ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 300

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
11 november 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 1110/2008 van de Raad van 10 november 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1111/2008 van de Commissie van 10 november 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

29

 

*

Verordening (EG) nr. 1112/2008 van de Commissie van 10 november 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1731/2006 van de Commissie houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de uitvoerrestituties voor bepaalde rundvleesconserven

31

 

*

Verordening (EG) nr. 1113/2008 van de Commissie van 10 november 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied VIIIa en b door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

32

 

*

Verordening (EG) nr. 1114/2008 van de Commissie van 10 november 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied IIIa, EG-wateren van IIIb, IIIc en IIId door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

34

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/840/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 7 november 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6631)

36

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit

42

 

*

Besluit 2008/842/GBVB van de Raad van 10 november 2008 tot wijziging van de bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

46

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/843/GBVB van de Raad van 10 november 2008 houdende wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan

55

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB van de Raad van 10 november 2008 houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

56

 

 

 

*

Bericht aan de lezer (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/1


VERORDENING (EG) Nr. 1110/2008 VAN DE RAAD

van 10 november 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB van de Raad van 7 augustus 2008 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB voorziet in aanvullende beperkende maatregelen, betreffende onder meer de personen en entiteiten op wie de bevriezing van activa van toepassing is, het betrachten van terughoudendheid ten aanzien van financiële overheidssteun, met name exportkredieten, -garanties en -verzekeringen, teneinde te voorkomen dat financiële steun wordt verstrekt die bijdraagt aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, alsmede de inspectie van luchtvaartuigen en schepen die eigendom zijn van, of onder zeggenschap staan van Iran Air Cargo en Islamic Republic of Iran Shipping Line, en die vracht bestemd voor of afkomstig uit Iran aan boord hebben, mits er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat het luchtvaartuig of het schip goederen vervoert die onder het verbod van dat gemeenschappelijk standpunt vallen. Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB voorziet tevens in een verbod op het leveren, verkopen en overdragen van bepaalde artikelen, materieel, uitrusting, goederen en technologie die van nut zouden kunnen zijn bij proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of bij de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

(2)

In Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB wordt alle lidstaten voorts verzocht waakzaamheid te betrachten ten aanzien van de verrichtingen van de binnen hun rechtsgebied opererende financiële instellingen met elke in Iran gevestigde bank en haar buitenlandse bijkantoren en dochtermaatschappijen, om te voorkomen dat zou worden bijgedragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens. Daartoe hebben sommige bepalingen van dat gemeenschappelijk standpunt betrekking op Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (2).

(3)

Er dient te worden verduidelijkt dat het voorleggen en toezenden van de noodzakelijke documenten aan een bank met het oog op de definitieve overdracht ervan aan niet in de lijst vermelde personen, entiteiten of lichamen, teneinde krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 423/2007 (3) toegestane betalingen op gang te brengen, niet betekent dat middelen in de zin van artikel 7, lid 3, van die verordening ter beschikking worden gesteld.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 423/2007 zijn beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ingesteld, in overeenstemming met het Gemeenschappelijke Standpunt 2007/140/GBVB. Economische subjecten lopen hierdoor het risico met rechtsvorderingen te worden geconfronteerd; zij moeten daarom blijvend worden beschermd tegen vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan afbreuk is gedaan door de maatregelen die bij die verordening zijn ingesteld.

(5)

Deze maatregelen vallen binnen het toepassingsgebied van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; derhalve is, om te garanderen dat zij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform worden toegepast, communautaire wetgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen in de Gemeenschap.

(6)

De verwijzing naar artikel 5, lid 1, onder c), in artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 423/2007, moet worden aangepast in verband met de wijziging die is aangebracht door Verordening (EG) nr. 618/2007 van de Raad van 5 juni 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (4).

(7)

Verordening (EG) nr. 423/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 423/2007 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan artikel 1 worden de volgende punten toegevoegd:

„l)

„contract of transactie”: elke verrichting, ongeacht haar vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen alle — ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande — met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

m)

„vordering”, een vordering tot schadeloosstelling of soortgelijke vordering, zoals een eis tot schuldvergelijking of een garantie-eis, met name een eis tot verlenging of uitbetaling van een met name financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan;

n)

„persoon, entiteit of lichaam in Iran”,

i)

de staat Iran en elke overheidsinstantie van Iran;

ii)

een natuurlijke persoon die in Iran verblijft of woont;

iii)

een rechtspersoon, entiteit of lichaam met zetel in Iran;

iv)

een rechtspersoon of entiteit die of lichaam dat direct of indirect onder zeggenschap staat van een of meer van de bovengenoemde personen of lichamen.”;

b)

aan artikel 2, lid 1, onder a), wordt het volgende punt toegevoegd:

„iii)

bepaalde andere goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor kernwapens, of tot activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat. Die goederen en technologie worden in bijlage I bis opgesomd.”;

c)

aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:

„1 bis.   Voor elke uitvoer waarvoor op grond van deze verordening een vergunning vereist is, wordt de vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1334/2000, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd. De vergunning is in de gehele Gemeenschap geldig.”;

d)

artikel 4 wordt vervangen door:

„Het is verboden de in de bijlagen I en I bis genoemde goederen en technologie, aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren uit Iran, ongeacht of het product van Iraanse oorsprong is.”;

e)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 4 bis

Teneinde te voorkomen dat de in de bijlagen I en I bis genoemde goederen en technologie worden overgedragen, moeten transportluchtvaartuigen en koopvaardijschepen die eigendom zijn van of beheerd worden door van Iran Air Cargo en Islamic Republic of Iran Shipping Line, van alle goederen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, vóór aankomst dan wel vóór vertrek aangifte doen bij de bevoegde douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat.

De voorschriften die van toepassing zijn op de verplichting om vóór aankomst dan wel vóór vertrek aangifte te doen, en met name de te respecteren termijnen en te verstrekken gegevens, zijn vastgesteld in de bepalingen betreffende summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en betreffende douaneaangiften van Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5) en Verordening (EG) nr. 1875/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (6).

Iran Air Cargo en Islamic Republic of Iran Shipping Line of hun vertegenwoordigers verklaren of de goederen onder Verordening (EG) nr. 1334/2000 of de onderhavige verordening vallen, en bepalen, indien een uitvoervergunningsregeling van toepassing is, op welke voorwaarden hun de vergunning is verleend.

Tot en met 30 juni 2009 worden de summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang, alsmede de hierboven bedoelde aanvullende gegevens, schriftelijk ingediend door middel van handels-, haven- of vervoersgegevens, mits deze de benodigde informatie bevatten. Ten aanzien van uitvoer die aan een douaneaangifte is onderworpen, behoeven de gegevens, vastgesteld in bijlage 30 bis bij Verordening (EG) nr. 1875/2006, tot en met 30 juni 2009 niet te worden verstrekt.

Vanaf 1 juli 2009 worden de bovenbedoelde aanvullende gegevens schriftelijk verstrekt, in voorkomend geval door middel van de summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang.

f)

in artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in die lijst, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in de bijlagen I en I bis, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in de bijlagen I en I bis, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

c)

investeringen in ondernemingen in Iran die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen en technologie genoemd in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in de bijlage I en I bis;

d)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in de bijlagen I en I bis, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkrediet-verzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

e)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b), c) of d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.”;

g)

artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage IV zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage IV omvat de personen, entiteiten en lichamen die de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité hebben aangewezen overeenkomstig punt 12 van Resolutie 1737 (2006) en punt 7 van Resolutie 1803 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.”;

h)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 11 bis

1.   De onder artikel 18 vallende kredietinstellingen en financiële instellingen dienen bij verrichtingen met de in lid 2 bedoelde kredietinstellingen en financiële instellingen, teneinde te voorkomen dat deze verrichtingen bijdragen tot proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor kernwapens, het volgende in acht te nemen:

a)

zij betrachten voortdurende waakzaamheid op boekhoudkundig gebied, onder meer door middel van hun programma's voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

b)

zij eisen dat bij betaalopdrachten alle informatievelden zijn ingevuld die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de betrokken transactie; indien deze informatie niet is verstrekt, moet de transactie worden geweigerd;

c)

zij bewaren alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar en leggen deze op verzoek aan de nationale autoriteiten over;

d)

zij melden elk vermoeden, of elke redelijke grond voor het vermoeden dat geld voor de financiering van proliferatie wordt gebruikt, terstond bij de financiële-inlichtingeneenheid (FIE) of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde instantie, zoals aangeduid op de in bijlage III genoemde internetsites, onverminderd de artikelen 5 en 7. De FIE of de andere bevoegde autoriteit fungeert als nationaal centrum voor de ontvangst en analyse van gemelde verdachte transacties met betrekking tot de mogelijke financiering van proliferatie. De FIE of de andere bevoegde autoriteit moet snel, direct of indirect toegang kunnen krijgen, tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.

2.   De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn van toepassing op financiële instellingen die transacties uitvoeren met:

a)

de in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen, in het bijzonder Bank Saderat;

b)

de onder artikel 18 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van de in bijlage VI genoemde, in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen;

c)

de onder artikel 18 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van de in bijlage VI genoemde, in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen;

d)

de niet onder artikel 18 vallende, niet in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen die onder zeggenschap staan van de in Iran gevestigde personen en entiteiten, genoemd in bijlage VI.

Artikel 11 ter

1.   De bijkantoren en dochtermaatschappijen van Bank Saderat die onder artikel 18 vallen, stellen de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, zoals bepaald op de in bijlage III vermelde internetsites, binnen vijf werkdagen in kennis van elke verrichte of ontvangen geldoverdracht, alsook van de naam van de partijen en het bedrag en de datum van de transactie. Indien de informatie voorhanden is, wordt in de aangifte vermeld om welke soort transactie het gaat en, in voorkomend geval, op welke soort van goederen de transactie betrekking heeft en, in het bijzonder, of op de goederen Verordening (EG) nr. 1334/2000 dan wel de onderhavige verordening van toepassing is en, ten aanzien van goederen waarvan de uitvoer aan vergunning is onderworpen, het nummer van de vergunning.

2.   Onverminderd de voorgeschreven wijze waarop informatie wordt uitgewisseld, worden de gegevens, om mogelijke transacties te voorkomen die kunnen bijdragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, door de in kennis gestelde bevoegde autoriteiten onverwijld meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten waar de wederpartijen bij de verrichtingen zijn gevestigd.”;

i)

in artikel 12 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Het in artikel 5, lid 1, onder d), en het in artikel 7, lid 3, neergelegde verbod brengen niet de aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen of entiteiten in het geding, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou zijn op het verbod.”;

j)

aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Het te goeder trouw verstrekken, in de zin van de artikelen 11 bis en 11 ter, van de in de artikelen 11 bis en 11 ter bedoelde inlichtingen, door een instelling of persoon die onder deze verordening valt, dan wel door een werknemer of een lid van de leiding daarvan, brengt niet de aansprakelijkheid van de instelling of de persoon, dan wel van de werknemers of de leiding in het geding.”;

k)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 12 bis

1.   Geen enkele vordering tot schadeloosstelling of soortgelijke eis, zoals een eis tot schuldvergelijking of een garantie-eis, met name een eis tot verlenging of uitbetaling van een met name financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, wordt toegewezen die is ingesteld door

a)

de in de bijlagen IV, V en VI genoemde personen, entiteiten en lichamen;

b)

een persoon, entiteit of lichaam in Iran, de Iraanse regering daaronder begrepen;

c)

een persoon, entiteit of lichaam, handelend voor rekening of ten behoeve van een van deze personen, entiteiten of lichamen;

naar aanleiding van een contract of transactie aan de uitvoering waarvan al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, afbreuk wordt gedaan door de krachtens deze verordening getroffen maatregelen.

2.   De bij Verordening (EG) nr. 423/2007 ingestelde maatregelen worden geacht afbreuk te doen aan de uitvoering van een contract of een transactie, indien het bestaan of de inhoud van de vordering rechtstreeks of zijdelings uit deze maatregelen voorvloeit.

3.   In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eiser geleverd.”;

l)

aan artikel 15, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

„d)

bijlage VI op basis van de besluiten die zijn vastgesteld ten aanzien van de bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk standpunt 2008/652/GBVB.”;

m)

de tekst in bijlage I bij deze verordening wordt als bijlage I bis ingevoegd;

n)

bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening;

o)

bijlage III wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening;

p)

de tekst in bijlage IV bij deze verordening wordt als bijlage VI ingevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 213 van 8.8.2008, blz. 58.

(2)  PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

(3)  PB L 103 van 20.4.2007, blz. 1.

(4)  PB L 143 van 6.6.2007, blz. 1.

(5)  PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13.

(6)  PB L 360 van 19.12.2006, blz. 64.”;


BIJLAGE I

"BIJLAGE I BIS

Goederen en technologie bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), punt iii)

INLEIDING

1.

Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom "Beschrijving" naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000.

2.

Een referentienummer in de kolom "Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007" houdt in dat de kenmerken van het in de kolom "Beschrijving" beschreven artikel buiten de parameters bedoeld in de beschrijving van de desbetreffende post vallen.

3.

De definitie van termen tussen "enkele aanhalingstekens" wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen "dubbele aanhalingstekens" kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007.

Algemene noten

1.

De doelstelling van het verbod op de in deze bijlage vermelde goederen mag niet worden omzeild door de uitvoer van toegestane goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer verboden onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

N.B.:

Of de verboden onderdelen als voornaamste element moeten worden aangemerkt, dient te worden beoordeeld aan de hand van factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de verboden onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt.

2.

Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

Algemene technologienoot (ATN)

(Te lezen als onderdeel van sectie IA.B)

1.

De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van "technologie" die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) wordt verboden, is op grond van de bepalingen van sectie IA.B verboden.

2.

"Technologie" die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van verboden goederen is ook verboden als deze technologie wordt toegepast op toegestane goederen.

3.

Het verbod geldt niet voor de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van goederen die niet verboden zijn of waarvan de uitvoer op grond van Verordening (EG) nr. 423/2007 is toegestaan.

4.

Het verbod op de overdracht van "technologie" is niet van toepassing op informatie die "voor iedereen beschikbaar" is, op "fundamenteel wetenschappelijk onderzoek" en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

IA.A.   GOEDEREN

A0.   Nucleaire goederen

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

IA.A0.001

Hollekathodelampen, als volgt:

a.

Hollekathodelampen met joodkathode en een venster van zuiver silicium of kwarts

b.

Hollekathodelampen met uraankathode

IA.A0.005

Onderdelen van een reactordrukvat en testapparatuur, anders dan in de zin van 0A001, als volgt:

1.

Afdichtingen

2.

Interne onderdelen

3.

Afdichtings-, test- en meetapparatuur

0A001

IA.A0.006

Nucleaire detectieapparatuur voor de detectie, identificatie of kwantificatie van radioactieve stoffen en straling van nucleaire oorsprong, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, anders dan in de zin van 0A001.j of 1A004.c.

0A001.j

1A004.c

IA.A0.007

Balgafsluiters van aluminiumlegering of roestvrij staal, type 304, 304L of 316 L.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op balgafsluiters in de zin van 0B001.c.6 en 2A226

0B001.c.6

2A226

IA.A0.012

Afgeschermde ruimten voor het manipuleren, opslaan en behandelen van radioactieve stoffen (hete cellen)

0B006

IA.A0.013

"Natuurlijk uraan" of "verarmd uraan" of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat een of meer van de voorgaande stoffen bevat, anders dan in de zin van 0C001

0C001


A1.   Materialen, chemicaliën, "micro-organismen" en "toxines"

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

IA.A1.001

Bis(2-ethylhexyl)fosforzuur (HDEHP of D2HPA) CAS 298-07-7 (oplosmiddel) in elke hoeveelheid, met een zuiverheid van meer dan 90 %.

IA.A1.002

Fluorgas (Chemical Abstract-nummer (CAS) 7782-41-4), met een zuiverheid van meer dan 95 %.

IA.A1.005

Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 100 g fluor per uur.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op elektrolytische cellen in de zin van 1B225.

1B225

IA.A1.008

Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en dikte van 0,05 tot 0,1 mm.

1C003.a.

IA.A1.009

"Stapel- of continuvezelmateriaal" of "prepregs" als volgt:

a.

"stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof of aramide met een van de volgende kenmerken:

1.

een "specifieke modulus" groter dan 10 × 106 m; of

2.

een "specifieke treksterkte" groter dan 17 × 104 m;

b.

"stapel- en continuvezelmateriaal" van glas met een van de volgende kenmerken:

1.

een "specifieke modulus" groter dan 3,18 × 106 m; of

2.

een "specifieke treksterkte" groter dan 76,2 × 103 m;

c.

thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-"garens", -"rovings", -"linten" of -"banden" met een breedte van 15 mm of minder ("prepregs"), vervaardigd uit "stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof of glas, anders dan in de zin van II.A1.010.a of b.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal in de zin van 1C010.a, 1C010.b, 1C210.a en 1C210.b

1C010.a

1C010.b

1C210.a

1C210.b

IA.A1.010

Met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde vezels ("prepregs"), met metaal of koolstof beklede vezels ("preforms") of "halffabricaten voor koolstofvezels", als volgt:

a.

gemaakt van "stapel- of continuvezelmateriaal" in de zin van II.A1.009;

b.

met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-"stapel- of continuvezelmateriaal" ("prepregs"), bedoeld in 1C010.a, 1C010.b of 1C010.c, voor de reparatie van vliegtuigcasco s of laminaten als de afzonderlijke "prepreg"-vellen niet groter zijn dan 50 cm × 90 cm;

c.

"prepregs", bedoeld in 1C010.a, 1C010.b of 1C010.c, geïmpregneerd met fenol- of epoxyharsen met een glastemperatuur (Tg) van minder dan 433 K (160 °C) en een hardingstemperatuur die lager ligt dan de glastemperatuur.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal in de zin van 1C010.e.

1C010.e

1C210

IA.A1.011

Composieten van met siliciumcarbide versterkte keramiek, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen, straalpijpen, bruikbaar voor "raketten", anders dan in de zin van 1C107.

1C107

IA.A1.012

Maragingstaal, anders dan in de zin van 1C116 of 1C216, "geschikt voor" een treksterkte van 2 050 MPa of meer bij 293 K (20 °C).

Technische noot: De zinsnede "maragingstaal geschikt voor" omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.

1C216

IA.A1.013

Wolfraam, tantaal, wolfraamcarbide, tantaalcarbide en legeringen, met beide volgende kenmerken:

a.

in vormen met holle cilindersymmetrie of sferische symmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 50 mm en 300 mm; en

b.

met een massa groter dan 5 kg.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen in de zin van 1C226

1C226


A2.   Materiaalbewerking

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

IA.A2.001

Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen, en desbetreffende onderdelen, anders dan in de zin van 2B116:

a.

systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 0,1 g RMS tussen 0,1 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kNr, met "onbelaste tafel" gemeten, kunnen overbrengen;

b.

digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen "programmatuur" voor het testen door middel van trillingen, met een real-time-bandbreedte van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen bedoeld onder a.;

c.

trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om een kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met "onbelaste tafel" gemeten, en geschikt voor de onder a. bedoelde systemen;

d.

beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met "onbelaste tafel" gemeten, en geschikt voor de onder a. bedoelde systemen.

Technische noot: "Onbelaste tafel" betekent een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

2B116

IA.A2.004

Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, anders dan in de zin van 2B225, met een van de volgende kenmerken:

a.

geschikt om te werken bij een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer (opereren door de wand heen); of

b.

geschikt om de afstand over de bovenkant van een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen).

Technische noot: Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedieningsarm en eindklem. Deze kunnen van het meester/slaaf-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.

2B225

IA.A2.011

Centrifuges, geschikt voor het continu scheiden zonder aërosolvorming, en gemaakt van:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

fluorpolymeren;

3.

glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining");

4.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

5.

tantaal of tantaallegeringen;

6.

titaan of titaanlegeringen; of

7.

zirkonium of zirkoniumlegeringen.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op centrifuges in de zin van 2B352.c.

2B352.c

IA.A2.012

Filters van gesinterd metaal, gemaakt van nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op controlefilters in de zin van 2B352.d.

2B352.d


A3.   Elektronica

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

IA.A3.001

Hoogspanningsgelijkstroombronnen met beide onderstaande eigenschappen:

a.

Over een periode van acht uur ononderbroken 10 kV of meer kunnen produceren bij een uitgangsvermogen van 5 kW of meer, al dan niet met sweeping; en

b.

met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van vier uur.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op voedingen en stroombronnen bedoeld in 0B001.j.5 en 3A227.

3A227

IA.A3.002

Massaspectrometers, anders dan bedoeld in 3A233 of 0B002.g, die ionen met een massa van 200 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 a.m.e. op 200 a.m.e., en ionenbronnen hiervoor, als volgt:

a.

inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS);

b.

massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS);

c.

massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS);

d.

massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting, met een bronkamer vervaardigd van of bedekt met "materiaal dat bestand is tegen corrosie door (UF6)";

e.

massaspectrometers werkend met een molecuulbundel, met een van de volgende kenmerken:

1.

een bronkamer vervaardigd van of bedekt met roestvrij staal of molybdeen en uitgerust met een koelval die tot 193 K (– 80 °C) of lager kan worden afgekoeld, of

2.

een bronkamer vervaardigd van of bedekt met "materiaal dat bestand is tegen corrosie door (UF6)";

f.

massaspectrometers werkend met een microfluoreer-ionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden.

3A233


A6.   Sensoren en lasers

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

IA.A6.001

Yttrium-aluminium-granaat (YAG)-staven

IA.A6.003

Golffrontcorrectoren voor gebruik met een laserbundel met een diameter van meer dan 4 mm, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met inbegrip van stuursystemen, golffrontsensoren en vervormbare spiegels, waaronder bimorfe spiegels.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op spiegels in de zin van 6A004.a, 6A005.e en 6A005.f.

6A003

IA.A6.004

Argon-ion-"lasers" met een gemiddeld uitgangsvermogen van 5 W of meer.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op argon-ion-"lasers" in de zin van 0B001.g.5, 6A005 en 6A205.a.

6A005.a.6

6A205.a

IA.A6.006

Afstembare halfgeleider-"lasers" en afstembare halfgeleider-"lasers" in series ("arrays"), met een golflengte van 9 μm–17 μm, alsmede stacks van arrays van halfgeleider-"lasers" die ten minste één array van afstembare halfgeleider-"lasers" met een dergelijke golflengte bevatten.

1.

Halfgeleider-"lasers" worden gewoonlijk "laser"-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op halfgeleider-"lasers" in de zin van 0B001.h.6 en 6A005.b.

6A005.b

IA.A6.008

Neodymium-gedoopte (anders dan glas) "lasers" met een golflengte aan de uitgang langer dan 1 000 nm doch niet langer dan 1 100 nm, en een uitgangsenergie van meer dan 10 J per impuls.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op neodymium-gedoopte (anders dan glas) "lasers" in de zin van 6A005.c.2.b.

6A005.c.2

IA.A6.010

Stralingsbestendige camera's of lenzen daarvoor, anders dan in de zin van 6A203.c, speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy (silicium) (5 × 106 rad (silicium)) zonder verslechtering van de werking.

Technische noot: De term Gy (silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

6A203.c

IA.A6.011

Afstembare gepulseerde kleurstof-"laser"-versterkers en oscillatoren, met alle volgende kenmerken:

1.

een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

2.

een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 10 W, doch niet groter dan 30 W;

3.

een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; en

4.

een pulsduur korter dan 100 ns.

1.

Dit artikel is niet van toepassing op monomodus oscillatoren.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op afstembare gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren in de zin van 6A205.c, 0B001.g.5 en 6A005.

6A205.c

IA.A6.012

Gepulseerde koolstofdioxide-"lasers" met alle volgende kenmerken:

1.

een golflengte van 9 000 nm tot 11 000 nm;

2.

een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

3.

een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 100 W, doch niet groter dan 500 W; en

4.

een pulsduur korter dan 200 ns.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren in de zin van 6A205.d, 0B001.h.6 en 6A005.d.

6A205.d

IA.B.   TECHNOLOGIE

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

IA.B.001

Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van goederen welke onder Deel IA.A. (Goederen) vallen.

–"


BIJLAGE II

"BIJLAGE II

Goederen en technologie in de zin van artikel 3

INLEIDING

1.

Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom "Beschrijving" naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000.

2.

Een referentienummer in de kolom "Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007" houdt in dat de kenmerken van het in de kolom "Beschrijving" beschreven artikel buiten de parameters in de zin van de beschrijving van de desbetreffende post vallen.

3.

De definitie van termen tussen "enkele aanhalingstekens" wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen "dubbele aanhalingstekens" kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007 van de Raad.

Algemene noten

1.

De doelstelling van de controle op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

N.B.:

Bij de beoordeling van de vraag of het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dient/dienen te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kan/kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen.

2.

Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

Algemene technologienoot (ATN)

(Te lezen als onderdeel van sectie II.B)

1.

De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van technologie die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) aan een vergunningsplicht is onderworpen, is op grond van de bepalingen van sectie II.B aan een vergunningsplicht onderworpen.

2.

"Technologie" die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van aan een vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan een vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan een vergunningsplicht onderworpen goederen.

3.

De vergunningsplicht geldt niet voor de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van goederen die niet aan een vergunningsplicht onderworpen zijn of waarvan de uitvoer op grond van Verordening (EG) nr. 423/2007 is toegestaan.

4.

De vergunningsplicht voor de overdracht van "technologie" is niet van toepassing op informatie die "voor iedereen beschikbaar" is, op "fundamenteel wetenschappelijk onderzoek" en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

II.A.   GOEDEREN

A0.   Nucleaire goederen, installaties en uitrusting

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

II.A0.002

Faraday-isolatoren voor de golflengte 500 nm - 650 nm

II.A0.003

Optische tralies voor de golflengte 500 nm - 650 nm

II.A0.004

Optische vezels voor de golflengte 500 nm - 650 nm, bekleed met een antireflecterende laag voor de golflengte 500 nm - 650 nm en met een kerndiameter van meer dan 0,4 mm doch niet meer dan 2 mm

II.A0.008

Vlakke, convexe en concave spiegels, bekleed met een sterk reflecterende of gestuurde meervoudige laag, voor de golflengte 500 nm - 650 nm

0B001.g.5

II.A0.009

Lenzen, polarisatoren, halflambdaplaatjes (λ/2-plaatjes), kwartlambdaplaatjes (λ/4-plaatjes), laservensters in silicium of kwarts en rotators, bekleed met een antireflecterende laag, voor de golflengte 500 nm - 650 nm

0B001.g

II.A0.010

Pijpen, pijpleidingen, flenzen en hulpstukken, vervaardigd van of gevoerd met nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat, anders dan in de zin van 2B350.h.1.

2B350

II.A0.011

Vacuümpompen, anders dan in de zin van 0B002.f.2. of 2B231, als volgt:

turbomoleculaire pompen met een pompsnelheid van 400 l/s of meer;

voorvacuümpompen van het Rootstype met een afzuigcapaciteit van meer dan 200 m3/h

Droge scrollcompressoren en vacuümpompen met balgafdichting

0B002.f.2

2B231


A1.   Materialen, chemicaliën, "micro-organismen" en "toxines"

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

II.A1.003

Afdichtingen en pakkingen van de volgende materialen:

a.

copolymeren van vinylideenfluoride met 75 % of meer bèta-kristallijnstructuur zonder strekken;

b.

gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

c.

gefluoreerde fosfazeen elastomeren die 30 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

d.

polychloortrifluorethyleen (PCTFE, bijvoorbeeld Kel-F®);

e.

Viton-fluorelastomeren;

f.

polytetrafluorethyleen (PTFE).

 

II.A1.004

Persoonlijke uitrusting voor het detecteren van straling van nucleaire oorsprong, met inbegrip van persoonlijke dosismeters

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op nucleaire detectieapparatuur in de zin van 1A004.c.

1A004.c

II.A1.006

Geplatineerde katalysatoren, anders dan in 1A225, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water, en soortgelijke producten

1B231, 1A225

II.A1.007

Aluminium en aluminiumlegeringen, anders dan in de zin van 1C002.b.4 of 1C202.a, in ruwe vorm of als halffabricaat, met een van de volgende kenmerken:

a.

met een breukspanning van 460 MPa of meer bij 293 K (20 °C); of

b.

met een treksterkte van 415 MPa of meer bij 298 K (25 °C).

1C002.b.4

1C202.a


A2.   Materiaalbewerking

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

II.A2.002

Werktuigmachines voor slijpen met een instelnauwkeurigheid, "inclusief alle compensaties", die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 15 μm overeenkomstig ISO-norm 230/2 (1988) (1) of nationale equivalenten langs elke lineaire as.

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op werktuigmachines voor slijpen in de zin van 2B201.b en 2B001.c

2B201.b

2B001.c

II.A2.002a

Onderdelen en numerieke besturingen, speciaal ontworpen voor de werktuigmachines in de zin van 2B001, 2B201, of II.A2.002 van de huidige lijst.

 

II.A2.003

Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als volgt:

a.

balanceermachines die ontworpen of aangepast zijn voor tandheelkundige of andere medische uitrusting, met alle hiernavolgende kenmerken:

1.

niet geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen met een massa van meer dan 3 kg;

2.

geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen bij een omwentelingssnelheid hoger dan 12 500 t.p.m.;

3.

geschikt voor het corrigeren van onbalans in twee of meer vlakken; en

4.

geschikt voor het uitbalanceren tot op een resterende specifieke onbalans van 0,2 g mm per kg rotorgewicht;

b.

indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de bij a. aangegeven machines.

Technische noot: Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd.

2B119

II.A2.005

Warmtebehandelingsovens, werkend met beheerste atmosfeer, als volgt:

Ovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 °C.

2B226, 2B227

II.A2.006

Oxidatieovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 °C

2B226, 2B227

II.A2.007

"Drukomzetters", anders dan in de zin van 2B230, geschikt voor het meten van de absolute druk op elk punt in het traject van 0 tot 200 kPa, met beide hiernavolgende kenmerken:

a.

drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door "materiaal dat bestand is tegen corrosie door (UF6)"; en

b.

met een van de volgende kenmerken:

1.

een volledig bereik van minder dan 200 kPa en een "nauwkeurigheid" beter dan ± 1 % van het volledige bereik; of

2.

een volledig bereik van 200 kPa of groter en een "nauwkeurigheid" beter dan ± 2 kPa.

Technische noot: Voor de toepassing van 2B30 houdt "nauwkeurigheid" in non lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur.

2B230

II.A2.008

Apparatuur voor vloeistof-vloeistofuitwisseling (mengersbezinkers, pulskolommen en centrifugale contactors); en vloeistofverdelers, stoomverdelers of systemen voor de opvang van vloeistoffen, ontworpen voor die apparatuur, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

fluorpolymeren;

3.

glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining");

4.

grafiet of "koolstofgrafiet";

5.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

tantaal of tantaallegeringen;

7.

titaan of titaanlegeringen;

8.

zirkonium of zirkoniumlegeringen; of

9.

roestvrij staal

Technische noot: "Koolstofgrafiet" is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet.

2B350.e

II.A2.009

Industriële apparatuur en onderdelen, anders dan in de zin van 2B350.d, als volgt:

Warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m2 en minder dan 30 m2; en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken welke in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

fluorpolymeren;

3.

glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining");

4.

grafiet of "koolstofgrafiet";

5.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

tantaal of tantaallegeringen;

7.

titaan of titaanlegeringen;

8.

zirkonium of zirkoniumlegeringen;

9.

siliciumcarbide;

10.

titaancarbide; of

11.

roestvrij staal

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op voertuigradiatoren.

2B350.d

II.A2.010

Pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, anders dan in de zin van 2B350.i, geschikt voor corrosieve vloeistoffen, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m3 per uur [gemeten bij een standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en -druk (101,3 kPa)]; en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een van de volgende materialen:

1.

roestvrij staal,

2.

aluminiumlegering.

 


A6.   Sensoren en lasers

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

II.A6.002

Optische apparaten werkend in het infrarode spectrum, voor de golflengte 9 μm - 17 μm, en onderdelen daarvoor, met inbegrip van onderdelen van cadmiumtelluride (CdTe).

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op camera's en onderdelen in de zin van 6A003

6A003

II.A6.005

Halfgeleider-"lasers" en onderdelen daarvoor, als volgt:

a.

afzonderlijke halfgeleider-"lasers" met een uitgangsvermogen van meer dan 200 mW elk, in hoeveelheden groter dan 100;

b.

arrays van halfgeleider-"lasers" met een uitgangsvermogen van meer dan 20 W.

1.

Halfgeleider-"lasers" worden gewoonlijk "laser"-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op "lasers" in de zin van 0B001.g.5, 0B001.h.6 en 6A005.b.

3.

Dit artikel is niet van toepassing op "laser"-dioden met een golflengte van 1 200 nm - 2 000 nm.

6A005.b

II.A6.007

"Afstembare" vastestof-"lasers", als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a.

titaan-saffier-"lasers",

b.

alexandriet-"lasers".

Noot: Dit artikel is niet van toepassing op titaan-saffier- en alexandriet-"lasers" in de zin van 0B001.g.5, 0B001.h.. en 6A005.c.1.

6A005.c.1

II.A6.009

Onderdelen van akoestisch-optische apparatuur, als volgt:

a.

beeld("framing")-buizen en halfgeleiderelementen voor beeldvorming, met een herhalingsfrequentie van 1 kHz of meer;

b.

materiaal voor deze herhalingsfrequentie;

c.

Pockels-cellen.

6A203.b.4.c


A7.   Navigatie en vliegtuigelektronica

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

II.A7.001

Traagheidssystemen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als volgt:

I.

traagheidsnavigatiesystemen die gecertificeerd zijn voor gebruik in "civiele vliegtuigen" door de civiele autoriteiten van een staat die deelneemt aan het Wassenaar Arrangement, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als volgt:

a.

traagheidsnavigatiesystemen (INS) (zowel met cardanische ophanging als vast) en traagheidsapparatuur ontworpen voor "vliegtuigen", voor voertuigen voor gebruik aan land, voor vaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten) of voor "ruimtevaartuigen", voor standregeling, geleiding of besturing met een of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1.

(vrije traagheids)-navigatiefout van 0,8 zeemijl per uur (nm/hr) "Circular Error Probability" (CEP) of minder (beter) na normale uitrichting; of

2.

gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 10 g;

b.

hybride traagheidsnavigatiesystemen met ingebouwd wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) of "navigatiesysteem met als referentie een gegevensbestand" ("DBRN") voor attitude, sturing of controle, na normale uitrichting, met na uitval van GNSS of "DBRN" gedurende een periode tot 4 minuten een INS-precisie van minder (beter) dan tien meter "Circular Error Probability" (CEP) (50 %-trefkanscirkel);

c.

traagheidsapparatuur voor azimutpeilingen, koersbepaling en bepalen van het noorden met een of meerdere van de volgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

1.

ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden; of

2.

ontworpen om niet-operationeel bestand te zijn tegen schokken van 900 g of meer met een duur van 1 ms of meer.

Noot: De parameters van I.a en I.b zijn van toepassing onder alle hierna vermelde omgevingsomstandigheden:

1.

invoer van willekeurige trillingen met een totale magnitude van 7,7 g rms tijdens het eerste half uur en een totale testduur van anderhalf uur per as voor elk van de drie loodrechte assen, wanneer de willekeurige trillingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a.

een constante spectrale vermogensdichtheid (PSD) van 0,04 g2/Hz bij een frequentie-interval van 15 tot 1 000 Hz; en

b.

de PSD verkleint naar gelang van de frequentie van 0,04 g2/Hz tot 0,01 g2/Hz bij een frequentie-interval van 1 000 tot 2 000 Hz;

2.

een slinger- en giersnelheid van + 2,62 radialen/s (150 graden/s) of meer; of

3.

overeenkomstig nationale normen die gelijkwaardig zijn aan de bovenstaande punten 1 en 2.

1.

I.b. betreft systemen waarin INS of andere onafhankelijke navigatiehulpmiddelen in een afzonderlijke entiteit zijn ingebouwd met het oog op betere prestaties.

2.

"Circular Error Probability" (CEP - 50 %-trefkanscirkel): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 procent bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 procent kans is om te worden gelokaliseerd.

II.

Met traagheidsnavigatie werkende theodolietsystemen die speciaal ontworpen zijn voor civiele opmetingen en ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

III.

Apparatuur voor traagheidsnavigatie of andere apparatuur die gebruik maakt van versnellingsmeters in de zin van 7A001 of 7A101, indien die versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren ("Measurement While Drilling" of MWD sensoren).

7A003, 7A103

II.B.   TECHNOLOGIEËN

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2007

II.B.001

Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van goederen welke onder Deel II.A. (Goederen) vallen."

 


BIJLAGE III

„BIJLAGE III

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 3, leden 4 en 5, artikel 4 bis, artikel 5, lid 3, de artikelen 6, 8 en 9, artikel 10, leden 1 en 2, de artikelen 11 bis en 11 ter, artikel 13, lid 1, en artikel 17 en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://foreign-affairs.net/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A: Crisisplatform en beleidscoördinatie in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

Eenheid A.2. Crisisbeheersing en vredesopbouw

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel.: (32-2) 295 55 85

Fax: (32-2) 299 08 73”


BIJLAGE IV

„BIJLAGE VI

Lijst van financiële instellingen bedoeld in artikel 11 bis, lid 2

De onder artikel 18 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van de in artikel 11 bis, lid 2, onder b), bedoelde, in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen (1)

1.   BANK MELLI IRAN*

Frankrijk

43, avenue Montaigne, 75008 Paris

BIC-code: MELIFRPP

Duitsland

Holzbrücke 2, D-20459, Hamburg

BIC-code: MELIDEHH

Verenigd Koninkrijk

Melli Bank Plc

One London Wall, 11th Floor, London EC2Y 5EA

BIC-code: MELIGB2L

2.   BANK SEPAH*

Frankrijk

64, rue de Miromesnil, 75008 Paris

BIC-code: SEPBFRPP

Duitsland

Hafenstraße 54, D-60327 Frankfurt am Main

BIC-code: SEPBDEFF

Italië

Via Barberini 50, 00187 Rome

BIC-code: SEPBITR1

Verenigd Koninkrijk

Bank Sepah International plc

5/7 Eastcheap, London EC3M 1JT

BIC-code: SEPBGB2L

3.   BANK SADERAT IRAN

Frankrijk

Bank Saderat Iran

16, rue de la Paix, 75002 Paris

BIC-code: BSIRFRPP

TELEX: 220287 SADER A / SADER B

Duitsland

Hamburg Branch

P.O. Box 112227, Deichstraße 11, D-20459 Hamburg

BIC-code: BSIRDEHH

TELEX: 215175 SADBK D

Frankfurt Branch

P.O. Box 160151, Friedensstraße 4, D-60311 Frankfurt am Main

BIC-code: BSIRDEFF

Griekenland

Athens Branch

PO Box 4308, 25-29 Venizelou St, GR 105 64 Athens

BIC-code: BSIRGRAA

TX: 218385 SABK GR

Verenigd Koninkrijk

Bank Saderat plc

5 Lothbury, London EC2R 7HD

BIC-code: BSPLGB2L

TX: 883382 SADER G

4.   BANK TEJARAT

Frankrijk

Bank Tejarat

124-126, rue de Provence, 75008 Paris

BIC-code: BTEJFRPP

TELEX: 281972 F, 281973 F BKTEJ

5.   PERSIA INTERNATIONAL BANK plc

Verenigd Koninkrijk

Head Office and Main Branch

6 Lothbury, London, EC2R 7HH

BIC-code: PIBPGB2L

TX: 885426

De niet onder artikel 18 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van de in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen, alsmede de niet onder artikel 18 vallende, in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen die onder zeggenschap staan van in Iran gevestigde personen, zoals bedoeld in artikel 11 bis, lid 2, onder c) en d) (2)

1.   BANK MELLI*

Azerbeidzjan

Bank Melli Iran Baku Branch

Nobel Ave. 14, Baku

BIC-code: MELIAZ22

Irak

No. 111-27 Alley - 929 District - Arasat street, Baghdad

BIC-code: MELIIQBA

Oman

Oman Muscat Branch

P.O. Box 5643, Mossa Abdul Rehman Hassan Building, 238 Al Burj St., Ruwi, Muscat, Oman 8 /

P.O. BOX 2643 PC 112

BIC-code: MELIOMR

China

Melli Bank HK (subsidiary of Melli Bank PLC)

Unit 1703-04, Hong Kong Club Building, 3A Chater Road, Central Hong Kong

BIC-code: MELIHKHH

Egypte

Representative Office

P.O. Box 2654, First Floor, Flat No 1, Al Sad el Aaly Dokhi.

Tel.: 2700605 / Fax: 92633

Verenigde Arabische Emiraten

Regional Office

P.O. Box: 1894, Dubai

BIC-code: MELIAEAD

Abu Dhabi branch

Post box no. 2656 Street name: Hamdan Street

BIC-code: MELIAEADADH

Al Ain branch

Post box no. 1888 Street name: Clock Tower, Industrial Road

BIC-code: MELIAEADALN

Bur Dubai branch

Adres: Post box no. 3093 Street name: Khalid Bin Waleed Street

BIC-code: MELIAEADBR2

Dubai Main branch

Post box no. 1894 Street name: Beniyas Street

BIC-code: MELIAEAD

Fujairah branch

Post box no. 248 Street name: Al Marash R/A, Hamad Bin Abdullah Street

BIC-code: MELIAEADFUJ

Ras al-Khaimah branch

Post box no. 5270 Street name: Oman Street, Al Nakheel

BIC-code: MELIAEADRAK

Sharjah branch

Post box no. 459 Street name: Al Burj Street

BIC-code: MELIAEADSHJ

Russische Federatie

no 9/1 ul. Mashkova, 103064 Moscow

BIC-code: MELIRUMM

Japan

Representative Office

333 New Tokyo Bldg, 3-1 Marunouchi, 3 Chome, Chiyoda-ku.

Tel.: 332162631. Fax (3)32162638. Telex: J296687

2.   BANK MELLAT

Zuid-Korea

Bank Mellat Seoul Branch

Keumkang Tower 13/14th Floor, Tehran road 889-13, Daechi-dong Gangnam-Ku, 135-280, Seoul

BIC-code: BKMTKRSE

TX: K36019 MELLAT

Turkije

Istanbul Branch

1, Binbircicek Sokak, Buyukdere Caddessi Levent -Istanbul

BIC-code: BKMTTRIS

TX: 26023 MELT TR

Ankara Branch

Ziya Gokalp Bulvari No: 12 06425 Kizilay-Ankara

BIC-code: BKMTTRIS100

TX: 46915 BMEL TR

Izmir Branch

Cumhuriyet Bulvari No: 88/A P.K 71035210 Konak-Izmir

BIC-code: BKMTTRIS 200

TX: 53053 BMIZ TR

Armenië

Yerevan Branch

6 Amiryan Str. P.O. Box: 375010 P/H 24 Yerevan

BIC-code: BKMTAM 22

TLX: 243303 MLTAR AM 243110 BMTRAM

3.   PERSIA INTERNATIONAL BANK plc

Verenigde Arabische Emiraten

Dubai Branch

The Gate Building, 4th Floor, P.O. BOX 119871, Dubai

BIC-code: PIBPAEAD

4.   BANK SADERAT IRAN

Libanon

Regional Office

Mar Elias - Mteco Center, PO BOX 5126, Beirut

BIC-code: BSIRLBBE

Beirut Main Branch

Verdun street - Alrose building

P.O. BOX 5126 Beirut / P.O. BOX 6717 Hamra

BIC-code: BSIRLBBE

TELEX: 48602 - 20738, 21205 - SADBNK

Alghobeiri Branch

3528, Alghobeiry BLVD, Jawhara BLDG Abdallah El Hajje str. - Ghobeiri BLVD, Alghobeiri

BIC-code: BSIRLBBE

Baalbak Branch

NO. 3418, Ras Elein str., Baalbak

BIC-code: BSIRLBBE

Borj al Barajneh Branch

4280, Al Holam BLDG, Al Kafaat cross, Al Maamoura str., Sahat Mreyjeh, 1st Floor

BIC-code: BSIRLBBE

Saida Branch

NO. 4338, Saida - Riad Elsoleh BLVD. Ali Ahmad BLG.

BIC-code: BSIRLBBE

Oman

BLDG 606, Way 4543, 145 Complex, Ruwi High Street, Ruwi, P.O. BOX 1269, Muscat

BIC-code: BSIROMR

TLX: 3146

Qatar

Doha branch

NO. 2623, Grand Hamad ave., P.O. BOX 2256, Doha

BIC-code: BSIR QA QA

TELEX: 4225

Turkmenistan

Bank Saderat Iran Ashkhabad branch

Makhtoomgholi ave., no 181, Ashkhabad

TELEX: 1161134-86278

Verenigde Arabische Emiraten

Regional office Dubai

Al Maktoum road, PO BOX 4182 Deira, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD / BSIRAEADDLR / BSIRAEADLCD

TX: 45456 SADERBANK

Murshid Bazar Branch

Murshid Bazar P.O. Box 4182

Deira, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Bur Dubai branch

Al Fahidi Road

P.O. Box 4182 Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Ajman Branch

No 2900 Liwara street, PO BOX 16, Ajman, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Shaykh Zayed Road Branch

Shaykh Road, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Abu Dhabi branch

No 2690 Hamdan street, PO BOX 2656, Abu Dhabi

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 22263

Al Ein Branch

No 1741, Al Am Road, PO BOX 1140, Al Ein, Abu Dhabi

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Sharjah branch

No 2776 Alaroda road, PO BOX 316, Sharjah

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Bahrein

Bahrein branch

106 Government Road; P.O. Box 825 Block no 316; Entrance no 3; Manama Center; Manama

TELEX: 8363 SADER BANK

OBU

P.O. Box 825 - Manama

TELEX: 8688 SADER BANK

Oezbekistan

Bank Saderat Iran Tashkent

10, Tchekhov street, Mirabad district, 100060 Tashkent

BIC-code: BSIRUZ21

TELEX: 116134 BSITA UZ

5.   TEJARAT BANK

Tadzjikistan

70, Rudaki Ave., Dushanbe

P.O. Box: 734001

BIC-code: BTEJTJ22XXX

TX: 201135 BTDIR TJ

China

Representative Office China

Office C208 Beijing Lufthansa Center No. 50 Liangmaqiao Road Chaoyang District Beijing 100016

6.   ARIAN BANK (ook bekend onder de naam Aryan Bank)

Afghanistan

Head Office

House No. 2, Street No. 13, Wazir Akbar Khan, Kabul

BIC-code: AFABAFKA

Harat branch

NO .14301(2), Business Room Building, Banke Khoon road, Harat

BIC-code: AFABAFKA

7.   FUTURE BANK

Bahrein

Future Bank

P.O. Box 785, Government Avenue 304, Manama

Shop 57, Block NO. 624 Shaikh Jaber Al Ahmed Al Sabah Avenue-Road NO 4203, Sitra

BIC-code: FUBBBHBM / FUBBBHBMOBU / FUBBBHBMXXX / FUBBBHBMSIT

8.   BANCO INTERNACIONAL DE DESARROLLO, SA

Venezuela

Banco internacional de Desarrollo, Banco Universal

Avenida Francisco de Miranda, Torre Dosza, Piso 8, El Rosal, Chacao, Caracas

BIC-code: IDUNVECAXXX”


(1)  Van de met * gemarkeerde entiteiten worden voorts de activa bevroren, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

(2)  Vgl. voetnoot 1.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/29


VERORDENING (EG) Nr. 1111/2008 VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 11 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

34,6

MA

50,9

MK

46,2

TR

69,0

ZZ

50,2

0707 00 05

JO

175,3

MA

30,8

TR

130,0

ZZ

112,0

0709 90 70

MA

62,9

TR

128,3

ZZ

95,6

0805 20 10

MA

83,8

ZZ

83,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

HR

24,7

MA

81,0

TR

82,3

ZZ

62,7

0805 50 10

AR

82,1

MA

88,3

TR

82,2

ZA

90,0

ZZ

85,7

0806 10 10

BR

226,4

TR

109,7

US

256,2

ZA

197,4

ZZ

197,4

0808 10 80

AL

32,1

AR

75,0

CA

96,0

CL

64,2

MK

37,6

NZ

104,3

US

103,1

ZA

95,8

ZZ

76,0

0808 20 50

CN

53,6

TR

124,9

ZZ

89,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/31


VERORDENING (EG) Nr. 1112/2008 VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1731/2006 van de Commissie houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de uitvoerrestituties voor bepaalde rundvleesconserven

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 170 juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1731/2006 van de Commissie (2) zijn de nodige maatregelen en voorwaarden vastgesteld om te garanderen dat de voor uitvoerrestituties in aanmerking komende conserven uitsluitend worden vervaardigd van rundvlees van oorsprong uit de Gemeenschap.

(2)

Gebleken is dat de bij Verordening (EG) nr. 1731/2006 vastgestelde eisen ten aanzien van de aanbieding van het vlees aan de douaneautoriteiten voor de betrokken marktdeelnemers praktische en onnodige problemen met zich brengen. Bovendien compliceren de door de verordening opgelegde beperkingen ten aanzien van de uitvoerformaliteiten de taken van de douaneautoriteiten in de lidstaten die reeds elektronische douanesystemen toepassen.

(3)

Om de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1731/2006 te vereenvoudigen, moeten de daarin opgenomen uitvoerformaliteiten en voorwaarden ten aanzien van de aanbieding van het vlees aan de douaneautoriteiten worden vereenvoudigd met behoud van de doeltreffendheid en de transparantie van de controle door de douaneautoriteiten.

(4)

Verordening (EG) nr. 1731/2006 dient derhalve te worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1731/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 3, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door:

„Het vlees wordt zodanig verpakt en geëtiketteerd dat het ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd en gemakkelijk in verband kan worden gebracht met de begeleidende verklaring.”.

2.

Artikel 6, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De marktdeelnemer vermeldt op de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde aangifte(n) ten uitvoer het referentienummer van de in artikel 3, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde verklaring(en), alsmede de met elke verklaring overeenstemmende hoeveelheden en identificatiegegevens van de uitgevoerde conserven.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 325 van 24.11.2006, blz. 12.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/32


VERORDENING (EG) Nr. 1113/2008 VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied VIIIa en b door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

55/T&Q

Lidstaat

ESP

Bestand

SOL/8AB.

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

VIIIa en b

Datum

2.9.2008


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/34


VERORDENING (EG) Nr. 1114/2008 VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied IIIa, EG-wateren van IIIb, IIIc en IIId door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

56/T&Q

Lidstaat

SWE

Bestand

SOL/3A/BCD

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

IIIa, EG-wateren van IIIb, IIIc en IIId

Datum

22.9.2008


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/36


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2008

tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6631)

(2008/840/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 16, lid 3, derde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Anoplophora malasiaca (Forster) en Anoplophora chinensis (Thomson) zijn opgenomen in de lijst van rubriek I van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2000/29/EG. Uit recente studies is gebleken dat deze twee benamingen in feite betrekking hebben op een enkele soort van het schadelijke organisme. Voor de uitvoering van deze beschikking is het daarom dienstig dat alleen de herziene wetenschappelijke benaming Anoplophora chinensis (Forster) wordt gebruikt om het organisme aan te duiden dat in die bijlage is opgenomen als Anoplophora malasiaca (Forster) en Anoplophora chinensis (Thomson).

(2)

Wanneer een lidstaat van mening is dat het gevaar bestaat dat op zijn grondgebied schadelijke organismen worden binnengebracht of verspreid die al dan niet in bijlage I of II bij Richtlijn 2000/29/EG zijn opgenomen, mag deze krachtens die richtlijn tijdelijk aanvullende maatregelen nemen om zichzelf tegen dat gevaar te beschermen.

(3)

Als gevolg van de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) op verschillende waardplanten in de regio Lombardije heeft Italië de Commissie en de andere lidstaten op 23 november 2007 meegedeeld dat het op 9 november 2007 aanvullende officiële maatregelen heeft genomen om het verder binnenbrengen en verspreiden van dat organisme op zijn grondgebied te voorkomen.

(4)

Als gevolg van het aantreffen van Anoplophora chinensis (Forster) op verschillende waardplanten in Nederland zijn de Commissie en de andere lidstaten op 21 januari 2008 in kennis gesteld van de maatregelen om dat organisme in Nederland uit te roeien.

(5)

Anoplophora chinensis (Forster) is onlangs gevonden op veel zendingen voor opplant bestemde planten van Acer spp., van oorsprong uit derde landen. Momenteel bestaan er voor dit schadelijke organisme geen bijzondere voorschriften voor planten van Acer spp. noch voor andere planten die behoren tot de meest gevoelige waardplanten, van oorsprong uit derde landen of uit de Gemeenschap.

(6)

In 2008 heeft Nederland een pest risk analysis voor Anoplophora chinensis (Forster) gepubliceerd, waarin wordt geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het organisme zich in de Gemeenschap heeft gevestigd en dat een grote kans bestaat dat het economische schade aan verscheidene waardplanten toebrengt.

(7)

Daarom moeten noodmaatregelen worden genomen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster). De maatregelen moeten gelden voor een lijst van planten van diverse oorsprong, de „nader omschreven planten”, waarvan bekend is dat zij waardplanten van Anoplophora chinensis (Forster) zijn en die het hoogste besmettingsrisico lopen.

(8)

Er moeten maatregelen voor de invoer van de nader omschreven planten worden genomen, wat betreft de productie daarvan in derde landen en de inspecties bij het binnenkomen in de Gemeenschap. Er moeten ook maatregelen worden genomen voor de productie, het vervoer en de controle van de nader omschreven planten, van oorsprong uit gebieden in de Gemeenschap waar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) is bevestigd.

(9)

Er moeten gedetailleerde maatregelen worden vastgesteld voor de gebieden in de Gemeenschap waar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) is bevestigd, d.w.z. de besmette zones. In die zones moeten passende maatregelen voor de uitroeiing van het organisme en de intensieve monitoring van de aanwezigheid daarvan worden toegepast. In de omliggende gebieden, d.w.z. de bufferzones, moet een intensieve monitoring van de aanwezigheid van het organisme plaatsvinden. Als het organisme voor de eerste keer in een gebied in de Gemeenschap wordt opgespoord, kan de grootte van de relevante bufferzone worden verkleind om het beperktere risico van verspreiding beter te weerspiegelen.

(10)

Op waardplanten in alle lidstaten moet een onderzoek worden uitgevoerd om de aanwezigheid of de blijvende afwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) te controleren.

(11)

Het is dienstig dat de maatregelen uiterlijk op 31 mei 2009 opnieuw worden bekeken, rekening houdend met de beschikbaarheid, na één groeiseizoen, van de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde onderzoeken van de nader omschreven planten die in het kader van de noodmaatregelen zijn ingevoerd en binnen de Gemeenschap zijn vervoerd.

(12)

De lidstaten moeten zo nodig hun wetgeving aanpassen om aan deze beschikking te voldoen.

(13)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Definities

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a)

„nader omschreven planten”: voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus spp., Pyrus spp., Salix spp. en Ulmus spp.;

b)

„plaats van productie”: de plaats van productie als omschreven in internationale norm nr. 5 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen (2).

Artikel 2

Invoer van de nader omschreven planten

De nader omschreven planten, ingevoerd uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen alleen in de Gemeenschap worden binnengebracht als:

a)

zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van punt 1 van sectie I van bijlage I;

b)

zij, onverminderd artikel 13 bis, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, bij binnenkomst in de Gemeenschap door de verantwoordelijke officiële instantie overeenkomstig punt 2 van sectie I van bijlage I bij deze beschikking worden geïnspecteerd naar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) en geen tekenen van dat organisme worden gevonden.

Artikel 3

Vervoer van de nader omschreven planten binnen de Gemeenschap

De nader omschreven planten, van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Gemeenschap, als vastgesteld overeenkomstig artikel 5, mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd, als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 1) van sectie II van bijlage I.

De nader omschreven planten, ingevoerd overeenkomstig artikel 2 uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd, als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 2) van sectie II van bijlage I.

Artikel 4

Onderzoeken

De lidstaten voeren officiële jaarlijkse onderzoeken uit naar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) of tekenen van besmetting door dat organisme op waardplanten op hun grondgebied.

Onverminderd artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG worden de Commissie en de andere lidstaten elk jaar vóór 30 april in kennis gesteld van de resultaten van die onderzoeken tezamen met de lijst en de begrenzing van de afgebakende gebieden als bedoeld in artikel 5 van deze beschikking.

Artikel 5

Afgebakende gebieden

Wanneer de resultaten van de in artikel 4 bedoelde onderzoeken de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) in een gebied bevestigen of de aanwezigheid van dat organisme met andere middelen wordt aangetoond, stellen de lidstaten afgebakende gebieden in, die bestaan uit de besmette zone en een bufferzone, overeenkomstig sectie 1 van bijlage II.

De lidstaten nemen in de afgebakende gebieden officiële maatregelen, als vastgesteld in sectie 2 van bijlage II.

Artikel 6

Naleving

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en wijzigen zo nodig de maatregelen die zij hebben genomen om zich te beschermen tegen het binnenbrengen en de verspreiding van Anoplophora chinensis (Forster) op zodanige wijze dat die maatregelen aan deze beschikking voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van die maatregelen.

Artikel 7

Herziening

Deze beschikking wordt uiterlijk op 31 mei 2009 opnieuw bekeken.

Artikel 8

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 november 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Glossary of Phytosanitary Terms — Reference Standard ISPM No. 5 by the Secretariat of the International Plant Protection Convention, Rome.


BIJLAGE I

IN DE ARTIKELEN 2 EN 3 BEDOELDE NOODMAATREGELEN

I.   Specifieke invoervoorschriften

1)

Onverminderd de bepalingen van bijlage III, deel A, punten 9, 16 en 18, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 14, 15, 17, 18, 19.2, 20, 22.1, 22.2, 23.1, 23.2, 32.1, 32.3, 33, 34, 36.1, 39, 40, 43, 44 en 46, bij Richtlijn 2000/29/EG, moeten de nader omschreven planten van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, vergezeld gaan van een certificaat, als bedoeld in artikel 13, lid 1, van die richtlijn waarin onder de rubriek „aanvullende verklaring” wordt aangegeven dat:

a)

de planten permanent zijn geteeld in een plaats van productie, gelegen in een ziektevrij gebied, zoals door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong is vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen. De naam van het ziektevrije gebied wordt vermeld onder de rubriek „plaats van oorsprong”; of

b)

de planten gedurende een periode van minstens twee jaar vóór de uitvoer zijn geteeld in een plaats van productie die vrij van Anoplophora chinensis (Forster) is verklaard overeenkomstig de internationale normen voor fytosanitaire maatregelen en:

i)

die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong wordt geregistreerd en gecontroleerd; en

ii)

die jaarlijks is onderworpen aan twee officiële inspecties naar tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd en waarbij geen tekenen van het organisme zijn gevonden; en

iii)

waar de planten zijn geteeld op een terrein:

dat volledig natuurlijk is beschermd tegen het binnenbrengen Anoplophora chinensis (Forster) of

waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en dat is omgeven door een bufferzone met een straal van minstens twee km, waar jaarlijks op passende tijdstippen officiële onderzoeken naar de aanwezigheid of tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden uitgevoerd. Ingeval tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden gevonden, worden onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw ziektevrij te maken; en

iv)

waar de zendingen van de planten onmiddellijk vóór de uitvoer officieel zijn onderworpen aan een zorgvuldige inspectie naar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster), met name in de wortels en de stammen van de planten. Zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.

2)

De overeenkomstig punt 1) ingevoerde nader omschreven planten moeten zorgvuldig worden geïnspecteerd op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming, vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (1). De toegepaste inspectiemethoden moeten ervoor zorgen dat alle tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), met name in de wortels en de stammen van de planten, worden opgespoord. Zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten.

II.   Vervoersvoorwaarden

1)

De nader omschreven planten van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Gemeenschap mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd, als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort dat is opgesteld en afgegeven overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (2) en gedurende een periode van minstens twee jaar vóór het vervoer zijn geteeld in een plaats van productie:

i)

die is geregistreerd overeenkomstig Richtlijn 92/90/EEG van de Commissie (3); en

ii)

die jaarlijks is onderworpen aan twee officiële zorgvuldige inspecties naar tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd en waarbij geen tekenen van het organisme zijn gevonden; zo nodig moet deze inspectie een destructieve bemonstering omvatten, en

iii)

waar de planten zijn geplaatst op een terrein:

dat volledig natuurlijk is beschermd tegen het binnenbrengen Anoplophora chinensis (Forster); of

waar passende preventieve behandelingen worden toegepast en dat is omgeven door een bufferzone met een straal van minstens twee km buiten de grens van de besmette zone, waar jaarlijks op passende tijdstippen officiële onderzoeken naar de aanwezigheid of tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden uitgevoerd. Ingeval tekenen van Anoplophora chinensis (Forster) worden gevonden, worden onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw ziektevrij te maken.

2)

De nader omschreven planten die zijn ingevoerd uit derde landen waarvan overeenkomstig sectie I bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen binnen de Gemeenschap alleen worden vervoerd, als zij vergezeld gaan van het in punt 1) bedoelde plantenpaspoort.


(1)  PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16.

(2)  PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22.

(3)  PB L 344 van 26.11.1992, blz. 38.


BIJLAGE II

NOODMAATREGELEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5

1.   Instelling van afgebakende gebieden

a)

De in artikel 5 bedoelde afgebakende gebieden moeten uit de volgende delen bestaan:

i)

een besmette zone, die de zone is waar de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) is bevestigd en die alle planten omvat die door Anoplophora chinensis (Forster) veroorzaakte symptomen vertonen alsmede, indien van toepassing, alle planten die op het tijdstip van opplant tot dezelfde partij behoorden;

ii)

een bufferzone met een straal van minstens twee km buiten de grens van de besmette zone.

b)

De exacte begrenzing van de in punt a) bedoelde zones moet worden gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke beginselen, de biologie van Anoplophora chinensis (Forster), de besmettingsgraad, de bijzondere verspreiding van de nader omschreven planten in het betrokken gebied en bewijzen van het voorkomen van het schadelijke organisme. Als het organisme in een gebied voor de eerste keer wordt opgespoord kan na uitvoering van een onderzoek ter begrenzing van dat gebied de straal van de bufferzone worden verkleind tot minimaal één km buiten de grens van de besmette zone.

c)

Als de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) buiten de besmette zone wordt bevestigd, moet de begrenzing van de afgebakende gebieden dienovereenkomstig worden gewijzigd of worden onmiddellijk uitroeiingsmaatregelen genomen om de bufferzone opnieuw ziektevrij te maken.

d)

Als op grond van de in punt 2, onder b), bedoelde jaarlijkse onderzoeken Anoplophora chinensis (Forster) vier jaar lang niet in een afgebakend gebied wordt opgespoord, moet deze afbakening worden opgeheven en zijn de in punt 2 bedoelde maatregelen niet langer van toepassing.

2.   Maatregelen in de afgebakende gebieden

De in artikel 5 bedoelde officiële maatregelen die in de afgebakende gebieden moeten worden genomen, omvatten ten minste het volgende:

a)

in de besmette zone, passende maatregelen ter uitroeiing van Anoplophora chinensis (Forster), waaronder het kappen en vernietigen van de besmette planten en planten met tekenen van Anoplophora chinensis (Forster), inclusief de wortels, jaarlijks vóór 30 april;

b)

in de besmette zone en de bufferzone, intensieve monitoring van de aanwezigheid van Anoplophora chinensis (Forster) door inspecties die jaarlijks op passende tijdstippen op waardplanten van het organisme worden uitgevoerd.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/42


KADERBESLUIT 2008/841/JBZ VAN DE RAAD

van 24 oktober 2008

ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29, artikel 31, lid 1, onder e), en artikel 34, lid 2, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Haagse programma beoogt de versterking van het gemeenschappelijke vermogen van de Unie en haar lidstaten om met name de georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Dit doel moet in het bijzonder worden verwezenlijkt door middel van de onderlinge aanpassing van de wetgeving. Het gevaar dat uitgaat van criminele organisaties en de proliferatie die zij doormaken, noodzaken de lidstaten van de Europese Unie nauwer samen te werken en een doeltreffende reactie te formuleren die beantwoordt aan de verwachtingen van de burgers en aan hun eigen behoeften. In dit verband wordt in punt 14 van de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 4 en 5 november 2004 opgemerkt dat de Europese burgers verwachten dat de Europese Unie grensoverschrijdende problemen zoals georganiseerde criminaliteit, met vereende krachten en op een doeltreffender wijze aanpakt, met inachtneming van de fundamentele vrijheden en rechten.

(2)

In haar mededeling van 29 maart 2004 over bepaalde maatregelen die moeten worden genomen op het gebied van de bestrijding van terrorisme en andere ernstige vormen van criminaliteit, heeft de Commissie verklaard dat het instrumentarium voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in de Europese Unie moet worden versterkt en dat zij een kaderbesluit zou opstellen ter vervanging van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie (2).

(3)

In punt 3.3.2 van het Haagse programma wordt gesteld dat de onderlinge aanpassing van het materieel strafrecht tot doel heeft de onderlinge erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen en politiële en rechterlijke samenwerking op het gebied van het strafrecht te vergemakkelijken en gebieden van ernstige criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie betreft, en dat de prioriteit moet uitgaan naar de vormen van criminaliteit die met name genoemd worden in de verdragen. De nationale definities van strafbare feiten die verband houden met de deelneming aan een criminele organisatie dienen derhalve op elkaar afgestemd te worden. Dit kaderbesluit bestrijkt bijgevolg strafbare feiten die gewoonlijk door een criminele organisatie worden gepleegd. Voorts dienen ten aanzien van natuurlijke personen en rechtspersonen die dergelijke strafbare feiten hebben gepleegd of ervoor verantwoordelijk zijn, straffen te worden vastgesteld die in overeenstemming zijn met de ernst van deze strafbare feiten.

(4)

De uit artikel 2, onder a), voortvloeiende verplichtingen laten onverlet dat het de lidstaten vrijstaat om andere groepen, ook groepen van personen wier activiteiten geen financieel of ander vermogensvoordeel beogen, als criminele organisaties aan te merken.

(5)

De uit artikel 2, onder a), voortvloeiende verplichtingen laten onverlet dat het de lidstaten vrijstaat ervan uit te gaan dat de term „criminele activiteiten” het verrichten van materiele handelingen impliceert.

(6)

De Unie dient voort te bouwen op de belangrijke resultaten die internationale organisaties hebben geboekt, waaronder met name het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (Verdrag van Palermo), dat namens de Europese Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 2004/579/EG van de Raad (3).

(7)

Aangezien de doelstellingen van dit kaderbesluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel als bij artikel 2, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie toegepaste maatregelen nemen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(8)

Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en voldoet aan de beginselen die worden erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 6 en 49 daarvan. Niets in dit kaderbesluit kan zo worden uitgelegd dat het een beperking of belemmering ten doel zou hebben van de nationale regelgeving inzake rechten of fundamentele vrijheden, zoals eerlijke rechtsbedeling, het stakingsrecht, de vrijheid van vergadering, vereniging, drukpers of meningsuiting, waaronder het recht om, voor de verdediging van zijn belangen, tezamen met anderen vakbonden op te richten dan wel zich daarbij aan te sluiten, en het daarmee samenhangende recht van betoging.

(9)

Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ dient derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit kaderbesluit wordt:

1.

onder „criminele organisatie” verstaan een gestructureerde vereniging die gedurende een bepaalde periode bestaat en samengesteld is uit meer dan twee personen die in onderling overleg optreden ten einde feiten te plegen welke strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming meebrengt met een maximum van ten minste vier jaar of met een zwaardere straf, met als doel om rechtstreeks of onrechtstreeks financieel of ander vermogensvoordeel te verwerven;

2.

onder „gestructureerde vereniging” verstaan een vereniging die niet toevallig tot stand is gekomen met het oog op een onverwijld te plegen strafbaar feit, zonder dat evenwel sprake moet zijn van formeel afgebakende taken van de leden, noch van continuïteit in de samenstelling of een ontwikkelde structuur.

Artikel 2

Strafbare feiten die verband houden met de deelneming aan een criminele organisatie

Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om één of beide onderstaande gedragingen die verband houden met een criminele organisatie strafbaar te stellen:

a)

de gedragingen van enig persoon die opzettelijk en met kennis van het oogmerk en van de algemene activiteit van de criminele organisatie dan wel van het voornemen van de organisatie om de strafbare feiten in kwestie te plegen, actief deelneemt aan de criminele activiteiten van de organisatie, onder meer door informatie of middelen te verstrekken, nieuwe leden te werven of de activiteiten van de organisatie in enigerlei vorm te financieren, in de wetenschap dat deze deelneming bijdraagt tot de criminele activiteiten van de organisatie;

b)

de gedragingen van enig persoon die erin bestaan dat met een of meer personen wordt overeengekomen een activiteit na te streven die, indien zij wordt uitgevoerd, de pleging van de in artikel 1 bedoelde strafbare feiten inhoudt, zelfs indien de persoon in kwestie niet deelneemt aan de feitelijke uitvoering van de activiteit.

Artikel 3

Sancties

1.   Iedere lidstaat zorgt ervoor dat:

a)

het in artikel 2, onder a), bedoelde feit strafbaar wordt gesteld met een maximale vrijheidsstraf die ten minste tussen de twee en de vijf jaar bedraagt; of

b)

het in artikel 2, onder b), bedoelde feit strafbaar wordt gesteld met dezelfde maximale vrijheidsstraf als het strafbaar feit dat met de overeengekomen nagestreefde activiteit wordt beoogd, of met een maximale vrijheidsstraf van ten minste tussen de twee en de vijf jaar.

2.   Iedere lidstaat zorgt ervoor dat het feit dat de in artikel 2 bedoelde strafbare feiten als omschreven door de betrokken lidstaat worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie, kan worden beschouwd als een verzwarende omstandigheid.

Artikel 4

Bijzondere omstandigheden

Iedere lidstaat kan de nodige maatregelen nemen om de in artikel 3 bedoelde sancties te kunnen verminderen of om de dader te kunnen vrijstellen van sancties indien hij bijvoorbeeld:

a)

afziet van verdere criminele activiteiten, en

b)

de administratieve of justitiële autoriteiten informatie verstrekt die deze niet op andere wijze hadden kunnen verkrijgen, en die hen helpt om:

i)

de gevolgen van het strafbare feit te voorkomen, te beëindigen of te beperken;

ii)

de andere daders te identificeren of hen voor het gerecht te brengen;

iii)

bewijs te vergaren;

iv)

de criminele organisatie illegale middelen of winsten uit criminele activiteiten te ontnemen, of

v)

te voorkomen dat nieuwe strafbare feiten als bedoeld in artikel 2 worden gepleegd.

Artikel 5

Aansprakelijkheid van rechtspersonen

1.   Iedere lidstaat zorgt ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in artikel 2 bedoelde strafbare feiten wanneer deze feiten te hunnen voordele zijn gepleegd door personen die hetzij individueel hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon optreden en die in de rechtspersoon een leidende functie bekleden op grond van:

a)

de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;

b)

de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen;

c)

de bevoegdheid om binnen het kader van de rechtspersoon controle uit te oefenen.

2.   Tevens zorgt iedere lidstaat ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer ten gevolge van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid 1 bedoelde persoon, strafbare feiten als bedoeld in artikel 2 konden worden begaan ten voordele van die rechtspersoon door een onder diens gezag staande persoon.

3.   De aansprakelijkheid van rechtspersonen krachtens de leden 1 en 2 is niet van invloed op strafvervolging van natuurlijke personen die een in artikel 2 bedoeld strafbaar feit plegen of daaraan medeplichtig zijn.

4.   In dit kaderbesluit wordt onder rechtspersoon verstaan ieder lichaam dat rechtspersoonlijkheid krachtens het toepasselijke recht bezit, met uitzondering van de staten of andere overheidslichamen in de uitoefening van het openbaar gezag en de publiekrechtelijke internationale organisaties.

Artikel 6

Sancties tegen rechtspersonen

1.   Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat tegen een rechtspersoon die krachtens artikel 5, lid 1, aansprakelijk is gesteld, sancties kunnen worden getroffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn; deze sancties omvatten, al dan niet strafrechtelijke, boetes en kunnen andere sancties omvatten, zoals:

a)

maatregelen ter uitsluiting van aanspraak op uitkeringen of steun van de overheid;

b)

maatregelen ter tijdelijke of blijvende uitsluiting van commerciële activiteiten;

c)

plaatsing onder gerechtelijk toezicht;

d)

gerechtelijke maatregel tot ontbinding;

e)

tijdelijke of blijvende sluiting van vestigingen die zijn gebruikt voor het plegen van het strafbare feit.

2.   Iedere lidstaat treft de maatregelen die noodzakelijk zijn om een rechtspersoon die uit hoofde van artikel 5, lid 2, aansprakelijk is gesteld, sancties of maatregelen te kunnen opleggen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 7

Rechtsmacht en coördinatie van de vervolging

1.   Iedere lidstaat zorgt ervoor dat zijn rechtsmacht ten minste de gevallen bestrijkt waarin een in artikel 2 bedoeld strafbaar feit:

a)

geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied is gepleegd, ongeacht de plaats waar de criminele organisatie haar basis heeft of haar criminele activiteiten uitoefent;

b)

is gepleegd door een van zijn onderdanen, of

c)

is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon.

Een lidstaat kan besluiten de onder b) en c) bedoelde rechtsmachtregels niet dan wel slechts in specifieke gevallen of omstandigheden toe te passen indien de in artikel 2 bedoelde strafbare feiten niet op zijn grondgebied zijn gepleegd.

2.   Indien meer dan één lidstaat rechtsmacht heeft met betrekking tot een in artikel 2 bedoeld strafbaar feit en elk van deze lidstaten op grond van dezelfde feiten een vervolging kan instellen, bepalen de betrokken lidstaten in onderling overleg welke lidstaat de daders zal vervolgen, teneinde de vervolging zo mogelijk in één lidstaat te concentreren. Daartoe kunnen de lidstaten een beroep doen op Eurojust of elk ander orgaan of mechanisme dat binnen de Europese Unie is ingesteld om de samenwerking tussen hun justitiële autoriteiten en de onderlinge afstemming van hun optreden te vergemakkelijken. Daarbij zal in het bijzonder rekening worden gehouden met de volgende criteria:

a)

de lidstaat op het grondgebied waarvan het strafbaar feit is gepleegd;

b)

de lidstaat waarvan de dader een onderdaan of ingezetene is;

c)

de lidstaat waaruit de slachtoffers afkomstig zijn;

d)

de lidstaat op het grondgebied waarvan de dader is aangetroffen.

3.   Een lidstaat die krachtens zijn wetgeving vooralsnog geen eigen onderdanen uitlevert of overdraagt, treft de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht vast te stellen en waar passend vervolging van een in artikel 2 bedoeld strafbaar feit in te stellen wanneer dat strafbaar feit door zijn eigen onderdanen buiten zijn grondgebied wordt gepleegd.

4.   Dit artikel sluit de uitoefening van een door een lidstaat krachtens de nationale wetgeving vastgestelde rechtsmacht niet uit.

Artikel 8

Ontbreken van de vereiste van aangifte of klacht van de slachtoffers

De lidstaten zorgen ervoor dat, in ieder geval ten aanzien van strafbare feiten die op het grondgebied van de lidstaat zijn begaan, een aangifte of klacht van het slachtoffer betreffende de in artikel 2 bedoelde strafbare feiten, geen noodzakelijke voorwaarde is voor het instellen van een onderzoek naar of een vervolging van die strafbare feiten.

Artikel 9

Intrekking van bestaande bepalingen

Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar deelneming aan een criminele organisatie in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ in besluiten die zijn aangenomen op basis van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden opgevat als verwijzingen naar deelneming aan een criminele organisatie in de zin van dit kaderbesluit.

Artikel 10

Uitvoering en verslagen

1.   De lidstaten treffen de maatregelen die noodzakelijk zijn om uiterlijk op 11 mei 2010 aan de bepalingen van dit kaderbesluit te voldoen.

2.   Uiterlijk op 11 mei 2010 delen de lidstaten aan het secretariaat-generaal van de Raad en aan de Commissie de tekst mee van de bepalingen waarmee de verplichtingen krachtens dit kaderbesluit opgelegd, worden omgezet in hun nationale recht. Op basis van een verslag dat is opgesteld aan de hand van deze informatie en op basis van een schriftelijk verslag van de Commissie gaat de Raad uiterlijk op 11 november 2012 na in hoeverre de lidstaten aan de bepalingen van dit kaderbesluit voldoen.

Artikel 11

Territoriale toepassing

Dit kaderbesluit is van toepassing op Gibraltar.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

M. ALLIOT-MARIE


(1)  Advies uitgebracht ingevolge niet-verplichte consultatie (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1.

(3)  PB L 261 van 6.8.2004, blz. 69.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/46


BESLUIT 2008/842/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2008

tot wijziging van de bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/EG (1), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 27 februari 2007 Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB vastgesteld, ter uitvoering van Resolutie 1737 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(2)

De Raad heeft op 7 augustus 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB (2) tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB vastgesteld, ter uitvoering van Resolutie 1803 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB bepaalt onder meer dat de lidstaten waakzaamheid betrachten ten aanzien van de verrichtingen van de binnen hun rechtsgebied opererende financiële instellingen met elke in Iran gevestigde bank en haar buitenlandse bijkantoren en dochtermaatschappijen, om te voorkomen dat zou worden bijgedragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

(4)

De Raad heeft de buitenlandse bijkantoren en dochtermaatschappijen van de in Iran gevestigde banken vastgesteld waarop de bepalingen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB van toepassing zijn. Bepaald moet worden dat sommige van die entiteiten eveneens vallen onder de bevriezing van tegoeden in de zin van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

(5)

De bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB worden vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 49.

(2)  PB L 213 van 8.8.2008, blz. 58.


BIJLAGE

BIJLAGE III

Bijkantoren en dochtermaatschappijen, binnen het rechtsgebied van de EU, van de in artikel 3 ter, lid 1, onder b), bedoelde, in Iran gevestigde banken (1)

1.   BANK MELLI IRAN*

Frankrijk

43, avenue Montaigne, 75008 Paris

BIC-code: MELIFRPP

Duitsland

Holzbrücke 2, D-20459, Hamburg,

BIC-code: MELIDEHH

Verenigd Koninkrijk

Melli Bank Plc

One London Wall, 11th Floor, London EC2Y 5EA

BIC-code: MELIGB2L

2.   BANK SEPAH*

Frankrijk

64, rue de Miromesnil, 75008 Paris

BIC-code: SEPBFRPP

Duitsland

Hafenstraße 54, D-60327 Frankfurt am Main

BIC-code: SEPBDEFF

Italië

Via Barberini 50, 00187 Rome

BIC-code: SEPBITRR

Verenigd Koninkrijk

Bank Sepah International plc

5/7 Eastcheap, London EC3M 1JT

BIC-code: SEPBGB2L

3.   BANK SADERAT IRAN

Frankrijk

Bank Saderat Iran

16, rue de la Paix, 75002 Paris

BIC-code: BSIRFRPP

TÉLEX: 220287 SADER A / SADER B

Duitsland

Hamburg Branch

P.O. Box 112227, Deichstraße 11, D-20459 Hamburg

BIC-code: BSIRDEHH

TELEX: 215175 SADBK D

Frankfurt Branch

P.O. Box 160151, Friedensstraße 4, D-60311 Frankfurt am Main

BIC-code: BSIRDEFF

Griekenland

Athens Branch

PO Box 4308, 25-29 Venizelou St, GR 105 64 Athens

BIC-code: BSIRGRAA

TX: 218385 SABK GR

Verenigd Koninkrijk

Bank Saderat plc

5 Lothbury, London EC2R 7HD

BIC-code: BSPLGB2L

TX: 883382 SADER G

4.   BANK TEJARAT

Frankrijk

Bank Tejarat

124-126, rue de Provence, 75008 Paris

BIC-code: BTEJFRPP

TÉLEX: 281972 F, 281973 F BKTEJ

5.   PERSIA INTERNATIONAL BANK plc

Verenigd Koninkrijk

Head Office and Main Branch

6 Lothbury, London, EC2R 7HH

BIC-code: PIBPGB2L

TX: 885426

BIJLAGE IV

Bijkantoren en dochtermaatschappijen, buiten het rechtsgebied van de lidstaten, van in Iran gevestigde banken, alsmede financiële entiteiten zonder vestiging in Iran en buiten het rechtsgebied van de lidstaten, die evenwel onder zeggenschap van de in artikel 3 ter, lid 1, onder c) en d), bedoelde personen en entiteiten met vestiging in Iran staan (2)

1.   BANK MELLI*

Azerbeidzjan

Bank Melli Iran Baku Branch

Nobel Ave. 14, Baku

BIC-code: MELIAZ22

Irak

No. 111—27 Alley — 929 District — Arasat street, Baghdad

BIC-code: MELIIQBA

Oman

Oman Muscat Branch

P.O. Box 5643, Mossa Abdul Rehman Hassan Building, 238 Al Burj St., Ruwi, Muscat, Oman 8 /

P.O. BOX 2643 PC 112

BIC-code: MELIOMR

China

Melli Bank HK (subsidiary of Melli Bank PLC)

Unit 1703-04, Hong Kong Club Building, 3A Chater Road, Central Hong Kong

BIC-code: MELIHKHH

Egypte

Representative Office

P.O. Box 2654, First Floor, Flat No 1, Al Sad el Aaly Dokhi.

Tel.: 2700605 / Fax: 92633

Verenigde Arabische Emiraten

Regional Office

P.O. Box: 1894, Dubai

BIC-code: MELIAEAD

Abu Dhabi branch

Post box no. 2656 Street name: Hamdan Street

BIC-code: MELIAEADADH

Al Ain branch

Post box no. 1888 Street name: Clock Tower, Industrial Road

BIC-code: MELIAEADALN

Bur Dubai branch

Adres: Post box no. 3093 Street name: Khalid Bin Waleed Street

BIC-code: MELIAEADBR2

Dubai Main branch

Post box no. 1894 Street name: Beniyas Street

BIC-code: MELIAEAD

Fujairah branch

Post box no. 248 Street name: Al Marash R/A, Hamad Bin Abdullah Street

BIC-code: MELIAEADFUJ

Ras al-Khaimah branch

Post box no. 5270 Street name: Oman Street, Al Nakheel

BIC-code: MELIAEADRAK

Sharjah branch

Post box no. 459 Street name: Al Burj Street

BIC-code: MELIAEADSHJ

Russische Federatie

no 9/1 ul. Mashkova, 103064 Moscow

BIC-code: MELIRUMM

Japan

Representative Office

333 New Tokyo Bldg, 3-1 Marunouchi, 3 Chome, Chiyoda-ku.

Tel.: 332162631. Fax (3)32162638. Telex: J296687.

2.   BANK MELLAT

Zuid-Korea

Bank Mellat Seoul Branch

Keumkang Tower 13/14th Floor, Tehran road 889-13, Daechi-dong

Gangnam-Ku, 135-280, Seoul

BIC-code: BKMTKRSE

TX: K36019 MELLAT

Turkije

Istanbul Branch

1, Binbircicek Sokak, Buyukdere Caddessi Levent - Istanbul

BIC-code: BKMTTRIS

TX: 26023 MELT TR

Ankara Branch

Ziya Gokalp Bulvari No: 12 06425 Kizilay-Ankara

BIC-code: BKMTTRIS100

TX: 46915 BMEL TR

Izmir Branch

Cumhuriyet Bulvari No: 88/A P.K 71035210 Konak-Izmir

BIC-code: BKMTTRIS 200

TX: 53053 BMIZ TR

Armenië

Yerevan Branch

6 Amiryan Str. P.O. Box: 375010 P/H 24 Yerevan

BIC-code: BKMTAM 22

TLX: 243303 MLTAR AM 243110 BMTRAM

3.   PERSIA INTERNATIONAL BANK plc

Verenigde Arabische Emiraten

Dubai Branch

The Gate Building, 4th Floor, P.O. BOX 119871, Dubai

BIC-code: PIBPAEAD

4.   BANK SADERAT IRAN

Libanon

Regional Office

Mar Elias - Mteco Center, PO BOX 5126, Beirut

BIC-code: BSIRLBBE

Beirut Main Branch

Verdun street - Alrose building

P.O. BOX 5126 Beirut / P.O. BOX 6717 Hamra

BIC-code: BSIRLBBE

TELEX: 48602 - 20738, 21205 - SADBNK

Alghobeiri Branch

NO. 3528, Alghobeiry BLVD, Jawhara BLDG Abdallah El Hajje str. -Ghobeiri BLVD, Alghobeiri

BIC-code: BSIRLBBE

Baalbak Branch

NO. 3418, Ras Elein str., Baalbak

BIC-code: BSIRLBBE

Borj al Barajneh Branch

NO. 4280, Al Holam BLDG, Al Kafaat cross, Al Maamoura str., Sahat Mreyjeh, 1st Floor

BIC-code: BSIRLBBE

Saida Branch

NO. 4338, Saida - Riad Elsoleh BLVD. Ali Ahmad BLG.

BIC-code: BSIRLBBE

Oman

BLDG 606, Way 4543, 145 Complex, Ruwi High Street, Ruwi, P.O. BOX 1269, Muscat

BIC-code: BSIROMR

TLX: 3146

Qatar

Doha branch

NO. 2623, Grand Hamad ave., P.O. BOX 2256, Doha

BIC-code: BSIR QA QA

TELEX: 4225

Turkmenistan

Bank Saderat Iran Ashkhabad branch

Makhtoomgholi ave., no 181, Ashkhabad

TELEX: 1161134-86278

Verenigde Arabische Emiraten

Regional office Dubai

Al Maktoum road, PO BOX 4182 Deira, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD / BSIRAEADDLR / BSIRAEADLCD

TX: 45456 SADERBANK

Murshid Bazar Branch

Murshid Bazar P.O. Box 4182

Deira, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Bur Dubai branch

Al Fahidi Road

P.O. Box 4182 Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Ajman Branch

No 2900 Liwara street, PO BOX 16, Ajman, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Shaykh Zayed Road Branch

Shaykh Road, Dubai

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Abu Dhabi branch

No 2690 Hamdan street, PO BOX 2656, Abu Dhabi

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 22263

Al Ein Branch

No 1741, Al Am Road, PO BOX 1140, Al Ein, Abu Dhabi

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Sharjah branch

No 2776 Alaroda road, PO BOX 316, Sharjah

BIC-code: BSIRAEAD

TELEX: 45456 SADERBANK

Bahrein

Bahrein branch

106 Government Road; P.O. Box 825 Block no 316; Entrance no 3; Manama Center;

Manama

TELEX: 8363 SADER BANK

OBU

P.O. Box 825 - Manama

TELEX: 8688 SADER BANK

Oezbekistan

Bank Saderat Iran Tashkent

10, Tchekhov street, Mirabad district, 100060 Tashkent

BIC-code: BSIRUZ21

TELEX: 116134 BSITA UZ

5.   TEJARAT BANK

Tadzjikistan

No. 70, Rudaki Ave., Dushanbe

P.O. Box: 734001

BIC-code: BTEJTJ22XXX

TX: 201135 BTDIR TJ

China

Representative Office China

Office C208 Beijing Lufthansa Center No. 50 Liangmaqiao Road Chaoyang District

Beijing 100016

6.   ARIAN BANK (ook bekend onder de naam Aryan Bank)

Afghanistan

Head Office

House No. 2, Street No. 13, Wazir Akbar Khan, Kabul

BIC-code: AFABAFKA

Harat branch

NO. 14301(2), Business Room Building, Banke Khoon road, Harat

BIC-code: AFABAFKA

7.   FUTURE BANK

Bahrein

Future Bank

P.O. Box 785, Government Avenue 304, Manama

Shop 57, Block NO. 624 Shaikh Jaber Al Ahmed Al Sabah Avenue-Road NO 4203, Sitra

BIC-code: FUBBBHBM / FUBBBHBMOBU / FUBBBHBMXXX / FUBBBHBMSIT

8.   BANCO INTERNACIONAL DE DESARROLLO, SA

Venezuela

Banco internacional de Desarrollo, Banco Universal

Avenida Francisco de Miranda, Torre Dosza, Piso 8, El Rosal, Chacao, Caracas

BIC-code: IDUNVECAXXX.


(1)  De entiteiten met een sterretje (*) vallen ook onder de bevriezing van tegoeden in de zin van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

(2)  De entiteiten met een sterretje (*) vallen ook onder de bevriezing van tegoeden in de zin van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/55


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/843/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2008

houdende wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 13 november 2007 Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Oezbekistan vastgesteld (1).

(2)

In zijn conclusies van 13 oktober 2008 betoonde de Raad zich verheugd over de vooruitgang die in Oezbekistan sinds een jaar is geboekt bij de eerbiediging van de rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten. Hij moedigde Oezbekistan aan om vorderingen te blijven maken op het gebied van de mensenrechten, de democratisering en de rechtsstaat, en was tevens verheugd over de toezegging van Oezbekistan om met de EU samen te werken aan verscheidene mensenrechtenvraagstukken. In dit verband is de Raad overeengekomen de verblijfsverboden die voor bepaalde in Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB genoemde personen golden, niet te verlengen.

(3)

Toch blijft de Raad bezorgd over de situatie van de mensenrechten op een aantal gebieden in Oezbekistan en dringt hij er bij de Oezbeekse autoriteiten op aan hun internationale verplichtingen op dat vlak volledig na te komen. In dit verband is de Raad overeengekomen dat het bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB opgelegde wapenembargo met 12 maanden moet worden verlengd.

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB wordt verlengd tot en met 13 november 2009.

Artikel 2

De artikelen 3 en 4, alsmede bijlage II van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB worden ingetrokken.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag van zijn vaststelling.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 295 van 14.11.2007, blz. 34.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/56


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/844/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2008

houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 april 2006 Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB vastgesteld (1).

(2)

Op 13 oktober 2008 is de Raad overeengekomen dat de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vastgestelde beperkende maatregelen met twaalf maanden moeten worden verlengd. De Raad is echter ook overeengekomen de verblijfsverboden, gericht tegen bepaalde verantwoordelijken in Belarus, gedurende een voor herziening vatbare periode van zes maanden niet toe te passen, met uitzondering van de verboden die gelden voor degenen die betrokken zijn bij de verdwijningen in 1999-2000 en voor de voorzitter van de centrale verkiezingscommissie, zulks om de dialoog met de Belarussische autoriteiten en het treffen van maatregelen ter versterking van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten aan te moedigen.

(3)

Na afloop van bovengenoemde periode van zes maanden zal de Raad de situatie in Belarus opnieuw bekijken en beoordelen of de autoriteiten van Belarus vorderingen hebben gemaakt bij de hervorming van de kieswet teneinde deze in overeenstemming te brengen met de OVSE-richtsnoeren en andere internationale normen voor democratische verkiezingen. De Raad zal tevens elke andere concrete maatregel met het oog op versterking van de eerbiediging van de democratische waarden, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, de vrijheid van vergadering en politieke vereniging en de rechtsstaat beoordelen. De Raad kan besluiten om de verblijfsverboden zo nodig al vroeger toe te passen, in het licht van de acties van de autoriteiten van Belarus inzake democratie en mensenrechten.

(4)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/288/GBVB van de Raad van 7 april 2008 houdende verlenging van de beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus tot en met 10 april 2009 moet worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB wordt verlengd tot en met 13 oktober 2009.

Artikel 2

1.   De in artikel 1, lid 1, onder b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB bedoelde maatregelen, voor zover deze van toepassing zijn op de heer Joeri Nikolajevitsj Podobed, worden opgeschort tot en met 13 april 2009.

2.   De in artikel 1, lid 1, onder c), van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB bedoelde maatregelen worden opgeschort tot en met 13 april 2009.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt voor 13 april 2009 herzien in het licht van de toestand in Belarus.

Artikel 4

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/288/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 101 van 11.4.2006, blz. 5.


11.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/s3


BERICHT AAN DE LEZER

De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.

Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.