonijn

FRZ

Auxis thazard, A. rochei

Frigate and bullet tunas

Indische koningsmakreel

COM

Scomberomorus commerson

Narrow-barred Spanish mackerel

Gevlekte koningsmakreel

SSM

Scornberomorus maculatus

King mackerel

Oost-Atlantische makreel

MAW

Scornberomorus tritor

West African Spanish mackerel

Kanadi-koningsmakreel

KAK

Scomberomorus plurilineatus

Kanadi kingfish

Koningsmakrelen, n.e.g.

KGX

Scomberomorus spp.

Seerfishes n.e.i.

Kleine tonijn

LTA

Euthynnus alletteratus

Atlantic black skipjack

Pacifische tonijn

KAW

Euthynnus affinis

Kawakawa

Skipjack

SKJ

Katsuwonus pelamis

Skipjack tuna

Tonijn

BFT

Thunnus thynnus

Northern bluefin tuna

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyji

Southern bluefin tuna

Geelvintonijn

YFT

Thunnus albacares

Yellowfin tuna

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Atlantische zeilvis

SAI

Istiophorus albicans

Atlantic sailfish

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Atlantic blue marlin

Zwarte marlijn

BLM

Makaira indica

Black marlin

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Atlantic white marlin

Zeilvissen

BIL

Istiophoridae

Marlins, sailfishes, spearfishes

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Zwaardvissen

XIP

Xiphiidae

Swordfishes

Tonijnachtigen, n.e.g.

TUX

Scombroidei

Tuna-like fishes n.e.i.

Slangmakrelen, n.e.g.

GEP

Gempylidae

Snake mackerels, escolars n.e.i.

Snoekmakreel

SNK

Thyrsites atun

Snoek

Degenvis

LHT

Trichiurus lepturus

Largehead hairtail

Haarstaarten, n.e.g.

CUT

Trichiuridae

Hairtails, cutlassfishes n.e.i.

Zilveren haarstaart

SFS

Lepidopus caudatus

Silver scabbardfish

Spaanse makreel

MAS

Scomber japonicus

Chub mackerel

Makrelen, n.e.g.

MAX

Scombridae

Mackerels n.e.i.

Makreelachtigen, n.e.g.

MKX

Scombroidei

Mackerel-like fishes n.e.i.

Makreelhaai

SMA

Isurus oxyrinchus

Shortfin mako

Hamerhaai

SPZ

Sphyrna zygaena

Smooth hammerhead

Gladde haaien, n.e.g.

SDV

Mustelus spp.

Smooth-hounds n.e.i.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Tope shark

Zee-engelen, n.e.g.

ASK

Squatinidae

Angelsharks, sand devils n.e.i.

Roggen, n.e.g.

SKA

Raja spp.

Raja rays n.e.i.

Rogachtigen, n.e.g.

SRX

Rajiformes

Rays, stingrays, mantas n.e.i.

Kaapse olifantzeerat

CHM

Callorhinchus capensis

Cape elephantfish

Plaatkieuwigen, n.e.g.

SKX

Elasmobranchii

Sharks, rays, skates, etc. n.e.i.

Makreelhaaien

MSK

Lamnidae

Mackerel sharks, porbeagles

Hondshaaien

SYX

Scyliorhinidae

Catsharks

Blauwe haaien

RSK

Cercharhinidae

Requiem sharks

Hamerhaaien

SPY

Sphyrnidae

Bonnethead, hammerhead sharks

Gladde haai

SMD

Mustelus mustelus

Smoothhound

Haaien en doornhaaien, n.e.g.

DGX

Squalidae

Dogfish sharks n.e.i.

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Picked (= Spiny) dogfish

Kortsnuitdoornhaai

DOP

Squalus megalops

Shortnose dogfish

Gitaarroggen

GTF

Rhinobatidae

Guitarfishes

Zaagvissen

SAW

Pristidae

Sawfishes

Echte roggen, n.e.g.

RAJ

Rajidae

Skates n.e.i.

Roggen

SKA

Raja spp.

Skates

Pijlstaartroggen

STT

Dasyaididae (= Trygonidae)

Stingrays, butterfly rays

Vleermuisroggen

EAG

Myliobatidae

Eagle rays

Manta's

MAN

Mobulidae

Mantas

Sidderroggen

TOD

Torpedinidae

Torpedo (= Electric) rays

Olifantzeeratten, n.e.g.

CAH

Callorhinchidae

Elephantfishes n.e.i.

Roggen, manta's, n.e.g.

BAI

Batoidimorpha (Hypotremata)

Rays, skates, mantas n.e.i.

Haaien, n.e.g.

SKH

Selachimorpha (Pleurotremata)

Various sharks n.e.i.

Plaatkieuwigen, n.e.g.

SKX

Elasmobranchii

Sharks, rays, skates, etc.

Kraakbeenvissen, n.e.g.

CAR

Chondrichthyes

Cartilaginous fishes n.e.i.

HOL

Chimaeriformes

Chimaeras n.e.i.

Zoutwatervissen, n.e.g.

MZZ

Osteichthyes

Marine fishes n.e.i.

Noordzeekrab

CRE

Cancer pagurus

Edible crab

Krabben

CAD

Cancridae

Jonah crabs, rock crabs

Zwemkrabben, n.e.g.

SWM

Portunidae

Swimming crabs n.e.i.

Koningskrabben, n.e.g.

KCX

Lithodidae

King crabs n.e.i.

Zuidelijke koningskrab

KCR

Lithodes santolla

Southern king crabs

Koningskrab

KCA

Lithodes ferox

King crab

Rode diepzeekrab

CGE

Chaceon maritae

West African geryon

Rode diepzeekrabben, n.e.g.

GER

Geryon spp.

Geryons n.e.i.

Diepzeekrabben

GEY

Geryonidae

Deep-sea crabs, geryons

Zeekrabben, n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Langoesten, n.e.g.

SLV

Panulirus spp.

Tropical spiny lobsters n.e.i.

Koningslangoest

LOY

Panulirus regius

Royal spiny lobster

Transkei-langoest

LOK

Panulirus homarus

Scalloped spiny lobster

Kaapse langoest

LBC

Jasus lalandii

Cape rock lobster

Tristans langoest

LBT

Jasus tristani

Tristan da Cunha rock lobster

Natal-langoest

SLN

Palinurus delagoae

Natal spiny lobster

Zuidkustlangoest

SLS

Palinurus gilchristi

South coast spiny lobster

Langoesten, n.e.g.

VLO

Palinuridae

Spiny lobsters n.e.i.

Beerkreeften

LOS

Scyllaridae

Slipper lobsters

NES

Nephropsis stewarti

Indian Ocean lobsterette

Langoestinen

NEX

Nephropidae

True lobsters, lobsterettes

Caramotegarnaal

TGS

Melicertus kerathurus

Caramote prawn

Indische witte garnaal

PNI

Penaeus indicus

Indian white prawn

Roze garnaal

SOP

Penaeus notialis

Southern pink shrimp

Peneidegarnalen, n.e.g.

PEN

Penaeus spp.

Penaeus shrimps n.e.i.

Roze diepzeegarnaal

DPS

Parapenaeus longirostris

Deepwater rose shrimp

Peneidegarnalen

PEZ

Penaeidae

Penaeid shrimps

ARV

Aristeus varidens

Striped red shrimp

Aristeidegarnalen

ARI

Aristeidae

Aristeid shrimps

Gewone steurgarnaal

CPR

Palaemon serratus

Common prawn

Slibgarnalen

SOZ

Solenoceridae

Solenocerid shrimps

Mesgarnalen

KNI

Haliporoides spp.

Knife shrimps

Navaja-mesgarnaal

KNS

Haliporoides triarthrus

Knife shrimp

JAQ

Haliporoides sibogae

Jack-knife shrimp

Garnalen, n.e.g.

DCP

Natantia

Natantian decapods n.e.i.

Zoetwaterschelpdieren, n.e.g.

CRU

Crustacea

Marine crustaceans n.e.i.

Parelmoerzeeoor

ABP

Haliotis midae

Perlemoen abalone

Zuid-Afrikaanse turbo

GIW

Turbo sarmaticus

Giant periwinkle

Platte oesters, n.e.g.

OYX

Ostrea spp.

Flat oysters n.e.i.

Getande oester

ODE

Ostrea denticulata

Denticulate rock oyster

Japanse oester

OYG

Crassostrea gigas

Pacific cupped oyster

Holle oesters, n.e.g.

OYC

Crassostrea spp.

Cupped oysters n.e.i.

Afrikaanse rotsmossel

MSL

Perna perna

Rock mussel

Mosselen, n.e.g.

MSX

Mytilidae

Sea mussels n.e.i.

Zuid-Atlantische mantel

PSU

Pecten sulcicostatus

Mantel- en kamschelpen, n.e.g.

SCX

Pectinidae

Scallops n.e.i.

Gladde strandschelp

MAG

Mactra glabrata

Smooth mactra

Strandschelpen

MAT

Mactridae

Mactra surf clams

Venusschelpen

CLV

Veneridae

Venus clams

Orbigny-Artemisschelp

DOR

Dosinia orbignyi

Zaagjes

DON

Donax spp.

Donax clams

Kaapse messchede

RAC

Solen capensis

Cape razor clams

Messcheden

SOI

Solenidae

Razor clams, knife clams

Tweekleppige schelpdieren, n.e.g.

CLX

Bivalvia

Clams n.e.i.

Pijlinktvissen en zeekatten

CTL

Sepiidae, Sepiolidae

Cuttlefishes, bobtail squids

Kaapse pijlinktvis

CHO

Loligo reynaudi

Chokker squid

Angola-pijlinktvis

SQG

Todarodes angolensis

Angolan flying squid

Pijlinktvissen

SQC

Loligo spp.

Common squids

Achtarmige inktvissen

OCT

Octopodidae

Octopuses

Inktvissen, n.e.g.

SQU

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Zeeschelpdieren, n.e.g.

MOL

Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Dwergzeebeer

SEK

Arctocephalus pusillus

South African fur seal

Pyurazakpijp

SSR

Pyura stolonifera

Red bait

URR

Parechinus angulosus

Zeekomkommers, n.e.g.

CUX

Holothurioidea

Sea-cucumbers n.e.i.

Aquatische invertebraten, n.e.g.

INV

Invertebrata

Aquatic invertebrates n.e.i.


WESTELIJKE INDISCHE OCEAAN (groot visgebied 51)

Nederlandse naam

3-letter-code

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

Keleeharing

HIX

Hilsa kelee

Kelee shad

Hilsa-elft

HIL

Tenualosa ilisha

Hilsa shad

Melkvis

MIL

Chanos chanos

Milkfish

Barramundibaars

GIP

Lates calcarifer

Giant seaperch (= Barramundi)

Platvissen, n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes n.e.i.

Indo-Pacifische heilbot

HAI

Psettodes erumei

Indian halibut

Hondstongen, n.e.g.

TOX

Cynoglossidae

Tonguefishes n.e.i.

Eenhoornkabeljauw

UNC

Bregmaceros macclellandi

Unicorn cod

Kabeljauwachtigen, n.e.g.

GAD

Gadiformes

Gadiformes n.e.i.

Bombay-eend

BUC

Harpadon nehereus

Bombay duck

Zeemeervallen, n.e.g.

CAX

Ariidae

Seacatfishes n.e.i.

Hagedisvis

LIG

Saurida tumbil

Greater lizardfish

Groteschubbenhagedisvis

LIB

Saurida undosquamis

Brushtooth lizardfish

Hagedisvissen, n.e.g.

LIX

Synodontidae

Lizardfishes n.e.i.

Snoekalen, n.e.g.

PCX

Muraenesox spp.

Pike congers n.e.i.

Congeralen, n.e.g.

COX

Congridae

Conger eels n.e.i.

Beryciden

ALF

Beryx spp.

Alfonsinos

Japanse zonnevis

JOD

Zeus faber

Japanese John Dory

Bodembaarsachtigen, n.e.g.

DPX

Perciformes

Demersal percomorphs n.e.i.

Zaagbaarzen, n.e.g.

GPX

Epinephelus spp.

Groupers n.e.i.

Zaagbaarzen, n.e.g.

BSX

Serranidae

Groupers, seabasses n.e.i.

Grootoogbaarzen, n.e.g.

BIG

Priacanthus spp.

Bigeyes n.e.i.

Sillaginiden

WHS

Sillaginidae

Sillago whitings

Lactariusvis

TRF

Lactarius lactarius

False trevally

Rondlopers

EMT

Emmelichthyidae

Bonnetmouths, rubyfishes, etc.

Mangrovensnapper

RES

Lutjanus argentimaculatus

Mangrove red snapper

Snappers, n.e.g.

SNA

Lutjanus spp.

Snappers n.e.i.

Snappers, n.e.g.

SNX

Lutjanidae

Snappers, jobfishes, n.e.i.

Vlinderbrasems

THB

Nemipterus spp.

Threadfin breams

Vlinderbrasems

THD

Nemipteridae

Threadfin, monocle dwarf breams

Glipvissen, n.e.g.

POY

Leiognathus spp.

Ponyfishes (= Slipmouths) n.e.i.

Knorvissen, n.e.g.

GRX

Haemulidae (= Pomadasyidae)

Grunts, sweetlips, n.e.i.

Kob

KOB

Argyrosomus hololepidotus

Southern meagre (= Kob)

Geelbek

AWE

Atractoscion aequidens

Geelbek croaker

Ombervissen, n.e.g.

CDX

Sciaenidae

Croakers, drums n.e.i.

Keizers

EMP

Lethrinidae

Emperors (Scavengers)

Zeebrasems, n.e.g.

PAX

Pagellus spp.

Pandoras n.e.i.

Tandbrasems, n.e.g.

DEX

Dentex spp.

Dentex n.e.i.

KBR

Argyrops spinifer

King soldier bream

Nufar-zeebrasem

SLD

Cheimerius nufar

Santer seabream

Rode steenbrasem

RER

Petrus rupestris

Red steenbras

Dageraads, n.e.g.

RSX

Chrysoblephus spp.

Stumpnose, dageraad breams, n.e.i.

Zeebrasems, n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, seabreams, n.e.i.

Zeebarbelen

MUX

Mullus spp.

Surmullets (= Red mullets)

Goudbandmullen

GOX

Upeneus spp.

Goatfishes

Zeebarbelen, n.e.g.

MUM

Mullidae

Goatfishes, red mullets n.e.i.

Gevlekte sikkelvis

SPS

Drepane punctata

Spotted sicklefish

Lipvissen

WRA

Labridae

Wrasses, hogfishes, etc.

Plooibekken

MOJ

Gerres spp.

Mojarras (= Silverbiddies)

Baarsvissen, n.e.g.

PRC

Percoidei

Percoids n.e.i.

Konijnvissen

SPI

Siganus spp.

Spinefeet (= Rabbitfishes)

Schorpioenvissen, n.e.g.

SCO

Scorpaenidae

Scorpionfishes, n.e.i.

Platkoppen

FLH

Platycephalidae

Flatheads

Trekkervissen

TRI

Balistidae

Triggerfishes, durgons

Lantaarnvissen

LXX

Myctophidae

Lanternfishes

Gepen

NED

Tylosurus spp.

Needlefishes

Halfsnavelbekken, n.e.g.

HAX

Hemirhamphus spp.

Halfbeaks n.e.i.

Vliegende vissen, n.e.g.

FLY

Exocoetidae

Flyingfishes n.e.i.

Barracuda's

BAR

Sphyraena spp.

Barracudas

Grootkopharder

MUF

Mugil cephalus

Flathead grey mullet

Harders, n.e.g.

MUL

Mugilidae

Mullets n.e.i.

Reuzenkapiteinvis

FOT

Eleutheronema tetradactylum

Fourfinger threadfin

Kapiteinvissen, n.e.g.

THF

Polynemidae

Threadfins, tasselfishes n.e.i.

Pelagische baarsachtigen, n.e.g.

PPX

Perciformes

Pelagic percomorphs n.e.i.

Blauwbaars

BLU

Pomatomus saltatrix

Bluefish

Cobia

CBA

Rachycentron canadum

Cobia

Cobia's, n.e.g.

CBX

Rachycentridae

Cobias, n.e.i.

Horsmakrelen, n.e.g.

JAX

Trachurus spp.

Jack and horse mackerels n.e.i.

Russels stekelmakreel

RUS

Decapterus russelli

Indian scad

Stekelmakrelen

SDX

Decapterus spp.

Scads

Horsmakrelen, n.e.g.

TRE

Caranx spp.

Jacks, crevalles, n.e.i.

Pompano's

POX

Trachinotus spp.

Pompanos

Reuzengeelstaart

YTC

Seriola lalandi

Yellowtail amberjack

Geelstaarten, n.e.g.

AMX

Seriola spp.

Amberjacks n.e.i.

Regenboogstekelmakreel

RRU

Elagatis bipinnulata

Rainbow runner

GLT

Gnatanodon speciosus

Golden trevally

Torpedostekelmakreel

HAS

Megalaspis cordyla

Torpedo scad

Koninginnenhorsmakrelen

QUE

Scomberoides (= Chorinemus) spp.

Queenfishes

Grootoogselar

BIS

Selar crumenophthalmus

Bigeye scad

Gestreepte selar

TRY

Selaroides leptolepis

Yellowstripe scad

Horsmakrelen, n.e.g.

CGX

Carangidae

Carangids n.e.i.

Zwarte pomfret

POB

Parastromateus niger

Black pomfret

Goudmakreel

DOL

Coryphaene hippurus

Common dolphinfish

Zilverpomfret

SIP

Pampus argenteus

Silver pomfret

Grootbekken

BUX

Stromateidae

Butterfishes, silver pomfrets

SAG

Sardinella gibbosa

Goldstripe sardinella

Indische sardinella

IOS

Sardinella longiceps

Indian oil sardine

Sardinella's, n.e.g.

SIX

Sardinella spp.

Sardinellas n.e.i.

Zuid-Afrikaanse pelser

PIA

Sardinops ocellatus

Southern African pilchard

Ronde haring

RRH

Etrumeus teres

Redeye round herring

Stoleforus-ansjovissen

STO

Stolephorus spp.

Stolephorus anchovies

Ansjovissen, n.e.g.

ANX

Engraulidae

Anchovies n.e.i.

Haringachtigen, n.e.g.

CLU

Clupeoidei

Clupeoids n.e.i.

Indische wolfharing

DOB

Chirocentrus dorab

Dorab wolf-herring

Wolfharingen

DOS

Chirocentrus spp.

Wolf-herrings

Wahoo

WAH

Acanthocybium solandri

Wahoo

Indische koningsmakreel

COM

Scomberomorus commerson

Narrow-barred Spanish mackerel

Indo-Pacifische koningsmakreel

GUT

Scomberomorus guttatus

Indo-Pacific king mackerel

Gestreepte koningsmakreel

STS

Scomberomorus lineolatus

Streaked seerfish

Koningsmakrelen, n.e.g.

KGX

Scomberomorus spp.

Seerfishes n.e.i.

Fregattonijnen en kogeltonijnen

FRZ

Auxis thazard, A. rochei

Frigate and bullet tunas

Pacifische tonijn

KAW

Euthynnus affinis

Kawakawa

Skipjack

SKJ

Katsuwonus pelamis

Skipjack tuna

Tongoltonijn

LOT

Thunnus tonggol

Longtail tuna

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Southern bluefin tuna

Geelvintonijn

YFT

Thunnus albacares

Yellowfin tuna

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Pacifische zeilvis

SFA

Istiophorus platypterus

Indo-Pacific sailfish

BLZ

Makaira mazara

Indo-Pacific blue marlin

Zwarte marlijn

BLM

Makaira indica

Black marlin

Gestreepte marlijn

MLS

Tetrapturus audax

Striped marlin

Zeilvissen

BIL

Istiophoridae

Marlins, sailfishes, spearfishes

Tonijnachtigen, n.e.g.

TUX

Scombroidei

Tuna-like fishes n.e.i.

Snoekmakreel

SNK

Thyrsites atun

Snoek

Degenvis

LHT

Trichiurus lepturus

Largehead hairtail

Zilveren haarstaart

SFS

Lepidopus caudatus

Silver scabbardfish

Haarstaarten, n.e.g.

CUT

Trichiuridae

Hairtails, cutlassfishes, n.e.i.

Spaanse makreel

MAS

Scomber japonicus

Chub mackerel

Indische makreel

RAG

Rastrelliger kanagurta

Indian mackerel

Dwergmakrelen, n.e.g.

RAX

Rastrelliger spp.

Indian mackerels n.e.i.

Makreelachtigen, n.e.g.

MKX

Scombroidei

Mackerel-like fishes n.e.i.

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Makreelhaai

SMA

Isurus oxyrinchus

Shortfin mako

Blauwe haai

BSH

Prionace glauca

Blue shark

Witpunthaai

OCS

Carcharhinus longimanus

Oceanic whitetip shark

CCQ

Carcharhinus sorrah

Spot-tail shark

Donkere haai

DUS

Carcharhinus obscurus

Dusky shark

FAL

Carcharhinus falciformis

Silky shark

Melkhaai

RHA

Rhizoprionodon acutus

Milk shark

Blauwe haaien, n.e.g.

RSK

Carcharhinidae

Requiem sharks n.e.i.

Hamerhaaien, n.e.g.

SPY

Sphyrnidae

Hammerhead sharks, etc. n.e.i.

Gitaarroggen, n.e.g.

GTF

Rhinobatidae

Guitarfishes, etc. n.e.i.

Zaagvissen

SAW

Pristidae

Sawfishes

Rogachtigen, n.e.g.

SRX

Rajiformes

Rays, stingrays, mantas n.e.i.

Plaatkieuwigen, n.e.g.

SKX

Elasmobranchii

Sharks, rays, skates, etc. n.e.i.

Zoutwatervissen, n.e.g.

MZZ

Osteichthyes

Marine fishes n.e.i.

Zwemkrabben

CRS

Portunus spp.

Swimcrabs

Mangrovekrab

MUD

Scylla serrata

Mud crab

Rode diepzeekrabben, n.e.g.

GER

Geryon spp.

Geryons n.e.i.

Zeekrabben, n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Langoesten, n.e.g.

SLV

Panulirus spp.

Tropical spiny lobsters n.e.i.

Natal-langoest

SLN

Palinurus delagoae

Natal spiny lobster

Beerkreeften

LOS

Scyliaridae

Slipper lobsters

Andaman-langoestine

NEA

Metanephrops andamanicus

Andaman lobster

Grote tijgergarnaal

GIT

Penaeus monodon

Giant tiger prawn

Groene tijgergarnaal

TIP

Penaeus semisulcatus

Green tiger prawn

Indische witte garnaal

PNI

Penaeus indicus

Indian white prawn

Peneidegarnalen, n.e.g.

PEN

Penaeus spp.

Penaeus shrimps n.e.i.

Navaja-mesgarnaal

KNS

Haliporoides triarthrus

Knife shrimp

JAQ

Haliporoides sibogae

Jack-knife shrimp

Mesgarnalen

KNI

Haliporoides spp.

Knife shrimps

Garnalen, n.e.g.

DCP

Natantia

Natantian decapods n.e.i.

Zeewaterschelpdieren, n.e.g.

CRU

Crustacea

Marine crustaceans n.e.i.

Zeeoren, n.e.g.

ABX

Haliotis spp.

Abalones n.e.i.

CSC

Crassostrea cucullata

Rock-cupped oyster

Holle oesters, n.e.g.

OYC

Saccostrea spp.

Cupped oysters n.e.i.

Cefalopoden, n.e.g.

CEP

Cephalopoda

Cephalopods n.e.i.

Zeekatten en pijlinktvissen

CTL

Sepiidae, Sepiolidae

Cuttlefishes, bobtail squids

Pijlinktvissen

SQC

Loligo spp.

Common squids

Achtarmige inktvissen

OCT

Octopodidae

Octopuses

Inktvissen, n.e.g.

SQU

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Weekdieren, n.e.g.

MOL

Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Groene zeeschildpad

TUG

Chelonia mydas

Green turtle

Zeeschildpadden, n.e.g.

TTX

Testudinata

Marine turtles n.e.i.

Zeekomkommers, n.e.g.

CUX

Holothuroidea

Sea cucumbers n.e.i.

Aquatische invertebraten, n.e.g.

INV

Invertebrata

Aquatic invertebrates n.e.i.


BIJLAGE V

FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS BETREFFENDE BEPAALDE GEBIEDEN BUITEN DE NOORD-ATLANTISCHE OCEAAN

Magnetische dragers

Banden: Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur zonder label. Indien een label wordt gebruikt, dient een eindebestandlabel te worden ingevoegd.

Floppy disks: MS-DOS-formaat, 3,5″ 720 K of 1,4 MB-schijven of 5,25″ 360 K of 1,2 MB-schijven.

Recordformaat

Byte-nummer

Informatie-eenheid

Opmerkingen

1-4

Land (ISO 3-lettercode)

bv. FRA = Frankrijk

5-6

Jaar

bv. 93 = 1993

7-8

Groot visgebied

34 = centraaloostelijke Atlantische Oceaan

9-15

Sector

3.3 = sector 3.3

16-18

Vissoort

3-lettercode

19-26

Vangst

Aantal metrieke ton

Opmerkingen:

a)

Alle velden betreffende de vangst (byte 19-26) dienen rechts te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties ervóór. Alle andere velden dienen links te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties erna.

b)

Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op één metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd.

c)

Hoeveelheden (byte 19-26) die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „—1” te worden geregistreerd.

d)

Onbekende hoeveelheden (byte 19-26) dienen als „—2” te worden geregistreerd.


BIJLAGE VI

FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS OP MAGNETISCHE GEGEVENSDRAGERS BETREFFENDE GEBIEDEN BUITEN DE NOORD-ATLANTISCHE OCEAAN

A.   CODEERFORMAAT

De gegevens moeten worden ingediend als records met variabele lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:

Veld

Opmerkingen

Land

3-lettercode, bv. FRA = Frankrijk

Jaar

bv. 2001 of 01

Groot visgebied FAO

bv. 34 = centraaloostelijke Atlantische Oceaan

Sector

bv. 3.3 = sector 3.3

Vissoort

3-lettercode

Vangst

Aantal metrieke ton

a)

Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd.

b)

Hoeveelheden die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „-1” te worden geregistreerd.

c)

Landencodes:

Oostenrijk

AUT

België

BEL

Bulgarije

BGR

Cyprus

CYP

Tsjechië

CZE

Duitsland

DEU

Denemarken

DNK

Spanje

ESP

Estland

EST

Finland

FIN

Frankrijk

FRA

Verenigd Koninkrijk

GBR

Engeland en Wales

GBRA

Schotland

GBRB

Noord-Ierland

GBRC

Griekenland

GRC

Hongarije

HUN

Ierland

IRL

IJsland

ISL

Italië

ITA

Litouwen

LTU

Luxemburg

LUX

Letland

LVA

Malta

MLT

Nederland

NLD

Noorwegen

NOR

Polen

POL

Portugal

PRT

Roemenië

ROU

Slowakije

SVK

Slovenië

SVN

Zweden

SWE

Turkije

TUR

B.   METHODE VAN INDIENING VAN DE GEGEVENS BIJ DE COMMISSIE

De gegevens moeten zoveel mogelijk in een elektronisch formaat (bv. als e-mailbijlage) worden ingediend. Zo niet, dan wordt de indiening van een bestand op een 3,5" HD-diskette aanvaard.


BIJLAGE VII

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad

(PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1638/2001 van de Commissie

(PB L 222 van 17.8.2001, blz. 29)

 

Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

Uitsluitend bijlage III, punt 57


BIJLAGE VIII

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 2597/95

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4, eerste alinea

Artikel 4, eerste alinea

Artikel 4, tweede alinea

Artikel 4, tweede alinea

Artikel 4, derde alinea

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 6, lid 4

Artikel 6, lid 3

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Bijlage 1

Bijlage I

Bijlage 2

Bijlage II

Bijlage 3

Bijlage III

Bijlage 4

Bijlage IV

Bijlage 5

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VII

Bijlage VIII


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/42


VERORDENING (EG) Nr. 217/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van de betrokken bepalingen te worden overgegaan.

(2)

De Gemeenschap is ingevolge de bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 (4) van de Raad goedgekeurde Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, waarbij de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) is opgericht, gehouden de Wetenschappelijke Raad van de NAFO alle beschikbare statistische en wetenschappelijke informatie te verstrekken waarom deze bij de uitvoering van zijn werkzaamheden verzoekt.

(3)

De Wetenschappelijke Raad van de NAFO heeft bepaald dat actuele statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van wezenlijk belang zijn voor de uitvoering van zijn werkzaamheden inzake de vaststelling van de toestand van de visbestanden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan.

(4)

Diverse lidstaten hebben verzocht gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager te mogen indienen dan zoals bepaald in bijlage V (het equivalent van de bovengenoemde Statlant-vragenlijsten).

(5)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5).

(6)

De Commissie moet in het bijzonder de bevoegdheid worden verleend om de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden en de omschrijving van deze gebieden, alsmede de op de visserijactiviteit, het vistuig, de grootte van de vaartuigen en de wijze van vissen van toepassing zijnde maten, codes en omschrijvingen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vervatte regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Iedere lidstaat dient bij de Commissie gegevens in over de vangsten door in die lidstaat geregistreerde of de vlag van die lidstaat voerende vaartuigen die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen, met inachtneming van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (6).

De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijproducten in ongeacht welke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee zijn teruggeworpen of die aan boord zijn geconsumeerd of er als aas zijn gebruikt. De gegevens omvatten niet de aquacultuurproductie. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levendgewichtequivalent van deze aanvoer of overslag tot op 1 ton nauwkeurig.

Artikel 2

1.   Er worden twee soorten gegevens ingediend:

a)

de jaarlijkse nominale vangsten, uitgedrukt in ton levendgewichtequivalent van de aanvoer, van elk van de in bijlage I genoemde vissoorten in elk van de in bijlage II opgenomen en in bijlage III omschreven statistische visserijgebieden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan;

b)

de onder a) bedoelde vangsten en de desbetreffende visserijactiviteit, uitgesplitst naar kalendermaand van de vangst, vistuig, grootte van het vaartuig en voornaamste vissoort waarop werd gevist.

2.   De in lid 1, onder a), bedoelde gegevens worden uiterlijk op 31 mei van het jaar volgende op het referentiejaar ingediend; dit mogen voorlopige gegevens zijn. De in lid 1, onder b), bedoelde gegevens worden uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgende op het referentiejaar ingediend; dit moeten definitieve gegevens zijn.

Indien de in lid 1, onder a), bedoelde gegevens als voorlopige gegevens worden ingediend, dient dit duidelijk te zijn aangegeven.

Indien voor een bepaalde combinatie vissoort/visserijgebied in de betrokken referentieperiode geen vangsten werden opgetekend, dienen daarvoor geen gegevens te worden verstrekt.

Indien de betrokken lidstaat in het voorafgaande kalenderjaar niet in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan heeft gevist, stelt hij de Commissie hiervan uiterlijk op 31 mei van het daaropvolgende jaar in kennis.

3.   De bij de indiening van de gegevens over de visserijactiviteit, het vistuig, de wijze van vissen en de grootte van het vaartuig te gebruiken omschrijvingen en codes zijn opgenomen in bijlage IV.

4.   De Commissie kan de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden en de omschrijving van deze gebieden, alsmede de op de visserijactiviteit, het vistuig, de grootte van de vaartuigen en de wijze van vissen van toepassing zijnde maten, codes en omschrijvingen wijzigen.

Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 3

Tenzij de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde regels dit anders bepalen, is het een lidstaat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het vaststellen van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens disproportionele toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De lidstaat dient in het overeenkomstig artikel 7, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures op te nemen en precies aan te geven welk deel van het totaal der gegevens door middel van deze procedures is verkregen.

Artikel 4

De lidstaten voldoen aan hun verplichtingen jegens de Commissie uit hoofde van de artikelen 1 en 2 door de gegevens in te dienen in het in bijlage V weergegeven formaat.

Lidstaten kunnen gegevens indienen in het in bijlage VI weergegeven formaat.

De lidstaten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie de gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.

Artikel 5

De Commissie zendt, zo mogelijk binnen vierentwintig uur na ontvangst van het verslag, de daarin vermelde gegevens aan de uitvoerend secretaris van de NAFO.

Artikel 6

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (7) opgerichte Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna „het comité” te noemen.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

Artikel 7

1.   Uiterlijk 28 juli 1994 dienen de lidstaten bij de Commissie een gedetailleerd verslag in, waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens over de vangsten en de visserijactiviteit werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze gegevens zijn. In samenwerking met de lidstaten stelt de Commissie een samenvatting van deze verslagen op.

2.   De lidstaten stellen de Commissie binnen drie maanden in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.

3.   De in lid 1 bedoelde methodologische verslagen, de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de gegevens worden evenals de andere relevante onderwerpen in verband met de toepassing van deze verordening eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het comité.

Artikel 8

1.   Verordening (EEG) nr. 2018/93 wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 17 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.

(2)  PB L 186 van 28.7.1993, blz. 1.

(3)  Zie bijlage VI.

(4)  PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1.

(5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(6)  PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.

(7)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.


BIJLAGE I

LIJST VAN VISSOORTEN IN DE COMMERCIËLE VANGSTSTATISTIEKEN VOOR DE NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de nominale vangsten van de met een sterretje (*) aangeduide vissoorten. Voor de overige vangsten is nauwkeurige aanduiding van de afzonderlijke vissoorten facultatief, maar voor zover de gegevens niet voor afzonderlijke vissoorten worden ingediend, moeten zij in verzamelcategorieën worden ondergebracht. De lidstaten kunnen gegevens over niet in de lijst opgenomen vissoorten indienen onder nauwkeurige aanduiding van de vissoort.

Opmerking

:

„n.e.g.” = „niet elders genoemd”.

Nederlandse naam

3-lettercode

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

BODEMVISSEN

Kabeljauw

COD (*)

Gadus morhua

Atlantic cod

Schelvis

HAD (*)

Melanogrammus aeglefinus

Haddock

Roodbaarzen n.e.g.

RED (*)

Sebastes spp.

Atlantic redfishes n.e.i.

Noordwest-Atlantische heek

HKS (*)

Merluccius bilinearis

Silver hake

Atlantische gaffelkabeljauw

HKR (*)

Urophycis chuss

Red hake

Koolvis

POK (*)

Pollachius virens

Saithe (= pollock)

Roodbaars

REG (*)

Sebastes marinus

Golden redfish

Diepzeeroodbaars

REB (*)

Sebastes mentella

Beaked redfish

Lange schol

PLA (*)

Hippoglossoides platessoides

American plaice (L. R. dab)

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witch flounder

Zandschar

YEL (*)

Limanda ferruginea

Yellowtail flounder

Zwarte heilbot

GHL (*)

Reinhardtius hippoglossoides

Greenland halibut

Heilbot

HAL (*)

Hippoglossus hippoglossus

Atlantic halibut

Amerikaanse winterschol

FLW (*)

Pseudopleuronectes americanus

Winter flounder

Zomerbot

FLS (*)

Paralichthys dentatus

Summer flounder

Amerikaanse griet

FLD (*)

Scophthalmus aquosus

Windowpane flounder

Platvissen n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes n.e.i.

Amerikaanse zeeduivel

ANG (*)

Lophius americanus

American angler

Amerikaanse ponen

SRA

Prionotus spp.

Atlantic searobins

Kabeljauw

TOM

Microgadus tomcod

Atlantic tomcod

Blauwe heek

ANT

Antimora rostrata

Blue antimora

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blue whiting (= poutassou)

Amerikaanse lipvis

CUN

Tautogolabrus adspersus

Cunner

Torsk

USK

Brosme brosme

Cusk (= tusk)

Groenlandse kabeljauw

GRC

Gadus ogac

Greenland cod

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blue ling

Leng

LIN (*)

Molva molva

Ling

Snotdolf

LUM (*)

Cyclopterus lumpus

Lumpfish (= lumpsucker)

Koningsombervis

KGF

Menticirrhus saxatilis

Northern kingfish

Noordelijke Amerikaanse koffervis

PUF

Sphoeroides maculatus

Northern puffer

Puitalen n.e.g.

ELZ

Lycodes spp.

Eelpouts n.e.i.

Atlantische puitaal

OPT

Zoarces americanus

Ocean pout

Arctische kabeljauw

POC

Boreogadus saida

Polar cod

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Roundnose grenadier

Noordelijke grenadiervis

RHG

Macrourus berglax

Roughhead grenadier

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Sandeels (= sand lances)

Zeedonderpadden n.e.g.

SCU

Myoxocephalus spp.

Sculpins n.e.i.

Scup

SCP

Stenotomus chrysops

Scup

Tautog-lipvis

TAU

Tautoga onitis

Tautog

Blauwe tegelvis

TIL

Lopholatilus chamaeleonticeps

Tilefish

Witte heek

HKW (*)

Urophycis tenuis

White hake

Zeewolf n.e.g.

CAT (*)

Anarhichas spp.

Wolf-fishes n.e.i.

Zeewolf

CAA (*)

Anarhichas lupus

Atlantic wolf-fish

Gevlekte zeewolf

CAS (*)

Anarhichas minor

Spotted wolf-fish

Bodemvissen n.e.g.

GRO

Osteichthyes

Groundfishes n.e.i.

PELAGISCHE VISSEN

Atlantische haring

HER (*)

Clupea harengus

Atlantic herring

Makreel

MAC (*)

Scomber scombrus

Atlantic mackerel

Atlantische botervis

BUT

Peprilus triacanthus

Atlantic butterfish

Menhaden

MHA (*)

Brevoortia tyrannus

Atlantic menhaden

Makreelgeep

SAU

Scomberesox saurus

Atlantic saury

Amerikaanse ansjovis

ANB

Anchoa mitchilli

Bay anchovy

Blauwbaars

BLU

Pomatomus saltatrix

Bluefish

Paardenhorsmakreel

CVJ

Caranx hippos

Crevalle Jack

Kogeltonijn

FRI

Auxis thazard

Frigate tuna

Koningsmakreel

KGM

Scomberomorus cavalla

King mackerel

Gevlekte koningsmakreel

SSM (*)

Scomberomorus maculatus

Atlantic Spanish mackerel

Zeilvis

SAI

Istiophorus albicans

Sailfish

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

White marlin

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blue marlin

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore tuna

Boniet

BON

Sarda sarda

Atlantic bonito

Dwergtonijn

LTA

Euthynnus alletteratus

Little tunny

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Gewone tonijn

BFT

Thunnus thynnus

Northern bluefish tuna

Gestreepte bonito

SKJ

Katsuwonus pelamis

Skipjack tuna

Geelvintonijn

YFT

Thunnus albacares

Yellowfin tuna

Tonijnen n.e.g.

TUN

Thunnini

Tunas n.e.i.

Pelagische vissen n.e.g.

PEL

Osteichthyes

Pelagic fishes n.e.i.

ANDERE BEENVISSEN

Bastaardelft

ALE

Alosa pseudoharengus

Alewife

Geelstaarten n.e.g.

AMX

Seriola spp.

Amberjacks n.e.i.

Amerikaanse congeraal

COA

Conger oceanicus

American conger

Amerikaanse paling

ELA

Anguilla rostrata

American eel

Amerikaanse elft

SHA

Alosa sapidissima

American shad

Zilvervissen n.e.g.

ARG

Argentina spp.

Argentines n.e.i.

Boniet

CKA

Micropogonias undulatus

Atlantic croaker

Atlantische botervis

NFA

Strongylura marina

Atlantic needlefish

Atlantische draadvinnige haring

THA

Opisthonema oglinum

Atlantic thread herring

Glijkop

ALC

Alepocephalus bairdii

Baird's slickhead

Trommelvis

BDM

Pogonias cromis

Black drum

Zwarte zeebaars

BSB

Centropristis striata

Black sea bass

Canadese elft

BBH

Alosa aestivalis

Blueback herring

Lodde

CAP (*)

Mallotus villosus

Capelin

Riddervissen n.e.g.

CHR

Salvelinus spp.

Char n.e.i.

Cobia

CBA

Rachycentron canadum

Cobia

Gele pompano

POM

Trachinotus carolinus

Common (= Florida) pompano

Draadvinnige elft

SHG

Dorosoma cepedianum

Gizzard shad

Knorvissen n.e.g.

GRX

Haemulidae

Grunts n.e.i.

West-Atlantische fint

SHH

Alosa mediocris

Hickory shad

Harders n.e.g.

LAX

Notoscopelus spp.

Lanternfish

Harders n.e.g.

MUL

Mugilidae

Mullets n.e.i.

Grootbek

HVF

Peprilus alepidotus

North Atlantic harvestfish

Varkenvis

PIG

Orthopristis chrysoptera

Pigfish

Amerikaanse spiering

SMR

Osmerus mordax

Rainbow smelt

Rode ombervis

RDM

Sciaenops ocellatus

Red drum

Gewone zeebrasem

RPG

Pagrus pagrus

Red porgy

Ruwe horsmakreel

RSC

Trachurus lathami

Rough shad

Zandbaars

PES

Diplectrum formosum

Sand perch

Schaapskop-zeebrasem

SPH

Archosargus probatocephalus

Sheepshead

Puntombervis

SPT

Leiostomus xanthurus

Spot croaker

Gevlekte ombervis

SWF

Cynoscion nebulosus

Spotted weakfish

Koningsombervis

STG

Cynoscion regalis

Squeteague

Gestreepte baars

STB

Morone saxatilis

Striped bass

Steuren n.e.g.

STU

Acipenseridae

Sturgeons n.e.i.

Tarpoen

TAR

Megalops atlanticus

Tarpon

Zalmachtigen n.e.g.

TRO

Salmo spp.

Trout n.e.i.

Amerikaanse zeebaars

PEW

Morone americana

White perch

Alfonsino's

ALF

Beryx spp.

Alfonsinos

Doornhaai

DGS (*)

Squalus acanthias

Spiny (= picked) dogfish

Doornhaaien n.e.g.

DGX (*)

Squalidae

Dogfishes n.e.i.

Haringhaai

POR (*)

Lamna nasus

Porbeagle

Haaien n.e.g.

SHX

Squaliformes

Large sharks n.e.i.

Makreelhaai

SMA

Isurus oxyrinchus

Shortfin mako shark

Atlantische melkhaai

RHT

Rhizoprionodon terraenovae

Atlantic sharpnose shark

Doornhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

Black dogfish

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus

Boreal (Greenland) shark

Reuzenhaai

BSK

Cetorhinus maximus

Basking shark

Canadese rog

RJD

Leucoraja erinacea

Little skate

Rog

RJL

Dipturus laevis

Barndoor skate

Winterrog

RJT

Leucoraja ocellata

Winter skate

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Thorny skate

Rog

RJS

Malacoraja senta

Smooth skate

Groenlandse rog

RJQ

Bathyraja spinicauda

Spinytail (spinetail) skate

Arctische rog

RJG

Amblyraja hyperborea

Arctic skate

Roggen n.e.g.

SKA (*)

Raja spp.

Skates n.e.i.

Beenvissen n.e.g.

FIN

Osteichthyes

Finfishes n.e.i.

INVERTEBRATEN

Langvinpijlinktvis

SQL (*)

Loligo pealeii

Long-finned squid

Kortvinpijlinktvis

SQI (*)

Illex illecebrosus

Short-finned squid

Inktvissen n.e.g.

SQU (*)

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Amerikaanse zwaardschede

CLR

Ensis directus

Atlantic razor clam

Amerikaanse venusschelp

CLH

Mercenaria mercenaria

Hard clam

Noordkromp

CLQ

Arctica islandica

Ocean quahog

Grote strandgaper

CLS

Mya arenaria

Soft clam

Stevige strandschelp

CLB

Spisula solidissima

Surf clam

Tweekleppigen n.e.g.

CLX

Bivalvia

Clams n.e.i.

Kamschelp

SCB

Argopecten irradians

Bay scallop

Calico-scallop

SCC

Argopecten gibbus

Calico scallop

Noordelijke kamschelp

ISC

Chlamys islandica

Icelandic scallop

Amerikaanse grote mantel

SCA

Placopecten magellanicus

Sea scallop

Mantels en kamschelpen n.e.g.

SCX

Pectinidae

Scallops n.e.i.

Noord-Amerikaanse oester

OYA

Crassostrea virginica

American cupped oyster

Mossel

MUS

Mytilus edulis

Blue mussel

Busyconwulken n.e.g.

WHX

Busycon spp.

Whelks n.e.i.

Alikruiken n.e.g.

PER

Littorina spp.

Periwinkles n.e.i.

Weekdieren n.e.g.

MOL

Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Atlantische rotskrab

CRK

Cancer irroratus

Atlantic rock crab

Blauwe krab

CRB

Callinectes sapidus

Blue crab

Strandkrab

CRG

Carcinus maenas

Green crab

Jonaskrab

CRJ

Cancer borealis

Jonah crab

Arctische sneeuwkrab

CRQ

Chionoecetes opilio

Queen crab

Rode diepzeekrab

CRR

Geryon quinquedens

Red crab

Augustinuskrab

KCT

Lithodes maia

Stone king crab

Zeekrabben n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Amerikaanse kreeft

LBA

Homarus americanus

American lobster

Noorse garnaal

PRA (*)

Pandalus borealis

Northern prawn

Ringsprietgarnaal

AES

Pandalus montagui

Aesop shrimp

Peneide garnalen n.e.g.

PEN (*)

Penaeus spp.

Penaeus shrimps n.e.i.

Pandalide garnalen

PAN (*)

Pandalus spp.

Pink (= pandalid) shrimps

Zeewaterschelpdieren n.e.g.

CRU

Crustacea

Marine crustaceans n.e.i.

Zee-egels

URC

Strongylocentrotus spp.

Sea urchin

Borstelwormen n.e.g.

WOR

Polychaeta

Marine worms n.e.i.

Degenkrab

HSC

Limulus polyphemus

Horseshoe crab

Invertebraten n.e.g.

INV

Invertebrata

Marine invertebrates n.e.i.

ZEEWIEREN

Bruinwieren

SWB

Phaeophyceae

Brown seaweeds

Roodwieren

SWR

Rhodophyceae

Red seaweeds

Algen n.e.g.

SWX

Algae

Seaweeds n.e.i.

ZEEROBBEN

Zadelrob

SEH

Pagophilus groenlandicus

Harp seal

Klapmuts

SEZ

Cystophora cristata

Hooded seal


BIJLAGE II

STATISTISCHE VISSERIJGEBIEDEN IN HET NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN WAARVOOR GEGEVENS DIENEN TE WORDEN VERSTREKT

Deelgebied 0

 

Sector 0 A

 

Sector 0 B

Deelgebied 1

 

Sector 1 A

 

Sector 1 B

 

Sector 1 C

 

Sector 1 D

 

Sector 1 E

 

Sector 1 F

 

Sector 1 NK (niet bekend)

Deelgebied 2

 

Sector 2 G

 

Sector 2 H

 

Sector 2 J

 

Sector 2 NK (niet bekend)

Deelgebied 3

 

Sector 3 K

 

Sector 3 L

 

Sector 3 M

 

Sector 3 N

 

Sector 3 O

 

Sector 3 P

 

Deelsector 3 Pn

 

Deelsector 3 Ps

 

Sector 3 NK (niet bekend)

Deelgebied 4

 

Sector 4 R

 

Sector 4 S

 

Sector 4 T

 

Sector 4 V

 

Deelsector 4 Vn

 

Deelsector 4 Vs

 

Sector 4 W

 

Sector 4 X

 

Sector 4 NK (niet bekend)

Deelgebied 5

 

Sector 5 Y

 

Sector 5 Z

 

Deelsector 5 Ze

 

Unit 5 Zc

 

Unit 5 Zu

 

Deelsector 5 Zw

 

Sector 5 NK (niet bekend)

Deelgebied 6

 

Sector 6 A

 

Sector 6 B

 

Sector 6 C

 

Sector 6 D

 

Sector 6 E

 

Sector 6 F

 

Sector 6 G

 

Sector 6 H

 

Sector 6 NK (niet bekend)

Statistische visserijgebieden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

Image


BIJLAGE III

OMSCHRIJVING VAN DE NAFO-DEELGEBIEDEN EN -SECTOREN VOOR VISSERIJSTATISTIEKEN EN VOORSCHRIFTEN INZAKE DE VISSERIJ IN DE NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

Artikel XX van het Verdrag waarbij de Visserijorganisatie voor de Noordwestelijke Atlantische Oceaan is opgericht, voorziet in de volgende wetenschappelijke en statistische deelgebieden, sectoren en deelsectoren:

Deelgebied 0

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat in het zuiden wordt begrensd door een lijn van een punt op 61o00′ noorderbreedte en 65o00′ westerlengte recht naar een punt op 61o00′ noorderbreedte en 59o00′ westerlengte, vandaar in zuidoostelijke richting langs een loxodroom tot een punt op 60o12′ noorderbreedte en 57o13′ westerlengte, vandaar ten oosten begrensd door een reeks geodetische lijnen tussen de volgende punten:

Punt nr.

Breedte

Lengte

1

60o12′0

57o13′0

2

61o00′0

57o13′1

3

62o00′5

57o21′1

4

62o02′3

57o21′8

5

62o03′5

57o22′2

6

62o11′5

57o25′4

7

62o47′2

57o41′0

8

63o22′8

57o57′4

9

63o28′6

57o59′7

10

63o35′0

58o02′0

11

63o37′2

58o01′2

12

63o44′1

57o58′8

13

63o50′1

57o57′2

14

63o52′6

57o56′6

15

63o57′4

57o53′5

16

64o04′3

57o49′1

17

64o12′2

57o48′2

18

65o06′0

57o44′1

19

65o08′9

57o43′9

20

65o11′6

57o44′4

21

65o14′5

57o45′1

22

65o18′1

57o45′8

23

65o23′3

57o44′9

24

65o34′8

57o42′3

25

65o37′7

57o41′9

26

65o50′9

57o40′7

27

65o51′7

57o40′6

28

65o57′6

57o40′1

29

66o03′5

57o39′6

30

66o12′9

57o38′2

31

66o18′8

57o37′8

32

66o24′6

57o37′8

33

66o30′3

57o38′3

34

66o36′1

57o39′2

35

66o37′9

57o39′6

36

66o41′8

57o40′6

37

66o49′5

57o43′0

38

67o21′6

57o52′7

39

67o27′3

57o54′9

40

67o28′3

57o55′3

41

67o29′1

57o56′1

42

67o30′7

57o57′8

43

67o35′3

58o02′2

44

67o39′7

58o06′2

45

67o44′2

58o09′9

46

67o56′9

58o19′8

47

68o01′8

58o23′3

48

68o04′3

58o25′0

49

68o06′8

58o26′7

50

68o07′5

58o27′2

51

68o16′1

58o34′1

52

68o21′7

58o39′0

53

68o25′3

58o42′4

54

68o32′9

59o01′8

55

68o34′0

59o04′6

56

68o37′9

59o14′3

57

68o38′0

59o14′6

58

68o56′8

60o02′4

59

69o00′8

60o09′0

60

69o06′8

60o18′5

61

69o10′3

60o23′8

62

69o12′8

60o27′5

63

69o29′4

60o51′6

64

69o49′8

60o58′2

65

69o55′3

60o59′6

66

69o55′8

61o00′0

67

70o01′6

61o04′2

68

70o07′5

61o08′1

69

70o08′8

61o08′8

70

70o13′4

61o10′6

71

70o33′1

61o17′4

72

70o35′6

61o20′6

73

70o48′2

61o37′9

74

70o51′8

61o42′7

75

71o12′1

62o09′1

76

71o18′9

62o17′5

77

71o25′9

62o25′5

78

71o29′4

62o29′3

79

71o31′8

62o32′0

80

71o32′9

62o33′5

81

71o44′7

62o49′6

82

71o47′3

62o53′1

83

71o52′9

63o03′9

84

72o01′7

63o21′1

85

72o06′4

63o30′9

86

72o11′0

63o41′0

87

72o24′8

64o13′2

88

72o30′5

64o26′1

89

72o36′3

64o38′8

90

72o43′7

64o54′3

91

72o45′7

64o58′4

92

72o47′7

65o00′9

93

72o50′8

65o07′6

94

73o18′5

66o08′3

95

73o25′9

66o25′3

96

73o31′1

67o15′1

97

73o36′5

68o05′5

98

73o37′9

68o12′3

99

73o41′7

68o29′4

100

73o46′1

68o48′5

101

73o46′7

68o51′1

102

73o52′3

69o11′3

103

73o57′6

69o31′5

104

74o02′2

69o50′3

105

74o02′6

69o52′0

106

74o06′1

70o06′6

107

74o07′5

70o12′5

108

74o10′0

70o23′1

109

74o12′5

70o33′7

110

74o24′0

71o25′7

111

74o28′6

71o45′8

112

74o44′2

72o53′0

113

74o50′6

73o02′8

114

75o00′0

73o16′3

115

75o05′

73o30′

en vandaar recht noord tot de parallel op 78o10′ noorderbreedte, ten westen begrensd door een lijn vanaf een punt op 61o00′ noorderbreedte en 65o00′ westerlengte in noordwestelijke richting via een loxodroom tot de kust van Baffin Island te East Bluff (61o55′ noorderbreedte en 66o20′ westerlengte), vandaar in noordelijke richting langs de kust van Baffin Island, Bylot Island, Devon Island en Ellesmere Island en langs de tachtigste meridiaan westerlengte in de wateren tussen deze eilanden tot de parallel op 78o10′ noorderbreedte, en ten noorden begrensd door de parallel op 78o10′ noorderbreedte.

Deelgebied 0 is onderverdeeld in twee sectoren:

Sector 0A

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 66o15′ noorderbreedte ligt.

Sector 0B

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 66o15′ noorderbreedte ligt.

Deelgebied 1

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ten oosten van deelgebied 0 ligt en ten noorden en ten oosten van een loxodroom van een punt op 60o12′ noorderbreedte en 57o13′ westerlengte tot een punt op 52o15′ noorderbreedte en 42o00′ westerlengte.

Deelgebied 1 is onderverdeeld in zes sectoren:

Sector 1A

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 68o50′ noorderbreedte (Christianshåb) ligt.

Sector 1B

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 66o15′ noorderbreedte (5 zeemijlen ten noorden van Umanarsugssuak) en de parallel op 68o50′ noorderbreedte (Christianshåb) ligt.

Sector 1C

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 64o15′ noorderbreedte (4 zeemijlen ten noorden van Godthåb) en de parallel op 66o15′ noorderbreedte (5 zeemijlen ten noorden van Umanarsugssuak) ligt.

Sector 1D

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 62o30′ noorderbreedte (gletsjer van Frederikshåb) en de parallel op 64o15′ noorderbreedte (4 zeemijlen ten noorden van Godthåb) ligt.

Sector 1E

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 60o45′ noorderbreedte (Cape Desolation) en de parallel op 62o30′ noorderbreedte (gletsjer van Frederikshåb) ligt.

Sector 1F

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 60o45′ noorderbreedte (Cape Desolation) ligt.

Deelgebied 2

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ligt ten oosten van de meridiaan op 64o30′ westerlengte in het gebied van de Hudson Straat, ten zuiden van deelgebied 0, ten zuiden en ten westen van deelgebied 1 en ten noorden van de parallel op 52o15′ noorderbreedte.

Deelgebied 2 is onderverdeeld in drie sectoren:

Sector 2G

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 57o40′ noorderbreedte (Cape Mugford) ligt.

Sector 2H

Dat gedeelte van het deelgebied dat tussen de parallel op 55o20′ noorderbreedte (Hopedale) en de parallel op 57o40′ noorderbreedte (Cape Mugford) ligt.

Sector 2J

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 55o20′ noorderbreedte (Hopedale) ligt.

Deelgebied 3

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ligt ten zuiden van de parallel op 52o15′ noorderbreedte en ten oosten van een lijn die recht noord van Cape Bauld op de noordkust van Newfoundland tot 52o15′ noorderbreedte loopt, dat ten noorden ligt van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten oosten en noorden van een loxodroom die in noordwestelijke richting van een punt op 39o00′ noorderbreedte, 50o00′ westerlengte via een punt op 43o30′ noorderbreedte, 55o00′ westerlengte in de richting van een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte loopt tot het snijpunt met een rechte lijn die Cape Ray, 47o37′ noorderbreedte, 59o18′ westerlengte op de kust van Newfoundland, met Cape North, 47o02′ noorderbreedte, 60o25′ westerlengte op Cape Breton Island verbindt, vandaar in noordoostelijke richting langs bovengenoemde lijn tot Cape Ray, 47o37′ noorderbreedte, 59o18′ westerlengte.

Deelgebied 3 is onderverdeeld in zes sectoren:

Sector 3K

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 49o15′ noorderbreedte (Cape Freels, Newfoundland) ligt.

Sector 3L

Dat gedeelte van het deelgebied dat wordt begrensd door de kust van Newfoundland van Cape Freels tot Cape St. Mary en een lijn die begint in Cape Freels, vandaar recht oost tot de meridiaan op 46o30′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 46o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 54o30′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom tot Cape St. Mary, Newfoundland.

Sector 3M

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 49o15′ noorderbreedte en ten oosten van de meridiaan op 46o30′ westerlengte ligt.

Sector 3N

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 46o00′ noorderbreedte en tussen de meridiaan op 46o30′ westerlengte en de meridiaan op 51o00′ westerlengte ligt.

Sector 3O

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de parallel op 46o00′ noorderbreedte en tussen de meridiaan op 51o00′ westerlengte en de meridiaan op 54o30′ westerlengte ligt.

Sector 3P

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de kust van Newfoundland en ten westen van een lijn tussen Cape St. Mary, Newfoundland, en een punt op 46o00′ noorderbreedte, 54o30′ westerlengte ligt, vandaar recht zuid tot de buitengrens van het deelgebied.

Sector 3P is onderverdeeld in twee deelsectoren:

Deelsector 3 Pn — noordwestelijke deelsector — dat gedeelte van sector 3P dat ten noordwesten ligt van de lijn die van 47o30,7′ noorderbreedte, 57o43,2′ westerlengte, ongeveer ten zuidwesten naar een punt op 46o50,7′ noorderbreedte en 58o49,0′ westerlengte loopt;

Deelsector 3Ps — zuidoostelijke deelsector — dat gedeelte van sector 3P dat ten zuidoosten van de voor deelsector 3 Pn omschreven lijn ligt.

Deelgebied 4

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ten noorden ligt van de parallel op 39o00′ noorderbreedte, ten westen van deelgebied 3 en ten oosten van de volgende lijn:

vanaf het meest oostelijke punt van de internationale grens tussen de Verenigde Staten van Amerika en Canada in het Grand Manan Kanaal, op een punt op 44o46′35,346″ noorderbreedte en 66o54′11,253″ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 43o50′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 67o24′27,24″ westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting tot een punt op 42o53′14″ noorderbreedte en 67o44′35″ westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn in zuidoostelijke richting tot een punt op 42o31′08″ noorderbreedte en 67o28′05″ westerlengte, vandaar langs een geodetische lijn tot een punt op 42o20′ noorderbreedte en 67o18′13,15″ westerlengte,

vandaar recht oost tot een punt op 66o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot een punt op 42o00′ noorderbreedte en 65o40′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte.

Deelgebied 4 is onderverdeeld in zes sectoren:

Sector 4R

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Newfoundland van Cape Bauld tot Cape Ray en de volgende lijn: vanaf Cape Bauld recht noord tot de parallel op 52o15′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de kust van Labrador, vandaar langs de kust van Labrador tot het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec, vandaar langs een loxodroom in zuidwestelijke richting tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot het snijpunt tussen de grens van deelgebied 3 en een rechte lijn tussen Cape North, Nova Scotia, en Cape Ray, Newfoundland, vandaar tot Cape Ray, Newfoundland.

Sector 4S

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de zuidkust van Quebec vanaf het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec tot Pointe des Monts en de volgende lijn: vanaf Pointe des Monts recht oost tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 64o40′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in oost-zuidoostelijke richting tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht noord tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in noordoostelijke richting tot het meest zuidoostelijke punt van de grens tussen Labrador en Quebec.

Sector 4T

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kusten van Nova Scotia, New Brunswick en Quebec van Cape North tot Pointe des Monts en de volgende lijn: vanaf Pointe des Monts recht oost tot een punt op 49o25′ noorderbreedte, 64o40′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in oost-zuidoostelijke richting tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidelijke richting tot Cape North, Nova Scotia.

Sector 4V

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Nova Scotia tussen Cape North en Fourchu en de volgende lijn: vanaf Fourchu langs een loxodroom in oostelijke richting tot een punt op 45o40′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de meridiaan op 60o00′ westerlengte tot de parallel op 44o10′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot de meridiaan op 59o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot een punt waar de grens tussen deelgebieden 3 en 4 samenvalt met de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar langs de grens tussen deelgebieden 3 en 4 en een lijn die verder gaat in noordwestelijke richting tot een punt op 47o50′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar langs een loxodroom in zuidelijke richting tot Cape North, Nova Scotia.

Sector 4V is onderverdeeld in twee deelsectoren:

4Vn — noordelijke deelsector — dat gedeelte van sector 4V dat ten noorden van de parallel op 45o40′ noorderbreedte ligt;

4Vs — zuidelijke deelsector — dat gedeelte van sector 4V dat ten zuiden van de parallel op 45o40′ noorderbreedte ligt.

Sector 4W

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kust van Nova Scotia van Halifax tot Fourchu en de volgende lijn: vanaf Fourchu langs een loxodroom in oostelijke richting tot een punt op 45o40′ noorderbreedte, 60o00′ westerlengte, vandaar recht zuid langs de meridiaan op 60o00′ westerlengte tot de parallel op 44o10′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot de meridiaan op 59o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 63o20′ westerlengte, vandaar recht noord tot een punt op de meridiaan op 44o20′ noorderbreedte, vandaar langs een loxodroom in noordwestelijke richting tot Halifax, Nova Scotia.

Sector 4X

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de westelijke grens van deelgebied 4 en de kusten van New Brunswick en Nova Scotia vanaf het meest zuidelijke punt van de grens tussen New Brunswick en Maine tot Halifax en de volgende lijn: vanaf Halifax langs een loxodroom in zuidoostelijke richting tot een punt op 44o20′ noorderbreedte, 63o20′ westerlengte, vandaar recht zuid tot de parallel op 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de meridiaan op 65o40′ westerlengte.

Deelgebied 5

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat ten westen ligt van de westelijke grens van deelgebied 4, ten noorden van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten oosten van de meridiaan op 71o40′ westerlengte.

Deelgebied 5 is onderverdeeld in twee sectoren:

Sector 5Y

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt tussen de kusten van Maine, New Hampshire en Massachusetts vanaf de grens tussen Maine en New Brunswick tot een punt op Cape Cod op 70o00′ westerlengte (circa 42o noorderbreedte) en de volgende lijn: vanaf een punt op Cape Cod op 70o00′ westerlengte (circa 42o noorderbreedte), vandaar recht noord tot 42o20′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot 67o18′13,15″ westerlengte op de grens van deelgebieden 4 en 5, vandaar langs die grens tot de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika.

Sector 5Z

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden en ten oosten van sector 5Y ligt.

Sector 5Z is onderverdeeld in twee deelsectoren: een oostelijke deelsector en een westelijke deelsector:

5Ze — oostelijke deelsector — is dat gedeelte van sector 5Z dat ten oosten van de meridiaan op 70o00′ westerlengte ligt.

Deelsector 5Ze is onderverdeeld in twee onderafdelingen (1):

5Zu (wateren van de Verenigde Staten) is dat gedeelte van deelsector 5Ze ten westen van de geodetische lijnen die de verbinding vormen tussen de punten met de volgende coördinaten:

Noorderbreedte

Westerlengte

A

44o11′12″

67o16′46″

B

42o53′14″

67o44′35″

C

42o31′08″

67o28′05″

D

40o27′05″

65o41′59″

5Zc (Canadese wateren) is dat gedeelte van deelsector 5Ze ten oosten van de bovengenoemde geodetische lijnen.

5Zw — westelijke deelsector — is dat gedeelte van sector 5Z ten westen van de meridiaan op 70o00′ westerlengte.

Deelgebied 6

Dat gedeelte van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied dat wordt begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Rhode Island op 71o40′ westerlengte, vandaar recht zuid tot 39o00′ noorderbreedte, vandaar recht oost tot 42o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot 35o00′ noorderbreedte, vandaar recht west tot de kust van Noord-Amerika, vandaar noordwaarts langs de kust van Noord-Amerika tot een punt op Rhode Island op 71o40′ westerlengte.

Deelgebied 6 is onderverdeeld in acht sectoren:

Sector 6A

Dat gedeelte van het deelgebied dat ten noorden van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten westen van deelgebied 5 ligt.

Sector 6B

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten westen van 70o00′ westerlengte, ten zuiden van de parallel op 39o00′ noorderbreedte en ten noorden en ten westen van een lijn in westelijke richting langs de parallel op 37o00′ noorderbreedte tot 76o00′ westerlengte, vandaar recht zuid tot Cape Henry, Virginia.

Sector 6C

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten westen van 70o00′ westerlengte en ten zuiden van sector 6B.

Sector 6D

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van de sectoren 6B en 6C en ten westen van 65o00′ westerlengte.

Sector 6E

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6D en ten westen van 60o00′ westerlengte.

Sector 6F

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6E en ten westen van 55o00′ westerlengte.

Sector 6G

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6F en ten westen van 50o00′ westerlengte.

Sector 6H

Dat gedeelte van het deelgebied dat ligt ten oosten van sector 6G en ten westen van 42o00′ westerlengte.


(1)  Deze beide onderafdelingen zijn niet opgenomen in de zesde publicatie van het NAFO-verdrag (mei 2000). Overeenkomstig een voorstel van de Wetenschappelijke Raad van de NAFO werden zij echter goedgekeurd door de Algemene Raad van de NAFO krachtens artikel XX, lid 2, van het NAFO-verdrag.


BIJLAGE IV

OMSCHRIJVINGEN EN CODES DIE BIJ DE INDIENING VAN GEGEVENS OVER DE VANGSTEN MOETEN WORDEN GEBRUIKT

A)   LIJST VAN VISTUIGCATEGORIEËN

(overeenkomstig de internationale statistische standaardindeling van vistuig (ISSCFG))

Categorie

Afkorting

Trawlnetten

 

Bodemtrawls

 

boomkor

TBB

ottertrawl (zijde of hek, niet nader gespecificeerd)

OTB

ottertrawl (zijde)

OTB1

ottertrawl (hek)

OTB2

spanriet (twee vaartuigen)

PTB

garnalentrawl

TBS

kreeftentrawl

TBN

bodemtrawl (niet nader gespecificeerd)

TB

Pelagische trawls

 

ottertrawl (zijde of hek, niet nader gespecificeerd)

OTM

ottertrawl (zijde)

OTM1

ottertrawl (hek)

OTM2

spanriet (twee vaartuigen)

PTM

garnalentrawl

TMS

pelagische trawls (niet nader gespecificeerd)

TM

Twin trawl

OTS

Dubbele-bordentrawl

OTT

Spannetten (twee vaartuigen) (niet nader gespecificeerd)

PT

Ottertrawls (niet nader gespecificeerd)

OT

Andere trawls (niet nader gespecificeerd)

TX

Zegens

 

Landzegens

SB

Bootzegens

SV

Deense zegen

SDN

Schotse zegen

SSC

spanzegen (twee vaartuigen)

SPR

Zegens (niet nader gespecificeerd)

SX

Omsluitingsnetten

 

Ringzegen met sluitlijn (purse seine)

PS

door één vaartuig bediend

PS1

door twee vaartuigen bediend

PS2

Ringzegen zonder sluitlijn (lampara)

LA

Kieuwnetten en warnetten

 

Geankerd kieuwnet

GNS

Drijfnetten

GND

Omringend kieuwnet

GNC

Staand kieuwnet (met palen)

GNF

Schakels

GTR

Gecombineerd kieuwnet en schakel

GTN

Kieuwnetten en warnetten (niet nader gespecificeerd)

GEN

Kieuwnetten (niet nader gespecificeerd)

GN

Haken en beuglijnen

 

Grondbeugen

LLS

Drijvende beugen

LLD

Beuglijnen (niet nader gespecificeerd)

LL

Handlijnen en hengelsnoeren (met de hand bediend)

LHP

Handlijnen en hengelsnoeren (machinaal)

LTM

Sleeplijnen

LTL

Haken en beuglijnen (niet nader gespecificeerd)

LX

Vallen

 

Onbedekte kommen

FPN

Korven

FPO

Fuiken

FYK

Barrières, staande netten, weren enz.

FWR

Ankerkuilen

FSN

Luchtnetten

FAR

Vallen (niet nader gespecificeerd)

FIX

Vallende netten

 

Werpnetten

FCN

Vallende netten (niet nader gespecificeerd)

FG

Korren

 

Vanaf een schip bediende kor

DRB

Handkor

DRH

Contact- en verwondingstuig

 

Harpoen

HAR

Kruisnetten

 

Draagbare kruisnetten

LNP

Vanaf een schip bediende kruisnetten

LNB

Vanaf de oever bediende kruisnetten

LNS

Kruisnetten (niet nader gespecificeerd)

LN

Verzamelmachines

 

Vispompen

HMP

Motordreggen

HMD

Verzamelmachines (niet nader gespecificeerd)

HMX

Diverse soorten vistuig

MIS

Vistuig onbekend

NK

B)   OMSCHRIJVING VAN DE MAATSTAVEN VOOR DE VISSERIJINSPANNING MET BETREKKING TOT DE VERSCHILLENDE CATEGORIEËN VISTUIG

Waar mogelijk dienen drie categorieën gegevens over de visserijinspanning te worden verstrekt.

Categorie A

Vistuig

Maatstaf visserijinspanning

Omschrijving

Omsluitingsnetten (purse seines)

Aantal uitzettingen

Aantal keren dat het vistuig is uitgezet of geschoten, ongeacht of vis is gevangen. Dit is een goede maatstaf wanneer omvang en dichtheid van de visscholen in verband staan met de visvoorraden of als op willekeurige wijze netten worden uitgezet

Landzegens

Aantal uitzettingen

Aantal keren dat het vistuig is uitgezet of geschoten, ongeacht of vis werd gevangen

Bootzegens

Aantal visuren

Aantal uren gedurende welke het vistuig is uitgezet of geschoten; gemiddelde geraamde duur per keer

Trawlnetten

Aantal uren

Aantal uren gedurende welke het trawlnet met het oog op de visvangst in het water (pelagische trawl) of op de zeebodem (bodemtrawl) was uitgezet

Vanaf een schip bediende kor

Aantal visuren

Aantal uren gedurende welke de kor met het oog op de visvangst op de zeebodem was uitgezet

Kieuwnetten (geankerd of drijfnet)

Aantal inspanningseenheden

Lengte van de netten uitgedrukt in eenheden van 100 meter vermenigvuldigd met het aantal uitzettingen (= geaccumuleerde totale lengte van het net in meters gedurende een bepaalde tijd, gedeeld door 100)

Kieuwnetten (geankerd)

Aantal inspanningseenheden

Lengte van het net uitgedrukt in eenheden van 100 meter, vermenigvuldigd met het aantal keren dat het net werd binnengehaald

Vallen (onbedekte kommen)

Aantal inspanningseenheden

Aantal dagen waarop werd gevist vermenigvuldigd met het aantal opgehaalde eenheden

Stolpmanden en fuiken

Aantal inspanningseenheden

Aantal ophalingen vermenigvuldigd met het aantal eenheden (= totaal aantal geviste eenheden gedurende een gegeven periode)

Beuglijnen (grondbeug of drijvende beug)

Aantal haken (in duizenden)

Aantal gebruikte vishaken gedurende een gegeven periode, gedeeld door 1 000

Handlijnen (hengelsnoer, sleeplijn, inktvisdreg enz.)

Aantal lijndagen

Totaal aantal lijnen dat in een gegeven periode werd gebruikt.

Harpoenen

 

(Er dienen alleen gegevens voor de categorieën B en C te worden verstrekt)

Categorie B

Voor het aantal visdagen moet het aantal dagen waarop is gevist, worden aangegeven. Met betrekking tot visserijactiviteiten waarbij het zoeken naar vis een aanzienlijk deel uitmaakt van de visserijinspanning, worden de dagen waarop is gezocht, maar geen vis is gevangen, ook als visdagen beschouwd.

Categorie C

Wat het aantal dagen in de visgronden betreft, worden behalve het aantal dagen waarop werd gevist en naar vis werd gezocht, ook alle andere dagen aangegeven gedurende welke het vaartuig zich in de visgronden bevond.

Geraamde visserijinspanning in % (evenredig verdeelde visserijinspanning)

Indien de gegevens over de visserijinspanning niet voor de totale vangst beschikbaar zijn moet het percentage van de visserijinspanning worden aangegeven waarvoor een raming werd opgesteld. Dit percentage wordt als volgt berekend:

(((Totale vangst) — (Vangst waarvoor gegevens over de visserijinspanning beschikbaar zijn)) ×100)/(Totale vangst)

C)   GROOTTE VAN DE VAARTUIGEN

(overeenkomstig de internationale statistische standaardindeling van vissersvaartuigen (ISSCFV))

Grootteklassen naar tonnage

Brutotonnageklasse

Code

0-49,9

02

50-149,9

03

150-499,9

04

500-999,9

05

1 000-1 999,9

06

2 000-99 999,9

07

niet bekend

00

D)   VOORNAAMSTE VISSOORT WAAROP WERD GEVIST (DOELSOORT)

Dit is de vissoort waarop in de eerste plaats werd gevist, dus niet noodzakelijkerwijs de vissoort die het grootste gedeelte van de vangst uitmaakt. De vissoort moet worden aangegeven met behulp van de 3-lettercode (zie bijlage I).


BIJLAGE V

FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS OP EEN MAGNETISCHE DRAGER

A.   MAGNETISCHE DRAGERS

Computerbanden:

Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur met label. Indien een label wordt gebruikt, moet een eindebestandcode worden ingevoegd.

Diskettes:

MS-DOS geformatteerd, 3,5"& Prime, 720 Kbyte of 1,4 Mbyte, dan wel 5,25"& Prime, 360 Kbyte of 1,2 Mbyte.

B.   STRUCTUUR

Voor de indiening van gegevens overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a)

Byte nr.

Onderwerp

Opmerkingen

1-4

Land (drielettercode ISO)

bv. FRA = Frankrijk

5-6

Jaar

bv. 90 = 1990

7-8

Groot visserijgebied FAO

21 = noordwestelijk deel van Atlantische Oceaan

9-15

Sector

bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn

16-18

Vissoort

Drielettercode

19-26

Vangst

Metrieke ton

Voor de indiening van gegevens overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b)

Byte nr.

Onderwerp

Opmerkingen

1-4

Land

Drielettercode ISO (bv. FRA = Frankrijk)

5-6

Jaar

bv. 94 = 1994

7-8

Maand

bv. 01 = januari

9-10

Groot visserijgebied FAO

21 = noordwestelijk deel van Atlantische Oceaan

11-18

Sector

bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn: alfanumeriek

19-21

Voornaamste vissoort waarop werd gevist

Drielettercode

22-26

Categorie vaartuig/vistuig

ISSCFG-code (bv. OTB2 = bodemtrawl met visborden): alfanumeriek

27-28

Grootteklasse vaartuig

ISSCFV-code (bv. 04 = 150-499,9 brutoton): alfanumeriek

29-34

Gemiddeld brutotonnage

Ton: numeriek

35-43

Gemiddeld motorvermogen

Kilowatt: numeriek

44-45

Geschat percentage visserijinspanning

Numeriek

46-48

Typegegevens

Drielettercode van vissoort of code voor visserijinspanning (bv. COD = Kabeljauw, A- = Visserijinspanning A)

49-56

Waardegegevens

Vangst (in metrieke ton) of eenheid visserijinspanning

Opmerkingen

a)

Alle velden met cijfers moeten rechts worden gejusteerd met blanco's voorop. Alle alfanumerieke velden moeten links worden gejusteerd met blanco's achteraan.

b)

Als vangst wordt opgetekend het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig.

c)

Hoeveelheden (byte 49-56) die minder dan een halve eenheid bedragen, worden als „-1” opgetekend.

d)

Onbekende hoeveelheden (byte 49-56) worden als „-2” opgetekend.

e)

Landencodes (ISO):

Oostenrijk

AUT

België

BEL

Bulgarije

BGR

Cyprus

CYP

Tsjechië

CZE

Duitsland

DEU

Denemarken

DNK

Spanje

ESP

Estland

EST

Finland

FIN

Frankrijk

FRA

Verenigd Koninkrijk

GBR

Engeland en Wales

GBRA

Schotland

GBRB

Noord-Ierland

GBRC

Griekenland

GRC

Hongarije

HUN

Ierland

IRL

IJsland

ISL

Italië

ITA

Litouwen

LTU

Luxemburg

LUX

Letland

LVA

Malta

MLT

Nederland

NLD

Noorwegen

NOR

Polen

POL

Portugal

PRT

Roemenië

ROU

Slowakije

SVK

Slovenië

SVN

Zweden

SWE

Turkije

TUR


BIJLAGE VI

FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS OP MAGNETISCHE GEGEVENSDRAGERS

A.   CODEERFORMAAT

Voor indiening overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a)

De gegevens moeten worden ingediend als records met variabele lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:

Veld

Opmerkingen

Land

ISO-3-lettercode (bv. FRA = Frankrijk)

Jaar

bv. 2001 of 01

Groot visgebied FAO

21 = noordwestelijke Atlantische Oceaan

Sector

bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn

Vissoort

3-lettercode

Vangst

Aantal metrieke ton

Voor indiening overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b)

De gegevens moeten worden ingediend als records met variabele lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:

Veld

Opmerkingen

Land

ISO-3-lettercode (bv. FRA = Frankrijk)

Jaar

bv. 0001 of 2001 voor het jaar 2001

Maand

bv. 01 = januari

Groot visgebied FAO

21 = noordwestelijke Atlantische Oceaan

Sector

bv. 3 Pn = NAFO-deelsector 3 Pn

Voornaamste vissoort waarop werd gevist

3-lettercode

Categorie vaartuig/vistuig

ISSCFG-code (bv. OTB2 = ottertrawl (hek))

Grootteklasse vaartuig

ISSCFV-code (bv. 04 = 150-499,9 BT):

Gemiddeld brutotonnage

Aantal metrieke ton

Gemiddeld motorvermogen

Kilowatt

Geschat percentage visserijinspanning

Numeriek

Eenheid

3-lettercode van vissoort of code voor visserijinspanning (bv. COD = Kabeljauw of A = Visserijinspanning A)

Gegevens

Vangst (in metrieke ton) of eenheid visserijinspanning

a)

Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd.

b)

Landencodes:

Oostenrijk

AUT

België

BEL

Bulgarije

BGR

Cyprus

CYP

Tsjechië

CZE

Duitsland

DEU

Denemarken

DNK

Spanje

ESP

Estland

EST

Finland

FIN

Frankrijk

FRA

Verenigd Koninkrijk

GBR

Engeland en Wales

GBRA

Schotland

GBRB

Noord-Ierland

GBRC

Griekenland

GRC

Hongarije

HUN

Ierland

IRL

IJsland

ISL

Italië

ITA

Litouwen

LTU

Luxemburg

LUX

Letland

LVA

Malta

MLT

Nederland

NED

Noorwegen

NOR

Polen

POL

Portugal

PRT

Roemenië

ROU

Slowakije

SVK

Slovenië

SVN

Zweden

SWE

Turkije

TUR

B.   METHODE VAN INDIENING VAN DE GEGEVENS BIJ DE EUROPESE COMMISSIE

De gegevens moeten zoveel mogelijk in een elektronisch formaat (bv. als e-mailbijlage) worden ingediend.

Zo niet wordt de indiening van een bestand op een 3,5" HD-diskette aanvaard.


BIJLAGE VII

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad

(PB L 186 van 28.7.1993, blz. 1)

 

Punt X.6 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994

(PB C 241 van 29.8.1994, blz. 189)

 

Verordening (EG) nr. 1636/2001 van de Commissie

(PB L 222 van 17.8.2001, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

uitsluitend artikel 3 en bijlage III, punt 44

Punt 10.9 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003

(PB L 236 van 23.9.2003, blz. 571)

 


BIJLAGE VIII

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 2018/93

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6, leden 1 en 2

Artikel 6, leden 1 en 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 3

Artikel 7, lid 4

Artikel 7, lid 3

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VII

Bijlage VIII


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/70


VERORDENING (EG) Nr. 218/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Comité statistisch programma,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van de betrokken bepalingen te worden overgegaan.

(2)

De verstrekking van nauwkeurige en tijdige statistieken over de vangsten van vaartuigen van de lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen, is noodzakelijk voor het beheer van de communautaire visbestanden.

(3)

In het bij Besluit 81/608/EEG van de Raad (4) goedgekeurde Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot oprichting van de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, is bepaald dat de Gemeenschap voornoemde commissie op verzoek de beschikbare statistieken dient over te leggen.

(4)

Het advies dat krachtens de samenwerkingsovereenkomst tussen de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee en de Gemeenschap (5) bij die organisatie wordt ingewonnen, heeft meer nut indien statistieken over de activiteiten van de communautaire vissersvloot beschikbaar zijn.

(5)

In het bij Besluit 82/886/EEG van de Raad (6) goedgekeurde Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan en tot oprichting van de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (Nasco), is bepaald dat de Gemeenschap voornoemde organisatie op verzoek de beschikbare statistieken dient over te leggen.

(6)

Diverse lidstaten hebben verzocht gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager te mogen indienen dan zoals bepaald in bijlage IV (het equivalent van de Statlant-vragenlijsten).

(7)

Er is behoefte aan nadere, bij visserijstatistieken en bij het beheer van de visserij van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan gebruikte definities en beschrijvingen.

(8)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(9)

De Commissie wordt in het bijzonder de bevoegdheid verleend om de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden, alsmede de omschrijvingen van deze visserijgebieden en de mate waarin gegevens mogen worden samengevoegd, aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vervatte regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Iedere lidstaat dient bij de Commissie gegevens in over de jaarlijkse nominale vangsten door in die lidstaat geregistreerde of de vlag van die lidstaat voerende vaartuigen die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen.

De gegevens over de nominale vangsten omvatten alle aangevoerde of op zee overgeladen visserijproducten in elke vorm, met uitzondering van de hoeveelheden die na de vangst in zee teruggeworpen, aan boord geconsumeerd of als aas aan boord gebruikt zijn. De gegevens omvatten niet de aquacultuurproductie. De gegevens worden geregistreerd in de vorm van het levendgewichtequivalent van deze aanvoer of overslag tot op één ton nauwkeurig.

Artikel 2

1.   Er dienen gegevens te worden ingediend over de nominale vangsten van elk van de in bijlage I genoemde vissoorten in elk van de in bijlage II opgenomen en in bijlage III omschreven statistische visserijgebieden.

2.   De gegevens betreffende elk kalenderjaar dienen binnen zes maanden na afloop van het jaar te worden ingediend. Indien voor een bepaalde combinatie vissoort/visserijgebied in het betrokken jaar geen vangsten werden genoteerd, is het niet noodzakelijk gegevens te verstrekken. De gegevens over soorten die in een lidstaat van ondergeschikt belang zijn, behoeven niet apart te worden ingediend, doch mogen worden opgenomen in een verzamelpost, mits het gewicht van de aldus vermelde producten niet meer uitmaakt dan 10 % van het gewicht van de totale vangst in die lidstaat in die maand.

3.   De Commissie kan de lijsten van vissoorten en statistische visserijgebieden, alsmede de omschrijvingen van deze visserijgebieden en de mate waarin gegevens mogen worden samengevoegd, wijzigen.

Die maatregelen, die niet essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 3

Tenzij anders bepaald in de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, is het een lidstaat toegestaan steekproeftechnieken te gebruiken voor het afleiden van vangstgegevens voor die delen van de visserijvloot waarvoor volledige registratie van de gegevens disproportionele toepassing van administratieve procedures mee zou brengen. De lidstaat dient in het overeenkomstig artikel 6, lid 1, in te dienen verslag een nauwkeurige beschrijving van deze steekproefprocedures op te nemen en precies aan te geven welk deel van het totaal der gegevens door deze procedures werd verkregen.

Artikel 4

De lidstaten dienen hun verplichtingen jegens de Commissie overeenkomstig de artikelen 1 en 2 na te komen door de gegevens in te dienen op een magnetische drager, waarvan het formaat in bijlage IV is vastgesteld.

De lidstaten kunnen gegevens indienen overeenkomstig het in bijlage V beschreven formaat.

De lidstaten kunnen met voorafgaande toestemming van de Commissie gegevens in een andere vorm of op een andere gegevensdrager verstrekken.

Artikel 5

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (8) ingestelde Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna „het comité” te noemen.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

Artikel 6

1.   Uiterlijk 1 januari 1993 dienen de lidstaten bij de Commissie een gedetailleerd verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de gegevens betreffende de vangsten werden verkregen en hoe representatief en betrouwbaar deze zijn. In samenwerking met de lidstaten stelt de Commissie een samenvatting van deze verslagen op.

2.   De lidstaten stellen de Commissie binnen drie maanden na indiening van hun verslag in kennis van elke wijziging van de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens.

3.   De in lid 1 bedoelde verslagen over de methoden, de beschikbaarheid van gegevens en de betrouwbaarheid van gegevens worden evenals andere relevante aspecten in verband met de toepassing van deze verordening eens per jaar onderzocht in de bevoegde werkgroep van het comité.

Artikel 7

1.   Verordening (EEG) nr. 3880/91 wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

Voor de Raad

H.-G. PÖTTERING

De voorzitter

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 17 juni 2008 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.

(2)  PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1.

(3)  Zie bijlage VI.

(4)  PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21.

(5)  Samenwerkingsovereenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (PB L 149 van 10.6.1987, blz. 14).

(6)  PB L 378 van 31.12.1982, blz. 24.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.


BIJLAGE I

Lijst van vissoorten in de commerciële vangststatistieken voor de noordoostelijke Atlantische Oceaan

De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de nominale vangsten van de met een sterretje (*) aangeduide vissoorten. Voor de overige vangsten is nauwkeurige aanduiding van de afzonderlijke vissoorten facultatief, maar voor zover de gegevens niet voor afzonderlijke vissoorten worden ingediend, moeten zij in verzamelcategorieën worden ondergebracht. De lidstaten kunnen gegevens over niet in de lijst opgenomen vissoorten indienen onder nauwkeurige aanduiding van de vissoort.

Opmerking

:

n.e.g. = niet elders genoemd.

Nederlandse naam

3-lettercode

Wetenschappelijke naam

Engelse naam

Brasems n.e.g.

FBR

Abramis spp.

Freshwater breams n.e.i.

Windvoorn

FID

Leuciscus (= Idus) idus

Ide (Orfe)

Blankvoorn

FRO

Rutilus rutilus

Roach

Karper

FCP

Cyprinus carpio

Common carp

Kroeskarper

FCC

Carassius carassius

Crucian carp

Zeelt

FTE

Tinca tinca

Tench

Karpers n.e.g.

FCY

Cyprinidae

Cyprinids n.e.i.

Snoek

FPI

Esox lucius

Northern pike

Snoekbaars

FPP

Sander lucioperca

Pike-perch

Rivierbaars

FPE

Perca fluviatilis

European perch

Kwabaal

FBU

Lota lota

Burbot

Zoetwatervissen n.e.g.

FRF

ex Osteichthyes

Freshwater fishes n.e.i.

Steuren n.e.g.

STU

Acipenseridae

Sturgeons n.e.i.

Paling

ELE (*)

Anguilla anguilla

European eel

Kleine marene

FVE

Coregonus albula

Vendace

Houtingen n.e.g.

WHF

Coregonus spp.

Whitefishes n.e.i.

Zalm

SAL (*)

Salmo salar

Atlantic salmon

Zeeforel

TRS

Salmo trutta trutta

Sea trout

Forellen n.e.g.

TRO

Salmo spp.

Trouts n.e.i.

Zalmforellen n.e.g.

CHR

Salvelinus spp.

Chars n.e.i.

Spiering

SME

Osmerus eperlanus

European smelt

Zalmachtigen n.e.g.

SLZ

Salmonidae

Salmonids n.e.i.

Grote marene

PLN

Coregonus lavaretus

European whitefish

Houting

HOU

Coregonus oxyrinchus

Houting

Prikken n.e.g

LAM

Petromyzon spp.

Lampreys

Elft

SHD

Alosa alosa, A. fallax

Allis and twaite shads

Diadrome haringachtigen

DCX

Clupeoidei

Diadromous clupeoids n.e.i.

Diadrome vissen

DIA

ex Osteichthyes

Diadromous fishes n.e.i.

Scharretong

MEG (*)

Lepidorhombus whiffiagonis

Megrim n.e.i.

Viervlekkige scharretong

LDB

Lepidorhombus boscii

Fourspot megrim

LEZ (*)

Lepidorhombus spp.

Megrims

Tarbot

TUR (*)

Psetta maxima

Turbot

Griet

BLL (*)

Scophthalmus rhombus

Brill

Heilbot

HAL (*)

Hippoglossus hippoglossus

Atlantic halibut

Schol

PLE (*)

Pleuronectes platessa

European plaice

Zwarte heilbot

GHL (*)

Reinhardtius hippoglossoides

Greenland halibut

Witje

WIT (*)

Glyptocephalus cynoglossus

Witch flounder

Lange schol

PLA (*)

Hippoglossoides platessoides

Long-rough dab

Schar

DAB (*)

Limanda limanda

Common dab

Steenschol

LEM (*)

Microstomus kitt

Lemon sole

Bot

FLE (*)

Platichthys flesus

European flounder

Tong

SOL (*)

Solea solea

Common sole

Franse tong

SOS

Pegusa lascaris

Sand sole

Senegalese tong

OAL

Solea senegalensis

Senegalese sole

Tong n.e.g.

SOO (*)

Solea spp.

SOO Soles n.e.i.

Platvissen n.e.g.

FLX

Pleuronectiformes

Flatfishes spp.

Torsk

USK (*)

Brosme brosme

Tusk (= cusk)

Kabeljauw

COD (*)

Gadus morhua

Atlantic cod

Mooie meid

HKE (*)

Merluccius merluccius

European hake

Leng

LIN (*)

Molva molva

Ling

Blauwe leng

BLI (*)

Molva dypterygia (= byrkelange)

Blue ling

Gaffelkabeljauw

GFB

Phycis blennoides

Greater forkbeard

Schelvis

HAD (*)

Melanogrammus aeglefinus

Haddock

Europese nawaga

COW

Eleginus nawaga

Wachna cod (= navaga)

Koolvis

POK (*)

Pollachius virens

Saithe (= pollock = coalfish)

Pollak

POL (*)

Pollachius pollachius

Pollack

Arctische kabeljauw

POC

Boreogadus saida

Polar cod

Kever

NOP (*)

Trisopterus esmarkii

Norway pout

Steenbolk

BIB

Trisopterus luscus

Pouting (= bib)

Blauwe wijting

WHB (*)

Micromesistius poutassou

Blue whiting (= poutassou)

Wijting

WHG (*)

Merlangius merlangus

Whiting

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Roundnose grenadier

Moras

MOR

Moridae

Morid cods

Dwergbolk

POD

Trisopterus minutus

Poor cod

Groenlandse kabeljauw

GRC

Gadus ogac

Greenland cod

Arctische kabeljauw

ATG

Arctogadus glacialis

Arctic cod

Kabeljauwachtigen n.e.g.

GAD

Gadiformes

Gadiformes n.e.i.

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Greater argentine

Zilversmelt

ARY

Argentina sphyraena

Argentine

Zilvervissen n.e.g.

ARG

Argentina spp.

Argentines

Congeraal

COE

Conger conger

European conger

Zonnevis

JOD

Zeus faber

Atlantic John Dory

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Sea bass

Grote zeebaars

GPD

Epinephelus marginatus

Dusky grouper

Atlantische wrakbaars

WRF

Polyprion americanus

Wreckfish

Zaagbaarzen

BSX

Serranidae

Sea basses, sea perches

Knorvissen n.e.g.

GRX

Haemulidae (= Pomadasyidae)

Grunts n.e.i.

Ombervis

MGR

Argyrosomus regius

Meagre

Zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

Red (= common) sea bream

Rode zeebrasem

PAC

Pagellus erythrinus

Common pandora

Grootoogtandbrasem

DEL

Dentex macrophthalmus

Large-eye dentex

Tandbrasems n.e.g.

DEX

Dentex spp.

Dentex n.e.i.

Gewone zeebrasem

RPG

Pagrus pagrus

Red porgy

Goudbrasem

SBG

Sparus aurata

Gilthead sea bream

Bokvis

BOG

Boops boops

Bogue

Zeebrasems n.e.g.

SBX

Sparidae

Porgies, sea breams n.e.i.

Mul

MUR

Mullus surmuletus

Red mullet

Grote pieterman

WEG

Trachinus draco

Greater weaver

Zeewolf

CAA (*)

Anarhichas lupus

Atlantic wolf-fish (= catfish)

Gevlekte zeewolf

CAS (*)

Anarhichas minor

Spotted wolf-fish

Puitaal

ELP

Zoarces viviparus

Eel-pout

Zandspieringen

SAN (*)

Ammodytes spp.

Sand eels (= sand lances)

Atlantische grondels

GOB

Gobius spp.

Atlantic gobies

Roodbaarzen

RED (*)

Sebastes spp.

Atlantic redfishes

Schorpioenvissen

SCO

Scorpaenidae

Scorpion fishes n.e.i.

Ponen

GUX (*)

Triglidae

Gurnards n.e.i.

Snotdolf

LUM

Cyclopterus lumpus

Lumpfish (= lumpsucker)

Zeeduivel

MON (*)

Lophius piscatorius

Monk (= anglerfish)

Zwarte zeeduivel

ANK

Lophius budegassa

Blackbellied angler

Zeeduivel

MNZ (*)

Lophius spp.

Monkfishes n.e.i

Stekelbaarzen

SKB

Gasterosteus spp.

Sticklebacks

Zeebrasem

SBA

Pagellus acarne

Axillary (= Spanish) seabream

Tandbrasem

DEC

Dentex dentex

Common dentex

Zeesnippen

SNI

Macroramphosidae

Snipe fishes

Gestreepte baars

STB

Morone saxatilis

Striped bass

Zeewolf n.e.g.

CAT (*)

Anarhichas spp.

Wolf-fishes (= catfishes) n.e.i.

Diepzeeroodbaars

REB (*)

Sebastes mentella

Beaked redfish

Roodbaars

REG (*)

Sebastes marinus

Golden redfish

Engelse poon

GUR (*)

Aspitrigla (= Trigla) cuculus

Red gurnard

Grauwe poon

GUG (*)

Eutrigla (= Trigla) gurnardus

Grey gurnard

Poon

GUM

Chelidonichthys obscurus

Long-finned gurnard

Gestreepte poon

CTZ

Trigloporuslastiviza

Streaked gurnard

Bandvis

CBC

Cepola macrophthalma

Red bandfish

TLD

Nemadactylus monodactylus

St Paul’s fingerfin

IYL

Sicyopterus lagocephalus

Bichique

Zwarte kardinaalvis

EPI

Epigonus telescopus

Black cardinal fish

Middellandse-Zeeslijmkop

HPR

Hoplostethus mediterraneus

Mediterranean slimehead

TZY

Trachyscorpia echinata

Spiny scorpionfish

Gevlekte lipvis

USB

Labrus bergylta

Ballan wrasse

Bruine lipvis

WRM

Labrus merula

Brown wrasse

Roodbaars

BYS

Beryx splendens

Splendid alfonsino

Bodembaarsachtigen n.e.g.

DPX

Perciformes

Demersal percomorphs n.e.i.

Lodde

CAP (*)

Mallotus villosus

Capelin

Geep

GAR

Belone belone

Garfish

Makreelgeep

SAU

Scomberesox saurus

Atlantic saury

Harders n.e.g.

MUL

Mugilidae

Mullets n.e.i.

Zeepiranha

BLU

Pomatomus saltatrix

Bluefish

Horsmakreel

HOM (*)

Trachurus trachurus

Atlantic horse mackerel

Blauwe horsmakreel

JAA

Trachurus picturatus

Blue jack mackerel

Middellandse-Zeehorsmakreel

HMM

Trachurus mediterraneus

Mediterranean horse mackerel

Horsmakrelen n.e.g.

JAX (*)

Trachurus spp.

Jack and horse mackerels n.e.i

Grote gaffelmakreel

LEE

Lichia amia

Leerfish

Braam

POA

Brama brama

Atlantic pomfret

Koornaarvissen

SIL

Atherinidae

Silversides (= sandsmelt)

Pelagische baarsachtigen n.e.g.

PPX

Perciformes

Pelagic percomorphs n.e.i.

Atlantische haring

HER (*)

Clupea harengus

Atlantic herring

Sardientjes n.e.g.

SIX

Sardinella spp.

Sardinellas n.e.i.

Sardine

PIL (*)

Sardina pilchardus

European sardine (= pilchard)

Sprot

SPR (*)

Sprattus sprattus

Sprat

Ansjovis

ANE (*)

Engraulis encrasicholus

European anchovy

Haringachtigen n.e.g.

CLU

Clupeoidei

Clupeoids n.e.i.

Boniet

BON

Sarda sarda

Atlantic bonito

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Swordfish

Kogeltonijn

FRI

Auxis thazard

Frigate tuna

Gewone tonijn

BFT

Thunnus thynnus

Northern bluefin tuna

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Albacore

Geelvintonijn

YFT

Thunnus albacares

Yellowfin tuna

Gestreepte bonito

SKJ

Katsuwonus pelamis

Skipjack tuna

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Bigeye tuna

Tonijnachtigen n.e.g.

TUX

Scombroidei

Tuna-like fishes n.e.i.

Spaanse makreel

MAS (*)

Scomber japonicus

Chub mackerel

Makreel

MAC (*)

Scomber scombrus

Atlantic mackerel

Makrelen en tonijnen n.e.g.

MAX

Scombridae

Mackerels n.e.i.

IJsvis

SFS

Lepidopus caudatus

Silver scabbardfish

Zwarte haarstaart

BSF

Aphanopus carbo

Black scabbardfish

Makreelachtigen n.e.g.

MKX

Scombroidei

Mackerel-like fishes n.e.i.

Haringhaai

POR (*)

Lamna nasus

Porbeagle

Reuzenhaai

BSK

Cetorrhinus maximus

Basking shark

Doornhaai

DGS (*)

Squalus acanthias

Picked (= spiny) dogfish

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus

Greenland shark

Doornhaaien n.e.g.

DGX (*)

Squalidae

Dogfish sharks n.e.i.

Roggen n.e.g.

SKA (*)

Raja spp.

Skates n.e.i.

Doornhaaien en hondshaaien

DGH (*)

Squalidae, Scyliorhinidae

Dogfishes and hounds

Haaien n.e.g.

SKH

Selachimorpha (Pleurotremata)

Various sharks n.e.i.

Hondshaaien n.e.g.

GAU

Galeus spp.

Crest-tail catsharks n.e.i.

Zwartmond-hondshaai

SHO

Galeus melastomus

Blackmouth catshark

Hondshaai

SYC

Scyliorhinus canicula

Small-spotted catshark

Hondshaaien n.e.g

API

Apristurus spp.

Deep-water catsharks

Hondshaai

PTM

Pseudotriakis microdon

False catshark

Slaaphaai

SOR

Somniosus rostratus

Little sleeper shark

Ruwe doornhaai

GUP

Centrophorus granulosus

Gulper shark

Kleine ruwe doornhaai

CPU

Squalus uyato

Little gulper shark

Donkere doornhaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Leafscale gulper shark

Portugese doornhaai

CPL

Centrophorus lusitanicus

Lowfin gulper shark

Zwarte doornhaai

ETX

Etmopterus spinax

Velvet belly

ETR

Etmopterus princeps

Great lanternshark

ETP

Etmopterus pusillus

Smooth lanternshark

Zwarte doornhaaien

SHL

Etmopterus spp.

Lantern sharks n.e.i.

DNA

Deania spp.

Deania dogfishes n.e.i.

Spitssnuitdoornhaai

DCA

Deania calcea

Birdbeak dogfish

Portugese hondshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Portuguese dogfish

CYP

Centroscymnus crepidater

Longnose velvet dogfish

CYY

Centroscymnus cryptacanthus

Shortnose velvet dogfish

SYO

Scymnodon obscurus

Smallmouth knifetooth dogfish

Mestand ijshaai

SYR

Scymnodon ringens

Knifetooth dogfish

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Kitefin shark

Doornhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

Black dogfish

Zeevarkenhaai

OXY

Oxynotus centrina

Angular roughshark

OXN

Oxynotus paradoxus

Sailfin roughshark

Braamhaai

SHB

Echinorhinus brucus

Bramble shark

Roggen n.e.g.

RAJ

Rajidae

Rays and skates n.e.i.

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Starry ray

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Blonde ray

Zandrog

RJI

Leucoraja circularis

Sandy ray

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Small-eyed ray

Golfrog

RJU

Raja undulata

Undulate ray

Spitsneusrog

RJA

Rostroraja alba

White skate

Rog

RJY

Rajella fyllae

Round ray

Draakvis

CMO

Chimaera monstrosa

Rabbit fish

Zeekatten n.e.g.

HYD

Hydrolagus spp.

Ratfishes n.e.i.

Draakvissen n.e.g.

RHC

Rhinochimaera spp.

Knife-nosed chimaeras

Zeeratten

HAR

Harriotta spp.

Longnose chimaeras

Kraakbeenvissen n.e.g.

CAR

Chondrichthyes

Cartilaginous fishes n.e.i.

Bodemvissen n.e.g.

GRO

ex Osteichthyes

Groundfishes n.e.i.

Pelagische vissen n.e.g.

PEL

ex Osteichthyes

Pelagic fishes n.e.i.

Zeevis n.e.g.

MZZ

ex Osteichthyes

Marine fishes n.e.i.

Beenvissen n.e.g.

FIN

ex Osteichthyes

Finfishes n.e.i.

Noordzeekrab

CRE (*)

Cancer pagurus

Edible crab

Gewone strandkrab

CRG

Carcinus maenas

Green crab

Spinkrab

SCR

Maja squinado

Spinous spider crab

Zeekrabben n.e.g.

CRA

Brachyura

Marine crabs n.e.i.

Zwemkrabben

CRS

Portunus spp.

Swimcrabs n.e.i.

Langoesten n.e.g.

CRW (*)

Palinurus spp.

Palinurid spiny lobsters n.e.i.

Zeekreeft

LBE (*)

Homarus gammarus

European lobster

Noorse kreeft

NEP (*)

Nephrops norvegicus

Norway lobster

Steurgarnaal

CPR (*)

Palaemon serratus

Common prawn

Noorse garnaal

PRA (*)

Pandalus borealis

Northern prawn

Noordzeegarnaal

CSH (*)

Crangon crangon

Common shrimp

Peneide garnalen n.e.g.

PEN (*)

Penaeus spp.

Penaeus shrimps n.e.i.

Palaemonide garnalen

PAL (*)

Palaemonidae

Palaemonid shrimps

Steurgarnalen

PAN (*)

Pandalus spp.

Pink (= pandalid) shrimps

Crangonide garnalen

CRN (*)

Crangonidae

Crangonid shrimps

Garnalen n.e.g.

DCP

Natantia

Natantian decapods n.e.i.

Eendenmosselen n.e.g.

GOO

Lepas spp.

Goose barnacles

PNQ

Palaemon elegans

Rockpool prawn

PIQ

Palaemon longirostris

Delta prawn

JSP

Jasus paulensis

St Paul rock lobster

Kreeft n.e.g.

LOX

Reptantia

Lobsters n.e.i.

Springkrab

LOQ

Galatheidae

Craylets, squat lobsters n.e.i.

Zeewaterschelpdieren n.e.g.

CRU

ex Crustacea

Marine crustaceans n.e.i

Wulk

WHE

Buccinium undatum

Whelk

Alikruik

PEE

Littorina littorea

Periwinkle

Alikruiken n.e.g.

PER

Littorina spp.

Periwinkles n.e.i.

Oester

OYF (*)

Ostrea edulis

European flat oyster

Japanse oester

OYG

Crassostrea gigas

Pacific cupped oyster

Holle oesters n.e.g.

OYC (*)

Crassostrea spp.

Cupped oyster n.e.i.

Mossel

MUS (*)

Mytilus edulis

Blue mussel

Mosselen n.e.g.

MSX

Mytilidae

Sea mussels n.e.i.

Grote mantelschelp

SCE (*)

Pecten maximus

Common scallop

Bonte mantel

QSC (*)

Aequipecten opercularis

Queen scallop

Sint-jacobsschelpen n.e.g

SCX (*)

Pectinidae

Scallops n.e.i.

Kokkel

COC

Cerastoderma edule

Common cockle

Tapijtschelp

CTG

Ruditapes decussatus

Grooved carpet shell

Noordkromp

CLQ

Arctica islandica

Ocean quahog

Tweekleppigen n.e.g.

CLX

Bivalvia

Clams n.e.i.

Messcheden

RAZ

Solen spp.

Razor clams

Tapijtschelp

CTS

Venerupis pullastra

Carpet shell

Venusschelp

SVE

Chamelea gallina

Striped venus

Venusschelpen n.e.g.

CLV

Veneridae

Venus clams n.e.i.

Strandschelp n.e.g.

MAT

Mactridae

Mactra surf clams n.e.i.

KFA

Circomphalus casina

Chamber venus

GKL

Glycymeris glycymeris

Common European bittersweet

Zaagjes

DON

Donax spp.

Donax clams

Kokkels

COZ

Cardiidae

Cockles n.e.i.

LVC

Laevicardium crassum

Norwegian egg cockle

LPZ

Patella spp.

Limpets n.e.i.

Zeeoren

ABX

Haliotis spp.

Abalones n.e.i.

Buikpotigen n.e.g.

GAS

Gastropoda

Gastropods n.e.i.

Ovale standschelp

ULV

Spisula ovalis

Oval surf clam

TWL

Tellina spp.

Tellins n.e.i.

Gewone zeekat

CTC (*)

Sepia officinalis

Common cuttlefish

Pijlinktvissen n.e.g.

SQC (*)

Loligo spp.

Common squids

Kortvinpijlinktvis

SQI (*)

Illex illecebrosus

Short-finned squid

Achtarmige inktvissen n.e.g.

OCT

Octopodidae

Octopuses n.e.i.

Inktvissen n.e.g.

SQU (*)

Loliginidae, Ommastrephidae

Squids n.e.i.

Zeekatten, dwerginktvissen

CTL (*)

Sepiidae, Sepiolidae

Cuttlefishes n.e.i.

Pijlinktvis

SQE (*)

Todarodes Sagittatus

European flying squid

Koppotigen n.e.g.

CEP

Cephalopoda

Cephalopods n.e.i.

Weekdieren

MOL

ex Mollusca

Marine molluscs n.e.i.

Zeester

STH

Asterias rubens

Starfish

Zeesterren n.e.g.

STF

Asteroidea

Starfishes n.e.i.

Eetbare zee-egel

URS

Echinus esculentus

Sea urchin

Zeeappel

URM

Paracentrotus lividus

Stony sea urchin

Stekelhuidigen n.e.g.

URX

Echinoidea

Sea urchins n.e.i.

Zeekomkommers n.e.g.

CUX

Holothurioidea

Sea cucumbers n.e.i.

Stekelhuidigen n.e.g.

ECH

Echinodermata

Echinoderms n.e.i.

Violet-zakpijp

SSG

Microcosmus sulcatus

Grooved sea squirt

Manteldieren n.e.g.

SSX

Ascidiacea

Sea squirts n.e.i.

Degenkrab

HSC

Limulus polyphemus

Horseshoe crab

Aquatische invertebraten n.e.g.

INV

ex Invertebrata

Aquatic invertebrates n.e.i.

Bruinwieren

SWB

Phaeophyceae

Brown seaweeds

Iers mos

IMS

Chondrus crispus

Carragheen

Gelidiumwieren

GEL

Gelidium spp.

Gelidium spp.

Gigartinawieren

GIG

Gigartina spp.

Gigartina spp.

Kalkwieren n.e.g.

LIT

Lithothamnium spp.

Lithothamnium spp.

Roodwieren

SWR

Rhodophyceae

Red seaweeds

Zeegrassen n.e.g.

UCU

Fucus spp.

Wracks n.e.i.

Wier

ASN

Ascophyllum nodosum

North Atlantic rockweed

Zeegras

FUU

Fucus serratus

Toothed wrack

Slawier

UVU

Ulva lactuca

Algen

Algen n.e.g.

SWX

ex Algae

Seaweeds n.e.i.


BIJLAGE II

Statistische visserijgebieden in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan waarvoor gegevens moeten worden verstrekt

ICES-sector Ia

ICES-sector Ib

ICES-deelsector IIa 1

ICES-deelsector IIa 2

ICES-deelsector IIb 1

ICES-deelsector IIb 2

ICES-sector IIIa

ICES-sector IIIb, c

ICES-sector IVa

ICES-sector IVb

ICES-sector IVc

ICES-deelsector Va 1

ICES-deelsector Va 2

ICES-deelsector Vb 1a

ICES-deelsector Vb 1b

ICES-deelsector Vb 2

ICES-sector VIa

ICES-deelsector VIb 1

ICES-deelsector VIb 2

ICES-sector VIIa

ICES-sector VIIb

ICES-deelsector VIIc 1

ICES-deelsector VIIc 2

ICES-sector VIId

ICES-sector VIIe

ICES-sector VIIf

ICES-sector VIIg

ICES-sector VIIh

ICES-deelsector VIIj 1

ICES-deelsector VIIj 2

ICES-deelsector VIIk 1

ICES-deelsector VIIk 2

ICES-sector VIIIa

ICES-sector VIIIb

ICES-sector VIIIc

ICES-deelsector VIIId 1

ICES-deelsector VIIId 2

ICES-deelsector VIIIe 1

ICES-deelsector VIIIe 2

ICES-sector IXa

ICES-deelsector IXb 1

ICES-deelsector IXb 2

ICES-deelsector Xa 1

ICES-deelsector Xa 2

ICES-sector Xb

ICES-deelsector XIIa 1

ICES-deelsector XIIa 2

ICES-deelsector XIIa 3

ICES-deelsector XIIa 4

ICES-sector XIIb

ICES-sector XIIc

ICES-sector XIVa

ICES-deelsector XIVb 1

ICES-deelsector XIVb 2

BAL 22

BAL 23

BAL 24

BAL 25

BAL 26

BAL 27

BAL 28-1

BAL 28-2

BAL 29

BAL 30

BAL 31

BAL 32

Opmerkingen

1.

De statistische visserijgebieden die beginnen met „ICES” zijn vastgesteld en begrensd door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee.

2.

De statistische visserijgebieden die beginnen met „BAL” zijn vastgesteld en begrensd door de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee.

3.

De gegevens moeten zo gedetailleerd mogelijk zijn. „Onbekende” en geaggregeerde gebieden mogen alleen worden gebruikt als geen gedetailleerde informatie beschikbaar is. Als gedetailleerde informatie wordt verstrekt, blijven de geaggregeerde categorieën ongebruikt.

Statistische visserijgebieden in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Omschrijving van de ICES-deelgebieden en -sectoren voor visserijstatistieken en voorschriften inzake de visserij in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan

ICES-gebied (noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan)

Alle wateren van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee en de daarmee in verbinding staande zeeën, begrensd door een lijn van de geografische noordpool langs de meridiaan van 40o00′ WL tot de noordkust van Groenland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Groenland tot een punt op 44o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot 42o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot een punt op de kust van Spanje (Punta Marroqui) op 5o36′ WL, vandaar in noordwestelijke en noordelijke richting langs de zuidwestkust van Spanje, de kust van Portugal, de noordwest- en noordkust van Spanje en de kust van Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tot het meest westelijke punt van haar grens met Denemarken, vandaar langs de westkust van Jutland tot Thyborøn, vandaar in zuidelijke en oostelijke richting langs de zuidkust van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar in zuidelijke richting langs de oostkust van Jutland tot het meest oostelijke punt van de grens van Denemarken met Duitsland, vandaar langs de kust van Duitsland, Polen, Rusland, Litouwen, Letland, Estland, Rusland, Finland, Zweden en Noorwegen, en de noordkust van Rusland tot Khaborova, vandaar over de westelijke toegang van Straat Joegor, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de kust van het eiland Wajgatsj, vandaar over de westelijke toegang van de Karische Poort, vandaar west- en noordwaarts langs de kust van het zuidelijke eiland van Nova Zembla, vandaar over de westelijke toegang van Straat Matotsjkin, vandaar langs de westkust van het noordelijke eiland van Nova Zembla tot een punt op 68o30′ OL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.

Dit gebied valt samen met gebied 27 (noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan) van de Internationale Statistische Standaardclassificatie van Visserijgebieden van de FAO.

ICES-deelgebied I

De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 30o00′ OL tot 72o00′ NB, vandaar recht west tot 26o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Noorwegen, vandaar in oostelijke richting langs de kust van Noorwegen en Rusland tot Khaborova, vandaar over de westelijke toegang van Straat Joegor, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de kust van het eiland Wajgatsj, vandaar over de westelijke toegang van de Karische Poort, vandaar west- en noordwaarts langs de kust van het zuidelijke eiland van Nova Zembla, vandaar over de westelijke toegang van Straat Matotsjkin, vandaar langs de westkust van het noordelijke eiland van Nova Zembla tot een punt op 68o30′ OL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.

ICES-sector Ia

Het gedeelte binnen deelgebied I ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

73,98 NB

33,70 OL

74,18 NB

34,55 OL

74,36 NB

35,28 OL

74,71 NB

36,38 OL

75,14 NB

37,57 OL

75,45 NB

38,31 OL

75,84 NB

39,05 OL

76,26 NB

39,61 OL

76,61 NB

41,24 OL

76,96 NB

42,81 OL

76,90 NB

43,06 OL

76,75 NB

44,48 OL

75,99 NB

43,51 OL

75,39 NB

43,18 OL

74,82 NB

41,73 OL

73,98 NB

41,56 OL

73,17 NB

40,66 OL

72,20 NB

40,51 OL

72,26 NB

39,76 OL

72,62 NB

38,96 OL

73,04 NB

37,74 OL

73,37 NB

36,61 OL

73,56 NB

35,70 OL

73,98 NB

33,70 OL

ICES-sector Ib

Het gedeelte van deelgebied I buiten sector Ia.

ICES-deelgebied II

De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 30o00′ OL tot 72o00′ NB, vandaar recht west tot 26o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Noorwegen, vandaar in westelijke en zuidwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot 62o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ 00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.

ICES-sector IIa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 62o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht noord tot 72o30′ NB, vandaar recht oost tot 30o00′ 00′ OL, vandaar recht zuid tot 72o00′ NB, vandaar recht west tot 26o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Noorwegen, en vandaar in westelijke en zuidwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot het beginpunt.

ICES-deelsector IIa 1

Het gedeelte van sector IIa binnen de lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

73,50 NB

00,20 WL

73,50 NB

07,21 OL

73,45 NB

07,28 OL

73,14 NB

07,83 OL

72,76 NB

08,65 OL

72,49 NB

09,33 OL

72,31 NB

09,83 OL

72,18 NB

10,29 OL

71,98 NB

09,94 OL

71,91 NB

09,70 OL

71,64 NB

08,75 OL

71,36 NB

07,93 OL

71,13 NB

07,42 OL

70,79 NB

06,73 OL

70,17 NB

05,64 OL

69,79 NB

05,01 OL

69,56 NB

04,74 OL

69,32 NB

04,32 OL

69,10 NB

04,00 OL

68,86 NB

03,73 OL

68,69 NB

03,57 OL

68,46 NB

03,40 OL

68,23 NB

03,27 OL

67,98 NB

03,19 OL

67,77 NB

03,16 OL

67,57 NB

03,15 OL

67,37 NB

03,18 OL

67,18 NB

03,24 OL

67,01 NB

03,31 OL

66,84 NB

03,42 OL

66,43 NB

03,27 OL

66,39 NB

03,18 OL

66,23 NB

02,79 OL

65,95 NB

02,24 OL

65,64 NB

01,79 OL

65,38 NB

01,44 OL

65,32 NB

01,26 OL

65,08 NB

00,72 OL

64,72 NB

00,04 OL

64,43 NB

00,49 WL

64,84 NB

01,31 WL

64,92 NB

01,56 WL

65,13 NB

02,17 WL

65,22 NB

02,54 WL

65,39 NB

03,19 WL

65,47 NB

03,73 WL

65,55 NB

04,19 WL

65,59 NB

04,56 WL

65,69 NB

05,58 WL

65,96 NB

05,60 WL

66,22 NB

05,67 WL

66,47 NB

05,78 WL

67,09 NB

06,25 WL

67,61 NB

06,62 WL

67,77 NB

05,33 WL

67,96 NB

04,19 WL

68,10 NB

03,42 WL

68,33 NB

02,39 WL

68,55 NB

01,56 WL

68,86 NB

00,61 WL

69,14 NB

00,08 OL

69,44 NB

00,68 OL

69,76 NB

01,18 OL

69,97 NB

01,46 OL

70,21 NB

01,72 OL

70,43 NB

01,94 OL

70,63 NB

02,09 OL

70,89 NB

02,25 OL

71,14 NB

02,35 OL

71,35 NB

02,39 OL

71,61 NB

02,38 OL

71,83 NB

02,31 OL

72,01 NB

02,22 OL

72,24 NB

02,06 OL

72,43 NB

01,89 OL

72,60 NB

01,68 OL

72,75 NB

01,48 OL

72,99 NB

01,08 OL

73,31 NB

00,34 OL

73,50 NB

00,20 WL

ICES-deelsector IIa 2

Het gedeelte van sector IIa dat niet binnen deelsector IIa 1 valt.

ICES-sector IIb

De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 30o00′ OL tot 73o30′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.

ICES-deelsector IIb 1

Het gedeelte van sector IIb begrensd door de volgende coördinaten:

Breedtegraad

Lengtegraad

73,50 NB

07,21 OL

73,50 NB

00,20 WL

73,60 NB

00,48 WL

73,94 NB

01,88 WL

74,09 NB

02,70 WL

74,21 NB

05,00 WL

74,50 NB

04,38 WL

75,00 NB

04,29 W

75,30 NB

04,19 WL

76,05 NB

04,30 WL

76,18 NB

04,09 WL

76,57 NB

02,52 WL

76,67 NB

02,10 WL

76,56 NB

01,60 WL

76,00 NB

00,80 OL

75,87 NB

01,12 OL

75,64 NB

01,71 OL

75,21 NB

03,06 OL

74,96 NB

04,07 OL

74,86 NB

04,55 OL

74,69 NB

05,19 OL

74,34 NB

06,39 OL

74,13 NB

06,51 OL

73,89 NB

06,74 OL

73,60 NB

07,06 OL

73,50 NB

07,21 OL

ICES-deelsector IIb 2

Het gedeelte van sector IIb dat niet binnen deelsector IIb 1 valt.

ICES-deelgebied III

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 7o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o30′ NB, vandaar recht oost tot 8o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Denemarken, vandaar langs de noordwest- en oostkust van Jutland tot Hals, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Jutland tot het meest oostelijke punt op de grens van Denemarken en Duitsland, en vandaar langs de kust van Duitsland, Polen, Rusland, Litouwen, Letland, Estland, Rusland, Finland, Zweden en Noorwegen tot het beginpunt.

ICES-sector IIIa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 7o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o30′ NB, vandaar recht oost tot 8o00′ OL, vandaar recht zuid tot 57o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Denemarken, vandaar langs de noordwest- en oostkust van Jutland tot Hals, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Jutland tot Hassensør, vandaar over de Grote Belt tot Gniben, vandaar langs de noordkust van Seeland tot Gilbjerg Hoved, vandaar over de noordelijke toegangswegen van de Sont tot Kullen op de kust van Zweden, en vandaar in oostelijke en noordelijke richting langs de westkust van Zweden en de zuidkust van Noorwegen tot het beginpunt.

ICES-sector IIIb en c

De wateren begrensd door een lijn vanaf Hassensør op de oostkust van Jutland tot Gniben op de westkust van Seeland tot Gilbjerg Hoved, vandaar over de noordelijke toegangswegen van de Sont tot Kullen op de kust van Zweden, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Zweden tot de vuurtoren van Falsterbo, vandaar over de zuidelijke toegang van de Sont tot de vuurtoren van Stevns, vandaar langs de zuidoostkust van Seeland, vandaar over de oostelijke toegang van de Storstrøm, vandaar langs de oostkust van het eiland Falster tot Gedser, vandaar naar Darsser Ort op de kust van Duitsland, en vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Duitsland en de oostkust van Jutland tot het beginpunt.

ICES-deelsector 22 (BAL 22)

De wateren begrensd door een lijn vanaf Hassensør (56o09′NB, 10o44′ OL) op de oostkust van Jutland tot Gniben (56o01′ NB, 11o18′ OL) op de westkust van Seeland, vandaar langs de west- en zuidkust van Seeland tot een punt op 12o00′ OL, vandaar recht zuid tot het eiland Falster, vandaar langs de oostkust van het eiland Falster tot Gedser Odde (54o34′ NB, 11o58′OL), vandaar recht oost tot 12o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Duitsland, vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Duitsland en de oostkust van Jutland tot het beginpunt.

ICES-deelsector 23 (BAL 23)

De wateren begrensd door een lijn van Gilbjerg Hoved (56o08′ NB, 12o18′ OL) op de noordkust van Seeland tot Kullen (56o18′ NB, 12o28′OL) op de kust van Zweden, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Zweden tot de vuurtoren van Falsterbo (55o23′ NB, 12o50′ OL), vandaar over de zuidelijke toegang van de Sont tot de vuurtoren van Stevns (55o19′ NB, 12o29′ OL) op de kust van Seeland, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Seeland tot het beginpunt.

ICES-deelsector 24 (BAL 24)

De wateren begrensd door een lijn vanaf de vuurtoren van Stevns (55o19′ NB, 12o29′ OL) op de oostkust van Seeland, over de zuidelijke toegang van de Sont tot de vuurtoren van Falsterbo (55o23′ NB, 12o50′ OL) op de kust van Zweden, vandaar langs de zuidkust van Zweden tot de vuurtoren van Sandhammaren (55o24′ NB, 14o12′ OL), vandaar naar de vuurtoren van Hammerodde (55o18′ NB, 14o47′ OL) op de noordkust van Bornholm, vandaar langs de west- en zuidkust van Bornholm tot een punt op 15o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Polen, vandaar in westelijke richting langs de kust van Polen en Duitsland tot een punt op 12o00′ 00′ OL, vandaar recht noord tot een punt op 54o34′ NB en 12o00′ OL, vandaar recht west tot Gedser Odde (54o34′ NB, 11o58′ OL), vandaar langs de oost- en noordkust van het eiland Falster tot een punt op 12o00′ OL, vandaar recht noord tot de zuidkust van Seeland, en vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de westkust van Seeland tot het beginpunt.

ICES-deelsector 25 (BAL 25)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 56o30′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van het eiland Öland, vandaar via het zuiden van het eiland Öland tot een punt op de oostkust op 56o30′ NB, recht oost tot 18o00′ OL, vandaar recht zuid tot de kust van Polen, vandaar in westelijke richting langs de kust van Polen tot een punt op 15o00′ OL, vandaar recht noord tot het eiland Bornholm, vandaar langs de zuid- en westkust van Bornholm tot de vuurtoren van Hammerodde (55o18′ NB, 14o47′ OL), vandaar tot de vuurtoren van Sandhammaren (55o24′ NB, 14o12′ OL) op de zuidkust van Zweden, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

ICES-deelsector 26 (BAL 26)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 56o30′ NB en 18o00′ OL, vandaar recht oost tot de westkust van Letland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Letland, Litouwen, Rusland en Polen tot een punt op de Poolse kust op 18o00′ OL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector 27 (BAL 27)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van het Zweedse vasteland op 59o41′ NB en 19o00′ OL, vandaar recht zuid tot de noordkust van het eiland Gotland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Gotland tot een punt op 57o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ OL, vandaar recht zuid tot 56o30′ NB, vandaar recht west tot de oostkust van het eiland Öland, vandaar via het zuiden van het eiland Öland tot een punt op de westkust daarvan op 56o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van Zweden, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

ICES-deelsector 28 (BAL 28)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 58o30′ NB en 19o00′ OL, vandaar recht oost tot de westkust van het eiland Saaremaa, vandaar via het noorden van het eiland Saaremaa tot een punt op de oostkust ervan op 58o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Estland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Estland en Litouwen tot een punt op 56o30′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ OL, vandaar recht noord tot 57o00′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van het eiland Gotland, vandaar in noordelijke richting tot een punt op de noordkust van Gotland op 19o00′ OL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector 28-1 (BAL 28.1)

De wateren in het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Ovisi (57o 34.1234′ NB, 21o 42.9574′ OL) op de westkust van Letland naar de zuidelijke rots van Kaap Loode (57o 57.4760′ NB, 21o 58.2789′ OL) op het eiland Saaremaa, vandaar in zuidelijke richting naar het meest zuidelijke punt van het schiereiland Sõrve en vandaar in noordoostelijke richting langs de oostkust van het eiland Saaremaa, en in het noorden begrensd door een lijn van 58o 30.0′ NB, 23o 13.2′ OL naar 58o30′ NB, 23o 41.1′ OL.

ICES-deelsector 28-2 (BAL 28.2)

Het gedeelte van deelsector 28 buiten deelsector 28-1.

ICES-deelsector 29 (BAL 29)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van het Zweedse vasteland op 60o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van het Finse vasteland, vandaar in zuidelijke richting langs de west- en zuidkust van Finland tot een punt op de zuidkust van het Finse vasteland op 23o00′ OL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van het Estse vasteland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Estland tot een punt op 58o30′ NB, vandaar recht west tot de oostkust van het eiland Saaremaa, vandaar via het noorden van het eiland Saaremaa tot een punt op de westkust daarvan op 58o30′ NB, vandaar recht west tot 19o00′ OL, vandaar recht noord tot een punt op de oostkust van het Zweedse vasteland op 59o41′ NB, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

ICES-deelsector 30 (BAL 30)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 63o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van het Finse vasteland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Finland tot een punt op 60o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van het Zweedse vasteland, en vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

ICES-deelsector 31 (BAL 31)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 63o30′ NB, vandaar via het noorden van de Botnische Golf tot een punt op de westkust van het Finse vasteland op 63o30′ NB, en vandaar recht west tot het beginpunt.

ICES-deelsector 32 (BAL 32)

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Finland op 23o00′ OL, vandaar via het oosten van de Finse Golf tot een punt op de westkust van Estland op 59o00′ NB, vandaar recht west tot 23o00′ OL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelgebied IV

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 62o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht zuid tot de kust van Schotland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Schotland en Engeland tot een punt op 51o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tot het meest westelijke punt van haar grens met Denemarken, vandaar langs de westkust van Jutland tot Thyborøn, vandaar in zuidelijke en oostelijke richting langs de zuidkust van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Hals, vandaar in westelijke richting langs de noordkust van de Limfjord tot het meest zuidelijke punt van Agger Tange, vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Jutland tot een punt op 57o00′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ OL, vandaar recht noord tot 57o30′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ OL, vandaar recht noord tot de kust van Noorwegen, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot het beginpunt.

ICES-sector IVa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de kust van Noorwegen op 62o00′ NB, vandaar recht west tot 3o00′ WL, vandaar recht zuid tot de kust van Schotland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Schotland tot een punt op 57o30′ NB, vandaar recht oost tot 7o00′ OL, vandaar recht noord tot de kust van Noorwegen, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Noorwegen tot het beginpunt.

ICES-sector IVb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Denemarken op 57o00′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ OL, vandaar recht noord tot 57o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van Schotland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Schotland en Engeland tot een punt op 53o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Duitsland, vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Jutland tot Thyborøn, vandaar in zuidelijke en oostelijke richting langs de zuidkust van de Limfjord tot Egensekloster, vandaar over de oostelijke toegang van de Limfjord tot Hals, vandaar in westelijke richting langs de noordkust van de Limfjord tot het meest zuidelijke punt van Agger Tange, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Jutland tot het beginpunt.

ICES-sector IVc

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Duitsland op 53o30′ NB, vandaar recht west tot de kust van Engeland, vandaar in zuidelijke richting tot een punt op 51o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, en vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tot het beginpunt.

ICES-deelgebied V

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 68o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 27o00′ WL, vandaar recht zuid tot 62o00′ NB, vandaar recht oost tot 15o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht oost tot 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-sector Va

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 68o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 27o00′ WL, vandaar recht zuid tot 62o00′ NB, vandaar recht oost tot 15o00′ WL, vandaar recht noord tot 63o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector Va 1

Het gebied binnen de rechthoek bepaald door de volgende coördinaten:

Breedtegraad

Lengtegraad

63,00 NB

24,00 WL

62,00 NB

24,00 WL

62,00 NB

27,00 WL

63,00 NB

27,00 WL

63,00 NB

24,00 WL

ICES-deelsector Va 2

Het gedeelte van sector Va buiten deelgebied Va 1.

ICES-sector Vb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 63o00′ NB en 4o00′ WL, vandaar recht west tot 15o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 4o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector Vb 1

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 63o00′ NB en 4o00′ WL, vandaar recht west tot 15o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 10o00′ WL, vandaar recht noord tot 61o30′ NB, vandaar recht oost tot 8o00′ WL, vandaar volgens een loxodroom tot een punt op 61o15′ NB en 7o30′ WL, vandaar recht zuid tot 60o30′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht oost tot 4o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector Vb 1a

Het gedeelte van deelsector Vb 1 ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

60,49 NB

15,00 WL

60,71 NB

13,99 WL

60,15 NB

13,29 WL

60,00 NB

13,50 WL

60,00 NB

15,00 WL

60,49 NB

15,00 WL

ICES-deelsector Vb 1b

Het gedeelte van deelsector Vb 1 buiten deelsector Vb 1a.

ICES-deelsector Vb 2

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 60o00′ NB en 10o00′ WL, vandaar recht noord tot 61o30′ NB, vandaar recht oost tot 8o00′ WL, vandaar langs een loxodroom tot een punt op 61o15′ NB en 7o30′ WL, vandaar recht zuid tot 60o30′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, en vandaar recht west tot het beginpunt.

ICES-deelgebied VI

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordkust van Schotland op 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht west tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 54o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Ierland, vandaar in noordelijke en oostelijke richting langs de kust van Ierland en Noord-Ierland tot een punt op de oostkust van Noord-Ierland op 55o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Schotland, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Schotland tot het beginpunt.

ICES-sector VIa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordkust van Schotland op 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o30′ NB, vandaar recht west tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 60o00′ NB, vandaar recht west tot 12o00′ WL, vandaar recht zuid tot 54o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Ierland, vandaar in noordelijke en oostelijke richting langs de kust van Ierland en Noord-Ierland tot een punt op de oostkust van Noord-Ierland op 55o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Schotland, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Schotland tot het beginpunt.

ICES-sector VIb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 60o00′ NB en 12o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 54o30′ NB, vandaar recht oost tot 12o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector VIb 1

Het gedeelte van sector VIb ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

54,50 NB

18,00 WL

60,00 NB

18,00 WL

60,00 NB

13,50 WL

60,15 NB

13,29 WL

59,65 NB

13,99 WL

59,01 NB

14,57 WL

58,51 NB

14,79 WL

57,87 NB

14,88 WL

57,01 NB

14,63 WL

56,57 NB

14,34 WL

56,50 NB

14,44 WL

56,44 NB

14,54 WL

56,37 NB

14,62 WL

56,31 NB

14,72 WL

56,24 NB

14,80 WL

56,17 NB

14,89 WL

56,09 NB

14,97 WL

56,02 NB

15,04 WL

55,95 NB

15,11 WL

55,88 NB

15,19 WL

55,80 NB

15,27 WL

55,73 NB

15,34 WL

55,65 NB

15,41 WL

55,57 NB

15,47 WL

55,50 NB

15,54 WL

55,42 NB

15,60 WL

55,34 NB

15,65 WL

55,26 NB

15,70 WL

55,18 NB

15,75 WL

55,09 NB

15,79 WL

55,01 NB

15,83 WL

54,93 NB

15,87 WL

54,84 NB

15,90 WL

54,76 NB

15,92 WL

54,68 NB

15,95 WL

54,59 NB

15,97 WL

54,51 NB

15,99 WL

54,50 NB

15,99 WL

54,50 NB

18,00 WL

ICES-deelsector VIb 2

Het gedeelte van sector VIb buiten deelsector VIb 1.

ICES-deelgebied VII

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Ierland op 54o30′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, vandaar in noordelijke en noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk tot een punt op 51o00′ NB, vandaar recht west tot de zuidoostkust van Engeland, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de kust van Engeland, Wales en Schotland tot een punt op de westkust van Schotland op 55o00′ NB, vandaar recht west tot de kust van Noord-Ierland, vandaar in noordelijke en westelijke richting langs de kust van Noord-Ierland en Ierland tot het beginpunt.

ICES-sector VIIa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Schotland op 55o00′ NB, vandaar recht west tot de kust van Noord-Ierland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Noord-Ierland en Ierland tot een punt op de zuidkust van Ierland op 52o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Wales, vandaar in noordoostelijke en noordelijke richting langs de kust van Wales, Engeland en Schotland tot het beginpunt.

ICES-sector VIIb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Ierland op 54o30′ NB, vandaar recht west tot 12o00′ WL, vandaar recht zuid tot 52o30′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Ierland, en vandaar in noordelijke richting langs de westkust van Ierland tot het beginpunt.

ICES-sector VIIc

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 54o30′ NB en 12o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 52o30′ NB, vandaar recht oost tot 12o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector VIIc 1

Het gedeelte van sector VIIc begrensd door de volgende coördinaten:

Breedtegraad

Lengtegraad

54,50 NB

15,99 WL

54,42 NB

15,99 WL

54,34 NB

16,00 WL

54,25 NB

16,01 WL

54,17 NB

16,01 WL

54,08 NB

16,01 WL

53,99 NB

16,00 WL

53,91 NB

15,99 WL

53,82 NB

15,97 WL

53,74 NB

15,96 WL

53,66 NB

15,94 WL

53,57 NB

15,91 WL

53,49 NB

15,90 WL

53,42 NB

15,89 WL

53,34 NB

15,88 WL

53,26 NB

15,86 WL

53,18 NB

15,84 WL

53,10 NB

15,88 WL

53,02 NB

15,92 WL

52,94 NB

15,95 WL

52,86 NB

15,98 WL

52,77 NB

16,00 WL

52,69 NB

16,02 WL

52,61 NB

16,04 WL

52,52 NB

16,06 WL

52,50 NB

16,06 WL

52,50 NB

18,00 WL

54,50 NB

18,00 WL

54,50 NB

15,99 WL

ICES-deelsector VIIc 2

Het gedeelte van sector VIIc buiten deelsector VIIc 1.

ICES-sector VIId

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 51o00′ NB, vandaar recht west tot de kust van Engeland, vandaar in westelijke richting langs de zuidkust van Engeland tot 2o00′ WL, vandaar zuidwaarts tot de kust van Frankrijk (Cap de la Hague), en vandaar in noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk tot het beginpunt.

ICES-sector VIIe

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Engeland op 2o00′ WL, vandaar in zuidelijke en westelijke richting langs de kust van Engeland tot een punt op de zuidwestkust op 50o00′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ WL, vandaar recht zuid tot 49o30′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, vandaar in noordelijke en noordoostelijke richting langs de kust van Frankrijk tot Cap de la Hague, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-sector VIIf

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Wales op 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 51o00′ NB, vandaar recht west tot 6o00′ WL, vandaar recht zuid tot 50o30′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ WL, vandaar recht zuid tot 50o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Engeland, en vandaar langs de zuidwestkust van Engeland en de zuidkust van Wales tot het beginpunt.

ICES-sector VIIg

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Wales op 52o00′ NB, vandaar recht west tot de zuidoostkust van Ierland, vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Ierland tot een punt op 9o00′ WL, vandaar recht zuid tot 50o00′ NB, vandaar recht oost tot 7o00′ WL, vandaar recht noord tot 50o30′ NB, vandaar recht oost tot 6o00′ WL, vandaar recht noord tot 51o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot de zuidkust van Wales, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Wales tot het beginpunt.

ICES-sector VIIh

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 50o00′ NB en 7o00′ WL, vandaar recht west tot 9o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 49o30′ NB, vandaar recht west tot 7o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-sector VIIj

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Ierland op 52o30′ NB, vandaar recht west tot 12o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 9o00′ WL, vandaar recht noord tot de zuidkust van Ierland, en vandaar in noordelijke richting langs de kust van Ierland tot het beginpunt.

ICES-deelsector VIIj 1

Het gedeelte van sector VIIj ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

48,43 NB

12,00 WL

48,42 NB

11,99 WL

48,39 NB

11,87 WL

48,36 NB

11,75 WL

48,33 NB

11,64 WL

48,30 NB

11,52 WL

48,27 NB

11,39 WL

48,25 NB

11,27 WL

48,23 NB

11,14 WL

48,21 NB

11,02 WL

48,19 NB

10,89 WL

48,17 NB

10,77 WL

48,03 NB

10,68 WL

48,00 NB

10,64 WL

48,00 NB

12,00 WL

48,43 NB

12,00 WL

ICES-deelsector VIIj 2

Het gedeelte van sector VIIj buiten deelsector VIIj 1.

ICES-sector VIIk

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 52o30′ NB en 12o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 12o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector VIIk 1

Het gedeelte van sector VIIk ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

48,00 NB

18,00 WL

52,50 NB

18,00 WL

52,50 NB

16,06 WL

52,44 NB

16,07 WL

52,36 NB

16,08 WL

52,27 NB

16,09 WL

52,19 NB

16,09 WL

52,11 NB

16,09 WL

52,02 NB

16,08 WL

51,94 NB

16,07 WL

51,85 NB

16,07 WL

51,77 NB

16,05 WL

51,68 NB

16,04 WL

51,60 NB

16,02 WL

51,52 NB

15,99 WL

51,43 NB

15,96 WL

51,34 NB

15,93 WL

51,27 NB

15,90 WL

51,18 NB

15,86 WL

51,10 NB

15,82 WL

51,02 NB

15,77 WL

50,94 NB

15,73 WL

50,86 NB

15,68 WL

50,78 NB

15,63 WL

50,70 NB

15,57 WL

50,62 NB

15,52 WL

50,54 NB

15,47 WL

50,47 NB

15,42 WL

50,39 NB

15,36 WL

50,32 NB

15,30 WL

50,24 NB

15,24 WL

50,17 NB

15,17 WL

50,10 NB

15,11 WL

50,03 NB

15,04 WL

49,96 NB

14,97 WL

49,89 NB

14,89 WL

49,82 NB

14,82 WL

49,75 NB

14,74 WL

49,69 NB

14,65 WL

49,62 NB

14,57 WL

49,56 NB

14,48 WL

49,50 NB

14,39 WL

49,44 NB

14,30 WL

49,38 NB

14,22 WL

49,32 NB

14,13 WL

49,27 NB

14,04 WL

49,21 NB

13,95 WL

49,15 NB

13,86 WL

49,10 NB

13,77 WL

49,05 NB

13,67 WL

49,00 NB

13,57 WL

48,95 NB

13,47 WL

48,90 NB

13,37 WL

48,86 NB

13,27 WL

48,81 NB

13,17 WL

48,77 NB

13,07 WL

48,73 NB

12,96 WL

48,69 NB

12,85 WL

48,65 NB

12,74 WL

48,62 NB

12,64 WL

48,58 NB

12,54 WL

48,55 NB

12,43 WL

48,52 NB

12,32 WL

48,49 NB

12,22 WL

48,46 NB

12,11 WL

48,43 NB

12,00 WL

48,00 NB

18,00 WL

ICES-deelsector VIIk 2

Het gedeelte van sector VIIk buiten deelsector VIIk 1.

ICES-deelgebied VIII

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 48o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 43o00′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van Spanje, en vandaar in noordelijke richting langs de kust van Spanje en Frankrijk tot het beginpunt.

ICES-sector VIIIa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 48o00′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ WL, vandaar recht zuid tot 47o30′ NB, vandaar recht oost tot 6o00′ WL, vandaar recht zuid tot 47o00′ NB, vandaar recht oost tot 5o00′ WL, vandaar recht zuid tot 46o00′ NB, vandaar recht oost tot de kust van Frankrijk, en vandaar in noordwestelijke richting langs de kust van Frankrijk tot het beginpunt.

ICES-sector VIIIb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de westkust van Frankrijk op 46o00′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht zuid tot 45o30′ NB, vandaar recht oost tot 3o00′ WL, vandaar recht zuid tot 44o30′ NB, vandaar recht oost tot 2o00′ WL, vandaar recht zuid tot de noordkust van Spanje, en vandaar langs de noordkust van Spanje en de westkust van Frankrijk tot het beginpunt.

ICES-sector VIIIc

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordkust van Spanje op 2o00′ WL, vandaar recht noord tot 44o30′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht zuid tot 43o00′ NB, vandaar recht oost tot de westkust van Spanje, en vandaar in noordelijke en oostelijke richting langs de kust van Spanje tot het beginpunt.

ICES-sector VIIId

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 48o00′ NB en 8o00′ WL, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht zuid tot 44o30′ NB, vandaar recht oost tot 3o00′ WL, vandaar recht noord tot 45o30′ NB, vandaar recht west tot 4o00′ WL, vandaar recht noord tot 46o00′ NB, vandaar recht west tot 5o00′ WL, vandaar recht noord tot 47o00′ NB, vandaar recht west tot 6o00′ WL, vandaar recht noord tot 47o30′ NB, vandaar recht west tot 8o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector VIIId 1

Het gedeelte van sector VIIId ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

48,00 NB

11,00 WL

48,00 NB

10,64 WL

47,77 NB

10,37 WL

47,45 NB

09,89 WL

46,88 NB

09,62 WL

46,34 NB

10,95 WL

46,32 NB

11,00 WL

48,00 NB

11,00 WL

ICES-deelsector VIIId 2

Het gedeelte van sector VIIId buiten deelsector VIIId 1.

ICES-sector VIIIe

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 48o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 43o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector VIIe 1

Het gedeelte van sector VIIIe ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

43,00 NB

18,00 WL

48,00 NB

18,00 WL

48,00 NB

11,00 WL

46,32 NB

11,00 WL

44,72 NB

13,31 WL

44,07 NB

13,49 WL

43,00 NB

13,80 WL

ICES-deelsector VIIIe 2

Het gedeelte van sector VIIIe buiten deelsector VIIIe 1.

ICES-deelgebied IX

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordwestkust van Spanje op 43o00′ NB, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot een punt op de zuidkust van Spanje (Punta Marroqui) op 5o36′ WL, vandaar in noordwestelijke richting langs de zuidwestkust van Spanje, de kust van Portugal en de noordwestkust van Spanje tot het beginpunt.

ICES-sector IXa

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de noordwestkust van Spanje op 43o00′ NB, vandaar recht west tot 11o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot een punt op de zuidkust van Spanje (Punta Marroqui) op 5o36′ WL, vandaar in noordwestelijke richting langs de zuidwestkust van Spanje, de kust van Portugal en de noordwestkust van Spanje tot het beginpunt.

ICES-sector IXb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 43o00′ NB en 11o00′ WL, vandaar recht west tot 18o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-deelsector IXb 1

Het gedeelte in sector IXb ingesloten door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

43,00 NB

18,00 WL

43,00 NB

13,80 WL

42,88 NB

13,84 WL

42,04 NB

13,64 WL

41,38 NB

13,27 WL

41,13 NB

13,27 WL

40,06 NB

13,49 WL

38,75 NB

13,78 WL

38,17 NB

13,69 WL

36,03 NB

12,73 WL

36,04 NB

15,30 WL

36,02 NB

17,90 WL

36,00 NB

18,00 WL

43,00 NB

18,00 WL

ICES-deelsector IXb 2

Het gedeelte van sector IXb buiten deelsector IXb 1.

ICES-deelgebied X

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 48o00′ NB en 18o00′ WL, vandaar recht west tot 42o00′ WL, vandaar recht zuid tot 36o00′ NB, vandaar recht oost tot 18o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-sector Xa

Het gedeelte van deelgebied X ten zuiden van 43o NB.

ICES-deelsector Xa 1

Het gedeelte van sector Xa ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

36,00 NB

18,00 WL

36,00 NB

22,25 WL

37,58 NB

20,62 WL

39,16 NB

21,32 WL

40,97 NB

23,91 WL

41,35 NB

24,65 WL

41,91 NB

25,79 WL

42,34 NB

28,45 WL

42,05 NB

29,95 WL

41,02 NB

35,11 WL

40,04 NB

35,26 WL

38,74 NB

35,48 WL

36,03 NB

31,76 WL

36,00 NB

32,03 WL

36,00 NB

42,00 WL

43,00 NB

42,00 WL

43,00 NB

18,00 WL

36,00 NB

18,00 WL

ICES-deelsector Xa 2

Het gedeelte van sector Xa buiten deelsector Xa 1.

ICES-sector Xb

Het gedeelte van deelgebied X ten noorden van 43o NB.

ICES-deelgebied XII

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op 62o00′ NB en 15o00′ WL, vandaar recht west tot 27o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht west tot 42o00′ WL, vandaar recht zuid tot 48o00′ NB, vandaar recht oost tot 18o00′ WL, vandaar recht noord tot 60o00′ NB, vandaar recht oost tot 15o00′ WL, en vandaar recht noord tot het beginpunt.

ICES-sector XIIa

Het gedeelte van deelgebied XII ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

62,00 NB

15,00 WL

62,00 NB

27,00 WL

59,00 NB

27,00 WL

59,00 NB

42,00 WL

52,50 NB

42,00 WL

52,50 NB

18,00 WL

54,50 NB

18,00 WL

54,50 NB

24,00 WL

60,00 NB

24,00 WL

60,00 NB

18,00 WL

60,00 NB

15,00 WL

62,00 NB

15,00 WL

ICES-deelsector XIIa 1

Het gedeelte van sector XIIa ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

52,50 NB

42,00 WL

56,55 NB

42,00 WL

56,64 NB

41,50 WL

56,75 NB

41,00 WL

56,88 NB

40,50 WL

57,03 NB

40,00 WL

57,20 NB

39,50 WL

57,37 NB

39,00 WL

57,62 NB

38,50 WL

57,78 NB

38,25 WL

57,97 NB

38,00 WL

58,26 NB

37,50 WL

58,50 NB

37,20 WL

58,63 NB

37,00 WL

59,00 NB

36,77 WL

59,00 NB

27,00 WL

60,85 NB

27,00 WL

60,69 NB

26,46 WL

60,45 NB

25,09 WL

60,37 NB

23,96 WL

60,22 NB

23,27 WL

60,02 NB

21,76 WL

60,00 NB

20,55 WL

60,05 NB

18,65 WL

60,08 NB

18,00 WL

60,00 NB

18,00 WL

60,00 NB

24,00 WL

54,50 NB

24,00 WL

54,50 NB

18,00 WL

52,50 NB

18,00 WL

52,50 NB

42,00 WL

ICES-deelsector XIIa 2

Het gedeelte van sector XIIa ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

60,00 NB

20,55 WL

60,00 NB

15,00 WL

60,49 NB

15,00 WL

60,44 NB

15,22 WL

60,11 NB

17,32 WL

60,05 NB

18,65 WL

60,00 NB

20,55 WL

ICES-deelsector XIIa 3

Het gedeelte van sector XIIa ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

59,00 NB

42,00 WL

56,55 NB

42,00 WL

56,64 NB

41,50 WL

56,75 NB

41,00 WL

56,88 NB

40,50 WL

57,03 NB

40,00 WL

57,20 NB

39,50 WL

57,37 NB

39,00 WL

57,62 NB

38,50 WL

57,78 NB

38,25 WL

57,97 NB

38,00 WL

58,26 NB

37,50 WL

58,63 NB

37,00 WL

59,00 NB

36,77 WL

59,00 NB

42,00 WL

ICES-deelsector XIIa 4

Het gedeelte van sector XIIa ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

62,00 NB

27,00 WL

60,85 NB

27,00 WL

60,69 NB

26,46 WL

60,45 NB

25,09 WL

60,37 NB

23,96 WL

60,22 NB

23,27 WL

60,02 NB

21,76 WL

60,00 NB

20,55 WL

60,05 NB

18,65 WL

60,11 NB

17,32 WL

60,44 NB

15,22 WL

60,49 NB

15,00 WL

62,00 NB

15,00 WL

62,00 NB

27,00 WL

ICES-sector XIIb

Het gedeelte van deelgebied XII ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

60,00 NB

18,00 WL

54,50 NB

18,00 WL

54,50 NB

24,00 WL

60,00 NB

24,00 WL

60,00 NB

18,00 WL

ICES-sector XIIc

Het gedeelte van deelgebied XII ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

52,50 NB

42,00 WL

48,00 NB

42,00 WL

48,00 NB

18,00 WL

52,50 NB

18,00 WL

52,50 NB

42,00 WL

ICES-deelgebied XIV

De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 40o00′ WL tot de noordkust van Groenland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Groenland tot een punt op 44o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot 27o00′ WL, vandaar recht noord tot 68o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.

ICES-sector XIVa

De wateren begrensd door een lijn vanaf de geografische noordpool langs de meridiaan van 40o00′ WL tot de noordkust van Groenland, vandaar in oostelijke en zuidelijke richting langs de kust van Groenland tot een punt op Kap Savary op 68o30′ NB, vandaar recht zuid langs de meridiaan van 27o00′ WL tot 68o00′ NB, vandaar recht oost tot 11o00′ WL, en vandaar recht noord tot de geografische noordpool.

ICES-sector XIVb

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Groenland op 44o00′ WL, vandaar recht zuid tot 59o00′ NB, vandaar recht oost tot 27o00′ WL, vandaar recht noord tot een punt op Kap Savary op 68o30′ NB, en vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Groenland tot het beginpunt.

ICES-deelsector XIVb 1

Het gedeelte van sector XIVb ingesloten door een lijn die de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Breedtegraad

Lengtegraad

59,00 NB

27,00 WL

59,00 NB

36,77 WL

59,35 NB

36,50 WL

59,50 NB

36,35 WL

59,75 NB

36,16 WL

60,00 NB

35,96 WL

60,25 NB

35,76 WL

60,55 NB

35,50 WL

60,75 NB

35,37 WL

61,00 NB

35,15 WL

61,25 NB

34,97 WL

61,50 NB

34,65 WL

61,60 NB

34,50 WL

61,75 NB

34,31 WL

61,98 NB

34,00 WL

62,25 NB

33,70 WL

62,45 NB

33,53 WL

62,50 NB

33,27 WL

62,56 NB

33,00 WL

62,69 NB

32,50 WL

62,75 NB

32,30 WL

62,87 NB

32,00 WL

63,03 NB

31,50 WL

63,25 NB

31,00 WL

63,31 NB

30,86 WL

63,00 NB

30,61 WL

62,23 NB

29,87 WL

61,79 NB

29,25 WL

61,44 NB

28,61 WL

61,06 NB

27,69 WL

60,85 NB

27,00 WL

59,00 NB

27,00 WL

ICES-deelsector XIVb 2

Het gedeelte van sector XIVb buiten deelsector XIVb 1.


BIJLAGE IV

Formaat voor de indiening van vangstgegevens betreffende het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan

Magnetische dragers

Banden: Negen sporen met een dichtheid van 1 600 of 6 250 BPI en EBCDIC- of ASCII-codering, bij voorkeur zonder label. Indien een label wordt gebruikt, dient een eindebestandlabel te worden ingevoegd.

Floppy disks: MS-DOS-formaat, 3,5″ 720 K of 1,4 MB-schijven of 5,25″ 360 K of 1,2 MB-schijven.

Recordformaat

Byte nr.

Informatie-eenheid

Opmerkingen

1-4

Land (ISO 3-lettercode)

Bijvoorbeeld: FRA = Frankrijk

5-6

Jaar

Bijvoorbeeld: 90 = 1990

7-8

Groot visgebied FAO

Bijvoorbeeld: 27 = noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan

9-15

Sector

Bijvoorbeeld: IVa = ICES-sector IVa

16-18

Vissoort

3-lettercode

19-26

Vangst

Aantal metrieke ton

Opmerkingen:

a)

Alle velden dienen rechts te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties ervóór. Alle alfanumerieke velden dienen links te worden gejusteerd met behulp van uitvulspaties erna.

b)

Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nauwkeurig, te worden geregistreerd.

c)

Hoeveelheden (byte 19-26) die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „-1” te worden geregistreerd.

d)

Onbekende hoeveelheden (byte 19-26) dienen als „-2” te worden geregistreerd.


BIJLAGE V

FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN VANGSTGEGEVENS OP MAGNETISCHE GEGEVENSDRAGERS BETREFFENDE DE NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

A.   Codeerformaat

De gegevens moeten worden ingediend als records met variable lengte en met een dubbele punt (:) tussen de recordvelden. De volgende velden moeten in ieder record zijn opgenomen:

Veld

Opmerkingen

Land

3-lettercode (bv. FRA = Frankrijk)

Jaar

bv. 2001 of 01

Groot visgebied FAO

27 = noordoostelijke Atlantische Oceaan

Sector

bv. IV a = ICES-sector IV a

Vissoort

3-lettercode

Vangst

Aantal metricke ton

a)

Als vangst dient het levendgewichtequivalent van de aanvoer, op een metrieke ton nawkeurig, te worden geregistreerd.

b)

Hoeveelheden die minder dan een halve eenheid bedragen, dienen als „-1” te worden geregistreerd.

c)

Landencodes:

Oostenrijk

AUT

België

BEL

Bulgarije

BGR

Cyprus

CYP

Tsjechië

CZE

Duitsland

DEU

Denemarken

DNK

Spanje

ESP

Estland

EST

Finland

FIN

Frankrijk

FRA

Verenigd Koninkrijk

GBR

Engeland en Wales

GBRA

Schotland

GBRB

Noord-Ierland

GBRC

Griekenland

GRC

Hongarije

HUN

Ierland

IRL

IJsland

ISL

Italië

ITA

Litouwen

LTU

Luxemburg

LUX

Letland

LVA

Malta

MLT

Nederland

NLD

Noorwegen

NOR

Polen

POL

Portugal

PRT

Roemenië

ROU

Slowakije

SVK

Slovenië

SVN

Zweden

SWE

Turkije

TUR

B.   Methode van indiening van de gegevens bij de Europese Commissie

De gegevens moeten zoveel mogelijk in een elektronisch formaat (bv. als e-mailbijlage) worden ingediend.

Zo niet wordt de indiening van een bestand op een 3,5” HD-diskette aanvaard.


BIJLAGE VI

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad

(PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1637/2001 van de Commissie

(PB L 222 van 17.8.2001, blz. 20)

 

Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

Uitsluitend bijlage I, punt 4

Verordening (EG) nr. 448/2005 van de Commissie

(PB L 74 van 19.3.2005, blz. 5)

 


BIJLAGE VII

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 3880/91

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4, eerste alinea

Artikel 4, eerste alinea

Artikel 4, tweede alinea

Artikel 4, tweede alinea

Artikel 4, derde alinea

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 6, leden 1 en 2

Artikel 6, leden 1 en 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 6, lid 4

Artikel 6, lid 3

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VII


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/109


VERORDENING (EG) Nr. 219/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft

Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing — Deel twee

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, artikel 44, lid 1, artikel 71, artikel 80, lid 2, artikel 95, artikel 152, lid 4, onder b), artikel 175, lid 1, en de artikelen 179 en 285,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4) is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (5), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het basisbesluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(2)

Overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG, vergt de toepassing van de regelgevingsprocedure met toetsing op reeds geldende, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluiten, dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(3)

Daar de wijzigingen die daartoe moeten worden aangebracht aan de besluiten technisch van aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij in het geval van richtlijnen niet te worden omgezet door de lidstaten,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de lijst in bijlage genoemde besluiten worden overeenkomstig die bijlage aangepast aan Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.

Artikel 2

De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlage genoemde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals aangepast bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  PB C 224 van 30.8.2008, blz. 35.

(2)  PB C 117 van 14.5.2008, blz. 1.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 februari 2009.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.

(6)  PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.


BIJLAGE

1.   HUMANITAIRE HULP

Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp  (1)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1257/96 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening aan te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1257/96, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1257/96 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 13, vierde alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie besluit volgens de procedure van artikel 17, lid 2, en binnen de grenzen van artikel 15, lid 2, tweede streepje, over de voortzetting van de op basis van de noodprocedure vastgestelde acties.”.

2)

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

1.   De Commissie neemt de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening aan. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.   Volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure:

neemt de Commissie besluiten over de communautaire financiering van de in artikel 2, onder c), bedoelde bescherming in het kader van de tenuitvoerlegging van de humanitaire actie;

neemt de Commissie besluiten over de acties van de Commissie zelf of de financiering van de acties van de gespecialiseerde instellingen van de lidstaten.

3.   Volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde beheersprocedure:

hecht de Commissie haar goedkeuring aan de algemene plannen die acties moeten mogelijk maken in een bepaald land of een bepaalde regio waar de humanitaire crisis, met name gezien de omvang en de complexiteit ervan, van lange duur kan zijn, alsmede aan het totale financieringsbedrag ervan; de Commissie en de lidstaten onderzoeken in dit verband welke prioriteiten in het kader van de uitvoering van deze algemene plannen moeten worden toegekend,

neemt de Commissie, onverminderd artikel 13, een besluit over de projecten van meer dan 2 miljoen ECU.”.

3)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

2.   ONDERNEMINGEN

2.1.   Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols  (2)

Met betrekking tot Richtlijn 75/324/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om in deze richtlijn de nodige technische aanpassingen aan te brengen en om de wijzigingen vast te stellen die nodig zijn voor het aanpassen aan de technische vooruitgang van de bijlage bij die richtlijn. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 75/324/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 75/324/EEG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

De Commissie stelt de maatregelen vast die nodig zijn voor het aanpassen aan de technische vooruitgang van de bijlage bij deze richtlijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

3)

Artikel 10, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie kan de nodige technische aanpassingen van deze richtlijn vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

In dat geval kan de lidstaat die de vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen, deze handhaven totdat genoemde aanpassingen van kracht worden.”.

2.2.   Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik  (3)

Met betrekking tot Richtlijn 93/15/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de richtlijn aan te passen teneinde rekening te houden met de toekomstige wijzigingen van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties en om de toepassingsvoorwaarden van artikel 14, tweede alinea, vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 93/15/EEG, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 93/15/EEG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Het comité behandelt elke kwestie met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

5.   De Commissie stelt volgens de in lid 3 omschreven procedure de uitvoeringsmaatregelen vast om met name rekening te houden met de toekomstige wijzigingen van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties.”.

2)

Artikel 14, tweede alinea, wordt vervangen door:

„De lidstaten gaan na of deze ondernemingen uit de sector explosieven over een systeem van trajectcontrole beschikken waardoor te allen tijde de houder van bepaalde explosieven kan worden geïdentificeerd. De Commissie kan de maatregelen inzake de toepassingsvoorwaarden van dit lid vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2.3.   Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis  (4) .

Met betrekking tot Richtlijn 2000/14/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor de aanpassing van bijlage III aan de ontwikkeling van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/14/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/14/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 18 bis

De Commissie stelt uitvoeringsmaatregelen vast voor de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang, mits zij niet van invloed zijn op het gemeten geluidsvermogensniveau van het in artikel 12 genoemde materieel, in het bijzonder door de opneming van verwijzingen naar bestaande toepasselijke Europese normen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 19, onder b), wordt vervangen door:

„b)

verleent bijstand aan de Commissie bij de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang.”.

2.4.   Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen  (5)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2003/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, om de meet-, bemonsterings- en analysemethoden aan te passen, om de bepalingen betreffende de controlemaatregelen vast te stellen en om nieuwe typen EG-meststoffen op te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2003/2003, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2003/2003 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 29, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie past de meet-, bemonsterings- en analysemethoden aan en moderniseert ze, en past waar mogelijk Europese normen toe. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 32, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Dezelfde procedure geldt voor de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen die nodig zijn om de controlemaatregelen, bedoeld in dit artikel en in de artikelen 8, 26 en 27, nader uit te werken. Deze bepalingen betreffen met name de frequentie waarmee tests moeten worden herhaald alsmede maatregelen om te garanderen dat de in de handel gebrachte meststof dezelfde is als de geteste meststof.”.

2)

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De Commissie past bijlage I aan om nieuwe typen meststof op te nemen.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De Commissie past de bijlagen aan aan de vooruitgang van de techniek.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   De in de leden 1 en 3 bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 32, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 32 wordt vervangen door:

„Artikel 32

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

2.5.   Richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (gecodificeerde versie)  (6)

Met betrekking tot Richtlijn 2004/9/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bijlage I aan te passen aan de technische vooruitgang en om de in artikel 2, lid 2, vermelde formule te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/9/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/9/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Indien de Commissie van oordeel is dat deze richtlijn moet worden gewijzigd teneinde voor de in lid 1 genoemde kwesties een oplossing te vinden, neemt zij de betrokken wijzigingen aan.

Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (7) ingestelde Comité, hierna „comité” genoemd.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3)

Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De Commissie stelt de volgende uitvoeringsmaatregelen vast:

a)

de aanpassing van de in artikel 2, lid 2, vermelde formule;

b)

de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2.6.   Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (gecodificeerde versie)  (8)

Met betrekking tot Richtlijn 2004/10/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bijlage I aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/10/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/10/EG als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 3 bis

Wat de beginselen van GLP betreft, kan de Commissie bijlage I aanpassen aan de technische vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (9) ingestelde Comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3)

Artikel 5, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie kan uitvoeringsmaatregelen vaststellen om in deze richtlijn de nodige technische aanpassingen aan te brengen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

In het in de derde alinea bedoelde geval kan de lidstaat die de vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen, deze handhaven tot de inwerkingtreding van die aanpassingen.”.

2.7.   Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren  (10)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 273/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen van de verordening vast te stellen. Daar het uitvoeringsmaatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 273/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 273/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de inleidende zin wordt vervangen door:

„In voorkomend geval stelt de Commissie de volgende uitvoeringsmaatregelen vast:”;

b)

de volgende alinea’s worden toegevoegd:

„De onder punten a) tot en met e) van de eerste alinea vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De onder punt f) van de eerste alinea vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde beheersprocedure.”.

2)

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 30 van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad ingestelde comité (11).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

2.8.   Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia  (12)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 648/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij die verordening aan te passen en om wijzigingen of aanvullingen vast te stellen die nodig zijn voor de toepassing van de regels van deze verordening op detergentia die gebaseerd zijn op oplosmiddelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 648/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 648/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Overweging 27 wordt geschrapt.

2)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Aanpassing van de bijlagen

1.   De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen, worden vastgesteld door de Commissie en zijn, waar mogelijk, gebaseerd op Europese normen.

2.   De Commissie stelt de wijzigingen of aanvullingen vast die nodig zijn voor de toepassing van de regels van deze verordening op detergentia die gebaseerd zijn op oplosmiddelen.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

De zesde alinea van bijlage VII, punt A, wordt vervangen door:

„Indien het SCCNFP vervolgens individuele op risicoanalyse gebaseerde concentratielimieten vaststelt voor allergene geurstoffen, moet de Commissie de aanneming voorstellen van dergelijke limieten ter vervanging van bovengenoemde limiet van 0,01 %. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2.9.   Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau  (13)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen en bijlagen aan te passen, om nieuwe bepalingen vast te stellen en om specifieke toepassingsvoorwaarden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 726/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 726/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Na raadpleging van het bevoegde comité van het bureau kan de Commissie de bijlage aanpassen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en kan zij de noodzakelijke wijzigingen vaststellen zonder het toepassingsgebied van de gecentraliseerde procedure uit te breiden.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 14, lid 7, derde alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie stelt een verordening vast waarin wordt bepaald op welke wijze dergelijke vergunningen worden verleend. Die maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 16, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie stelt, na overleg met het bureau, de nodige bepalingen vast voor het onderzoeken van wijzigingen van een vergunning vóór het in de handel brengen, en wel in de vorm van een verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door:

„De houder van de vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik draagt er zorg voor dat alle vermoede gevallen van een onverwachte bijwerking of van overdracht van dragers van infecties via geneesmiddelen op het grondgebied van een derde land onverwijld, maar uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van de informatie aan de lidstaten en aan het bureau worden gemeld. De Commissie stelt de bepalingen vast voor de melding van vermoede gevallen van hetzij in de Gemeenschap, hetzij in een derde land optredende onverwachte bijwerkingen die niet ernstig zijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De Commissie kan, in het licht van de opgedane ervaring, bepalingen vaststellen tot wijziging van lid 3. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 29 wordt vervangen door:

„Artikel 29

De Commissie kan wijzigingen vaststellen die eventueel in dit hoofdstuk moeten worden aangebracht om het aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

6)

Artikel 41, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De Commissie stelt, na overleg met het bureau, de nodige bepalingen vast voor het onderzoeken van wijzigingen van een vergunning vóór het in de handel brengen, en wel in de vorm van een verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7)

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door:

„De houder van de vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik draagt er zorg voor dat alle vermoede gevallen van een ernstige onverwachte bijwerking, van bijwerkingen bij de mens en van vermoede overdracht van infectueus materiaal via geneesmiddelen op het grondgebied van een derde land onverwijld, maar uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van de informatie, aan de lidstaten en aan het bureau worden gemeld. De Commissie stelt de bepalingen vast voor de melding van vermoede gevallen van hetzij in de Gemeenschap, hetzij in een derde land optredende onverwachte bijwerkingen die niet ernstig zijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De Commissie kan, in het licht van de opgedane ervaring, bepalingen vaststellen tot wijziging van lid 3. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde procedure met toetsing.”.

8)

Artikel 54 wordt vervangen door:

„Artikel 54

De Commissie kan wijzigingen vaststellen die eventueel in dit hoofdstuk moeten worden aangebracht om het aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

9)

Artikel 70, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De Commissie stelt echter bepalingen vast waarin staat onder welke omstandigheden middelgrote en kleine bedrijven lagere vergoedingen mogen betalen, betaling van vergoedingen mogen uitstellen of administratieve bijstand kunnen krijgen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

10)

Artikel 84, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Op verzoek van het bureau kan de Commissie de houders van krachtens deze verordening verleende vergunningen voor het in de handel brengen geldboeten opleggen, indien zij bepaalde in het kader van deze vergunningen vastgestelde verplichtingen niet nakomen. De maximumbedragen alsmede de voorwaarden waaronder en de wijze waarop deze boeten worden ingevorderd, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 87, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

11)

Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

lid 4 wordt geschrapt.

3.   MILIEU

3.1.   Richtlijn 82/883/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus die betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxydeindustrie  (14)

Met betrekking tot Richtlijn 82/883/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de parameters in de kolom „bepaling facultatief” en de referentiemethoden voor meting, zoals vermeld in de bijlagen, aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 82/883/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 82/883/EEG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn om de parameters in de kolom „bepaling facultatief” en de referentiemethoden, zoals vermeld in de bijlagen, aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3.2.   Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw  (15)

Met betrekking tot Richtlijn 86/278/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bepalingen van de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en de wetenschap. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 86/278/EEG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 86/278/EEG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

De bepalingen van de bijlagen bij de richtlijn, met uitzondering van de parameters en waarden die zijn aangegeven in de bijlagen I A, I B en I C, alsook elk gegeven dat van invloed kan zijn op de beoordeling van die waarden en de te analyseren parameters die worden genoemd in de bijlagen II A en II B, worden door de Commissie aangepast aan de vooruitgang van de techniek en de wetenschap.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3.3.   Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval  (16)

Met betrekking tot Richtlijn 94/62/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking te bestuderen en waar nodig te herzien, om vast te stellen onder welke voorwaarden concentraties van zware metalen in verpakking en verpakkingscomponenten niet van toepassing zijn op materiaal en producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, om vast te stellen welke verpakkingssoorten vrijgesteld zijn van de eis inzake concentraties, en om de noodzakelijke technische maatregelen vast te stellen om eventuele problemen bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op te vangen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 94/62/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 94/62/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, punt 1, vierde alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie bestudeert indien passend, de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking in bijlage I en herziet deze waar nodig. De volgende artikelen worden prioritair behandeld: CD- en videodoosjes, bloempotten, buizen en rollen die met buigbaar materiaal omwikkeld zijn, papier waarop zelfklevende etiketten zitten, en inpakpapier. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 11, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie stelt vast onder welke voorwaarden de in lid 1 bedoelde concentraties niet van toepassing zijn op gerecycleerd materiaal en producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, en welke verpakkingssoorten vrijgesteld zijn van de in lid 1, derde streepje, bedoelde eis.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Met het oog op de harmonisatie van de kenmerken en de aanbiedingsvorm van de geproduceerde gegevens en het verenigbaar maken van de gegevens van de lidstaten, verstrekken de lidstaten hun beschikbare gegevens aan de Commissie, met behulp van volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2, en op basis van bijlage III vastgestelde tabellen.”.

4)

Artikel 19 wordt vervangen door:

„Artikel 19

Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek

1.   De wijzigingen, nodig voor de aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek van het in artikel 8, lid 2, en in artikel 10, tweede alinea, laatste streepje, bedoelde identificatiesysteem, alsook de in artikel 12, lid 3, en de in bijlage III bedoelde vormvereisten met betrekking tot het systeem van databases worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2.

2.   De Commissie stelt de wijzigingen vast die nodig zijn voor de aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek van de in bijlage I ter illustratie opgenomen voorbeelden van de criteria voor de definitie van verpakking. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 20, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De Commissie stelt de noodzakelijke technische maatregelen vast om eventuele problemen bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op te vangen, met name voor verpakkingsmateriaal dat inert is en in zeer kleine hoeveelheden (i.e. ongeveer 0,1 gewichtsprocent) op de markt van de Gemeenschap is gebracht, met name verpakking voor medische apparatuur en farmaceutische producten, kleine verpakkingen en luxeverpakkingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

6)

Artikel 21, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3.4.   Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen  (17)

Met betrekking tot Richtlijn 1999/32/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om criteria op te stellen voor het gebruik van emissiereductietechnologieën door schepen van alle vlaggen in omsloten havens, havenbekkens en riviermondingen in de Gemeenschap, en wijzigingen vast te stellen die nodig zijn om in een aantal bepalingen technische aanpassingen aan te brengen in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/32/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/32/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 quater, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie stelt criteria op voor het gebruik van emissiereductietechnologieën door schepen van alle vlaggen in omsloten havens, havenbekkens en riviermondingen in de Gemeenschap. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie deelt deze criteria mee aan de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).”.

2)

Artikel 7, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Wijzigingen die nodig zijn om in artikel 2, punten 1, 2, 3, 3a, 3b, en 4, of in artikel 6, lid 2, technische aanpassingen aan te brengen in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Deze aanpassingen mogen niet leiden tot directe wijzigingen van de werkingssfeer van deze richtlijn of de grenswaarden voor het zwavelgehalte van brandstoffen van deze richtlijn.”.

3)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3.5.   Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen  (18)

Met betrekking tot Richtlijn 2001/81/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de methoden van bijlage III bij te werken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/81/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De methoden van bijlage III worden bijgewerkt door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 13, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3.6.   Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap  (19)

Met betrekking tot Richtlijn 2003/87/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen aan te nemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 11 ter, lid 5; om richtlijnen vast te stellen voor de bewaking van en rapportage over emissies, om een verordening vast te stellen inzake een gestandaardiseerd en beveiligd stelsel van registers, waaronder bepalingen betreffende het gebruik en de identificatie van CER’s en ERU’s voor gebruik in de Gemeenschapsregeling en betreffende de bewaking van het niveau van dit gebruik; om bijlage III conform artikel 22 te wijzigen; om de opneming van in bijlage I niet genoemde activiteiten en broeikasgassen goed te keuren; om conform met derde landen gesloten overeenkomsten de nodige bepalingen op te stellen in verband met de wederzijdse erkenning van emissierechten, en om genormaliseerde of aanvaarde methoden vast te stellen voor bewaking van de emissies van andere broeikasgassen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/87/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/87/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 11 ter, lid 7, wordt vervangen door:

„7.   Bepalingen inzake de uitvoering van de leden 3 en 4, met name indien zij betrekking hebben op het voorkomen van dubbeltellingen, worden vastgesteld door de Commissie volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De Commissie stelt bepalingen vast voor de uitvoering van lid 5 van dit artikel indien het gastland voldoet aan alle eisen om in aanmerking te komen voor JI-projectactiviteiten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 14, lid 1, eerste zin, wordt vervangen door:

„De Commissie stelt richtsnoeren vast voor de bewaking van en rapportage over emissies uit de in bijlage I genoemde activiteiten van voor die activiteiten gespecificeerde broeikasgassen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 19, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Voor de uitvoering van deze richtlijn stelt de Commissie een verordening vast inzake een gestandaardiseerd en beveiligd stelsel van registers in de vorm van elektronische gegevensbanken, die gemeenschappelijke gegevens bevatten om de verlening, het bezit, de overdracht en de annulering van emissierechten te volgen, om voor toegang van het publiek en de nodige geheimhouding te zorgen en om te waarborgen dat er geen overdrachten geschieden die met uit het Protocol van Kyoto voortvloeiende verplichtingen onverenigbaar zijn. Die verordening bevat tevens bepalingen betreffende het gebruik en de identificatie van CER’s en ERU’s voor gebruik in de Gemeenschapsregeling en betreffende de bewaking van het niveau van dit gebruik. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 22 wordt vervangen door:

„Artikel 22

Wijzigingen van bijlage III

De Commissie kan bijlage III, met uitzondering van de criteria 1, 5 en 7, voor de periode van 2008 tot en met 2012 wijzigen op grond van de in artikel 21 bedoelde verslagen en de ervaring die met de toepassing van deze richtlijn is opgedaan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 23, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Met inachtneming van alle relevante criteria, in het bijzonder de effecten op de interne markt, mogelijke concurrentieverstoringen, de milieu-integriteit van de regeling en de betrouwbaarheid van het geplande bewakings- en rapportagesysteem, mogen de lidstaten vanaf 2008 handel in emissierechten overeenkomstig deze richtlijn toepassen op:

a)

in bijlage I niet genoemde installaties, op voorwaarde dat de opneming van dergelijke installaties door de Commissie wordt goedgekeurd volgens de regelgevingsprocedure van artikel 23, lid 2, en

b)

op in bijlage I niet genoemde activiteiten en broeikasgassen, op voorwaarde dat de opneming van dergelijke activiteiten en broeikasgassen door de Commissie wordt goedgekeurd. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Met ingang van 2005 kunnen de lidstaten emissierechtenhandel op dezelfde voorwaarden toestaan voor installaties die de in bijlage I genoemde activiteiten verrichten waarvan de capaciteit onder de aldaar genoemde drempelwaarden ligt.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De Commissie kan op eigen initiatief bewakings- en rapportagerichtsnoeren vaststellen, of doet zulks op verzoek van een lidstaat, voor in bijlage I niet genoemde emissies, installaties en broeikasgassen, indien de bewaking van en de rapportage over deze emissies met voldoende nauwkeurigheid kan geschieden.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7)

Artikel 25, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Wanneer een overeenkomst als bedoeld in lid 1 is gesloten, stelt de Commissie de nodige bepalingen vast in verband met de wederzijdse erkenning van emissierechten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

8)

In bijlage IV komt de alinea onder de titel „Bewaking van de emissies van andere broeikasgassen” als volgt te luiden:

„Er moeten genormaliseerde of aanvaarde methoden worden gebruikt die door de Commissie in samenwerking met alle belanghebbenden worden ontwikkeld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3.7.   Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen  (20)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 850/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om een aantal concentratiegrenswaarden in de bijlagen vast te stellen, om bijlagen te wijzigen wanneer een stof in het verdrag of het protocol wordt opgenomen, om de bestaande vermeldingen te wijzigen, en om bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 850/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 850/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4, onder a), wordt vervangen door:

„a)

een in bijlage IV vermelde stof bevat of daarmee verontreinigd is, op een andere manier in overeenstemming met de toepasselijke communautaire regelgeving worden verwijderd of nuttig worden toegepast, mits het gehalte van de vermelde stoffen in het afval onder de in bijlage IV vast te leggen concentratiegrenswaarden ligt. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Voordat deze concentratiegrenswaarden zijn vastgesteld volgens de hierboven genoemde procedure kan de bevoegde instantie van een lidstaat krachtens dit punt concentratiegrenswaarden of specifieke technische eisen met betrekking tot verwijdering of nuttige toepassing van afval vaststellen en toepassen.”;

b)

lid 5, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Met het oog op de toepassing van lid 4, onder b) worden de concentratiegrenswaarden in bijlage V, deel 2, vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 14 wordt vervangen door:

„Artikel 14

Wijziging van de bijlagen

1.   Wanneer een stof in het verdrag of het protocol wordt opgenomen, wijzigt de Commissie zo nodig de bijlagen I tot en met III dienovereenkomstig.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.   Wanneer een stof in het verdrag of het protocol wordt opgenomen, wijzigt de Commissie zo nodig bijlage IV dienovereenkomstig.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3.   Wijzigingen in de bestaande vermeldingen in de bijlagen I, II en III, bijvoorbeeld om deze aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden door de Commissie vastgesteld.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

4.   Wijzigingen in de bestaande vermeldingen in bijlage IV en wijzigingen van bijlage V, bijvoorbeeld om deze aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden door de Commissie vastgesteld.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 16, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

4)

Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

3.8.   Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht  (21)

Met betrekking tot Richtlijn 2004/107/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen en bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/107/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/107/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 9 wordt vervangen door:

„9.   Ongeacht de concentratieniveaus dient voor achtergrondwaarden op iedere 100 000 km2 een monsternemingspunt te worden geïnstalleerd voor de indicatieve meting in de lucht van arseen, cadmium, totaal gasvormig kwik, nikkel, benzo(a)pyreen en de overige polycyclische aromatische koolwaterstofverbindingen bedoeld in lid 8 en van de totale depositie van arseen, cadmium, kwik, nikkel, benzo(a)pyreen en de overige polycyclische aromatische koolwaterstoffen bedoeld in lid 8. Elke lidstaat plaatst ten minste één meetstation; de lidstaten mogen echter met onderlinge instemming en overeenkomstig richtsnoeren die moeten worden opgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 6, lid 2, een of meer gemeenschappelijke meetstations plaatsen, die naburige zones in aangrenzende lidstaten bestrijken, teneinde de nodige ruimtelijke resolutie te verkrijgen. De meting van tweewaardig kwik in deeltjes en als gas wordt eveneens aanbevolen. Waar dienstig, zou de monitoring dienen te worden gecoördineerd met de monitoringstrategie en het meetprogramma van het Programma voor samenwerking inzake de bewaking en de evaluatie van het transport van luchtverontreinigende stoffen over lange afstand in Europa (European Monitoring and Evaluation of Pollutants, EMEP). De monsternemingspunten voor deze verontreinigende stoffen moeten zodanig worden geselecteerd dat geografische variatie en langetermijntendensen kunnen worden vastgesteld. Bijlage III, delen I, II en III zijn van toepassing.”;

b)

lid 15 wordt vervangen door:

„15.   De wijzigingen die nodig zijn om dit artikel en bijlage II, deel II, en de bijlagen III tot en met V aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Zij mogen geen directe of indirecte wijzigingen van de streefwaarden tot gevolg hebben.”.

2)

Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie stelt volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure gedetailleerde regelingen vast voor het indienen van de informatie die krachtens lid 1 van dit artikel dient te worden verstrekt.”.

3)

Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

4)

Bijlage V, punt V, wordt vervangen door:

„V.   Referentietechnieken voor luchtkwaliteitsmodellen

Er kunnen momenteel geen referentietechnieken voor luchtkwaliteitsmodellen worden gespecificeerd. De Commissie kan wijzigingen vaststellen om dit punt aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3.9.   Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen  (22)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen zoals opgenomen in artikel 58 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 te wijzigen, en om conform artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 bepaalde aanvullende maatregelen te treffen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1013/2006 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 11, lid 3, derde alinea, wordt vervangen door:

„Indien zij niet tot een bevredigende oplossing komen, kan elk van beide lidstaten de zaak aan de Commissie voorleggen. Een besluit over deze zaak wordt genomen volgens de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2.”.

2)

Artikel 58 wordt vervangen door:

„Artikel 58

Wijziging van de bijlagen

1.   De Commissie kan de bijlagen aanpassen aan de laatste wetenschappelijke en technische inzichten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Daarnaast:

a)

worden de bijlagen I, II, III, III A, IV en V aangepast aan de wijzigingen die in het kader van het Verdrag van Bazel en van het OESO-besluit zijn overeengekomen;

b)

mogen niet-ingedeelde soorten afvalstoffen voorlopig worden toegevoegd aan bijlage III B, IV of V in afwachting van een besluit tot opneming in de desbetreffende bijlagen van het Verdrag van Bazel of het OESO-besluit;

c)

mag, in afwachting van een besluit tot opneming in de desbetreffende bijlagen van het Verdrag van Bazel of het OESO-besluit voor mengsels van twee of meer groene soorten afvalstoffen van bijlage III op verzoek van een lidstaat worden overwogen die mengsels voorlopig in de in artikel 3, lid 2, genoemde gevallen toe te voegen aan bijlage III A. Bijlage III A kan de bepaling bevatten dat één of meer van de codes daarin niet van toepassing zijn op uitvoer naar landen waarvoor het OESO-besluit niet geldt;

d)

worden de in artikel 3, lid 3, bedoelde uitzonderlijke gevallen vastgesteld, en worden, indien noodzakelijk, de betreffende afvalstoffen toegevoegd aan de bijlagen IV A en V, en geschrapt uit bijlage III;

e)

wordt bijlage V aangepast aan de wijzigingen in de lijst van gevaarlijke afvalstoffen die overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG zijn vastgesteld;

f)

wordt bijlage VIII aangepast aan de desbetreffende internationale overeenkomsten en akkoorden.

2.   Bij wijzigingen in bijlage IX wordt het comité dat is ingesteld bij Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (23) volledig bij de besluitvorming betrokken.

3)

Artikel 59 wordt vervangen door:

„Artikel 59

Aanvullende maatregelen

1.   De Commissie kan volgens de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2, de volgende aanvullende maatregelen treffen in verband met de uitvoering van deze verordening:

a)

richtsnoeren voor de toepassing van artikel 12, lid 1, onder g);

b)

richtsnoeren voor de toepassing van artikel 15 in verband met de identificatie en opsporing van afvalstoffen die aanzienlijke veranderingen ondergaan tijdens de voorlopige nuttige toepassing of verwijdering;

c)

richtsnoeren voor de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten ten aanzien van illegale overbrengingen, zoals bedoeld in artikel 24;

d)

technische en organisatorische eisen voor de praktische uitvoering van elektronische gegevensuitwisseling voor het indienen van documenten en informatie overeenkomstig artikel 26, lid 4;

e)

nadere aanwijzingen voor het taalgebruik, zoals bedoeld in artikel 27;

f)

nadere aanwijzingen bij de procedurevoorschriften van titel II wat betreft de toepassing ervan op de uitvoer, de invoer en de doorvoer van afvalstoffen respectievelijk uit, in en door de Gemeenschap;

g)

nadere aanbevelingen over niet gedefinieerde juridische voorwaarden.

2.   De Commissie kan de volgende uitvoeringsmaatregelen treffen:

a)

een methode voor de berekening van de borgsom(men) of gelijkwaardige verzekering(en) zoals bedoeld in artikel 6;

b)

nadere voorwaarden en eisen in verband met vooraf goedgekeurde inrichtingen voor nuttige toepassing, zoals bedoeld in artikel 14.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 59 bis

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/12/EG bedoelde comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

5)

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2, derde alinea, wordt vervangen door:

„Behalve voor glasafval, papierafval en oude luchtbanden mag deze periode volgens de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2 worden verlengd tot ten laatste 31 december 2012.”;

b)

lid 4, derde alinea, wordt vervangen door:

„Deze periode mag worden verlengd tot uiterlijk 31 december 2012 overeenkomstig de regelgevingsprocedure als bedoeld in artikel 59 bis, lid 2.”;

c)

lid 5 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de derde alinea wordt vervangen door:

„Deze periode mag worden verlengd tot uiterlijk 31 december 2015 overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2.”;

ii)

de vijfde alinea wordt vervangen door:

„Deze periode mag worden verlengd tot uiterlijk 31 december 2015 overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 59 bis, lid 2.”.

4.   EUROSTAT

4.1.   Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële productie  (24)

Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 3924/91 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van de onder deze verordening vallende producten bij te werken. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om toepassingsbepalingen betreffende de representativiteit en frequentie voor bepaalde producten vast te stellen, en om bepalingen vast te stellen voor de inhoud van vragenlijsten alsook uitvoeringsmaatregelen, waaronder maatregelen voor de aanpassing aan de technische ontwikkelingen op het gebied van de gegevensinwinning en de verwerking van de resultaten. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EEG) nr. 3924/91 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 3924/91 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De Prodcom-lijst en de voor elke rubriek in te winnen informatie, worden bijgewerkt door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt voor „de procedure van artikel 10” gelezen: „in artikel 10, lid 2, bedoelde beheersprocedure.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De eventueel noodzakelijke toepassingsbepalingen van lid 3, met inbegrip van maatregelen ter aanpassing aan de technische ontwikkelingen, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Frequentie

De enquête bestrijkt een tijdvak van een kalenderjaar.

Voor bepaalde rubrieken van de Prodcom-lijst kan de Commissie evenwel beslissen dat er maandelijkse of driemaandelijkse gegevens worden opgetekend. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De benodigde informatie wordt door de lidstaten ingewonnen via vragenlijsten waarvan de inhoud in overeenstemming is met bepalingen die door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Resultaatverwerking

De lidstaten verwerken de ingevulde vragenlijsten waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1, of de informatie uit andere bronnen waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 3, in overeenstemming met de door de Commissie vastgestelde gedetailleerde voorschriften. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

6)

In artikel 7, lid 2, wordt voor „de procedure van artikel 10” gelezen: „in artikel 10, lid 2, bedoelde beheersprocedure”.

7)

Artikel 9 wordt geschrapt.

8)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (25) opgerichte Comité statistisch programma.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4.2.   Richtlijn 96/16/EG van de Raad van 19 maart 1996 betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten  (26)

Met betrekking tot Richtlijn 96/16/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de definities op te stellen betreffende de landbouwbedrijven waarbij de lidstaten overzichten opstellen van de productie en het gebruik van melk; om de lijst van zuivelproducten waarop de enquêtes betrekking hebben, aan te nemen, en om de uniforme definities die voor de mededeling van de resultaten dienen te worden toegepast, vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/16/EG, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/16/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, punt 2, wordt vervangen door:

„2.   stellen jaarlijks bij de landbouwbedrijven, zoals gedefinieerd door de Commissie, overzichten op van de productie en het gebruik van melk; de maatregelen ter definiëring van landbouwbedrijven — maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen — worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 3, leden 2 en 3, wordt vervangen door:

„2.   De lijst van zuivelproducten waarop de enquêtes betrekking hebben, wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3.   De uniforme definities die voor de mededeling van de resultaten dienen te worden toegepast, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

In artikel 5, lid 2, en in artikel 6, lid 1, wordt voor „de procedure van artikel 7” gelezen: „in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure”.

4)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 72/279/EEG ingestelde Permanent Comité voor de landbouwstatistiek.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

4.3.   Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende door de lidstaten uit te voeren statistische enquêtes voor de vaststelling van het productiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen  (27)

Met betrekking tot Richtlijn 2001/109/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van soorten fruitbomen en de tabel met de soorten waarnaar de enquête in de diverse lidstaten moet worden gehouden, te wijzigen, om de uitvoeringsbepalingen voor bepaalde artikelen vast te stellen en om de grenzen van de voor de lidstaten op te nemen productiegebieden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/109/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/109/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door:

„De lijst van die soorten, alsmede de tabel die als bijlage is bijgevoegd, kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 2, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Gedetailleerde bepalingen voor de organisatie van enquêtes die relevante resultaten opleveren, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Gedetailleerde bepalingen voor de regelingen voor steekproefsgewijze monsterneming worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde resultaten worden voor ieder productiegebied afzonderlijk verstrekt. De grenzen van de voor de lidstaten op te nemen productiegebieden worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, ingesteld bij Besluit 72/279/EEG van de Raad (28).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4.4.   Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer  (29)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 91/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de definities te wijzigen, om aanvullende definities vast te stellen, om de inhoud van de bijlagen aan te passen en om de informatie die nodig is voor de rapporten over de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de resultaten gedetailleerd te beschrijven. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 91/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 91/2003 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De definities in lid 1 kunnen worden gewijzigd en aanvullende definities ter harmonisatie van de statistieken kunnen worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   In de bijlagen B en D worden de gegevens genoemd die bij een vereenvoudigde rapportage moeten worden verstrekt en die voor de lidstaten als alternatief kunnen dienen voor de normale gedetailleerde rapportage van bijlage A, respectievelijk C, voor ondernemingen met een totaal volume goederen- of reizigersvervoer van minder dan 500 miljoen tonkilometer of 200 miljoen reizigerskilometer. Die drempelwaarden kunnen worden aangepast door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De inhoud van de bijlagen kan worden aangepast door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Uitvoeringsbepalingen

1.   De regeling voor het indienen van gegevens bij Eurostat wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

2.   De Commissie stelt de volgende uitvoeringsmaatregelen vast:

a)

wijziging van de drempels voor vereenvoudigde rapportage (artikel 4);

b)

wijziging van de definities en vaststelling van aanvullende definities (artikel 3, lid 2);

c)

wijziging van de inhoud van de bijlagen (artikel 4);

d)

de gedetailleerde beschrijving van de informatie die nodig is voor de rapporten over de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de resultaten (artikel 8, lid 2).

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte Comité statistisch programma.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

5)

In bijlage H, punt 5, wordt voor „in artikel 11, lid 2, bepaalde procedure” gelezen: „in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4.5.   Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de statistische registratie van het passagiers-, vracht- en postvervoer door de lucht  (30)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 437/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om nauwkeurigheidsnormen en gegevensbestanden vast te stellen en bepaalde uitvoeringsmaatregelen aan te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 437/2003 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 437/2003 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Nauwkeurigheid van de statistieken

De gegevens worden verzameld door middel van volledige registratie, tenzij er andere nauwkeurigheidsnormen zijn vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De resultaten worden overeenkomstig de in bijlage I opgenomen formaten voor gegevensbestanden verzonden. De Commissie stelt vast welke bestanden moeten worden gebruikt. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De Commissie stelt volgens de in van artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure vast welke drager voor de overdracht van de gegevens moet worden gebruikt.”.

3)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Tenuitvoerleggingsmaatregelen

1.   De volgende tenuitvoerleggingsmaatregelen worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 11, lid 2:

de lijst van de communautaire luchthavens waarop artikel 3, lid 2, van toepassing is,

de beschrijving van de gegevenscodes en de drager voor het verzenden van de resultaten naar de Commissie (artikel 7),

de verspreiding van de statistische resultaten (artikel 8).

2.   De Commissie stelt de volgende tenuitvoerleggingsmaatregelen vast:

de aanpassing van de specificaties in de bijlagen bij deze verordening,

de aanpassing van de kenmerken van de te verzamelen gegevens (artikel 3),

de nauwkeurigheid van de statistieken (artikel 5),

de beschrijving van de gegevensbestanden (artikel 7).

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

4.6.   Verordening (EG) nr. 48/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de productie van jaarlijkse communautaire statistieken over de staalindustrie voor de referentiejaren 2003-2009  (31)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 48/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van de onder deze verordening vallende kenmerken bij te werken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 48/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 48/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Uitvoeringsmaatregelen

1.   De maatregelen ter uitvoering van deze verordening die betrekking hebben op de opmaak van de verstrekte gegevens en de eerste verzendingsperiode worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

2.   De maatregelen ter uitvoering van deze verordening die betrekking hebben op het bijwerken van de lijst van kenmerken, en die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, mits daarbij geen aanzienlijke extra last aan de lidstaten wordt opgelegd.”.

2)

Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

5.   INTERNE MARKT

Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod  (32)

Met betrekking tot Richtlijn 2004/25/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven regels vast te stellen voor de toepassing van artikel 6, lid 3, betreffende de inhoud van het biedingsbericht. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/25/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Overeenkomstig Richtlijn 2004/25/EG zijn de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden beperkt in de tijd. In hun verklaring betreffende Besluit 2006/512/EG tot wijziging van Besluit 1999/468/EG hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gesteld dat Besluit 2006/512/EG een bevredigende horizontale oplossing biedt voor het verzoek van het Europees Parlement, de uitvoering van de volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen wetgevingsbesluiten te toetsen en dat aan de Commissie derhalve uitvoeringsbevoegdheden van onbeperkte duur moeten worden verleend. Als gevolg van de invoering van de regelgevingsprocedure met toetsing moet de bepaling van Richtlijn 2004/25/EG waarin een dergelijke beperking in de tijd is opgenomen, worden geschrapt.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/25/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 6, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie kan bepalingen vaststellen tot wijziging van de lijst in lid 3. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

6.   GEZONDHEID EN CONSUMENTENBESCHERMING

6.1.   Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende het verkeer in mengvoeders  (33)

Met betrekking tot Richtlijn 79/373/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om afwijkingen vast te stellen op de voorschriften betreffende de verpakking van diervoerders en om de bijlage te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 79/373/EEG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 79/373/EEG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De afwijkingen van het beginsel van lid 1 die op communautair niveau moeten worden toegestaan, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, voor zover het kenmerk en de kwaliteit van de mengvoeders zijn gewaarborgd.”.

2)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Rekening houdend met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis zal de Commissie:

a)

categorieën vaststellen waarin verscheidene voedermiddelen zijn gegroepeerd;

b)

de methoden voor de berekening van de energiewaarde van de mengvoeders bepalen;

c)

de in de bijlage aan te brengen wijzigingen vaststellen.

Alle hierboven genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 13, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6.2.   Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten  (34)

Met betrekking tot Richtlijn 82/471/EEG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om wijzigingen aan te brengen en om criteria vast te stellen aan de hand waarvan de aard van de in deze richtlijn bedoelde producten kan worden vastgesteld. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 82/471/EEG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld. Wegens de urgentie moet de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure voor het wijzigen van de richtlijn worden toegepast.

Bijgevolg wordt Richtlijn 82/471/EEG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De wijzigingen die in de bijlage moeten worden aangebracht ingevolge de ontwikkeling van de wetenschappelijke of technische kennis, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Wat de in de bijlage, sub 1.1 en 1.2, bedoelde producten betreft, raadpleegt de Commissie hiertoe het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding en het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding.

Ten aanzien van de in artikel 4, lid 1, bedoelde producten, verkregen op n-alkanen gekweekte gisten van de soort „Candida” wordt evenwel door de Commissie een besluit genomen binnen twee jaar na de kennisgeving van deze richtlijn en na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding en het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De criteria aan de hand waarvan de aard van de in deze richtlijn bedoelde producten kan worden vastgesteld, met name de samenstellings- en zuiverheidseisen, alsmede de fysisch-chemische en biologische eigenschappen, kunnen aan de hand van de wetenschappelijke en technische kennis door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

In artikel 7, lid 2, tweede alinea, worden de woorden „de procedure van artikel 13” vervangen door de woorden „in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

3)

Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Indien de Commissie van oordeel is dat wijzigingen van deze richtlijn noodzakelijk zijn om de in lid 1 genoemde moeilijkheden te ondervangen en de bescherming van de gezondheid van mens en dier te verzekeren, neemt zij deze maatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. In dat geval mag de lidstaat de door hem genomen vrijwaringsmaatregelen handhaven totdat de wijzigingen van kracht worden.”.

4)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

5)

Artikel 14 wordt geschrapt.

6.3.   Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen  (35)

Met betrekking tot Richtlijn 96/25/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van stoffen waarvan het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn, vast te stellen en te wijzigen en om de bijlage aan te passen in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 96/25/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de wijziging van de lijst van stoffen waarvan het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van wijzigingen van de bijlage in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch worden ingekort.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/25/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 1, onder g), tweede streepje, wordt vervangen door:

„—

Communautaire maatregelen die staan op een lijst die door de Commissie moet worden opgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

1.   Voor de in de lijsten opgenomen voedermiddelen kan volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure een codenummersysteem worden vastgesteld op basis van glossaria betreffende de oorsprong, het deel van het product/bijproduct dat wordt gebruikt, de behandeling en de rijpheid/kwaliteit van het voedermiddel, dat een internationale voederidentificatie — met name aan de hand van de benaming en een beschrijving — mogelijk maakt.

2.   De lijst van stoffen waarvan, met het oog op de inachtneming van het bepaalde in artikel 3, het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn, wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3.   De in lid 2 genoemde lijst wordt door de Commissie aangepast in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 13, lid 5, bedoelde urgentieprocedure om die maatregelen te nemen.

4.   De bijlage wordt door de Commissie aangepast in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

„4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden respectievelijk vastgesteld op twee maanden, een maand en twee maanden.

5.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6.4.   Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding  (36)

Met betrekking tot Richtlijn 2002/32/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen I en II te wijzigen en aan te passen aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis en om aanvullende criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/32/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanpassing van bijlagen I en II aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/32/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7, lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door:

„2.   Er wordt onverwijld besloten of de bijlagen I en II dienen te worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”.

2)

Artikel 8, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

„1.   De Commissie past de bijlagen I en II aan aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 11, lid 4, bedoelde urgentieprocedure om deze wijzigingen vast te stellen.

2.   De Commissie:

neemt periodiek geconsolideerde versies van de bijlagen I en II aan waarin de wijzigingen zijn verwerkt die overeenkomstig lid 1 en volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure zijn vastgesteld,

kan criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés vaststellen, alsmede criteria voor de aanvaardbaarheid van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en dergelijke procedés hebben ondergaan; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 70/372/EEG van de Raad (37) ingestelde Permanent Comité voor veevoeders.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4)

Artikel 12 wordt geschrapt.

6.5.   Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren  (38)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 998/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de lijst van diersoorten in deel C van bijlage I en de lijsten van landen en gebieden in delen B en C van bijlage II te wijzigen, bijzondere eisen voor andere ziekten dan rabiës met betrekking tot lidstaten of in bijlage II, deel B, afdeling 2, genoemde gebieden vast te stellen, de voorwaarden voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, bedoelde soorten uit derde landen vast te stellen en technische eisen voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die verordening, onder meer door haar aan te vullen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van de lijst van derde landen worden ingekort.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 998/2003 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, genoemde soorten tussen lidstaten of uit een in bijlage II, deel B, afdeling 2, genoemd gebied gelden geen eisen inzake rabiës. Zo nodig stelt de Commissie voor andere ziekten bijzondere eisen vast, met inbegrip van een eventuele beperking van het aantal dieren. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Er kan een modelcertificaat dat dergelijke dieren vergezelt, worden opgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

2)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

De voorwaarden voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, deel C, bedoelde soorten uit derde landen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het modelcertificaat dat het verkeer van dieren moet vergezellen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

3)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de inleidende zin wordt vervangen door:

„De lijst van derde landen, bedoeld in bijlage II, deel C, wordt door de Commissie vastgesteld. Om op deze lijst te worden geplaatst moeten derde landen eerst het bewijs leveren van hun situatie met betrekking tot rabiës en aantonen dat:”;

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 17, alinea 1, wordt vervangen door:

„Voor het verkeer van dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten kunnen door de Commissie andere technische eisen dan die van deze verordening worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 19 wordt vervangen door:

„Artikel 19

Bijlage I, deel C, en bijlage II, delen B en C, kunnen door de Commissie worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie met betrekking tot ziekten van de in deze verordening genoemde diersoorten, met name rabiës, in de Gemeenschap of in derde landen, en om in voorkomend geval voor de toepassing van deze verordening een maximumaantal dieren voor het verkeer vast te stellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

6)

Artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

De Commissie kan overgangsbepalingen vaststellen die de overschakeling van de huidige regeling naar deze verordening mogelijk maken. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„5.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden respectievelijk vastgesteld op twee maanden, een maand en twee maanden.”.

6.6.   Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers  (39)

Met betrekking tot Richtlijn 2003/99/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om gecoördineerde bewakingsprogramma’s voor zoönoses en zoönoseverwekkers vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/99/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om urgente redenen is het noodzakelijk de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure toe te passen voor het wijzigen van bijlage I bij Richtlijn 2003/99/EG om zoönoses of zoönoseverwekkers aan de in de daarin opgenomen lijsten toe te voegen of daaruit te schrappen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/99/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de inleidende zin wordt vervangen door:

„Bijlage I kan door de Commissie worden gewijzigd, teneinde zoönoses of zoönoseverwekkers aan de in die bijlage opgenomen lijsten toe te voegen, respectievelijk daaruit te schrappen, met name op grond van de volgende criteria:”;

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.”.

2)

Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Indien de via routinebewaking overeenkomstig artikel 4 verzamelde gegevens ontoereikend zijn, kunnen door de Commissie gecoördineerde bewakingsprogramma’s worden vastgesteld voor een of meer zoönoses en/of zoönoseverwekkers. De gecoördineerde bewakingsprogramma’s kunnen vooral worden vastgesteld wanneer een specifieke behoefte aan een risico-evaluatie is geconstateerd of wanneer op het niveau van de lidstaten of van de Gemeenschap referentiewaarden met betrekking tot zoönoses of zoönoseverwekkers moeten worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Wijziging van de bijlagen en overgangs- of uitvoeringsmaatregelen

De bijlagen II, III en IV kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze richtlijn zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

4)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6.7.   Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne  (40)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 852/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen betreffende specifieke hygiënemaatregelen en de erkenning van inrichtingen vast te stellen alsook om onder bepaalde voorwaarden uitzonderingen op het bepaalde in de bijlagen I en II toe te staan. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 852/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 852/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De in lid 3 bedoelde criteria, vereisten en doelstellingen en de bijbehorende bemonsterings- en analysemethoden worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 6, lid 3, onder c), wordt vervangen door:

„c)

een door de Commissie aangenomen besluit; deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

4)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de inleidende zin wordt vervangen door:

„De bepalingen in de bijlagen I en II kunnen door de Commissie worden aangepast of geactualiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met:”;

ii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Uitzonderingen op het bepaalde in de bijlagen I en II kunnen door de Commissie worden toegestaan, met name om de tenuitvoerlegging van artikel 5 voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen, daarbij rekening houdend met de relevante risicofactoren, voor zover deze uitzonderingen geen gevolgen hebben voor het bereiken van de bij deze verordening vastgestelde doeleinden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6.8.   Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong  (41)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 853/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen vast te stellen betreffende algemene verplichtingen van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en bijzondere waarborgen voor het in de handel brengen van levensmiddelen in Zweden en Finland alsook om onder bepaalde voorwaarden vrijstellingen te verlenen van de bepalingen van de bijlagen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 853/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 853/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 2, eerste zin, wordt vervangen door:

„Exploitanten van levensmiddelenbedrijven gebruiken geen andere stoffen dan drinkwater — of, indien Verordening (EG) nr. 852/2004 of de onderhavige verordening het gebruik daarvan toestaat, schoon water — om de buitenkant van producten van dierlijke oorsprong te reinigen, tenzij het gebruik van de stof door de Commissie is goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.

a)

De in de leden 1 en 2 vastgestelde voorschriften kunnen door de Commissie worden bijgewerkt, zodat met name rekening kan worden gehouden met eventuele wijzigingen in de programma’s van de lidstaten of met de aanneming van microbiologische criteria overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

b)

Volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure kunnen de voorschriften van lid 2 van dit artikel met betrekking tot alle in lid 1 van dit artikel bedoelde levensmiddelen volledig of gedeeltelijk worden uitgebreid tot elke lidstaat of elk gebied van een lidstaat met een controleprogramma dat is erkend als gelijkwaardig met het voor Zweden en Finland goedgekeurde programma wat betreft de betrokken levensmiddelen van dierlijke oorsprong.”.

3)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

4)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de inleidende zin wordt vervangen door:

„De bepalingen in de bijlagen II en III kunnen door de Commissie aangepast of geactualiseerd worden, waarbij rekening dient te worden gehouden met:”;

ii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„De maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Vrijstellingen van de bepalingen van de bijlagen II en III kunnen door de Commissie worden verleend, mits dergelijke vrijstellingen geen afbreuk doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

De inleidende zin van artikel 11 wordt vervangen door:

„Onverminderd de algemene strekking van artikel 9 en artikel 10, lid 1, kunnen volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld of — bij wijze van maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen — volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing wijzigingen op bijlage II of III worden aangenomen, teneinde:”.

6)

Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6.9.   Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong  (42)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 854/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen bij die verordening te wijzigen of aan te passen en overgangsmaatregelen vast te stellen, in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in de bepalingen van die verordening zijn vastgelegd. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 854/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 854/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Overgangsmaatregelen van algemene strekking die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, en in het bijzonder verdere preciseringen van de vereisten die in deze verordening zijn vastgelegd, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Andere uitvoerings- of overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

2)

Artikel 17, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

„1.   De bijlagen I, II, III, IV, V en VI kunnen door de Commissie worden gewijzigd of aangevuld om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.   Afwijkingen van de bijlagen I, II, III, IV, V en VI kunnen door de Commissie worden toegestaan, voor zover zij geen gevolgen hebben voor het bereiken van de bij deze verordening vastgestelde doelstellingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

De inleidende zin van artikel 18 wordt vervangen door:

„Onverminderd de algemene strekking van artikel 16 en artikel 17, lid 1, kunnen — bij wijze van maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen — volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld en volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing wijzigingen op bijlage I, II, III, IV, V of VI, worden aangenomen met specificaties inzake:”.

4)

Artikel 19, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

6.10.   Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne  (43)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 183/2005 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de microbiologische criteria en de specifieke doelen die exploitanten van diervoederbedrijven moeten bereiken, vast te stellen, om maatregelen te treffen betreffende de erkenning van inrichtingen, om bijlagen I, II en III te wijzigen en om afwijkingen van deze bijlagen toe te staan. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 183/2005 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 183/2005 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

„De onder a) en b) bedoelde criteria en doelen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 10, punt 3, wordt vervangen door:

„3.   een door de Commissie aangenomen verordening erkenning vereist; deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 27 wordt vervangen door:

„Artikel 27

Wijziging van de bijlagen I, II en III

De bijlagen I, II en III kunnen gewijzigd worden teneinde rekening te houden met:

a)

de opstelling van gidsen voor goede praktijken;

b)

de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de HACCP-beginselen overeenkomstig artikel 6;

c)

technologische ontwikkelingen;

d)

wetenschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordelingen;

e)

de vaststelling van voederveiligheidsdoelen;

en

f)

de opstelling van voorschriften voor specifieke handelingen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 28 wordt vervangen door:

„Artikel 28

Afwijkingen van de bijlagen I, II en III

Afwijkingen van het bepaalde in de bijlagen I, II en III kunnen om bijzondere redenen door de Commissie worden toegestaan, voor zover die afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 31, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

7.   ENERGIE EN VERVOER

7.1.   Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer  (44)

Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 3821/85 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de wijzigingen vast te stellen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EEG) nr. 3821/85 moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 3821/85 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, tweede alinea, wordt vervangen door:

„De veiligheid van het systeem moet in overeenstemming zijn met de technische voorschriften van bijlage I B. De Commissie ziet er op toe dat in deze bijlage wordt bepaald dat de EG-goedkeuring slechts aan het controleapparaat mag worden verleend, wanneer is gebleken dat het hele systeem (het controleapparaat zelf, de bestuurderskaart en de elektrische aansluiting op de versnellingsbak) bestand is tegen pogingen tot manipulatie of verandering van de gegevens betreffende de rijtijden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De daartoe noodzakelijke beproevingen worden verricht door deskundigen die op de hoogte zijn van de meest recente technieken inzake manipulatie.”.

2)

Artikel 17, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 18 wordt vervangen door:

„Artikel 18

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

7.2.   Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt  (45)

Met betrekking tot Richtlijn 97/70/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om voorschriften vast te stellen ten behoeve van een geharmoniseerde interpretatie van bepaalde voorschriften van de bijlage bij het Protocol van Torremolinos en voorschriften vast te stellen betreffende de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen van de richtlijn en haar bijlagen te wijzigen, om ervoor te zorgen dat eventuele wijzigingen van het Protocol van Torremolinos die na de goedkeuring van deze richtlijn in werking treden, worden toegepast. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 97/70/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 97/70/EG als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 4, lid 4, onder b), wordt „de procedure van artikel 9” vervangen door „in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

2)

Artikel 8, eerste alinea, wordt vervangen door:

„De volgende aanpassingen, die maatregelen zijn tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing:

a)

voorschriften mogen worden vastgesteld en toegevoegd ten behoeve van:

een geharmoniseerde interpretatie van de voorschriften van de bijlage bij het Protocol van Torremolinos, voor zover die aan het oordeel van de administraties van de afzonderlijke verdragsluitende partijen is overgelaten en voor zover die nodig is voor de consistente toepassing in de Gemeenschap,

de tenuitvoerlegging van de richtlijn, zonder dat het toepassingsgebied wordt verruimd;

b)

de artikelen 2, 3, 4, 6 en 7 van de richtlijn mogen worden aangepast en haar bijlagen worden gewijzigd, om ervoor te zorgen dat eventuele wijzigingen van het Protocol van Torremolinos die na de goedkeuring van deze richtlijn in werking treden, worden toegepast.”.

3)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (46) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (47) van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

7.3.   Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen  (48)

Met betrekking tot Richtlijn 1999/35/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om wijzigingen aan te brengen in de bijlagen, in definities, alsook in de verwijzingen naar gemeenschapsinstrumenten en instrumenten van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna „IMO” genoemd) teneinde deze aan te passen aan maatregelen van de Gemeenschap of de IMO die later in werking zijn getreden. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven de bijlagen te wijzigen om verbetering te brengen in de met deze richtlijn ingestelde regeling. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 1999/35/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/35/EG als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 4, lid 1, onder d), laatste zin, in artikel 11, leden 6 en 8, en in artikel 13, lid 3, tweede en laatste zin, wordt „volgens de procedure van artikel 16” vervangen door „volgens de regelgevingsprocedure van artikel 16, lid 2.”.

2)

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (49) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Wijzigingsprocedure

De bijlagen bij deze richtlijn, de definities, verwijzingen naar Gemeenschapsinstrumenten en verwijzingen naar IMO-resoluties kunnen worden gewijzigd voor zover dat nodig is ter aanpassing aan maatregelen van de Gemeenschap of de IMO die in werking getreden zijn, mits het toepassingsgebied van deze richtlijn niet wordt verruimd.

De bijlagen kunnen tevens gewijzigd worden indien zulks nodig is om verbetering te brengen in de met deze richtlijn ingestelde regeling, mits het toepassingsgebied van de richtlijn niet wordt verruimd.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De wijzigingen van de in artikel 2 bedoelde internationale instrumenten kunnen van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002.”.

7.4.   Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen  (50)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 417/2002 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde verwijzingen naar de relevante voorschriften van Marpol 73/78 en naar MEPC-resoluties 111(50) en 94(46) te wijzigen om de verwijzingen in overeenstemming te brengen met door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vastgestelde amendementen op deze voorschriften en resoluties, voor zover dergelijke wijzigingen het toepassingsgebied van die richtlijn niet verruimen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 417/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 417/2002 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (51) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

2)

Artikel 11, eerste alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie kan de verwijzingen in deze verordening naar de voorschriften van bijlage I bij Marpol 73/78 en naar de MEPC resolutie 111(50) en MEPC-resolutie 94(46), zoals gewijzigd bij MEPC-resoluties 99(48) en 112(50) wijzigen om de verwijzingen in overeenstemming te brengen met door de IMO vastgestelde amendementen op deze voorschriften en resoluties, voor zover dergelijke wijzigingen het toepassingsgebied van deze verordening niet verruimen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7.5.   Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen  (52)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 782/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om voor bepaalde schepen een geharmoniseerde keurings- en certificatieregeling vast te stellen, om bepaalde maatregelen te treffen betreffende schepen die onder de vlag van derde staten varen, om procedures vast te stellen voor havenstaatcontroles en om bepaalde verwijzingen en bijlagen te wijzigen teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau en met name binnen de IMO, of teneinde de doeltreffendheid van die verordening in het licht van de opgedane ervaring te verbeteren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 782/2003, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 782/2003 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder b), tweede alinea, wordt vervangen door:

„Indien nodig kan de Commissie voor deze schepen een geharmoniseerde keurings- en certificatieregeling vaststellen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Indien de AFS-Conventie op 1 januari 2007 nog niet in werking is getreden, treft de Commissie passende maatregelen om onder de vlag van een derde land varende schepen in staat te stellen aan te tonen dat zij artikel 5 naleven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 7, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Indien de AFS-Conventie op 1 januari 2007 nog niet in werking is getreden, stelt de Commissie passende procedures voor deze controles vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau en met name binnen de IMO, of de doeltreffendheid van deze verordening in het licht van de opgedane ervaring te verbeteren, kan de Commissie de verwijzingen naar de AFS-Conventie, het AFS-certificaat, de AFS-verklaring en de AFS-verklaring van overeenstemming en de bijlagen bij deze verordening, met inbegrip van de relevante IMO-richtsnoeren ten aanzien van artikel 11 van de AFS-Conventie, wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (53) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

7.6.   Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt  (54)

Met betrekking tot Richtlijn 2004/8/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om geharmoniseerde referentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte vast te stellen, om de in artikel 13 bedoelde drempelwaarden aan te passen aan de technische vooruitgang en om gedetailleerde richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging en toepassing van bijlage II bij Richtlijn 2004/8/EG, waaronder de vaststelling van de elektriciteit-warmteratio, vast te stellen en aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/8/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/8/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Voor het eerst op 21 februari 2011 en vervolgens om de vier jaar onderzoekt de Commissie de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte als bedoeld in lid 1, teneinde rekening te houden met de technologische ontwikkelingen en de veranderingen in de distributie van energiebronnen. Uit dit onderzoek voortvloeiende maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Aanpassing aan de technische vooruitgang

1.   De in bijlage II, onder a), vermelde drempelwaarden die worden gebruikt voor de berekening van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling worden door de Commissie aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.   De in bijlage III, onder a), vermelde drempelwaarden die worden gebruikt voor de berekening van het rendement van de warmtekrachtkoppelingsproductie en de besparingen op primaire energie, worden door de Commissie aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3.   De richtsnoeren voor de vaststelling van de elektriciteit-warmteratio als bedoeld in bijlage II, onder d), worden door de Commissie aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 14 wordt vervangen door:

„Artikel 14

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

4)

Bijlage II, onder e), wordt vervangen door:

„e)

De Commissie stelt gedetailleerde richtsnoeren vast voor de tenuitvoerlegging en toepassing van bijlage II, waaronder de vaststelling van de elektriciteit-warmteratio. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7.7.   Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap  (55)

Met betrekking tot Richtlijn 2004/52/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlage aan te passen en om de besluiten te nemen tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om de technische besluiten te nemen met betrekking tot de totstandbrenging van de Europese elektronische tolheffingsdienst. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/52/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/52/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Indien nodig mag deze bijlage om technische redenen worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

lid 4, 5 en 6 worden vervangen door:

„4.   De Commissie neemt de besluiten met betrekking tot de definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Deze besluiten worden alleen genomen indien alle op basis van passende studies geëvalueerde voorwaarden aanwezig zijn om vanuit alle oogpunten, ook technisch, juridisch en commercieel, interoperabiliteit mogelijk te maken.

5.   De Commissie neemt de technische besluiten met betrekking tot de totstandbrenging van de Europese elektronische tolheffingsdienst. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het „Comité elektronische tolheffing”.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

7.8.   Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten  (56)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 725/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om te beslissen of de wijzigingen van de bijlagen, die betrekking hebben op bepaalde speciale maatregelen ter verbetering van de maritieme beveiliging van het Verdrag voor beveiliging van mensenlevens op zee en van de Internationale Code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten, die automatisch van toepassing zijn op internationaal vervoer, ook van toepassing moeten zijn op voor binnenlandse reizen gebruikte schepen en de havenfaciliteiten waar zij worden afgehandeld. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 725/2004 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Verordening (EG) nr. 725/2004 stelt veiligheidsvoorschriften en -maatregelen vast en is gebaseerd op internationale instrumenten die kunnen worden gewijzigd. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 725/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De Commissie beslist over de opname van wijzigingen van de in artikel 2 bedoelde internationale instrumenten met betrekking tot voor binnenlandse reizen gebruikte schepen en de havenfaciliteiten waar zij worden afgehandeld waarop deze verordening van toepassing is, voor zover zij een technische actualisering van de bepalingen van het SOLAS-Verdrag en de ISPS-code inhouden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; de Commissie mag om dringende urgente redenen gebruikmaken van de spoedprocedure van artikel 11, lid 5. De in lid 5 van dit artikel vastgelegde conformiteitscontroleprocedure is in deze gevallen niet van toepassing.”.

2)

Artikel 10, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie kan bepalingen goedkeuren ter vastlegging van de geharmoniseerde procedures voor de toepassing van de verplichte bepalingen van de ISPS-code, zonder het bereik van deze verordening te verbreden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 11, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.”.

3)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 6 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 6, onder b), respectievelijk onder c), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op één maand.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

5.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

7.9.   Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap  (57)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 789/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde definities te wijzigen teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name binnen de IMO, en om de doeltreffendheid van de verordening dankzij de opgedane ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 789/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 789/2004 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (58) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

2)

Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De in artikel 2 vastgestelde definities kunnen door de Commissie worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name binnen de IMO, en om de doeltreffendheid van de verordening dankzij de opgedane ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren, voor zover het toepassingsgebied van de verordening door deze wijzigingen niet wordt uitgebreid. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7.10.   Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap  (59)

Met betrekking tot Richtlijn 2005/44/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2005/44/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2005/44/EG als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Wijzigingsprocedure

De bijlagen I en II kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van deze richtlijn en kunnen worden aangepast aan de technische vooruitgang. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité opgericht krachtens artikel 7 van Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (60).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

5.   De Commissie raadpleegt regelmatig vertegenwoordigers van de sector.

7.11.   Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens  (61)

Met betrekking tot Richtlijn 2005/65/EG moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2005/65/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Richtlijn 2005/65/EG stelt veiligheidsvoorschriften en -maatregelen vast en is gebaseerd op internationale instrumenten die kunnen worden gewijzigd. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van de bijlagen de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg worden de artikelen 14 en 15 van Richtlijn 2005/65/EG vervangen door:

„Artikel 14

Aanpassingen

De bijlagen I tot en met IV kunnen door de Commissie worden gewijzigd zonder het toepassingsgebied van deze richtlijn uit te breiden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 15, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.

Artikel 15

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 725/2004.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.


(1)  PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1.

(2)  PB L 147 van 9.6.1975, blz. 40.

(3)  PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20.

(4)  PB L 162 van 3.7.2000, blz. 1.

(5)  PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1.

(6)  PB L 50 van 20.2.2004, blz. 28.

(7)  PB  196 van 16.8.1967, blz. 1.”.

(8)  PB L 50 van 20.2.2004, blz. 44.

(9)  PB  196 van 16.8.1967, blz. 1.”.

(10)  PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1.

(11)  PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.”.

(12)  PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1.

(13)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.

(14)  PB L 378 van 31.12.1982, blz. 1.

(15)  PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6.

(16)  PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.

(17)  PB L 121 van 11.5.1999, blz. 13.

(18)  PB L 309 van 27.11.2001, blz. 22.

(19)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(20)  PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5.

(21)  PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3.

(22)  PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.

(23)  PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.”.

(24)  PB L 374 van 31.12.1991, blz. 1.

(25)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.”.

(26)  PB L 78 van 28.3.1996, blz. 27.

(27)  PB L 13 van 16.1.2002, blz. 21.

(28)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.”.

(29)  PB L 14 van 21.1.2003, blz. 1.

(30)  PB L 66 van 11.3.2003, blz. 1.

(31)  PB L 7 van 13.1.2004, blz. 1.

(32)  PB L 142 van 30.4.2004, blz. 12.

(33)  PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30.

(34)  PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8.

(35)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 35.

(36)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.

(37)  PB L 170 van 3.8.1970, blz. 1.”.

(38)  PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1.

(39)  PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31.

(40)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(41)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(42)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(43)  PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.

(44)  PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8.

(45)  PB L 34 van 9.2.1998, blz. 1.

(46)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.

(47)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”.

(48)  PB L 138 van 1.6.1999, blz. 1.

(49)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.

(50)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1.

(51)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.

(52)  PB L 115 van 9.5.2003, blz. 1.

(53)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.

(54)  PB L 52 van 21.2.2004, blz. 50.

(55)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 124.

(56)  PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6.

(57)  PB L 138 van 30.4.2004, blz. 19.

(58)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”.

(59)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152.

(60)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 29.”.

(61)  PB L 310 van 25.11.2005, blz. 28.


Chronologische index

1.

Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols

2.

Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende het verkeer van mengvoeders

3.

Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten

4.

Richtlijn 82/883/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus die betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxide-industrie

5.

Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer

6.

Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw

7.

Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële productie

8.

Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik

9.

Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval

10.

Richtlijn 96/16/EG van de Raad van 19 maart 1996 betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten

11.

Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen

12.

Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp

13.

Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt

14.

Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen

15.

Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen

16.

Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis

17.

Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen

18.

Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende door de lidstaten uit te voeren statistische enquêtes voor de vaststelling van het productiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen

19.

Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen

20.

Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding

21.

Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer

22.

Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de statistische registratie van het passagiers-, vracht- en postvervoer door de lucht

23.

Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen

24.

Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren

25.

Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen

26.

Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap

27.

Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers

28.

Verordening (EG) nr. 48/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de productie van jaarlijkse communautaire statistieken over de staalindustrie voor de referentiejaren 2003-2009

29.

Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren

30.

Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt

31.

Richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (gecodificeerde versie)

32.

Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (gecodificeerde versie)

33.

Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia

34.

Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten

35.

Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau

36.

Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap

37.

Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod

38.

Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen

39.

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne

40.

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong

41.

Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong

42.

Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap

43.

Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht

44.

Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne

45.

Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap

46.

Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens

47.

Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/155


VERORDENING (EG) Nr. 220/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

(2)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad (5) waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(3)

Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op, op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 1923/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7) is de regelgevingsprocedure met toetsing in Verordening (EG) nr. 999/2001 alleen ingevoerd voor bepaalde uitvoeringsmaatregelen waarop de wijzigingen betrekking hadden. Daarom moet Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd wat de overige uitvoeringsbevoegdheden betreft.

(5)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven snelle tests te erkennen, sommige bepalingen tot andere producten van dierlijke oorsprong uit te breiden, de methode vast te stellen om de aanwezigheid van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij schapen en geiten te bevestigen, de bijlagen te wijzigen en overgangsmaatregelen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 999/2001, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(6)

Het is ook dienstig om, wanneer de aanwezigheid van een overdraagbare spongiforme encephalopathie (TSE) bevestigd is, de mogelijkheid dat een lidstaat andere maatregelen toepast, te beperken tot gevallen waarin de goedkeuring van die maatregelen door de Commissie gebaseerd is op een positieve risicoanalyse waarbij met name rekening wordt gehouden met de controlemaatregelen in die lidstaat, en wanneer deze maatregel eenzelfde beschermingsniveau bieden.

(7)

Verordening (EG) nr. 999/2001 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt hierbij als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 3, derde alinea, wordt vervangen door:

„De snelle tests worden te dien einde volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing erkend en aan een in bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, bedoelde lijst toegevoegd.”.

2)

Artikel 9, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De leden 1 en 2 zijn, wat de criteria van bijlage V, punt 5, betreft, niet van toepassing op herkauwers die negatief gereageerd hebben op een volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing erkende alternatieve test, op voorwaarde dat die is opgenomen in bijlage X.”.

3)

Artikel 13, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door:

„In afwijking van dit lid, kan een lidstaat andere maatregelen toepassen die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden, op basis van een positieve risicoanalyse overeenkomstig de artikelen 24 bis en 25, waarbij met name rekening wordt gehouden met de controlemaatregelen in die lidstaat die volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure voor die lidstaat zijn goedgekeurd.”.

4)

Artikel 16, lid 7, wordt vervangen door:

„7.   De leden 1 tot en met 6 kunnen volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing worden uitgebreid tot andere producten van dierlijke oorsprong. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

5)

Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Als de uniforme toepassing van dit artikel dit vereist, worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. De methode om de aanwezigheid van BSE bij schapen en geiten te bevestigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

6)

Artikel 23, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité over kwesties die van invloed zijn op de volksgezondheid worden volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing de bijlagen gewijzigd of aangevuld en overgangsmaatregelen vastgesteld.”.

7)

Artikel 23 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

goedkeuring van de snelle tests bedoeld in artikel 5, lid 3, derde alinea, artikel 6, lid 1, artikel 8, lid 2 en artikel 9, lid 3;”;

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

„k)

uitbreiding van de bepalingen van artikel 16, leden 1 tot en met 6, tot andere producten van dierlijke oorsprong;

l)

vaststelling van de in artikel 20, lid 2, bedoelde methode om de aanwezigheid van BSE bij schapen en geiten te bevestigen;

m)

wijziging of aanvulling van de bijlagen en vaststelling van overgangsmaatregelen als bedoeld in artikel 23.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  PB C 211 van 19.8.2008, blz. 47.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 februari 2009.

(3)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.

(6)  PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

(7)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 1.


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/157


VERORDENING (EG) Nr. 221/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2150/2002 (2) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (3).

(2)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (4), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(3)

Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(4)

De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om geschikte criteria voor de evaluatie van de kwaliteit en de inhoud van de kwaliteitsverslagen te omschrijven, de resultaten van pilotstudies toe te passen en de inhoud van de bijlagen bij die verordening aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2150/2002 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(5)

Verordening (EG) nr. 2150/2002 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2150/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   De Commissie stelt een equivalentietabel tussen de statistische nomenclatuur van bijlage III bij deze verordening en de bij Beschikking 2000/532/EG (6) vastgestelde lijst van afvalstoffen op. Deze maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2)

Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten verzamelen met inachtneming van de overeenkomstig de tweede alinea vastgestelde kwaliteits- en nauwkeurigheidseisen de benodigde gegevens voor de beschrijving van de kenmerken, genoemd in de bijlagen I en II, door middel van:

enquêtes;

administratieve of andere bronnen, zoals de rapportagevoorschriften krachtens de Gemeenschapswetgeving betreffende afvalbeheer;

statistische schattingen op basis van steekproeven of afvalgerelateerde schatters, of

een combinatie van deze middelen.

De kwaliteits- en nauwkeurigheidseisen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Ter beperking van de enquêtedruk hebben de nationale autoriteiten en de Commissie toegang tot administratieve gegevensbronnen onder de door elke lidstaat en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden vastgestelde beperkingen en voorwaarden.”.

3)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van deze pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Op basis van de conclusies van deze pilotstudies informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad over de mogelijkheden om statistieken betreffende afval op te stellen voor die activiteiten en kenmerken die in het kader van de pilotstudies inzake de in- en uitvoer van afvalstoffen zijn onderzocht. De Commissie stelt de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Uitvoeringsbepalingen

1.   De bepalingen voor de uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

Het betreft met name maatregelen:

a)

voor het opstellen van resultaten overeenkomstig artikel 3, leden 2, 3 en 4, met inachtneming van de economische structuren en de technische omstandigheden in een lidstaat. Die maatregelen kunnen inhouden dat een lidstaat geen gegevens behoeft over te leggen voor bepaalde punten van de classificatie, mits aangetoond is dat het effect daarvan op de kwaliteit van de statistieken beperkt is. Wanneer een vrijstelling wordt verleend, moet steeds de totale hoeveelheid afvalstoffen worden gegeven voor ieder volgnummer, genoemd in sectie 2, punt 1, en sectie 8, punt 1, van bijlage I;

b)

voor het bepalen van het passende formaat waarin de resultaten door de lidstaten moeten worden toegezonden, binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.   De maatregelen die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden echter vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; dit betreft met name maatregelen:

a)

tot aanpassing aan de economische en technische ontwikkelingen op het gebied van verzameling en statistische verwerking van gegevens en van verwerking en toezending van resultaten;

b)

tot aanpassing van de in de bijlagen I, II en III genoemde specificaties;

c)

voor de omschrijving van geschikte criteria voor de evaluatie van de kwaliteit en de inhoud van de kwaliteitsverslagen, bedoeld in sectie 7 van de bijlagen I en II;

d)

voor de toepassing van de resultaten van de pilotstudies, zoals bepaald in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1.”.

6)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 89/382/EEG, Euratom (7) opgerichte Comité statistisch programma.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

4.   De Commissie geeft de aan het Comité statistisch programma voorgelegde maatregelen door aan het bij Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (8) ingestelde comité.

7)

Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag toekomen over de voortgang van de in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, bedoelde pilotstudies en doet zo nodig voorstellen tot herziening van pilotstudies, waarover overeenkomstig de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing een besluit wordt genomen.”.

8)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

sectie 2, punt 2, wordt vervangen door:

„2.

Overeenkomstig de rapporteringsvoorschriften uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG stelt de Commissie een programma op van door de lidstaten op vrijwillige basis uit te voeren pilotstudies om te beoordelen of het zinvol is verpakkingsafval op te nemen in bovenstaande lijst (EAC-Stat v. 3). De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van de pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

sectie 7, punt 1, wordt vervangen door:

„1.

De lidstaten vermelden voor elk in sectie 8 (Activiteiten en huishoudens) genoemd volgnummer welk percentage de verstrekte statistieken vertegenwoordigen van het totaal van de onder het desbetreffende volgnummer vallende hoeveelheden afval. De Commissie stelt het minimale dekkingspercentage vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

9)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

sectie 7, punt 1, wordt vervangen door:

„1.

De lidstaten vermelden voor de in sectie 3 genoemde kenmerken en voor elk volgnummer van de in sectie 8, punt 2, genoemde soorten activiteit welk percentage de verstrekte statistieken vertegenwoordigen van het totaal van de onder het desbetreffende volgnummer vallende hoeveelheden afval. De Commissie stelt het minimale dekkingspercentage vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

sectie 8, punt 3, wordt vervangen door:

„3.

De Commissie stelt een programma op van door de lidstaten op vrijwillige basis uit te voeren pilotstudies. Die pilotstudies hebben tot doel te beoordelen of het zinvol en haalbaar is gegevens te verkrijgen over de hoeveelheden afval die zijn voorbehandeld zoals omschreven in de bijlagen II A en II B bij Richtlijn 2006/12/EG. De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van de uitvoering van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van de pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.

(2)  PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1.

(3)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(4)  PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.

(5)  PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

(6)  PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.”.

(7)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(8)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.”.


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/160


VERORDENING (EG) Nr. 222/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2), bevat de basisbepalingen voor de communautaire statistieken betreffende het goederenverkeer tussen de lidstaten.

(2)

In het kader van de mededeling van de Commissie van 14 november 2006 betreffende verlichting van de responslast, vereenvoudiging en prioritering op het gebied van communautaire statistieken werd Intrastat, het systeem voor het verzamelen van communautaire statistieken over het goederenverkeer tussen de lidstaten, aangemerkt als een gebied waar vereenvoudiging mogelijk en wenselijk is.

(3)

Voor de vermindering van de statistische lastendruk kunnen onmiddellijk maatregelen worden genomen door de dekkingsgraad van via Intrastat verzamelde gegevens te verlagen. Dit is mogelijk door de drempels waaronder de informatieplichtigen van het verstrekken van Intrastat-informatie zijn vrijgesteld, te verhogen. Bijgevolg zal het aandeel van de statistieken die gebaseerd zijn op schattingen van de nationale autoriteiten toenemen.

(4)

Met het oog op efficiëntie op de lange termijn moet worden gedacht aan andere stappen om de statistische lastendruk verder te verminderen, met behoud van statistieken die aan de van kracht zijnde kwaliteitsindicatoren en -normen voldoen. Dergelijke stappen kunnen de verdere verlaging inhouden van de verplichte minimale dekkingsgraad van de totale verzendingen en de totale aankomsten, evenals de mogelijke toekomstige invoering van een eenrichtingssysteem. Hiertoe moeten de waarde, de uitvoerbaarheid en de invloed op de kwaliteit van dergelijke stappen door de Commissie verder worden bestudeerd.

(5)

De lidstaten moeten de Commissie (Eurostat) geaggregeerde jaargegevens over de handel ingedeeld naar bedrijfskenmerken verstrekken. Daarmee zullen de gebruikers worden voorzien van nieuwe statistische informatie over relevante economische kwesties en zal er een nieuw soort analyses kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld over de manier waarop Europese ondernemingen in een gemondialiseerde context functioneren, zonder dat nieuwe statistische eisen aan rapporterende ondernemingen worden opgelegd. Het verband tussen bedrijfs- en handelsstatistieken moet worden gelegd door de informatie uit het register van deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer te koppelen aan informatie die wordt vereist krachtens Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (3).

(6)

Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om de minimale dekkingsgraad van het handelsverkeer te verlagen. Dergelijke uitvoeringsbevoegdheden zouden meer flexibiliteit moeten bieden voor mogelijke toekomstige veranderingen op grond van een regelmatige beoordeling van de drempels in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten, zodat een optimaal evenwicht kan worden gevonden tussen de statistische lastendruk en de nauwkeurigheid van de gegevens.

(7)

Wanneer de minimale dekkingsgraad van het handelsverkeer wordt verlaagd, moeten maatregelen worden genomen om de minder volledige gegevensverzameling en bijgevolg de nadelige gevolgen voor de kwaliteit, en met name de nauwkeurigheid, van de gegevens te compenseren. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om de kwaliteitsregelingen van de lidstaten te verscherpen en met name criteria vast te stellen voor de schatting van het handelsverkeer waarover via Intrastat geen gegevens worden verzameld.

(8)

Krachtens Verordening (EG) nr. 638/2004 moeten bepaalde maatregelen worden vastgesteld in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

(9)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (5), waarbij de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de vaststelling van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(10)

Overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG kan de regelgevingsprocedure met toetsing pas op volgens de in artikel 251 van het Verdrag bedoelde procedure aangenomen, bestaande besluiten worden toegepast wanneer deze besluiten volgens de geldende procedures zijn aangepast.

(11)

In het bijzonder moet de Commissie bevoegdheid worden gegeven om afwijkende of specifieke regels vast te stellen voor specifieke goederen of bewegingen; om de referentieperiode aan te passen om het verband te kunnen leggen met de verplichtingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde en met de douaneverplichtingen; om de regelingen voor de verzameling van door de nationale autoriteiten te vergaren informatie, met name de te gebruiken codes, vast te stellen; om de minimale dekkingsgraad door de via Intrastat verzamelde gegevens aan te passen aan technische en economische ontwikkelingen; om te bepalen aan welke voorwaarden de lidstaten moeten voldoen om de voor kleine afzonderlijke transacties te verstrekken informatie te vereenvoudigen; om te bepalen welke geaggregeerde gegevens moeten worden ingediend en aan welke criteria de resultaten van de schattingen moeten voldoen; om uitvoeringsbepalingen vast te stellen voor de opstelling van de statistieken door gegevens over krachtens Verordening (EG) nr. 177/2008 geregistreerde bedrijfskenmerken te koppelen aan de statistieken betreffende verzendingen en aankomsten van goederen; en om alle andere maatregelen te nemen die nodig zijn om de gegevenskwaliteit te waarborgen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 638/2004, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(12)

Verordening (EG) nr. 638/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 638/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 4, komt als volgt te luiden:

„4.   De Commissie kan andere of bijzondere voorschriften vaststellen voor bijzondere goederen of bewegingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

2)

Artikel 6, lid 2, komt als volgt te luiden:

„2.   De Commissie kan de referentieperiode aanpassen om het verband te leggen met de verplichtingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde en met de douaneverplichtingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

3)

Artikel 7, lid 1, komt als volgt te luiden:

„1.   Tot het verstrekken van Intrastat-informatie zijn verplicht:

a)

de belastingplichtige als bedoeld in titel III van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (7) in de lidstaat van verzending die:

i)

de overeenkomst — met uitzondering van een vervoerovereenkomst — die tot verzending van de goederen leidt, heeft gesloten of, bij gebreke hiervan,

ii)

de goederen verzendt of doet verzenden, of, bij gebreke hiervan,

iii)

in het bezit is van de goederen die worden verzonden;

of zijn fiscaal vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 204 van Richtlijn 2006/112/EG, en

b)

de belastingplichtige als bedoeld in titel III van Richtlijn 2006/112/EG in de lidstaat van aankomst die:

i)

de overeenkomst — met uitzondering van een vervoerovereenkomst — die tot de levering van de goederen leidt, heeft gesloten of, bij gebreke hiervan,

ii)

de goederen in ontvangst neemt of doet nemen, of, bij gebreke hiervan,

iii)

in het bezit is van de goederen die worden geleverd;

of zijn fiscaal vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 204 van Richtlijn 2006/112/EG.

4)

Artikel 8, lid 2, onder a), komt als volgt te luiden:

„a)

ten minste één keer per maand de lijsten van belastingplichtigen die hebben verklaard in de betrokken periode goederen aan andere lidstaten te hebben geleverd of goederen afkomstig uit andere lidstaten te hebben verworven. De lijsten vermelden de totale waarde van deze goederen die de belastingplichtige voor fiscale doeleinden heeft aangegeven;”.

5)

Artikel 9, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste alinea, onder a), komt als volgt te luiden:

„a)

het individuele identificatienummer dat aan de informatieplichtige is toegekend overeenkomstig artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG;”;

b)

de tweede alinea komt als volgt te luiden:

„De definities van de in de eerste alinea, onder e) tot en met h), genoemde statistische gegevens zijn opgenomen in de bijlage. Zo nodig stelt de Commissie nadere regelingen vast aangaande het verzamelen van deze informatie, en in het bijzonder aangaande de te gebruiken codes. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

6)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 komt als volgt te luiden:

„3.   De drempels waaronder de informatieplichtigen van het verstrekken van Intrastat-informatie zijn vrijgesteld, worden zo vastgesteld dat ten minste 97 % van de totale verzendingen en ten minste 95 % van de totale aankomsten van de belastingplichtigen van de betreffende lidstaat worden gedekt.

De Commissie past deze Intrastat-dekkingspercentages aan de technische en economische ontwikkelingen aan wanneer het mogelijk is deze te verlagen met behoud van de statistieken die aan de van kracht zijnde kwaliteitsindicatoren en -normen blijven voldoen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

in lid 4 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

„De Commissie specificeert de voorwaarden voor de vaststelling van deze drempels nader. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

c)

lid 5 komt als volgt te luiden:

„5.   Onder bepaalde kwaliteitsvoorwaarden mogen de lidstaten de voor kleine afzonderlijke transacties te verstrekken informatie vereenvoudigen. De voorwaarden worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

7)

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

„Artikel 11

Statistische geheimhouding

Alleen wanneer de informatieplichtige daartoe een verzoek indient, besluiten de nationale diensten of de statistische resultaten waaruit kan blijken op wie deze betrekking hebben, niet worden verspreid of zodanig worden aangepast dat de verspreiding ervan het belang van de statistische geheimhouding niet schaadt.”.

8)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder a), komt als volgt te luiden:

„a)

40 kalenderdagen na afloop van de referentiemaand voor de door de Commissie vast te stellen geaggregeerde gegevens. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

aan lid 2 worden de volgende zinnen toegevoegd:

„De resultaten van de schattingen moeten in overeenstemming zijn met door de Commissie vastgestelde criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

c)

het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

„4.   De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) jaarstatistieken van de handel naar bedrijfskenmerken in, namelijk de economische activiteit van de onderneming volgens de afdeling of het tweecijferniveau van de gemeenschappelijke statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE), zoals vastgelegd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8), en grootteklasse gemeten naar aantal werknemers.

Deze statistieken worden opgesteld door de gegevens over de bedrijfskenmerken die zijn opgetekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (9) te koppelen aan de in artikel 3 van deze verordening genoemde statistieken.

De Commissie stelt uitvoeringsvoorschriften voor de opstelling van de statistieken vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

9)

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

„Artikel 13

Kwaliteit

1.   Ten behoeve van deze verordening zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing op de in te dienen statistieken:

a)

„relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers;

b)

„nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen;

c)

„actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven;

d)

„stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van de publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd);

e)

„toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden en modaliteiten waaronder gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren;

f)

„vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken;

g)

„coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor verschillende doeleinden te worden gecombineerd.

2.   De lidstaten dienen elk jaar bij de Commissie (Eurostat) een jaarlijks verslag over de kwaliteit van de verstrekte statistieken in.

3.   Bij de toepassing van de in lid 1 genoemde kwaliteitscriteria op de onder deze verordening vallende statistieken worden de modaliteiten en de structuur van de kwaliteitsverslagen vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 14, lid 2.

De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende statistieken.

4.   De Commissie stelt de eventuele maatregelen vast die nodig zijn om de kwaliteit van de statistieken te garanderen conform de kwaliteitscriteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

10)

Artikel 14, lid 3, komt als volgt te luiden:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”.

11)

Lid 3, onder a), van de bijlage komt als volgt te luiden:

„a)

de maatstaf van heffing, dat wil zeggen de waarde die krachtens Richtlijn 2006/112/EG voor belastingdoeleinden wordt bepaald;”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 21 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.

(2)  PB L 102 van 7.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.

(6)  PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

(7)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.”.

(8)  PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

(9)  PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.”.


31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/164


VERORDENING (EG) Nr. 223/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de coherentie en vergelijkbaarheid van Europese statistieken, die in overeenstemming met de beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag zijn opgesteld, te verzekeren, moeten de samenwerking en coördinatie tussen de instanties die aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bijdragen, worden versterkt.

(2)

Daartoe moeten de samenwerking en coördinatie van die instanties systematischer en op beter georganiseerde wijze worden ontwikkeld, waarbij de nationale en communautaire bevoegdheden en institutionele regelingen ten volle in acht moeten worden genomen en rekening moet worden gehouden met de noodzaak het huidige juridische basiskader te herzien om het aan te passen aan de realiteit van vandaag en ervoor te zorgen dat het beter berekend is op toekomstige uitdagingen en dat een betere harmonisatie van Europese statistieken gewaarborgd wordt.

(3)

De activiteiten van het Europees statistisch systeem (ESS) moeten derhalve worden geconsolideerd en de governance van dat systeem moet worden verbeterd, met name om de rol van de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties en die van de Communautaire Statistische Instantie nader te verduidelijken.

(4)

Vanwege de specifieke rol van de NSI en de andere nationale instanties die in de lidstaten voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn, moeten aan hen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies kunnen worden toegekend overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4).

(5)

Rekening houdend met de financiële lastenverdeling tussen de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten met betrekking tot de uitvoering van het statistische programma, moet de Gemeenschap ook, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), financiële bijdragen leveren aan de NSI en andere nationale instanties om de meerkosten die de uitvoering van de tijdelijke directe statistische acties waartoe de Commissie besluit voor hen kan meebrengen, volledig te dekken.

(6)

De statistische instanties van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (6), en van Zwitserland moeten ingevolge respectievelijk de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 76 en protocol 3, en de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat op het gebied van statistiek (7), met name artikel 2, nauw bij de versterkte samenwerking en coördinatie worden betrokken.

(7)

Voorts moet ingevolge artikel 285 van het Verdrag en artikel 5 van het aan het Verdrag gehechte Protocol (nr. 18) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank worden gezorgd voor nauwe samenwerking en passende coördinatie tussen het ESS en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), waarbij met name de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen beide systemen voor statistische doeleinden moet worden gestimuleerd.

(8)

Er worden dus zowel door het ESS als door het ESCB Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, maar binnen een verschillend juridisch kader dat voortvloeit uit de governancestructuur van elk systeem. Deze verordening moet Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank derhalve onverlet laten (8).

(9)

Hoewel de leden van het ESCB niet deelnemen aan de productie van Europese statistieken op grond van deze verordening, kunnen door de nationale centrale bank geproduceerde gegevens derhalve toch direct of indirect door de NSI, andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt, wanneer een nationale centrale bank en de Communautaire Statistische Instantie dat binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zijn overeengekomen en onverminderd nationale regelingen die tussen de nationale centrale bank en de NSI of andere nationale instanties van toepassing zijn. Evenzo kunnen de leden van het ESCB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden ook direct of indirect gebruikmaken van door het ESS geproduceerde gegevens, zolang de noodzaak is aangetoond.

(10)

Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, dat is opgericht bij Besluit 2006/856/EG van de Raad van 13 november 2006 (9), speelt in de algemene context van de betrekkingen tussen het ESS en het ESCB een belangrijke rol, met name door de bijstand die het aan de Commissie verleent bij de opstelling en uitvoering van werkprogramma’s op het gebied van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.

(11)

Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken dient rekening te worden gehouden met internationale aanbevelingen en beste praktijken.

(12)

Het is belangrijk een nauwe samenwerking en een behoorlijke coördinatie tussen het ESS en andere actoren in het internationale statistische systeem te verzekeren ten einde het gebruik van internationale concepten, classificaties en methoden te stimuleren, met name met het oog op meer samenhang en een betere vergelijkbaarheid tussen statistieken op mondiaal niveau.

(13)

Om statistische concepten en methodes voor statistieken op elkaar af te stemmen, zou adequate multidisciplinaire samenwerking met academische instellingen moeten worden ontwikkeld.

(14)

Ook moet de werkwijze van het ESS worden herzien, aangezien flexibeler methoden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken en een duidelijke prioritering noodzakelijk zijn om de enquêtedruk en de lasten voor de leden van het ESS te verminderen en de beschikbaarheid en tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren. Hiertoe dient een „Europese aanpak van de statistiek” te worden ontwikkeld.

(15)

Terwijl Europese statistieken gewoonlijk zijn gebaseerd op nationale gegevens die door de nationale statistische instanties van alle lidstaten worden geproduceerd en verspreid, kunnen zij ook worden geproduceerd aan de hand van niet-gepubliceerde nationale bijdragen, deelverzamelingen van nationale bijdragen, specifiek voor dat doel ontwikkelde Europese statistische enquêtes of geharmoniseerde begrippen of methoden.

(16)

In die specifieke gevallen en wanneer dit naar behoren is gemotiveerd, dient gebruik te kunnen worden gemaakt van de „Europese aanpak van de statistiek”, een pragmatische strategie om de opstelling van Europese statistische aggregaten die de Europese Unie in haar geheel of de eurozone in haar geheel vertegenwoordigen en voor het Gemeenschapsbeleid van bijzonder belang zijn, te vergemakkelijken.

(17)

Ook is het mogelijk gezamenlijke structuren, instrumenten en processen vast te stellen of verder te ontwikkelen door middel van samenwerkingsnetwerken, die de NSI en andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie omvatten en die de specialisatie van bepaalde lidstaten op het gebied van specifieke statistische activiteiten ten gunste van het gehele ESS bevorderen. Deze samenwerkingsnetwerken tussen partners van het ESS moeten erop gericht zijn dubbel werk te voorkomen en daardoor de efficiëntie te verhogen en de enquêtedruk voor marktdeelnemers te verminderen.

(18)

Tegelijkertijd moet er in het bijzonder op worden gelet dat gegevens die afkomstig zijn van een reeks van verschillende enquêtes, op coherente wijze worden verwerkt. Daartoe moeten interdisciplinaire werkgroepen worden ingesteld.

(19)

Het verbeterde systeem van regelgeving voor de Europese statistiek moet met name beantwoorden aan de behoefte aan een zo gering mogelijke enquêtedruk en moet er in overeenstemming met de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 meer in het algemeen toe bijdragen dat de administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving verminderen. In dit verband moet echter ook worden gewezen op de belangrijke rol van de NSI en andere nationale instanties bij de vermindering van de lasten voor Europese ondernemingen op nationaal niveau.

(20)

Teneinde het vertrouwen in Europese statistieken te vergroten, moeten de nationale statistische instanties in iedere lidstaat, evenals de Communautaire Statistische Instantie in de Commissie, professionele onafhankelijkheid genieten en zorg dragen voor onpartijdigheid en een hoge kwaliteit bij de productie van Europese statistieken, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in artikel 285, lid 2, van het Verdrag en de beginselen die nader zijn uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken die de Commissie op 25 mei 2005 heeft bevestigd in haar aanbeveling over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties (met daarin de Praktijkcode Europese statistieken). Ook dienen de grondbeginselen van de officiële statistiek die de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 15 april 1992 en de Statistische Commissie van de Verenigde Naties op 14 april 1994 hebben goedgekeurd, in acht te worden genomen.

(21)

Deze verordening garandeert het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (10).

(22)

Deze verordening garandeert ook de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en verduidelijkt, wat de Europese statistiek betreft, de regels van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11) en van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12).

(23)

De vertrouwelijke gegevens die de nationale en communautaire statistische instanties voor de productie van Europese statistieken verzamelen, moeten worden beschermd om het vertrouwen te winnen en te behouden van degenen die voor het verstrekken van die gegevens verantwoordelijk zijn. De geheimhouding van gegevens moet in alle lidstaten op dezelfde beginselen zijn gebaseerd.

(24)

Daartoe moeten gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren worden opgesteld ter waarborging van de geheimhouding van gegevens die voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt en van de toegang tot die vertrouwelijke gegevens met inachtneming van de technische ontwikkelingen en de behoeften van gebruikers in een democratische samenleving.

(25)

De beschikbaarheid van vertrouwelijke gegevens ten behoeve van het ESS is vooral van belang om de gegevens zoveel mogelijk te benutten met als doel de kwaliteit van de Europese statistieken te verbeteren en op flexibele wijze te kunnen voorzien in de nieuwe behoeften van de Gemeenschap op het gebied van statistieken.

(26)

De onderzoekswereld moet in ruimere mate toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens die worden gebruikt voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor analyses in het belang van de wetenschappelijke vooruitgang in Europa. Daarom moeten onderzoekers meer gebruik kunnen maken van vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het hoge beschermingsniveau dat voor vertrouwelijke statistische gegevens vereist is.

(27)

Het gebruik van vertrouwelijke gegevens voor doeleinden die niet uitsluitend van statistische aard zijn, zoals administratieve, gerechtelijke of fiscale doeleinden of voor controledoeleinden tegen statistische eenheden, moet streng worden verboden.

(28)

Deze verordening moet Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (13) en Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (14) onverlet laten.

(29)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, en laat derhalve de specifieke, voor nationale statistieken geldende nationale modaliteiten, rollen en voorwaarden onverlet.

(30)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (15).

(31)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen betreffende de kwaliteitscriteria van Europese statistieken en om de modaliteiten, regels en voorwaarden vast te stellen waaronder voor wetenschappelijke doeleinden op communautair niveau toegang tot vertrouwelijke gegevens kan worden verleend. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(32)

De in deze verordening beschreven maatregelen moeten die in Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad (16), Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad (17) en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (18) vervangen. Deze besluiten moeten bijgevolg worden ingetrokken. De uitvoeringsbepalingen in Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (19) en Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (20) moeten van toepassing blijven.

(33)

Het Comité statistisch programma is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken vast.

Conform het subsidiariteitsbeginsel en in overeenstemming met de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire instanties zijn Europese statistieken relevant en nodig om de activiteiten van de Gemeenschap te kunnen verrichten. De Europese statistieken worden gedefinieerd in het Europees statistisch programma. Zij worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in overeenstemming met de statistische beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag en nader uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken, overeenkomstig artikel 11. Zij worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig deze verordening.

Artikel 2

Statistische beginselen

1.   Aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken liggen de volgende statistische beginselen ten grondslag:

a)

„professionele onafhankelijkheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op onafhankelijke wijze geschieden, met name ten aanzien van de keuze van de te gebruiken technieken, definities, methoden en bronnen en het tijdstip en de inhoud van alle vormen van verspreiding, zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen of communautaire of nationale instanties, onverminderd institutionele bepalingen, zoals communautaire of nationale, institutionele of budgettaire voorschriften of definities van statistische behoeften;

b)

„onpartijdigheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op neutrale wijze geschieden en alle gebruikers moeten gelijk worden behandeld;

c)

„objectiviteit”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op stelselmatige, betrouwbare en onbevooroordeelde wijze geschieden; dat betekent dat beroepsregels en ethische normen moeten worden nageleefd en dat het gevolgde beleid en de gehanteerde praktijken transparant voor de gebruikers en geënquêteerden moeten zijn;

d)

„betrouwbaarheid”: de statistieken moeten de realiteit die zij dienen weer te geven zo getrouw, accuraat en consistent mogelijk meten, wat betekent dat bij de keuze van bronnen, methoden en procedures wetenschappelijke criteria moeten worden toegepast;

e)

„statistische geheimhouding”: vertrouwelijke gegevens betreffende individuele statistische eenheden die direct voor statistische doeleinden of indirect uit administratieve of andere bronnen zijn verkregen, moeten worden beschermd, wat betekent dat het verboden is de verkregen gegevens voor niet-statistische doeleinden te gebruiken of ze op onrechtmatige wijze openbaar te maken;

f)

„kosteneffectiviteit”: de kosten voor de productie van statistieken moeten evenredig zijn aan het belang van de resultaten en de nagestreefde voordelen, de middelen moeten optimaal worden gebruikt en de enquêtedruk moet zo gering mogelijk worden gehouden. Waar mogelijk, moeten de gevraagde gegevens onmiddellijk uit beschikbare bestanden of bronnen opvraagbaar zijn.

De in dit lid uiteengezette statistische beginselen worden overeenkomstig artikel 11 nader uitgewerkt in de Praktijkcode.

2.   Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken worden internationale aanbevelingen en beste praktijken in acht genomen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1.

„statistiek”: kwantitatieve en kwalitatieve, geaggregeerde en representatieve informatie die een collectief verschijnsel in een onderzochte populatie beschrijft;

2.

„ontwikkeling”: de activiteiten die tot doel hebben de statistische methoden, normen en procedures voor de productie en verspreiding van statistieken vast te leggen, te versterken en te verbeteren en nieuwe statistieken en indicatoren uit te werken;

3.

„productie”: alle activiteiten met betrekking tot de verzameling, opslag, verwerking, en analyse die noodzakelijk zijn voor het samenstellen van statistieken;

4.

„verspreiding”: het toegankelijk maken van statistieken en statistische analyses voor gebruikers;

5.

„gegevensverzameling”: enquêtes en alle andere methoden voor het inwinnen van informatie uit diverse bronnen, met inbegrip van administratieve bronnen;

6.

„statistische eenheid”: de elementaire waarnemingseenheid, namelijk een natuurlijk persoon, een huishouden, een marktdeelnemer of een andere onderneming, waarop de gegevens betrekking hebben;

7.

„vertrouwelijke gegevens”: gegevens die het mogelijk maken statistische eenheden direct of indirect te identificeren, waardoor individuele gegevens worden onthuld. Teneinde vast te stellen of een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, wordt rekening gehouden met alle middelen die redelijkerwijze door een derde partij kunnen worden gebruikt om de statistische eenheid te identificeren;

8.

„gebruik voor statistische doeleinden”: het exclusieve gebruik voor de ontwikkeling en productie van statistische resultaten en analyses;

9.

„directe identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid aan de hand van zijn naam of adres of een algemeen toegankelijk identificatienummer;

10.

„indirecte identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid op andere wijze dan door directe identificatie;

11.

„ambtenaren van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame ambtenaren van de Europese Gemeenschappen in de zin van artikel 1 van het Statuut van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen;

12.

„andere personeelsleden van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in de zin van de artikelen 2 tot en met 5 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

HOOFDSTUK II

STATISTISCHE GOVERNANCE

Artikel 4

Het Europees statistisch systeem

Het Europees statistisch systeem (ESS) is het partnerschap tussen de communautaire statistische instantie, te weten de Commissie (Eurostat), en de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties die in elke lidstaat voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn.

Artikel 5

Nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties

1.   Elke lidstaat wijst een nationale instantie voor de statistiek aan als het orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van alle activiteiten op nationaal niveau in verband met de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken (de NSI) en dat als aanspreekpunt voor de Commissie (Eurostat) fungeert voor statistische aangelegenheden. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om toepassing van deze bepaling te waarborgen.

2.   De Commissie (Eurostat) houdt een lijst bij van NSI en andere nationale instanties die door de lidstaten zijn aangewezen en die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken, en publiceert deze op haar website.

3.   Aan de NSI en de andere nationale instanties die zijn opgenomen op de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst kunnen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies worden toegekend, overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Artikel 6

Commissie (Eurostat)

1.   De communautaire autoriteit voor de statistiek wordt door de Commissie aangewezen voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van Europese statistieken en zal in deze verordening „de Commissie (Eurostat)” genoemd worden.

2.   De Commissie (Eurostat) draagt er op communautair niveau zorg voor dat Europese statistieken volgens de vastgestelde regels en statistische beginselen worden geproduceerd. Zij heeft in dit verband als enige de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische publicaties.

3.   Onverminderd artikel 5 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en van de Europese Centrale Bank, coördineert de Commissie (Eurostat) de statistische activiteiten van de instellingen en organen van de Gemeenschap, met name met het oog op de samenhang en kwaliteit van de gegevens en het zo gering mogelijk houden van de responslast. De Commissie (Eurostat) kan daartoe een instelling of orgaan van de Gemeenschap verzoeken haar te raadplegen of met haar samen te werken bij de ontwikkeling van methoden en systemen voor statistische doeleinden op het gebied waarop zij of het bevoegd is. Instellingen of organen die voorstellen statistieken te produceren, raadplegen de Commissie (Eurostat) en houden rekening met eventuele aanbevelingen die deze ter zake doet.

Artikel 7

Comité voor het Europees statistisch systeem

1.   Het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) wordt opgericht. Het geeft professionele sturing aan het ESS bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken overeenkomstig de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1.

2.   Het ESS-comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de NSI die de nationale specialisten op het gebied van de statistiek zijn. Het wordt voorgezeten door de Commissie (Eurostat).

3.   Het ESS-comité stelt zijn reglement van orde vast waarin zijn taken worden omschreven.

4.   Het ESS-comité wordt door de Commissie geraadpleegd over:

a)

de maatregelen die de Commissie overweegt te nemen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de rechtvaardiging daarvan uit een oogpunt van kosteneffectiviteit, de middelen en tijdschema’s voor de uitvoering daarvan en de enquêtedruk;

b)

de voorgestelde ontwikkelingen en prioriteiten in het Europees statistisch programma;

c)

initiatieven om de herprioritering en beperking van de enquêtedruk in praktijk te brengen;

d)

vraagstukken betreffende de statistische geheimhouding;

e)

de nadere uitwerking van de Praktijkcode, en

f)

andere vraagstukken, vooral op het gebied van de methodologie, die bij de opstelling of uitvoering van statistische programma’s naar voren komen die door de voorzitter aan de orde worden gesteld, hetzij op diens eigen initiatief hetzij op verzoek van een lidstaat.

Artikel 8

Samenwerking met andere organen

Het Raadgevend Comité voor de Europese statistiek en de Europese Adviescommissie voor statistische governance worden overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden geraadpleegd.

Artikel 9

Samenwerking met het ESCB

Teneinde de responslast zo gering mogelijk te houden en de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie te garanderen, moeten het ESS en het ESCB nauw met elkaar samenwerken en daarbij de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, in acht nemen.

Artikel 10

Internationale samenwerking

Onverminderd het standpunt en de rol van afzonderlijke lidstaten wordt het standpunt van het ESS met betrekking tot vraagstukken die voor Europese statistieken op internationaal niveau van bijzonder belang zijn alsmede de specifieke organisatie van de vertegenwoordiging in internationale statistische instellingen, door het ESS-comité voorbereid en door de Commissie (Eurostat) gecoördineerd.

Artikel 11

Praktijkcode voor Europese statistiek

1.   De Praktijkcode heeft tot doel het publiek vertrouwen in de Europese statistiek te waarborgen en stelt daartoe vast hoe Europese statistieken in overeenstemming met de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, en de beste internationale statistische praktijken moeten worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.

2.   De Praktijkcode zal zo nodig worden herzien en bijgewerkt door het ESS-comité. De Commissie publiceert amendementen erop.

Artikel 12

Statistische kwaliteit

1.   Om een goede kwaliteit van de resultaten te waarborgen, worden Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid op basis van uniforme normen en geharmoniseerde methoden. Daarbij zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing:

a)

„relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers;

b)

„nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen;

c)

„actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven;

d)

„stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd);

e)

„toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden en modaliteiten waaronder de gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren;

f)

„vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken;

g)

„coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor diverse doeleinden te worden gecombineerd.

2.   Bij de toepassing van de in lid 1 vastgelegde kwaliteitscriteria op gegevens die onder sectorwetgeving voor specifieke statistische gebieden vallen, bepaalt de Commissie overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen die op grond van de sectorwetgeving moeten worden opgesteld.

Specifieke kwaliteitsvereisten, zoals streefwaarden en minimumnormen voor de productie van statistieken, kunnen in de sectorwetgeving worden vastgelegd. Wanneer hiertoe in de sectorwetgeving geen bepalingen zijn opgenomen, kan de Commissie maatregelen nemen. Het gaat hierbij om maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen en die derhalve worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 27, lid 3.

3.   De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) verslagen over de kwaliteit van de verstrekte gegevens in. De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende gegevens, stelt verslagen op over de kwaliteit van de Europese statistieken en publiceert deze.

HOOFDSTUK III

PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN

Artikel 13

Europees statistisch programma

1.   Het Europees statistisch programma legt het kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties vast voor een periode van niet meer dan vijf jaar. Het wordt door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. Het effect en de kosteneffectiviteit ervan worden beoordeeld met medewerking van onafhankelijke deskundigen.

2.   In het Europees statistisch programma worden prioriteiten vastgesteld met betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Gemeenschap. Deze behoeften worden afgewogen tegen de middelen die op communautair en nationaal niveau nodig zijn om de vereiste statistieken op te stellen, alsmede tegen de responslast en de daarmee samenhangende kosten voor de geënquêteerden.

3.   De Commissie dient initiatieven in waarmee voor het Europees statistisch programma in zijn geheel of delen daarvan prioriteiten worden gesteld en de enquêtedruk wordt verminderd.

4.   De Commissie legt het ontwerp van Europees statistisch programma ter voorafgaand onderzoek voor aan het ESS-comité.

5.   Voor elk Europees statistisch programma stelt de Commissie, na raadpleging van het ESS-comité, een tussentijds voortgangsverslag en een eindverslag op en legt die voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 14

Uitvoering van het Europees statistisch programma

1.   Het Europees statistisch programma wordt uitgevoerd door middel van specifieke statistische acties die worden vastgesteld:

a)

door het Europees Parlement en de Raad;

b)

door de Commissie, in specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen, met name om overeenkomstig het bepaalde in lid 2 in onverwachte behoeften te voorzien; hetzij

c)

door middel van een overeenkomst tussen de NSI of andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat), binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Een dergelijke overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd.

2.   De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure tot een tijdelijke directe statistische actie besluiten, op voorwaarde dat:

a)

de actie niet voorziet in het verzamelen van gegevens die zich uitstrekken tot meer dan drie referentiejaren;

b)

de te verzamelen gegevens al bij de verantwoordelijke NSI en andere nationale instanties beschikbaar of toegankelijk zijn of direct kunnen worden verkregen en er steekproeven worden gebruikt die zich lenen voor het waarnemen van de statistische populatie op Europees niveau middels adequate coördinatie met de NSI en andere nationale instanties, en

c)

de Gemeenschap in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, financiële bijdragen verleent aan de NSI en andere nationale instanties om de door hen gedragen meerkosten te dekken.

3.   Bij het voorstellen van een actie waarover overeenkomstig lid 1, onder a) of b), moet worden besloten, verschaft de Commissie de volgende informatie:

a)

de redenen die aan de actie ten grondslag liggen, met name in het licht van de doelstellingen van het betrokken Gemeenschapsbeleid;

b)

de doelstellingen van de actie en de verwachte resultaten;

c)

een kostenefficiëntieanalyse met een evaluatie van de enquêtedruk en de productiekosten, en

d)

de wijze waarop de actie moet worden uitgevoerd, inclusief de looptijd ervan en de rol van de Commissie en de lidstaten.

Artikel 15

Samenwerkingsnetwerken

In het kader van de specifieke statistische acties worden, waar mogelijk, binnen het ESS synergieën ontwikkeld door in het kader van samenwerkingsnetwerken kennis en resultaten te delen of specialisatie in specifieke taken te stimuleren. Hiertoe wordt een passende financiële structuur ontwikkeld.

Het resultaat van deze actie, zoals gezamenlijke structuren, instrumenten, processen en methoden, wordt voor het gehele ESS beschikbaar gesteld. De initiatieven tot het opzetten van samenwerkingsnetwerken en de resultaten daarvan worden door het ESS-comité beoordeeld.

Artikel 16

Europese aanpak van de statistiek

1.   In specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen en binnen het kader van het Europees statistisch programma heeft de Europese aanpak van de statistiek tot doel:

a)

de beschikbaarheid van statistische aggregaten op Europees niveau te optimaliseren en de tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren;

b)

de enquêtedruk en de lasten voor de NSI en andere nationale instanties op basis van een kostenefficiëntieanalyse te verminderen.

2.   De Europese aanpak van de statistiek is onder meer toepasselijk bij:

a)

de productie van Europese statistieken met gebruikmaking van:

i)

niet-gepubliceerde nationale bijdragen of de nationale bijdragen van een groep lidstaten;

ii)

specifiek voor dat doel ontwikkelde enquêtesystemen;

iii)

door middel van modelleringstechnieken verkregen partiële gegevens;

b)

de verspreiding van statistische aggregaten op Europees niveau door gebruikmaking van specifieke beveiligingstechnieken bij het openbaarmaken van statistische gegevens, onverminderd nationale bepalingen inzake verspreiding.

3.   Maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden uitgevoerd met de volledige betrokkenheid van de lidstaten. De maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden vastgelegd in de specifieke statistische acties als bedoeld in artikel 14, lid 1.

4.   Indien nodig wordt er in samenwerking met de lidstaten een gecoördineerd publicatie- en revisiebeleid uitgewerkt.

Artikel 17

Jaarprogramma van de werkzaamheden

Elk jaar legt de Commissie vóór eind mei haar werkprogramma voor het volgende jaar aan het ESS-comité voor. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van het ESS-comité. Dat werkprogramma is gebaseerd op het Europees Statistisch Programma en bevat met name:

a)

de acties die volgens de Commissie van prioritair belang zijn, rekening houdend met de beleidsbehoeften van de Gemeenschap en de nationale en communautaire financiële beperkingen, alsook met de enquêtedruk;

b)

initiatieven inzake prioritering en vermindering van de enquêtedruk, en

c)

de procedures en eventuele wetgeving die door de Commissie voor de uitvoering van het programma worden overwogen.

HOOFDSTUK IV

VERSPREIDING VAN EUROPESE STATISTIEKEN

Artikel 18

Verspreidingsmaatregelen

1.   Bij de verspreiding van Europese statistieken worden de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, volledig in acht genomen, met name wat de statistische geheimhouding en het waarborgen van gelijke toegang op grond van het onpartijdigheidsbeginsel betreft.

2.   Europese statistieken worden door de Commissie (Eurostat), de NSI en de andere nationale instanties binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verspreid.

3.   De lidstaten en de Commissie bieden binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden de nodige ondersteuning, teneinde te waarborgen dat alle gebruikers gelijke toegang tot Europese statistieken hebben.

Artikel 19

Bestanden voor publiek gebruik

Gegevens over individuele statistische eenheden mogen worden verspreid in de vorm van een bestand voor publiek gebruik dat bestaat uit anoniem gemaakte gegevens die op dusdanige wijze zijn bewerkt dat de statistische eenheid direct noch indirect kan worden geïdentificeerd, rekening houdend met alle middelen die een derde redelijkerwijs daartoe zou kunnen gebruiken.

Indien de gegevens bij de Commissie (Eurostat) zijn ingediend, is uitdrukkelijke toestemming van de NSI of een andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt vereist.

HOOFDSTUK V

STATISTISCHE GEHEIMHOUDING

Artikel 20

Bescherming van vertrouwelijke gegevens

1.   De volgende regels en maatregelen zijn van toepassing om te waarborgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden gebruikt en niet op onrechtmatige wijze openbaar worden gemaakt.

2.   Vertrouwelijke gegevens die uitsluitend voor de productie van Europese statistieken zijn verkregen, worden door de NSI en andere nationale instanties en door de Commissie (Eurostat) alleen voor statistische doeleinden gebruikt, tenzij de statistische eenheid ondubbelzinnig heeft ingestemd met het gebruik ervan voor enig doel.

3.   Statistische resultaten aan de hand waarvan een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, mogen in de volgende uitzonderlijke gevallen door de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) worden verspreid:

a)

wanneer daarvoor bij besluit van het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag specifieke voorwaarden en modaliteiten zijn vastgesteld en de statistische resultaten, wanneer de statistische eenheid daarom verzoekt, dusdanig worden gewijzigd dat de verspreiding ervan geen afbreuk doet aan de statistische geheimhouding, of

b)

wanneer de statistische eenheid ondubbelzinnig met de openbaarmaking van de gegevens heeft ingestemd.

4.   De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om te zorgen voor de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens (beveiliging bij het openbaarmaken van statistische gegevens).

De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen alle nodige maatregelen om harmonisatie van de beginselen en richtsnoeren op het punt van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens te waarborgen. De Commissie stelt deze maatregelen vast volgens de regelgevingsprocedure als bedoeld in artikel 27, lid 2.

5.   Ambtenaren en andere personeelsleden van de NSI en andere nationale instanties die toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens blijven ook na beëindiging van hun functie aan de statistische geheimhoudingsplicht gehouden.

Artikel 21

Doorgifte van vertrouwelijke gegevens

1.   Vertrouwelijke gegevens mogen tussen een ESS-instantie als bedoeld in artikel 4 die de gegevens heeft verzameld aan een andere ESS-instantie worden doorgegeven, mits dat voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit ervan noodzakelijk is.

2.   Vertrouwelijke gegevens mogen tussen de ESS-instantie die de gegevens heeft verzameld en een lid van het ESCB worden doorgegeven, mits die doorgifte noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken, binnen de grenzen van de respectieve bevoegdheden van het ESS en het ESCB, en mits die noodzaak is aangetoond.

3.   Voor elke verdere doorgifte naast de eerste doorgifte moet de instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen.

4.   Er wordt geen beroep gedaan op nationale regels betreffende de statistische geheimhouding om de doorgifte van vertrouwelijke gegevens in de zin van de leden 1 en 2 te voorkomen wanneer een door het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag genomen besluit in de doorgifte van die gegevens voorziet.

5.   Overeenkomstig dit artikel doorgegeven vertrouwelijke gegevens worden uitsluitend voor statistische doeleinden gebruikt en zijn alleen toegankelijk voor personeelsleden die zich met statistische activiteiten bezighouden, binnen hun specifieke werkterrein.

6.   De in deze verordening vastgelegde bepalingen inzake statistische geheimhouding zijn van toepassing op alle vertrouwelijke gegevens die binnen het ESS en tussen het ESS en het ESCB worden doorgegeven.

Artikel 22

Bescherming van vertrouwelijke gegevens in de Commissie (Eurostat)

1.   Afgezien van de in lid 2 bedoelde uitzonderlijke gevallen zijn vertrouwelijke gegevens alleen toegankelijk voor ambtenaren van de Commissie (Eurostat), die de gegevens uitsluitend binnen hun specifieke werkterrein voor statistische doeleinden mogen gebruiken.

2.   De Commissie (Eurostat) mag in uitzonderlijke gevallen haar andere personeelsleden en andere natuurlijke personen die onder contract voor de Commissie (Eurostat) werken, binnen hun specifieke werkterrein toegang tot vertrouwelijke gegevens geven.

3.   Personen die toegang tot vertrouwelijke gegevens hebben, gebruiken deze uitsluitend voor statistische doeleinden. Deze beperking geldt voor hen ook nadat zij hun functie hebben beëindigd.

Artikel 23

Toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden

Toegang tot vertrouwelijke gegevens die alleen indirecte identificatie van de statistische eenheden mogelijk maken, kan door de Commissie (Eurostat) of door de NSI of andere nationale instanties, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, worden verleend aan onderzoekers die statistische analyses voor wetenschappelijke doeleinden uitvoeren. Indien de gegevens aan de Commissie (Eurostat) zijn doorgegeven, moet het NSI of de andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt haar toestemming verlenen.

De modaliteiten, regels en voorwaarden voor toegang op communautair niveau worden door de Commissie vastgesteld. Het gaat hierbij om maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen en die derhalve worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 27, lid 3.

Artikel 24

Toegang tot administratieve bestanden

Om de enquêtedruk te verminderen, hebben de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) toegang tot administratieve gegevensbronnen binnen hun respectieve bestuursstelsels, voor zover de desbetreffende gegevens noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken.

De praktische regelingen en de voorwaarden voor toegang worden, waar nodig, vastgesteld door de lidstaten en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 25

Gegevens uit openbare bronnen

Gegevens uit bronnen waartoe het publiek op rechtmatige wijze toegang heeft en die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar blijven, worden niet als vertrouwelijk beschouwd voor de verspreiding van statistieken die aan de hand van deze gegevens zijn verkregen.

Artikel 26

Schending van de statistische geheimhouding

De lidstaten en de Commissie treffen passende maatregelen om schending van de statistische geheimhouding te voorkomen en te bestraffen.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het ESS-comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn bedraagt drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 28

Intrekking

1.   Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Verwijzingen naar het Comité statistisch geheim, dat bij de ingetrokken verordening is opgericht, worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.

2.   Verordening (EG) nr. 322/97 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

3.   Besluit 89/382/EEG, Euratom wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar het Comité statistisch programma worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  PB C 291 van 5.12.2007, blz. 1

(2)  PB C 308 van 3.12.2008, blz. 1.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(7)  PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.

(8)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(9)  PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21.

(10)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(11)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(12)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(13)  PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

(14)  PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.

(15)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(16)  PB L 304 van 14.11.2008, blz. 70.

(17)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

(18)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(19)  PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.

(20)  PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1.


Rectificaties

31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/174


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004

( Publicatieblad van de Europese Unie L 324 van 10 december 2007 )

Bladzijde 131, artikel 28, „Wijzigingen in Richtlijn 2001/83/EG”, lid 4:

in plaats van:

„4)   Artikel 6, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Een geneesmiddel mag in een lidstaat slechts in de handel worden gebracht wanneer door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven overeenkomstig deze richtlijn of wanneer een vergunning is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in samenhang met Verordening (EG) nr. 1394/2007.”.”,

te lezen:

„4)   Artikel 6, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Een geneesmiddel mag in een lidstaat slechts in de handel worden gebracht wanneer door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven overeenkomstig deze richtlijn of wanneer een vergunning is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in samenhang met Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik (1) en Verordening (EG) nr. 1394/2007.


(1)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1.”.”.