ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 71

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
17 maart 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 200/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 201/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 318/2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Gemeenschap en de desbetreffende quarantainevoorschriften ( 1 )

3

 

*

Verordening (EG) nr. 202/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 600/2005 met betrekking tot het gebruik van het preparaat van Bacillus licheniformis DSM 5749 en Bacillus subtilis DSM 5750 in mengvoeders die lasalocide-natrium bevatten ( 1 )

8

 

*

Verordening (EG) nr. 203/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1137/2007 met betrekking tot het gebruik van het toevoegingsmiddel Bacillus subtilis (O35) in diervoeding die decoquinaat en narasin/nicarbazine bevat ( 1 )

11

 

*

Verordening (EG) nr. 204/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad om de tariefcontingenten voor jute- en kokosproducten te verlengen en om rekening te houden met de wijzigingen op Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

13

 

*

Verordening (EG) nr. 205/2009 van de Commissie van 16 maart 2009 houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Riso Nano Vialone Veronese (BGA))

15

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2009/239/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 10 december 2008 betreffende staatssteun C 60/07 die Italië ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van de onderneming Fluorite di Silius s.p.a. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7805)  ( 1 )

20

 

 

2009/240/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 maart 2009 houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land bepaalde afwijkingen vast te stellen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 1327)

23

 

 

2009/241/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 16 maart 2009 betreffende de niet-opneming van triflumuron in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 1681)  ( 1 )

59

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/1


VERORDENING (EG) Nr. 200/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 maart 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

148,7

JO

85,0

MA

44,8

TN

134,4

TR

105,3

ZZ

103,6

0707 00 05

EG

139,2

JO

158,4

MA

69,5

MK

118,9

TR

134,6

ZZ

124,1

0709 90 70

JO

249,0

MA

55,0

TR

86,5

ZZ

130,2

0709 90 80

EG

88,5

ZZ

88,5

0805 10 20

EG

43,9

IL

58,3

MA

51,0

TN

52,3

TR

73,6

ZZ

55,8

0805 50 10

TR

57,2

ZZ

57,2

0808 10 80

AR

94,9

BR

70,4

CA

95,8

CL

78,0

CN

84,3

US

118,1

UY

68,9

ZZ

87,2

0808 20 50

AR

86,0

CL

112,7

CN

35,6

US

104,6

ZA

87,3

ZZ

85,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/3


VERORDENING (EG) Nr. 201/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 318/2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Gemeenschap en de desbetreffende quarantainevoorschriften

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 10, lid 3, tweede alinea, en lid 4, eerste alinea,

Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (2), en met name op artikel 18, lid 1, vierde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 318/2007 van de Commissie (3) stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de invoer van bepaalde vogels, met uitzondering van pluimvee, in de Gemeenschap en de desbetreffende quarantainevoorschriften die na invoer voor deze vogels gelden.

(2)

Bijlage V bij die verordening bevat een lijst van de quarantainevoorzieningen en -stations die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn erkend voor de invoer van bepaalde vogels, met uitzondering van pluimvee.

(3)

Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk hebben hun erkende quarantainevoorzieningen of -stations aan een herziening onderworpen en hebben de Commissie een bijgewerkte lijst daarvan toegestuurd. De lijst van erkende quarantainevoorzieningen en -stations in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 318/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Verordening (EG) nr. 318/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 318/2007 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(2)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

(3)  PB L 84 van 24.3.2007, blz. 7.


BIJLAGE

„BIJLAGE V

LIJST VAN DE ERKENDE VOORZIENINGEN EN STATIONS, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 1

ISO-landcode

Naam van het land

Erkenningsnummer quarantainevoorziening of -station

AT

OOSTENRIJK

AT OP Q1

AT

OOSTENRIJK

AT-KO-Q1

AT

OOSTENRIJK

AT-3-KO-Q2

AT

OOSTENRIJK

AT-3-ME-Q1

AT

OOSTENRIJK

AT-3-HO-Q-1

AT

OOSTENRIJK

AT3-KR-Q1

AT

OOSTENRIJK

AT-4-KI-Q1

AT

OOSTENRIJK

AT-4-VB-Q1

AT

OOSTENRIJK

AT 6 10 Q 1

AT

OOSTENRIJK

AT 6 04 Q 1

BE

BELGIË

BE VQ 1003

BE

BELGIË

BE VQ 1010

BE

BELGIË

BE VQ 1011

BE

BELGIË

BE VQ 1012

BE

BELGIË

BE VQ 1013

BE

BELGIË

BE VQ 1016

BE

BELGIË

BE VQ 1017

BE

BELGIË

BE VQ 3001

BE

BELGIË

BE VQ 3008

BE

BELGIË

BE VQ 3014

BE

BELGIË

BE VQ 3015

BE

BELGIË

BE VQ 4009

BE

BELGIË

BE VQ 4017

BE

BELGIË

BE VQ 7015

CZ

TSJECHIË

21750016

CZ

TSJECHIË

21750027

CZ

TSJECHIË

21750050

CZ

TSJECHIË

61750009

DE

DUITSLAND

BB-1

DE

DUITSLAND

BW-1

DE

DUITSLAND

BY-1

DE

DUITSLAND

BY-2

DE

DUITSLAND

BY-3

DE

DUITSLAND

BY-4

DE

DUITSLAND

HE-2

DE

DUITSLAND

NI-1

DE

DUITSLAND

NI-2

DE

DUITSLAND

NI-3

DE

DUITSLAND

NW-1

DE

DUITSLAND

NW-2

DE

DUITSLAND

NW-3

DE

DUITSLAND

NW-4

DE

DUITSLAND

NW-5

DE

DUITSLAND

NW-6

DE

DUITSLAND

NW-7

DE

DUITSLAND

NW-8

DE

DUITSLAND

NW-9

DE

DUITSLAND

RP-1

DE

DUITSLAND

SN-1

DE

DUITSLAND

SN-2

DE

DUITSLAND

TH-1

DE

DUITSLAND

TH-2

ES

SPANJE

ES/01/02/05

ES

SPANJE

ES/05/02/12

ES

SPANJE

ES/05/03/13

ES

SPANJE

ES/09/02/10

ES

SPANJE

ES/17/02/07

ES

SPANJE

ES/04/03/11

ES

SPANJE

ES/04/03/14

ES

SPANJE

ES/09/03/15

ES

SPANJE

ES/09/06/18

ES

SPANJE

ES/10/07/20

FR

FRANKRIJK

38.193.01

FR

FRANKRIJK

32.162.004

GR

GRIEKENLAND

GR.1

GR

GRIEKENLAND

GR.2

IE

IERLAND

IRL-HBQ-1-2003 Unit A

IT

ITALIË

003AL707

IT

ITALIË

305/B/743

IT

ITALIË

132BG603

IT

ITALIË

170BG601

IT

ITALIË

068CR003

IT

ITALIË

006FR601

IT

ITALIË

054LCO22

IT

ITALIË

I – 19/ME/01

IT

ITALIË

119RM013

IT

ITALIË

006TS139

IT

ITALIË

133VA023

IT

ITALIË

015RM168

MT

MALTA

BQ 001

NL

NEDERLAND

NL-13000

NL

NEDERLAND

NL-13001

NL

NEDERLAND

NL-13004

NL

NEDERLAND

NL-13005

NL

NEDERLAND

NL-13007

NL

NEDERLAND

NL-13010

NL

NEDERLAND

NL-13011

NL

NEDERLAND

NL-13012

NL

NEDERLAND

NL-13013

NL

NEDERLAND

NL-13014

NL

NEDERLAND

NL-13015

PL

POLEN

14084501

PT

PORTUGAL

05 01 CQA

PT

PORTUGAL

01 02 CQA

PT

PORTUGAL

03 01 CQAR

PT

PORTUGAL

05 07 CQAA

PT

PORTUGAL

05 03 CQA

UK

VERENIGD KONINKRIJK

21/07/01

UK

VERENIGD KONINKRIJK

21/07/02

UK

VERENIGD KONINKRIJK

01/08/01

UK

VERENIGD KONINKRIJK

21/08/01

UK

VERENIGD KONINKRIJK

24/08/01

UK

VERENIGD KONINKRIJK

56/09/01”


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/8


VERORDENING (EG) Nr. 202/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 600/2005 met betrekking tot het gebruik van het preparaat van Bacillus licheniformis DSM 5749 en Bacillus subtilis DSM 5750 in mengvoeders die lasalocide-natrium bevatten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de toelatingsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Voor het tot de groep „micro-organismen” behorende preparaat van Bacillus licheniformis DSM 5749 en Bacillus subtilis DSM 5750 is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2) een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend voor zeugen bij Verordening (EG) nr. 1453/2004 van de Commissie (3), voor mestkalkoenen en kalveren tot drie maanden bij Verordening (EG) nr. 600/2005 van de Commissie (4) — die vervolgens werd gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2028/2006 (5) — en voor mestvarkens en biggen bij Verordening (EG) nr. 2148/2004 van de Commissie (6). Vervolgens is het toevoegingsmiddel overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het Communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag om wijziging van de vergunning voor dat preparaat ingediend om het ook te mogen gebruiken in voeders voor mestkalkoenen die het coccidiostaticum lasalocide-natrium bevatten. De krachtens artikel 7, lid 3, van die verordening vereiste gegevens en bescheiden zijn bij de aanvraag verstrekt.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 22 oktober 2008 geconcludeerd dat de compatibiliteit van het toevoegingsmiddel Bacillus licheniformis DSM 5749 en Bacillus subtilis DSM 5750 met lasalocide-natrium was aangetoond (7).

(5)

Aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan.

(6)

Verordening (EG) nr. 600/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 600/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29

(2)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(3)  PB L 269 van 17.8.2004, blz. 3.

(4)  PB L 99 van 19.4.2005, blz. 5.

(5)  PB L 414 van 30.12.2006, blz. 26.

(6)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 24.

(7)  Scientific Opinion of the Panel on Additives and Products or Substances used in Animal Feed (FEEDAP) on a request from the European Commission on the compatibility of the microbial product Bioplus 2B (Bacillus licheniformis and Bacillus subtilis) with lasalocid sodium. The EFSA Journal (2008) 841, blz. 1-7.


BIJLAGE

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 600/2005 komt de vermelding voor E 1700, Bacillus licheniformis DSM 5749 en Bacillus subtilis DSM 5750 als volgt te luiden:

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

„E 1700

Bacillus licheniformis

DSM 5749

Bacillus subtilis

DSM 5750

(in een verhouding van 1/1)

Mengsel van Bacillus licheniformis DSM 5749 en

Bacillus subtilis DSM 5750 met een minimumhoeveelheid van 3,2 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel (1,6 × 109 van elke bacterie)

Mestkalkoenen

1,28 × 109

1,28 × 109

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

Mag worden gebruikt in mengvoeders die de volgende coccidiostatica bevatten:

diclazuril, halofuginone, monensin-natrium, robenidine, maduramicine-ammonium en lasalocide-natrium.

Zonder tijdsbeperking

Kalveren

Drie maanden

1,28 × 109

1,28 × 109

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

Zonder tijdsbeperking”


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/11


VERORDENING (EG) Nr. 203/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1137/2007 met betrekking tot het gebruik van het toevoegingsmiddel Bacillus subtilis (O35) in diervoeding die decoquinaat en narasin/nicarbazine bevat

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de toelatingsgronden en -procedure, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Verordening (EG) nr. 1831/2003 biedt de mogelijkheid om de vergunning voor een toevoegingsmiddel te wijzigen ingevolge een verzoek van de vergunninghouder en een advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).

(3)

Het gebruik van het preparaat van micro-organismen Bacillus subtilis DSM 17299 (O35) is bij Verordening (EG) nr. 1137/2007 van de Commissie (2) voor een periode van tien jaar toegelaten voor mestkippen.

(4)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag om wijziging van de vergunning voor dat preparaat ingediend om het ook te kunnen gebruiken in diervoeders die de coccidiostatica decoquinaat en narasin/nicarbazine voor mestkippen bevatten. De krachtens artikel 7, lid 3, van die verordening vereiste gegevens en bescheiden zijn bij de aanvraag verstrekt.

(5)

De EFSA concludeerde in haar advies van 22 oktober 2008 dat de compatibiliteit van het toevoegingsmiddel Bacillus subtilis DSM 17299 (O35) met decoquinaat en narasin/nicarbazine was aangetoond (3).

(6)

Aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan.

(7)

Verordening (EG) nr. 1137/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1137/2007 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 256 van 2.10.2007, blz. 5.

(3)  Scientific Opinion of the Panel on Additives and Products or Substances used in Animal Feed (FEEDAP) on a request from the European Commission on the compatibility of the microbial product O35 (Bacillus subtilis) with decoquinate and narasin/nicarbazin. The EFSA Journal (2008) 840, blz. 1-7.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

(handelsnaam)

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren.

„4b1821

Chr. Hansen A/S

Bacillus subtilis DSM 17299 (O35)

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel:

Preparaat van Bacillus subtilis

DSM 17299

met minimaal 1,6 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

 

Karakterisering van de werkzame stof:

Bacillus subtilis DSM 17299 sporenconcentraat

 

Analysemethode (1):

Telling met spreidplaatmethode onder gebruikmaking van trypton-soja-agar met voorverhittingsbehandeling van voedermonsters

Mestkippen

8 × 108

1,6 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Het gebruik is toegestaan in diervoeding die de volgende toegelaten coccidiostatica bevat: diclazuril, halofuginone, robenidine, decoquinaat en narasin/nicarbazine.

22 oktober 2017


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het communautaire referentielaboratorium: www.irmm.jrc.be/crl-feed-additives”


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/13


VERORDENING (EG) Nr. 204/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad om de tariefcontingenten voor jute- en kokosproducten te verlengen en om rekening te houden met de wijzigingen op Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad van 17 december 1999 betreffende de opening en het beheer van de in de GATT geconsolideerde communautaire tariefcontingenten en van enkele andere communautaire tariefcontingenten alsmede tot vaststelling van de voorwaarden voor de wijziging of aanpassing van die contingenten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1808/95 (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a), en artikel 9, lid 1, onder b), tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig haar aanbod in het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling (Unctad) heeft de Gemeenschap, naast haar schema van algemene preferenties (SAP), in 1971 tariefpreferenties ingevoerd voor jute- en kokosproducten uit bepaalde ontwikkelingslanden. Deze preferenties bestonden uit een geleidelijke vermindering van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief en, van 1978 tot en met 31 december 1994, de totale schorsing van deze rechten.

(2)

Sinds de inwerkingtreding van het SAP in 1995 heeft de Gemeenschap, naast de GATT, autonome contingenten tegen nultarief geopend voor bepaalde hoeveelheden jute- en kokosproducten. De tariefcontingenten die bij Verordening (EG) nr. 32/2000 voor deze producten werden geopend, werden bij Verordening (EG) nr. 2158/2005 van de Commissie (2) tot en met 31 december 2008 verlengd.

(3)

Daar het SAP bij Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (3) betreffende de toepassing van het schema van de algemene tariefpreferenties werd verlengd tot en met 31 december 2011, moeten de tariefcontingenten voor jute- en kokosproducten ook tot en met 31 december 2011 worden verlengd.

(4)

In de gecombineerde nomenclatuur voor 2009, vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1031/2008 van de Commissie (5), zijn de codes van de gecombineerde nomenclatuur (GN-codes) voor bepaalde producten gewijzigd. Daar bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 32/2000 naar enkele van deze GN-codes verwijst, moet deze worden aangepast.

(5)

Verordening (EG) nr. 32/2000 moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Aangezien Verordening (EG) nr. 1031/2008 in werking treedt op 1 januari 2009, moet onderhavige verordening van toepassing zijn vanaf dezelfde datum.

(7)

De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de volgnummers 09.0107, 09.0109 en 09.0111 worden, in de vijfde kolom („Contingentsperiode”) van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 32/2000, de woorden „van 1.1.2006 t/m 31.12.2006, van 1.1.2007 t/m 31.12.2007 en van 1.1.2008 t/m 31.12.2008” vervangen door „van 1.1.2009 t/m 31.12.2009, van 1.1.2010 t/m 31.12.2010 en van 1.1.2011 t/m 31.12.2011”.

Artikel 2

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 32/2000 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In het eerste deel van bijlage IV wordt, voor volgnummer 09.0104, de GN-code „6406 99 80” in de tweede kolom vervangen door GN-code „6406 99 85”.

b)

In het tweede deel van bijlage IV worden de codes voor volgnummer 09.0104 als volgt gewijzigd:

i)

in de rij voor GN-code „6406 10 19” wordt TARIC-code „10” in de derde kolom geschrapt;

ii)

de GN-codes „6406 10 11” en „6406 10 19” in de tweede kolom worden vervangen door GN-code „6406 10 10”;

iii)

de GN-code „6406 99 80” in de tweede kolom wordt vervangen door GN-code „6406 99 85”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 5 van 8.1.2000, blz. 1.

(2)  PB L 342 van 24.12.2005, blz. 61.

(3)  PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

(4)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(5)  PB L 291 van 31.10.2008, blz. 1.


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/15


VERORDENING (EG) Nr. 205/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Riso Nano Vialone Veronese (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 9, lid 2, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 de aanvraag van Italië beoordeeld voor de goedkeuring van een wijziging van onderdelen van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Riso Nano Vialone Veronese”, die bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1263/96 van de Commissie (3), is geregistreerd.

(2)

De aanvraag heeft ten doel de beschrijving van het product in het productdossier te wijzigen. Krachtens de eerste wijziging wordt aangegeven dat het gebruikte zaad enkel afkomstig mag zijn van de variëteit Vialone Nano. Krachtens de tweede wijziging — met betrekking tot de biometrische kenmerken van de rijstkorrels — worden minimale of maximale waarden vastgesteld in plaats van de gemiddelde waarden die tot dusverre werden aangegeven. De derde wijziging heeft betrekking op de fysische en chemische parameters (amylose, gelatineertijd, consistentie-index, kleefindex).

(3)

De Commissie heeft de betrokken wijzigingen onderzocht en acht ze gerechtvaardigd. Aangezien het minimale wijzigingen betreft in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, kan de Commissie de wijzigingen goedkeuren zonder een beroep te doen op de in de artikelen 5, 6 en 7 van die verordening omschreven procedure,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het productdossier voor de beschermde geografische aanduiding „Riso Nano Vialone Veronese” wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De geconsolideerde samenvatting, die de belangrijkste gegevens uit het productdossier bevat, is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 163 van 2.7.1996, blz. 19.


BIJLAGE I

De volgende wijzigingen van het productdossier voor de beschermde geografische aanduiding „Riso Nano Vialone Veronese” worden goedgekeurd:

„Beschrijving van het product”:

(1)

In artikel 4, lid 5:

in plaats van:

„Het gebruikte zaad van het ras Vialone Nano mag niet geïnfecteerd zijn met cryptogame parasieten, onder meer: pircularia oryzæ, fusarium monoliforme, drechslera oryzæ. Het zaad moet door het ENSE gecertificeerd zijn.”,

te lezen:

„Er moet gebruik worden gemaakt van zaad van het rijstras Vialone Nano dat door het ENSE is gecertificeerd”.

(2)

In artikel 6, lid 1, betreffende de biometrische kenmerken van de korrel,

in plaats van:

„lengte

:

5,7 mm;

breedte

:

3,5 mm;

dikte

:

2,1 mm;

vorm (verhouding lengte/breedte)

:

1,6”,

te lezen:

„lengte

:

5,6 mm à 5,8 mm;

breedte

:

3,4 mm à 3,6 mm;

dikte

:

2,0 mm à 2,2 mm;

vorm (verhouding lengte/breedte)

:

1,5 à 1,7”.

(3)

In artikel 6, lid 4, betreffende de fysische en chemische parameters,

in plaats van:

„amylose

:

s.s. > 23;

gelatineertijd

:

15,5 - 16,5 minuten;

consistentie-index

:

> 0,90 kg/cm2;

kleefindex

:

<1,1 g/cm”,

te lezen:

„amylose

:

niet < s.s. 21;

gelatineertijd

:

15 à 20 minuten ;

consistentie-index

:

niet < 0,85 kg/cm2;

kleefindex

:

niet > 2,5 g/cm”.


BIJLAGE II

SAMENVATTING

Verordening (EG) Nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

„RISO NANO VIALONE VERONESE”

EG-nummer: IT-PGI-0117-1529-16.02.2001

BOB ( ) BGA (x)

In deze samenvatting zijn de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie overgenomen.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat

Naam

:

MINISTERO DELLE POLITICHE AGRICOLE E FORESTALI

Adres

:

Via XX Settembre n.20 — 00187 ROMA

Telefoon

:

06-4819968

Fax

:

06-42013126

E-mail

:

qtc3@politicheagricole.it

2.   Groepering

Naam

:

Consorzio Tutela Riso Vialone Nano Veronese IGP

Adres

:

Via Mazzini, 2b — 37063 Isola della Scala (VR)

Telefoon

:

045 6630815

Fax

:

045 7300397

E-mail

:

Samenstelling

:

Producenten/verwerkers (X) andere ( )

3.   Productcategorie

Categorie 1.6 —

Groenten, fruit en granen

4.   Productdossier

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam

„Riso Nano Vialone Veronese”

4.2.   Beschrijving:

Ras met halfvroege groeicyclus, halfhoog, fijne, geparelde korrels, geen kafnaalden. Oorsprong: Nano x Vialone;

Variëteit: Japonica;

Verspreidingsjaar: 1937;

Groeiduur: 155 dagen;

Lengte van de stengel: 95,2 cm;

Kleur knopen: paars;

Kleur leden: paars gestreept;

Bladschijf: paars gestreept, overhangend;

Kleur bladschede: paars;

Kleur kroonblaadjes: paars;

Kleur verbinding: paars;

Bladtong: lengte 17,0 mm, tweespletig, paarse kleur; habitus: hangende aren;

Pluim: lengte 17,8 cm, overhangend, open type, sterk uitstaand, zonder kafnaalden;

Kleur stempel: gepigmenteerd;

Kleur kelkkafje: donkerpaars;

Kleur kroonkafje: Kiel, donkerpaars; kap, donkerpaars; punt, donkerpaars;

Aartje: Onbenaald, gemiddeld behaard; lengte: 8,1 mm; breedte: 4,1 mm; gewicht van 1 000 aartjes 37,9 g;

Vruchtkorrel: witte vruchtwand; lengte: 5,6 à 5,8mm; breedte: 3,4 à 3,6 mm; dikte: 2,0 à 2,2 mm; vorm (verhouding lengte/breedte): 1,5 à 1,7; gewicht van 1 000 zaadjes: 31,1 g;

Kouderesistentie: hoog voor de zaailing, gemiddeld voor de bloem; Resistentie diep water (40-50): hoog;

Groeisnelheid zaailing: hoog; vereist vruchtbaarheidsniveau: gemiddeld; rendement bij het doppen: 55 %.

Om de Riso Vialone Nano Veronese beter van andere soorten te kunnen onderscheiden, is een niveau van niet meer dan 2 % rasonzuiverheden toegestaan; bovendien moeten de volgende fysische en chemische parameters in acht worden genomen:

:

amylose

:

niet < s.s. 21;

:

gelatineertijd

:

15 à 20 minuten ;

:

consistentie-index

:

niet < 0,85 kg/cm2;

:

kleefindex

:

niet > 2,5 g/cm.

4.3.   Geografisch gebied

Het gebied in het zuiden van de provincie Verona met de volgende gemeenten: Mozzecane, Nogarole Rocca, Vigasio, Trevenzuolo, Erbè, Sorgà, Nogara, Gazza Veronese, Salizzole, Isola della Scala, Buttapietra, Sanguinetto, Concamarise, Casaleone, Cerea, San Pietro di Morubio, Bovolone, Roverchiara, Isola Rizza, Oppeano, Ronco All'Adige, Palù, Zevio en Povegliano Veronese.

4.4.   Bewijs van de oorsprong

Elke fase van het productieproces wordt gecontroleerd door registratie van de desbetreffende in- en outputs. Hierdoor — en door inschrijving van de producenten en de verpakkingsbedrijven in de daartoe bestemde en door het controleorgaan beheerde registers, alsook door opgave van de geproduceerde hoeveelheden — is de traceerbaarheid van het product gegarandeerd. Alle fysieke personen dan wel rechtspersonen die in deze registers zijn ingeschreven, zijn aan het toezicht van het controleorgaan onderworpen.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

Er moet gebruik worden gemaakt van zaad van de variëteit Vialone Nano dat door het ENSE is gecertificeerd.

Het Vialone Nano-ras, dat een beperkt rendement heeft, vatbaar is voor Brusone en gemakkelijk gaat legeren, blijkt in vergelijking met recentere rassen een rijstsoort te zijn waarvan de teelt bijzondere zorg vergt.

In het omschreven gebied zorgen de Veronese gronden met hun bronwater, klimaat en meervoudige teeltsysteem voor een evenwichtig geheel aan elementen waardoor dit rijstras zijn groeicyclus probleemloos kan doorlopen en een grote volgroeide korrel met een flinke parel in het midden voortbrengt, hetgeen in andere rijstgebieden niet altijd het geval is.

Er wordt op gewezen dat Verona dankzij zijn kalkhoudende bodem over lichte en goede grond beschikt met een zuurheidsgraad van doorgaans 7,5 pH of meer, en dat het grondwater in dit gebied overal alkalisch is.

Precies deze uitgesproken alkaliteit is kenmerkend voor het milieu waarin de Veronese rijst gedijt en onderscheidt dit milieu van dat van het merendeel van de Italiaanse rijstvelden die vaak een weinig kalkhoudende bodem hebben met een hoge zuurheidsgraad.

De rijst wordt verwerkt in de plaatselijke rijstpellerijen die de rechtstreekse opvolgers zijn van de „pile da riso” (rijstmolens) die in de loop van de XVIe eeuw overal in de streek uit de grond rezen. Enkele exemplaren ervan zijn tot op de dag van vandaag in werking. In deze rijstmolens werd de rijst van de bolster ontdaan door middel van hydraulisch aangedreven stampers. Hoewel de rijst momenteel meestal met moderne machines wordt gepeld, gelden nog steeds dezelfde criteria en kwaliteitsnormen als vroeger. De rijst wordt nooit volledig gedopt en gebleekt; de korrel blijft gedeeltelijk bedekt en is aldus uiterst geschikt voor de bereiding van de typische Veronese risotto.

4.6.   Verband

De Riso Vialone Nano Veronese kan in het omschreven gebied worden verbouwd omdat dit wordt gekenmerkt door een vrij stabiel klimaat. Het voor die regio typische zuivere en zoete bronwater speelt eveneens een rol bij deze rijstbouw. De rijstbouw wordt er ook afgewisseld met andere teelten, waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmeststoffen aanzienlijk wordt beperkt.

De bodem in het gebied rond Verona onderscheidt zich van andere rijstbouwgebieden door:

de zuurheidsgraad (pH) van de grond die steeds alkalisch is;

het uit de kalkrotsen komende bronwater dat bijgevolg ook alkalisch is;

de nog steeds levende rijstbouwtraditie waardoor het rijstbouwerfgoed tot vandaag de dag in stand werd gehouden.

4.7.   Controlestructuur

Naam

:

Ente Nazionale Risi (ENR)

Adres

:

Piazza Pio XI, 1 — 20123 MILANO

Telefoon

:

02 8855111

Fax

:

02 861372

E-mail

:

info@enterisi.it

4.8.   Etikettering

De rijst wordt verpakt in papieren zakken met daarop het etiket van de rijstfabrikant en een verwijzing naar de beschermde geografische aanduiding.

Het etiket moet de volgende vermelding dragen: „Riso Nano Vialone Veronese BGA”.

Het logo bestaat uit een afbeelding van Cangrande della Scala die op een schimmel is gezeten en uit een gele rijstpluim op een zwarte achtergrond; onderaan staat het wapen van Verona, met zijn rode trap op een gele achtergrond.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/20


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2008

betreffende staatssteun C 60/07 die Italië ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van de onderneming Fluorite di Silius s.p.a.

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7805)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/239/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen;

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Op 11 december 2007 heeft de Commissie Italië in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de steun die aan Fluorite di Silius s.p.a. is verleend. Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt (2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen te maken.

(2)

Op 17 januari 2008 ontving de Commissie opmerkingen van Italië met betrekking tot de inleiding van de formele onderzoeksprocedure. Op 20 februari 2008 deed de Commissie het besluit in kwestie toekomen aan de drie ondernemingen die opmerkingen hadden gemaakt over de inleiding van de formele onderzoeksprocedure ten aanzien van de verwante zaak C 16/2006 Nuova Mineraria Silius (3). De Commissie heeft de opmerkingen van de drie ondernemingen ontvangen op 3, 4 respectievelijk 5 maart 2008. Op 28 april 2008 zijn de opmerkingen van belanghebbenden aan Italië gezonden om haar de mogelijkheid te geven daarop te reageren.

(3)

Op 18 maart 2008 heeft een bijeenkomst van de Commissie met de Italiaanse autoriteiten plaatsgevonden. Bij brief van 15 mei 2008 werd een verzoek om nadere gegevens gericht aan Italië, dat hierop antwoordde bij brief die op 10 juni 2008 werd ingeschreven.

II.   BESCHRIJVING

(4)

Op 8 februari 2007 ontving de Commissie een klacht waarin werd betoogd dat de Autonome Regio Sardinië voornemens was: i) een aanbesteding uit te schrijven voor de concessie van de mijn „Genna Tres Montis”, nadat de vorige exploitant, Nuova Mineraria Silius (hierna: „NMS”) hier op 25 juli 2006 van had afgezien; ii) een nieuwe onderneming op te richten, Fluorite di Silius s.p.a., die aan de aanbesteding zou deelnemen; en iii) alle voormalige medewerkers van NMS door Fluorite di Silius s.p.a. in dienst te laten nemen.

(5)

In juni 2006 stelde de regio Sardinië een plan op voor de voortzetting van de activiteiten van de mijn Genna Tres Montis. In september 2006 verrichtte de bank CIS een haalbaarheidsstudie waarmee zij aantoonde dat het programma economisch en financieel levensvatbaar was. Uitgaande van deze studie besloot de Autonome Regio Sardinië op 4 oktober 2006 (4) een onderneming op te zetten die aan de openbare aanbesteding voor de mijnconcessie zou deelnemen. Vervolgens werd de onderneming Fluorite di Silius s.p.a. in het leven geroepen, die voor 100 % in handen is van de Autonome Regio Sardinië.

(6)

De hoofdactiviteit van de nieuwe onderneming bestaat, zoals dit voor NMS geldt, in de productie en het in de handel brengen van fluoriet (5) en galeniet (6). In het bedrijfsplan van Fluorite di Silius s.p.a. werd ervan uitgegaan dat ongeveer 2,23 miljoen ton erts zou worden gewonnen, waardoor volgens de huidige ramingen (7) de huidige reserves van de mijn zouden worden uitgeput. Net zoals in het geval van NMS zou het grootste deel van de productie worden verkocht aan Fluorsid s.p.a., een onderneming die waterstoffluoride produceert en die voor 40 % in handen van de Autonome Regio Sardinië is.

(7)

De aanbesteding voor de mijnconcessie werd op 9 maart 2007 gepubliceerd. Op 23 mei 2007 gunde de selectiecommissie de mijnconcessie aan de enige bieder, Fluorite di Silius s.p.a.

(8)

De Commissie heeft om drie redenen besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van deze maatregel in te leiden.

(9)

Ten eerste was in de aanbesteding bepaald dat de succesvolle bieder de verplichting had om gedurende een periode van minstens vijf jaar alle werknemers die op het tijdstip van de liquidatie bij NMS in dienst waren — waaronder ook het onder het mobiliteitsplan vallende personeel — met behoud van hun positie en salaris over te nemen. De Commissie is van mening dat openbare aanbestedingen die dit soort niet-commerciële voorwaarden bevatten niet beantwoorden aan het criterium van de investeerder in een markteconomie. Met name zou bij deze voorwaarden sprake kunnen zijn van begunstiging, althans van het afgestoten bedrijfsonderdeel, aangezien dit bedrijfsonderdeel aan de concurrentiedruk wordt onttrokken en wordt bekostigd door de inkomsten die de staat heeft gederfd (8).

(10)

Ten tweede betwijfelde de Commissie of de Autonome Regio Sardinië zich als een investeerder in een markteconomie had gedragen toen zij Fluorite di Silius s.p.a. oprichtte om deel te nemen aan de aanbesteding voor de mijnconcessie, op basis van een bedrijfsplan waarin van een interne rentevoet van 3,5 % werd uitgegaan (9), die duidelijk lager ligt dan het gemiddelde in de sector (10), en ook lager ligt dan de opportuniteitskosten voor de investeerder gemeten op basis van schatkistcertificaten (11).

(11)

Ten derde heeft de „Servizio attività estrattive” op 6 juni 2007 aan de Autonome Regio Sardinië een studie overgelegd waarin werd onderstreept dat de beoogde looptijd van het project (9 jaar) niet zou volstaan voor een volledige afschrijving van en rendement op de in het bedrijfsplan van Fluorite di Silius s.p.a. voorziene investeringen (circa 36,76 miljoen EUR). Met circa 13,5 miljoen EUR (circa 36 % van de totale investering) zou nog een aanzienlijk bedrag blijven openstaan (12). Een snellere afschrijving van de investering (die overigens tegen de Italiaanse boekhoudvoorschriften zou indruisen) zou een extra financiële belasting voor de onderneming zijn. Om al deze redenen betwijfelde de Commissie of de belangrijkste elementen van het bedrijfsplan voor een investeerder in een markteconomie aanvaardbaar waren.

(12)

Op 18 maart 2008, tijdens een bijeenkomst tussen de Italiaanse autoriteiten en de Commissie, gaf de Commissie een toelichting op de reserves die zij in haar besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden had geuit. Bij een brief die op 16 april 2008 werd ontvangen en de volgende dag werd ingeschreven, deelden de Italiaanse autoriteiten de Commissie mee dat de aanbesteding voor de mijnconcessie was geannuleerd. Bij brief van 10 juni 2008, ingeschreven op dezelfde datum, verschaften de Italiaanse autoriteiten een kopie van het formele besluit (13) tot annulering van de openbare aanbesteding van 8 april 2008. In dezelfde brief verklaarden de Italiaanse autoriteiten dat was afgezien van het bedrijfsplan van Fluorite di Silius s.p.a., waarvan de levensvatbaarheid in het besluit tot inleiding van de procedure in twijfel was getrokken.

(13)

Bij brief van 16 april 2008, die de volgende dag werd ingeschreven, deelden de Italiaanse autoriteiten de Commissie mee dat zij voornemens waren een nieuwe aanbesteding te publiceren zonder de voorwaarde betreffende de overname van alle voormalige personeelsleden van NMS (zie overweging 9). De Italiaanse autoriteiten hebben de Commissie tevens een kopie doen toekomen van de aanbesteding die geen enkele voorwaarde inzake de overname van de voormalige werknemers bevatte.

(14)

Bij brief van 10 juni 2008, die op dezelfde dag werd ingeschreven, verklaarden de Italiaanse autoriteiten dat, indien de onderneming besluit aan de reeds genoemde aanbesteding zonder voorwaarden deel te nemen, een nieuw bedrijfsplan zal worden ingediend. De Italiaanse autoriteiten verbonden zich ertoe de Commissie in te lichten over het resultaat van de nieuwe aanbesteding en van de eventuele gunning van de concessie waarvan NMS had afgezien. Voorts hebben de Italiaanse autoriteiten toegezegd de Commissie, op haar verzoek, het bedrijfsplan te zullen verschaffen van de onderneming waaraan de concessie is gegund (14).

(15)

De Commissie merkt op dat indien Fluorite di Silius s.p.a., dat 100 % eigendom is van de Autonome Regio Sardinië, zou besluiten aan de nieuwe aanbesteding deel te nemen, haar bedrijfsplan in overeenstemming zou moeten zijn met de beginselen van een investeerder in een markteconomie.

(16)

Aangezien de aanbesteding die de voorwaarde inzake de overname van de voormalige werknemers bevatte, is geannuleerd, bestaat de mogelijkheid dat deze voorwaarde staatssteun zou vormen niet meer; derhalve kan Fluorite di Silius s.p.a. niet meer als potentiële begunstigde van steun worden beschouwd. Terzelfder tijd is het bedrijfsplan dat in het kader van de aanbesteding was ingediend, thans nietig. Derhalve kan de conclusie worden getrokken dat de formele onderzoeksprocedure zonder voorwerp is geworden en derhalve moet worden beëindigd.

III.   CONCLUSIE

(17)

Aangezien de aan voorwaarden verbonden aanbesteding voor de gunning van de mijnconcessie voor de mijn Genna Tres Montis, die het voorwerp van de inleiding van de formele onderzoeksprocedure vormt, is ingetrokken, is het onderzoek zonder voorwerp geworden.

(18)

Derhalve moet de formele onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, die op 11 december 2007 is ingeleid ten aanzien van aan Fluorite di Silius s.p.a. verleende steun, worden gesloten,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De formele onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, die op 11 december 2007 ten aanzien van Fluorite di Silius s.p.a. is ingeleid, wordt gesloten.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 10 december 2008.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 30 van 2 februari 2008, blz. 28.

(2)  PB C 30 van 2 februari 2008, blz. 28.

(3)  PB L 185 van 17 juli 2007, blz. 18.

(4)  Besluit nr. 42/17 van de Autonome Regio Sardinië. Op basis van dit besluit werd regionale wet nr. 16 op 2 november 2008 goedgekeurd en in het publicatieblad van de Regio Sardinië nr. 36 van 4 november 2006 bekendgemaakt.

(5)  Fluoriet wordt voornamelijk gebruikt om waterstoffluoride te verkrijgen (dat op zijn beurt hoofdzakelijk dient voor de vervaardiging van aluminiumfluoride, dat bij de aluminiumproductie via elektrolyse wordt toegepast).

(6)  Loodsulfiet.

(7)  De reserves waren op 31 mei 2006 berekend.

(8)  Zie bijvoorbeeld de beschikking van de Commissie C 46/2007 (ex NN 59/07) van 27.2.2008, Roemenië, Automobile Craiova (ex Daewoo Romania), PB L 239 van 6.9.2008, blz. 12.

(9)  N.B. de selectiecommissie noemt een interne rentevoet van 9,4 %. De „Servizio attività estrattive” van Sardinië geeft aan dat dit percentage geen rekening houdt met de volgende elementen: het door de Regio toegekende startkapitaal (2 miljoen EUR), belastingen, negatieve cashflow aan het einde van het project ten gevolge van de sluiting van de mijn (maatregelen inzake veiligstelling en milieuherstel) en van een aantal aanvullende betalingen. De door de „Servizio attività estrattive” berekende interne rentevoet is 4,16 %.

(10)  8 % volgens het rapport van september 2006 van de bank CIS.

(11)  5-6 % volgens het selectiecomité (notulen van 21 mei 2007).

(12)  Volgens hetzelfde rapport zou de mijnbouwactiviteit nog eens 3,2 jaar moeten worden voortgezet om afschrijving van deze activa mogelijk te maken. Niettemin kan niet worden vastgesteld of de mijn de 800 000 extra ton bevat die nodig zijn om de activiteit voort te zetten (in ieder geval is de duur van de concessie beperkt tot 10 jaar).

(13)  Besluit van de „Servizio attività estrattive” van de Autonome Regio Sardinië nr. 4336/146 van 8 april 2008.

(14)  Onverminderd de rechten van de partijen op vertrouwelijke behandeling van hun gegevens.


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/23


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 maart 2009

houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land bepaalde afwijkingen vast te stellen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 1327)

(2009/240/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (1), en met name op artikel 6, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I, deel I.3, bijlage II, deel II.3, en bijlage III, deel III.3, bij Richtlijn 2008/68/EG bevatten lijsten van nationale afwijkingen, die het mogelijk maken rekening te houden met specifieke nationale omstandigheden. Deze lijsten moeten worden aangepast teneinde nieuwe nationale afwijkingen daarin op te nemen.

(2)

Met het oog op de duidelijkheid dienen deze delen volledig te worden vervangen.

(3)

Richtlijn 2008/68/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2008/68/EG ingestelde Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze beschikking vermelde lidstaten krijgen toestemming om de in die bijlage vermelde afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied toe te passen.

Deze afwijkingen worden zonder onderscheid toegepast.

Artikel 2

Bijlage I, deel I.3, bijlage II, deel II.3, en bijlage III, deel III.3, bij Richtlijn 2008/68/EG worden overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking gewijzigd.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2009.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13.


BIJLAGE

Bijlage I, deel I.3, bijlage II, deel II.3, en bijlage III, deel III.3, bij Richtlijn 2008/68/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I, deel I.3, wordt vervangen door:

„I.3.   Nationale afwijkingen

Afwijkingen voor lidstaten voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied op grond van artikel 6, lid 2, van deze richtlijn.

Nummering van de afwijkingen: RO-a/bi/bii-LS-nn.

RO = wegvervoer

a/bi/bii = artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii)

LS = afkorting van de lidstaat

nn = volgnummer

Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG

BE België

RO-a-BE-1

Betreft: Klasse 1 — Kleine hoeveelheden.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.1.3.6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Punt 1.1.3.6 beperkt de hoeveelheid springstoffen voor de mijnbouw die in een gewoon voertuig mag worden vervoerd tot 20 kg.

Inhoud van de nationale wetgeving: Exploitanten van opslagplaatsen die van de bevoorradingsplaatsen verwijderd zijn, kunnen ertoe gemachtigd worden ten hoogste 25 kg dynamiet of moeilijk ontvlambare springstoffen en 300 slagpijpjes met gewone autovoertuigen te vervoeren onder de voorwaarden door de dienst der springstoffen voor elk bijzonder geval te bepalen.

Referentie van de nationale wetgeving: Artikel 111 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958 betreffende springstoffen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-BE-2

Betreft: Vervoer van ongereinigde lege houders die producten van verschillende klassen hebben bevat.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.1.6.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vermelding op het vervoersdocument: „ongereinigde lege verpakkingen die producten van verschillende klassen hebben bevat”.

Referentie van de nationale wetgeving: Afwijking 6-97.

Toelichting: Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 21 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-BE-3

Betreft: Vaststelling van RO-a-UK-4.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-BE-4

Betreft: Vrijstelling van alle ADR-voorschriften voor het binnenlandse vervoer van ten hoogste 1 000 gebruikte ionische rookmelders van particuliere huishoudens naar de verwerkingsinstallatie in België via de inzamelingspunten die zijn opgenomen in het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders.

Verwijzing naar ADR: alle voorschriften.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn:

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor het huishoudelijk gebruik van ionische rookmelders geldt vanuit radiologisch oogpunt geen regelgeving wanneer de rookmelder van een goedgekeurd type is. Het vervoer van deze rookmelders naar de eindgebruiker is ook vrijgesteld van de ADR-voorschriften (zie 2.2.7.1.2 (d)).

Krachtens de AEEA-richtlijn (Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) moeten gebruikte rookmelders gescheiden worden ingezameld voor de behandeling van de printplaten en (voor ionische rookmelders) om de radioactieve stoffen te verwijderen. Om deze gescheiden inzameling mogelijk te maken is er een scenario ontwikkeld om particuliere huishoudens te stimuleren om hun gebruikte rookmelders naar een inzamelingspunt te brengen en deze rookmelders vandaar, soms via een tweede inzamelingspunt of een tijdelijke opslagplaats, naar een verwerkingsinstallatie te vervoeren.

Op de inzamelingspunten zijn metalen verpakkingen beschikbaar waar maximaal 1 000 rookmelders in kunnen worden verpakt. Vanuit deze punten kan één pakket met rookmelders samen met ander afval naar een tijdelijke opslagplaats of de verwerkingsinstallatie worden vervoerd. Het pakket wordt gemerkt met het woord „rookmelder”.

Referentie van de nationale wetgeving: Het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders maakt deel uit van de voorwaarden voor de verwijdering van goedgekeurde instrumenten die zijn opgenomen in artikel 3.1.d.2 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001: het algemeen reglement stralingsbescherming.

Toelichting: Deze afwijking is nodig om de gescheiden inzameling van gebruikte ionische rookmelders mogelijk te maken.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

DE Duitsland

RO-a-DE-1

Betreft: Gezamenlijke verpakking en gezamenlijke belading van auto-onderdelen met classificatie 1.4G samen met bepaalde gevaarlijke goederen (n4).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 4.1.10 en 7.5.2.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bepalingen inzake gezamenlijke verpakking en gezamenlijke belading.

Inhoud van de nationale wetgeving: UN 0431 en UN 0503 mogen in bepaalde in de vrijstelling vermelde hoeveelheden, samen met bepaalde gevaarlijke goederen (producten in verband met de autofabricage) worden geladen. De waarde 1 000 (vergelijkbaar met 1.1.3.6.4) mag niet worden overschreden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 28.

Toelichting: De vrijstelling is nodig om voor een snelle levering van veiligheidsonderdelen voor auto’s te zorgen, afhankelijk van de plaatselijke vraag. Vanwege het brede gamma van producten is het niet gebruikelijk dat plaatselijke garages deze in voorraad hebben.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-DE-2

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument en een expediteursverklaring bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen, als bepaald onder punt 1.1.3.6 (n1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.1.1 en 5.4.1.1.6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Inhoud van het vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor alle klassen behalve klasse 7: er is geen vervoersdocument nodig indien de hoeveelheid vervoerde goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 vermelde hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18.

Toelichting: De door kenmerking en etikettering van verpakkingen verstrekte informatie wordt voor het binnenlandse vervoer voldoende geacht, aangezien een vervoersdocument bij lokale distributie niet altijd nodig is.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-DE-3

Betreft: Vervoer van meetstandaards en brandstofpompen (leeg en ongereinigd).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: Bepalingen voor de UN-nummers 1202, 1203 en 1223.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verpakking, kenmerking, documenten, instructies voor vervoer en behandeling, instructies voor de bemanning van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Specificatie van voorschriften en aanvullende bepalingen voor de toepassing van de afwijking; tot 1 000 l: vergelijkbaar met lege, ongereinigde verpakkingen; boven 1 000 l: naleving van bepaalde voorschriften voor tanks; vervoer uitsluitend leeg en ongereinigd.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 24.

Toelichting: Lijst nr. 7, 38, 38a.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-DE-5

Betreft: Toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 4.1.10.4 MP2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verbod op gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1; toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21.

Toelichting: Lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

DK Denemarken

RO-a-DK-1

Betreft: Vervoer over de weg van verpakkingen of voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen bevatten, die bij huishoudens en bepaalde bedrijven voor verwijdering zijn ingezameld.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: Deel 2, 3, 4.1, 5.2, 5.4 en 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatiebeginselen, bijzondere bepalingen, bepalingen voor verpakking, bepalingen voor kenmerking en etikettering, vervoersdocument en opleiding.

Inhoud van de nationale wetgeving: Binnenverpakkingen of voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen bevatten, die bij huishoudens of bepaalde bedrijven zijn ingezameld, mogen in buitenverpakkingen samen worden verpakt. De inhoud van elke binnenverpakking en/of elke buitenverpakking mag niet groter zijn dan vaste massa- of volumegrenswaarden. Afwijkingen van de bepalingen inzake classificatie, verpakking, kenmerking en etikettering, documentatie en opleiding.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, § 4 stk. 3.

Toelichting: Het is niet mogelijk tot een nauwkeurige classificatie te komen en alle ADR-bepalingen toe te passen wanneer afval of resten van gevaarlijke goederen bij huishoudens en bepaalde bedrijven voor verwijdering worden ingezameld. Het afval wordt meestal verpakt in verpakkingen die in de detailhandel zijn verkocht.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-DK-2

Betreft: Vervoer over de weg van verpakkingen met ontplofbare stoffen en verpakkingen met ontstekingsinrichtingen in eenzelfde voertuig.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bepalingen gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg moeten de regels van de ADR in acht worden genomen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 of 15. august 2001 om vejtransport of farligt gods § 4, stk. l.

Toelichting: Praktisch gezien moet men de mogelijkheid hebben op om op eenzelfde voertuig explosieve stoffen samen met ontstekingsinrichtingen te verpakken wanneer deze goederen van de plaats van opslag naar de plaats van gebruik en vice versa worden vervoerd.

Wanneer de Deense wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen wordt gewijzigd, zullen de Deense autoriteiten dergelijk vervoer op de volgende voorwaarden toelaten:

1.

er mag niet meer dan 25 kg explosieve stoffen van groep D tegelijk worden vervoerd;

2.

niet meer dan 200 stuks ontstekinginrichtingen van groep B mogen tegelijkertijd worden vervoerd;

3.

ontstekingsinrichtingen en explosieve stoffen moeten afzonderlijk worden verpakt in door de VN gecertificeerde verpakkingen in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 2000/61/EG tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG;

4.

de tussen verpakkingen met ontstekingsinrichtingen en verpakkingen met explosieve stoffen aan te houden afstand moet ten minste 1 m bedragen, zelfs wanneer er plotseling moet worden geremd. Verpakkingen met ontstekingsinrichtingen en verpakkingen met explosieve stoffen moeten zo worden geplaatst dat zij snel uit het voertuig kunnen worden verwijderd;

5.

alle andere regels betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen moeten in acht worden genomen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

FI Finland

RO-a-FI-1

Betreft: Vervoer van gevaarlijke goederen in bepaalde hoeveelheden in bussen en kleine hoeveelheden laagradioactief materiaal voor gezondheidszorg en onderzoek.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 4.1, 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bepalingen voor verpakking, documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer van gevaarlijke goederen in bepaalde kleinere hoeveelheden dan die van 1.1.3.6 met een maximale nettomassa van niet meer dan 200 kg in bussen wordt toegestaan zonder gebruik van het vervoersdocument en zonder aan alle verpakkingsvoorschriften te voldoen. Een voertuig dat maximaal 50 kg laagradioactief materiaal vervoert ten behoeve van gezondheidszorg of onderzoek, moet worden gemarkeerd en uitgerust overeenkomstig de ADR.

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003; 312/2005).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-FI-2

Betreft: Beschrijving van lege tanks in het vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.1.6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bijzondere bepalingen voor lege, ongereinigde verpakkingen, voertuigen, containers, tanks, batterijwagens en MEGC’s (multiple element gas containers).

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij lege, ongereinigde tankwagens waarin twee of meer stoffen met de UN-nummers 1202, 1203 en 1223 zijn vervoerd, mag de beschrijving in het vervoersdocument worden aangevuld met de woorden „laatste inhoud”, gevolgd door de naam van het product met het laagste vlampunt; „Lege tankwagen, 3, laatste inhoud: UN 1203 Motorbrandstof, II”.

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-FI-3

Betreft: Etikettering en kenmerking van de vervoerseenheid voor explosieven.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.3.2.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Algemene voorschriften voor oranje borden.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoerseenheden die (normaal gesproken in kleine vrachtwagens) kleine hoeveelheden explosieven (maximaal 1 000 kg netto) naar steengroeven en werklocaties vervoeren, mogen aan de voor- en achterkant worden geëtiketteerd met het etiket volgens model 1.

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

FR Frankrijk

RO-a-FR-1

Betreft: Vervoer van draagbare en mobiele apparatuur voor gammaradiografie (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn:

Inhoud van de nationale wetgeving: Het vervoer van apparatuur voor gammaradiografie door gebruikers in speciale voertuigen wordt, met inachtneming van specifieke voorschriften, vrijgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 28.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-FR-2

Betreft: Vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico en dat wordt gelijkgesteld met anatomisch materiaal dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vrijstelling van de ADR-voorschriften voor het vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico en dat wordt gelijkgesteld met anatomisch materiaal dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 12.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-FR-3

Betreft: Vervoer van gevaarlijke stoffen in het openbaar vervoer (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vervoer van passagiers en gevaarlijke stoffen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Gevaarlijke stoffen mogen in het openbaar vervoer als handbagage worden vervoerd: uitsluitend de onder 4.1, 5.2 en 3.4 vermelde bepalingen inzake de verpakking, de kenmerking en de etikettering van pakketten zijn van toepassing.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 21.

Toelichting: In handbagage worden alleen gevaarlijke goederen voor persoonlijk of eigen beroepsmatig gebruik toegestaan. Draagbare gashouders zijn in de voor één reis benodigde hoeveelheid toegestaan voor patiënten met ademhalingsproblemen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-FR-4

Betreft: Vervoer van kleine hoeveelheden gevaarlijke materialen voor eigen rekening (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een vervoersdocument te hebben.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer van kleine hoeveelheden gevaarlijke materialen voor eigen rekening waarbij de onder 1.1.3.6 gestelde grenswaarden niet worden overschreden, is vrijgesteld van de onder 5.4.1 vermelde verplichting om in het bezit te zijn van een vervoersdocument.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 23-2.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

IE Ierland

RO-a-IE-1

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift van 5.4.0 van de ADR voor een vervoersdocument voor het vervoer van pesticiden van ADR-klasse 3 die onder 2.2.3.3 zijn aangeduid als FT2-pesticiden (vlampunt lager dan 23 °C) en ADR-klasse 6.1 die onder 2.2.61.3 zijn aangeduid als T6-pesticiden, vloeibaar (vlampunt niet lager dan 23 °C), wanneer de hoeveelheden vervoerde gevaarlijke goederen niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschrift voor vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: Een vervoersdocument is niet nodig voor het vervoer van pesticiden van ADR-klassen 3 en 6.1, wanneer de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(9) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”.

Toelichting: Onnodig en bewerkelijk voorschrift voor het plaatselijke vervoer en de plaatselijke levering van deze pesticiden.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-IE-2

Betreft: Vrijstelling van sommige van de bepalingen van de ADR inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6) verlopen pyrotechnische voorwerpen van de classificatiecodes 1.3G, 1.4G en 1.4S van klasse 1 van de ADR met als respectieve identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404 of UN 0453 voor vervoer naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor verwijdering.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.1.3.6, 4.1, 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verwijdering van verlopen pyrotechnische voorwerpen.

Inhoud van de nationale wetgeving: De bepalingen van de ADR inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van verlopen pyrotechnische voorwerpen met als respectieve identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404 of UN 0453 voor vervoer naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne zijn niet van toepassing, mits aan de algemene bepalingen van de ADR inzake verpakking wordt voldaan en in het vervoersdocument aanvullende informatie wordt opgenomen. Dit geldt alleen voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden verlopen pyrotechnische voorwerpen naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor veilige verwijdering.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(10) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”.

Toelichting: Het vervoer van kleine hoeveelheden „verlopen” fakkels voor noodgevallen op zee, met name van eigenaren van pleziervaartuigen en scheepsbevoorraders, naar militaire kazernes voor een veilige verwijdering heeft problemen opgeleverd, vooral wat de verpakkingsvoorschriften betreft. De afwijking geldt voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-IE-3

Betreft: Vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 voor het vervoer over de weg van nominaal lege, ongereinigde opslagtanks (voor opslag op vaste locaties) met het oog op reiniging, reparatie, beproeving of sloop.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 6.7 en 6.8.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van tanks.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 van de ADR voor het vervoer over de weg van nominaal lege, ongereinigde opslagtanks (voor opslag op vaste locaties) met het oog op reiniging, herstelling, beproeving of sloop mits a) zoveel op de tank aangesloten pijpleidingen als redelijkerwijs mogelijk is, zijn verwijderd; b) een geschikte veiligheidsklep op de tank wordt aangesloten die gedurende het vervoer operationeel blijft; en c) met inachtneming van b) alle openingen in de tank en de daarop aangesloten pijpleidingen zijn afgesloten om het ontsnappen van gevaarlijke goederen te voorkomen, voor zover dit redelijkerwijs uitvoerbaar is.

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Deze tanks worden gebruikt voor de opslag van stoffen op een vaste locatie en niet voor het vervoer van goederen. Ze zullen zeer kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen bevatten wanneer ze (de tanks) naar een andere locatie worden vervoerd voor reiniging, herstelling enz. Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-IE-4

Betreft: Vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3, 5.4, deel 7 en bijlage B van de ADR in verband met het vervoer van gascilinders voor tapinstallaties (voor dranken), wanneer deze op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: Hoofdstukken 5.3 en 5.4, deel 7 en bijlage B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Het kenmerken van de voertuigen, de mee te nemen documentatie en de bepalingen betreffende de vervoersmiddelen en het vervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3 en 5.4, deel 7, en bijlage B van de ADR voor gascilinders die worden gebruikt voor het tappen van dranken, wanneer deze gascilinders op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt).

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: De hoofdactiviteit is de distributie van verpakte dranken, die niet onder de ADR vallen, en daarnaast kleine hoeveelheden kleine cilinders met bijbehorende gassen voor het tappen.

Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-IE-5

Betreft: Vrijstelling, voor binnenlands vervoer binnen Ierland, van de in de hoofdstukken 6.2 en 4.1 van de ADR vermelde voorschriften voor de constructie en beproeving van houders en de voorschriften voor het gebruik daarvan voor cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2 die een multimodaal vervoerstraject hebben afgelegd, met inbegrip van vervoer over zee, wanneer i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd, beproefd en gebruikt, ii) deze cilinders en drukvaten niet in Ierland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject worden geretourneerd en iii) deze cilinders en drukvaten lokaal in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.1.4.2, 4.1 en 6.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bepalingen inzake multimodale vervoerstrajecten, met inbegrip van vervoer over zee, het gebruik van cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2 en de constructie en beproeving van deze cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2.

Inhoud van de nationale wetgeving: De bepalingen van de hoofdstukken 4.1 en 6.2 zijn niet van toepassing op cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2, mits i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd en beproefd, ii) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden gebruikt, iii) deze cilinders en drukvaten via een multimodaal vervoerstraject, met inbegrip van vervoer over zee, naar de afzender zijn vervoerd, iv) het vervoer van deze cilinders en drukvaten naar de eindgebruiker bestaat uit één traject, dat binnen één dag wordt afgelegd, van de bestemmeling van het multimodale vervoer (bedoeld onder iii)), v) deze cilinders en drukvaten niet in het binnenland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject (bedoeld onder iii)) worden geretourneerd, en vi) deze cilinders en drukvaten lokaal in het binnenland in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd.

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: De gassen in deze cilinders en drukvaten voldoen aan een door de eindgebruikers verlangde specificatie, op grond waarvan ze van buiten het ADR-gebied moeten worden ingevoerd. Na gebruik moeten deze nominaal lege cilinders en drukvaten naar het land van herkomst worden geretourneerd om te worden nagevuld met het gas met de speciale specificatie — ze worden niet in Ierland en zelfs niet binnen het ADR-gebied nagevuld. Ze voldoen weliswaar niet aan de ADR, maar voldoen wel aan en zijn geaccepteerd voor de IMDG-code. De eindbestemming van het multimodale vervoerstraject, dat buiten het ADR-gebied begint, is de locatie van de importeur, vanwaar deze cilinders en drukvaten in kleine hoeveelheden lokaal binnen Ierland naar de eindgebruiker worden gedistribueerd. Dit vervoer binnen Ierland zou vallen onder het gewijzigde artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

LT Litouwen

RO-a-LT-1

Betreft: Vaststelling van RO-a-UK-6.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

UK Verenigd Koninkrijk

RO-a-UK-1

Betreft: Vervoer van bepaalde voorwerpen die laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen (E1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: De meeste ADR-voorschriften.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: Volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten. (Lichtgevend product dat is bedoeld om door een persoon te worden gedragen; maximaal 500 rookmelders voor huishoudelijk gebruik met een individuele activiteit van maximaal 40 kBq; of maximaal vijf tritiumlichtbronnen op basis van gas met een individuele activiteit van maximaal 10 GBq in eenzelfde voertuig of spoorvoertuig).

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d). The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(10).

Toelichting: Deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen van de regels van de IAEA (Internationale Organisatie voor Atoomenergie) in de ADR zijn opgenomen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-2

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen (niet van klasse 7) als gedefinieerd onder 1.1.3.6 (E2).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.1.3.6.2 en 1.1.3.6.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vrijstelling van bepaalde voorschriften voor bepaalde hoeveelheden per vervoerseenheid.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor beperkte hoeveelheden is geen vervoersdocument nodig, behalve wanneer deze deel uitmaken van een grotere lading.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(a).

Toelichting: Deze vrijstelling is geschikt voor het binnenlandse vervoer, waarbij een vervoersdocument niet altijd nodig is voor lokale distributie.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-3

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift dat voertuigen die laagradioactieve materialen vervoeren, brandblusapparatuur aan boord moeten hebben (E4).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.1.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschrift dat voertuigen brandblusapparatuur aan boord moeten hebben.

Inhoud van de nationale wetgeving: Ontheffing van het voorschrift brandblusapparatuur aan boord te hebben wanneer uitsluitend vrijgestelde colli worden vervoerd (UN 2908, 2909, 2910 en 2911).

Beperking van het voorschrift wanneer slechts een klein aantal pakketten wordt vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d).

Toelichting: Het aan boord hebben van brandblusapparatuur is in de praktijk niet relevant bij het vervoer van UN 2908, 2909, 2910 en 2911, die vaak in kleine voertuigen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-4

Betreft: Distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers (N1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Verpakkingen behoeven geen RID/ADR- of UN-kenmerk te hebben gekregen of anderszins te zijn gemerkt als ze goederen bevatten zoals bepaald in bijlage 3.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(4) and Regulation 36 Authorisation Number 13.

Toelichting: ADR-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking is bedoeld om ervoor te zorgen dat binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandeldistributie op het laatste deel van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-5

Betreft: Verschillende „maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid” voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.6.3 (N10).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.1.3.6.3 en 1.1.3.6.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vrijstellingen voor per vervoerseenheid vervoerde hoeveelheden.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en samenlading van explosieven.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13 and Schedule 5; reg. 14 and Schedule 4.

Toelichting: Behelst verschillende grenswaarden voor hoeveelheden goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2 gehanteerd.

Voorheen een afwijking krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-6

Betreft: Verhoging van de maximaal toelaatbare nettomassa van explosieven in voertuigen van type EX/II (N13).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.5.5.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Beperkingen voor de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Beperkingen voor de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13, Schedule 3.

Toelichting: Voorschriften van het Verenigd Koninkrijk behelzen een maximale nettomassa van 5 000 kg in voertuigen van type II voor compatibiliteitsgroepen 1.1C, 1.1D, 1.1E en 1.1J.

Veel in Europa vervoerde voorwerpen van de klassen 1.1C, 1.1D, 1.1E en 1.1J zijn groot of omvangrijk en langer dan ongeveer 2,5 m. Het gaat hier vooral om explosieve voorwerpen voor militair gebruik. De beperkingen voor de constructie van EX/III-voertuigen (dit moeten gesloten voertuigen zijn) maken het laden en lossen van dergelijke voorwerpen heel moeilijk. Voor sommige voorwerpen zou zowel aan het begin als aan het eind van de reis gespecialiseerde laad- en losapparatuur nodig zijn. In de praktijk is die zelden voorhanden. Er worden in het Verenigd Koninkrijk maar weinig EX/III-voertuigen gebruikt en het zou voor de industrie uiterst problematisch zijn als er zou worden geëist dat er voor het vervoer van dergelijke explosieven meer gespecialiseerde EX/III-voertuigen moeten worden gebouwd.

In het Verenigd Koninkrijk worden militaire explosieven meestal door commerciële vervoersbedrijven vervoerd, die niet onder de vrijstelling voor militaire voertuigen in de kaderrichtlijn vallen. Om dit probleem te verhelpen, heeft het Verenigd Koninkrijk altijd toestemming gegeven voor het vervoer van maximaal 5 000 kg van dergelijke voorwerpen op EX/II-voertuigen. De huidige grenswaarde is niet altijd voldoende omdat een voorwerp meer dan 1 000 kg explosieven kan bevatten.

Sinds 1950 hebben zich slechts twee incidenten voorgedaan (beide in de jaren '50) met de ontploffing van explosieven met een gewicht van meer dan 5 000 kg. De incidenten werden veroorzaakt door een brandende band en een heet uitlaatsysteem waardoor de bekleding in brand vloog. Deze branden zouden zich ook met een kleinere lading hebben kunnen voordoen. Er waren geen doden of gewonden.

Empirisch bewijsmateriaal wijst erop dat het onwaarschijnlijk is dat correct verpakte explosieve voorwerpen door schokken, bijvoorbeeld bij een botsing, ontploffen. Uit militaire rapporten en de resultaten van proeven met de inslag van raketten blijkt dat de inslagsnelheid groter moet zijn dan die bij de 12 m-valproef om patronen tot ontploffing te brengen.

Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de huidige veiligheidsnormen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-7

Betreft: Vrijstelling van de eisen inzake toezicht voor kleine hoeveelheden van bepaalde goederen van klasse 1 (N12).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.4 en 8.5 S1(6).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Eisen inzake toezicht voor voertuigen die bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen vervoeren.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bevat bepalingen voor veilig parkeren en toezicht, maar eist, in tegenstelling tot hoofdstuk 8.5 S1(6) van de ADR, geen permanent toezicht op bepaalde ladingen van klasse 1.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 24.

Toelichting: De ADR-voorschriften inzake toezicht zijn in een nationale context niet altijd uitvoerbaar.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-8

Betreft: Versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Beperkingen voor bepaalde soorten samenlading.

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale wetgeving is minder strikt voor de samenlading van explosieven, mits het vervoer hiervan zonder risico’s kan gebeuren.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 18.

Toelichting: Het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking kent een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of anderszins deze in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming zou willen geven:

1.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0104, 0241, 0255, 0267, 0283, 0289, 0290, 0331, 0332, 0360 of 0361, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen die zijn geclassificeerd onder UN-nummer 1942. De hoeveelheid UN 1942 die mag worden vervoerd, wordt beperkt door deze te beschouwen als explosieven van 1.1D.

2.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0191, 0197, 0312, 0336, 0403, 0431 of 0453, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen (met uitzondering van ontvlambare gassen, besmettelijke stoffen en giftige stoffen) in vervoerscategorie 2 of gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 2 niet groter is dan 500 kg of 500 l en de totale nettomassa van deze explosieven niet groter is dan 500 kg.

3.

Explosieven van 1.4G mogen in één voertuig worden vervoerd met ontvlambare vloeistoffen en ontvlambare gassen in vervoerscategorie 2 of niet-ontvlambare niet-giftige gassen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen, alles opgeteld, niet groter is dan 200 kg of 200 l en de totale nettomassa van de explosieven niet groter is dan 20 kg.

4.

Explosieve voorwerpen die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0106, 0107 of 0257, mogen worden vervoerd met explosieve voorwerpen in de compatibiliteitsgroepen D, E of F waarvoor ze bestanddeel zijn. De totale hoeveelheid explosieve stoffen van de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mag niet groter zijn dan 20 kg.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-a-UK-9

Betreft: Alternatief voor het aanbrengen van oranje borden op kleine voertuigen bij het vervoer van kleine partijen radioactief materiaal.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.3.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting voor kleine voertuigen tot het voeren van oranje borden bij het vervoer van radioactief materiaal.

Inhoud van de nationale wetgeving: Laat iedere in het kader van dit proces goedgekeurde vrijstelling toe. De aangevraagde vrijstelling luidt als volgt:

De voertuigen:

a)

moeten overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de ADR, punt 5.3.2, van grote etiketten worden voorzien, of

b)

mogen in het geval van een voertuig dat niet meer dan tien verpakkingen met niet-splijtbaar of vrijgesteld splijtbaar radioactief materiaal vervoert, waarbij de som van de transportindexen van deze verpakkingen niet hoger is dan 3, een bord voeren dat voldoet aan de eisen die in de nationale wetgeving zijn vastgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002, Regulation 5(4)(d).

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG

BE België

RO-bi-BE-1

Betreft: Vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: De afwijkingen hebben betrekking op de documentatie, de etikettering en de kenmerking van verpakkingen en het diploma van de chauffeur.

Referentie van de nationale wetgeving: Afwijkingen 2-89, 4-97 en 2-2000.

Toelichting: De gevaarlijke goederen worden van de ene naar de andere locatie vervoerd:

afwijking 2-89: kruising van de openbare weg (chemische stoffen in verpakkingen);

afwijking 4-97: afstand van 2 km (blokken ruwijzer bij een temperatuur van 600 °C);

afwijking 2-2000: afstand van ongeveer 500 m — „IBC” (Intermediate Bulk Container), PG II, III, klassen 3, 5.1, 6.1, 8 en 9).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-BE-3

Betreft: Opleiding van chauffeurs.

Plaatselijk vervoer van UN 1202, 1203 en 1223 in verpakkingen en in tanks (in België binnen een straal van 75 km rond de maatschappelijke zetel).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn:

Structuur van de opleiding:

1.

opleiding verpakkingen;

2.

opleiding tanks;

3.

speciale opleiding Cl 1;

4.

speciale opleiding Cl 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: Definities — diploma — afgifte — duplicaten — geldigheid en verlenging — organisatie van cursussen en examens — afwijkingen — sancties — slotbepalingen.

Referentie van de nationale wetgeving: Wordt in komende regelgeving gespecificeerd.

Toelichting: Het is de bedoeling een eerste cursus te geven, gevolgd door een examen, die beperkt blijft tot het vervoer van UN 1202, 1203 en 1223 in colli en in tanks binnen een straal van 75 km rond de maatschappelijke zetel; de lengte van de opleiding moet voldoen aan de ADR-voorschriften. Na 5 jaar moet de chauffeur een opfriscursus volgen en een examen afleggen. Op het diploma moet worden vermeld: „nationaal vervoer van UN 1202, 1203 en 1223 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG”.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-BE-4

Betreft: Vervoer van gevaarlijke goederen in tanks voor verwijdering door verbranding.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 3.2.

Inhoud van de nationale wetgeving: In afwijking van de tabel in hoofdstuk 3.2 is het toegestaan voor het vervoer van vloeistof reactief met water, giftig, groep III, n.e.g., onder bepaalde omstandigheden een tank/container met tankcode L4BH in plaats van tankcode L4DH te gebruiken.

Referentie van de nationale wetgeving: Afwijking 01 — 2002.

Toelichting: Deze regeling mag alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval over korte afstand.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-BE-5

Betreft: Vervoer van afval naar afvalverwijderingsinstallaties.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.2, 5.4, 6.1 (oude regelgeving: A5, 2X14, 2X12).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatie, kenmerking en voorschriften voor de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: In plaats van de classificatie van afval aan de hand van de ADR wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd (brandbare oplosmiddelen, verf, zuren, batterijen enz.) om gevaarlijke reacties binnen één groep te voorkomen. De voorschriften voor de vervaardiging van verpakkingen zijn minder streng.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Toelichting: Deze regeling mag worden gebruikt voor het vervoer van kleine hoeveelheden afval naar afvalverwijderingsinstallaties.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-BE-6

Betreft: Vaststelling van RO-bi-SE-5.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-BE-7

Betreft: Vaststelling van RO-bi-SE-6.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-BE-8

Betreft: Vaststelling van RO-bi-UK-2.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

DE Duitsland

RO-bi-DE-1

Betreft: Vrijstelling voor bepaalde vermeldingen op het vervoersdocument (n2).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Inhoud van het vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor alle klassen, behalve de klassen 1 (behalve 1.4S), 5.2 en 7:

In het vervoersdocument behoeft geen vermelding te worden opgenomen:

a)

van de ontvanger bij plaatselijke distributie (behalve voor een volledige lading en vervoer met specifieke trajecten);

b)

van de hoeveelheid en de aard van de verpakkingen als punt 1.1.3.6 niet van toepassing is en het voertuig voldoet aan alle bepalingen van de bijlagen A en B;

c)

voor lege, ongereinigde tanks volstaat het vervoersdocument van de laatste lading.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18.

Toelichting: Toepassing van alle voorschriften is ten aanzien van dergelijk vervoer niet uitvoerbaar.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-DE-2

Betreft: Vervoer van met pcb’s verontreinigde materialen van klasse 9 als los gestort goed.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vervoer als los gestort goed.

Inhoud van de nationale wetgeving: Toestemming voor het vervoer als los gestort goed in wissellaadbakken of containers die zodanig afgesloten zijn dat ze ondoordringbaar zijn voor vloeistoffen of stof.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 11.

Toelichting: Vrijstelling 11 beperkt tot 31 december 2004; vanaf 2005 zijn de bepalingen van de ADR en het RID identiek.

Zie ook Multilaterale Overeenkomst M137.

Lijst nr. 4*.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-DE-3

Betreft: Vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: Delen 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatie, verpakking en kenmerking.

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC’s; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil en laboratoriumafval enz.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20.

Toelichting: Lijst nr. 6*.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

DK Denemarken

RO-bi-DK-1

Betreft: UN 1202, 1203, 1223 en klasse 2 — geen vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vervoersdocument vereist.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij het vervoer van minerale olieproducten van klasse 3, UN 1202, 1203 en 1223 en gassen van klasse 2 in het kader van distributie (aflevering van goederen aan twee of meer ontvangers en inzameling van ingeleverde goederen in vergelijkbare situaties) is een vervoersdocument niet vereist mits de schriftelijke instructies naast de krachtens de ADR vereiste informatie ook informatie over het UN-nummer, de naam en de klasse bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 af 15. august 2001 om vejtransport af farligt gods.

Toelichting: De reden voor bovengenoemde nationale afwijking is dat oliemaatschappijen dankzij de ontwikkeling van elektronische apparatuur bijvoorbeeld permanent informatie over klanten naar hun voertuigen kunnen verzenden. Aangezien deze informatie bij het vertrek niet beschikbaar is en tijdens het vervoer naar het voertuig wordt verzonden, is het niet mogelijk de vervoersdocumenten vóór het vertrek op te stellen. Dergelijk vervoer vinden binnen een beperkt gebied plaats.

Momenteel is er een afwijking voor Denemarken voor een soortgelijke bepaling krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-DK-2

Betreft: Vaststelling van RO-bi-SE-6.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, zoals gewijzigd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-DK-3

Betreft: Vaststelling van RO-bi-UK-1.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, zoals gewijzigd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

EL Griekenland

RO-bi-EL-1

Betreft: Vrijstelling van veiligheidsvereisten voor vaste tanks (tankvoertuigen) die vóór 31 december 2001 zijn geregistreerd, voor het lokaal vervoer of kleine hoeveelheden van sommige categorieën gevaarlijke goederen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.6.3.6, 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5, 6.8.2.1.17-6.8.2.1.22, 6.8.2.1.28, 6.8.2.2, 6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vereisten inzake constructie, uitrusting, typekeuring, inspectie en beproeving, en kenmerking van vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks, waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn, en batterijvoertuigen, alsmede van MEGC’s.

Inhoud van de nationale wetgeving: Overgangsbepaling: tussen 1 januari 1985 en 31 december 2001 voor de eerste maal in Griekenland geregistreerde vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks en tankcontainers mogen nog tot 31 december 2010 worden gebruikt. Deze overgangsbepaling betreft voertuigen voor het vervoer van de volgende gevaarlijke materialen (UN 1202, 1268, 1223, 1863, 2614, 1212, 1203, 1170, 1090, 1193, 1245, 1294, 1208, 1230, 3262, 3257). De bepaling is bedoeld voor het vervoer van kleine hoeveelheden of lokaal vervoer door in bovengenoemde periode geregistreerde voertuigen. Deze overgangsperiode zal gelden voor tankvoertuigen die zijn aangepast in overeenstemming met:

1.

paragrafen van de ADR betreffende inspecties en beproevingen: 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5 (ADR 1999: 211 151, 211 152, 211 153, 211 154);

2.

minimale dikte van de houderwand: 3 mm voor tanks met compartimenten met een capaciteit tot 3 500 l en minstens 4 mm zacht staal voor tanks met compartimenten met een capaciteit tot 6 000 l, ongeacht het type of de dikte van de scheidingswanden;

3.

indien als materiaal aluminium of een ander metaal gebruikt is, moeten de tanks voldoen aan de vereisten voor dikte en andere technische specificaties welke voortvloeien uit de technische tekeningen die zijn goedgekeurd door de lokale overheid van het land waar zij voordien geregistreerd waren. Bij ontbreken van technische tekeningen, moeten de tanks voldoen aan de vereisten van 6.8.2.1.17 (211 127);

4.

de tanks moeten voldoen aan de eisen van de randnummers 211 128, 6.8.2.1.28 (211 129), paragraaf 6.8.2.2 met subparagrafen 6.8.2.2.1 en 6.8.2.2.2 (211 130, 211 131).

Meer in het bijzonder mogen tankvoertuigen met een massa van minder dan 4 t die uitsluitend zijn bestemd voor plaatselijk vervoer van gasolie (UN 1202), die vóór 31 december 2002 voor het eerst zijn geregistreerd en waarvan de wanddikte minder dan 3 mm bedraagt, alleen worden gebruikt indien zij overeenkomstig randnummer 211 127 (5)b4 (6.8.2.1.20) worden omgebouwd.

Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές κατασκευής, εξοπλισμού και ελέγχων των δεξαμενών μεταφοράς συγκεκριμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων για σταθερές δεξαμενές (οχήματα-δεξαμενές), αποσυναρμολογούμενες δεξαμενές που βρίσκονται σε κυκλοφορία (vereisten inzake constructie, uitrusting, inspectie en beproeving van vaste tanks (tankvoertuigen) en afneembare tanks die in circulatie zijn, voor sommige categorieën gevaarlijke goederen).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-EL-2

Betreft: Vrijstelling van vóór 31 december 2001 ingeschreven voertuigen voor het plaatselijk vervoer van gevaarlijke goederen van de vereisten voor de constructie van basisvoertuigen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: ADR 2001: 9.2, 9.2.3.2, 9.2.3.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vereisten inzake de constructie van basisvoertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: De vrijstelling is van toepassing op voertuigen voor het plaatselijke vervoer van gevaarlijke goederen (categorieën UN 1202, 1268, 1223, 1863, 2614, 1212, 1203, 1170, 1090, 1193, 1245, 1294, 1208, 1230, 3262 en 3257) die vóór 31 december 2001 voor het eerst zijn ingeschreven.

De bovengenoemde voertuigen moeten voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 9 (9.2.1 tot en met 9.2.6) van bijlage B bij Richtlijn 94/55/EG, met de volgende uitzonderingen.

Aan de vereisten van paragraaf 9.2.3.2 moet alleen worden voldaan indien het voertuig door voertuigfabrikant is uitgerust met een antiblokkeerremsysteem en het moet worden uitgerust met een remvertrager als omschreven in paragraaf 9.2.3.3.1, zonder dat er noodzakelijkerwijs aan de paragrafen 9.2.3.3.2 en 9.2.3.3.3 behoeft te worden voldaan.

De voeding van de tachograaf moet verlopen via een rechtstreeks op de accu aangesloten stroombegrenzer (randnummer 220 514) en de elektrische uitrusting van het hefmechanisme van de bogieas moet op dezelfde plaats worden geïnstalleerd als waar deze door de voertuigfabrikant oorspronkelijk was aangebracht en moet met een hiertoe geschikte gesloten behuizing worden beschermd (randnummer 220 517).

Voor het plaatselijke vervoer van dieselolie voor verwarmingsdoeleinden (UN 1202) bestemde tankvoertuigen met een maximale massa van minder dan 4 t moeten specifiek voldoen aan de vereisten van de paragrafen 9.2.2.3, 9.2.2.6, 9.2.4.3 en 9.2.4.5, maar niet noodzakelijkerwijs aan die van andere paragrafen.

Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές ήδη κυκλοφορούντων οχημάτων που διενεργούν εθνικές μεταφορές ορισμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων (technische vereisten voor reeds in gebruik zijnde voertuigen die bestemd zijn voor het plaatselijke vervoer van bepaalde categorieën gevaarlijke goederen).

Toelichting: In vergelijking met het totale aantal reeds ingeschreven voertuigen gaat het hier om een betrekkelijk klein aantal voertuigen die bovendien alleen voor plaatselijk vervoer bestemd zijn. De vorm van de aangevraagde vrijstelling, de grootte van het wagenpark in kwestie en het soort goederen dat hier vervoerd wordt, zijn niet van dien aard dat zij een bedreiging voor de veiligheid op de weg zullen vormen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

ES Spanje

RO-bi-ES-1

Betreft: Speciale apparatuur voor de distributie van ammoniakgas.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 6.8.2.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Teneinde elk verlies van de inhoud bij beschadiging van de uitwendige laad- en losinrichtingen (pijpen, zijafsluiters) te voorkomen, moeten de inwendige afsluiter en de zitting daarvan zodanig ontworpen of beschermd zijn dat zij niet kunnen afbreken ten gevolge van uitwendige belastingen. De laad- en losinrichtingen (met inbegrip van flenzen of schroefdoppen) alsmede de eventuele beschermkappen moeten beveiligd kunnen worden tegen elk ontijdig openen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Tanks die worden gebruikt voor de distributie en toepassing van ammoniakgas in de landbouw en die vóór 1 januari 1992 in gebruik zijn genomen, mogen van een uitwendige in plaats van een inwendige beveiliging worden voorzien, mits die een bescherming bieden die ten minste gelijkwaardig is met de bescherming die door de wand van de tank wordt geboden.

Referentie van de nationale wetgeving: Real Decreto 551/2006. Anejo 1. Apartado 3.

Toelichting: Vóór 1 januari 1992 werden er in de landbouw voor het rechtstreeks opbrengen van ammoniakgas op het land uitsluitend tanks met een uitwendige beveiliging gebruikt. Een aantal van deze tanks worden nog steeds gebruikt. Ze rijden zelden met lading op de weg, maar worden uitsluitend gebruikt voor het uitrijden van mest op grote boerderijen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

FI Finland

RO-bi-FI-1

Betreft: Wijziging van de informatie in het vervoersdocument voor explosieve stoffen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.2.1(a).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bijzondere bepalingen voor klasse 1.

Inhoud van de nationale wetgeving: In het vervoersdocument mag in plaats van de feitelijke nettomassa aan explosieve stoffen het aantal ontstekers worden vermeld (1 000 ontstekers komen overeen met 1 kg explosieven).

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003).

Toelichting: Deze informatie wordt voor binnenlands vervoer voldoende geacht. Deze afwijking wordt voornamelijk gebruikt voor de springstofindustrie voor het plaatselijk vervoer van kleine hoeveelheden.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 31.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-FI-2

Betreft: Vaststelling van RO-bi-SE-10.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

FR Frankrijk

RO-bi-FR-1

Betreft: Gebruik van het scheepvaartdocument als vervoersdocument bij korte trajecten na het lossen van het schip.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Informatie die moet worden vermeld in het document dat als vervoersdocument voor gevaarlijke goederen wordt gebruikt.

Inhoud van de nationale wetgeving: Het scheepvaartdocument wordt binnen een straal van 15 km als vervoersdocument gebruikt.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 23-4.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-FR-2

Betreft: Vervoer van voorwerpen van klasse 1 samen met gevaarlijke materialen van andere klassen (91).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.5.2.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verbod op verpakkingen met verschillende gevaarsetiketten in één lading.

Inhoud van de nationale wetgeving: Mogelijkheid om enkelvoudige of geassembleerde ontstekers en goederen die niet tot klasse 1 behoren samen te vervoeren, mits bepaalde voorwaarden in acht worden genomen en het vervoer binnen Frankrijk plaatsvindt over een afstand van maximaal 200 km.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 26.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-FR-3

Betreft: Vervoer van vaste LPG-opslagtanks (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor het vervoer van vaste LPG-opslagtanks gelden, uitsluitend voor korte afstanden, specifieke voorschriften.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 30.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-FR-4

Betreft: Specifieke voorwaarden voor de opleiding van chauffeurs en de goedkeuring van voertuigen voor landbouwvervoer (korte afstanden).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 6.8.3.2; 8.2.1 en 8.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Tankapparatuur en opleiding van chauffeurs.

Inhoud van de nationale wetgeving:

 

Specifieke bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen.

 

Speciale opleiding voor chauffeurs.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 29-2 — Annexe D4.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

IE Ierland

RO-bi-IE-1

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift van 5.4.1.1.1 om i) de naam en het adres van de bestemmeling, ii) het aantal en een omschrijving van de colli, en iii) de totale hoeveelheid gevaarlijke goederen in het vervoersdocument te vermelden voor het vervoer van kerosine, dieselbrandstof of vloeibaar petroleumgas met de respectieve identificatienummers UN 1223, UN 1202 en UN 1965 naar de eindgebruiker.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: Wanneer kerosine, dieselbrandstof of vloeibaar petroleumgas met de respectieve identificatienummers UN 1223, UN 1202 en UN 1965, als gespecificeerd in aanhangsel B.5 van bijlage B van de ADR, naar de eindgebruiker wordt vervoerd, is het niet nodig om de naam en het adres van de bestemmeling, het aantal en een omschrijving van de colli, de IBC’s of houders of de totale vervoerde hoeveelheid op de vervoerseenheid te vermelden.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(2) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Bij de levering van huisbrandolie aan huishoudens is het gebruikelijk de opslagtank van de afnemer „bij te vullen”, zodat de te leveren hoeveelheid en het aantal afnemers (tijdens een leveringsroute) onbekend zijn op het tijdstip waarop de geladen tankwagen aan zijn route begint. Bij de levering van LPG-gasflessen aan huishoudens is het gebruikelijk lege flessen door volle te vervangen, zodat het aantal afnemers en de aan elk van hen geleverde hoeveelheid aan het begin van het vervoerstraject onbekend zijn.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-IE-2

Betreft: Vrijstelling om toe te staan dat bij het vervoer van lege, ongereinigde tanks aan de bepalingen van 5.4.1.1.1 wordt voldaan door gebruik van het vervoersdocument voor de laatste inhoud.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij het vervoer van lege, ongereinigde tanks volstaat het vervoersdocument voor de laatste inhoud.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(3) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Met name bij de levering van benzine en/of dieselbrandstof aan benzinestations keert de tankwagen onmiddellijk na de levering van de laatste lading direct terug naar de olieopslagplaats (om te worden geladen voor de volgende leveringen).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-IE-3

Betreft: Vrijstelling voor het laden en lossen van gevaarlijke goederen waaraan krachtens 7.5.11 aanvullend voorschrift CV1 en krachtens 8.5 aanvullend voorschrift S1 is toegekend, zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie op een voor het publiek toegankelijke plaats.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.5 en 8.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Aanvullende voorschriften inzake het laden, het lossen en de behandeling.

Inhoud van de nationale wetgeving: In afwijking van de voorschriften van 7.5.11 of 8.5 is het laden en lossen van gevaarlijke goederen op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie toegestaan.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(5) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Voor binnenlands vervoer vormt deze bepaling een zeer bewerkelijke verplichting voor de bevoegde instanties.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-IE-5

Betreft: Vrijstelling van het „samenladingsverbod” van 7.5.2.1 voor voorwerpen van compatibiliteitsgroep B en stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep D op hetzelfde voertuig als gevaarlijke goederen in tanks van de klassen 3, 5.1 en 8.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften inzake het laden, het lossen en de behandeling.

Inhoud van de nationale wetgeving: Colli met voorwerpen van compatibiliteitsgroep B van ADR-klasse 1 en colli met stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep D van ADR-klasse 1 mogen op hetzelfde voertuig worden vervoerd als gevaarlijke goederen van de ADR-klassen 3, 5.1 of 8, mits a) genoemde colli van ADR-klasse 1 worden vervoerd in aparte containers/compartimenten met een door de bevoegde instantie goedgekeurd ontwerp en onder de door de bevoegde instantie vereiste voorwaarden, en b) genoemde stoffen van de ADR-klassen 3, 5.1 of 8 worden vervoerd in vaten die voldoen aan de eisen van de bevoegde instantie inzake ontwerp, constructie, beproeving, onderzoek, functioneren en gebruik.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(7) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Om toestemming te verlenen, onder door de bevoegde instanties goedgekeurde voorwaarden, voor het laden van voorwerpen en stoffen van compatibiliteitsgroepen B en D van klasse 1 op hetzelfde voertuig als gevaarlijke goederen in tanks van de klassen 3, 5.1 en 8 — d.w.z. „pompwagens”.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-IE-6

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift in 4.3.4.2.2, waarin wordt bepaald dat niet permanent met de tank van een tankwagen verbonden buigzame laad- en losleidingen tijdens het vervoer leeg moeten zijn.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 4.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Gebruik van tankwagens.

Inhoud van de nationale wetgeving: Flexibele slanghaspels (inclusief de bijbehorende vaste pijpleidingen) die zijn verbonden aan tankwagens voor kleinhandeldistributie van aardolieproducten met identificatienummers UN 1011, UN 1202, UN 1223, UN 1863 en UN 1978, behoeven tijdens het vervoer over de weg niet leeg te zijn, mits er afdoende maatregelen worden genomen om verlies van de inhoud te voorkomen.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(8) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Flexibele slangen die zijn verbonden aan tankwagens voor levering aan huis, moeten zelfs tijdens het vervoer te allen tijde vol blijven. Het leveringsysteem vereist dat de meter en de slang van de tankwagen vooraf gevuld zijn om ervoor te zorgen dat de afnemer de juiste hoeveelheid product ontvangt.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-IE-7

Betreft: Vrijstelling van bepaalde voorschriften van de hoofdstukken 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11 van de ADR voor het bulkvervoer van ammoniumnitraatmeststoffen (UN 2067) van havens naar de bestemmelingen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Het voorschrift voor een apart vervoersdocument met de correcte totale hoeveelheid van de specifieke lading voor elk vervoerstraject en het voorschrift dat het voertuig voor en na het traject moet worden gereinigd.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voorgestelde afwijking om, gelet op de praktische aspecten van bulkvervoer van de haven naar de bestemmeling, wijzigingen in de ADR-voorschriften voor het vervoersdocument en de reiniging van het voertuig mogelijk te maken.

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: De bepalingen van de ADR vereisen a) een apart vervoersdocument met de totale massa vervoerde gevaarlijke goederen voor de specifieke lading en b) het aanvullende voorschrift „CV24” inzake de reiniging voor elke afzonderlijke lading die bij het lossen van een bulkschip tussen de haven en de bestemmeling wordt vervoerd. Aangezien het hier om plaatselijk vervoer bij het lossen van een bulkschip gaat, waarbij dezelfde stof in verschillende ladingen op dezelfde dag of opeenvolgende dagen tussen het bulkschip en de bestemmeling wordt vervoerd, zou één vervoersdocument met een benaderde totale massa van elke lading moeten volstaan en zou aanvullend voorschrift „CV24” niet verplicht behoeven te zijn.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

LT Litouwen

RO-bi-LT-1

Betreft: Vaststelling van RO-bi-EL-1.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-LT-2

Betreft: Vaststelling van RO-bi-EL-2.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

Vervaldatum: 30 juni 2015.

NL Nederland

RO-bi-NL-13

Betreft: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 1.1.3.6, 3.3, 4.1.4, 4.1.6, 4.1.8, 4.1.10, 5.1.2, 5.4.0, 5.4.1, 5.4.3, 6.1, 7.5.4, 7.5.7, 7.5.9, 8 en 9.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vrijstellingen voor bepaalde hoeveelheden; bijzondere bepalingen; gebruik van verpakking; gebruik van oververpakking; documentatie; constructie en beproeving van verpakking; laden, lossen en behandeling; bemanning; apparatuur; functionering; voertuigen en documentatie; constructie en goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: 17 inhoudelijke bepalingen voor het vervoer van klein ingezameld huishoudelijk gevaarlijk afval. Gelet op de kleine hoeveelheden waar het in ieder geval om gaat en gelet op de uiteenlopende aard van de verschillende stoffen is het niet mogelijk bij het vervoer de ADR-voorschriften volledig in acht te nemen. Daarom wordt dan ook in genoemde regeling een vereenvoudigde variant vastgesteld die van een aantal bepalingen in de ADR afwijkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004.

Toelichting: De regeling is zo ontworpen dat particulieren de mogelijkheid krijgen „klein chemisch afval” op één locatie aan te bieden. Het gaat dan ook om restproducten, zoals verfresten. Het gevaar wordt geminimaliseerd door de keuze van het vervoermiddel, waarbij onder meer speciale transportelementen worden gebruikt en „niet roken”-borden en een geel zwaailicht die duidelijk zichtbaar zijn voor het publiek. Het cruciale punt voor het vervoer is dat de veiligheid wordt gewaarborgd. Hier kan bijvoorbeeld voor worden gezorgd door de stoffen in gesloten verpakkingen te laten vervoeren, zodat verspreiding wordt voorkomen en er geen risico ontstaat dat giftige dampen weglekken of zich in het voertuig ophopen. Het voertuig bevat elementen die geschikt zijn om de verschillende categorieën afval erin op te slaan en bescherming bieden tegen schuiven, onopzettelijke verplaatsing en onbedoeld openen. Ongeacht de kleine hoeveelheden afval die worden aangeboden, moet de vervoersexploitant gezien de uiteenlopende aard van de betrokken stoffen toch een vakbekwaamheidscertificaat hebben. Omdat privépersonen niet voldoende op de hoogte zijn van de aan deze stoffen verbonden gevaren, moeten er schriftelijke instructies beschikbaar zijn, zoals in de bijlage bij de regeling wordt bepaald.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

PT Portugal

RO-bi-PT-1

Betreft: Vervoersdocumentatie voor UN 1965.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor vervoersdocumentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: De juiste vervoersnaam die op het vervoersdocument moet worden vermeld voor in cilinders vervoerd commercieel butaan- en propaangas dat onder de verzamelrubriek „UN 1965 Mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g.” valt, zoals bepaald in punt 5.4.1 van het RPE (Regulamento Nacional de Transporte de Mercadorias Perigosas por Estrada), mag worden vervangen door de volgende andere handelsnamen:

 

„UN 1965 Butaan” voor de mengsels A, A01, A02 en A0, zoals beschreven in subsectie 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders;

 

„UN 1965 Propaan” voor mengsel C, zoals beschreven in subsectie 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders.

Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 7560/2004, 16 april 2004, krachtens artikel 5, nr. 1, van Decreto-Lei nr. 267-A/2003 van 27 oktober.

Opmerkingen: Het is belangrijk dat het invullen van vervoersdocumenten voor gevaarlijke goederen door economische operatoren wordt vergemakkelijkt, mits de veiligheid van die activiteiten niet in het gedrang komt.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-PT-2

Betreft: Vervoersdocumentatie voor lege ongereinigde tanks en containers.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor vervoersdocumentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor de terugritten van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd, mag het in punt 5.4.1 van het RPE bedoelde vervoersdocument worden vervangen door het vervoersdocument dat is afgegeven voor de onmiddellijk daaraan voorafgaande rit die is uitgevoerd voor het leveren van de goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 15162/2004, 28 juli 2004, krachtens artikel 5, nr. 1, van Decreto-Lei nr. 267-A/2003 van 27 oktober.

Opmerkingen: De verplichting dat voor het vervoer van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd een vervoersdocument moet zijn afgegeven dat voldoet aan het RPE, veroorzaakt in sommige gevallen praktische problemen die tot een minimum kunnen worden beperkt zonder dat de veiligheid hierdoor in het gedrang komt.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

SE Zweden

RO-bi-SE-1

Betreft: Vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 2, 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatie, kenmerking en etikettering en voorschriften voor de constructie en beproeving van de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: De wetgeving behelst vereenvoudigde classificatiecriteria, minder strenge eisen voor de constructie en beproeving van de verpakking en gewijzigde etiketterings- en kenmerkingsvoorschriften.

In plaats van de classificatie van gevaarlijk afval aan de hand van de ADR wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd. Elke afvalgroep bevat stoffen die overeenkomstig de ADR samen kunnen worden verpakt (gezamenlijke verpakking).

Elk collo moet met de code van de desbetreffende afvalgroep in plaats van het UN-nummer worden gekenmerkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Deze voorschriften mogen alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval van publieke recyclinglocaties naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-2

Betreft: Vermelding van de naam en het adres van de afzender op het vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Algemene informatie die in het vervoersdocument moet worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: In de nationale wetgeving wordt bepaald dat lege, ongereinigde verpakkingen als onderdeel van een distributiesysteem mogen worden geretourneerd zonder vermelding van de naam en het adres van de afzender.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Lege, ongereinigde verpakkingen die worden geretourneerd, bevatten in de meeste gevallen nog kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen.

Deze afwijking wordt vooral gebruikt door bedrijven wanneer lege, ongereinigde gashouders in ruil voor volle worden geretourneerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-3

Betreft: Vervoer van gevaarlijke goederen in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van de terreinen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van de terreinen. De afwijking heeft betrekking op de etikettering en kenmerking van verpakkingen, vervoersdocumenten, het diploma van de chauffeur en het keuringscertificaat overeenkomstig deel 9.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Er zijn verschillende situaties waarin gevaarlijke goederen worden vervoerd tussen locaties die aan weerszijden van een openbare weg liggen. Deze vorm van vervoer valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen op een particuliere weg en er moeten derhalve de nodige eisen aan worden gesteld. Zie ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-4

Betreft: Vervoer van gevaarlijke goederen die door de overheid in beslag zijn genomen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: Afwijkingen van de voorschriften kunnen met het oog op bijvoorbeeld de bescherming van werknemers, risico’s bij het lossen of de indiening van bewijsmateriaal, worden toegestaan.

Afwijkingen van de voorschriften worden alleen toegestaan als het veiligheidsniveau bij normale vervoersomstandigheden afdoende is.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Deze afwijkingen kunnen alleen worden toegepast door overheidsinstanties die gevaarlijke goederen in beslag nemen.

Deze afwijking is bedoeld voor plaatselijk vervoer van bijvoorbeeld goederen die door de politie in beslag zijn genomen zoals explosieven of gestolen goederen. Het probleem bij dergelijke goederen is dat de classificatie nooit vaststaat. Bovendien zijn deze goederen vaak niet volgens de ADR verpakt, gekenmerkt of geëtiketteerd. Jaarlijks vinden er enkele honderden van dergelijke transporten door de politie plaats. Gesmokkelde drank moet worden vervoerd van de plaats waar het in beslag is genomen naar een plaats waar bewijsmateriaal wordt bewaard en vervolgens naar een installatie waar het wordt vernietigd, waarbij de afstand tussen deze laatste twee locaties soms erg groot is. De toegestane afwijkingen zijn: a) het is niet nodig elke verpakking te etiketteren en b) het is niet nodig goedgekeurde verpakkingen te gebruiken. Elke pallet met dergelijke verpakkingen moet echter op correcte wijze worden geëtiketteerd. Aan alle andere voorschriften moet worden voldaan. Jaarlijks vinden er ongeveer 20 van dergelijke transporten plaats.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-5

Betreft: Vervoer van gevaarlijke goederen in en in de directe omgeving van havens.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.1.2, 8.1.5, 9.1.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Documenten die in de vervoerseenheid moeten worden meegenomen; elke vervoerseenheid met gevaarlijke goederen moet met de gespecificeerde apparatuur worden uitgerust; goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving:

Documenten (behalve het diploma van de chauffeur) behoeven niet in de vervoerseenheid te worden meegenomen.

Een vervoerseenheid behoeft niet met de onder 8.1.5 gespecificeerde apparatuur te worden uitgerust.

Voor trekkers is er geen goedkeuringsbewijs nodig.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Zie ter vergelijking ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-6

Betreft: ADR-diploma voor inspecteurs.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.2.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Chauffeurs van ADR-voertuigen moeten een opleiding volgen.

Inhoud van de nationale wetgeving: De inspecteurs die de jaarlijkse technische keuring van het voertuig uitvoeren, behoeven niet de in hoofdstuk 8.2 vermelde opleiding te volgen en behoeven geen ADR-diploma te hebben.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: In sommige gevallen kunnen de voertuigen bij de technische keuring gevaarlijke goederen als lading vervoeren, bijvoorbeeld lege, ongereinigde tanks.

De onder 1.3 en 8.2.3 vermelde eisen blijven van toepassing.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-7

Betreft: Lokale distributie van UN 1202, 1203 en 1223 in tankwagens.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.1.6, 5.4.1.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers moet de beschrijving voldoen aan punt 5.4.1.1.6. In andere documenten kunnen naam en adres van verschillende bestemmelingen worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers is de beschrijving in het vervoersdocument overeenkomstig punt 5.4.1.1.6 niet vereist wanneer bij de hoeveelheid van de stof in het beladingsplan „0” wordt ingevuld. In het document aan boord van het voertuig behoeven naam en adres van de bestemmeling niet te worden vermeld.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-9

Betreft: Plaatselijk vervoer voor landbouwterreinen of bouwlocaties.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 5.4, 6.8 en 9.1.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vervoersdocument; constructie van tanks, goedkeuringscertificaat.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij het plaatselijke vervoer voor landbouwterreinen of bouwlocaties zijn een aantal voorschriften niet van toepassing:

a)

de declaratie van gevaarlijke goederen is niet nodig;

b)

oudere tanks/containers die niet overeenkomstig hoofdstuk 6.8, maar overeenkomstig oudere nationale wetgeving zijn gebouwd en op een bouwkeet zijn aangebracht, mogen nog worden gebruikt;

c)

oudere tankwagens die niet voldoen aan de voorschriften van 6.7 of 6.8 en bedoeld zijn voor het vervoer van stoffen van UN 1268, 1999, 3256 en 3257, met of zonder apparatuur voor het bekleden van het wegoppervlak, mogen nog voor plaatselijk vervoer en in de directe omgeving van wegwerkzaamheden worden gebruikt;

d)

goedkeuringscertificaten voor bouwketen en tankwagens met of zonder apparatuur voor het bekleden van het wegoppervlak zijn niet vereist.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Een bouwkeet is een soort caravan voor een werkploeg met een ruimte voor de werkploeg en een niet-goedgekeurde tank/container met dieselbrandstof voor bosbouwtrekkers.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-10

Betreft: Vervoer van explosieven in tanks.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 4.1.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Explosieven mogen alleen overeenkomstig de voorschriften van 4.1.4 worden verpakt.

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale bevoegde instantie zal voertuigen goedkeuren die bestemd zijn voor het vervoer van explosieven in tanks. Vervoer in tanks is uitsluitend toegestaan voor de in de regelgeving vermelde explosieven of met speciale toestemming van de bevoegde autoriteit.

Een voertuig dat met explosieven in tanks geladen is, moet overeenkomstig 5.3.2.1.1, 5.3.1.1.2 en 5.3.1.4 worden gekenmerkt en geëtiketteerd. Slechts één voertuig in de vervoerseenheid mag gevaarlijke goederen bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen en de Zweedse verordening SÄIFS 1993:4.

Toelichting: Dit geldt alleen voor binnenlands vervoer en wanneer het vervoer meestal plaatselijk is. Deze regeling was reeds vóór de toetreding van Zweden tot de Europese Unie van kracht.

Slechts twee bedrijven verzorgen vervoer van explosieven in tanks. In de nabije toekomst wordt een overgang naar emulsies verwacht.

Voorheen afwijking nr. 84.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-11

Betreft: Rijbewijs.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften inzake de opleiding van de voertuigbemanning.

Inhoud van de nationale wetgeving: Opleiding van bestuurders is niet toegestaan met de in 8.2.1.1 genoemde voertuigen.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: Plaatselijk vervoer.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-SE-12

Betreft: Vervoer van UN 0335-vuurwerk.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlage B, afdeling 7.2.4, V2 (1).

Inhoud naar de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het gebruik van voertuigen van type EX/II en EX/III.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bijzondere bepaling V2 (1) in 7.2.4 is alleen van toepassing op het vervoer van UN 0335-vuurwerk wanneer een netto explosieve lading van meer dan 3 000 kg (4 000 kg met een aanhangwagen) wordt vervoerd, mits het vuurwerk overeenkomstig de tabel voor de classificatie van vuurwerk onder 2.1.3.5.5 van de veertiende herziene editie van de VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen onder UN 0335 is geclassificeerd.

Deze classificatie moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten.

Een classificatiebewijs moet op de vervoerseenheid aanwezig zijn.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: Het vervoer van vuurwerk is beperkt tot twee korte perioden per jaar: de jaarwisseling en de periode rond eind april, begin mei. Het vervoer van de verzender naar de opslagplaatsen kan zonder grote problemen worden uitgevoerd door het huidige EX-wagenpark. Zowel de distributie van de opslagplaatsen naar de winkelcentra als het terugbrengen van de overschotten naar de opslagplaatsen wordt echter beperkt door een tekort aan EX-goedgekeurde voertuigen. Vervoerders hebben geen belangstelling voor dergelijke goedkeuringen aangezien ze hun kosten niet kunnen terugverdienen. De verzenders van vuurwerk worden in hun voortbestaan bedreigd omdat hun producten niet tot op de markt geraken.

Vuurwerk waarvoor een beroep wordt gedaan op deze afwijking moet zijn geclassificeerd op basis van de standaardlijst van de VN-aanbevelingen, teneinde te waarborgen dat de classificatie up-to-date is.

Bijzondere bepaling 651 van punt 3.3.1 van de ADR 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336-vuurwerk.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

UK Verenigd Koninkrijk

RO-bi-UK-1

Betreft: Het oversteken van de openbare weg door voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren (N8).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: De voorschriften voor gevaarlijke goederen worden niet toegepast voor het vervoer binnen privéterreinen die door een weg worden doorsneden. Voor klasse 7 geldt deze afwijking niet ten aanzien van de bepalingen van de Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 3 Schedule 2(3)(b); Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 3(3)(b).

Toelichting: Een dergelijke situatie kan zich gemakkelijk voordoen wanneer goederen worden vervoerd tussen twee privéterreinen die aan weerskanten van een weg zijn gelegen. Dit valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg in de gebruikelijke betekenis en in dergelijke gevallen moet geen van de voorschriften voor gevaarlijke goederen worden toegepast.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-UK-2

Betreft: Vrijstelling van het verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen bij een lokale distributieketen van een lokaal magazijn naar een detailhandelaar of eindgebruiker en van een detailhandelaar naar een eindgebruiker (behalve klasse 7) (N11).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: 8.3.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Het verbod om verpakkingen te openen wordt aangevuld met de voorwaarde „tenzij deze daartoe door de exploitant van het voertuig is gemachtigd”.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 12(3).

Toelichting: Indien het verbod in de bijlage letterlijk wordt genomen, kan het ernstige problemen voor de detailhandeldistributie opleveren.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-UK-3

Betreft: Alternatieve vervoersvoorschriften voor houten vaten die UN 3065 van verpakkingsgroep III bevatten.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: Hoofdstukken 1.4, 4.1, 5.2 en 5.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften inzake verpakking en etikettering.

Inhoud van de nationale wetgeving: staat het vervoer toe van alcoholische dranken met een alcoholpercentage van meer dan 24 % maar niet meer dan 70 % alcohol (verpakkingsgroep III) in niet VN-goedgekeurde houten vaten zonder gevarenlabels, indien strengere ladings- en voertuigvoorschriften worden nageleefd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(13) and (14).

Toelichting: Dit is een hoogwaardig product waarop accijns wordt geheven en dat voorzien van accijnszegels in verzegelde voertuigen tussen de stokerij en douane-entrepots moet worden vervoerd. Met de versoepeling inzake verpakking en etikettering wordt rekening gehouden in de aanvullende veiligheidsvoorschriften.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-UK-4

Betreft: Vaststelling van RO-bi-SE-12.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007 Part 1.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RO-bi-UK-5

Betreft: Inzameling van gebruikte batterijen voor verwijdering of recycling.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bijzondere bepaling 636.

Inhoud van de nationale wetgeving: De volgende alternatieven voor bijzondere bepaling 636 van hoofdstuk 3.3 worden toegestaan:

Gebruikte lithiumcellen en -batterijen (UN 3090 en UN 3091) die samen met andere cellen of batterijen dan met lithium (UN 2800 en UN 3028) worden ingezameld en met het oog op verwijdering worden aangeboden voor vervoer tussen het inzamelingspunt voor de consumenten en de tussenliggende verwerkingsinstallatie, vallen niet onder de overige ADR-voorschriften als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

 

ze moeten worden verpakt in IH2-vaten of 4H2-dozen die voldoen aan het prestatieniveau van verpakkingsgroep II voor vaste stoffen;

 

ten hoogste 5 % van elke verpakking mag uit lithium- en lithiumionbatterijen bestaan;

 

het brutogewicht van elke verpakking mag niet groter zijn dan 25 kg;

 

de totale hoeveelheid verpakkingen per vervoerseenheid mag niet groter zijn dan 333 kg;

 

er mogen geen andere gevaarlijke goederen worden vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment 2007 Part 1.

Toelichting: Inzamelingspunten voor consumenten bevinden zich gewoonlijk in detailhandelszaken en het is niet praktisch om grote aantallen mensen op te leiden in het sorteren en verpakken van gebruikte batterijen volgens de ADR. Het systeem van het Verenigd Koninkrijk werkt op basis van richtsnoeren die door het UK Waste and Resources Action Programme zijn vastgesteld en omvat onder meer het leveren van geschikte ADR-conforme verpakkingen en het geven van passende instructies.

Vervaldatum: 30 juni 2015.”

2)

Bijlage II, deel II.3, wordt vervangen door:

„II.3.   Nationale afwijkingen

Afwijkingen voor lidstaten voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied op grond van artikel 6, lid 2, van deze richtlijn.

Nummering van de afwijkingen: RA-a/bi/bii-LS-nn.

RA = spoor

a/bi/bii = artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii)

LS = afkorting van de lidstaat

nn = volgnummer

Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA-a-DE-2

Betreft: Toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 4.1.10.4 MP2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verbod op gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1: toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 november 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21.

Toelichting: Lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

FR Frankrijk

RA-a-FR-1

Betreft: Vervoer van geregistreerde bagage in passagierstreinen.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 7.7.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: RID-materialen en -voorwerpen mogen niet als bagage worden vervoerd.

Inhoud van de nationale wetgeving: RID-materialen en -voorwerpen die als exprescolli mogen worden vervoerd, mogen als bagage in passagierstreinen worden vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 18.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-FR-2

Betreft: Pakketten met gevaarlijke materialen die door passagiers in treinen worden meegenomen.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 7.7.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: RID-materialen en -voorwerpen mogen niet als handbagage worden vervoerd.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer als handbagage van pakketten met gevaarlijke materialen voor het persoonlijk en beroepsmatig gebruik van passagiers wordt met inachtneming van bepaalde voorwaarden toegestaan: uitsluitend de in 4.1, 5.2 en 3.4 vermelde bepalingen inzake de verpakking, de kenmerking en de etikettering van pakketten zijn van toepassing.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 19.

Toelichting: Patiënten met ademhalingsproblemen mogen de draagbare gashouders meenemen die zij voor één reis nodig hebben.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-FR-3

Betreft: Vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Informatie over gevaarlijke materialen die op de vrachtbrief moet worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij van hoeveelheden die niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 vermelde grenswaarden, gelden niet de verplichtingen inzake de aangifte van de lading.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 20.2.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-FR-4

Betreft: Vrijstelling van de opschriften op bepaalde postwagens.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een opschrift op de wand van de wagen aan te brengen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Alleen op postwagens met meer dan 3 t materiaal van dezelfde klasse (met uitzondering van 1, 6.2 of 7) moet een opschrift worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 21.1.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-FR-5

Betreft: Vrijstelling van de opschriften op wagens die kleine containers vervoeren.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een opschrift op de wand van de wagen aan te brengen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Wanneer de opschriften op de kleine containers duidelijk zichtbaar zijn, behoeft er geen opschrift op de wagens te worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 21.2.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-FR-6

Betreft: Vrijstelling van de opschriften op wagens waarop wegvoertuigen worden vervoerd die pakketten als lading hebben.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Verplichting om een opschrift op de wand van de wagen aan te brengen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Wanneer op de wegvoertuigen opschriften zijn aangebracht die overeenkomen met de pakketten die ze bevatten, behoeft er geen opschrift op de wagens te worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 21.3.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

SE Zweden

RA-a-SE-1

Betreft: Op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, behoeft geen opschrift te worden aangebracht.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moet een opschrift worden aangebracht.

Inhoud van de nationale wetgeving: Op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, behoeft geen opschrift te worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Het RID bevat kwantitatieve beperkingen voor goederen die als expresgoederen worden aangeduid. Dit betekent dat het hier om kleine hoeveelheden gaat.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

UK Verenigd Koninkrijk

RA-a-UK-1

Betreft: Vervoer van voorwerpen die bepaalde laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: De meeste RID-voorschriften.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: Volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg. 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999).

Toelichting: Deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen in de IAEA-regels in het RID worden opgenomen.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-UK-2

Betreft: Versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6).

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Beperkingen voor bepaalde soorten samenlading.

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale wetgeving is minder strikt voor de samenlading van explosieven, mits het vervoer hiervan zonder risico’s kan gebeuren.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg. 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999).

Toelichting: Het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking kent een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of anderszins deze in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming zou willen geven:

1.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0104, 0241, 0255, 0267, 0283, 0289, 0290, 0331, 0332, 0360 of 0361, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen die zijn geclassificeerd onder UN-nummer 1942. De hoeveelheid UN 1942 die mag worden vervoerd, wordt beperkt door deze te beschouwen als explosieven van 1.1D.

2.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0191, 0197, 0312, 0336, 0403, 0431 of 0453, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen (met uitzondering van ontvlambare gassen, besmettelijke stoffen en giftige stoffen) in vervoerscategorie 2 of gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 2 niet groter is dan 500 kg of 500 l en de totale nettomassa van deze explosieven niet groter is dan 500 kg.

3.

Explosieven van 1.4G mogen in één voertuig worden vervoerd met ontvlambare vloeistoffen en ontvlambare gassen in vervoerscategorie 2 of niet-ontvlambare niet-giftige gassen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen, alles opgeteld, niet groter is dan 200 kg of 200 l en de totale nettomassa van de explosieven niet groter is dan 20 kg.

4.

Explosieve voorwerpen die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0106, 0107 of 0257, mogen worden vervoerd met explosieve voorwerpen in de compatibiliteitsgroepen D, E of F waarvoor ze bestanddeel zijn. De totale hoeveelheid explosieve stoffen van de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mag niet groter zijn dan 20 kg.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-UK-3

Betreft: Verschillende maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.1.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 1.1.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Vrijstellingen in verband met de aard van het vervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en samenlading van explosieven.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(b).

Toelichting: Behelst verschillende grenswaarden voor hoeveelheden en vermenigvuldigingsfactoren voor samenlading van goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2 gehanteerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-UK-4

Betreft: Vaststelling van RA-a-FR-6.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 5.3.1.3.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Versoepeling van etiketteringsvoorschriften voor gecombineerd spoorweg/wegvervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: De etiketteringsvoorschriften zijn niet van toepassing wanneer de voertuigetiketten duidelijk zichtbaar zijn.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(12).

Toelichting: Deze bepaling heeft altijd bestaan in de nationale wetgeving van het Verenigd Koninkrijk.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

RA-a-UK-5

Betreft: Distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Verpakkingen behoeven geen RID/ADR- of UN-kenmerk te hebben gekregen.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007: Regulation 26.

Toelichting: RID-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking is bedoeld om ervoor te zorgen dat binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandeldistributie op het deel per spoor van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA-bi-DE-2

Betreft: Vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: Delen 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatie, verpakking en kenmerking.

Inhoud van de nationale wetgeving: Klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC’s; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6 November 2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20.

Toelichting: Lijst nr. 6*.

Vervaldatum: 30 juni 2015.

DK Denemarken

RA-bi-DK-1

Betreft: Vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Laden, lossen en beveiligingsafstanden.

Inhoud van de nationale wetgeving: De wetgeving bevat andere bepalingen dan in bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn zijn opgenomen, voor het vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over de Grote Belt. Deze andere bepalingen hebben alleen betrekking op het laadvolume en de afstand tussen ladingen met gevaarlijke goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 februari 2005.

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2015.

SE Zweden

RA-bi-SE-1

Betreft: Vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn: Deel 2, hoofdstukken 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Classificatie, kenmerking en etikettering en voorschriften voor de constructie en de beproeving van de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: De wetgeving behelst vereenvoudigde classificatiecriteria, minder strenge eisen voor de constructie en beproeving van de verpakking en gewijzigde etiketterings- en kenmerkingsvoorschriften. In plaats van de classificatie van gevaarlijk afval aan de hand van het RID wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd. Elke afvalgroep bevat stoffen die overeenkomstig het RID samen kunnen worden verpakt (gezamenlijke verpakking). Elk collo moet met de code van de desbetreffende afvalgroep in plaats van het UN-nummer worden gekenmerkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Deze voorschriften mogen alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval van publieke recyclinglocaties naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Vervaldatum: 30 juni 2015.”

3)

Bijlage III, deel III.3, wordt vervangen door:

„III.3.   Nationale afwijkingen

…”


17.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/59


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2009

betreffende de niet-opneming van triflumuron in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 1681)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/241/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van die richtlijn mag toestaan dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Triflumuron is in die lijst opgenomen.

(3)

Voor triflumuron zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1490/2002 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor triflumuron was de rapporterende lidstaat Italië en werd alle relevante informatie ingediend op 15 juli 2005.

(4)

Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de EFSA (in haar werkgroep Evaluatie) intercollegiaal getoetst en op 30 september 2008 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA betreffende de intercollegiale toetsing van de risico-evaluatie van de werkzame stof triflumuron als bestrijdingsmiddel (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 2 december 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor triflumuron.

(5)

Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is een aantal problemen vastgesteld. Met name is op grond van de beschikbare informatie niet aangetoond dat de blootstelling van de consumenten aanvaardbaar is wegens een gebrek aan gegevens over de aard en het gehalte van de desbetreffende residuen. Het was immers niet mogelijk om een beoordeling van het acute risico voor de metaboliet M07 uit te voeren, omdat de gegevens ontoereikend waren om voor deze metaboliet een acute referentiedosis te bepalen. Verder ontbraken gegevens voor de vaststelling van een passende residudefinitie en de schatting van het residugehalte in verwerkte fruitproducten. Bovendien is een hoog risico voor in het water levende organismen geïdentificeerd. Bijgevolg kon op basis van de beschikbare informatie niet worden geconcludeerd dat triflumuron voldeed aan de criteria voor opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de hierboven vermelde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die triflumuron bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(7)

Triflumuron mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(8)

De nodige maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die triflumuron bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

(9)

De eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen en het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die triflumuron bevatten, moeten worden beperkt tot twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden nog gedurende één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt. Dit betekent dat gewasbeschermingsmiddelen die triflumuron bevatten, vanaf de vaststelling van deze beschikking nog gedurende achttien maanden beschikbaar blijven voor de landbouwers.

(10)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraagdossier voor triflumuron overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG, waarvan de uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5), met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Triflumuron wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die triflumuron bevatten, uiterlijk op 16 september 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen toelatingen voor triflumuron bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden verleend of verlengd.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen lopen zo snel mogelijk en uiterlijk op 16 september 2010 af.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  EFSA Scientific Report (2008) 194, Conclusions on the peer review of triflumuron, afgerond op 30 september 2008.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.