ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 286 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
51e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
|
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
29.10.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 286/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1005/2008 VAN DE RAAD
van 29 september 2008
houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Gemeenschap is verdragsluitende partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 („UNCLOS”), heeft de Overeenkomst van de Verenigde Naties voor de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden van 4 augustus 1995 („VN-Visbestandenovereenkomst”) bekrachtigd en heeft ingestemd met de Overeenkomst om te bevorderen dat vissersvaartuigen op de volle zee de internationale maatregelen voor instandhouding en beheer van de visbestanden naleven van 24 november 1993 van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties („FAO-Nalevingsovereenkomst”). In die bepalingen is hoofdzakelijk het beginsel neergelegd dat alle staten een plicht hebben om passende maatregelen voor een duurzaam beheer van de mariene hulpbronnen vast te stellen en om daartoe met elkaar samen te werken. |
(2) |
Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3) is een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt, te garanderen. |
(3) |
Illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) vormt een van de ernstigste bedreigingen voor de duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen, namelijk een bedreiging die het fundament zelf van het gemeenschappelijk visserijbeleid en van de internationale inspanningen ter bevordering van een betere „governance” van de oceanen in gevaar brengt. Ook voor de mariene biodiversiteit betekent IOO-visserij een grote bedreiging die moet worden aangepakt in overeenstemming met de doelstellingen zoals omschreven in de mededeling van de Commissie „Het biodiversiteitsverlies tegen 2010 — en daarna — tot staan brengen”. |
(4) |
De FAO heeft in 2001 een internationaal actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen aangenomen, dat door de Gemeenschap is bekrachtigd. Regionale visserijorganisaties hebben voorts met de actieve steun van de Gemeenschap een reeks maatregelen vastgesteld die erop gericht zijn illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij tegen te gaan. |
(5) |
De Gemeenschap dient in overeenstemming met de door haar in internationaal verband aangegane verbintenissen, en gezien de omvang en urgentie van het probleem, haar optreden tegen IOO-visserij aanzienlijk uit te breiden en nieuwe regelgevende maatregelen vast te stellen om alle aspecten van het fenomeen te bestrijken. |
(6) |
Het optreden van de Gemeenschap moet hoofdzakelijk gericht zijn tegen de onder de definitie van IOO-visserij vallende gedragingen en die de ernstigste schade toebrengen aan het mariene milieu, aan de duurzaamheid van de visbestanden en aan de sociaaleconomische positie van de vissers die zich aan de regels inzake de instandhouding en het beheer van de visserijhulpbronnen houden. |
(7) |
In overeenstemming met de definitie van IOO-visserij dient de werkingssfeer van deze verordening zich uit te strekken tot de visserijactiviteiten die worden verricht op volle zee en in de zeewateren onder de jurisdictie of soevereiniteit van de kuststaten, met inbegrip van de zeewateren onder de jurisdictie of soevereiniteit van de lidstaten. |
(8) |
Met het oog op een behoorlijke aanpak van de interne dimensie van IOO-visserij is het voor de Gemeenschap van essentieel belang de nodige maatregelen vast te stellen om de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verbeteren. In afwachting van de herziening van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4) dienen daartoe bepalingen te worden opgenomen in de onderhavige verordening. |
(9) |
De communautaire voorschriften, en in het bijzonder titel II van Verordening (EEG) nr. 2847/93, voorzien in een alomvattend systeem om toezicht te houden op het legale karakter van de vangsten van communautaire vissersvaartuigen. Het systeem dat momenteel geldt voor visserijproducten die door vissersvaartuigen van derde landen zijn gevangen en in de Gemeenschap worden ingevoerd, garandeert geen gelijkwaardig controleniveau. Deze tekortkoming vormt voor buitenlandse marktdeelnemers die IOO-visserij bedrijven een belangrijke drijfveer om hun producten in de Gemeenschap te verhandelen en zo hun activiteiten winstgevender te maken. De Gemeenschap heeft als grootste afzetgebied voor en grootste importeur van visserijproducten ter wereld een specifieke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de in haar grondgebied ingevoerde visserijproducten niet van IOO-visserij afkomstig zijn. Daarom dient een nieuwe regeling te worden ingesteld om te zorgen voor een behoorlijke controle van de aanbodketen van in de Gemeenschap ingevoerde visserijproducten. |
(10) |
De communautaire voorschriften betreffende de toegang tot de communautaire havens voor vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, dienen te worden aangescherpt om te zorgen voor een adequate controle op het legale karakter van de door dergelijke vaartuigen aangelande visserijproducten. Dit moet met name inhouden dat vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, slechts toegang tot de communautaire havens krijgen als zij in staat zijn om precieze en door hun vlaggenstaat gevalideerde informatie te verstrekken over het legale karakter van hun vangsten. |
(11) |
Overladingen op zee ontsnappen aan elke behoorlijke controle door vlaggen- of kuststaten en zijn voor marktdeelnemers die IOO-visserij bedrijven een gebruikelijke manier om de illegale aard van hun vangsten te verhullen. Het is daarom gerechtvaardigd dat de Gemeenschap overladingen slechts toestaat indien deze plaatsvinden in aangewezen havens van de lidstaten, in havens van derde landen tussen communautaire vissersvaartuigen, of buiten de communautaire wateren tussen communautaire vissersvaartuigen en vissersvaartuigen die geregistreerd zijn als vrachtvaartuigen onder het toezicht van een regionale visserijorganisatie. |
(12) |
Bepaald dient te worden onder welke voorwaarden, volgens welke procedure en met welke frequentie de lidstaten controles, inspecties en verificaties moeten verrichten op basis van risicobeheer. |
(13) |
De handel met de Gemeenschap in visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij, moet worden verboden. Om dat verbod doeltreffend te maken en te garanderen dat alle verhandelde visserijproducten die worden ingevoerd in of uitgevoerd uit de Gemeenschap zijn geoogst in overeenstemming met de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen en, in voorkomend geval, de andere relevante voorschriften die voor het betrokken vissersvaartuig gelden, dient een certificeringsregeling te worden ingesteld die geldt voor elke handel in visserijproducten met de Gemeenschap. |
(14) |
De Gemeenschap moet bij de uitvoering van de certificeringsregeling rekening houden met de capaciteitsbeperkingen in de ontwikkelingslanden. |
(15) |
In het kader van die regeling dient aan de invoer van visserijproducten in de Gemeenschap de voorwaarde te worden verbonden dat een certificaat wordt overgelegd. Dat certificaat moet informatie bevatten waarmee het legale karakter van de betrokken producten wordt aangetoond. Het moet door de vlaggenstaat van de vissersvaartuigen die de betrokken vis hebben gevangen, zijn gevalideerd; die staat heeft immers op grond van het internationale recht de plicht ervoor te zorgen dat vissersvaartuigen die zijn vlag voeren de internationale regels betreffende de instandhouding en het beheer van de visserijhulpbronnen naleven. |
(16) |
Het is van essentieel belang dat die certificeringsregeling geldt voor alle invoer in en uitvoer uit de Gemeenschap van producten van de zeevisserij. De regeling dient ook te gelden voor visserijproducten die in een ander land dan de vlaggenstaat zijn vervoerd of be- of verwerkt voordat zij het grondgebied van de Gemeenschap bereiken. Daarom moeten voor deze laatste producten specifieke eisen gelden om te garanderen dat op het grondgebied van de Gemeenschap geen andere producten aankomen dan die waarvan het legale karakter door de vlaggenstaat is gevalideerd. |
(17) |
Het is van belang om te garanderen dat voor alle ingevoerde visserijproducten een gelijk controleniveau geldt, ongeacht het volume of de frequentie van de handel, door specifieke procedures in te voeren voor de toekenning van de status van „erkend marktdeelnemer”. |
(18) |
De uitvoer van vangsten van de vlag van een lidstaat voerende vissersvaartuigen moet eveneens aan de certificeringsregeling worden onderworpen in het kader van de samenwerking met derde landen. |
(19) |
Wanneer het voornemen bestaat de bedoelde producten in te voeren in een lidstaat, moet die lidstaat de geldigheid kunnen controleren van de vangstcertificaten waarvan de betrokken zending vergezeld gaat, en moet hij het recht hebben invoer te weigeren als de in deze verordening met betrekking tot het vangstcertificaat gestelde voorwaarden niet vervuld zijn. |
(20) |
Het is van belang dat controle-, inspectie- en verificatieactiviteiten met betrekking tot visserijproducten bij doorvoer of overlading in de eerste plaats worden verricht door de lidstaat van eindbestemming, teneinde de doeltreffendheid ervan te verbeteren. |
(21) |
Om de controleautoriteiten in de lidstaten te helpen bij hun taak toezicht te houden op het legale karakter van de visserijproducten die met de Gemeenschap worden verhandeld en ook om de communautaire marktdeelnemers te kunnen waarschuwen, dient een communautair alarmeringssysteem te worden opgezet om, in voorkomend geval, informatie te verspreiden over gegronde twijfel aan de naleving door bepaalde derde landen van de geldende instandhoudings- en beheersregels. |
(22) |
Het is van essentieel belang dat de Gemeenschap afschrikkende maatregelen vaststelt tegen vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven zonder dat hun vlaggenstaat wegens die IOO-visserij passende maatregelen tegen hen treft. |
(23) |
Daartoe moet de Commissie in samenwerking met de lidstaten, het Communautair Bureau voor visserijcontrole, derde landen en andere instanties op basis van risicobeheer onderzoeken welke vissersvaartuigen vermoedelijk IOO-visserij bedrijven en moet zij de bevoegde vlaggenstaat om informatie over de juistheid van de bevindingen verzoeken. |
(24) |
Om onderzoeken te vergemakkelijken die betrekking hebben op vissersvaartuigen waarvan wordt vermoed dat zij IOO-visserij hebben bedreven, en om te voorkomen dat de vermeende inbreuk wordt voortgezet, moeten die vissersvaartuigen door de lidstaten aan specifieke controle- en inspectie-eisen worden onderworpen. |
(25) |
Wanneer er op basis van de verkregen informatie voldoende gronden zijn om te oordelen dat een vissersvaartuig dat de vlag van een derde land voert IOO-visserij heeft bedreven en dat de bevoegde vlaggenstaat niet doeltreffend tegen die IOO-visserij is opgetreden, plaatst de Commissie dat vaartuig op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen. |
(26) |
Wanneer er op basis van de verkregen informatie voldoende gronden zijn om te oordelen dat een communautair vissersvaartuig IOO-visserij heeft bedreven en dat de bevoegde vlaggenlidstaat niet doeltreffend tegen die IOO-visserij is opgetreden overeenkomstig deze verordening en Verordening (EEG) nr. 2847/93, plaatst de Commissie dat vaartuig op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen. |
(27) |
Als tegenwicht voor het ontbreken van een effectief optreden van vlaggenstaten tegen vissersvaartuigen die hun vlag voeren en op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen zijn geplaatst, en ter beperking van verdere visserijactiviteiten door die vaartuigen, treffen de lidstaten tegen die vaartuigen passende maatregelen. |
(28) |
Ter vrijwaring van de rechten van de op de communautaire lijst van IOO-vissersvaartuigen geplaatste vaartuigen en van hun vlaggenstaten dient de procedure voor plaatsing op die lijst de mogelijkheid te behelzen dat de vlaggenstaat de Commissie op de hoogte brengt van de genomen maatregelen en, waar mogelijk, dat de betrokken eigenaar of de betrokken exploitanten in elk stadium van de procedure worden gehoord en dat een vissersvaartuig van die lijst wordt geschrapt wanneer de criteria voor opneming van dat vissersvaartuig in die lijst niet langer vervuld zijn. |
(29) |
Om binnen de Gemeenschap één enkel kader te bieden en proliferatie van lijsten van bij IOO-visserij betrokken vissersvaartuigen te voorkomen, dienen vissersvaartuigen die op door regionale visserijorganisaties opgestelde IOO-lijsten staan, automatisch op de overeenkomstige door de Commissie op te stellen lijst te worden geplaatst. |
(30) |
Het feit dat sommige staten verzaken aan de krachtens internationaal recht op hen rustende plicht als vlaggen-, haven-, kust- of afzetstaat passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat hun vissersvaartuigen of onderdanen de regels betreffende de instandhouding en het beheer van de visserijbestanden naleven, is een van de belangrijkste oorzaken van IOO-visserij en dat verzuim dient door de Gemeenschap te worden aangepakt. |
(31) |
Daartoe dient de Gemeenschap ter aanvulling van haar optreden op internationaal en regionaal niveau het recht te hebben om aan de hand van transparante, duidelijke, objectieve, op internationale normen berustende criteria na te gaan welke staten niet meewerken en om ten aanzien van die staten, na hun voldoende tijd te hebben geboden om te reageren op een voorafgaande kennisgeving, niet-discriminerende, legitieme en evenredige maatregelen, met inbegrip van handelsmaatregelen, te nemen. |
(32) |
Het komt de Raad toe handelsmaatregelen te nemen ten aanzien van andere staten. Aangezien de vaststelling van de lijst van niet-meewerkende landen tot gevolg zal hebben dat tegenmaatregelen op handelsgebied ten aanzien van de betrokken landen worden getroffen, is het aangewezen dat de Raad zich het recht voorbehoudt in dit geval de uitvoeringsbevoegdheden rechtstreeks uit te oefenen. |
(33) |
Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat, is het van essentieel belang dat onderdanen van de lidstaten effectief worden weerhouden van medewerking aan of ondersteuning van IOO-visserij door vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren en vissen buiten de Gemeenschap. Daarom is het noodzakelijk dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen en onderling en met derde landen samenwerken om na te gaan welke van hun onderdanen IOO-visserij verrichten, ervoor zorgen dat de betrokken onderdanen op gepaste wijze worden gestraft, en de activiteiten van hun onderdanen die buiten de Gemeenschap bemoeienis hebben met vissersvaartuigen van derde landen, verifiëren. |
(34) |
Dat nog steeds zeer veel ernstige inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden begaan binnen de communautaire wateren of door communautaire marktdeelnemers, is in belangrijke mate te wijten aan het feit dat de in de wetgeving van de lidstaten opgenomen sancties bij ernstige inbreuken op die regels niet voldoende afschrikkend zijn. Hierbij komt nog dat de hoogte van de sancties van lidstaat tot lidstaat sterk verschilt, wat illegale exploitanten ertoe aanspoort hun illegale activiteiten te verrichten in de maritieme wateren of op het grondgebied van de lidstaten waar de sancties het laagst zijn. Om dit zwakke punt aan te pakken is het dienstig om, voortbouwend op de bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EEG) nr. 2847/93, de administratieve maximumsancties bij ernstige inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid binnen de Gemeenschap te harmoniseren, rekening houdend met de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen, de eventuele herhaling van de inbreuken en de waarde van de schade die is berokkend aan de betrokken visbestanden en het betrokken mariene milieu, en tevens te voorzien in maatregelen tot onmiddellijke tenuitvoerlegging en aanvullende maatregelen. |
(35) |
Naast de gedragingen die een ernstige inbreuk op de regels betreffende visserijactiviteiten vormen, moeten ook het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij, onder meer de handel in of de invoer van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij, of de vervalsing van documenten, worden beschouwd als ernstige inbreuken die de vaststelling van geharmoniseerde administratieve maximumsancties door de lidstaten vereisen. |
(36) |
De sancties voor ernstige inbreuken op deze verordening dienen ook ten aanzien van rechtspersonen te gelden, aangezien dergelijke inbreuken voor een groot deel in het belang of ten bate van rechtspersonen worden begaan. |
(37) |
De bepalingen betreffende waarnemingen van vissersvaartuigen op zee die binnen bepaalde regionale visserijorganisaties zijn vastgesteld, dienen in de Gemeenschap op geharmoniseerde wijze ten uitvoer te worden gelegd. |
(38) |
Samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en derde landen is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat gevallen van IOO-visserij naar behoren worden onderzocht en bestraft en dat de bij deze verordening vastgestelde maatregelen kunnen worden toegepast. Ter verbetering van die samenwerking moet een systeem voor wederzijdse bijstand worden opgezet. |
(39) |
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het, teneinde de fundamentele doelstelling — een einde te maken aan IOO-visserij — te verwezenlijken, noodzakelijk en passend regels vast te stellen met betrekking tot de maatregelen waarin deze verordening voorziet. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. |
(40) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5). |
(41) |
Uitgangspunt bij deze verordening is dat het bij IOO-visserij gaat om overtredingen van geldende wet- of regelgeving die bijzonder ernstig zijn omdat zij de verwezenlijking van de doelstellingen van de geschonden regels sterk bemoeilijken en de duurzaamheid van de betrokken visbestanden of de instandhouding van het mariene milieu in gevaar brengen. Gezien de beperkte werkingssfeer van deze verordening, moet de uitvoering ervan voortbouwen en een aanvulling vormen op de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2847/93, die het basiskader biedt voor de controle en het toezicht op de visserijactiviteiten in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. In overeenstemming daarmee versterkt de onderhavige verordening de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2847/93 op het gebied van de inspectie in de haven van vissersvaartuigen van derde landen, die nu worden ingetrokken en vervangen door de in hoofdstuk II van de onderhavige verordening opgenomen regeling betreffende de inspectie in de haven. Bovendien bevat hoofdstuk IX van de onderhavige verordening een sanctieregeling die specifiek geldt voor IOO-visserijactiviteiten. De bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2847/93 die betrekking hebben op sancties, blijven derhalve van toepassing op andere overtredingen van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid dan die waarop de onderhavige verordening betrekking heeft. |
(42) |
De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens is geregeld bij Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6), welke verordening volledig van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens voor de doeleinden van de onderhavige verordening, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de betrokkenen op het gebied van de toegang tot en de rectificatie, afscherming en wissing van gegevens en de kennisgeving van deze laatste handelingen aan derden, welke rechten derhalve niet nader zijn uitgewerkt in de onderhavige verordening. |
(43) |
De inwerkingtreding van bepalingen van deze verordening betreffende aangelegenheden die zijn geregeld bij de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1093/94 (7), (EG) nr. 1447/1999 (8), (EG) nr. 1936/2001 (9) en (EG) nr. 601/2004 (10) van de Raad, dient te leiden tot de gedeeltelijke of volledige intrekking van die verordeningen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
1. Bij deze verordening wordt een communautair systeem vastgesteld om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.
2. Voor de toepassing van lid 1 neemt elke lidstaat overeenkomstig het Gemeenschapsrecht passende maatregelen om de doeltreffendheid van dat systeem te waarborgen. Elke lidstaat stelt voldoende middelen beschikbaar aan zijn bevoegde autoriteiten om deze in staat te stellen hun taken zoals vastgesteld bij deze verordening te verrichten.
3. Het in lid 1 vastgestelde systeem geldt voor alle IOO-visserij en daarmee verbonden activiteiten die worden verricht op het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, in de communautaire wateren, in de zeewateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van derde landen en in volle zee. IOO-visserij in de maritieme wateren van de in bijlage II bij het Verdrag vermelde landen en gebieden overzee dienen te worden behandeld als IOO-visserij in de maritieme wateren van derde landen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
„illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij” of „IOO-visserij”: visserijactiviteiten die illegaal, ongemeld of ongereglementeerd zijn; |
2. |
„illegale visserij”: visserijactiviteiten die:
|
3. |
„ongemelde visserij”: visserijactiviteiten die:
|
4. |
„ongereglementeerde visserij”: visserijactiviteiten die:
|
5. |
„vissersvaartuig”: elk vaartuig, ongeacht de omvang, dat wordt ingezet of is bedoeld om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van visbestanden, met inbegrip van ondersteuningsvaartuigen, vaartuigen voor visverwerking, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen en transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van visserijproducten, met uitzondering van containerschepen; |
6. |
„communautair vissersvaartuig”: een vissersvaartuig onder de vlag van een lidstaat en geregistreerd in de Gemeenschap; |
7. |
„vismachtiging”: recht om visserijactiviteiten te verrichten gedurende een bepaalde periode, in een bepaald gebied of voor een bepaalde soort van visserij; |
8. |
„visserijproducten”: alle producten van hoofdstuk 03 of post 1604 of 1605 van de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (11), met uitzondering van de in bijlage I bij onderhavige verordening vermelde producten; |
9. |
„instandhoudings- en beheersmaatregelen”: maatregelen voor de instandhouding en het beheer van een of meer soorten van de levende mariene hulpbronnen die worden vastgesteld en die van kracht zijn overeenkomstig de toepasselijke regels van het internationale recht en/of het Gemeenschapsrecht; |
10. |
„overlading”: het lossen van alle visserijproducten aan boord van een vissersvaartuig of een gedeelte daarvan in een ander vissersvaartuig; |
11. |
„invoer”: het binnenbrengen in het grondgebied van de Gemeenschap van visserijproducten, ook met het oog op overlading in havens op dat grondgebied; |
12. |
„onrechtstreekse invoer”: invoer in de Gemeenschap van op het grondgebied van een ander derde land dan de vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat de vangst verricht heeft; |
13. |
„uitvoer”: elke verplaatsing van visserijproducten die zijn geoogst door vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, naar een derde land, ongeacht of het een verplaatsing vanaf het grondgebied van de Gemeenschap, vanuit derde landen of vanaf visgronden betreft; |
14. |
„wederuitvoer”: elke verplaatsing van eerder in het grondgebied van de Gemeenschap ingevoerde visserijproducten vanaf dat grondgebied naar elders; |
15. |
„regionale visserijorganisatie”: een subregionale, regionale of soortgelijke organisatie met een krachtens internationaal recht erkende bevoegdheid om instandhoudings- en beheersmaatregelen vast te stellen voor levende mariene hulpbronnen waarvoor zij verantwoordelijkheid draagt op grond van het verdrag of de overeenkomst waarbij zij is opgericht of ingesteld; |
16. |
„verdrag- of overeenkomstsluitende partij”: een verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij het internationale verdrag of de internationale overeenkomst tot oprichting van een regionale visserijorganisatie, alsmede elk van de staten, visserijentiteiten of andere entiteiten die met die organisatie samenwerken en waaraan in het kader van die organisatie de status van samenwerkende niet-verdrag- of overeenkomstsluitende partij is toegekend; |
17. |
„waarneming”: elke waarneming van een vissersvaartuig dat onder een of meer van de in artikel 3, lid 1, bepaalde criteria kan vallen, door een met inspectie op zee belaste bevoegde autoriteit van een lidstaat, of door de kapitein van een communautair vissersvaartuig of een vissersvaartuig van een derde land; |
18. |
„gezamenlijke visserijactiviteit”: elke activiteit van twee of meer vissersvaartuigen waarbij vangst vanuit het vistuig van een vissersvaartuig aan boord van een ander vissersvaartuig wordt gebracht, of waarbij de door de vissersvaartuigen gebruikte techniek één gemeenschappelijk vistuig vereist; |
19. |
„rechtspersoon”: elke juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke nationale recht bezit, met uitzondering van staten of andere publiekrechtelijke lichamen bij de uitoefening van hun openbare macht, en van publiekrechtelijke organisaties; |
20. |
„risico”: de kans dat zich bij de invoer in of de uitvoer uit het grondgebied van de Gemeenschap van visserijproducten een gebeurtenis voordoet die de correcte toepassing van deze verordening of van de instandhoudings- en beheersmaatregelen in de weg staat; |
21. |
„risicobeheer”: het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om de blootstelling aan risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het voorschrijven en ondernemen van actie, en het regelmatig toezien op en herzien van het proces en de procesresultaten, op basis van internationale, communautaire of nationale bronnen of strategieën; |
22. |
„volle zee”: alle delen van de zee als omschreven in artikel 86 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee („UNCLOS”); |
23. |
„zending”: producten die gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden verzonden of die vergezeld gaan van één vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt. |
Artikel 3
Vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven
1. Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het IOO-visserij heeft bedreven indien wordt aangetoond dat het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het gebied waar het die activiteiten heeft verricht:
a) |
heeft gevist zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument, afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat, of |
b) |
zijn verplichtingen inzake het registreren en melden van vangstgegevens of met de vangst verband houdende gegevens, waaronder gegevens die middels systeem van de controle op vissersvaartuigen via satelliet moeten worden verzonden of voorafgaande kennisgevingen overeenkomstig artikel 6, niet heeft vervuld, of |
c) |
heeft gevist in een gesloten gebied, tijdens een gesloten seizoen, zonder quotum of na volledige benutting van het quotum of onder een gestelde dieptegrens, of |
d) |
gerichte visserij heeft bedreven op een bestand waarvoor een vangstmoratorium of -verbod geldt, of |
e) |
gebruik heeft gemaakt van vistuig dat verboden of niet conform de voorschriften is, of |
f) |
zijn kentekens, de identiteit of de registratie heeft vervalst of verborgen heeft gehouden, of |
g) |
bewijsmateriaal dat van belang is in het kader van een onderzoek, verborgen heeft gehouden, met dergelijk bewijsmateriaal heeft geknoeid of dergelijk bewijsmateriaal heeft doen verdwijnen, of |
h) |
de werkzaamheden heeft bemoeilijkt van functionarissen bij het uitvoeren van hun taak van controle op de naleving van de geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen, of van waarnemers bij het uitvoeren van hun taak, namelijk de naleving van de geldende communautaire regels na te gaan, of |
i) |
ondermaatse vis aan boord heeft genomen, heeft overgeladen of heeft aangeland, in strijd met de geldende wetgeving, of |
j) |
vangsten heeft overgeladen op of heeft deelgenomen aan gezamenlijke visserijactiviteiten met, of heeft gezorgd voor ondersteuning of bevoorrading van andere vissersvaartuigen waarvan is geconstateerd dat zij IOO-visserij als bedoeld in deze verordening hebben bedreven, in het bijzonder vaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen of in de lijst van IOO-vaartuigen van een regionale visserijorganisatie, of |
k) |
in het gebied van een regionale visserijorganisatie visserijactiviteiten heeft verricht op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie, en de vlag voert van een staat die geen partij is bij die organisatie, of die niet samenwerkt met die organisatie zoals door die organisatie is vastgesteld, of |
l) |
geen nationaliteit heeft en derhalve een staatloos vaartuig is, overeenkomstig de internationale wetgeving. |
2. De in lid 1 vermelde activiteiten worden beschouwd als ernstige inbreuken overeenkomstig artikel 42, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van criteria als aangerichte schade, waarde, omvang van de inbreuk of herhaling.
HOOFDSTUK II
INSPECTIE VAN VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN HAVENS VAN LIDSTATEN
AFDELING 1
voorwaarden waaronder vissersvaartuigen van derde landen toegang hebben tot een haven
Artikel 4
Regelingen inzake inspectie in de haven
1. Met als doel IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, wordt een doeltreffende regeling inzake inspectie in de haven voor vissersvaartuigen van derde landen die de havens van de lidstaten aandoen, nageleefd.
2. De toegang tot de havens van de lidstaten, de toegang tot havendiensten en het in die havens verrichten van activiteiten op het gebied van aanlanding of overlading zijn verboden voor vissersvaartuigen van derde landen, tenzij deze vaartuigen voldoen aan de in deze verordening gestelde eisen, met uitzondering van situaties van overmacht of noodsituaties in de zin van artikel 18 van het UNCLOS („overmacht of noodsituaties”) voor het verlenen van diensten die strikt noodzakelijk zijn om die situaties te verhelpen.
3. Overladingen tussen vissersvaartuigen van derde landen of tussen die vaartuigen en vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, zijn in de communautaire wateren verboden en mogen uitsluitend in een haven plaatsvinden, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
4. Buiten de communautaire wateren is het vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, niet toegestaan om op zee overladingen van vangsten van vissersvaartuigen van derde landen te verrichten, tenzij de vissersvaartuigen onder auspiciën van een regionale visserijorganisatie als transportvaartuig zijn geregistreerd.
Artikel 5
Aangewezen havens
1. De lidstaten wijzen havens of plaatsen dicht bij de kust aan waar aanlandingen of overladingen van visserijproducten en havendiensten als bedoeld in artikel 4, lid 2, zijn toegestaan.
2. Vissersvaartuigen van derde landen krijgen uitsluitend in aangewezen havens toegang tot havendiensten en mogen alleen in dergelijke havens activiteiten op het gebied van aanlanding of overlading verrichten.
3. De lidstaten doen de Commissie jaarlijks uiterlijk op 15 januari een lijst van de aangewezen havens toekomen. Eventuele latere wijzigingen van die lijst worden de Commissie meegedeeld ten minste 15 dagen voordat de wijziging van kracht wordt.
4. De Commissie maakt de lijst van de aangewezen havens onverwijld bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en op haar website.
Artikel 6
Voorafgaande kennisgeving
1. De kapiteins van vissersvaartuigen van derde landen of hun vertegenwoordigers doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waarvan zij een aangewezen haven of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken, ten minste 3 werkdagen vóór de geschatte tijd van aankomst in de haven de volgende gegevens toekomen:
a) |
de identificatiegegevens van het vaartuig; |
b) |
de naam van de aangewezen haven van bestemming en de met het aandoen van die haven beoogde doeleinden, zoals aanlanding, overlading of toegang tot diensten; |
c) |
de vismachtiging of, in voorkomend geval, machtiging tot het ondersteunen van visserijactiviteiten of tot het overladen van visserijproducten; |
d) |
data waarop de visreis heeft plaatsgevonden; |
e) |
geschatte datum en tijd van aankomst in de haven; |
f) |
de hoeveelheden van elke soort die zich aan boord bevinden of, in voorkomend geval, een negatieve vangstmelding; |
g) |
de zone of zones waar de vangsten zijn gedaan of waar overlading heeft plaatsgevonden, ongeacht of dat in de communautaire wateren, in zones onder de jurisdictie of soevereiniteit van een derde land of op volle zee was; |
h) |
de aan te landen of over te laden hoeveelheden van elke soort. |
De kapitein van een vissersvaartuig van een derde land of zijn vertegenwoordiger is ontheven van de toezending van de onder a), c), d), g) en h) bedoelde gegevens wanneer een vangstcertificaat overeenkomstig hoofdstuk III is gevalideerd voor de aanlanding of overlading van de gehele vangst op het grondgebied van de Gemeenschap.
2. De in lid 1 bedoelde aanmelding gaat vergezeld van een overeenkomstig hoofdstuk III gevalideerd vangstcertificaat indien het vissersvaartuig van een derde land visserijproducten aan boord heeft. Het bepaalde in artikel 14 betreffende de erkenning van vangstdocumenten of havenstaatcontroleformulieren die deel uitmaken van door regionale visserijorganisaties vastgestelde vangstdocumentatie- of havenstaatcontroleregelingen, is van overeenkomstige toepassing.
3. De Commissie kan, volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure, bepaalde categorieën vissersvaartuigen van derde landen voor een beperkte, verlengbare periode ontheffing van de in lid 1 bepaalde verplichting verlenen of een andere aanmeldingstermijn stellen met inaanmerkingneming van, onder meer, het soort visserijproduct, de afstand tussen de visgronden, de aanlandingsplaatsen en de havens waar de betrokken vaartuigen zijn geregistreerd of in een lijst zijn opgenomen.
4. Dit artikel geldt onverminderd de bijzondere bepalingen die zijn vastgesteld in tussen de Gemeenschap en derde landen gesloten visserijovereenkomsten.
Artikel 7
Toestemming
1. Onverminderd artikel 37, punt 5), krijgt een vissersvaartuig van een derde land pas toestemming om de haven binnen te varen indien de in artikel 6, lid 1, bedoelde gegevens volledig zijn en, wanneer dat vissersvaartuig visserijproducten aan boord heeft, vergezeld gaan van het vangstcertificaat als bedoeld in artikel 6, lid 2.
2. Toestemming om in de haven activiteiten op het gebied van aanlanding of overlading aan te vangen kan pas worden verleend na de in lid 1 voorgeschreven controle van de volledigheid van de verstrekte gegevens en, in voorkomend geval, na een overeenkomstig afdeling 2 verrichte inspectie.
3. In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel kan de havenlidstaat toestemming tot het binnenvaren van de haven en tot volledige of gedeeltelijke aanlanding verlenen wanneer de in artikel 6, lid 1, bedoelde gegevens niet volledig zijn of de controle of verificatie ervan nog hangende is, maar in dergelijke gevallen houdt hij de betrokken visserijproducten in opslag onder controle van de bevoegde autoriteiten. De visserijproducten worden pas vrijgegeven om te worden verkocht, overgenomen of vervoerd zodra de in artikel 6, lid 1, bedoelde informatie is ontvangen of het controle- of verificatieproces is voltooid. Wordt dit proces niet binnen 14 dagen na de aanlanding voltooid, dan kan de havenlidstaat de visserijproducten in beslag nemen en zich ervan ontdoen overeenkomstig de nationale voorschriften. De opslagkosten worden gedragen door de marktdeelnemers.
Artikel 8
Registratie van activiteiten op het gebied van aanlanding of overlading
1. De kapiteins van vissersvaartuigen van derde landen of hun vertegenwoordigers dienen bij de autoriteiten van de lidstaat waarvan zij de aangewezen havens of de aanlandings- of overladingsvoorzieningen gebruiken, vóór de aanvang van de aanlandings- of overladingsactiviteiten indien mogelijk langs elektronische weg een aangifte in die de voor aanlanding of overlading bestemde hoeveelheden visserijproducten per soort vermeldt, alsmede de datum en plaats van elke vangst. De kapiteins en hun vertegenwoordigers zijn verantwoordelijk voor de juistheid van deze aangiften.
2. De lidstaten bewaren het origineel van de in lid 1 bedoelde aangiften of een afdruk indien zij langs elektronische weg zijn toegezonden, gedurende drie jaar of langer overeenkomstig de nationale voorschriften.
3. De procedures en de formulieren voor de aangifte van aanlandingen en overladingen worden vastgesteld volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
4. Vóór het einde van de eerste maand van elk kalenderkwartaal delen de lidstaten de Commissie door elektronische transmissie mee welke hoeveelheden door vissersvaartuigen van derde landen tijdens het voorgaande kwartaal in hun havens zijn aangeland en/of overgeladen.
AFDELING 2
Inspecties in de havens
Artikel 9
Algemene beginselen
1. De lidstaten inspecteren in hun aangewezen havens jaarlijks ten minste 5 % van de aanlandings- en overladingsactiviteiten die door vissersvaartuigen van derde landen worden verricht, zulks overeenkomstig de benchmarks die volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure worden vastgesteld op basis van risicobeheer en onverminderd hogere percentages die door regionale visserijorganisaties zijn vastgesteld.
2. De volgende vissersvaartuigen worden in ieder geval geïnspecteerd:
a) |
overeenkomstig artikel 48 waargenomen vissersvaartuigen; |
b) |
vissersvaartuigen die gesignaleerd zijn in een overeenkomstig hoofdstuk IV in het kader van het communautaire alarmeringssysteem gepubliceerd bericht; |
c) |
vissersvaartuigen waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 25 heeft geconstateerd dat zij vermoedelijk IOO-visserij hebben bedreven; |
d) |
vissersvaartuigen die vermeld zijn op een door een regionale visserijorganisatie opgestelde lijst van IOO-vaartuigen waarvan overeenkomstig artikel 30 kennis is gegeven aan de lidstaten. |
Artikel 10
Inspectieprocedure
1. De met de inspecties belaste functionarissen (hierna „de functionarissen” genoemd) zijn bevoegd tot het onderzoeken van alle relevante zones, dekken en ruimten van het vissersvaartuig, de al dan niet be- of verwerkte vangsten, de netten of het andere vistuig, de uitrusting en alle relevante documenten die naar hun oordeel onderzocht moeten worden om de naleving van de geldende wet- en regelgeving en de internationale beheers- en instandhoudingsmaatregelen te controleren. De functionarissen kunnen ook eenieder ondervragen die geacht wordt over informatie betreffende de te inspecteren materie te beschikken.
2. De inspecties behelzen het toezicht op de volledige aanlandings- of overladingsactiviteiten en een kruiscontrole van de in de vooraf toegezonden aanlandingsmelding vermelde hoeveelheden per soort en de aangelande of overgeladen hoeveelheden per soort.
3. De functionarissen ondertekenen hun inspectieverslag in aanwezigheid van de kapitein van het vissersvaartuig, die het recht heeft alle door hem relevant geachte informatie toe te voegen of te laten toevoegen. De functionarissen vermelden in het logboek dat een inspectie heeft plaatsgevonden.
4. Een kopie van het inspectieverslag wordt aan de kapitein van het vissersvaartuig overhandigd en kunnen door de kapitein van het vaartuig aan de eigenaar van het vaartuig worden toegezonden.
5. De kapitein verleent medewerking en assistentie bij de inspecties van het vissersvaartuig en mag de functionarissen bij de uitoefening van hun taken niet hinderen, intimideren of proberen te beïnvloeden.
Artikel 11
Procedure in het geval van inbreuken
1. Indien de functionaris het op grond van de bij de inspectie verzamelde informatie bewezen acht dat een vissersvaartuig volgens de in artikel 3 bepaalde criteria IOO-visserij heeft bedreven, handelt hij als volgt:
a) |
hij noteert de vermoedelijke inbreuk in het inspectieverslag; |
b) |
hij neemt alle nodige maatregelen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die vermoedelijke inbreuk; |
c) |
hij zendt het inspectieverslag onmiddellijk toe aan de bevoegde autoriteit. |
2. Indien de resultaten van de inspectie bewijs opleveren dat een vissersvaartuig van een derde land volgens de in artikel 3 bepaalde criteria IOO-visserij heeft bedreven, verleent de bevoegde autoriteit van de havenlidstaat dit vaartuig geen toestemming zijn vangst aan te landen of over te laden.
3. De inspecterende lidstaat die overeenkomstig lid 2 geen toestemming verleent tot het verrichten van activiteiten op het gebied van aanlanding of overlading, doet zijn besluit, vergezeld van een kopie van het inspectieverslag, onmiddellijk toekomen aan de Commissie of een door haar aangewezen instantie, die het onmiddellijk doorzendt aan de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig met kopie aan de vlaggenstaat of -staten van de overladende vaartuigen indien het geïnspecteerde vissersvaartuig heeft deelgenomen aan overladingsactiviteiten. In voorkomend geval wordt er tevens een kopie van het besluit toegezonden aan de uitvoerend secretaris van de regionale visserijorganisatie in wier werkgebied de vangst is gedaan.
4. Wanneer de vermoedelijke inbreuk op volle zee heeft plaatsgevonden, werkt de havenlidstaat met de vlaggenstaat samen bij het onderzoeken van de vermoedelijke inbreuk en past hij in voorkomend geval de sancties toe waarin zijn recht voorziet, op voorwaarde dat de vlaggenstaat overeenkomstig het internationale recht uitdrukkelijk heeft ingestemd met de overdracht van zijn jurisdictie. Wanneer de vermoedelijke inbreuk heeft plaatsgevonden in de maritieme wateren van een derde land, werkt de havenlidstaat tevens samen met de kuststaat bij het onderzoeken van de vermoedelijke inbreuk en past hij in voorkomend geval de sancties toe waarin zijn recht voorziet, op voorwaarde dat de kuststaat overeenkomstig het internationale recht uitdrukkelijk heeft ingestemd met de overdracht van zijn jurisdictie.
HOOFDSTUK III
VANGSTCERTIFICERINGSREGELING VOOR DE INVOER EN DE UITVOER VAN VISSERIJPRODUCTEN
Artikel 12
Vangstcertificaten
1. De invoer in de Gemeenschap van visserijproducten die zijn verkregen door IOO-visserij, is verboden.
2. Om het bij lid 1 ingestelde verbod doeltreffend te maken, mogen visserijproducten slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd indien zij vergezeld gaan van een vangstcertificaat overeenkomstig deze verordening.
3. Het in lid 2 bedoelde vangstcertificaat wordt gevalideerd door de vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat of de vissersvaartuigen die de vangsten heeft, respectievelijk hebben gedaan waarvan de visserijproducten afkomstig zijn. Het wordt gebruikt om te certificeren dat die vangsten zijn gedaan overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving en de geldende internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen.
4. Het vangstcertificaat bevat alle gegevens die zijn gespecificeerd in het in bijlage II opgenomen model, en wordt gevalideerd door een overheidsinstantie van de vlaggenstaat die gemachtigd is om te bevestigen dat de gegevens accuraat zijn. Met instemming van de vlaggenstaten en in het kader van de bij artikel 20, lid 4, ingestelde samenwerking, mag het vangstcertificaat elektronisch worden opgesteld, gevalideerd of ingediend of worden vervangen door elektronische traceerbaarheidssystemen die hetzelfde niveau van controle door de autoriteiten bieden.
5. De in bijlage I opgenomen lijst van producten die worden uitgesloten van het toepassingsgebied van het vangstcertificaat kan jaarlijks worden geëvalueerd op basis van de resultaten van de overeenkomstig de hoofdstukken II, III, IV, V, VIII, X en XII verzamelde informatie en kan volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure worden gewijzigd.
Artikel 13
In het kader van een regionale visserijorganisatie overeengekomen en van kracht zijnde vangstdocumentatieregelingen
1. De vangstdocumenten en welke daarmee samenhangende documenten dan ook die zijn gevalideerd overeenkomstig door een regionale organisatie voor visserijbeheer vastgestelde vangstdocumentatieregelingen ten aanzien waarvan door de Commissie is erkend dat zij voldoen aan de in deze verordening gestelde eisen, worden aanvaard als vangstcertificaten voor de visserijproducten die afkomstig zijn van de soorten waarvoor die vangstdocumentatieregelingen gelden, en zijn onderworpen aan de controle- en verificatievoorschriften waaraan de lidstaat van invoer overeenkomstig artikel 16 en artikel 17 moet voldoen, en aan de bij artikel 18 vastgestelde bepalingen inzake de weigering van invoer. De lijst van die vangstdocumentatieregelingen wordt vastgesteld volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
2. Lid 1 geldt onverminderd de specifieke van kracht zijnde verordeningen waarbij de betrokken vangstdocumentatieregelingen in Gemeenschapsrecht zijn omgezet.
Artikel 14
Indirecte invoer van visserijproducten
1. Om visserijproducten die één enkele zending vormen en die in dezelfde vorm naar de Gemeenschap worden vervoerd vanuit een derde land dat niet de vlaggenstaat is in te voeren, moet de importeur bij de autoriteiten van de lidstaten van invoer het volgende indienen:
a) |
het door de vlaggenstaat gevalideerde vangstcertificaat, respectievelijk vangstcertificaten, en |
b) |
het gedocumenteerde bewijs dat de visserijproducten geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen, opnieuw laden of een behandeling om ze in goede oorspronkelijke staat te bewaren, en dat ze in het derde land onder toezicht van de bevoegde autoriteiten zijn gebleven. Het gedocumenteerde bewijs wordt geleverd door middel van:
Wanneer voor de betrokken soorten een door een regionale visserijorganisatie vastgestelde vangstdocumentatieregeling geldt die overeenkomstig artikel 13 is erkend, kan bovenbedoeld document worden vervangen door het wederuitvoercertificaat in het kader van de vangstdocumentatieregeling, mits het derde land heeft voldaan aan de in dat verband geldende eisen inzake kennisgeving. |
2. Om visserijproducten die één enkele zending vormen en die zijn be- of verwerkt in een derde land dat niet de vlaggenstaat is in te voeren, moet de importeur bij de autoriteiten van de lidstaten van invoer een overeenkomstig het model in bijlage IV door het be- of verwerkingsbedrijf in dat derde land opgestelde en door de bevoegde autoriteiten van dat land bekrachtigde verklaring indienen:
a) |
met een exacte vermelding van de niet be- of verwerkte producten, de be- of verwerkte producten en de respectieve hoeveelheden; |
b) |
met de vermelding dat de be- of verwerkte producten in het derde land zijn verkregen door be- of verwerking van vangsten die vergezeld gingen van door de vlaggenstaat gevalideerde vangstcertificaten, en |
c) |
vergezeld van:
|
Wanneer voor de betrokken soorten een door een regionale visserijorganisatie vastgestelde vangstdocumentatieregeling geldt die overeenkomstig artikel 13 is erkend, kan de verklaring worden vervangen door het wederuitvoercertificaat in het kader van de vangstdocumentatieregeling, mits het derde land van be- of verwerking heeft voldaan aan de in dat verband geldende eisen inzake kennisgeving.
3. De in lid 1, onder b), respectievelijk lid 2 van dit artikel bedoelde documenten en verklaring kunnen langs elektronische weg worden ingediend in het kader van de bij artikel 20, lid 4, ingestelde samenwerking.
Artikel 15
Uitvoer van vangsten die zijn gedaan door vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren
1. Vangsten van vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, mogen slechts worden uitgevoerd met een vangstcertificaat dat overeenkomstig artikel 12, lid 4, door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat is gevalideerd, indien zulks vereist is in het kader van de bij artikel 20, lid 4, ingestelde samenwerking.
2. De vlaggenlidstaten stellen de Commissie in kennis van hun autoriteiten die bevoegd zijn voor de validering van de in lid 1 bedoelde vangstcertificaten.
Artikel 16
Indiening en controle van de vangstcertificaten
1. Het gevalideerde vangstcertificaat wordt door de importeur aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin het product moet worden ingevoerd, overgelegd ten minste drie werkdagen vóór de geschatte tijd van aankomst op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap. De termijn van drie werkdagen kan worden aangepast naar gelang het soort visserijproduct, de afstand tot de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap of het gebruikte vervoermiddel. De bevoegde autoriteiten controleren het vangstcertificaat op basis van risicobeheer in het licht van de informatie die is vervat in de kennisgeving welke overeenkomstig de artikelen 20 en 22 van de vlaggenstaat is ontvangen.
2. In afwijking van lid 1 kunnen importeurs waaraan de status van „erkend marktdeelnemer” is verleend, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat in kennis stellen van de aankomst van de producten binnen de in lid 1 bedoelde termijn, en het gevalideerde vangstcertificaat en de gerelateerde documenten als bedoeld in artikel 14 ter beschikking van de autoriteiten houden met het oog op de controle overeenkomstig lid 1 of verificaties overeenkomstig artikel 17.
3. De criteria voor de toekenning van de status van „erkend marktdeelnemer” aan een importeur door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat omvatten onder meer de volgende elementen:
a) |
de importeur moet gevestigd zijn op het grondgebied van die lidstaat; |
b) |
hij moet een toereikend aantal invoeroperaties met een toereikend volume verrichten om te rechtvaardigen dat de in lid 2 bedoelde procedure wordt toegepast; |
c) |
hij moet een passende staat van dienst hebben op het gebied van de naleving van de vereisten van instandhoudings- en beheersmaatregelen; |
d) |
hij moet een toereikend systeem hebben voor het beheer van commerciële, en, in voorkomend geval, vervoers- en be- en verwerkingsregisters, waardoor passende controles en verificaties voor de doelstellingen van deze verordening mogelijk zijn; |
e) |
er moeten voorzieningen zijn wat betreft de verrichting van die controles en verificaties; |
f) |
in voorkomend geval, praktische vakbekwaamheid of beroepskwalificaties die rechtstreeks samenhangen met de verrichte activiteit, en |
g) |
in voorkomend geval, aangetoonde financiële solvabiliteit. |
De lidstaten delen de Commissie zo spoedig mogelijk na de toekenning van de status van „erkend marktdeelnemer” de namen en adressen mee van de „erkende marktdeelnemers”. De Commissie stelt deze informatie langs elektronische weg ter beschikking van de lidstaten.
De regels met betrekking tot de status van „erkend marktdeelnemer” worden vastgesteld volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
Artikel 17
Verificaties
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen alle verificaties uitvoeren die zij nodig achten om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening correct worden toegepast.
2. Verificaties kunnen met name bestaan in het onderzoeken van de producten, het verifiëren van de gegevens in de aangifte en van het bestaan en de echtheid van documenten, het onderzoeken van de boekhouding van marktdeelnemers en van andere bescheiden, het inspecteren van de vervoermiddelen, inclusief containers, en opslagplaatsen die voor de producten worden gebruikt, en het verrichten van officiële onderzoeken en andere soortgelijke handelingen naast het inspecteren van de vissersvaartuigen in de haven overeenkomstig hoofdstuk II.
3. De verificaties worden toegespitst op de risico’s die zijn geïdentificeerd op basis van de criteria die in het kader van het risicobeheer op nationaal of communautair niveau zijn ontwikkeld. De lidstaten stellen de Commissie binnen 30 werkdagen na 29 oktober 2008 van hun nationale criteria in kennis en werken deze informatie bij. De communautaire criteria worden bepaald volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
4. Er worden verificaties verricht in de volgende gevallen:
a) |
de verifiërende autoriteit van de lidstaat heeft redenen om de echtheid in twijfel te trekken van het vangstcertificaat zelf of van het valideringsstempel of van de valideringshandtekening van de betrokken autoriteit van de vlaggenstaat, of |
b) |
de verifiërende autoriteit van de lidstaat bezit informatie die eraan doet twijfelen of het vissersvaartuig de geldende wet- en regelgeving en de geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen naleeft dan wel of is voldaan aan andere in deze verordening gestelde eisen, of |
c) |
de vissersvaartuigen, de visserijondernemingen of andere marktdeelnemers zijn gesignaleerd in verband met vermoedelijke IOO-visserij, inclusief de vissersvaartuigen die bij een regionale visserijorganisatie zijn gesignaleerd uit hoofde van een instrument dat die organisatie heeft vastgesteld met het oog op de vaststelling van lijsten van vaartuigen die vermoedelijk IOO-visserij hebben verricht, of |
d) |
vlaggenstaten of landen van wederuitvoer zijn bij een regionale visserijorganisatie gesignaleerd uit hoofde van een instrument dat die organisatie heeft vastgesteld met het oog op de tenuitvoerlegging van handelsmaatregelen ten aanzien van vlaggenstaten, of |
e) |
een alarmeringsbericht is bekendgemaakt overeenkomstig artikel 23, lid 1. |
5. De lidstaten kunnen besluiten om willekeurige verificaties uit te voeren, naast de in lid 3 en lid 4 bedoelde verificaties.
6. Voor verificatiedoeleinden kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de bijstand inroepen van de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat of van een ander derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat, in welk geval:
a) |
in het bijstandsverzoek de redenen worden vermeld waarom de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat gegronde twijfel koesteren wat betreft de geldigheid van het certificaat of van de daarin opgenomen verklaringen en/of aan de overeenstemming van de producten met instandhoudings- en beheersmaatregelen. Een kopie van het vangstcertificaat, alsmede informatie of documenten waaruit zou blijken dat de gegevens in het certificaat onjuist zijn, worden toegezonden ter staving van het bijstandsverzoek. Het verzoek wordt onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat of van een ander derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat gezonden; |
b) |
de verificatieprocedure wordt voltooid binnen 15 dagen na de datum van het verificatieverzoek. Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken vlaggenstaat deze termijn niet in acht kunnen nemen, kunnen de verifiërende autoriteiten in de lidstaat op verzoek van de vlaggenstaat of van een ander derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat een verlenging van de antwoordtermijn met ten hoogste nogmaals 15 dagen toestaan. |
7. De vrijgave en het in de handel brengen van de producten worden opgeschort in afwachting van de resultaten van de verificatieprocedures als bedoeld in de leden 1 tot en met 6. De opslagkosten worden gedragen door de marktdeelnemer.
8. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de controles en verificaties van de vangstcertificaten overeenkomstig artikel 16 en de leden 1 tot en met 6 van onderhavig artikel.
Artikel 18
Weigering van invoer
1. In de volgende gevallen weigeren de bevoegde autoriteiten van de lidstaten indien nodig de invoer in de Gemeenschap van visserijproducten zonder dat zij enig aanvullend bewijs hoeven te verlangen of een bijstandsverzoek aan de vlaggenstaat hoeven te zenden:
a) |
de importeur heeft geen vangstcertificaat voor de betrokken producten kunnen overleggen of heeft zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 16, lid 1 of lid 2, niet kunnen nakomen; |
b) |
de in te voeren producten zijn niet dezelfde als die welke in het vangstcertificaat zijn vermeld; |
c) |
het vangstcertificaat is niet gevalideerd door de overheid van de in artikel 12, lid 3, bedoelde vlaggenstaat; |
d) |
het vangstcertificaat bevat niet alle vereiste gegevens; |
e) |
de importeur is niet in staat te bewijzen dat de visserijproducten voldoen aan de in artikel 14, lid 1 of lid 2, gestelde voorwaarden; |
f) |
een vissersvaartuig dat in het vangstcertificaat is vermeld als vaartuig waarvan de vangsten afkomstig zijn, is opgenomen op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen of op de in artikel 30 bedoelde lijst van IOO-vaartuigen; |
g) |
het vangstcertificaat is gevalideerd door de autoriteiten van een vlaggenstaat die overeenkomstig artikel 31 is aangemerkt als niet-meewerkend land. |
2. In voorkomend geval weigeren de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, na een bijstandsverzoek zoals bedoeld in artikel 17, lid 6, de invoer in de Gemeenschap van welke visserijproducten dan ook in de volgende gevallen:
a) |
zij hebben een antwoord ontvangen waarin staat dat de exporteur niet gerechtigd was om de validering van een vangstcertificaat te verzoeken, of |
b) |
zij hebben een antwoord ontvangen waarin staat dat de producten niet aan de instandhoudings- en beheersmaatregelen voldoen of dat andere voorwaarden van dit hoofdstuk niet zijn vervuld, of |
c) |
zij hebben binnen de gestelde termijn geen antwoord ontvangen, of |
d) |
zij hebben een antwoord ontvangen dat de in het verzoek gestelde vragen niet afdoende beantwoordt. |
3. Indien de invoer van visserijproducten overeenkomstig lid 1 of lid 2 wordt geweigerd, kunnen de lidstaten die visserijproducten in beslag nemen en vernietigen, zich ervan ontdoen of verkopen overeenkomstig de nationale wetgeving. De opbrengsten van de verkoop mogen voor liefdadigheidsdoeleinden worden gebruikt.
4. Elke persoon heeft het recht beroep aan te tekenen tegen de overeenkomstig lid 1, lid 2 of lid 3 door de bevoegde autoriteiten genomen besluiten die hem aangaan. Het recht van beroep wordt uitgeoefend overeenkomstig de in de betrokken lidstaat geldende bepalingen.
5. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten geven kennis van de weigeringen van invoer aan de vlaggenstaat en, in voorkomend geval, aan het andere derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat. Een kopie van de kennisgeving wordt aan de Commissie gezonden.
Artikel 19
Doorvoer en overlading
1. Wanneer visserijproducten op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Europese Gemeenschap onder een regeling inzake douanevervoer worden geplaatst en worden vervoerd naar een andere lidstaat waar ze onder een andere douaneregeling zullen worden geplaatst, worden in die lidstaat de bepalingen van de artikelen 17 en 18 toegepast.
2. Wanneer visserijproducten op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Europese Gemeenschap onder een regeling inzake douanevervoer worden geplaatst en worden vervoerd naar een andere plaats in dezelfde lidstaat waar ze onder een andere douaneregeling zullen worden geplaatst, kan die lidstaat de bepalingen van de artikelen 16, 17 en 18 toepassen op de plaats van binnenkomst of op de plaats van bestemming. De lidstaten brengen de Commissie zo spoedig mogelijk de maatregelen ter kennis die voor de toepassing van dit lid zijn aangenomen, en werken die informatie bij. De Commissie maakt deze kennisgevingen bekend op haar website.
3. Wanneer visserijproducten op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap worden overgeladen en over zee worden vervoerd naar een andere lidstaat, worden in die lidstaat de bepalingen van de artikelen 17 en 18 toegepast.
4. De lidstaten van overlading delen aan de lidstaten van bestemming de op de vervoersdocumenten vermelde informatie mee betreffende de aard van de visserijproducten, het gewicht ervan, de laadhaven en de bevrachter in het derde land, de namen van de transportvaartuigen en de havens van overlading en bestemming, zulks zodra die informatie bekend is en vóór de verwachte datum van aankomst in de haven van bestemming.
Artikel 20
Mededelingen door de vlaggenstaten en samenwerking met derde landen
1. Vangstcertificaten die door een bepaalde vlaggenstaat voor de doeleinden van deze verordening zijn gevalideerd, kunnen slechts worden aanvaard indien de Commissie een kennisgeving van die vlaggenstaat heeft ontvangen waarin wordt gecertificeerd dat:
a) |
hij nationale regelingen heeft ingesteld voor de tenuitvoerlegging van, de controle inzake en de handhaving van de door zijn vissersvaartuigen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen; |
b) |
zijn overheidsinstanties gemachtigd zijn om de waarheidsgetrouwheid van de in de vangstcertificaten opgenomen gegevens te bevestigen en om op verzoek van de lidstaten verificaties betreffende die certificaten te verrichten. De kennisgeving bevat ook de nodige informatie ter identificatie van die instanties. |
2. De gegevens die moeten worden verstrekt in de in lid 1 bedoelde kennisgeving zijn aangegeven in bijlage III.
3. De Commissie stelt de vlaggenstaat in kennis van de ontvangst van de overeenkomstig lid 1 toegezonden kennisgeving. Indien de vlaggenstaat niet alle in lid 1 genoemde gegevens heeft verstrekt, deelt de Commissie de vlaggenstaat mee welke gegevens ontbreken en verzoekt zij hem een nieuwe kennisgeving te bezorgen.
4. De Commissie werkt, waar dat passend is, administratief samen met derde landen op gebieden in verband met de uitvoering van de vangstcertificeringsbepalingen van deze verordening, onder meer inzake het gebruik van elektronische media voor het opstellen, valideren of indienen van de vangstcertificaten, en, waar dat passend is, voor de documenten als bedoeld in artikel 14, leden 1 en 2.
Die samenwerking strekt ertoe:
a) |
ervoor te zorgen dat de in de Gemeenschap ingevoerde visserijproducten afkomstig zijn van vangsten die in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving of instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn gedaan; |
b) |
de vervulling door de vlaggenstaten van de formaliteiten die zijn verbonden aan de toegang voor vissersvaartuigen tot havens, de invoer van visserijproducten en de in hoofdstukken II en III gestelde eisen inzake de verificatie van vangstcertificaten te faciliteren; |
c) |
te voorzien in de uitvoering van audits ter plaatse door de Commissie of een door haar aangewezen instantie om na te gaan of de samenwerkingsregeling daadwerkelijk wordt uitgevoerd; |
d) |
te voorzien in het scheppen van een kader voor de uitwisseling van informatie tussen de twee partijen ter ondersteuning van de uitvoering van de samenwerkingsregeling. |
5. De in lid 4 vastgestelde samenwerking mag echter niet worden opgevat als een voorafgaande voorwaarde voor de toepassing van dit hoofdstuk op invoer die afkomstig is van vangsten die zijn gedaan door vissersvaartuigen die de vlag voeren van ongeacht welke staat.
Artikel 21
Wederuitvoer
1. Wederuitvoer van producten die overeenkomstig dit hoofdstuk onder dekking van een vangstcertificaat zijn ingevoerd, is toegestaan, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waaruit de wederuitvoer moet plaatsvinden de afdeling „wederuitvoer” van het vangstcertificaat invullen, of van een kopie van dat vangstcertificaat wanneer de visserijproducten die bestemd zijn voor wederuitvoer slechts een gedeelte vormen van de ingevoerde producten.
2. De in artikel 16, lid 2, omschreven procedure is van overeenkomstige toepassing wanneer de wederuitvoer van de visserijproducten door een erkende marktdeelnemer wordt verricht.
3. De lidstaten melden hun voor de validering en de verificatie van het gedeelte „wederuitvoer” van vangstcertificaten bevoegde nationale autoriteiten overeenkomstig de in artikel 15 bedoelde procedure bij de Commissie aan.
Artikel 22
Bijhouden van een register en verspreiding van informatie
1. De Commissie houdt een register bij van staten en hun overeenkomstig dit hoofdstuk aangemelde bevoegde autoriteiten; dat register bevat gegevens betreffende:
a) |
de lidstaten die overeenkomstig respectievelijk artikel 15, artikel 16, artikel 17 en artikel 21, hun autoriteiten die bevoegd zijn voor de validering, de controle en de verificatie van vangstcertificaten en wederuitvoercertificaten hebben aangemeld; |
b) |
de vlaggenstaten waarvoor overeenkomstig artikel 20, lid 1, kennisgevingen zijn ontvangen, onder vermelding van die staten waarvoor overeenkomstig artikel 20, lid 4, een samenwerking met derde landen is aangegaan. |
2. De Commissie maakt de lijst van de staten en hun bevoegde autoriteiten als bedoeld in lid 1 bekend op haar website en in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt die informatie regelmatig bij. De Commissie stelt de nadere gegevens betreffende de met de validering en de verificatie van vangstcertificaten belaste autoriteiten van de vlaggenstaten langs elektronische weg ter beschikking van de voor de validering en verificatie van vangstcertificaten verantwoordelijke autoriteiten in de lidstaten.
3. De Commissie maakt de lijst van de overeenkomstig artikel 13 erkende vangstdocumentatieregelingen bekend op haar website en in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst op regelmatige basis bij.
4. De lidstaten bewaren de originelen van de vangstcertificaten die met het oog op invoer zijn ingediend, de vangstcertificaten die met het oog op uitvoer zijn gevalideerd en de gevalideerde gedeelten voor wederuitvoer van vangstcertificaten gedurende drie jaar of langer, overeenkomstig de nationale voorschriften.
5. Erkende marktdeelnemers bewaren het origineel van de in lid 4 bedoelde documenten gedurende drie jaar of langer, overeenkomstig de nationale voorschriften.
HOOFDSTUK IV
COMMUNAUTAIR ALARMERINGSSYSTEEM
Artikel 23
Alarmering
1. Wanneer overeenkomstig hoofdstuk II, III, V, VI, VII, VIII, X of XI verkregen informatie aanleiding geeft tot gegronde twijfel over de naleving, door vissersvaartuigen of visserijproducten uit bepaalde derde landen, van de geldende wet- en regelgeving, inclusief de geldende wet- en regelgeving die door derde landen in het kader van de in artikel 20, lid 4, bedoelde administratieve samenwerking is medegedeeld, of van internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen, maakt de Commissie op haar website en in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) een alarmeringsbericht bekend om de marktdeelnemers te waarschuwen en om ervoor te zorgen dat de lidstaten overeenkomstig dit hoofdstuk passende maatregelen nemen ten aanzien van de betrokken derde landen.
2. De Commissie deelt de in lid 1 bedoelde informatie onverwijld mee aan de autoriteiten van de lidstaten en aan de betrokken vlaggenstaat en, in voorkomend geval, aan een ander derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat.
Artikel 24
Reactie op een alarmering
1. Bij ontvangst van de krachtens artikel 23, lid 2, medegedeelde informatie handelen de lidstaten in voorkomend geval en op basis van risicobeheer als volgt:
a) |
zij identificeren de voor invoer bestemde zendingen visserijproducten die onderweg zijn en die onder het alarmeringsbericht vallen, en volgen een verificatie van het vangstcertificaat en, in voorkomend geval, van de in artikel 14 bedoelde documenten overeenkomstig het bepaalde in artikel 18; |
b) |
zij nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat toekomstige voor invoer bestemde zendingen visserijproducten die onder het alarmeringsbericht vallen, worden onderworpen aan de verificatie van het vangstcertificaat en, in voorkomend geval, van de in artikel 14 bedoelde documenten overeenkomstig het bepaalde in artikel 17; |
c) |
zij identificeren de eerdere zendingen van visserijproducten die onder het alarmeringsbericht vallen, en verrichten de passende verificaties, met inbegrip van de verificatie van eerder overgelegde vangstcertificaten; |
d) |
overeenkomstig de regels van het internationale recht winnen zij de nodige inlichtingen in over de vissersvaartuigen die onder het alarmeringsbericht vallen, of onderwerpen zij die vaartuigen aan de nodige onderzoeken of inspecties op zee, in havens of op welke andere aanlandingsplaatsen dan ook. |
2. De lidstaten delen de Commissie zo spoedig mogelijk de conclusies van hun verificaties en verificatieverzoeken en de acties die zijn ondernomen in het geval dat vast is komen te staan dat geldende wet- en regelgeving of internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen niet werd of werden nageleefd.
3. Indien de Commissie in het licht van de conclusies die kunnen worden getrokken uit de overeenkomstig lid 1 verrichte verificaties, besluit dat de gegronde twijfel die aanleiding gaf tot het alarmeringsbericht niet langer bestaat, handelt zij onverwijld als volgt:
a) |
zij maakt op haar website en in het Publicatieblad van de Europese Unie een daartoe strekkend bericht bekend dat het eerdere alarmeringsbericht intrekt; |
b) |
zij informeert de vlaggenstaat en in voorkomend geval het andere derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat over de intrekking, en |
c) |
zij informeert de lidstaten langs passende kanalen. |
4. Indien de Commissie in het licht van de conclusies die kunnen worden getrokken uit de overeenkomstig lid 1 verrichte verificaties, besluit dat de gegronde twijfel die aanleiding gaf tot het alarmeringsbericht blijft bestaan, handelt zij onverwijld als volgt:
a) |
zij actualiseert het alarmeringsbericht door een nieuwe bekendmaking op haar website en in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
b) |
zij informeert de vlaggenstaat en in voorkomend geval het andere derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat; |
c) |
zij informeert de lidstaten langs passende kanalen, en |
d) |
in voorkomend geval, legt zij de zaak voor aan de regionale visserijorganisatie wier instandhoudings- en beheersmaatregelen mogelijk zijn overtreden. |
5. Indien de Commissie in het licht van de conclusies die kunnen worden getrokken uit de overeenkomstig lid 1 verrichte verificaties, besluit dat er voldoende gronden zijn om aan te nemen dat de geconstateerde feiten een geval van niet-naleving van geldende wet- en regelgeving of internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen zouden kunnen vormen, handelt zij onverwijld als volgt:
a) |
zij maakt op haar website en in het Publicatieblad van de Europese Unie een nieuw, daartoe strekkend alarmeringsbericht bekend; |
b) |
zij informeert de vlaggenstaat en volgt de passende procedures en/of neemt de passende maatregelen, overeenkomstig de hoofdstukken V en VI; |
c) |
zij informeert in voorkomend geval het andere derde land dan de in artikel 14 bedoelde vlaggenstaat; |
d) |
zij informeert de lidstaten langs passende kanalen, en |
e) |
in voorkomend geval, legt zij de zaak voor aan de regionale visserijorganisatie wier instandhoudings- en beheersmaatregelen mogelijk zijn overtreden. |
HOOFDSTUK V
IDENTIFICATIE VAN DE VISSERSVAARTUIGEN DIE IOO-VISSERIJ BEDRIJVEN
Artikel 25
Vermeende IOO-visserij
1. De Commissie of een door haar aangewezen instantie verzamelt en analyseert:
a) |
alle informatie over IOO-visserij verkregen overeenkomstig de hoofdstukken II, III, IV, VIII, X en XI, en/of |
b) |
naargelang van het geval, alle andere relevante informatie, zoals:
|
2. De lidstaten kunnen de Commissie op elk moment alle aanvullende informatie verstrekken die relevant zou kunnen zijn voor de vaststelling van de communautaire lijst van IOO-vaartuigen. De Commissie of een door haar aangewezen instantie geeft de informatie samen met al het verstrekte bewijsmateriaal door aan de lidstaten en aan de betrokken vlaggenstaten.
3. De Commissie of een door haar aangewezen instantie houdt een dossier bij over elk vissersvaartuig met een vermeende betrokkenheid bij IOO-visserij, en werkt het dossier bij telkens wanneer nieuwe informatie wordt verkregen.
Artikel 26
Vermoedelijke IOO-visserij
1. De Commissie gaat na voor welke vissersvaartuigen overeenkomstig artikel 25 voldoende informatie is verkregen om aan te nemen dat die vissersvaartuigen mogelijk IOO-visserij bedrijven, en of die informatie een officiële navraag bij de betrokken vlaggenstaat rechtvaardigt.
2. De Commissie stelt de vlaggenstaten waarvan vissersvaartuigen overeenkomstig lid 1 zijn geïdentificeerd daarvan in kennis, waarbij zij officieel worden verzocht een onderzoek in te stellen naar de vermeende IOO-visserij van de betrokken vaartuigen die hun vlag voeren. In die kennisgeving:
a) |
wordt alle door de Commissie verzamelde informatie met betrekking tot vermeende IOO-visserij aan de vlaggenstaat verstrekt; |
b) |
wordt de vlaggenstaat officieel verzocht alle nodige maatregelen te nemen om een onderzoek naar de vermeende IOO-visserij in te stellen en om de resultaten van dat onderzoek tijdig aan de Commissie mee te delen; |
c) |
wordt de vlaggenstaat officieel verzocht onmiddellijk handhavingsmaatregelen te nemen mochten de ten aanzien van het betrokken vissersvaartuig geformuleerde beweringen gegrond blijken te zijn, en de Commissie over de genomen maatregelen te informeren; |
d) |
wordt de vlaggenstaat verzocht de eigenaar en, in voorkomend geval, de exploitant van het betrokken vissersvaartuig in kennis te stellen van de gedetailleerde motivering voor de voorgenomen opneming in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen en van de gevolgen die de opneming van het vissersvaartuig in die lijst overeenkomstig artikel 37 zou hebben. De vlaggenstaten wordt tevens verzocht de Commissie informatie over de eigenaren of, in voorkomend geval, de exploitanten van de betrokken vissersvaartuigen te verstrekken om ervoor te zorgen dat die personen overeenkomstig artikel 27, lid 2, kunnen worden gehoord; |
e) |
wordt de vlaggenstaat in kennis gesteld van de bepalingen van de hoofdstukken VI en VII. |
3. De Commissie stelt de vlaggenlidstaten waarvan vissersvaartuigen overeenkomstig lid 1 zijn geïdentificeerd in kennis van een officieel verzoek een onderzoek in te stellen naar de vermeende IOO-visserij van de betrokken vaartuigen die hun vlag voeren. Door middel van die kennisgeving:
a) |
wordt alle door de Commissie verzamelde informatie met betrekking tot vermeende IOO-visserij aan de vlaggenstaat verstrekt; |
b) |
wordt een officieel verzoek tot de vlaggenlidstaat gericht om overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2847/93 alle nodige maatregelen te nemen met het oog op het onderzoek van de vermeende IOO-visserij of, in voorkomend geval, verslag uit te brengen over alle maatregelen die reeds zijn genomen om die visserij te onderzoeken en om de resultaten van dat onderzoek tijdig aan de Commissie mee te delen; |
c) |
wordt de vlaggenlidstaat officieel verzocht tijdig handhavingsmaatregelen te nemen mochten de ten aanzien van het betrokken vissersvaartuig geformuleerde beweringen gegrond blijken te zijn, en de Commissie over de genomen maatregelen te informeren; |
d) |
wordt de vlaggenlidstaat verzocht de eigenaar en, in voorkomend geval, de exploitant van het vissersvaartuig in kennis te stellen van de gedetailleerde motivering voor de voorgenomen opneming in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen en van de gevolgen die de opneming van het vaartuig in die lijst overeenkomstig artikel 37 zou hebben. De vlaggenlidstaten wordt tevens verzocht de Commissie informatie over de eigenaren en, in voorkomend geval, de exploitanten van de betrokken vissersvaartuigen te verstrekken om ervoor te zorgen dat die personen overeenkomstig artikel 27, lid 2, kunnen worden gehoord. |
4. De Commissie geeft de informatie over de vissersvaartuigen waarvan wordt aangenomen dat zij IOO-visserij bedrijven door aan alle lidstaten om de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2847/93 te vergemakkelijken.
Artikel 27
Vaststelling van de communautaire lijst van IOO-vaartuigen
1. De Commissie stelt overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 54, lid 2, de communautaire lijst van IOO-vaartuigen vast. Deze lijst bevat de vissersvaartuigen waarvoor, na de overeenkomstig de artikelen 25 en 26 genomen maatregelen, aan de hand van de overeenkomstig deze verordening verkregen informatie vast is komen te staan dat zij IOO-visserij bedrijven, en waarvan de vlaggenstaten geen gevolg hebben gegeven aan de officiële verzoeken als bedoeld in artikel 26, lid 2, onder b) en onder c), en artikel 26, lid 3, onder b) en c), in antwoord op die IOO-visserij.
2. Alvorens een vissersvaartuig op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen te plaatsen, verstrekt de Commissie de eigenaar en, in voorkomend geval, de exploitanten van het betrokken vissersvaartuig een gedetailleerde motivering voor de opneming in de lijst, alsmede alle gegevens die het vermoeden staven dat het vissersvaartuig IOO-visserij heeft bedreven. De motivering maakt melding van het recht op het verzoeken om of het verstrekken van aanvullende informatie en biedt de eigenaar en, in voorkomend geval, de exploitanten de mogelijkheid te worden gehoord en hun zaak te bepleiten; zij dienen daartoe over toereikende tijd en middelen te beschikken.
3. Wanneer wordt besloten een vissersvaartuig op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen te plaatsen, deelt de Commissie dat besluit en de redenen ervoor aan de eigenaar en, in voorkomend geval, de exploitanten van het vissersvaartuig mee.
4. De verplichtingen die de leden 2 en 3 de Commissie opleggen, gelden onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat voor het vissersvaartuig, en slechts voor zover de Commissie over de relevante informatie ter identificatie van de eigenaar en de exploitanten van het vissersvaartuig beschikt.
5. De Commissie stelt de vlaggenstaat in kennis van de opneming van het vissersvaartuig in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen en verstrekt de vlaggenstaat een gedetailleerde motivering voor de opneming in de lijst.
6. De Commissie verzoekt de vlaggenstaten met vissersvaartuigen op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen:
a) |
de eigenaren van de vissersvaartuigen in kennis te stellen van de opneming van die vaartuigen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen, van de redenen voor de opneming in die lijst en van de gevolgen die de opneming in die lijst overeenkomstig artikel 37 zal hebben, en |
b) |
alle nodige maatregelen te nemen om de IOO-visserij te beëindigen, waaronder zo nodig de intrekking van de registratie of de visvergunningen van de betrokken vissersvaartuigen, en de Commissie over de genomen maatregelen te informeren. |
7. Dit artikel is niet van toepassing op communautaire vissersvaartuigen indien de vlaggenlidstaat maatregelen heeft genomen overeenkomstig lid 8.
8. Communautaire vissersvaartuigen worden niet opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen indien de vlaggenlidstaat overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2847/93 maatregelen heeft genomen tegen overtredingen die ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 3, lid 2, vormen, onverminderd de maatregelen die door regionale visserijorganisaties zijn genomen.
Artikel 28
Schrapping van vissersvaartuigen van de communautaire lijst van IOO-vaartuigen
1. De Commissie schrapt een vissersvaartuig van de communautaire lijst van IOO-vaartuigen volgens de procedure als bedoeld in artikel 54, lid 2, indien de vlaggenstaat van het vissersvaartuig aantoont dat:
a) |
het vaartuig geen enkele van de IOO-visserijactiviteiten waarvoor het op de lijst is geplaatst, heeft verricht, of |
b) |
doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties zijn opgelegd als reactie op de betrokken IOO-visserijactiviteiten, met name wat betreft vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2847/93. |
2. De eigenaar of, in voorkomend geval, de exploitant van een op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen geplaatst vissersvaartuig kan bij de Commissie een verzoek tot herziening van de status van dat vaartuig indienen wanneer de vlaggenstaat nalaat om overeenkomstig lid 1 te handelen.
De Commissie overweegt schrapping van het vissersvaartuig van de lijst slechts indien:
a) |
de eigenaar of de exploitant het bewijs verstrekt dat het vissersvaartuig niet langer IOO-visserij bedrijft, of |
b) |
het in de lijst opgenomen vissersvaartuig is gezonken of gesloopt. |
3. In alle andere gevallen overweegt de Commissie de schrapping van het vissersvaartuig van de lijst slechts indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
sinds de opneming van het vissersvaartuig in de lijst is een periode van ten minste twee jaar verstreken waarin de Commissie met betrekking tot het vaartuig geen verdere meldingen van vermeende IOO-visserij als bedoeld in artikel 25 heeft ontvangen, of |
b) |
de eigenaar verstrekt informatie over de huidige activiteiten van het vissersvaartuig waaruit blijkt dat het zijn activiteiten verricht in volledige overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en/of instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de takken van visserij waaraan het deelneemt, of |
c) |
het betrokken vissersvaartuig of de eigenaar of exploitant ervan heeft geen directe of indirecte operationele of financiële banden met andere vaartuigen, eigenaren of exploitanten ten aanzien waarvan wordt aangenomen of is bevestigd dat zij IOO-visserij bedrijven. |
Artikel 29
Inhoud, bekendmaking en bijhouden van de communautaire lijst van IOO-vaartuigen
1. De communautaire lijst van IOO-vaartuigen bevat voor elk vissersvaartuig de volgende gegevens:
a) |
de naam en eventuele eerdere namen; |
b) |
de vlag en eventuele eerdere vlaggen; |
c) |
de eigenaar en indien relevant eventuele eerdere eigenaren, met inbegrip van economische eigenaren; |
d) |
de exploitant en indien relevant eventuele eerdere exploitanten; |
e) |
de roepnaam en eventuele eerdere roepnamen; |
f) |
het Lloyds/IMO-nummer (indien voorhanden); |
g) |
foto’s, indien voorhanden; |
h) |
de datum van de eerste opneming in de lijst van IOO-vaartuigen; |
i) |
een samenvatting van de activiteiten die opneming van het vaartuig in de lijst rechtvaardigen, samen met verwijzingen naar alle relevante documenten die informatie over en bewijzen voor die activiteiten bevatten. |
2. De Commissie maakt de communautaire lijst van IOO-vaartuigen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en neemt alle nodige maatregelen om bekendheid te geven aan de lijst, waaronder plaatsing ervan op haar website.
3. De Commissie werkt de communautaire lijst van IOO-vaartuigen om de drie maanden bij en zorgt voor een systeem om de bijwerkingen automatisch ter kennis te brengen van de lidstaten, de regionale visserijorganisaties en elk lid van de civiele samenleving dat daarom verzoekt. Voorts doet de Commissie de lijst toekomen aan de FAO en aan de regionale visserijorganisaties met het oog op versterking van de op het voorkomen, tegengaan en beëindigen van IOO-visserij gerichte samenwerking tussen de Gemeenschap en die organisaties.
Artikel 30
Door regionale visserijorganisaties vastgestelde lijsten van IOO-vaartuigen
1. Behalve de in artikel 27 bedoelde vissersvaartuigen worden ook de vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de door regionale visserijorganisaties vastgestelde lijsten van IOO-vaartuigen, opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen, overeenkomstig de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure. Die vaartuigen worden van de communautaire lijst van IOO-vaartuigen geschrapt overeenkomstig de besluiten die de betrokken regionale visserijorganisatie over hen neemt.
2. De Commissie ontvangt jaarlijks van regionale visserijorganisaties de lijsten van de vissersvaartuigen waarvan wordt aangenomen dat zij bij IOO-visserij zijn betrokken, en de vissersvaartuigen waarvoor een dergelijke betrokkenheid is bevestigd, en deelt die lijsten aan de lidstaten mee.
3. Telkens wanneer de in lid 2 bedoelde lijsten worden aangevuld, vaartuigen van die lijsten worden geschrapt en/of die lijsten worden gewijzigd, deelt de Commissie dit onmiddellijk aan de lidstaten mee. Artikel 37 geldt voor de vaartuigen die voorkomen op de aldus gewijzigde lijsten van IOO-vaartuigen van de regionale visserijorganisaties, vanaf het tijdstip waarop die gewijzigde lijsten aan de lidstaten zijn meegedeeld.
HOOFDSTUK VI
NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN
Artikel 31
Identificatie van niet-meewerkende derde landen
1. De Commissie identificeert volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure de derde landen die naar haar mening niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij.
2. De in lid 1 bedoelde identificatie is gebaseerd op de beoordeling van alle overeenkomstig de hoofdstukken II, III, IV, V, VIII, X en XI verkregen informatie of, naargelang van het geval, alle andere relevante informatie zoals de vangstgegevens, de uit de nationale statistieken en andere betrouwbare bronnen afkomstige handelsinformatie, de op vaartuigen betrekking hebbende registers en databases, de informatie die beschikbaar is in het kader van de programma’s betreffende vangstdocumenten of statistische documenten van regionale visserijorganisaties, en de door regionale visserijorganisaties vastgestelde lijsten van IOO-vaartuigen, alsmede alle andere informatie die is verkregen in de havens en op de visgronden.
3. Een derde land kan als niet-meewerkend derde land worden geïdentificeerd indien het zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen wat betreft de te ondernemen actie om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.
4. Voor de doeleinden van lid 3 baseert de Commissie zich hoofdzakelijk op het onderzoek van de maatregelen die het betrokken derde land heeft genomen ten aanzien van:
a) |
herhaalde IOO-visserij waarvoor genoegzaam is gedocumenteerd dat deze zijn verricht of ondersteund door vissersvaartuigen die de vlag van het betrokken land voeren, door onderdanen van het betrokken land of door vissersvaartuigen die in zijn maritieme wateren bedrijvig zijn of zijn havens gebruiken, of |
b) |
de toegang die van IOO-visserij afkomstige visserijproducten hebben tot zijn markt. |
5. Voor de toepassing van lid 3 houdt de Commissie rekening met de volgende elementen:
a) |
de omstandigheid of het betrokken derde land doeltreffend met de Gemeenschap samenwerkt door te reageren op verzoeken van de Commissie om IOO-visserij en daarmee verband houdende activiteiten te onderzoeken, bevindingen over dergelijke activiteiten mee te delen of vervolgactie ten aanzien van dergelijke activiteiten te ondernemen; |
b) |
de omstandigheid of het betrokken derde land doeltreffende handhavingsmaatregelen heeft genomen ten aanzien van de voor IOO-visserij verantwoordelijke marktdeelnemers, en met name of sancties zijn toegepast die streng genoeg waren om de overtreders de uit IOO-visserij voortvloeiende voordelen te ontnemen; |
c) |
de voorgeschiedenis en de aard van, de omstandigheden bij en de omvang en de ernst van de betrokken gebeurtenissen die duiden op IOO-visserij; |
d) |
in het geval van ontwikkelingslanden, de bestaande capaciteit van hun bevoegde autoriteiten. |
6. Voor de toepassing van artikel 3 betrekt de Commissie ook de volgende elementen in de overweging:
a) |
de bekrachtiging door de betrokken derde landen van of hun toetreding tot internationale visserij-instrumenten, waaronder met name UNCLOS, de VN-Visbestandenovereenkomst en de FAO-Nalevingsovereenkomst; |
b) |
de status van het betrokken derde land als verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij regionale visserijorganisaties of zijn akkoord om de door deze organisaties vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen toe te passen; |
c) |
elk handelen of nalaten van het betrokken derde land dat geldende wet- en regelgeving of internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen minder doeltreffend kan hebben gemaakt. |
7. Waar dat passend is, worden specifieke beperkingen waarmee ontwikkelingslanden te kampen hebben, in het bijzonder wat het toezicht, de controle en de bewaking met betrekking tot visserijactiviteiten betreft, naar behoren in aanmerking genomen bij de toepassing van dit artikel.
Artikel 32
Stappen met betrekking tot landen die zijn aangemerkt als niet-meewerkend derde land
1. De Commissie geeft de betrokken landen onverwijld kennis van de mogelijkheid dat zij op grond van de bij artikel 31 vastgestelde criteria als niet-meewerkend derde land kunnen worden aangemerkt. Zij vermeldt in die kennisgeving het volgende:
a) |
de reden of redenen voor die aanmerking met al het ondersteunende bewijsmateriaal dat beschikbaar is; |
b) |
de gelegenheid die wordt geboden om de Commissie een schriftelijk antwoord met betrekking tot het aanmerkingsbesluit en andere relevante informatie te bezorgen, bijvoorbeeld bewijsmateriaal dat de argumenten voor de aanmerking weerlegt of, indien van toepassing, een actieplan met het oog op verbetering en de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen; |
c) |
het recht op het verzoeken om of het verstrekken van aanvullende informatie; |
d) |
de in artikel 38 aangegeven gevolgen van hun aanmerking als niet-meewerkend derde land. |
2. De Commissie richt in de in lid 1 bedoelde kennisgeving ook een verzoek tot het betrokken derde land om alle nodige maatregelen te nemen teneinde de betrokken IOO-visserijactiviteiten te beëindigen en eventuele toekomstige activiteiten van die aard te voorkomen, alsmede om elk handelen of nalaten zoals bedoeld in artikel 31, lid 6, onder c), te verhelpen.
3. De Commissie doet haar kennisgeving en verzoek door middel van meer dan één communicatiemiddel aan het betrokken derde land toekomen. De Commissie poogt van dat land de bevestiging te verkrijgen dat het de kennisgeving heeft ontvangen.
4. De Commissie geeft het betrokken derde land voldoende tijd om op de kennisgeving te antwoorden, alsmede een redelijke termijn om de situatie te verhelpen.
Artikel 33
Vaststelling van een lijst van niet-meewerkende derde landen
1. De Raad neemt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit inzake de lijst van niet-meewerkende derde landen.
2. De Commissie stelt het betrokken land onverwijld in kennis van zijn aanmerking als niet-meewerkend derde land en van de overeenkomstig artikel 38 toegepaste maatregelen, waarbij zij het land verzoekt de bestaande situatie te verhelpen en informatie te verstrekken over de maatregelen die worden genomen om naleving van de instandhoudings- en beheersmaatregelen door zijn vissersvaartuigen te waarborgen.
3. Na een overeenkomstig lid 1 genomen besluit stelt de Commissie de lidstaten daarvan onverwijld in kennis en verzoekt hen te zorgen voor de onmiddellijke toepassing van de bij artikel 38 vastgestelde maatregelen. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle maatregelen die zij in antwoord op dat verzoek hebben genomen.
Artikel 34
Schrapping van de lijst van niet-meewerkende derde landen
1. Op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen schrapt de Raad een derde land van de lijst van niet-meewerkende derde landen indien het betrokken derde land aantoont dat de situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of het betrokken derde land concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.
2. Na een overeenkomstig lid 1 genomen besluit stelt de Commissie de lidstaten onverwijld in kennis van de opheffing van de in artikel 38 bedoelde maatregelen ten aanzien van het betrokken land.
Artikel 35
Bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende derde landen
De Commissie maakt de lijst van niet-meewerkende derde landen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en neemt alle nodige maatregelen om bekendheid te geven aan deze lijst, waaronder plaatsing ervan op haar website. De Commissie werkt de lijst regelmatig bij en zorgt voor een systeem om de bijwerkingen automatisch ter kennis te brengen van de lidstaten, de regionale visserijorganisaties en elk lid van de civiele samenleving dat daarom verzoekt. Voorts doet de Commissie de lijst van niet-meewerkende derde landen toekomen aan de FAO en aan de regionale visserijorganisaties met het oog op versterking van de op het voorkomen, tegengaan en beëindigen van IOO-visserij gerichte samenwerking tussen de Gemeenschap en die organisaties.
Artikel 36
Noodmaatregelen
1. Indien er bewijs is dat de door een derde land vastgestelde maatregelen afbreuk doen aan de door een regionale visserijorganisatie aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen, kan de Commissie in overeenstemming met haar internationale verplichtingen noodmaatregelen vaststellen met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden. De Commissie kan een nieuw besluit nemen om de geldigheidsduur van de noodmaatregelen met ten hoogste zes maanden te verlengen.
2. De in lid 1 bedoelde noodmaatregelen kunnen onder meer het volgende inhouden:
a) |
vissersvaartuigen die zijn gemachtigd om te vissen en die de vlag van het betrokken derde land voeren, wordt geen toegang tot de havens van de lidstaten verleend, behalve in geval van overmacht of in noodsituaties als bedoeld in artikel 4, lid 2, voor het verlenen van diensten die strikt noodzakelijk zijn om die situaties te verhelpen; |
b) |
vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, wordt niet toegestaan deel te nemen aan gezamenlijke visserijactiviteiten met vaartuigen die de vlag van het betrokken land voeren; |
c) |
vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, wordt niet toegestaan te vissen in maritieme wateren onder de jurisdictie van het betrokken derde land, onverminderd de bepalingen van bilaterale visserijovereenkomsten; |
d) |
de levering van levende vis ten behoeve van de visteelt in maritieme wateren onder de jurisdictie van de betrokken staat wordt niet toegestaan; |
e) |
levende vis die is gevangen door vissersvaartuigen die de vlag van het betrokken derde land voeren, wordt niet aanvaard voor de visteelt in maritieme wateren onder de jurisdictie van een lidstaat. |
3. De noodmaatregelen zijn onmiddellijk van kracht. Zij worden ter kennis van de lidstaten en van het betrokken derde land gebracht en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
4. De betrokken lidstaten kunnen het in lid 1 bedoelde besluit van de Commissie binnen 10 werkdagen nadat zij de kennisgeving hebben ontvangen, voorleggen aan de Raad.
5. De Raad kan binnen één maand na de datum van ontvangst van het schrijven waarbij een besluit aan hem is voorgelegd, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
HOOFDSTUK VII
MAATREGELEN TEN AANZIEN VAN VISSERSVAARTUIGEN EN STATEN DIE BIJ IOO-VISSERIJ ZIJN BETROKKEN
Artikel 37
Optreden ten aanzien van vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen
Ten aanzien van vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen („IOO-vissersvaartuigen”) gelden de volgende maatregelen:
1. |
de vlaggenlidstaten dienen geen verzoeken om vismachtigingen voor IOO-vissersvaartuigen bij de Commissie in; |
2. |
de lopende vismachtigingen of speciale visdocumenten die door vlaggenlidstaten zijn afgegeven voor IOO-vissersvaartuigen, worden ingetrokken; |
3. |
de IOO-vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, worden niet gemachtigd tot vissen in de communautaire wateren en het is verboden dergelijke vaartuigen te charteren; |
4. |
de vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, mogen op geen enkele wijze bijstand verlenen voor of zich bezighouden met activiteiten op het gebied van de be- of verwerking van vis waarbij ook IOO-vissersvaartuigen betrokken zijn, of samen met dergelijke vaartuigen deelnemen aan overladingsactiviteiten of gezamenlijke visserijactiviteiten; |
5. |
de IOO-vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, mogen behalve in geval van overmacht of in noodsituaties alleen hun thuishavens en geen enkele andere communautaire haven binnenvaren. De IOO-vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, mogen behalve in geval van overmacht of in noodsituaties niet een haven van een lidstaat binnenvaren. Als alternatieve maatregel mag een lidstaat een IOO-vissersvaartuig toestemming verlenen om zijn havens binnen te varen met dien verstande dat de vangsten die zich aan boord bevinden, en in voorkomend geval het vistuig dat op grond van door regionale visserijorganisaties vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen is verboden, in beslag zullen worden genomen. De lidstaten leggen ook beslag op de vangsten en, in voorkomend geval, op het op grond van die maatregelen verboden vistuig aan boord van de IOO-vissersvaartuigen die wegens een overmacht- of noodsituatie toestemming hebben gekregen om hun havens binnen te varen; |
6. |
de IOO-vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, worden in havens niet van proviand of brandstof voorzien of door andere dienstverlening geholpen, behalve in geval van overmacht of in noodsituaties; |
7. |
de IOO-vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, krijgen geen toestemming om de bemanning te vervangen, behalve voor zover dat in een overmachtsituatie of een noodsituatie noodzakelijk is; |
8. |
de lidstaten staan IOO-vissersvaartuigen niet toe hun vlag te voeren; |
9. |
de invoer van door IOO-vissersvaartuigen gevangen visserijproducten is verboden en derhalve worden de vangstcertificaten die dergelijke producten begeleiden, aanvaard noch gevalideerd; |
10. |
de uitvoer of wederuitvoer, voor be- of verwerking, van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-vissersvaartuigen, is verboden; |
11. |
IOO-vissersvaartuigen die noch vis, noch een bemanning aan boord hebben, mogen een haven binnenvaren om te worden gesloopt, onverminderd mogelijke vervolging en sancties tegen dat vaartuig en de betrokken rechtspersonen of natuurlijke personen. |
Artikel 38
Optreden ten aanzien van niet-meewerkende derde landen
Ten aanzien van niet-meewerkende derde landen gelden de volgende maatregelen:
1. |
de invoer in de Gemeenschap van visserijproducten die zijn gevangen door vissersvaartuigen die de vlag van een niet-meewerkend derde land voeren, is verboden en derhalve worden vangstcertificaten die dergelijke producten begeleiden, niet aanvaard. wanneer de aanmerking als niet-meewerkend derde land overeenkomstig artikel 31 is gerechtvaardigd door het feit dat dat land geen passende maatregelen heeft vastgesteld ten aanzien van IOO-visserij die een bepaald bestand of een bepaalde soort treffen, kan het invoerverbod tot dat bestand of die soort beperkt blijven; |
2. |
de aankoop door communautaire marktdeelnemers van een vissersvaartuig dat de vlag van een niet-meewerkend derde land voert, is verboden; |
3. |
het omvlaggen van vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, naar de vlag van een niet-meewerkend derde land is verboden; |
4. |
de lidstaten staan niet toe dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren, charterovereenkomsten met niet-meewerkende derde landen sluiten; |
5. |
de uitvoer van communautaire vissersvaartuigen naar niet-meewerkende derde landen is verboden; |
6. |
particuliere handelsregelingen tussen onderdanen van een lidstaat en niet-meewerkende derde landen die tot doel hebben dat een vissersvaartuig dat de vlag van die lidstaat voert, de vangstmogelijkheden van niet-meewerkende derde landen benut, zijn verboden; |
7. |
gezamenlijke visserijactiviteiten waarbij vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, samenwerken met een vissersvaartuig dat de vlag van een niet-meewerkend derde land voert, zijn verboden; |
8. |
de Commissie stelt de opzegging voor van alle bestaande bilaterale visserijovereenkomsten of partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met niet-meewerkende derde landen die voorzien in de beëindiging van de overeenkomst wanneer het derde land zijn verplichtingen inzake de bestrijding van IOO-visserij niet nakomt; |
9. |
de Commissie begint geen onderhandelingen om bilaterale visserijovereenkomsten of partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met niet-meewerkende derde landen te sluiten. |
HOOFDSTUK VIII
ONDERDANEN
Artikel 39
Onderdanen die IOO-visserij bedrijven of ondersteunen
1. De aan de jurisdictie van lidstaten onderworpen onderdanen van lidstaten („onderdanen”) ondersteunen noch bedrijven IOO-visserij, wat onder meer inhoudt dat zij niet aanmonsteren op of geen exploitant of economische eigenaar zijn van vissersvaartuigen.
2. Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat, werken de lidstaten onderling en met derde landen samen en nemen zij in overeenstemming met het nationale recht en het Gemeenschapsrecht alle passende maatregelen om de onderdanen te identificeren die IOO-visserij ondersteunen of bedrijven.
3. Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat, nemen de lidstaten binnen de grenzen van en in overeenstemming met hun geldende wet- en regelgeving passende maatregelen ten aanzien van onderdanen van wie is vastgesteld dat zij IOO-visserij ondersteunen of bedrijven.
4. De lidstaten delen de Commissie de namen mee van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van het verzamelen en verifiëren van gegevens over de activiteiten van de in dit hoofdstuk bedoelde onderdanen en voor de verslaglegging aan en de samenwerking met de Commissie.
Artikel 40
Preventie en sancties
1. De lidstaten moedigen hun onderdanen aan om alle gegevens mee te delen betreffende de juridische, economische of financiële belangen die zij hebben bij of betreffende de controle die zij voeren over vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, alsmede de namen van de betrokken vaartuigen.
2. De onderdanen verkopen geen enkel vissersvaartuig aan en voeren geen enkel vissersvaartuig uit naar marktdeelnemers die zijn betrokken bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen.
3. Onverminderd de andere in het Gemeenschapsrecht vastgestelde bepalingen betreffende financiële middelen van de overheid, verlenen de lidstaten geen enkele overheidssteun in het kader van nationale steunregelingen of uit communautaire fondsen aan marktdeelnemers die zijn betrokken bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen.
4. De lidstaten streven ernaar inlichtingen in te winnen over het bestaan van regelingen tussen hun onderdanen en een derde land die het mogelijk maken om vissersvaartuigen die hun vlag voeren, naar dat derde land om te vlaggen. Zij informeren de Commissie daarover door haar een lijst van de betrokken vissersvaartuigen te bezorgen.
HOOFDSTUK IX
MAATREGELEN TOT ONMIDDELLIJKE TENUITVOERLEGGING, SANCTIES EN BEGELEIDENDE SANCTIES
Artikel 41
Werkingssfeer
Dit hoofdstuk geldt in het geval van:
1. |
ernstige inbreuken die gepleegd zijn binnen het grondgebied van lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, of binnen de maritieme wateren onder hun soevereiniteit of jurisdictie, met uitzondering van de wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag vermelde landen en gebieden, of |
2. |
ernstige inbreuken die gepleegd zijn door vissersvaartuigen van de Gemeenschap of door onderdanen van de lidstaten; |
3. |
ernstige inbreuken die geconstateerd zijn binnen het grondgebied of binnen de wateren als bedoeld in punt 1 van dit artikel maar die gepleegd zijn op de volle zee of binnen de jurisdictie van een derde land en die bestraft worden overeenkomstig artikel 11, lid 4. |
Artikel 42
Ernstige inbreuken
1. Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder „ernstige inbreuk” verstaan:
a) |
de activiteiten die op grond van de in artikel 3 bepaalde criteria worden beschouwd als IOO-visserij; |
b) |
het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij, onder meer de handel in of de invoer van visserijproducten; |
c) |
de vervalsing van documenten als bedoeld in deze verordening of het gebruik van dergelijke valse of ongeldige documenten. |
2. De ernst van de inbreuk wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op grond van de criteria omschreven in artikel 3, lid 2.
Artikel 43
Maatregelen tot onmiddellijke tenuitvoerlegging
1. Wanneer een natuurlijke persoon ervan wordt verdacht een ernstige inbreuk in de zin van artikel 42 te hebben gepleegd of op heterdaad is betrapt bij het plegen van een dergelijke inbreuk of een rechtspersoon ervan wordt verdacht voor dergelijke inbreuk aansprakelijk te zijn, beginnen de lidstaten een volledig onderzoek naar de inbreuk en nemen zij overeenkomstig hun nationale recht en afhankelijk van de ernst van de inbreuk maatregelen tot onmiddellijke tenuitvoerlegging, zoals met name:
a) |
de visserijactiviteiten onmiddellijk doen stopzetten; |
b) |
het vissersvaartuig koers doen zetten naar een haven; |
c) |
het vervoermiddel zich met het oog op inspectie naar een andere plaats doen begeven; |
d) |
een zekerheidstelling verlangen; |
e) |
vistuig, vangsten of visserijproducten in beslag nemen; |
f) |
het betrokken vissersvaartuig of vervoermiddel tijdelijk stilleggen; |
g) |
de vismachtiging opschorten. |
2. De maatregelen tot tenuitvoerlegging zijn van dien aard dat voortzetting van de betrokken ernstige inbreuk wordt voorkomen en het de bevoegde autoriteiten mogelijk wordt gemaakt het onderzoek ernaar te voltooien.
Artikel 44
Sancties bij ernstige inbreuken
1. De lidstaten zorgen ervoor dat een natuurlijke persoon die een ernstige inbreuk heeft gepleegd, of een rechtspersoon die aansprakelijk is voor een ernstige inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties.
2. De lidstaten leggen een maximumstraf op van ten minste vijf keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen.
Bij herhaling van een ernstige inbreuk binnen een periode van 5 jaar leggen de lidstaten een maximumstraf op van ten minste acht keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen.
Bij het opleggen van deze straffen houden de lidstaten tevens rekening met de waarde van de schade die is berokkend aan de betrokken visbestanden en het betrokken mariene milieu.
3. De lidstaten kunnen daarnaast of als alternatieve maatregel doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties opleggen.
Artikel 45
Begeleidende sancties
De in dit hoofdstuk bedoelde sancties kunnen gepaard gaan met andere sancties of maatregelen, en met name:
1. |
de inbeslagneming van het bij de inbreuk betrokken vissersvaartuig; |
2. |
de tijdelijke stillegging van het vissersvaartuig; |
3. |
de inbeslagneming van verboden vistuig, vangsten of visserijproducten; |
4. |
de schorsing of intrekking van de vismachtiging; |
5. |
de vermindering of intrekking van visserijrechten; |
6. |
de tijdelijke of permanente uitsluiting van het recht nieuwe visserijrechten te verkrijgen; |
7. |
een tijdelijke of permanente ontzegging van toegang tot overheidssteun of -subsidies; |
8. |
de schorsing of intrekking van de status van „erkend marktdeelnemer” die is verleend overeenkomstig artikel 16, lid 3. |
Artikel 46
Totale niveau van de sancties en de begeleidende sancties
Het totale niveau van de sancties en de begeleidende sancties wordt zo berekend dat wordt zeker gesteld dat de verantwoordelijke personen de economische voordelen die zij aan hun ernstige inbreuken te danken hebben, daadwerkelijk kwijtraken, onverminderd het legitieme recht hun beroep uit te oefenen. Daartoe moet ook rekening worden gehouden met de uit hoofde van artikel 43 genomen maatregelen tot onmiddellijke tenuitvoerlegging.
Artikel 47
Aansprakelijkheid van rechtspersonen
1. Rechtspersonen worden aansprakelijk gesteld voor ernstige inbreuken die in hun belang gepleegd zijn door een natuurlijke persoon die hetzij als individu, hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelt en die binnen de rechtspersoon een beslissende positie bekleedt op basis van:
a) |
de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of |
b) |
de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen, of |
c) |
de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon controle uit te oefenen. |
2. Een rechtspersoon kan mogelijk aansprakelijk worden gesteld indien een gebrek aan toezicht of controle door een natuurlijke persoon als bedoeld in lid 1 het mogelijk heeft gemaakt dat in het belang van die rechtspersoon een ernstige inbreuk is gepleegd door een onder het gezag van die rechtspersoon staande natuurlijke persoon.
3. De aansprakelijkheid van een rechtspersoon sluit niet uit dat procedures worden gevoerd tegen natuurlijke personen die de betrokken inbreuken hebben gepleegd, ertoe hebben aangezet of er medeplichtig aan zijn.
HOOFDSTUK X
UITVOERING VAN DE BINNEN SOMMIGE REGIONALE VISSERIJORGANISATIES VASTGESTELDE BEPALINGEN BETREFFENDE WAARNEMINGEN VAN VISSERSVAARTUIGEN
Artikel 48
Waarneming op zee
1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de visserijactiviteiten die zijn onderworpen aan de regels betreffende waarneming op zee welke zijn aangenomen in regionale visserijorganisaties en welke bindend zijn voor de Gemeenschap.
2. Wanneer een bevoegde autoriteit van een lidstaat die verantwoordelijk is voor inspecties op zee een vissersvaartuig waarneemt dat activiteiten verricht die als IOO-visserij kunnen worden beschouwd, stelt zij onmiddellijk een verslag over die waarneming op. Deze verslagen en de resultaten van de door die lidstaat op dat vissersvaartuig ingestelde onderzoeken worden beschouwd als bewijsmateriaal voor gebruik bij de toepassing van de identificatie- en handhavingsmechanismen waarin deze verordening voorziet.
3. Indien de kapitein van een communautair vissersvaartuig of van een vissersvaartuig van een derde land een vissersvaartuig waarneemt dat activiteiten zoals bedoeld in lid 2 verricht, kan die kapitein die waarneming met zo veel mogelijk informatie documenteren, zoals:
a) |
de naam en een beschrijving van het vissersvaartuig; |
b) |
de roepnaam van het vissersvaartuig; |
c) |
het registratienummer en, in voorkomend geval, het Lloyds/IMO-nummer van het vissersvaartuig; |
d) |
de vlaggenstaat van het vissersvaartuig; |
e) |
de positie (breedte, lengte) ten tijde van de eerste identificatie; |
f) |
de datum/UTC-tijd ten tijde van de eerste identificatie; |
g) |
een foto of foto’s van het vissersvaartuig ter staving van de waarneming; |
h) |
alle andere relevante informatie over de waargenomen activiteiten van het betrokken vissersvaartuig. |
4. Waarnemingsverslagen worden onverwijld toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat de waarneming heeft verricht, welke autoriteit deze verslagen zo spoedig mogelijk doorzendt aan de Commissie of de door deze aangewezen instantie. De Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie informeert dan onmiddellijk de vlaggenstaat van het waargenomen vissersvaartuig. De Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie zendt het waarnemingsverslag vervolgens door aan alle lidstaten en, waar dat passend is, aan de uitvoerend secretaris van de relevante regionale visserijorganisaties met het oog op verdere maatregelen in overeenstemming met de door die organisaties vastgestelde maatregelen.
5. Een lidstaat die van de bevoegde autoriteit van een verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij een regionale visserijorganisatie een waarnemingsverslag ontvangt waarin de activiteiten worden gemeld van een vissersvaartuig dat zijn vlag voert, verstrekt dat verslag en alle relevante informatie zo spoedig mogelijk aan de Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie, die deze informatie vervolgens doorzendt aan de uitvoerend secretaris van de betrokken regionale visserijorganisatie met het oog op verdere maatregelen in overeenstemming met de door die organisatie vastgestelde maatregelen, naargelang van het geval.
6. Dit artikel geldt onverminderd strengere bepalingen die zijn vastgesteld door regionale visserijorganisaties waarbij de Gemeenschap een verdrag- of overeenkomstsluitende partij is.
Artikel 49
Verstrekking van informatie over waargenomen vissersvaartuigen
1. De lidstaten die genoegzaam gedocumenteerde informatie over waargenomen vissersvaartuigen verkrijgen, zenden die informatie onverwijld door aan de Commissie of aan de door haar aangewezen instantie in het formaat dat is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
2. De Commissie of de door haar aangewezen instantie onderzoekt ook naar behoren gedocumenteerde informatie over waargenomen vissersvaartuigen die is verstrekt door burgers, door organisaties van de civiele samenleving, met inbegrip van milieuorganisaties, of door vertegenwoordigers van belanghebbenden in de visserijsector of de handel in visserijproducten.
Artikel 50
Onderzoek betreffende waargenomen vissersvaartuigen
1. De lidstaten openen zo spoedig mogelijk een onderzoek naar de activiteiten van de hun vlag voerende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 49 zijn waargenomen.
2. De lidstaten stellen de Commissie of de door haar aangewezen instantie zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen twee maanden na de kennisgeving van het waarnemingsverslag overeenkomstig artikel 48, lid 4, indien mogelijk langs elektronische weg, gedetailleerd in kennis van de opening van het onderzoek en van de maatregelen die zij ten aanzien van de hun vlag voerende waargenomen vissersvaartuigen hebben genomen of voornemens zijn te nemen. Aan de Commissie of de door haar aangewezen instantie wordt met passende regelmaat verslag uitgebracht over de vorderingen bij het onderzoek naar de activiteiten van het waargenomen vissersvaartuig. Na afloop van het onderzoek wordt de Commissie of de door haar aangewezen instantie een eindverslag over het resultaat bezorgd.
3. De andere lidstaten dan de betrokken vlaggenlidstaat verifiëren in voorkomend geval of de gemelde waargenomen vissersvaartuigen in maritieme wateren onder hun jurisdictie activiteiten hebben verricht dan wel of van die vaartuigen afkomstige visserijproducten op hun grondgebied zijn aangeland of ingevoerd, en onderzoeken de gegevens betreffende de naleving van de relevante instandhoudings- en beheersmaatregelen door die vaartuigen. De lidstaten stellen de Commissie of de door haar aangewezen instantie en de betrokken vlaggenlidstaat onverwijld in kennis van het resultaat van hun verificaties en onderzoeken.
4. De Commissie of de door haar aangewezen instantie deelt alle lidstaten de overeenkomstig de leden 2 en 3 ontvangen informatie mee.
5. Dit artikel geldt onverminderd de bepalingen van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en onverminderd de bepalingen die zijn vastgesteld door regionale visserijorganisaties waarbij de Gemeenschap verdrag- of overeenkomstsluitende partij is.
HOOFDSTUK XI
WEDERZIJDSE BIJSTAND
Artikel 51
Wederzijdse bijstand
1. De administratieve autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze verordening in de lidstaten, werken onderling en met de administratieve autoriteiten van derde landen en met de Commissie samen om de naleving van deze verordening te waarborgen.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt een systeem voor wederzijdsebijstandsverlening ingesteld dat onder meer bestaat in een door de Commissie of een door haar aangewezen instantie te beheren geautomatiseerd informatiesysteem, het „informatiesysteem over IOO-visserij”, om de bevoegde autoriteiten bij te staan bij het voorkomen, onderzoeken en vervolgen van IOO-visserij.
3. Uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK XII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 52
Uitvoering
De voor de uitvoering van deze verordening benodigde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure.
Artikel 53
Financiering
De lidstaten kunnen verlangen dat de betrokken exploitanten bijdragen in de aan de uitvoering van deze verordening verbonden kosten.
Artikel 54
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 opgerichte comité.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.
Artikel 55
Verplichtingen inzake verslaglegging
1. De lidstaten dienen om de twee jaar en telkens uiterlijk op 30 april van het volgende kalenderjaar bij de Commissie een verslag in over de toepassing van deze verordening.
2. De Commissie stelt op basis van de door de lidstaten ingediende verslagen en haar eigen constateringen om de drie jaar een verslag op dat wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en aan de Raad.
3. Uiterlijk op 29 oktober 2013 verricht de Commissie een evaluatie van het effect van deze verordening op IOO-visserij.
Artikel 56
Intrekkingen
Artikel 28 ter, lid 2, de artikelen 28 sexies, 28 septies en 28 octies en artikel 31, lid 2, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2847/93, Verordening (EG) nr. 1093/94, Verordening (EG) nr. 1447/1999, de artikelen 8, 19 bis, 19 ter, 19 quater, 21, 21 ter en 21 quater van Verordening (EG) nr. 1936/2001 en de artikelen 26 bis, 28, 29, 30 en 31 van Verordening (EG) nr. 601/2004 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2010.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.
Artikel 57
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2008.
Voor de Raad
De voorzitter
M. BARNIER
(1) Advies uitgebracht op 23 mei 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Advies uitgebracht op 29 mei 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies uitgebracht na niet verplichte raadpleging.
(3) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(4) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.
(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(6) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(7) Verordening (EG) nr. 1093/94 van de Raad van 6 mei 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vissersvaartuigen van derde landen vangsten rechtstreeks mogen aanlanden en verkopen in de havens van de Gemeenschap (PB L 121 van 12.5.1994, blz. 3).
(8) Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad van 24 juni 1999 tot vaststelling van een lijst van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 167 van 2.7.1999, blz. 5).
(9) Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1).
(10) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(11) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
BIJLAGE I
Lijst van producten die zijn uitgesloten van de definitie van „visserijproducten” in artikel 2, punt 8
— |
Producten van de zoetwatervisserij |
— |
Aquacultuurproducten verkregen uit pootvis of larven |
— |
Siervissen |
— |
Oesters, levend |
— |
Kamschelpen, inclusief wijde mantels, van de geslachten Pecten, Chlamys of Placopecten, levend, vers of gekoeld |
— |
Jakobsschelpen (Pecten maximus), bevroren |
— |
Andere kamschelpen, vers of gekoeld |
— |
Mosselen |
— |
Andere dan uit zee verkregen slakken |
— |
Toebereide en geconserveerde weekdieren |
BIJLAGE II
Vangstcertificaat en wederuitvoercertificaat van de Europese Gemeenschap
Aanhangsel
Gegevens in verband met het vervoer
BIJLAGE III
Kennisgevingen door de vlaggenstaten
1. |
Inhoud van de in artikel 20 bedoelde kennisgevingen door de vlaggenstaten De Commissie verzoekt de vlaggenstaten haar in kennis te stellen van de namen, adressen en officiële stempelafdrukken van de overheidsinstanties op hun grondgebied die zijn gemachtigd om:
|
2. |
Door regionale visserijorganisaties vastgestelde vangstdocumentatieregelingen als bedoeld in artikel 13 Indien een door een regionale visserijorganisatie vastgestelde vangstdocumentatieregeling voor de toepassing van deze verordening als een vangstcertificeringsregeling is erkend, worden kennisgevingen door vlaggenstaten in het kader van die vangstdocumentatieregeling geacht kennisgevingen overeenkomstig punt 1 van deze bijlage te zijn en worden de bepalingen van deze bijlage geacht van overeenkomstige toepassing te zijn. |
BIJLAGE IV
Verklaring overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
Hierbij wordt bevestigd dat de be- of verwerkte visserijproducten … (omschrijving product en code gecombineerde nomenclatuur) zijn verkregen uit vangsten die zijn ingevoerd onder dekking van onderstaand vangstcertificaat/onderstaande vangstcertificaten:
Naam en adres van het be- of verwerkingsbedrijf:
…
…
…
Naam en adres van de exporteur (indien verschillend van het be- of verwerkingsbedrijf):
…
…
…
Erkenningsnummer van het be- of verwerkingsbedrijf:
…
Nummer en datum gezondheidscertificaat:
…
Bekrachtiging door de bevoegde autoriteit:
…
29.10.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 286/33 |
VERORDENING (EG) Nr. 1006/2008 VAN DE RAAD
van 29 september 2008
betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 3317/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake machtiging tot het verrichten van visserijactiviteiten in de wateren van een derde land in het kader van een visserijovereenkomst (1) is de procedure vastgesteld voor de machtiging van communautaire vissersvaartuigen tot het verrichten van visserijactiviteiten in de onder de jurisdictie van derde landen vallende wateren in het kader van visserijovereenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen. De in die verordening vastgestelde procedure wordt geacht niet langer te voldoen aan de behoeften met betrekking tot de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de bilaterale visserijovereenkomsten en uit de multilaterale overeenkomsten en verdragen die in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) of soortgelijke regelingen zijn goedgekeurd. Bovendien volstaat die verordening niet langer om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) te realiseren, vooral niet wat betreft de duurzame visserij en de controle. |
(2) |
Naar aanleiding van het „Actieplan 2006-2008 voor een vereenvoudiging en verbetering van het gemeenschappelijk visserijbeleid”, naar voren gebracht in de mededeling van 8 december 2005 van de Commissie aan de Raad en de gewijzigde omstandigheden waarin de visserij buiten de communautaire wateren wordt uitgeoefend sinds de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 3317/94, en om aan de internationale verplichtingen te voldoen, is het nodig een algemene communautaire regeling in te stellen voor de machtiging tot alle visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren. Daarnaast moeten ook de regels inzake de toegang van de onder de vlag van een derde land varende vissersvaartuigen tot de communautaire wateren, die momenteel in verschillende andere rechtsteksten zijn vastgesteld, opnieuw worden omschreven en, voor zover dat dienstig is, worden afgestemd op de regels die gelden voor de communautaire vissersvaartuigen. |
(3) |
De communautaire vissersvaartuigen zouden uitsluitend toestemming mogen krijgen om buiten de communautaire wateren visserijactiviteiten te verrichten nadat zij daartoe zijn gemachtigd door de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de machtiging tot het verrichten van de betrokken visserijactiviteiten, zoals de bevoegde instantie van het derde land in de wateren waarvan de activiteiten plaatsvinden, de instantie die bevoegd is om te machtigen tot het verrichten van visserijactiviteiten in internationale wateren waarvoor in het kader van een ROVB of soortgelijke regeling vastgestelde bepalingen gelden, of, wanneer het gaat om visserijactiviteiten in volle zee die onder geen enkele overeenkomst vallen, de bevoegde instanties van de lidstaten, onverminderd specifieke communautaire wetgeving betreffende visserijactiviteiten in volle zee. |
(4) |
Het is van belang de bevoegdheden van de Commissie en de lidstaten met betrekking tot de procedure voor het machtigen van communautaire vissersvaartuigen om visserijactiviteiten buiten de communautaire wateren te verrichten, duidelijk te omschrijven; in dit verband zou de Commissie moeten kunnen garanderen dat aan de internationale verplichtingen en de GVB-voorschriften wordt voldaan, dat de verzoeken om aanvragen door te sturen volledig zijn en dat zij worden doorgestuurd binnen de in de betrokken overeenkomsten vastgestelde termijnen. |
(5) |
Communautaire vissersvaartuigen zouden alleen in aanmerking mogen komen voor het verkrijgen van een machtiging om buiten de communautaire wateren visserijactiviteiten te verrichten voor zover een aantal criteria met betrekking tot de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en met betrekking tot de voorschriften en doelstellingen van het GVB vervuld zijn. |
(6) |
Indien de procedure van de Raad tot vaststelling van het besluit over de voorlopige toepassing van een nieuw protocol bij een bilaterale visserijovereenkomst met een derde land, waarin onder meer de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten wordt vastgesteld, niet vóór de datum van deze voorlopige toepassing kan worden beëindigd, moet het, teneinde iedere onderbreking van de visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen te vermijden, de Commissie op tijdelijke basis worden toegestaan om, gedurende een periode van zes maanden na het verstrijken van het vorige protocol, aanvragen voor vismachtigingen naar het betrokken derde land door te sturen. |
(7) |
Om ervoor te zorgen dat de vangstmogelijkheden waarover de Gemeenschap in het kader van de partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied beschikt, volledig worden benut, moet de Commissie worden gemachtigd om de vangstmogelijkheden die de ene lidstaat niet gebruikt, tijdelijk toe te wijzen aan een andere lidstaat, onverlet de verdeling van de vangstmogelijkheden over of de uitwisseling van vangstmogelijkheden tussen de lidstaten krachtens het betrokken protocol. |
(8) |
Onder partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied worden de overeenkomsten verstaan die zijn bedoeld in de Raadsconclusies van 15 juli 2004 en die op het moment van hun sluiting of voorlopige toepassing als zodanig door de Raad zijn omschreven. |
(9) |
De bepalingen inzake de controle op het gebruik van de aan communautaire vissersvaartuigen toegewezen vangstmogelijkheden buiten de communautaire wateren en van de aan derde landen toegewezen vangstmogelijkheden binnen de communautaire wateren moeten op elkaar worden afgestemd en moeten het mogelijk maken dat tijdig wordt opgetreden om te voorkomen dat lidstaten of derde landen hun vangstmogelijkheden overschrijden. |
(10) |
Met het oog op de consequente en doeltreffende vervolging van inbreuken moet de mogelijkheid worden geboden om ten volle gebruik te maken van de inspectie- en toezichtrapporten die worden opgesteld door de inspecteurs van de Commissie, de inspecteurs van de Gemeenschap, de inspecteurs van de lidstaten en de inspecteurs van derde landen. |
(11) |
Alle gegevens over de krachtens visserijovereenkomsten verrichte visserijactiviteiten van de communautaire vissersvaartuigen die buiten de communautaire wateren vissen, zouden actueel moeten zijn en, voor zover dienstig, toegankelijk moeten zijn voor de betrokken lidstaten en derde landen. Hiertoe moet een communautair informatiesysteem voor vismachtigingen worden opgezet. |
(12) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2). Deze bepalingen kunnen ook voorzien in vrijstellingen ten aanzien van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen als die verplichtingen een last zouden vormen die onevenredig zwaar is in vergelijking met het economische belang van de activiteit; de efficiëntie gebiedt dat die vrijstellingen worden vastgesteld volgens de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG. |
(13) |
Verordening (EG) nr. 3317/94 en de bepalingen inzake de toegang van vissersvaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (3) en Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4), moeten worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied en doelstellingen
Deze verordening bevat bepalingen met betrekking tot:
a) |
de machtiging van communautaire vissersvaartuigen om:
|
b) |
de machtiging van vissersvaartuigen van derde landen om in de communautaire wateren visserijactiviteiten te verrichten; |
en de verplichting tot rapportering over de activiteiten waarvoor machtiging is gegeven.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„overeenkomst”: een visserijovereenkomst die is gesloten of waarvoor een voorlopige toepassing is aangenomen overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag; |
b) |
„regionale organisatie voor visserijbeheer”: een subregionale of regionale organisatie of soortgelijke regeling met een krachtens internationaal recht erkende bevoegdheid om instandhoudings- en beheersmaatregelen vast te stellen voor levende mariene rijkdommen waarvoor zij op grond van het verdrag of de overeenkomst waarbij zij is opgericht of ingesteld, verantwoordelijkheid draagt; |
c) |
„visserijactiviteiten”: het vangen, aan boord houden, verwerken of overladen van vis; |
d) |
„communautair vissersvaartuig”: een communautair vissersvaartuig in de zin van artikel 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (5); |
e) |
„communautair vlootregister”: het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot als bedoeld in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002; |
f) |
„vangstmogelijkheid”: de vangstmogelijkheid in de zin van artikel 3, onder q), van Verordening (EG) nr. 2371/2002; |
g) |
„machtigende instantie”: instantie die bevoegd is om communautaire vissersvaartuigen te machtigen tot het verrichten van visserijactiviteiten in het kader van een overeenkomst, of vissersvaartuigen uit derde landen die in de communautaire wateren vissen; |
h) |
„vismachtiging”: recht om visserijactiviteiten te verrichten gedurende een bepaalde periode, in een bepaald gebied of voor een bepaalde soort van visserij; |
i) |
„visserijinspanning”: de visserijinspanning in de zin van artikel 3, onder h), van Verordening (EG) nr. 2371/2002; |
j) |
„elektronische transmissie”: het elektronisch versturen van gegevens, waarbij inhoud, formaat en protocol door de Commissie zijn vastgesteld of door de overeenkomstsluitende partijen zijn overeengekomen; |
k) |
„type visserij”: een onderverdeling van de vloot op basis van criteria zoals met name de soort van vaartuigen, de soort van visserijactiviteiten en het gebruikte vistuig; |
l) |
„ernstige inbreuk”: een ernstige inbreuk als omschreven in Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad van 24 juni 1999 tot vaststelling van een lijst van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid (6) of een ernstige inbreuk op of ernstige schending van de betrokken overeenkomst; |
m) |
„IUU-lijst”: lijst van vissersvaartuigen waarvan in het kader van een ROVB of krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (7) door de Commissie is vastgesteld dat zij betrokken waren bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij; |
n) |
„communautair informatiesysteem voor vismachtigingen”: het informatiesysteem dat door de Commissie wordt opgezet overeenkomstig artikel 12; |
o) |
„vissersvaartuigen van een derde land”:
en die de vlag voeren van en/of geregistreerd zijn in een derde land. |
HOOFDSTUK II
VISSERIJACTIVITEITEN VAN COMMUNAUTAIRE VISSERSVAARTUIGEN BUITEN DE COMMUNAUTAIRE WATEREN
DEEL I
Algemene bepalingen
Artikel 3
Algemene bepaling
Alleen communautaire vissersvaartuigen waarvoor overeenkomstig deze verordening een vismachtiging is afgegeven, hebben het recht visserijactiviteiten te verrichten buiten de communautaire wateren.
DEEL II
Machtigingen voor visserijactiviteiten in het kader van overeenkomsten
Artikel 4
Indiening van verzoeken
1. Uiterlijk vijf werkdagen vóór de in de betrokken overeenkomst vastgestelde uiterste datum voor het doorsturen van de aanvragen, of, als er geen uiterste datum in de overeenkomst is vastgesteld, overeenkomstig de in de overeenkomst vervatte regeling en onverminderd specifieke bepalingen in de communautaire wetgeving, dienen de lidstaten via elektronische transmissie bij de Commissie vismachtigingsaanvragen voor de betrokken vissersvaartuigen in.
2. De in lid 1 bedoelde aanvragen bevatten het identificatienummer in het communautaire vlootregister en de internationale radioroepnaam van het vaartuig, alsmede alle andere gegevens die vereist zijn krachtens de betrokken overeenkomst of die volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure worden voorgeschreven.
Artikel 5
Machtigingscriteria
1. De lidstaten dienen bij de Commissie alleen aanvragen in om vismachtigingen voor onder hun vlag varende vissersvaartuigen:
a) |
voor vissersvaartuigen die reeds visserijactiviteiten uitvoeren en die in de voorgaande twaalf maanden gedurende welke zij, krachtens de betrokken overeenkomst of, in het geval van een nieuwe overeenkomst, krachtens de aan die overeenkomst voorafgaande overeenkomst, visserijactiviteiten uitvoerden, in voorkomend geval aan de voorwaarden voldeden die in die overeenkomst voor die periode waren vastgesteld, |
b) |
die conform het nationale recht van de lidstaat gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan de vismachtigingsaanvraag op grond van een ernstige inbreuk aan een sanctieprocedure onderworpen waren of als verdachte van een ernstige inbreuk werden beschouwd en/of wanneer het vaartuig een nieuwe eigenaar heeft die kan garanderen dat aan de voorwaarden zal worden voldaan, |
c) |
die niet op de IOO-lijst staan, en |
d) |
waarvoor de gegevens in het communautaire vlootregister en het communautaire informatiesysteem voor vismachtigingen volledig en juist zijn, en |
e) |
die een visvergunning hebben als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1281/2005 van de Commissie van 3 augustus 2005 betreffende het beheer van de visvergunningen en de minimuminformatie welke deze moeten bevatten (8), en |
f) |
waarvoor de krachtens de betrokken overeenkomst vereiste gegevens beschikbaar en toegankelijk zijn voor de machtigende instantie, en |
g) |
waarvoor de vismachtigingsverzoeken in overeenstemming zijn met de betrokken overeenkomst en met deze verordening. |
2. Elke lidstaat ziet erop toe dat de aanvragen voor vismachtigingen waarvoor hij om doorsturing verzoekt, in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden waarover die lidstaat in het kader van de betrokken overeenkomst beschikt.
Artikel 6
Het doorsturen van aanvragen
1. Binnen vijf werkdagen nadat de Commissie het verzoek van de lidstaat heeft ontvangen, stuurt zij de aanvragen overeenkomstig dit artikel door naar de betrokken machtigende instantie.
2. De Commissie onderzoekt de verzoeken voor het doorsturen van de aanvragen en houdt daarbij rekening met:
a) |
de vangstmogelijkheden die de Raad aan elke lidstaat heeft toegewezen op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 of artikel 37 van het Verdrag, en |
b) |
de in de betrokken overeenkomst en in de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden. |
3. De Commissie gaat na:
a) |
of aan de voorwaarden van artikel 5 wordt voldaan, en |
b) |
of de aanvragen voor vismachtigingen waarvoor de betrokken lidstaten om doorsturing hebben verzocht, stroken met de krachtens de betrokken overeenkomst beschikbare vangstmogelijkheden, rekening houdend met de aanvragen van alle lidstaten. |
Artikel 7
Niet-doorsturing van aanvragen
1. De Commissie stuurt aanvragen niet aan de machtigende instantie door als:
a) |
de door de lidstaat verstrekte in artikel 4, lid 2, bedoelde gegevens over het betrokken vaartuig onvolledig zijn; |
b) |
de vangstmogelijkheden voor de betrokken lidstaat, de technische specificaties in overweging nemende, niet volstaan voor de aanvragen die de lidstaat indient; |
c) |
niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de betrokken overeenkomst en van deze verordening. |
2. Als de Commissie één of meer aanvragen niet doorstuurt, stelt zij de betrokken lidstaat daarvan onverwijld in kennis, met opgave van redenen.
Indien de lidstaat het oneens is met de redenen van de Commissie, stuurt hij binnen vijf werkdagen de Commissie gegevens of documenten toe ter staving van zijn bezwaren. De Commissie herbekijkt de aanvraag aan de hand van die informatie.
Artikel 8
Gegevensverstrekking
1. De Commissie stelt de vlaggenlidstaat er onverwijld via elektronische transmissie van in kennis dat de machtigende instantie een vismachtiging heeft verleend dan wel heeft besloten een bepaald vissersvaartuig geen vismachtiging te verlenen.
Als dit in of op grond van de betrokken overeenkomst vereist is, worden de begeleidende en originele documenten op papier en/of langs elektronische weg toegestuurd.
2. De vlaggenlidstaten delen de eigenaars van de betrokken vissersvaartuigen de overeenkomstig lid 1 ontvangen informatie onmiddellijk mee.
3. Als een machtigende instantie de Commissie meedeelt dat zij heeft besloten een vismachtiging die in het kader van een overeenkomst voor een communautair vissersvaartuig is afgegeven, te schorsen of in te trekken, stelt de Commissie de vlaglidstaat van dat vaartuig onmiddellijk via elektronische transmissie daarvan in kennis. De vlaggenlidstaat stuurt de informatie onmiddellijk door naar de eigenaar van dat vaartuig.
4. De Commissie verricht in overleg met de vlaggenlidstaat en de betrokken machtigende instantie controles om na te gaan of de beslissing om de machtiging te schorsen of in te trekken in overeenstemming is met de betrokken overeenkomst, en informeert beiden over de resultaten daarvan.
Artikel 9
Continuïteit van visserijactiviteiten
1. Indien
— |
het protocol bij een bilaterale visserijovereenkomst met een derde land dat de vangstmogelijkheden verdeelt waarin die overeenkomst voorziet, is verstreken, en |
— |
door de Commissie een nieuw protocol is geparafeerd maar nog geen besluit is genomen over de sluiting of voorlopige toepassing ervan, |
kan de Commissie, gedurende een periode van zes maanden na het verstrijken van het oude protocol en onverminderd de bevoegdheid van de Raad om te beslissen over de sluiting of de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol, aanvragen voor vismachtigingen naar het betrokken derde land doorzenden overeenkomstig deze verordening.
2. Communautaire vaartuigen die in het kader van een visserijovereenkomst gemachtigd zijn te vissen, mogen, na het verstrijken van de geldigheid van de vismachtigingen, gedurende maximaal zes maanden na de datum van verstrijken, krachtens die overeenkomst blijven vissen in overeenstemming met de voorschriften van de overeenkomst, mits het wetenschappelijke advies zulks toestaat.
3. In dat verband past de Commissie de verdeelsleutel voor de vangstmogelijkheden van het vorige protocol voor lid 1 en van het bestaande protocol voor lid 2 toe.
Artikel 10
Onderbenutting van de vangstmogelijkheden in de context van partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied
1. Als, in de context van een partnerschapsovereenkomst op visserijgebied, op basis van het in artikel 4 van deze verordening bedoelde verzoek voor het doorsturen van de aanvragen blijkt dat de vismachtigingen of de vangstmogelijkheden die krachtens een overeenkomst aan de Gemeenschap zijn toegewezen, niet volledig worden benut, stelt de Commissie de betrokken lidstaten daarvan in kennis en verzoekt zij hen te bevestigen dat zij niet volledig gebruikmaken van die vangstmogelijkheden. Indien niet wordt geantwoord binnen de termijnen waartoe bij de sluiting van de partnerschapsovereenkomst op visserijgebied wordt besloten, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten.
2. Na bevestiging door de betrokken lidstaat maakt de Commissie een raming van de niet benutte vangstmogelijkheden en stelt zij die raming ter beschikking van de lidstaten.
3. De lidstaten die van de in lid 2 bedoelde niet benutte vangstmogelijkheden wensen gebruik te maken, doen bij de Commissie een lijst toekomen van alle vaartuigen waarvoor zij van plan zijn een vismachtigingsaanvraag in te dienen, alsmede, overeenkomstig artikel 4, het verzoek voor het doorsturen van de aanvragen voor elk van die vaartuigen.
4. De Commissie beslist, in nauw overleg met de betrokken lidstaten, over de nieuwe toewijzing.
Als een lidstaat bezwaar maakt tegen deze nieuwe toewijzing, neemt de Commissie volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure een besluit, waarbij zij rekening houdt met de in bijlage I vastgestelde criteria, en stelt zij de betrokken lidstaten daarvan in kennis.
5. Het doorsturen van de aanvragen overeenkomstig dit artikel laat de verdeling van de vangstmogelijkheden over of de uitwisseling van vangstmogelijkheden tussen de lidstaten, overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, onverlet.
6. Zolang de in lid 1 bedoelde termijnen niet zijn vastgesteld, mag de Commissie niet worden belet om het in de leden 1 tot en met 4 beschreven mechanisme toe te passen.
DEEL III
Visserijactiviteiten die niet onder een overeenkomst vallen
Artikel 11
Algemene bepalingen
1. Een exploitant van een communautair vissersvaartuig die van plan is visserijactiviteiten in volle zee uit te voeren in wateren die niet onder een overeenkomst of een ROVB vallen, brengt de autoriteiten van de vlaggenlidstaat van die visserijactiviteiten op de hoogte.
Onverminderd communautaire wetgeving betreffende visserijactiviteiten in volle zee, zijn communautaire vissersvaartuigen enkel gerechtigd visserijactiviteiten in volle zee uit te voeren in wateren die niet onder een overeenkomst of een ROVB vallen indien hun vlaggenlidstaat hen daartoe overeenkomstig de nationale voorschriften heeft gemachtigd.
De lidstaten stellen de Commissie tien dagen vóór het begin van de in de eerste alinea bedoelde visserijactiviteiten in kennis van de vaartuigen die overeenkomstig genoemde alinea zijn gemachtigd om te vissen, en vermelden daarbij de vissoorten, het vistuig, de periode en het gebied waarvoor de machtiging geldt.
2. Iedere lidstaat streeft ernaar inlichtingen in te winnen over het bestaan van regelingen tussen zijn onderdanen en een derde land in het kader waarvan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, visserijactiviteiten mogen uitvoeren in de wateren onder de jurisdictie of de soevereiniteit van een derde land, en doet de Commissie via elektronische transmissie een lijst van de betrokken vaartuigen toekomen.
3. Dit deel is alleen van toepassing op vaartuigen met een totale lengte van meer dan 24 m.
DEEL IV
Rapporteringsverplichtingen en sluiting van visserijactiviteiten
Artikel 12
Communautair informatiesysteem voor vismachtigingen
1. De Commissie zet een communautair informatiesysteem voor vismachtigingen op dat gegevens bevat over de machtigingen die krachtens deze verordening worden afgegeven. Zij creëert daarvoor een beveiligde website.
2. De lidstaten zien erop toe dat de in het kader van een overeenkomst of een ROVB vereiste gegevens met betrekking tot vismachtigingen in het communautaire informatiesysteem voor vismachtigingen worden opgenomen. Zij zien erop toe dat deze gegevens voortdurend worden bijgewerkt.
Artikel 13
Rapportering van vangst- en visserijinspanningsgegevens
1. Communautaire vissersvaartuigen waarvoor krachtens deel II of deel III een vismachtiging is afgegeven, sturen elke week hun bevoegde nationale instantie de gegevens toe over hun vangsten en, indien voorgeschreven, hun visserijinspanning. Deze gegevens zijn toegankelijk voor de Commissie, als zij daarom vraagt.
Niettegenstaande de eerste alinea, sturen de communautaire vissersvaartuigen met een totale lengte van meer dan 24 m met ingang van 1 januari 2010 elke dag de gegevens over hun vangsten en, indien voorgeschreven, over hun visserijinspanning naar hun bevoegde nationale instantie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1566/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1966/2006 van de Raad betreffende de elektronische registratie en melding van visserijactiviteiten en een systeem voor teledetectie (9). Met ingang van 1 januari 2011 geldt hetzelfde voor communautaire vissersvaartuigen met een totale lengte van meer dan 15 m.
2. De lidstaten verzamelen de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens en delen de Commissie, of een daartoe door de Commissie aangewezen instantie, voor de 15e van elke kalendermaand via elektronische transmissie de gevangen hoeveelheden mee voor elk bestand, elke groep bestanden of elk type visserij, en als dit krachtens de betrokken overeenkomst of een verordening ter uitvoering van die overeenkomst vereist is, delen zij ook mee hoe groot de visserijinspanning was die de onder hun vlag varende vaartuigen hebben geleverd in de voorafgaande maand in de wateren die onder een overeenkomst vallen, of in de voorafgaande zes maanden bij visserijactiviteiten buiten de communautaire wateren die niet onder een overeenkomst vallen.
3. De Commissie beslist volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure in welke vorm de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens doorgestuurd moeten worden.
Artikel 14
Controle op de vangsten en op de visserijinspanning
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zien de lidstaten erop toe dat wordt voldaan aan de in de betrokken overeenkomst vastgestelde verplichtingen met betrekking tot de rapportering van vangstgegevens en, indien voorgeschreven, visserijinspanningsgegevens.
Artikel 15
Sluiting van de visserij
1. Onverminderd artikel 26, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en artikel 21, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 verbiedt een lidstaat, wanneer hij van mening is dat zijn beschikbare vangstmogelijkheden worden geacht te zijn opgebruikt, onmiddellijk de visserijactiviteiten voor het betrokken gebied, vistuig of bestand of de betrokken groep bestanden. Deze bepaling geldt onverminderd specifieke bepalingen van de betrokken overeenkomst.
2. Als de beschikbare vangstmogelijkheden van een lidstaat zowel in vangstbeperkingen als in visserijinspanningsbeperkingen zijn uitgedrukt, verbiedt de lidstaat de visserijactiviteiten voor het betrokken gebied, vistuig of bestand of de betrokken groep bestanden zodra een van deze vangstmogelijkheden wordt geacht te zijn opgebruikt. Teneinde de visserij te kunnen voortzetten in verband met niet-opgebruikte vangstmogelijkheden die zich ook richt op de opgebruikte vangstmogelijkheden, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van technische maatregelen die geen negatief effect hebben op de opgebruikte vangstmogelijkheden. Deze bepaling geldt onverminderd specifieke bepalingen van de betrokken overeenkomst.
3. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elk verbod op visserijactiviteiten waartoe overeenkomstig dit artikel is besloten.
4. Als de Commissie van oordeel is dat de voor de Gemeenschap of een lidstaat beschikbare vangstmogelijkheden worden geacht te zijn opgebruikt, stelt zij de betrokken lidstaten daarvan in kennis en verzoekt zij hen de visserijactiviteiten te verbieden overeenkomstig de leden 1, 2 en 3.
5. Zodra de visserijactiviteiten overeenkomstig lid 1 of lid 2 verboden zijn, worden de vismachtigingen voor het visbestand of de groepen visbestanden in kwestie geschorst.
Artikel 16
Schorsing van vismachtigingen
1. Indien een machtigende instantie in het kader van een visserijovereenkomst de Commissie ervan in kennis stelt dat zij besloten heeft een vismachtiging voor een onder de vlag van een lidstaat varend vissersvaartuig te schorsen of in te trekken, doet de Commissie hiervan onverwijld mededeling aan de vlaggenlidstaat. In voorkomend geval voert de Commissie, volgens de procedures van de betrokken overeenkomst, in overleg met de vlaggenlidstaat en met de machtigende instantie van het betrokken derde land de nodige verificaties uit en legt zij de resultaten aan die vlaggenlidstaat en eventueel aan de machtigende instantie van het derde land voor.
2. De schorsing door een machtigende instantie van een derde land van een door dat land aan het betrokken communautaire vissersvaartuig verleende vismachtiging heeft tot gevolg dat het visdocument in het kader van de overeenkomst door de vlaggenlidstaat voor de gehele periode van de schorsing van de vismachtiging voor het betrokken vaartuig wordt geschorst.
Bij definitieve intrekking van de vismachtiging door de machtigende instantie van een derde land trekt de vlaggenlidstaat het aan het betrokken vaartuig in het kader van de betrokken overeenkomst verleende visdocument onverwijld in.
3. De inspectie- en toezichtrapporten die worden opgesteld door de inspecteurs van de Commissie, de inspecteurs van de Gemeenschap, de inspecteurs van de lidstaten of de inspecteurs van een derde land dat partij is bij de betrokken overeenkomst, vormen in alle lidstaten toelaatbaar bewijsmateriaal bij administratieve of gerechtelijke procedures. Voor de vaststelling van feiten worden zij op dezelfde voet behandeld als inspectie- en toezichtrapporten van de lidstaten.
DEEL V
Toegang tot gegevens
Artikel 17
Toegang tot gegevens
1. Onverminderd de verplichtingen op grond van Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (10), worden de gegevens die de lidstaten overeenkomstig dit hoofdstuk aan de Commissie of aan een door de Commissie aangewezen instantie overleggen, op de beveiligde website die aan het communautaire informatiesysteem voor vismachtigingen gekoppeld is, ter beschikking gesteld aan alle betrokken gebruikers die geautoriseerd zijn door:
a) |
de lidstaten; |
b) |
de Commissie, of een door de Commissie aangewezen instantie, voor wat betreft controle en inspectie. |
Voor deze gebruikers zijn alleen die gegevens toegankelijk die zij nodig hebben in het kader van de verlening van de vismachtigingen en/of hun inspectieactiviteiten, en waarvoor de regels gelden inzake de geheimhouding;
2. De eigenaar van een vaartuig dat in het communautaire informatiesysteem voor vismachtigingen is geregistreerd, of zijn vertegenwoordiger, kan een elektronische kopie krijgen van de in het register opgenomen gegevens als hij daartoe via zijn nationale bestuursdiensten een officieel verzoek bij de Commissie indient.
HOOFDSTUK III
VISSERIJACTIVITEITEN VAN VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE COMMUNAUTAIRE WATEREN
Artikel 18
Algemene bepalingen
1. Vissersvaartuigen van derde landen mogen:
a) |
visserijactiviteiten in de communautaire wateren verrichten op voorwaarde dat overeenkomstig dit hoofdstuk een vismachtiging voor die vaartuigen is afgegeven; |
b) |
vis aanlanden, overladen in havens of verwerken op voorwaarde dat zij daarvoor van tevoren een machtiging hebben gekregen van de lidstaat in de wateren waarvan de activiteit zal plaatsvinden. |
2. Vissersvaartuigen van derde landen die krachtens een overeenkomst per 31 december van een bepaald kalenderjaar zijn gemachtigd om visserijactiviteiten te verrichten, mogen die activiteiten krachtens die overeenkomst voortzetten vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar totdat de Commissie overeenkomstig artikel 20 een besluit heeft genomen inzake de afgifte van een vismachtiging voor die vaartuigen voor dat laatstbedoelde jaar.
Artikel 19
Toesturing van de aanvragen van derde landen
1. Het betrokken derde land dient, op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst waarbij aan dat land vangstmogelijkheden in de communautaire wateren zijn toegekend, via elektronische transmissie bij de Commissie een lijst in van de vaartuigen die zijn vlag voeren en/of daar zijn geregistreerd en voornemens zijn van die vangstmogelijkheden gebruik te maken.
2. Binnen de in de betrokken overeenkomst of door de Commissie vastgestelde termijn dienen de bevoegde instanties van het derde land via elektronische transmissie bij de Commissie de aanvragen in voor vismachtigingen voor de vissersvaartuigen die de vlag van dat land voeren, en delen daarbij de internationale radioroepnaam van de vaartuigen en alle andere gegevens mee die vereist zijn krachtens de betrokken overeenkomst of die volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure worden voorgeschreven.
Artikel 20
Afgifte van vismachtigingen
1. De Commissie onderzoekt de aanvragen voor vismachtigingen, rekening houdend met de aan het derde land toegekende vangstmogelijkheden en geeft de vismachtigingen af overeenkomstig de door de Raad vastgestelde maatregelen en met inachtneming van de in de betrokken overeenkomst vastgestelde bepalingen.
2. De Commissie stelt de bevoegde instanties van het derde land en de lidstaten in kennis van de afgegeven vismachtigingen.
Artikel 21
Machtigingscriteria
De Commissie geeft slechts vismachtigingen af voor vissersvaartuigen van derde landen als:
a) |
die vaartuigen voor een vismachtiging krachtens de betrokken overeenkomst in aanmerking komen en, in voorkomend geval, zijn opgenomen in de lijst van vaartuigen waarvoor gemeld is dat zij visserijactiviteiten zullen uitvoeren krachtens die overeenkomst; |
b) |
die vaartuigen in de voorgaande twaalf maanden gedurende welke zij, krachtens de betrokken overeenkomst of, in het geval van een nieuwe overeenkomst, krachtens de aan die overeenkomst voorafgaande overeenkomst, visserijactiviteiten uitvoerden, in voorkomend geval aan de voorwaarden voldeden die in de overeenkomst voor die periode waren vastgesteld; |
c) |
die vaartuigen conform het nationale recht van de lidstaat gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan de vismachtigingsaanvraag, op grond van een ernstige inbreuk aan een sanctieprocedure onderworpen waren of als verdachte van een ernstige inbreuk werden beschouwd en/of wanneer het vaartuig een nieuwe eigenaar heeft die kan garanderen dat aan de voorwaarden zal worden voldaan, en |
d) |
die niet op de IUU-lijst staan, en |
e) |
voor die vaartuigen de op grond van de betrokken overeenkomst vereiste gegevens beschikbaar zijn, en |
f) |
de aanvragen voor die vaartuigen voldoen aan de betrokken overeenkomst en dit hoofdstuk. |
Artikel 22
Algemene verplichtingen
Vissersvaartuigen van derde landen waarvoor overeenkomstig dit hoofdstuk een vismachtiging is afgegeven, moeten voldoen aan de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid inzake instandhoudings- en controlemaatregelen en aan de bepalingen inzake de visserij door communautaire vissersvaartuigen in de visserijzone waar zij hun activiteiten verrichten, alsmede aan de bepalingen van de betrokken overeenkomst.
Artikel 23
Rapportering van en controle op de vangsten en de visserijinspanning
1. De vissersvaartuigen van derde landen die visserijactiviteiten verrichten in de communautaire wateren sturen hun nationale autoriteiten en de Commissie, of een door de Commissie aangewezen instantie, elke week de gegevens toe die:
a) |
vereist zijn op grond van de betrokken overeenkomst; |
b) |
door de Commissie worden vastgesteld volgens de in de betrokken overeenkomst vastgestelde procedure, of |
c) |
worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure. |
Niettegenstaande de eerste alinea sturen vissersvaartuigen uit derde landen met een totale lengte van meer dan 24 m deze gegevens met ingang van 1 januari 2010 elke dag elektronisch. Met ingang van 1 januari 2011 geldt hetzelfde voor vissersvaartuigen uit derde landen met een totale lengte van meer dan 15 m.
2. Voor zover dit op grond van de betrokken overeenkomst vereist is, verzamelen de derde landen de vangstgegevens die hun vaartuigen overeenkomstig lid 1 hebben doorgestuurd, en vóór de 15de van elke kalendermaand sturen zij via elektronische transmissie de Commissie, of een door de Commissie aangewezen instantie, voor elk bestand, elke groep bestanden of elk type visserij, de hoeveelheden door die alle onder hun vlag varende vaartuigen in de voorbije maand in de communautaire wateren hebben gevangen.
3. De in lid 2 vermelde vangstgegevens zijn voor de lidstaat op diens verzoek toegankelijk en onderworpen aan de regels inzake de geheimhouding bij de verwerking van dergelijke gegevens.
Artikel 24
Sluiting van de visserij
1. Als de aan het betrokken derde land toegekende vangstmogelijkheden worden geacht te zijn opgebruikt, stelt de Commissie het betrokken derde land en de bevoegde controle-instanties van de lidstaten daarvan onmiddellijk in kennis. Om het voortzetten mogelijk te maken van visserijactiviteiten op niet-opgebruikte vangstmogelijkheden die ook gericht zijn op de opgebruikte vangstmogelijkheden, stellen de derde landen de Commissie technische maatregelen voor die geen negatief effect hebben op de opgebruikte vangstmogelijkheden. Deze bepaling geldt onverminderd specifieke bepalingen van de betrokken overeenkomst.
2. Vanaf de datum van de kennisgeving van de Commissie worden de vismachtigingen die zijn afgegeven voor de vaartuigen die de vlag van dat land voeren, geacht te zijn geschorst voor de betrokken visserijactiviteiten en mogen de vaartuigen die visserijactiviteiten niet langer verrichten.
3. Als een schorsing van visserijactiviteiten overeenkomstig lid 2 betrekking heeft op alle activiteiten waarvoor de vismachtigingen zijn verleend, worden deze vismachtigingen geacht te zijn ingetrokken.
4. Het derde land ziet erop toe dat de betrokken vissersvaartuigen onverwijld in kennis worden gesteld van de toepassing van dit artikel en dat zij alle betrokken visserijactiviteiten stopzetten.
5. Zodra de visserijactiviteiten overeenkomstig lid 1 of lid 2 zijn verboden, worden de vismachtigingen voor elk betrokken bestand of elke betrokken groep bestanden geschorst.
Artikel 25
Niet-naleving
1. Onverminderd gerechtelijke procedures uit hoofde van het nationaal recht, stellen de lidstaten de Commissie onverwijld in kennis van elke inbreuk die met betrekking tot een vissersvaartuig van een derde land wordt vastgesteld en verband houdt met visserijactiviteiten die krachtens de betrokken overeenkomst in de communautaire wateren worden verricht.
2. Voor vissersvaartuigen van derde landen die de in de betrokken overeenkomst vastgestelde verplichtingen niet zijn nagekomen, worden gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden geen visvergunningen of speciale visdocumenten afgegeven.
De Commissie stelt de autoriteiten van het betrokken derde land in kennis van de naam en de kenmerken van de vissersvaartuigen van derde landen die naar aanleiding van een inbreuk op de voorschriften van de betrokken overeenkomst de volgende maand of maanden niet meer in het visserijgebied van de Gemeenschap mogen vissen.
3. De Commissie stelt de controle-instanties van de lidstaten in kennis van de maatregelen die zij op grond van lid 2 heeft genomen.
HOOFDSTUK IV
UITVOERINGSMAATREGELEN
Artikel 26
Uitvoeringsbepalingen
De bepalingen voor de uitvoering van deze verordening kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure. Deze bepalingen kunnen ook voorzien in vrijstellingen ten aanzien van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen als die verplichtingen een last zouden vormen die onevenredig zwaar is in vergelijking met het economische belang van de activiteit.
Artikel 27
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde Comité voor de visserij en de aquacultuur.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twintig werkdagen.
HOOFDSTUK V
GEMEENSCHAPPELIJKE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 28
Internationale verplichtingen
Deze verordening laat de in de betrokken overeenkomsten vastgestelde bepalingen en de bepalingen die de Gemeenschap voor de uitvoering daarvan heeft vastgesteld, onverlet.
Artikel 29
Wijzigingen en intrekkingen
1. In Verordening (EEG) nr. 2847/93 worden de artikelen 18, 28 ter, 28 quater en 28 quinquies geschrapt.
2. In Verordening (EG) nr. 1627/94 worden artikel 3, lid 2, artikel 4, lid 2, artikel 9 en artikel 10 geschrapt.
3. Verordening (EG) nr. 3317/94 wordt ingetrokken.
4. Verwijzingen naar de geschrapte bepalingen gelden als verwijzingen naar de bepalingen van de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 30
Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 blijft van toepassing totdat de verordening tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen bedoeld in artikel 13 van de onderhavige verordening in werking is getreden.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 september 2008.
Voor de Raad
De voorzitter
M. BARNIER
(1) PB L 350 van 31.12.1994, blz. 13
(2) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(3) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.
(4) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.
(5) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(6) PB L 167 van 2.7.1999, blz. 5.
(7) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
(8) PB L 203 van 4.8.2005, blz. 3.
(9) PB L 340 van 22.12.2007, blz. 46.
(10) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
BIJLAGE I
Criteria voor de in artikel 10 bedoelde nieuwe toewijzing
Voor de nieuwe toewijzing van de vangstmogelijkheden houdt de Commissie met name rekening met:
— |
de datum van elk van de ontvangen verzoeken; |
— |
de voor de nieuwe toewijzing beschikbare vangstmogelijkheden; |
— |
het aantal ontvangen verzoeken; |
— |
het aantal verzoekende lidstaten; |
— |
als de vangstmogelijkheden volledig of gedeeltelijk gebaseerd zijn op de visserijinspanning of de vangsten: de verwachte visserijinspanning of verwachte vangsten van elk van de betrokken vaartuigen. |
BIJLAGE II
Verordening (EG) nr. 1627/94 |
Overeenkomstige bepaling in deze verordening |
Artikel 3, lid 2 |
Hoofdstuk III |
Artikel 4, lid 2 |
Hoofdstuk III |
Artikel 9 |
Artikelen 19-21 |
Artikel 10 |
Artikel 25 |
Verordening (EEG) nr. 2847/93 |
Overeenkomstige bepaling in deze verordening |
Artikel 18 |
Artikel 13 |
Artikel 28 ter |
Artikel 18 |
Artikel 28 quater |
Artikel 22 |
Artikel 28 quinquies |
Artikel 24 |
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Raad
29.10.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 286/45 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 juli 2008
betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
(2008/800/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin,
Gelet op de aan het Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 oktober 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd namens de Gemeenschap en haar lidstaten onderhandelingen te openen met de Republiek Kroatië met het oog op de sluiting van een Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. |
(2) |
Deze onderhandelingen zijn met succes afgerond, en onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip, dient het protocol namens de Gemeenschap te worden ondertekend. |
(3) |
Het protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 augustus 2007, |
BESLUIT:
Artikel 1
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Gemeenschap over te gaan tot ondertekening van het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, zulks onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip.
Artikel 2
In afwachting van zijn inwerkingtreding is het protocol met ingang van 1 augustus 2007 voorlopig van toepassing.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.
Gedaan te Brussel, 8 juli 2008.
Voor de Raad
De voorzitster
C. LAGARDE
PROTOCOL
bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
DE REPUBLIEK HONGARIJE,
MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschappen” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK KROATIË,
anderzijds,
GELET OP de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) tot de Europese Unie en daarmee tot de Gemeenschap op 1 januari 2007,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, (hierna „de SAO” genoemd), is op 29 oktober 2001 te Luxemburg ondertekend en op 1 februari 2005 in werking getreden. |
(2) |
Het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (hierna „het Toetredingsverdrag” genoemd) is op 25 april 2005 te Luxemburg ondertekend. |
(3) |
De Republiek Bulgarije en Roemenië zijn op 1 januari 2007 tot de Europese Unie toegetreden. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de aan het Toetredingsverdrag gehechte Toetredingsakte wordt de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de SAO geregeld door sluiting van een protocol bij de SAO. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 36, lid 3, van de SAO heeft overleg plaatsgevonden om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de in deze overeenkomst vastgestelde wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Kroatië, |
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:
AFDELING I
OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN
Artikel 1
De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, die op 29 oktober 2001 te Luxemburg is ondertekend, en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de tekst van de overeenkomst en die van de gemeenschappelijke verklaringen, en de unilaterale verklaringen die aan de op diezelfde datum ondertekende slotakte zijn gehecht goed te keuren dan wel er nota van te nemen.
AANPASSINGEN VAN DE TEKST VAN DE SAO EN DE BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN DAARBIJ
AFDELING II
LANDBOUWPRODUCTEN
Artikel 2
Landbouwproducten in strikte zin
1. Bijlage IV a) en bijlage IV c) bij de SAO worden vervangen door de tekst van bijlage I bij dit protocol.
2. Bijlage IV b) en bijlage IV d) bij de SAO worden vervangen door de tekst van bijlage II bij dit protocol.
3. Bijlage IV e) bij de SAO wordt vervangen door de tekst van bijlage III bij dit protocol.
4. Bijlage IV f) bij de SAO wordt vervangen door de tekst van bijlage IV bij dit protocol.
5. Bijlage IV g) bij de SAO wordt vervangen door de tekst van bijlage V bij dit protocol.
Artikel 3
Visserijproducten
1. Bijlage V a) bij de SAO wordt vervangen door de tekst van bijlage VI bij dit protocol.
2. Bijlage V b) bij de SAO wordt vervangen door de tekst van bijlage VII bij dit protocol.
Artikel 4
Verwerkte landbouwproducten
Bijlage I en bijlage II bij protocol nr. 3 van de SAO worden vervangen door de tekst van bijlage VIII bij dit protocol.
Artikel 5
Wijnovereenkomst
Bijlage I (Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië betreffende wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen, als bedoeld in artikel 27, lid 4, van de SAO) bij het Aanvullend Protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de SAO, om rekening te houden met de uitkomst van de onderhandelingen tussen de partijen over wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen, de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van wijnbenamingen en de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van benamingen van gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken, wordt vervangen door de tekst van bijlage IX bij dit protocol.
AFDELING III
OORSPRONGSREGELS
Artikel 6
Protocol nr. 4 bij de SAO wordt vervangen door de tekst van bijlage X bij dit protocol.
OVERGANGSBEPALINGEN
AFDELING IV
Artikel 7
WTO
De Republiek Kroatie verbindt zich ertoe geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken op grond van de artikelen XXIV.6 en XXVIII van de GATT 1994 naar aanleiding van de uitbreiding van de Gemeenschap in 2007.
Artikel 8
Bewijs van oorsprong en administratieve samenwerking
1. Bewijzen van oorsprong die op de juiste wijze door de Republiek Kroatië of een nieuwe lidstaat worden afgegeven in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die deze landen onderling toepassen, moeten in de betrokken landen worden aanvaard, mits:
a) |
de aanvaarding van het bewijs van oorsprong betekent dat een preferentieel tarief wordt gehanteerd overeenkomstig de in de SAO opgenomen preferentiële tariefmaatregelen; |
b) |
het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven; |
c) |
het bewijs van oorsprong binnen een periode van vier maanden na de toetreding bij de douaneautoriteiten is ingediend. |
Indien goederen vóór de datum van toetreding zijn aangegeven voor invoer in de Republiek Kroatië of een nieuwe lidstaat op grond van op dat moment tussen de Republiek Kroatië en die nieuwe lidstaat geldende preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen, kunnen op grond van die overeenkomsten of regelingen nadien afgegeven bewijzen van oorsprong ook worden aanvaard, mits het bewijs binnen vier maanden na de datum van toetreding aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.
2. De Republiek Kroatië en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee de status van „toegelaten exporteur” is verleend in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die zij onderling toepassen, blijven gebruiken, mits:
a) |
een dergelijke bepaling ook is opgenomen in de door Kroatië vóór de toetredingsdatum met de Gemeenschap gesloten overeenkomst, en |
b) |
de toegelaten exporteurs de op grond van die overeenkomst geldende oorsprongsregels toepassen. |
Deze vergunningen moeten uiterlijk één jaar na de datum van toetreding worden vervangen door nieuwe vergunningen die onder de voorwaarden van de SAO zijn afgegeven.
3. Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van de preferentiële overeenkomsten en autonome regelingen als bedoeld in de leden 1 en 2, moeten gedurende een periode van drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong worden aanvaard door de bevoegde douaneautoriteiten van de Republiek Kroatië en de lidstaten, en kunnen gedurende een periode van drie jaar vanaf de aanvaarding van het bewijs van oorsprong nog worden gedaan door die autoriteiten ter rechtvaardiging van een invoeraangifte.
Artikel 9
Goederen in doorvoer
1. De bepalingen van de SAO kunnen worden toegepast op goederen die van de Republiek Kroatië naar een van de nieuwe lidstaten of van een van de nieuwe lidstaten naar de Republiek Kroatië worden geëxporteerd, welke goederen voldoen aan de bepalingen van protocol nr. 4 bij de SAO en die op de datum van toetreding ofwel onderweg zijn of in tijdelijke opslag zijn in een douane-entrepot of in een vrije zone in de Republiek Kroatië of in die nieuwe lidstaat.
2. In dergelijke gevallen mag preferentiële behandeling worden verleend, mits binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong wordt ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.
Artikel 10
Tariefcontingenten in 2007
Voor het jaar 2007 moeten de hoeveelheden van de nieuwe tariefcontingenten en de toename van de hoeveelheden van de bestaande tariefcontingenten worden berekend naar rata van de basishoeveelheden, rekening houdend met de vóór 1 augustus 2007 verstreken periode.
ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
AFDELING V
Artikel 11
Dit protocol en de bijbehorende bijlagen vormen een integrerend onderdeel van de SAO.
Artikel 12
1. Dit protocol wordt door de Gemeenschap, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten, en door de Republiek Kroatië volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 13
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is nedergelegd.
2. Indien niet alle akten van goedkeuring van dit protocol vóór 1 augustus 2007 zijn nedergelegd, is dit protocol voorlopig van toepassing met ingang van 1 augustus 2007.
Artikel 14
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Kroatische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 15
De tekst van de SAO, de bijlagen en de protocollen die daarvan een integrerend onderdeel vormen, de slotakte en de daaraan gehechte verklaringen worden opgemaakt in de Bulgaarse en de Roemeense taal. De teksten in deze talen zijn evenzeer authentiek als de oorspronkelijke teksten (1). De Stabilisatie- en associatieraad moet deze teksten goedkeuren.
Съставено в Брюксел на петнадесети юли две хиляди и осма година.
Hecho en Bruselas, el quince de julio de dos mil ocho.
V Bruselu dne patnáctého července dva tisíce osm.
Udfærdiget i Bruxelles den femtende juli to tusind og otte.
Geschehen zu Brüssel am fünfzehnten Juli zweitausendacht.
Kahe tuhande kaheksanda aasta juulikuu viieteistkümnendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα πέντε Ιουλίου δύο χιλιάδες οκτώ.
Done at Brussels on the fifteenth day of July in the year two thousand and eight.
Fait à Bruxelles, le quinze juillet deux mille huit.
Fatto a Bruxelles, addì quindici luglio duemilaotto.
Briselē, divtūkstoš astotā gada piecpadsmitajā jūlijā.
Priimta du tūkstančiai aštuntų metų liepos penkioliktą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-nyolcadik év július tizenötödik napján.
Magħmul fi Brussell, fil-ħmistax-il jum ta' Lulju tas-sena elfejn u tmienja.
Gedaan te Brussel, de vijftiende juli tweeduizend acht.
Sporządzono w Brukseli dnia piętnastego lipca roku dwa tysiące ósmego.
Feito em Bruxelas, em quinze de Julho de dois mil e oito.
Întocmit la Bruxelles, la data de cincisprezece iulie 2008.
V Bruseli dňa pätnásteho júla dvetisícosem.
V Bruslju, dne petnajstega julija leta dva tisoč osem.
Tehty Brysselissä viidentenätoista päivänä heinäkuuta vuonna kaksituhattakahdeksan.
Som skedde i Bryssel den femtonde juli tjugohundraåtta.
Sastavljeno u Bruxellesu, dana petnaestog srpnja godine dvije tisuće osme.
За държавите-членки
Por los Estados miembros
Za členské státy
For medlemsstaterne
Für die Mitgliedstaaten
Liikmesriikide nimel
Για τα κράτη μέλη
For the Member States
Pour les États membres
Per gli Stati membri
Dalībvalstu vārdā
Valstybių narių vardu
A tagállamok részéről
Għall-Istati Membri
Voor de lidstaten
W imieniu Państw Członkowskich
Pelos Estados-Membros
Pentru statele membre
Za členské štáty
Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta
På medlemsstaternas vägnar
Za države članice
За Европейската общност
Por las Comunidades Europeas
Za Evropská společenství
For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Euroopa ühenduste nimel
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities
Pour les Communautés européennes
Per le Comunità europee
Eiropas Kopienu vārdā
Europos Bendrijų vardu
Az Európai Közösségek részéről
Għall-Komunitajiet Ewropej
Voor de Europese Gemeenschappen
W imieniu Wspólnot Europejskich
Pelas Comunidades Europeias
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvá
Za Evropski skupnosti
Euroopan yhteisöjen puolesta
På europeiska gemenskapernas vägnar
Za Europske zajednice
За Република Хърватия
Por la República de Croacia
Za Chorvatskou republiku
For Republikken Kroatien
Für die Republik Kroatien
Horvaatia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Κροατίας
For the the Republic of Croatia
Pour la République de Croatie
Per la Repubblica di Croazia
Horvātijas Republikas vārdā
Kroatijos Respublikos vārdu
a Horvát Köztársaság részéről
r-Repubblika tal-Kroazja
Voor de Republiek Kroatië
W imieniu Republiki Chorwacji
Pela República da Croácia
Pentru Republica Croaţia
Za Chorvátsku republiku
Za Republiko Hrvaško
Kroatian tasavallan puolesta
På Republiken Kroatiens vägnar
Za Republiku Hrvatsku
(1) De Bulgaarse en de Roemeense versie van de overeenkomst worden later in de bijzondere uitgave van het Publicatieblad bekendgemaakt.
BIJLAGE I
BIJLAGE IV a) EN IV c)
Tariefconcessies van Kroatië voor landbouwproducten (met nulrecht voor onbeperkte hoeveelheden) bedoeld in artikel 27, lid 3, onder a), i) en artikel 27, lid 3, onder b), i)
Kroatische tariefcode (1) |
|||
0105 19 20 |
1001 10 00 |
2005 60 00 |
2009 80 99 10 |
0105 19 90 |
1002 00 00 10 |
2007 91 |
2009 80 99 20 |
0106 90 00 10 |
1003 00 10 |
2008 19 |
2009 90 11 |
0205 00 |
1004 00 00 10 |
2008 20 |
2009 90 19 |
0206 |
1005 10 |
2008 30 |
2009 90 21 |
0208 |
1006 |
2008 80 |
2009 90 29 |
0407 00 30 |
1007 00 |
2008 99 36 |
2009 90 39 10 |
0407 00 90 |
1008 |
2008 99 38 |
2009 90 49 10 |
0410 00 00 |
1106 |
2008 99 49 10 |
2009 90 59 10 |
0504 00 00 |
1108 |
2008 99 67 10 |
2009 90 79 10 |
0604 |
1109 00 00 |
2008 99 99 10 |
2009 90 97 10 |
0714 |
1209 |
2009 11 |
2009 90 98 10 |
0801 |
1210 |
2009 19 11 |
2301 |
0802 |
1211 |
2009 19 19 |
2302 10 |
0803 00 |
1212 99 30 |
2009 19 98 10 |
2302 40 |
0804 10 00 |
1212 99 41 |
2009 29 11 |
2303 10 |
0804 30 00 |
1212 99 49 |
2009 29 19 |
2303 20 |
0805 40 00 |
1212 99 70 |
2009 29 99 10 |
2303 30 00 |
0805 50 |
1213 00 00 |
2009 39 11 |
2304 00 00 |
0805 90 00 |
1214 |
2009 39 19 |
2305 00 00 |
0806 20 |
1301 |
2009 39 39 10 |
2306 41 00 |
0807 20 00 |
1302 |
2009 49 11 |
2306 49 00 |
0811 |
1501 00 11 |
2009 49 19 |
2306 90 05 |
0812 |
1501 00 19 10 |
2009 49 99 10 |
2307 00 |
0813 |
1501 00 90 |
2009 79 11 |
2308 00 |
0814 00 00 |
1502 00 |
2009 79 19 |
2309 10 |
0901 11 00 |
1503 00 |
2009 79 99 10 |
|
0901 12 00 |
1504 |
2009 80 11 |
|
0902 |
1516 10 |
2009 80 19 |
|
0904 |
1603 00 |
2009 80 34 |
|
0905 00 00 |
1702 11 00 |
2009 80 35 |
|
0906 |
1702 19 00 |
2009 80 36 |
|
0907 00 00 |
1702 60 |
2009 80 38 |
|
0908 |
1703 10 00 |
2009 80 69 10 |
|
0909 |
2003 10 |
2009 80 96 10 |
|
0910 |
2003 20 00 |
2009 80 97 10 |
|
(1) Zoals vastgesteld in het Kroatische douanetarief — gepubliceerd in NN 134/2006, zoals gewijzigd.
BIJLAGE II
BIJLAGE IV b) EN IV d)
Tariefconcessies van Kroatië voor landbouwproducten (met nulrecht binnen een contingent, vanaf 1 augustus 2007) bedoeld in artikel 27, lid 3, onder a), ii) en artikel 27, lid 3, onder c), i)
Kroatische tariefcode |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent (in t) |
Jaarlijkse toename (in t) |
0103 91 0103 92 |
Levende varkens, andere dan fokdieren van zuiver ras |
625 |
25 |
0104 |
Levende schapen en geiten |
1 500 |
— |
0201 |
Vlees van runderen, vers of gekoeld |
200 |
— |
0204 |
Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren |
1 325 |
5 |
0207 |
Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren |
870 |
30 |
0210 |
Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van eetbare slachtafvallen |
545 |
15 |
0401 |
Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
17 250 |
150 |
0402 |
Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
17 750 |
700 |
0405 10 |
Boter |
330 |
10 |
0406 |
Kaas en wrongel |
2 500 |
100 |
0406 excl 0406 90 78 |
Kaas en wrongel, andere dan Gouda |
800 |
— |
0406 90 78 |
Gouda |
350 |
— |
0409 00 00 |
Natuurhonig |
20 |
— |
0602 |
Andere levende planten (wortels daaronder begrepen), stekken en enten; champignonbroed |
12 |
— |
0602 90 10 |
Champignonbroed |
9 400 |
— |
0701 90 10 |
Aardappelen, vers of gekoeld, bestemd voor de vervaardiging van zetmeel |
1 000 |
— |
0702 00 00 |
Tomaten, vers of gekoeld |
9 375 |
375 |
0703 20 00 |
Knoflook, vers of gekoeld |
1 250 |
50 |
0712 |
Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid |
1 050 |
— |
0805 10 |
Sinaasappelen, vers of gedroogd |
31 250 |
1 250 |
0805 20 |
Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers of gedroogd |
3 000 |
120 |
0806 10 |
Druiven, vers |
10 000 |
400 |
0808 10 (1) |
Appelen, vers |
5 800 |
|
0809 10 00 |
Abrikozen, vers |
1 250 |
50 |
0810 10 00 |
Aardbeien, vers |
250 |
10 |
1002 00 00 |
Rogge |
1 000 |
100 |
1101 00 |
Meel van tarwe of van mengkoren |
250 |
— |
1103 |
Gries, griesmeel en pellets van granen |
100 |
— |
1206 00 |
Zonnebloempitten, ook indien gebroken |
125 |
5 |
1507 |
Sojaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1 230 |
10 |
1509 |
Olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
450 |
20 |
1514 19 1514 99 |
Koolzaad-, raapzaad-, en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, andere dan ruwe olie |
100 |
— |
1602 41 1602 42 1602 49 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed, van varkens |
375 |
15 |
1701 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm |
7 125 |
285 |
2002 |
Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
6 150 |
240 |
2004 90 |
Andere groenten en mengsels van groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren |
125 |
5 |
2005 91 00 2005 99 |
Andere groenten en mengsels van groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |
200 |
— |
2007 99 |
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, andere dan gehomogeniseerde bereidingen of van citrusvruchten |
130 |
— |
2009 12 00 2009 19 91 2009 19 98 |
Sinaasappelsap, niet bevroren, met een brixwaarde van niet meer dan 67 |
2 250 |
90 |
2009 71 2009 79 2009 80 2009 90 |
Appelsap, sap van andere vruchten of groenten, mengsels van sappen |
200 |
— |
2009 80 50 2009 80 61 2009 80 63 2009 80 69 2009 80 71 2009 80 73 2009 80 79 |
|
|
|
|
Sap van andere vruchten of groenten, met een brixwaarde van niet meer dan 67 |
375 |
15 |
2009 80 85 2009 80 86 2009 80 88 2009 80 89 2009 80 95 2009 80 96 2009 80 97 2009 80 99 |
|
|
|
2106 90 30 2106 90 51 2106 90 55 2106 90 59 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
550 |
— |
2302 30 |
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van tarwe, ook indien in pellets |
6 200 |
— |
2309 90 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, andere dan honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
1 350 |
— |
(1) Het contingent wordt toegewezen in de periode van 21 februari-14 september.
BIJLAGE III
BIJLAGE IV e)
Tariefconcessies van Kroatië voor landbouwproducten (50 % van het meestbegunstigingsrecht, voor onbeperkte hoeveelheden) bedoeld in artikel 27, lid 3, onder c), ii)
Kroatische tariefcode |
Omschrijving |
||
0104 |
Levende schapen en geiten |
||
0105 |
Levend pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders): |
||
|
|
||
0105 12 00 |
|
||
|
|
||
0105 94 00 |
|
||
0105 94 00 30 |
|
||
0105 94 00 40 |
|
||
0209 00 |
Spek (ander dan doorregen spek), alsmede varkensvet en vet van gevogelte, niet gesmolten noch anderszins geëxtraheerd, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
||
0404 |
Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen |
||
0407 00 |
Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt: |
||
|
|
||
0407 00 30 |
|
||
0407 00 30 40 |
|
||
0601 |
Bollen, knollen en wortelstokken, ook indien in blad of in bloei; cichoreiplanten en -wortels, andere dan die bedoeld bij post 1212 |
||
0602 |
Andere levende planten (wortels daaronder begrepen), stekken en enten; champignonbroed |
||
0603 |
Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers, gedroogd, gebleekt, geverfd, geïmpregneerd of op andere wijze geprepareerd |
||
0708 |
Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld |
||
0710 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |
||
0711 |
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie |
||
0712 |
Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid |
||
0713 |
Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten) |
||
0901 |
Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding: |
||
|
|
||
0901 21 00 |
|
||
0901 22 00 |
|
||
1003 00 |
Gerst: |
||
1003 00 90 |
|
||
1003 00 90 10 |
|
||
1004 00 00 |
Haver |
||
1005 |
Mais: |
||
1005 90 00 |
|
||
1104 |
Op andere wijze bewerkte granen (bijvoorbeeld gepeld, geplet, in vlokken, gepareld, gesneden of gebroken), andere dan rijst bedoeld bij post 1006; graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen |
||
1105 |
Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van aardappelen |
||
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: |
||
1702 30 |
|
||
1702 40 |
|
||
2005 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
||
2005 40 00 |
|
||
|
|
||
2005 51 00 |
|
||
2008 |
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
2008 50 |
|
||
2008 70 |
|
||
2009 |
Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: |
||
|
|
||
2009 41 |
|
||
2009 41 10 |
|
||
|
|
||
2009 69 |
|
||
2206 00 |
Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen |
||
2302 |
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets: |
||
2302 30 |
|
||
2306 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305: |
||
2306 90 |
|
||
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren: |
||
2309 90 |
|
BIJLAGE IV
BIJLAGE IV f)
Tariefconcessies van Kroatië voor landbouwproducten (50 % van het meestbegunstigingsrecht binnen een contingent, vanaf 1 augustus 2007) bedoeld in artikel 27, lid 3, onder c), iii)
Kroatische tariefcode |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent (in t) |
Jaarlijkse toename (in t) |
0102 90 |
Levende runderen, andere dan fokdieren van zuiver ras |
250 |
10 |
0202 |
Vlees van runderen, bevroren |
3 750 |
150 |
0203 |
Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren |
9 125 |
365 |
0701 |
Aardappelen, vers of gekoeld |
15 000 |
600 |
0703 10 0703 90 00 |
Uien, sjalotten, prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld |
12 790 |
500 |
0704 90 10 |
Wittekool en rodekool, vers of gekoeld |
160 |
— |
0706 10 00 |
Wortelen en rapen, vers of gekoeld |
140 |
— |
0706 90 30 0706 90 90 |
Mierikswortel (Cochlearia armoracia), wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld |
110 |
— |
0807 11 00 0807 19 00 |
Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers |
7 035 |
275 |
0808 10 |
Appelen, vers |
6 900 |
300 |
1101 00 |
Meel van tarwe of van mengkoren |
1 025 |
45 |
1103 |
Gries, griesmeel en pellets van granen |
9 750 |
390 |
1107 |
Mout, ook indien gebrand |
19 750 |
750 |
1517 10 90 |
Margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
150 |
— |
1601 00 |
Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie |
2 250 |
90 |
1602 10 t/m 1602 39, 1602 50 t/m 1602 90 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed, andere dan van varkens |
650 |
30 |
2009 50 2009 90 |
Tomatensap; mengsels van sappen |
100 |
— |
2401 |
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak |
250 |
10 |
BIJLAGE V
BIJLAGE IV g)
Tariefconcessies van Kroatië voor landbouwproducten bedoeld in artikel 27, lid 3, onder g)
De douanerechten voor de goederen in deze bijlage worden met ingang van 1 augustus 2007 toegepast zoals hier aangegeven
Kroatische tariefcode |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent (in t) |
Recht binnen contingent |
||||||
0102 90 05 0102 90 21 0102 90 29 0102 90 41 0102 90 49 0102 90 71 |
Levende runderen (huisdieren) met een gewicht van niet meer dan 300 kg en slachtdieren met een gewicht van meer dan 300 kg, andere dan fokdieren van zuiver ras |
9 000 |
15 % |
||||||
0103 91 0103 92 |
Levende varkens, andere dan fokdieren van zuiver ras |
2 550 |
15 % |
||||||
ex ex 0105 94 00 |
Levende hanen en kippen, met een gewicht van meer dan 185 g doch niet meer dan 2 000 g |
90 |
10 % |
||||||
0203 |
Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren |
3 570 |
25 % |
||||||
0401 |
Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
12 600 |
EUR 4,2/100 kg |
||||||
0707 00 |
Komkommers of augurken, vers of gekoeld |
200 |
10 % |
||||||
0709 51 00 0709 59 10 0709 59 30 0709 59 90 |
Champignons, vers of gekoeld |
400 |
10 % |
||||||
0709 60 10 |
Niet-scherpsmakende pepers, vers of gekoeld |
400 |
12 % |
||||||
0710 21 00 0710 22 00 0710 90 00 |
Erwten (Pisum sativum), peultjes en bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.) en mengsels van groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |
1 500 |
7 % |
||||||
1001 90 99 |
Spelt, zachte tarwe en mengkoren, niet bestemd voor zaaidoeleinden |
20 800 |
15 % |
||||||
1005 90 00 |
Mais, met uitzondering van zaden |
20 000 |
9 % |
||||||
1206 00 91 1206 00 99 |
Zonnebloempitten, ook indien gebroken, andere dan voor zaaidoeleinden |
2 160 |
6 % |
||||||
1517 10 90 |
Margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
1 200 |
20 % |
||||||
1601 00 |
Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie |
1 900 |
10 % |
||||||
1602 10 00 t/m 1602 39 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed:
|
240 |
10 % |
||||||
1602 41 1602 42 1602 49 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed, van varkens |
180 |
10 % |
||||||
1702 40 |
Glucose en glucosestroop, in droge toestand 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker |
1 000 |
5 % |
||||||
1703 90 00 |
Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, andere dan van rietsuiker |
14 500 |
14 % |
||||||
2001 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
1 740 |
15 % |
||||||
2008 50 2008 60 2008 70 |
Abrikozen, kersen en perziken, met inbegrip van nectarines, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol |
22 |
6 % |
BIJLAGE VI
BIJLAGE V a)
Producten bedoeld in artikel 28, lid 1
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit Kroatië in de Europese Gemeenschap gelden onderstaande concessies.
GN-code |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent |
0301 91 10 0301 91 90 0302 11 10 0302 11 20 0302 11 80 0303 21 10 0303 21 20 0303 21 80 0304 19 15 0304 19 17 ex 0304 19 19 ex 0304 19 91 0304 29 15 0304 29 17 ex 0304 29 19 ex 0304 99 21 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 0305 49 45 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 30 t tegen 0 % Boven het TC: 70 % van meestbegunstigingsrecht |
0301 93 00 0302 69 11 0303 79 11 ex 0304 19 19 ex 0304 19 91 ex 0304 29 19 ex 0304 99 21 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 ex 0305 49 80 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Karper: levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 210 t tegen 0 % Boven het TC: 70 % van meestbegunstigingsrecht |
ex 0301 99 80 0302 69 61 0303 79 71 ex 0304 19 39 ex 0304 19 99 ex 0304 29 99 ex 0304 99 99 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 ex 0305 49 80 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.): levend; vers, gekoeld of bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 35 t tegen 0 % Boven het TC: 30 % van meestbegunstigingsrecht |
ex 0301 99 80 0302 69 94 ex 0303 77 00 ex 0304 19 39 ex 0304 19 99 ex 0304 29 99 ex 0304 99 99 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 ex 0305 49 80 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Zeebaars (Dicentrarchus labrax): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 650 t tegen 0 % Boven het TC: 30 % van meestbegunstigingsrecht |
1604 |
Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit |
TC: 1 585 t tegen 0 % Boven het TC: verlaagd tarief, zie hieronder |
Boven het tariefcontingent zijn de rechten voor alle producten van post 1604, met uitzondering van bereidingen en conserven van sardines en bereidingen en conserven van ansjovis, 50 % van het meestbegunstigingsrecht. Voor bereidingen en conserven van sardines en ansjovis boven het tariefcontingent is het volledige meestbegunstigingsrecht van toepassing.
BIJLAGE VII
BIJLAGE V b)
Producten bedoeld in artikel 28, lid 2
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit de Europese Gemeenschap in Kroatië gelden onderstaande concessies.
GN-code |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent |
0301 91 10 0301 91 90 0302 11 10 0302 11 20 0302 11 80 0303 21 10 0303 21 20 0303 21 80 0304 19 15 0304 19 17 ex 0304 19 19 ex 0304 19 91 0304 29 15 0304 29 17 ex 0304 29 19 ex 0304 99 21 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 0305 49 45 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 25 t tegen 0 % Boven het TC: 70 % van meestbegunstigingsrecht |
0301 93 00 0302 69 11 0303 79 11 ex 0304 19 19 ex 0304 19 91 ex 0304 29 19 ex 0304 99 21 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 ex 0305 49 80 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Karper: levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 30 t tegen 0 % Boven het TC: 70 % van meestbegunstigingsrecht |
ex 0301 99 80 0302 69 61 0303 79 71 ex 0304 19 39 ex 0304 19 99 ex 0304 29 99 ex 0304 99 99 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 ex 0305 49 80 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.): levend; vers, gekoeld of bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 35 t tegen 0 % Boven het TC: 30 % van meestbegunstigingsrecht |
ex 0301 99 80 0302 69 94 ex 0303 77 00 ex 0304 19 39 ex 0304 19 99 ex 0304 29 99 ex 0304 99 99 ex 0305 10 00 ex 0305 30 90 ex 0305 49 80 ex 0305 59 80 ex 0305 69 80 |
Zeebaars (Dicentrarchus labrax): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie |
TC: 60 t tegen 0 % Boven het TC: 30 % van meestbegunstigingsrecht |
1604 |
Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit |
TC: 315 t tegen 0 % Boven het TC: verlaagd tarief, zie hieronder |
Boven het tariefcontingent zijn de rechten voor alle producten van post 1604, met uitzondering van bereidingen en conserven van sardines en bereidingen en conserven van ansjovis, 50 % van het meestbegunstigingsrecht. Voor bereidingen en conserven sardines en ansjovis boven het tariefcontingent is het volledige meestbegunstigingsrecht van toepassing.
BIJLAGE VIII
BIJLAGE I
Rechten die bij invoer in de Gemeenschap van toepassing zijn op goederen van oorsprong uit Kroatië
(producten bedoeld in artikel 25 van de SAO)
De rechten bij invoer in de Gemeenschap zijn nul voor de hierna genoemde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Kroatië.
GN-code |
Omschrijving |
||
0403 |
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: |
||
0403 10 |
|
||
|
|
||
|
|
||
0403 10 51 |
|
||
0403 10 53 |
|
||
0403 10 59 |
|
||
|
|
||
0403 10 91 |
|
||
0403 10 93 |
|
||
0403 10 99 |
|
||
0403 90 |
|
||
|
|
||
|
|
||
0403 90 71 |
|
||
0403 90 73 |
|
||
0403 90 79 |
|
||
|
|
||
0403 90 91 |
|
||
0403 90 93 |
|
||
0403 90 99 |
|
||
0405 |
Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta’s: |
||
0405 20 |
|
||
0405 20 10 |
|
||
0405 20 30 |
|
||
0511 |
Producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 1 of 3, niet geschikt voor menselijke consumptie: |
||
|
|
||
0511 99 |
|
||
|
|
||
0511 99 39 |
|
||
0710 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: |
||
0710 40 00 |
|
||
0711 |
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie: |
||
0711 90 |
|
||
|
|
||
0711 90 30 |
|
||
1302 |
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agaragar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
||
|
|
||
1302 12 00 |
|
||
1302 13 00 |
|
||
1302 20 |
|
||
1302 20 10 |
|
||
1302 20 90 |
|
||
1505 00 |
Wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen: |
||
1505 00 10 |
|
||
1516 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid: |
||
1516 20 |
|
||
1516 20 10 |
|
||
1517 |
Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: |
||
1517 10 |
|
||
1517 10 10 |
|
||
1517 90 |
|
||
1517 90 10 |
|
||
|
|
||
1517 90 93 |
|
||
1518 00 |
Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, niet geschikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
1518 00 10 |
|
||
|
|
||
1518 00 91 |
|
||
|
|
||
1518 00 95 |
|
||
1518 00 99 |
|
||
1521 |
Plantaardige was (andere dan triglyceriden), bijenwas, was van andere insecten, alsmede walschot (spermaceti), ook indien geraffineerd of gekleurd: |
||
1521 90 |
|
||
|
|
||
1521 90 99 |
|
||
1522 00 |
Dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was: |
||
1522 00 10 |
|
||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
||
1803 |
Cacaopasta, ook indien ontvet |
||
1804 00 00 |
Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie |
||
1805 00 00 |
Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
||
1806 |
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten |
||
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen |
||
1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid: |
||
|
|
||
1902 11 00 |
|
||
1902 19 |
|
||
1902 20 |
|
||
|
|
||
1902 20 91 |
|
||
1902 20 99 |
|
||
1902 30 |
|
||
1902 40 |
|
||
1903 00 00 |
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |
||
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan mais) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
||
1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |
||
2001 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: |
||
2001 90 |
|
||
2001 90 30 |
|
||
2001 90 40 |
|
||
2001 90 60 |
|
||
2004 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
||
2004 10 |
|
||
|
|
||
2004 10 91 |
|
||
2004 90 |
|
||
2004 90 10 |
|
||
2005 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
||
2005 20 |
|
||
2005 20 10 |
|
||
2005 80 00 |
|
||
2008 |
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
|
|
||
2008 11 |
|
||
2008 11 10 |
|
||
|
|
||
2008 91 00 |
|
||
2008 99 |
|
||
|
|
||
|
|
||
2008 99 85 |
|
||
2008 99 91 |
|
||
2101 |
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan |
||
2102 |
Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder: |
||
2102 10 |
|
||
2102 20 |
|
||
|
|
||
2102 20 11 |
|
||
2102 20 19 |
|
||
2102 30 00 |
|
||
2103 |
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
||
2103 10 00 |
|
||
2103 20 00 |
|
||
2103 30 |
|
||
2103 30 90 |
|
||
2103 90 |
|
||
2103 90 90 |
|
||
2104 |
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie |
||
2105 00 |
Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |
||
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
2106 10 |
|
||
2106 90 |
|
||
2106 90 20 |
|
||
|
|
||
2106 90 92 |
|
||
2106 90 98 |
|
||
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
||
2203 00 |
Bier van mout |
||
2205 |
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen |
||
2207 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol. of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
||
2208 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol.; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten: |
||
2208 40 |
|
||
2208 90 |
|
||
|
|
||
2208 90 91 |
|
||
2208 90 99 |
|
||
2402 |
Sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten |
||
2403 |
Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssauzen |
||
2905 |
Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan: |
||
|
|
||
2905 43 00 |
|
||
2905 44 |
|
||
2905 45 00 |
|
||
3301 |
Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma’s; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën: |
||
3301 90 |
|
||
|
|
||
3301 90 21 |
|
||
3302 |
Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van één of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken: |
||
3302 10 |
|
||
|
|
||
|
|
||
3302 10 10 |
|
||
|
|
||
3302 10 21 |
|
||
3302 10 29 |
|
||
3501 |
Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne: |
||
3501 10 |
|
||
3501 10 50 |
|
||
3501 10 90 |
|
||
3501 90 |
|
||
3501 90 90 |
|
||
3505 |
Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel: |
||
3505 10 |
|
||
3505 10 10 |
|
||
|
|
||
3505 10 90 |
|
||
3505 20 |
|
||
3809 |
Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
3809 10 |
|
||
3823 |
Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid oils; industriële vetalcoholen: |
||
|
|
||
3823 11 00 |
|
||
3823 12 00 |
|
||
3823 13 00 |
|
||
3823 19 |
|
||
3823 70 00 |
|
||
3824 |
Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
3824 60 |
|
BIJLAGE II
Lijst 1: Goederen van oorsprong uit de Gemeenschap waarvoor Kroatië de rechten afschaft
GN-code |
Omschrijving |
||
0501 00 00 |
Mensenhaar, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van mensenhaar |
||
0502 |
Haar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, voor borstelwerk; afval van dit haar |
||
0505 |
Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren: |
||
0506 |
Beenderen en hoornpitten, ruw, ontvet of eenvoudig voorbehandeld (doch niet in vorm gesneden), met zuur behandeld of ontdaan van gelatine; poeder en afval van deze stoffen |
||
0507 |
Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daaronder begrepen), horens, geweien, hoeven, nagels, klauwen en snavels, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze stoffen |
||
0508 00 00 |
Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van schaaldieren, van weekdieren of van stekelhuidigen, alsmede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen |
||
0510 00 00 |
Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig geconserveerd |
||
0511 |
Producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 1 of 3, niet geschikt voor menselijke consumptie: |
||
|
|
||
0511 99 |
|
||
|
|
||
0511 99 31 |
|
||
0511 99 39 |
|
||
0511 99 85 |
|
||
ex 0511 99 85 |
|
||
0710 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: |
||
0710 40 00 |
|
||
0711 |
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie: |
||
0711 90 |
|
||
|
|
||
0711 90 30 |
|
||
0903 00 00 |
Maté |
||
1212 |
Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in poedervorm; vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten (ongebrande cichoreiwortels van de variëteit Cichorium intybus sativum daaronder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
1212 20 00 |
|
||
1302 |
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agaragar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
||
|
|
||
1302 12 00 |
|
||
1302 13 00 |
|
||
1302 19 |
|
||
1302 20 |
|
||
|
|
||
1302 31 00 |
|
||
1302 32 |
|
||
1302 32 10 |
|
||
1401 |
Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de mandenmakerij of voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bamboe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen) |
||
1404 |
Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen |
||
1505 00 |
Wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen |
||
1506 00 00 |
Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
||
1515 |
Andere plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder begrepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: |
||
1515 90 |
|
||
1515 90 11 |
|
||
ex 1515 90 11 |
|
||
1516 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid: |
||
1516 20 |
|
||
1516 20 10 |
|
||
1518 00 |
Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, niet geschikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
1518 00 10 |
|
||
|
|
||
1518 00 91 |
|
||
|
|
||
1518 00 95 |
|
||
1518 00 99 |
|
||
1520 00 00 |
Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen |
||
1521 |
Plantaardige was (andere dan triglyceriden), bijenwas, was van andere insecten, alsmede walschot (spermaceti), ook indien geraffineerd of gekleurd |
||
1522 00 |
Dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was: |
||
1522 00 10 |
|
||
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: |
||
1702 50 00 |
|
||
1702 90 |
|
||
1702 90 10 |
|
||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen): |
||
1704 10 |
|
||
1803 |
Cacaopasta, ook indien ontvet |
||
1804 00 00 |
Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie |
||
1805 00 00 |
Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
||
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
1901 10 00 |
|
||
1901 20 00 |
|
||
1901 90 |
|
||
1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid: |
||
|
|
||
1902 11 00 |
|
||
1902 19 |
|
||
1902 20 |
|
||
|
|
||
1902 20 91 |
|
||
1902 20 99 |
|
||
1902 30 |
|
||
1902 40 |
|
||
1903 00 00 |
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |
||
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan mais) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
||
2001 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: |
||
2001 90 |
|
||
2001 90 30 |
|
||
2001 90 40 |
|
||
2001 90 60 |
|
||
2004 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
||
2004 10 |
|
||
|
|
||
2004 10 91 |
|
||
2004 90 |
|
||
2004 90 10 |
|
||
2005 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
||
2005 20 |
|
||
2005 20 10 |
|
||
2005 80 00 |
|
||
2008 |
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
|
|
||
2008 11 |
|
||
2008 11 10 |
|
||
|
|
||
2008 91 00 |
|
||
2008 99 |
|
||
|
|
||
|
|
||
2008 99 85 |
|
||
2008 99 91 |
|
||
2101 |
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan |
||
2102 |
Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder |
||
2103 |
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd |
||
2104 |
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie |
||
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
2106 10 |
|
||
2106 90 |
|
||
2106 90 20 |
|
||
|
|
||
2106 90 92 |
|
||
2106 90 98 |
|
||
2201 |
Water, natuurlijk of kunstmatig mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, noch gearomatiseerd; ijs en sneeuw: |
||
2201 90 00 |
|
||
2203 00 |
Bier van mout |
||
2207 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol. of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
||
2208 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol.; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten: |
||
2208 20 |
|
||
2208 30 |
|
||
2208 40 |
|
||
2208 50 |
|
||
2208 60 |
|
||
2208 70 |
|
||
2208 90 |
|
||
|
|
||
2208 90 11 |
|
||
2208 90 19 |
|
||
|
|
||
2208 90 33 |
|
||
ex 2208 90 33 |
|
||
2208 90 38 |
|
||
ex 2208 90 38 |
|
||
|
|
||
|
|
||
2208 90 41 |
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
2208 90 45 |
|
||
2208 90 48 |
|
||
|
|
||
2208 90 52 |
|
||
2208 90 54 |
|
||
2208 90 56 |
|
||
2208 90 69 |
|
||
|
|
||
|
|
||
2208 90 71 |
|
||
2208 90 75 |
|
||
2208 90 77 |
|
||
2208 90 78 |
|
||
|
|
||
2208 90 91 |
|
||
2208 90 99 |
|
||
2402 |
Sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten: |
||
2402 10 00 |
|
||
2403 |
Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssausen: |
||
|
|
||
2403 91 00 |
|
||
2403 99 |
|
||
2905 |
Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan: |
||
|
|
||
2905 43 00 |
|
||
2905 44 |
|
||
2905 45 00 |
|
||
3301 |
Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma’s; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën: |
||
3301 90 |
|
||
|
|
||
3301 90 21 |
|
||
3301 90 30 |
|
||
3302 |
Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van één of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken: |
||
3302 10 |
|
||
|
|
||
|
|
||
3302 10 10 |
|
||
|
|
||
3302 10 21 |
|
||
3302 10 29 |
|
||
3501 |
Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne: |
||
3501 10 |
|
||
3501 90 |
|
||
3501 90 90 |
|
||
3505 |
Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel: |
||
3505 10 |
|
||
3505 10 10 |
|
||
|
|
||
3505 10 90 |
|
||
3505 20 |
|
||
3809 |
Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
3809 10 |
|
||
3823 |
Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid oils; industriële vetalcoholen: |
||
|
|
||
3823 11 00 |
|
||
3823 12 00 |
|
||
3823 13 00 |
|
||
3823 19 |
|
||
3823 70 00 |
|
||
3824 |
Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen: |
||
3824 60 |
|
Lijst 2: Contingenten en rechten die bij invoer in Kroatië van toepassing zijn op goederen van oorsprong uit de Gemeenschap
Aantekening: De producten in deze tabel komen binnen de hieronder vermelde contingenten voor een nulrecht in aanmerking. Het toepasselijk recht voor hoeveelheden boven deze contingenten bedraagt 50 % van het meestbegunstigingsrecht.
GN-code |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent |
0403 10 51 0403 10 53 0403 10 59 0403 10 91 0403 10 93 0403 10 99 0403 90 71 0403 90 73 0403 90 79 0403 90 91 0403 90 93 0403 90 99 |
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
2 390 t |
0405 20 10 0405 20 30 |
Zuivelpasta’s met een vetgehalte van 39 of meer gewichtspercenten doch niet meer dan 75 gewichtspercenten |
68 t |
1517 10 10 1517 90 10 1517 90 93 |
Margarine en mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten; mengsels en bereidingen voor menselijke consumptie van de soorten gebruikt als preparaten voor het insmeren van bakvormen |
700 t |
2201 10 11 2201 10 19 2201 10 90 |
Mineraalwater en spuitwater |
16 907 t |
2205 10 10 2205 10 90 2205 90 10 2205 90 90 |
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen |
420 hl |
ex 2208 90 33 ex 2208 90 38 |
Pruimenbrandewijn (slivovitz of šljivovica), met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol. |
170 hl |
2402 20 10 2402 20 90 2402 90 00 |
Sigaretten, tabak bevattend; sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabakssurrogaten |
35 t |
2403 10 10 2403 10 90 |
Rooktabak, ook indien tabakssurrogaten bevattend, ongeacht in welke verhouding |
42 t |
Lijst 3: Contingenten en rechten die bij invoer in Kroatië van toepassing zijn op goederen van oorsprong uit de Gemeenschap
Aantekening: De producten in deze tabel komen binnen de hieronder vermelde contingenten voor een nulrecht in aanmerking. Het toepasselijk recht voor hoeveelheden boven deze contingenten bedraagt 40 % van het meestbegunstigingsrecht.
GN-code |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent (in t) |
1704 90 10 1704 90 30 1704 90 51 1704 90 55 1704 90 61 1704 90 65 1704 90 71 1704 90 75 1704 90 81 1704 90 99 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen), andere dan kauwgom, geen cacao bevattend |
1 250 |
1806 |
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten |
2 410 |
1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |
4 390 |
2105 00 |
Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |
1 430 |
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
18 100 |
Lijst 4: Contingenten en rechten die bij invoer in Kroatië van toepassing zijn op goederen van oorsprong uit de Gemeenschap
Aantekening: De producten in deze tabel komen binnen de hieronder vermelde jaarlijkse contingenten voor een nulrecht in aanmerking. Voor de hoeveelheden boven de contingenten gelden de voorwaarden van bijlage II, lijst 1, bij protocol nr. 3.
GN-code |
Omschrijving |
Jaarlijks contingent (in t) |
2103 90 30 2103 90 90 |
Aromatische bitters met een alcoholvolumegehalte van 44,2 of meer doch niet meer dan 49,2 % vol., bevattende 1,5 of meer doch niet meer dan 6 gewichtspercenten gentianine, kruiden en diverse ingrediënten en met een suikergehalte van 4 of meer doch niet meer dan 10 gewichtspercenten, in verpakkingen met een inhoudsruimte van niet meer dan 0,5 l; andere sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten, tomatenketchup en andere tomatensausen; mangochutney, vloeibaar |
300 |
BIJLAGE IX
BIJLAGE I
OVEREENKOMST
TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK KROATIË BETREFFENDE WEDERZIJDSE PREFERENTIËLE HANDELSCONCESSIES VOOR BEPAALDE WIJNEN
1. |
Concessies van toepassing op de invoer van producten van oorsprong uit Kroatië in de Gemeenschap met ingang van 1 augustus 2007:
|
2. |
De Gemeenschap past een preferentieel nulrecht toe binnen de in punt 1 genoemde tariefcontingenten, op voorwaarde dat de Republiek Kroatië geen exportsubsidie verleent voor de uitvoer van deze hoeveelheden. |
3. |
Voor invoer in de Republiek Kroatië van de volgende producten van oorsprong uit de Gemeenschap gelden met ingang van 1 augustus 2007 de volgende concessies:
|
4. |
De Republiek Kroatië past een preferentieel nulrecht toe binnen de in punt 3 genoemde tariefcontingenten, op voorwaarde dat de Gemeenschap geen exportsubsidie verleent voor de uitvoer van deze hoeveelheden. |
5. |
Deze overeenkomst is van toepassing op wijn die
|
6. |
Voor de invoer van wijn in het kader van de in deze overeenkomst vastgestelde concessies moet een certificaat worden afgegeven door een wederzijds erkend officieel orgaan dat op de gezamenlijk opgestelde lijsten voorkomt, om ervoor te zorgen dat de wijn voldoet aan het bepaalde in punt 5, onder b). |
7. |
De overeenkomstsluitende partijen onderzoeken uiterlijk in het eerste kwartaal van 2005 de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen, rekening houdend met de ontwikkeling van de handel in wijn tussen de overeenkomstsluitende partijen. |
8. |
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de wederzijds verleende voordelen niet door andere maatregelen worden doorkruist. |
9. |
Op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen vindt overleg plaats over elk probleem in verband met de werking van deze overeenkomst. |
10. |
Deze overeenkomst is enerzijds van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en anderzijds op het grondgebied van de Republiek Kroatië. |
BIJLAGE X
PROTOCOL 4
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en administratieve samenwerking met het oog op de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en Kroatië
INHOUDSOPGAVE
TITEL I |
ALGEMENE BEPALINGEN |
Artikel 1 |
Definities |
TITEL II |
DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG” |
Artikel 2 |
Algemene voorwaarden |
Artikel 3 |
Cumulatie in de Gemeenschap |
Artikel 4 |
Cumulatie in Kroatië |
Artikel 5 |
Geheel en al verkregen producten |
Artikel 6 |
Toereikende bewerking of verwerking |
Artikel 7 |
Ontoereikende bewerking of verwerking |
Artikel 8 |
Determinerende eenheid |
Artikel 9 |
Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen |
Artikel 10 |
Stellen en assortimenten |
Artikel 11 |
Neutrale elementen |
TITEL III |
TERRITORIALE VOORWAARDEN |
Artikel 12 |
Territorialiteitsbeginsel |
Artikel 13 |
Rechtstreeks vervoer |
Artikel 14 |
Tentoonstellingen |
TITEL IV |
TERUGGAVE EN VRIJSTELLING VAN RECHTEN |
Artikel 15 |
Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten |
TITEL V |
BEWIJS VAN OORSPRONG |
Artikel 16 |
Algemene voorwaarden |
Artikel 17 |
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Artikel 18 |
Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Artikel 19 |
Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Artikel 20 |
Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong |
Artikel 21 |
Gescheiden boekhouding |
Artikel 22 |
Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring |
Artikel 23 |
Toegelaten exporteurs |
Artikel 24 |
Geldigheid van bewijzen van oorsprong |
Artikel 25 |
Overlegging van bewijzen van oorsprong |
Artikel 26 |
Invoer in deelzendingen |
Artikel 27 |
Vrijstelling van bewijs van oorsprong |
Artikel 28 |
Bewijsstukken |
Artikel 29 |
Bewaring van bewijzen van oorsprong en andere bewijsstukken |
Artikel 30 |
Verschillen en vormfouten |
Artikel 31 |
Bedragen in euro |
TITEL VI |
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING |
Artikel 32 |
Wederzijdse bijstand |
Artikel 33 |
Controle van bewijzen van oorsprong |
Artikel 34 |
Beslechting van geschillen |
Artikel 35 |
Sancties |
Artikel 36 |
Vrije zones |
TITEL VII |
CEUTA EN MELILLA |
Artikel 37 |
Toepassing van het protocol |
Artikel 38 |
Bijzondere voorwaarden |
TITEL VIII |
SLOTBEPALINGEN |
Artikel 39 |
Wijzigingen van het protocol |
Lijst van bijlagen
Bijlage I: |
Aantekeningen bij de lijst in bijlage II |
Bijlage II: |
Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen |
Bijlage III: |
Modellen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Bijlage IV: |
Tekst van de factuurverklaring |
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a) |
„vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; |
b) |
„materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen en dergelijke die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; |
c) |
„product”: het verkregen product, ook indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; |
d) |
„goederen”: zowel materialen als producten; |
e) |
„douanewaarde”: de waarde zoals bepaald bij de overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO); |
f) |
„prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de Gemeenschap of in Kroatië in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, mits in die prijs de waarde van alle gebruikte materialen is inbegrepen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; |
g) |
„waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of in Kroatië is betaald; |
h) |
„waarde van de materialen van oorsprong”: de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is; |
i) |
„toegevoegde waarde”: de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oorsprong uit de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste verifieerbare prijs die in de Gemeenschap of in Kroatië voor deze materialen werd betaald; |
j) |
„hoofdstukken” en „posten”: de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol „het geharmoniseerde systeem” of „GS” genoemd; |
k) |
„ingedeeld”: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post; |
l) |
„zending”: producten die gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van één vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, één factuur; |
m) |
„gebieden”: ook de territoriale wateren. |
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 2
Algemene voorwaarden
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit de Gemeenschap:
a) |
geheel en al in de Gemeenschap verkregen producten in de zin van artikel 5; |
b) |
in de Gemeenschap verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 6. |
2. Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit Kroatië:
a) |
geheel en al in Kroatië verkregen producten in de zin van artikel 5; |
b) |
in Kroatië verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Kroatië een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 6. |
Artikel 3
Bilaterale cumulatie in de Gemeenschap
Materialen van oorsprong uit Kroatië worden beschouwd als materialen van oorsprong uit de Gemeenschap, indien ze in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits ze een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 7, lid 1, genoemde be- of verwerkingen.
Artikel 4
Bilaterale cumulatie in Kroatië
Materialen van oorsprong uit de Gemeenschap worden beschouwd als materialen van oorsprong uit Kroatië, indien ze in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits ze een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 7, lid 1, genoemde be- of verwerkingen.
Artikel 5
Geheel en al verkregen producten
1. Als geheel en al in de Gemeenschap of in Kroatië verkregen worden beschouwd:
a) |
aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen minerale producten; |
b) |
aldaar geoogste producten van het plantenrijk; |
c) |
aldaar geboren en gehouden levende dieren; |
d) |
producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren; |
e) |
producten van de aldaar bedreven jacht en visserij; |
f) |
producten van de zeevisserij en andere buiten de territoriale wateren van de Gemeenschap of van Kroatië door hun schepen uit de zee gewonnen producten; |
g) |
producten die uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen zijn vervaardigd; |
h) |
aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen, met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt; |
i) |
afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen; |
j) |
producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten de territoriale wateren, mits zij alleen het recht hebben op ontginning van deze bodem of ondergrond; |
k) |
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd. |
2. De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
a) |
die in een lidstaat van de Gemeenschap of in Kroatië zijn ingeschreven of geregistreerd; |
b) |
die de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap of van Kroatië voeren; |
c) |
die voor ten minste 50 % toebehoren aan onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of onderdanen van Kroatië of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in een van deze staten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschap of onderdaan van Kroatië en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan deze staten of aan openbare lichamen of onderdanen van deze staten; |
d) |
waarvan de kapitein en de officieren onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschap of onderdaan van Kroatië, en |
e) |
waarvan de bemanning voor ten minste 75 % bestaat uit onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Kroatië. |
Artikel 6
Toereikende bewerking of verwerking
1. Voor de toepassing van artikel 2 worden producten die niet geheel en al verkregen zijn, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II is voldaan.
Die voorwaarden geven voor alle onder de overeenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan om het karakter van product van oorsprong te verkrijgen, en zijn slechts op die materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voor dat product voldoet als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt.
2. In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die, volgens de voorwaarden in de lijst, bij de vervaardiging van een product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, indien:
a) |
de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het product; |
b) |
wanneer in de lijst één of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, en deze percentages door de toepassing van dit lid niet worden overschreden. |
Dit lid is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.
3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 7.
Artikel 7
Ontoereikende bewerking of verwerking
1. Behoudens het bepaalde in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 6 is voldaan:
a) |
behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren; |
b) |
splitsen en samenvoegen van colli; |
c) |
wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke; |
d) |
strijken of persen van textiel; |
e) |
eenvoudig schilderen of polijsten; |
f) |
ontvliezen of doppen, geheel of gedeeltelijk bleken, polijsten of vlampolijsten van granen of rijstdoppen; |
g) |
kleuren van suiker of vormen van suikerklonten; |
h) |
pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten; |
i) |
aanscherpen, eenvoudig vermalen of eenvoudig versnijden; |
j) |
zeven, sorteren, classificeren, assorteren; (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen); |
k) |
eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak; |
l) |
aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; |
m) |
eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; |
n) |
eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen; |
o) |
twee of meer van de onder a) tot en met n) vermelde behandelingen tezamen; |
p) |
slachten van dieren. |
2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1, worden alle be- of verwerkingen die dit product in de Gemeenschap of in Kroatië heeft ondergaan tezamen genomen.
Artikel 8
Determinerende eenheid
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol is het product dat volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.
Hieruit volgt:
a) |
wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder een enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt; |
b) |
wanneer een zending bestaat uit een aantal eendere producten die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol afzonderlijk moet worden genomen. |
2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
Artikel 9
Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen
Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel, de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 10
Stellen en assortimenten
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.
Artikel 11
Neutrale elementen
Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van:
a) |
energie en brandstof; |
b) |
fabrieksuitrusting; |
c) |
machines en werktuigen; |
d) |
goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren om daarin voor te komen. |
TITEL III
TERRITORIALE VOORWAARDEN
Artikel 12
Territorialiteitsbeginsel
1. Aan de in titel II genoemde voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in de Gemeenschap of in Kroatië zijn voldaan, behoudens het bepaalde in de artikelen 3 en 4, en in lid 3 van dit artikel.
2. Behoudens het bepaalde in de artikelen 3 en 4 worden producten van oorsprong die uit de Gemeenschap of Kroatië naar een ander land worden uitgevoerd en vervolgens opnieuw worden ingevoerd, als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
a) |
de terugkerende goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen, en |
b) |
de goederen tijdens de periode dat zij waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren. |
3. Een buiten de Gemeenschap of Kroatië verrichte be- of verwerking van de uit de Gemeenschap of Kroatië uitgevoerde en later wederingevoerde materialen ontneemt niet het karakter van product van oorsprong overeenkomstig het bepaalde in titel II indien:
a) |
deze materialen geheel en al in de Gemeenschap of Kroatië zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, aldaar be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan die welke in artikel 7 zijn genoemd, en |
b) |
ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
|
4. Voor de toepassing van lid 3 is het bepaalde in titel II betreffende het verlenen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de Gemeenschap of Kroatië verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel, in de lijst van bijlage II, voor de vaststelling van het karakter van product van oorsprong van het betrokken eindproduct een regel is opgenomen die de maximumwaarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen vaststelt, mogen de totale waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die in de betrokken partij worden verwerkt en de totale buiten de Gemeenschap of Kroatië overeenkomstig dit artikel toegevoegde waarde het vermelde percentage niet overschrijden.
5. Voor de toepassing van het bepaalde in de leden 3 en 4 wordt onder „totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten de Gemeenschap of Kroatië gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de toegevoegde materialen.
6. De leden 3 en 4 zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II voldoen of die slechts kunnen worden aangemerkt als toereikend te zijn be- of verwerkt door toepassing van de algemene tolerantieregel van artikel 6, lid 2.
7. De leden 3 en 4 zijn niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem.
8. Buiten de Gemeenschap of Kroatië verrichte be- of verwerkingen als bedoeld in dit artikel vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling.
Artikel 13
Rechtstreeks vervoer
1. De bij deze overeenkomst vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van dit protocol voldoen en die rechtstreeks tussen de Gemeenschap en Kroatië zijn vervoerd. Goederen die een enkele zending vormen, kunnen via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grondgebied, voor zover ze in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren.
Producten van oorsprong mogen via een pijpleiding door een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap of van Kroatië worden vervoerd.
2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douane van het land van invoer:
a) |
een enkel vervoerdocument dat het vervoer dekt van het land van uitvoer door het land van doorvoer, of |
b) |
een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat:
|
c) |
bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk. |
Artikel 14
Tentoonstellingen
1. Deze overeenkomst is van toepassing bij invoer van producten van oorsprong die naar een tentoonstelling in een ander land dan een lidstaat van de Gemeenschap of Kroatië zijn verzonden en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap of Kroatië zijn verkocht, mits ten genoegen van de douane van het land van invoer wordt aangetoond dat:
a) |
een exporteur deze producten vanuit de Gemeenschap of Kroatië naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en daar heeft tentoongesteld; |
b) |
deze exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een geadresseerde in de Gemeenschap of Kroatië; |
c) |
de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan zijn verzonden, en |
d) |
de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. |
2. Een bewijs van de oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel V afgegeven of opgesteld en op de normale wijze bij de douane van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij waren tentoongesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.
TITEL IV
TERUGGAVE EN VRIJSTELLING VAN RECHTEN
Artikel 15
Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten
1. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Kroatië waarvoor overeenkomstig de bepalingen van titel V een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de Gemeenschap of in Kroatië niet in aanmerking voor de teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.
2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor terugbetaling of algehele of gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de Gemeenschap of in Kroatië van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend indien de producten die uit genoemde materialen zijn verkregen worden uitgevoerd, doch niet van toepassing is indien deze producten voor binnenlands gebruik zijn bestemd.
3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, moet op verzoek van de douane steeds alle stukken overleggen waaruit blijkt dat geen teruggave of vrijstelling van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.
4. De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verpakking in de zin van artikel 8, lid 2, op accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen in de zin van artikel 9 en op producten die deel uitmaken van een stel of assortiment in de zin van artikel 10, wanneer dergelijke producten niet van oorsprong zijn.
5. De leden 1 tot en met 4 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop de overeenkomst van toepassing is. Zij doen geen afbreuk aan het systeem van restituties bij de uitvoer van landbouwproducten overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst.
TITEL V
BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 16
Algemene voorwaarden
1. Deze overeenkomst is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die in Kroatië worden ingevoerd en op producten van oorsprong uit Kroatië die in de Gemeenschap worden ingevoerd, op vertoon van:
a) |
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III is opgenomen, of |
b) |
in de in artikel 22, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur (hierna „factuurverklaring” genoemd) op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument, waarin de producten duidelijk genoeg zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden; de tekst van deze factuurverklaring is opgenomen in bijlage IV. |
2. In afwijking van lid 1 vallen producten van oorsprong in de zin van dit protocol in de in artikel 27 bedoelde gevallen onder de toepassing van de overeenkomst zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd.
Artikel 17
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douane van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.
2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in bijlage III opgenomen. Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin deze overeenkomst is opgesteld overeenkomstig het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in hoofdletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist.
3. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, dient op verzoek van de douane van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten over te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
4. Het EUR.1-certificaat wordt afgegeven door de douane van een lidstaat van de Gemeenschap of van Kroatië indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Kroatië en aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
5. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen alle nodige maatregelen om te controleren of de producten daadwerkelijk van oorsprong zijn, en gaan na of aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Met name wordt nagegaan of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
6. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat.
7. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douane afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd.
Artikel 18
Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In afwijking van artikel 17, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven, indien
a) |
dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of |
b) |
ten genoegen van de douane is aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wel is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard. |
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag.
3. Vóór de douane tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaat, dient zij te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.
4. Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt in de Engelse taal de volgende aantekening aangebracht:
„ISSUED RETROSPECTIVELY”.
5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
Artikel 19
Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een EUR.1-certificaat, kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hadden afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt in de Engelse taal de volgende aantekening aangebracht:
„DUPLICATE”.
3. De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, geldt vanaf die datum.
Artikel 20
Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong
Voor producten van oorsprong die in de Gemeenschap of in Kroatië onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door één of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats in de Gemeenschap of Kroatië. Dit certificaat wordt of deze certificaten worden afgegeven door het douanekantoor dat op de producten toezicht houdt.
Artikel 21
Gescheiden boekhouding
1. Wanneer het met aanzienlijke kosten of moeilijkheden gepaard gaat om afzonderlijke voorraden aan te houden van identieke en onderling verwisselbare materialen die van oorsprong en die niet van oorsprong zijn, kunnen de douaneautoriteiten, op schriftelijk verzoek van de betrokkene, toestaan dat voor het beheer van deze voorraden de methode van de gescheiden boekhouding wordt gebruikt.
2. Met behulp van deze gescheiden boekhouding moet het mogelijk zijn dat in een bepaalde referentieperiode eenzelfde aantal producten „van oorsprong” wordt verkregen als verkregen zou zijn indien de voorraden fysiek waren gescheiden.
3. De douaneautoriteiten kunnen vergunning verlenen voor het gebruik van deze methode op de door hen wenselijk geachte voorwaarden.
4. Deze methode wordt geregistreerd en toegepast op basis van de algemene boekhoudbeginselen die van toepassing zijn in het land waar het product is vervaardigd.
5. Het bedrijf dat deze vergunning heeft verkregen, kan bewijzen van de oorsprong afgeven of aanvragen, al naargelang van het geval, voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong kunnen worden beschouwd. De vergunninghouder verstrekt op verzoek van de douaneautoriteiten een verklaring over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
6. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning en kunnen deze steeds intrekken wanneer de vergunninghouder deze niet correct gebruikt of niet aan een van de andere in dit protocol omschreven voorwaarden voldoet.
Artikel 22
Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring
1. De in artikel 16, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld door:
a) |
toegelaten exporteurs in de zin van artikel 23, of |
b) |
een willekeurige exporteur, voor zendingen bestaande uit één of meer colli met producten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt. |
2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Kroatië kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen.
3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt, moet op verzoek van de douane van het land van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring kan ook met de hand, met inkt en in hoofdletters, worden opgesteld.
5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 23 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douane een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt, alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.
6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft of later, maar moet uiterlijk twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft in het land van invoer worden aangeboden.
Artikel 23
Toegelaten exporteurs
1. De douane van het land van uitvoer kan exporteurs, hierna „toegelaten exporteurs” genoemd, die veelvuldig producten verzenden waarop deze overeenkomst van toepassing is, vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de exporteur naar het oordeel van de douane de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van dit protocol.
2. De douaneautoriteiten kunnen het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhankelijk stellen van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden.
3. De douane kent de toegelaten exporteur een nummer toe, dat op de factuurverklaringen moet worden vermeld.
4. De douane houdt toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur.
5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet meer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet meer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet, of de vergunning oneigenlijk gebruikt.
Artikel 24
Geldigheid van bewijzen van oorsprong
1. Een bewijs van oorsprong is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douane van het land van invoer.
2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douane van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden.
3. In andere gevallen van verlate indiening kan de douane van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij haar zijn aangebracht.
Artikel 25
Overlegging van bewijzen van oorsprong
Bewijzen van oorsprong worden bij de douane van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen om een vertaling van dit bewijs vragen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van de overeenkomst voldoen.
Artikel 26
Invoer in deelzendingen
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douane van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406 van het geharmoniseerd systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douane ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
Artikel 27
Vrijstelling van bewijs van oorsprong
1. Goederen die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong behoeft te worden overgelegd, voor zover aan zulke goederen ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol voldoen en er over de juistheid van deze verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is, wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van goederen die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de geadresseerde, de reiziger of de leden van hun gezin, mits noch de aard, noch de hoeveelheid van de goederen op commerciële doeleinden wijzen.
3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Artikel 28
Bewijsstukken
De in artikel 17, lid 3, en artikel 22, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een EUR.1-certificaat of een factuurverklaring worden gedekt, producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Kroatië zijn en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:
a) |
een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de producten te verkrijgen; |
b) |
in de Gemeenschap of in Kroatië afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt; |
c) |
in de Gemeenschap of in Kroatië afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit be- of verwerking in de Gemeenschap of in Kroatië blijkt; |
d) |
certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of factuurverklaringen waaruit blijkt dat de gebruikte materialen van oorsprong zijn, die overeenkomstig dit protocol in de Gemeenschap of in Kroatië zijn afgegeven of opgesteld; |
e) |
passende bewijsstukken inzake be- of verwerking buiten de Gemeenschap of Kroatië overeenkomstig artikel 12, waaruit blijkt dat aan de eisen van dat artikel is voldaan. |
Artikel 29
Bewaring van bewijzen van oorsprong en andere bewijsstukken
1. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, dienen de in artikel 17, lid 3, bedoelde documenten ten minste drie jaar te bewaren.
2. De exporteur die een factuurverklaring heeft opgesteld, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 22, lid 3, bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar.
3. De douane van het land van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeeft, bewaart het in artikel 17, lid 2, bedoelde aanvraagformulier ten minste drie jaar.
4. De douane van het land van invoer bewaart de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en factuurverklaringen die bij haar werden ingediend gedurende ten minste drie jaar.
Artikel 30
Verschillen en vormfouten
1. Geringe verschillen tussen de gegevens op het bewijs van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het document wel degelijk met de aangebrachte goederen overeenstemt.
2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten, op het bewijs van oorsprong leiden niet tot weigering van dit document indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
Artikel 31
Bedragen in euro
1. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder b), en artikel 27, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in de nationale valuta van de lidstaten of van Kroatië die overeenstemt met de in euro uitgedrukte bedragen, jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.
2. Artikel 22, lid 1, onder b), en artikel 27, lid 3, zijn van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld.
3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van oktober. De bedragen worden de Commissie van de Europese Gemeenschap uiterlijk op 15 oktober medegedeeld en zijn van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Commissie van de Europese Gemeenschappen stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetreffende bedragen.
4. Een land mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in de nationale valuta naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 procent afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. Een land kan de tegenwaarde in zijn nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven, indien bij de omrekening van dit bedrag, ten tijde van de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, een stijging van minder dan 15 procent van die tegenwaarde wordt verkregen. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven, indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.
5. De in euro uitgedrukte bedragen worden door het Stabilisatie- en associatiecomité op verzoek van de Gemeenschap of Kroatië herzien. Bij deze herziening onderzoekt het comité of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de in euro uitgedrukte bedragen te wijzigen.
TITEL VI
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 32
Wederzijdse bijstand
1. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap en van Kroatië doen elkaar via de Commissie afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, alsmede de adressen van de douanediensten die belast zijn met de controle van deze certificaten en de factuurverklaringen.
2. Met het oog op de correcte toepassing van dit protocol verlenen de Gemeenschap en Kroatië elkaar via de bevoegde douane-instanties bijstand bij de controle op de echtheid van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en factuurverklaringen en de juistheid van de daarop vermelde gegevens.
Artikel 33
Controle van bewijzen van oorsprong
1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd, alsmede wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol.
2. Voor de toepassing van lid 1 zendt de douane van het land van invoer het EUR.1-certificaat en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, terug aan de douane van het land van uitvoer, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om controle alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douane van het land van uitvoer. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten.
4. Indien de douane van het land van invoer besluit de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, doet zij de importeur het voorstel de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douanedienst die de controle heeft aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Kroatië beschouwd kunnen worden en of aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kent de aanvragende douanedienst de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.
Artikel 34
Beslechting van geschillen
Geschillen ten aanzien van de in artikel 33 bedoelde controles die niet onderling geregeld kunnen worden tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die deze hebben moeten uitvoeren, en problemen in verband met de interpretatie van dit protocol worden aan het Stabilisatie- en associatiecomité voorgelegd.
In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de beslechting van geschillen tussen een importeur en de douane van het land van invoer.
Artikel 35
Sancties
Sancties worden getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of doet opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen.
Artikel 36
Vrije zones
1. De Gemeenschap en Kroatië nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bevaren.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 geven de bevoegde autoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Kroatië die onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone zijn ingevoerd, een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw EUR.1-certificaat af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van dit protocol.
TITEL VII
CEUTA EN MELILLA
Artikel 37
Toepassing van het protocol
1. De in artikel 2 gebruikte term „Gemeenschap” heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla.
2. Producten van oorsprong uit Kroatië die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van protocol nr. 2 bij de Akte van toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Gemeenschappen van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Gemeenschap. Kroatië past op onder de overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde regeling toe als op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die uit de Gemeenschap worden ingevoerd.
3. Bij toepassing van lid 2 op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla is dit protocol van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van artikel 38.
Artikel 38
Bijzondere voorwaarden
1. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, worden beschouwd als:
1) |
producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
|
2) |
producten van oorsprong uit Kroatië:
|
2. Ceuta en Melilla worden als een enkel grondgebied beschouwd.
3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt „Kroatië” en „Ceuta en Melilla” in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de factuurverklaring. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt dit bovendien vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de factuurverklaring.
4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van dit protocol in Ceuta en Melilla.
TITEL VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 39
Wijzigingen van het protocol
De Stabilisatie- en Associatieraad kan besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen.
BIJLAGE I
AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II
Aantekening 1:
In deze lijst is vermeld aan welke voorwaarden een product moet voldoen om als voldoende be- of verwerkt in de zin van artikel 6 van het protocol te worden beschouwd.
Aantekening 2:
2.1. |
De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor ieder product dat in de kolommen 1 en 2 is omschreven, wordt in kolom 3 en/of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven. |
2.2. |
Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerd systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld. |
2.3. |
Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast, in kolom 3 of 4, vermelde voorwaarde van toepassing is. |
2.4. |
Wanneer voor een in kolommen 1 en 2 vermeld product zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel wordt gegeven, kan de exporteur kiezen welke regel, die in kolom 3 of die in kolom 4, wordt toegepast. Indien in kolom 4 geen oorsprongsregel wordt gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast. |
Aantekening 3:
3.1. |
Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 6 van het protocol van toepassing, ongeacht of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in een overeenkomstsluitende partij. Voorbeeld: Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet meer mag bedragen dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van „ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed” van post ex ex 7224. Indien dit smeedijzer in de Gemeenschap van niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in de Gemeenschap. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. |
3.2. |
De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Is volgens de regel het gebruik van niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium toegestaan, dan is het gebruik van dit materiaal in een vroeger productiestadium wel, maar in een later productiestadium niet toegestaan. |
3.3. |
In afwijking van aantekening 3.2 mogen, wanneer volgens de regel „materialen van een willekeurige post” gebruikt mogen worden, materialen van dezelfde post en met dezelfde omschrijving als het product worden gebruikt, onder voorbehoud evenwel van eventuele in die regel opgenomen beperkingen. „Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, waaronder andere materialen van post nr. …” of „Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, waaronder andere materialen van dezelfde post als het product” betekent evenwel dat materialen van willekeurige posten mogen worden gebruikt, behalve die welke dezelfde omschrijving hebben als het in kolom 2 van de lijst omschreven product. |
3.4. |
Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. Voorbeeld: Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt. |
3.5. |
Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit evenwel niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielstoffen.) Voorbeeld: De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik van granen en derivaten daarvan uit. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen evenwel worden gebruikt. Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium. Voorbeeld: Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies — zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval dient het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen te bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium. |
3.6. |
Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden. |
Aantekening 4:
4.1. |
De term „natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels. Tenzij anders vermeld, omvat de term „natuurlijke vezels” vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen. |
4.2. |
De term „natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305. |
4.3. |
De termen „textielmassa”, „chemische stoffen” en „materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens. |
4.4. |
De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507. |
Aantekening 5:
5.1. |
Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken. (Zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4.) |
5.2. |
De in punt 5.1 genoemde tolerantie is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd. Basistextielmaterialen zijn:
Voorbeeld: Garen van post 5205, gemaakt van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 % van het gewicht van het garen. Voorbeeld: Een weefsel van wol van post 5112, gemaakt van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 10 % van het gewicht van het weefsel. Voorbeeld: Getuft textielweefsel van post 5802, gemaakt van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn. Voorbeeld: Indien het betrokken getufte textielweefsel was gemaakt van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, dan zijn de gebruikte garens gemaakt van twee verschillende soorten basistextielmateriaal en is het getufte textielweefsel bijgevolg een gemengd product. |
5.3. |
Voor producten die garens bevatten „gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld”, bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %. |
5.4. |
Voor producten met „strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee lagen kunststof is aangebracht” bedraagt de tolerantie voor de strippen ten hoogste 30 %. |
Aantekening 6:
6.1. |
Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product. |
6.2. |
Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld vrij worden gebruikt, ongeacht of zij textiel bevatten. Voorbeeld: Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel. |
6.3. |
Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. |
Aantekening 7:
7.1. |
Onder „specifieke behandeling” in de zin van de posten ex ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex ex 2901, ex ex 2902 en ex ex 3403 wordt verstaan:
|
7.2. |
Onder „specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
|
7.3. |
Wat de posten ex ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex ex 2901, ex ex 2902 en ex ex 3403 betreft, wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen |
BIJLAGE II
Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen
Niet alle in de lijst genoemde producten vallen onder de overeenkomst. de lijst dient daarom samen met de andere delen van de overeenkomst te worden gelezen.
GS-post |
Omschrijving |
Oorsprongverlenende be- of verwerkingen |
|||||||||||||||||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) of (4) |
|||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 1 |
Levende dieren |
Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 2 |
Vlees en eetbare slachtafvallen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 3 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 4 |
Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
0403 |
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 5 |
Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 5 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 0502 |
Bereid haar van varkens of van wilde zwijnen |
Reinigen, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 6 |
Levende planten en producten van de bloementeelt |
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 7 |
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 8 |
Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen |
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 9 |
Koffie, thee, maté en specerijen, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 9 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
0901 |
Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post |
|
||||||||||||||||||||||||||
0902 |
Thee, ook indien gearomatiseerd |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 0910 |
Mengsels van specerijen |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 10 |
Granen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 11 |
Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, groenten en planten voor voedingsdoeleinden, knollen en wortels van post 0714 of vruchten geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 1106 |
Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 |
Drogen en malen van peulgroenten van post 0708 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 12 |
Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 12 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
1301 |
Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoorbeeld balsems), van natuurlijke oorsprong |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 1301 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
1302 |
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agaragar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit niet gewijzigde plantenslijmen en bindmiddelen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 14 |
Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 14 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 15 |
Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
1501 |
Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0203, 0206 of 0207 of van beenderen van post 0506 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee van post 0207 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
1502 |
Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen van post 0506 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||||
1504 |
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1504 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 1505 |
Geraffineerde lanoline |
Vervaardiging uit ruw wolvet van post 1505 |
|
||||||||||||||||||||||||||
1506 |
Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1506 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||||
1507 t/m 1515 |
Plantaardige vette oliën en fracties daarvan: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit andere materialen van de posten 1507 tot en met 1515 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||||
1516 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid |
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
1517 |
Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 |
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 16 |
Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 17 |
Suiker en suikerwerk; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 1701 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van oorsprong zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 1703 |
Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 18 |
Cacao en bereidingen daarvan |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
1903 |
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108 |
|
||||||||||||||||||||||||||
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan mais) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van hoofdstuk 11 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 20 |
Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2001 |
Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2004 en ex ex 2005 |
Aardappelen in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2006 |
Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2007 |
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2008 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle van oorsprong zijnde gebruikte noten en oliehoudende zaden, bedoeld bij de posten 0801, 0802 en 1202 tot en met 1207, meer bedraagt dan 60 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
2009 |
Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 21 |
Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2101 |
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
2103 |
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt. |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2104 |
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van groenten, bereid of verduurzaamd, van de posten 2002 tot en met 2005 |
|
||||||||||||||||||||||||||
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 22 |
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
2207 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol. of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
2208 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol.; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 23 |
Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2301 |
Walvismeel; meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2303 |
Afvallen van maiszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïnen, berekend op basis van de droge stof, van meer dan 40 gewichtspercenten |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte mais geheel en al verkregen is |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2306 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijfolie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 % |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren |
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 24 |
Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 24 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
2402 |
Sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten |
Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2403 |
Rooktabak |
Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 25 |
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2504 |
Natuurlijk kristallijn grafiet, met koolstof verrijkt, gezuiverd en gemalen |
Verrijking van het koolstofgehalte, het zuiveren en malen van ruw kristallijn grafiet |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2515 |
Marmer, enkel gesneden door zagen, splijten en dergelijke, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, met een dikte van niet meer dan 25 cm |
Zagen, splijten of dergelijke van marmer (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2516 |
Graniet, porfier, basalt, zandsteen en andere natuursteen voor de steenhouwerij of voor het bouwbedrijf, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, enkel gesneden door zagen, splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm |
Zagen, splijten of dergelijke van natuursteen (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2518 |
Dolomiet, gesinterd of gebrand |
Sinteren of branden van niet gesinterd of gebrand dolomiet |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2519 |
Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2520 |
Tandtechnisch gips |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2524 |
Asbestvezels |
Vervaardiging uit asbestmineralen (asbestconcentraat) |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2525 |
Micapoeder |
Malen van mica of van afval van mica |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2530 |
Verfaarden, gebrand of fijngemaakt |
Branden of malen van verfaarden |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 26 |
Ertsen, slakken en assen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 27 |
Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2707 |
Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hogetemperatuursteenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 oC of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2709 |
Ruwe oliën uit bitumineuze mineralen |
Droge distillatie van bitumineuze mineralen |
|
||||||||||||||||||||||||||
2710 |
Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (2) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2711 |
Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (2) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2712 |
Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, „slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (2) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2713 |
Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze materialen |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2714 |
Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
2715 |
Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (bijvoorbeeld bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt („cut-back”)) |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 28 |
Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2805 |
„Mischmetall” |
Vervaardiging door elektrolytische of thermische behandeling waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2811 |
Zwaveltrioxide |
Vervaardiging uit zwaveldioxide |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2833 |
Aluminiumsulfaat |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2840 |
Natriumperboraat |
Vervaardiging uit dinatriumtetraboraatpentahydraat |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2852 |
Kwikverbindingen van verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2852, 2915 en 2916 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Kwikverbindingen van inwendige ethers, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Kwikverbindingen van heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als heteroatoom [2933] |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2852, 2932 en 2933 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Kwikverbindingen van nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2852, 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Kwikverbindingen van nafteenzuren, niet in water oplosbare zouten van nafteenzuren en esters van nafteenzuren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Andere kwikverbindingen van bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 29 |
Organische chemische producten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2901 |
Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2902 |
Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2905 |
Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2905. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
2915 |
Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2915 en 2916 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2932 |
|
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
2933 |
Heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als heteroatoom |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2932 en 2933 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
2934 |
Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 2939 |
Concentraten van papaverbolkaf met een gehalte aan alkaloïden van 50 gewichtspercenten of meer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 30 |
Farmaceutische producten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3002 |
Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagnosen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen door middel van biotechnologische processen; vaccins, toxinen, culturen van micro-organismen (andere dan gist) en dergelijke producten: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3003 en 3004 |
Geneesmiddelen (andere dan de producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006): |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van post 3003 of 3004 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3006 |
|
De oorsprong van het product in zijn oorspronkelijke staat zal behouden blijven |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (3) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 31 |
Meststoffen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3105 |
Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg; met uitzondering van:
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 32 |
Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3201 |
Tannine (looizuur), alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan |
Vervaardiging uit looi-extracten van plantaardige oorsprong |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3205 |
Verflakken; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk, op basis van verflakken (5) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van de posten 3203, 3204 en 3205. Materialen van post 3205 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 33 |
Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3301 |
Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma’s; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, materialen van een andere groep (6) van deze post daaronder begrepen. Materialen van dezelfde groep als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 34 |
Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3403 |
Smeermiddelen, minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende |
Raffinage en/of één of meer specifieke behandelingen (1) of andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3404 |
Kunstwas en bereide was: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Deze materialen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 35 |
Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3505 |
Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3505 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 1108 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3507 |
Bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 36 |
Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 37 |
Producten voor fotografie en cinematografie; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3701 |
Fotografische platen en vlakfilm, lichtgevoelig, onbelicht, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; vlakfilm voor directklaarfotografie, lichtgevoelig, onbelicht, ook indien in cassette: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702. Materialen van post 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702. Materialen van post 3701 of 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
3702 |
Fotografische film, lichtgevoelig, onbelicht, op rollen, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; film voor directklaarfotografie, op rollen, lichtgevoelig, onbelicht |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 en 3702 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3704 |
Fotografische platen, film, papier, karton en textiel, belicht doch niet ontwikkeld |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 tot en met 3704 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 38 |
Diverse producten van de chemische industrie; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3801 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3403 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3803 |
Geraffineerde tallolie |
Raffineren van ruwe tallolie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3805 |
Sulfaatterpentijnolie, gezuiverd |
Zuivering, inhoudende het distilleren of het raffineren van ruwe sulfaatterpentijnolie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3806 |
Gomesters |
Vervaardiging uit harszuren |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3807 |
Houtteerpek |
Distillatie van houtteer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3808 |
Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3809 |
Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3810 |
Preparaten voor het beitsen van metalen; vloeimiddelen en andere hulpmiddelen voor het solderen en het lassen van metalen; soldeer- en laspoeder en soldeer- en laspasta’s, samengesteld uit metaal en andere stoffen; preparaten van de soort gebruikt voor het bekleden of het vullen van elektroden en van soldeer- en lasstaafjes |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3811 |
Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
3812 |
Bereide rubbervulcanisatie-versnellers; weekmakers van gemengde samenstelling voor rubber of voor kunststof, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereide antioxidanten en andere stabilisatiemiddelen van gemengde samenstelling, voor rubber of voor kunststof |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3813 |
Preparaten en ladingen, voor brandblusapparaten; brandblusbommen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3814 |
Organische oplosmiddelen en verdunners, van gemengde samenstelling, elders genoemd noch elders onder begrepen; preparaten voor het verwijderen van verf en vernis |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3818 |
Chemische elementen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden, in de vorm van schijven, plaatjes of dergelijke vormen; chemische verbindingen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3819 |
Remvloeistoffen en andere vloeibare preparaten voor hydraulische krachtoverbrenging, die geen of minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3820 |
Antivriespreparaten en vloeibare ontdooiingspreparaten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3821 |
Bereide voedingsbodems voor het onderhouden van micro-organismen (waaronder virussen en dergelijke) of van planten-, menselijke of dierlijke cellen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3822 |
Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3823 |
Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid oils; industriële vetalcoholen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3823 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
3824 |
Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3901 t/m 3915 |
Kunststof in primaire vormen, resten en afval van kunststof; met uitzondering van de producten van de posten ex ex 3907 en 3912 waarvoor de regels hierna worden uiteengezet: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (3) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3907 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product (3) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product en/of vervaardiging uit tetrabroompolycarbonaat (bisfenol A) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
3912 |
Cellulose en chemische derivaten daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen, in primaire vormen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3916 t/m 3921 |
Halffabrikaten en artikelen van kunststof; met uitzondering van de producten van de posten ex ex 3916, ex ex 3917, ex ex 3920 en ex ex 3921, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (3) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3916 en ex ex 3917 |
Profielen en buizen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3920 |
|
Vervaardiging uit een thermoplastisch partieel zout, een copolymeer van ethyleen en metacrylzuur, gedeeltelijk geneutraliseerd met metaalionen, voornamelijk zink en natrium |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 3921 |
Kunststoffolie, gemetalliseerd |
Vervaardiging uit zeer transparant polyesterfolie met een dikte van minder dan 23 micron (7) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3922 t/m 3926 |
Artikelen van kunststof |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 40 |
Rubber en werken daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4001 |
Gelamineerde platen van crêperubber voor zolen |
Lamineren van vellen natuurlijke crêperubber |
|
||||||||||||||||||||||||||
4005 |
Bereide rubber, niet gevulkaniseerd, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen, met uitzondering van natuurlijke rubber, niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
4012 |
Gebruikte of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber; massieve of halfmassieve banden, loopvlakken voor banden en velglinten, van rubber: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4011 en 4012 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4017 |
Werken van geharde rubber |
Vervaardiging uit geharde rubber |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 41 |
Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4102 |
Onthaarde huiden en vellen van schapen |
Schapenhuiden en -vellen ontdoen van hun wol |
|
||||||||||||||||||||||||||
4104 t/m 4106 |
Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt |
Herlooien van voorgelooid leder of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
4107, 4112 en 4113 |
Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4104 tot en met 4113 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4114 |
Lakleder en gelamineerd lakleder; gemetalliseerd leder |
Vervaardiging uit leder van de posten 4104 tot en met 4106, 4107, 4112 of 4113 op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 42 |
Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 43 |
Pelterijen en bontwerk; namaakbont; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4302 |
Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
4303 |
Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont |
Vervaardiging uit niet- samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 44 |
Hout, houtskool en houtwaren; houtskool; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4403 |
Hout, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd |
Vervaardiging uit hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4407 |
Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm |
Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4408 |
Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding |
Aaneenvoegen door verbinding aan de randen, schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4409 |
Hout waarvan ten minste één zijde of uiteinde is geprofileerd, ook indien geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
In profiel frezen of vormen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4410 t/m ex ex 4413 |
Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden |
In profiel frezen of vormen |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4415 |
Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout |
Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4416 |
Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout |
Vervaardiging uit duighout, ook indien gezaagd op beide hoofdvlakken, doch niet verder bewerkt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4418 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen („shingles” en „shakes”) mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
In profiel frezen of vormen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4421 |
Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen |
Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 45 |
Kurk en kurkwaren; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
4503 |
Werken van natuurkurk |
Vervaardiging uit natuurkurk van post 4501 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 46 |
Vlechtwerk en mandenmakerswerk |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 47 |
Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 48 |
Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4811 |
Papier en karton, enkel gelijnd, gelinieerd of geruit |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
||||||||||||||||||||||||||
4816 |
Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
||||||||||||||||||||||||||
4817 |
Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van papierwaren voor correspondentie in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4818 |
Closetpapier |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4819 |
Dozen, zakken, hoezen en andere verpakkingsmiddelen van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4820 |
Blocnotes |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 4823 |
Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 49 |
Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
4909 |
Prentbriefkaarten en andere gedrukte briefkaarten; gedrukte kaarten met persoonlijke wensen of mededelingen, ook indien geïllustreerd of met garneringen, al dan niet met enveloppe |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911 |
|
||||||||||||||||||||||||||
4910 |
Kalenders van alle soorten, gedrukt, kalenderblokken daaronder begrepen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 50 |
Zijde; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 5003 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd |
Kaarden of kammen van afval van zijde |
|
||||||||||||||||||||||||||
5004 t/m ex ex 5006 |
Garens van zijde en garens van afval van zijde |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5007 |
Weefsels van zijde of van afval van zijde: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 51 |
Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin); met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5106 t/m 5110 |
Garens van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin) |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5111 t/m 5113 |
Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin): |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 52 |
Katoen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5204 t/m 5207 |
Garens van katoen |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5208 t/m 5212 |
Weefsels van katoen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (4):
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 53 |
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5306 t/m 5308 |
Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5309 t/m 5311 |
Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5401 t/m 5406 |
Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5407 en 5408 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
5501 t/m 5507 |
Synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa |
|
||||||||||||||||||||||||||
5508 t/m 5511 |
Garens en naaigarens |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5512 t/m 5516 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 56 |
Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5602 |
Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
echter:
waarvan de titer van elk filament of elke vezel minder dan 9 decitex bedraagt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
5604 |
Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststof: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
5605 |
Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5606 |
Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren) |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 57 |
Tapijten: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (4):
echter: |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
waarvan de titer van elk filament of elke vezel minder dan 9 decitex bedraagt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product Juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (4):
Juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 58 |
Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk; met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (4) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4): |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
5805 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5810 |
Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
5901 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden |
Vervaardiging uit garen |
|
||||||||||||||||||||||||||
5902 |
Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa |
|
|||||||||||||||||||||||||||
5903 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902 |
Vervaardiging uit garen of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5904 |
Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden |
Vervaardiging uit garen (4) |
|
||||||||||||||||||||||||||
5905 |
Wandbekleding van textielstof: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4): |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
5906 |
Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit chemische materialen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
5907 |
Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik |
Vervaardiging uit garen of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5908 |
Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit rond gebreide buisjes |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
5909 t/m 5911 |
Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit garen of uit afval van weefsels of lompen en vodden van post 6310 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (8):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 60 |
Brei- en haakwerk aan het stuk |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 61 |
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 62 |
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk; met uitzondering van: |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 6202, ex ex 6204, ex ex 6206, ex ex 6209 en ex ex 6211 |
Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby’s, geborduurd |
Vervaardiging uit garen (9) of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product (9) |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 6210 en ex ex 6216 |
Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester |
Vervaardiging uit garen (9) of vervaardiging uit weefsel zonder deklaag met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9) |
|
||||||||||||||||||||||||||
6213 en 6214 |
Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (4) (9) of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product (9) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (4) (9) of confectie gevolgd door bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de totale waarde van de gebruikte niet-bedrukte goederen van de posten 6213 en 6214 niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
6217 |
Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (9) of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product (9) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (9) of vervaardiging uit weefsel zonder deklaag met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (9) |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 63 |
Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
6301 t/m 6304 |
Dekens, beddenlinnen en dergelijke; gordijnen en dergelijke; andere artikelen voor stoffering: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (4):
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (9) (10) of vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk), op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
6305 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden |
Vervaardiging uit (4):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
6306 |
Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
6307 |
Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
6308 |
Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 64 |
Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406 |
|
||||||||||||||||||||||||||
6406 |
Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 65 |
Hoofddeksels en delen daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
6505 |
Hoeden en andere hoofddeksels, van brei- of haakwerk of vervaardigd van kant, van vilt of van andere textielproducten, aan het stuk, (maar niet in stroken), ook indien gegarneerd; haarnetjes, ongeacht van welke stof, ook indien gegarneerd |
Vervaardiging uit garen of textielvezels (9) |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 66 |
Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
6601 |
Paraplu’s en parasols (wandelstokparaplu’s, tuinparasols en dergelijke artikelen daaronder begrepen) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 67 |
Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 68 |
Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 6803 |
Werken van leisteen of van samengekit leigruis |
Vervaardiging uit bewerkte leisteen |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 6812 |
Werken van asbest; werken van mengsels samengesteld met asbest of met asbest en magnesiumcarbonaat |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 6814 |
Werken van mica, geagglomereerd of gereconstitueerd mica daaronder begrepen, op een drager van papier, van karton of van andere stoffen |
Vervaardiging uit bewerkt mica (met inbegrip van geagglomereerd of gereconstitueerd mica) |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 69 |
Keramische producten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 70 |
Glas en glaswerk; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7003, ex ex 7004 en ex ex 7005 |
Glas met niet-reflecterende lagen |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7006 |
Glas bedoeld bij post 7003, 7004 of 7005, gebogen, met schuin geslepen randen, gegraveerd, van gaten voorzien, geëmailleerd of op andere wijze bewerkt, doch niet omlijst noch met andere stoffen verbonden: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit platen van glas (substraten) van post 7006 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
7007 |
Veiligheidsglas, bestaande uit geharde glasplaten (hardglas) of uit opeengekitte glasplaten |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7008 |
Meerwandig glas voor isoleringsdoeleinden |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7009 |
Spiegels van glas, ook indien omlijst, achteruitkijkspiegels daaronder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7010 |
Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of slijpen van glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7013 |
Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of slijpen van glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product of versieren met de hand (met uitzondering van zijdezeefdruk) van met de hand geblazen glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte met de hand geblazen glaswerk niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7019 |
Werken (andere dan garen) van glasvezels |
Vervaardiging uit:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 71 |
Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7101 |
Echte of gekweekte parels, in stellen, tijdelijk aaneengeregen met het oog op het vervoer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7102, ex ex 7103 en ex ex 7104 |
Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen |
Vervaardiging uit onbewerkte edelstenen of halfedelstenen |
|
||||||||||||||||||||||||||
7106, 7108 en 7110 |
Edele metalen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106, 7108 en 7110 of elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110 of legering van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, onderling of met onedele metalen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7107, ex ex 7109 en ex ex 7111 |
Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt |
Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt |
|
||||||||||||||||||||||||||
7116 |
Werken van echte of gekweekte parels, van natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7117 |
Fancybijouterieën |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of vervaardiging uit delen van onedel metaal, niet geplateerd of bedekt met edele metalen, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 72 |
Gietijzer, ijzer en staal; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7207 |
Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7208 t/m 7216 |
Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7217 |
Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7207 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7218, 7219 t/m 7222 |
Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal |
Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7218 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7223 |
Draad van roestvrij staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7218 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7224, 7225 t/m 7228 |
Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ander gelegeerd staal; staven en profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen, van gelegeerd of niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206, 7218 of 7224 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7229 |
Draad van ander gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7224 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 73 |
Werken van gietijzer, van ijzer en van staal; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7301 |
Damwandprofielen |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7302 |
Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7304, 7305 en 7306 |
Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7206, 7207, 7218 of 7224 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7307 |
Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen |
Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 35 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7308 |
Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7315 |
Sneeuwkettingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 74 |
Koper en werken van koper; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
7401 |
Kopersteen of ruwsteen; cementkoper (neergeslagen koper) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7402 |
Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7403 |
Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit geraffineerd koper, ruw, of uit resten en afval van koper |
|
|||||||||||||||||||||||||||
7404 |
Resten en afval, van koper |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
7405 |
Toeslaglegeringen van koper |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 75 |
Nikkel en werken van nikkel; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
7501 t/m 7503 |
Nikkelmatte, nikkeloxidesinters en andere tussenproducten van de nikkelmetallurgie; ruw nikkel; resten en afval, van nikkel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 76 |
Aluminium en werken van aluminium; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
7601 |
Ruw aluminium |
Vervaardiging:
of Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium |
|
||||||||||||||||||||||||||
7602 |
Resten en afval, van aluminium |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 7616 |
Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 77 |
Gereserveerd voor een mogelijk toekomstig gebruik in het geharmoniseerde systeem |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 78 |
Lood en werken van lood; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
7801 |
Ruw lood: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit werklood |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 7802 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||||
7802 |
Resten en afval, van lood |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 79 |
Zink en werken van zink; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
7901 |
Ruw zink |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 7902 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
7902 |
Resten en afval, van zink |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 80 |
Tin en werken van tin; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
8001 |
Ruw tin |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 8002 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
8002 en 8007 |
Resten en afval, van tin; andere werken van tin |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 81 |
Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 82 |
Gereedschap, messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8206 |
Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205. Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mag evenwel in het stel worden opgenomen, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel |
|
||||||||||||||||||||||||||
8207 |
Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien, vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
8208 |
Messen en snijbladen, voor machines en voor mechanische toestellen |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8211 |
Messen (andere dan die bedoeld bij post 8208), ook indien getand, zaksnoeimessen daaronder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Lemmeten en handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
8214 |
Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure, ook indien in stellen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
8215 |
Lepels, vorken, pollepels, schuimspanen, taartscheppen, vismessen en botermesjes, suikertangen en dergelijke artikelen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 83 |
Allerlei werken van onedele metalen; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8302 |
Andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen, voor gebouwen, en automatische deursluiters |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. De andere materialen van post 8302 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8306 |
Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van onedel metaal |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. De andere materialen van post 8306 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 84 |
Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8401 |
Splijtstofelementen |
Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product (12) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8402 |
Stoomketels (stoomgeneratoren), andere dan ketels voor centrale verwarming die zowel heet water als lagedrukstoom kunnen produceren; ketels voor oververhit water |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8403 en ex ex 8404 |
Ketels voor centrale verwarming, andere dan die bedoeld bij post 8402 en hulptoestellen voor ketels voor centrale verwarming |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8403 en 8404 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8406 |
Stoomturbines en andere dampturbines |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8407 |
Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8408 |
Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8409 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8411 |
Turbinestraalmotoren; schroefturbines en andere gasturbines |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8412 |
Andere motoren en andere krachtmachines |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8413 |
Roterende verdringerpompen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8414 |
Ventilatoren voor industriële of dergelijke doeleinden |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8415 |
Machines en apparaten voor de regeling van het klimaat in besloten ruimten, bestaande uit een door een motor aangedreven ventilator en elementen voor het wijzigen van de temperatuur en de vochtigheid van de lucht, die waarmee de vochtigheid van de lucht niet afzonderlijk kan worden geregeld daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8418 |
Koelkasten, vrieskasten en andere machines, apparaten en toestellen voor de koeltechniek, al dan niet elektrisch werkend; warmtepompen, andere dan klimaatregelingstoestellen bedoeld bij post 8415 |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8419 |
Machines voor de hout-, papierstof-, papier en kartonindustrieën |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8420 |
Kalanders en walsmachines, andere dan voor metalen of voor glas, alsmede cilinders daarvoor |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8423 |
Weegtoestellen en weeginrichtingen, tel- en controletoestellen waarvan de werking op weging berust daaronder begrepen, doch met uitzondering van precisiebalansen met een gevoeligheid van 5 cg of beter; gewichten voor weegtoestellen van alle soorten |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8425 t/m 8428 |
Hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede andere machines en toestellen voor het hanteren van goederen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8429 |
Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
8430 |
Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8431 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor wegwalsen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8439 |
Machines en toestellen voor het vervaardigen van pulp van cellulosehoudende vezelstoffen of voor het vervaardigen of afwerken van papier of van karton |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8441 |
Andere machines en toestellen voor de bewerking van papierstof, van papier of van karton, snijmachines van alle soorten daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8443 |
Afdrukkers, voor kantoormachines (bijvoorbeeld automatische gegevensverwerkende machines, tekstverwerkende machines, enz.) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8444 t/m 8447 |
Machines van deze posten, bestemd om te worden gebruikt in de textielindustrie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8448 |
Hulpmachines en hulptoestellen voor de machines bedoeld bij de posten 8444 en 8445 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8452 |
Naaimachines, andere dan de naaimachines voor het boekbindersbedrijf bedoeld bij post 8440; meubelen, onderstellen en kappen, speciaal ontworpen voor naaimachines; naalden voor naaimachines: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8456 t/m 8466 |
Gereedschapswerktuigen en machines en hun delen en toebehoren, bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8466 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8469 t/m 8472 |
Kantoormachines en -toestellen (bijvoorbeeld schrijfmachines, rekenmachines, automatische gegevensverwerkende machines, duplicators, hechtmachines) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8480 |
Vormkasten voor gieterijen; modelplaten voor gietvormen; modellen voor gietvormen; gietvormen en andere vormen voor metalen (andere dan gietvormen voor ingots), voor metaalcarbiden, voor glas, voor minerale stoffen, voor rubber of voor kunststof |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8482 |
Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8484 |
Metalloplastische pakking; stellen of assortimenten van pakkingringen en andere pakkingstukken, van verschillende samenstelling, in zakjes, in enveloppen of in dergelijke bergingsmiddelen; mechanische afdichtingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8486 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8487 |
Delen van machines of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk en niet voorzien van elektrische verbindingsstukken, van elektrisch geïsoleerde delen, van spoelen, van contacten of van andere elektrotechnische delen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 85 |
Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8501 |
Elektromotoren en elektrische generatoren, andere dan generatoraggregaten |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8502 |
Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8504 |
Elektrische voedingseenheden van de soort gebruikt voor automatische gegevensverwerkende machines |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8517 |
Andere toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk), andere dan toestellen voor het zenden of ontvangen van de posten 8443, 8525, 8527 of 8528 |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8518 |
Microfoons en statieven daarvoor; luidsprekers, ook indien gemonteerd in een klankkast; elektrische audiofrequentversterkers; elektrische geluidversterkers |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8519 |
Toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8521 |
Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8522 |
Delen en toebehoren, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de toestellen en apparaten bedoeld bij de posten 8519 tot en met 8521 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8523 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
of de diffusie (waar geïntegreerde schakelingen worden gevormd op een halfgeleidersubstraat door de selectieve inbrenging van een geschikt doteringsmateriaal), al of niet geassembleerd en/of getest in een ander land dan die genoemd in de artikelen 3 en 4 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
8525 |
Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera’s, digitale fotocamera’s en videocamera-opnametoestellen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8526 |
Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8527 |
Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8528 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
8529 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
8535 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom, voor een spanning van meer dan 1 000 V |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8536 |
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
8537 |
Borden, panelen, kasten en dergelijke, voorzien van twee of meer toestellen bedoeld bij post 8535 of 8536, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom, ook indien voorzien van instrumenten of toestellen bedoeld bij hoofdstuk 90, alsmede toestellen voor numerieke besturing, andere dan de schakelapparaten bedoeld bij post 8517 |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8541 |
Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen, met uitzondering van nog niet tot chips gesneden wafers |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8542 |
Elektronische geïntegreerde schakelingen en microassemblages: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
of de diffusie (waar geïntegreerde schakelingen worden gevormd op een halfgeleidersubstraat door de selectieve inbrenging van een geschikt doteringsmateriaal), al of niet geassembleerd en/of getest in een ander land dan die genoemd in de artikelen 3 en 4 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
8544 |
Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt — zogenaamd emaildraad — of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optischevezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8545 |
Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8546 |
Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8547 |
Isolerende werkstukken, geheel van isolerend materiaal dan wel voorzien van daarin bij het gieten, persen, enz. aangebrachte eenvoudige metalen verbindingsstukken (bijvoorbeeld nippels met schroefdraad), voor elektrische machines, toestellen of installaties, andere dan de isolatoren bedoeld bij post 8546; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8548 |
Resten en afval, van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 86 |
Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8608 |
Vast materieel voor spoor- en tramwegen; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal-, veiligheids-, controle- en bedieningstoestellen voor spoor- en tramwegen, voor verkeers- en waterwegen, voor parkeerterreinen, voor havens en voor vliegvelden; delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 87 |
Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
8709 |
Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8710 |
Gevechtswagens en pantserauto’s, ook indien met bewapening; delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8711 |
Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8712 |
Rijwielen zonder kogellagers |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 8714 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8715 |
Kinderwagens en delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8716 |
Aanhangwagens en opleggers; andere voertuigen zonder eigen beweegkracht; en delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 88 |
Luchtvaart en ruimtevaart; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 8804 |
Rotochutes |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 8804 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8805 |
Lanceertoestellen voor luchtvaartuigen; deklandingstoestellen en dergelijke; toestellen voor vliegoefeningen op de grond; delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 89 |
Scheepvaart |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 90 |
Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9001 |
Optische vezels en optischevezelbundels; optischevezelkabels, andere dan die bedoeld bij post 8544; platen of bladen van polariserende stoffen; lenzen (contactlenzen daaronder begrepen), prisma’s, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd, niet gemonteerd, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9002 |
Lenzen, prisma’s, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd, gemonteerd, voor instrumenten, apparaten en toestellen, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9004 |
Brillen (voor de verbetering van de gezichtsscherpte, voor het beschermen van de ogen en andere) en dergelijke artikelen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9005 |
Binocles, verrekijkers, alsmede onderstellen daarvoor, met uitzondering van astronomische refractietelescopen en onderstellen daarvoor |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9006 |
Fototoestellen; flitstoestellen en flitslampen en -buizen, voor de fotografie, andere dan flitslampen met elektrische ontsteking |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9007 |
Filmcamera’s en filmprojectietoestellen, ook indien met ingebouwde geluidsopname- en -weergavetoestellen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9011 |
Optische microscopen, toestellen voor fotomicrografie, cinefotomicrografie en microprojectie daaronder begrepen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9014 |
Andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de navigatie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9015 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geodesie, voor de topografie, voor het landmeten, voor de fotogrammetrie, voor de hydrografie, voor de oceanografie, voor de hydrologie, voor de meteorologie of voor de geofysica, andere dan kompassen; afstandmeters |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9016 |
Precisiebalansen met een gewichtsgevoeligheid van 5 cg of beter, ook indien met gewichten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9017 |
Tekeninstrumenten, aftekeninstrumenten en rekeninstrumenten (bijvoorbeeld tekenmachines, pantografen, gradenbogen, passerdozen, rekenlinialen, rekenschijven); handinstrumenten voor lengtemeting (bijvoorbeeld maatstokken, micrometers, schuifmaten, kalibers), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9018 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 9018 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
9019 |
Toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor psychotechniek; toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor aerosoltherapie; toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere therapeutische ademhalingstoestellen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9020 |
Andere ademhalingstoestellen en gasmaskers, andere dan beschermingsmaskers zonder mechanische delen of vervangbare filters |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9024 |
Machines, apparaten en toestellen voor onderzoek van de hardheid, de trekvastheid, de samendrukbaarheid, de rekbaarheid of andere mechanische eigenschappen van materialen (bijvoorbeeld metaal, hout, textiel, papier, kunststof) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9025 |
Densimeters, areometers, vochtwegers en dergelijke drijvende instrumenten, thermometers, pyrometers, barometers, hygrometers en psychrometers, ook indien zelfregistrerend; combinaties van deze instrumenten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9026 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de doorstroming, het peil, de druk of andere variabele karakteristieken van vloeistoffen of van gassen (bijvoorbeeld doorstromings-meters, peiltoestellen, manometers, warmteverbruiks-meters), andere dan instrumenten, apparaten en toestellen, bedoeld bij de posten 9014, 9015, 9028 en 9032 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9027 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor natuurkundige of scheikundige analyse (bijvoorbeeld polarimeters, refractometers, spectrometers, analysetoestellen voor gassen of voor rook); instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de viscositeit, de poreusheid, de uitzetting, de oppervlakte-spanning en dergelijke; instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van hoeveelheden warmte, geluid of licht (belichtingsmeters daaronder begrepen); microtomen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9028 |
Verbruiksmeters en productiemeters voor gassen, voor vloeistoffen of voor elektriciteit, standaardmeters daaronder begrepen: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||||
9029 |
Toerentellers, productietellers, taximeters, kilometertellers, schredentellers en dergelijke; snelheidsmeters en tachometers, andere dan die bedoeld bij de posten 9014 en 9015; stroboscopen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9030 |
Oscilloscopen, spectrumanalysetoestellen en andere instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van elektrische grootheden, met uitzondering van meters bedoeld bij post 9028; meet- en detectietoestellen en -instrumenten voor alfa-, bèta- en gammastralen, röntgenstralen, kosmische stralen en andere ioniserende stralen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9031 |
Meet- of verificatie-instrumenten, -apparaten, -toestellen en -machines, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk; profielprojectietoestellen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9032 |
Automatische regelaars |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9033 |
Delen en toebehoren (niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk) van machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen bedoeld bij dit hoofdstuk |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 91 |
Uurwerken; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9105 |
Wekkers, pendules, klokken en dergelijke artikelen met ander uurwerk dan horloge-uurwerk |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9109 |
Uurwerken, compleet en gemonteerd, andere dan horloge-uurwerken |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9110 |
Complete uurwerken, niet gemonteerd of gedeeltelijk gemonteerd (stellen onderdelen); niet-complete uurwerken, gemonteerd; onvolledige, onafgewerkte uurwerken („ébauches”) |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9111 |
Kasten voor horloges bedoeld bij de posten 9101 en 9102, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9112 |
Kasten voor klokken, voor pendules, enz., alsmede delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9113 |
Horlogebanden en delen daarvan: |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 92 |
Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 93 |
Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 94 |
Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9401 en ex ex 9403 |
Meubelen van onedele metalen met delen van niet-opgevulde katoenstof met een gewicht van niet meer dan 300 g per m2 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product of vervaardiging uit reeds in een gebruiksklare vorm geconfectioneerde katoenstof van post 9401 of 9403, op voorwaarde dat: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
9405 |
Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9406 |
Geprefabriceerde bouwwerken |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 95 |
Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9503 |
Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9506 |
Golfstokken en delen van golfstokken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Ruw gevormde blokken voor het maken van golfstokken mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex Hoofdstuk 96 |
Diverse werken; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9601 en ex ex 9602 |
Werken van dierlijke, plantaardige of minerale stoffen, geschikt om te worden gesneden |
Vervaardiging uit „bewerkte” materialen van dezelfde post |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9603 |
Bezems en borstels (met uitzondering van bezems, heiboenders en dergelijk borstelwerk, bestaande uit samengebonden materialen, ook indien met steel, alsmede borstels vervaardigd uit marter- of eekhoornhaar), met de hand bediende mechanische vegers zonder motor, penselen, kwasten en plumeaus, verfkussens en verfrollen, wissers van rubber en zwabbers |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
9605 |
Reisassortimenten voor de lichaamsverzorging van personen, voor het schoonmaken van schoeisel of van kleding en reisnaaigarnituren |
Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
|
||||||||||||||||||||||||||
9606 |
Knopen en drukknopen; knoopvormen en andere delen van knopen of van drukknopen; knopen in voorwerpsvorm |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
9608 |
Kogelpennen; vilt- en merkstiften en andere pennen met poreuze punt; vulpennen doorschrijfpennen; vulpotloden; penhouders, potloodhouders en dergelijke artikelen; delen (puntbeschermers en klemmen daaronder begrepen) van deze artikelen, andere dan die bedoeld bij post 9609 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Pennen en penpunten van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
9612 |
Inktlinten voor schrijfmachines en dergelijke inktlinten, geïnkt of op andere wijze geprepareerd voor het maken van afdrukken, ook indien op spoelen of in cassettes; stempelkussens, ook indien geïnkt, met of zonder doos |
Vervaardiging:
|
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9613 |
Aanstekers met piëzo-ontstekingsmechanisme |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 9613 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex ex 9614 |
Tabakspijpen, pijpenkoppen daaronder begrepen |
Vervaardiging uit ébauchons |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 97 |
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product |
|
BIJLAGE III
Modellen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
Instructies voor de drukker
1. |
De afmetingen van het certificaat inzake goederenverkeer zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar, houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. |
2. |
De bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partijen kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door erkende drukkerijen. In het laatste geval wordt op ieder formulier van deze erkenning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. De certificaten worden van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien. |
BIJLAGE IV
Tekst van de factuurverklaring
Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.
Bulgaarse versie
Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение № … (13)) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с …. (14) преференциален произход.
Spaanse versie
El exportador de los productos incluidos en el presente documento [autorización aduanera no ... (13)] declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial... (14).
Tsjechische versie
Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (13)) prohlašuje, že kromě zřetelně označených, mají tyto výrobky preferenční původ v … (14).
Deense versie
Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. ... (13)), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i ... (14).
Duitse versie
Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungsnr. ... (13)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anders angegeben, präferenzbegünstigte ... (14) Ursprungswaren sind.
Estse versie
Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli kinnitus nr ... (13)) deklareerib, et need tooted on ... (14) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti.
Griekse versie
Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο [άδεια τελωνείου υπ' αριθ. ... (13)] δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής ... (14).
Engelse versie
The exporter of the products covered by this document (customs authorization No ... (13)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of ... (14) preferential origin.
Franse versie
L'exportateur des produits couverts par le présent document [autorisation douanière no ... (13)] déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle ... (14).
Italiaanse versie
L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento [autorizzazione doganale n. ... (13)] dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale… (14).
Letse versie
To produktu eksportētājs, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas atļauja Nr. … (13)), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem produktiem ir preferenciāla izcelsme … (14).
Litouwse versie
Šiame dokumente išvardytų prekių eksportuotojas (muitinės liudijimo Nr … (13)) deklaruoja, kad, jeigu kitaip nenurodyta, tai yra … (14) preferencinės kilmės prekės.
Hongaarse versie
A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: ... (13)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk preferenciális ... (14) származásúak.
Maltese versie
L-esportatur tal-prodotti koperti b'dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru. … (13)) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b'mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta' oriġini preferenzjali … (14).
Nederlandse versie
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. ... (13)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële ... oorsprong zijn (14).
Poolse versie
Eksporter produktów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr … (13)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, produkty te mają … (14) preferencyjne pochodzenie.
Portugese versie
O abaixo assinado, exportador dos produtos abrangidos pelo presente documento [autorização aduaneira n.o ... (13)], declara que, salvo indicação expressa em contrário, estes produtos são de origem preferencial ... (14).
Roemeense versie
Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (autorizaţia vamală nr. … (13)) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferenţială … (14).
Slowaakse versie
Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia … (13)) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v … (14).
Sloveense versie
Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št … (13)) izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno … (14) poreklo.
Finse versie
Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o ... (13)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja ... alkuperätuotteita (14).
Zweedse versie
Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. ... (13)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande ... ursprung (14).
Kroatische versie
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. ... (13)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi ... (14) preferencijalnog podrijetla.
(1) Bijzondere voorwaarden inzake specifieke behandelingen zijn opgenomen in de aantekeningen 7.1 en 7.3.
(2) Bijzondere voorwaarden inzake specifieke behandelingen zijn opgenomen in aantekening 7.2.
(3) Volgens aantekening 3 bij hoofdstuk 32 behoren tot deze post preparaten op basis van kleurstoffen van de soort gebruikt voor het kleuren van stoffen of als bestanddeel bij het vervaardigen van kleurpreparaten, mits zij niet onder een andere post van hoofdstuk 32 zijn ingedeeld.
(4) Als groep wordt beschouwd: ieder deel van de omschrijving van de post die van de rest door een puntkomma is gescheiden.
(5) In het geval van producten die bestaan uit enerzijds materialen van de posten 3901 tot en met 3906 en anderzijds materialen van de posten 3907 tot en met 3911 geldt deze beperking alleen voor de groep materialen met het hoogste gewichtspercentage in het product.
(6) Als zeer transparant wordt beschouwd: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten met een nefolometer van Gardner volgens ASTM-D 1003-16 (troebelingsfactor), minder dan 2 % bedraagt.
(7) Zie aantekening 5 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
(8) Dit product kan slechts worden gebruikt bij de vervaardiging van weefsels van de soort gebruikt voor papiermachines.
(9) Zie aantekening 6.
(10) Zie aantekening 6 voor artikelen van brei- of haakwerk, niet elastisch of gegummeerd, verkregen door het aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van stukken brei- of haakwerk die in vorm zijn gesneden of rechtstreeks in vorm zijn gebracht.
(11) SEMII Semiconductor Equipment and Materials Institute Incorporated.
(12) Deze regel is van toepassing tot en met 31.12.2005.
(13) Indien de factuurverklaring door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur hier worden ingevuld. Indien de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, wordt het gedeelte tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld.
(14) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur dit door middel van de letters „CM” duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.
29.10.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 286/s3 |
BERICHT AAN DE LEZERSDe instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.