ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 263

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
2 oktober 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 965/2008 van de Commissie van 1 oktober 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 966/2008 van de Commissie van 1 oktober 2008 tot goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Panellets (GTS))

3

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/767/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 2 april 2008 betreffende steunmaatregel C 41/07 (ex NN 49/07) van Roemenië ten gunste van Tractorul (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1102)  ( 1 )

5

 

 

2008/768/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 september 2008 betreffende de niet-opneming van Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5106)  ( 1 )

12

 

 

2008/769/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 september 2008 betreffende de niet-opneming van propanil in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5107)  ( 1 )

14

 

 

2008/770/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 september 2008 betreffende de niet-opneming van tricyclazool in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5108)  ( 1 )

16

 

 

2008/771/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 september 2008 betreffende de niet-opneming van buprofezin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5109)  ( 1 )

18

 

 

2008/772/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 1 oktober 2008 tot wijziging van Beschikking 2004/432/EG tot goedkeuring van door derde landen ingediende residubewakingsplannen overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5531)  ( 1 )

20

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2008/88/EG van de Commissie van 23 september 2008 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang (PB L 256 van 24.9.2008)

26

 

 

 

*

Bericht aan de lezers (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/1


VERORDENING (EG) Nr. 965/2008 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

31,4

TR

87,3

ZZ

59,4

0707 00 05

JO

156,8

TR

74,9

ZZ

115,9

0709 90 70

TR

116,7

ZZ

116,7

0805 50 10

AR

79,3

BR

51,8

EG

71,4

TR

105,5

UY

86,7

ZA

87,3

ZZ

80,3

0806 10 10

TR

114,7

US

162,4

ZZ

138,6

0808 10 80

CL

127,5

CN

93,4

CR

67,4

NZ

99,1

US

91,5

ZA

85,8

ZZ

94,1

0808 20 50

CN

86,3

TR

140,7

ZA

92,0

ZZ

106,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/3


VERORDENING (EG) Nr. 966/2008 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2008

tot goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Panellets (GTS))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 9, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 11, lid 1, eerste alinea, en artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 509/2006 de aanvraag van Spanje beoordeeld voor de goedkeuring van wijzigingen van het productdossier voor de gegarandeerde traditionele specialiteit „Panellets”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 2301/97 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 688/2002 (3).

(2)

Omdat de betrokken wijzigingen niet minimaal in de zin van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 509/2006 zijn, heeft de Commissie het wijzigingsverzoek overeenkomstig artikel 8, lid 2, eerste alinea, van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4). Aangezien aan de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 509/2006 is meegedeeld, moeten de wijzigingen worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming worden goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

(2)  PB L 319 van 21.11.1997, blz. 8.

(3)  PB L 106 van 23.4.2002, blz. 7.

(4)  PB C 280 van 23.11.2007, blz. 20.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 509/2006 bedoelde levensmiddelen:

Categorie 2.3.   Suikerwerk, brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren

Panellets (GTS)


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/5


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2008

betreffende steunmaatregel C 41/07 (ex NN 49/07) van Roemenië ten gunste van Tractorul

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1102)

(Slechts de tekst in de Roemeense taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/767/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Op 17 januari 2007 heeft de Commissie verzocht om algemene inlichtingen over diverse Roemeense overheidsbedrijven, waaronder SC Tractorul U.T.B. SA Brașov (hierna „Tractorul” genoemd), in het kader van de procedure van vrijwillige liquidatie. Roemenië heeft bij schrijven van 15 februari 2007 inlichtingen verstrekt. De Commissie heeft nadere inlichtingen gevraagd op 8 maart en 22 mei 2007, die Roemenië heeft verstrekt bij schrijven van 21 maart, 25 mei en 31 mei 2007. Op 3 mei 2007 vond een bespreking met de Roemeense autoriteiten plaats.

(2)

Bij schrijven van 5 juli en 30 juli 2007 heeft de Commissie de Roemeense autoriteiten aangemaand bepaalde aan het privatiseringscontract van Tractorul verbonden voorwaarden op te heffen. Zij gaf tegelijkertijd aan dat de Commissie, indien de onrechtmatige steun niet zou worden opgeschort, een beschikking krachtens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2) (opschortingsbevel) zou kunnen geven.

(3)

Bij schrijven van 8 en 10 augustus 2007 hebben de Roemeense autoriteiten nadere inlichtingen verstrekt.

(4)

Bij schrijven van 25 september 2007 heeft de Commissie Roemenië ervan in kennis gesteld dat zij had besloten de in artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag bedoelde procedure inzake onrechtmatige steun in te leiden en bevel tot opschorting te geven. De beschikking om de procedure in te leiden is evenals het bevel tot opschorting bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3). De Commissie heeft belanghebbenden verzocht hun opmerkingen over de steun te maken.

(5)

Bij schrijven van 27 november 2007 heeft Roemenië zijn opmerkingen ingediend. Bij schrijven van 28 november 2007 heeft Flavus Investiții SRL (hierna „Flavus” genoemd) zijn opmerkingen ingediend; deze zijn op 5 december 2007 naar Roemenië gezonden. Roemenië heeft zijn overwegingen naar aanleiding van de opmerkingen van Flavus ingediend bij schrijven van 4 januari 2008.

(6)

Bij schrijven van 12 december 2007 heeft de Commissie nadere inlichtingen gevraagd; deze werden ingediend bij schrijven van 14 en 15 januari 2008.

(7)

Op 19 december 2007 hebben de diensten van de Commissie een ontmoeting gehad met de Roemeense autoriteiten, in gezelschap van vertegenwoordigers van Flavus.

2.   BESCHRIJVING

2.1.   De onderneming

(8)

Tractorul is een staatsbedrijf. De Roemeense publieke privatiseringsinstantie AVAS heeft 80,17 % van de aandelen in handen, terwijl 17,15 % in het bezit is van een particulier investeringsfonds, SIF Transilvania, en de resterende 2,67 % in handen is van particuliere natuurlijke en rechtspersonen. Tot eind 2006 was Tractorul een grote producent van tractoren en landbouwmachines, gevestigd in een industriegebied dichtbij het stadscentrum van Brașov. Het had ongeveer 2 300 werknemers.

(9)

In 2006 had Tractorul verliezen van 46 miljoen EUR en geaccumuleerde schulden van ongeveer 250 miljoen EUR, waarvan 200 miljoen EUR aan de staatsbegroting. Als gevolg van deze aanzienlijke verliezen en schulden heeft Tractorul zijn activiteiten beëindigd en is het een procedure van vrijwillige liquidatie gestart op grond van noodverordening nr. 3/2007 van de regering.

(10)

AVAS heeft eerder diverse malen geprobeerd de onderneming te privatiseren, echter zonder enig succes.

(11)

Tractorul is gevestigd in Brașov, een gebied dat in aanmerking komt voor regionale steun uit hoofde van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.

2.2.   Beschrijving van de maatregelen

(12)

Begin 2007 had Tractorul aanzienlijke schulden geaccumuleerd, die het niet kon terugbetalen. De Roemeense regering heeft de insolventieprocedure echter zes maanden lang uitgesteld, middels de goedkeuring van noodverordening nr. 3/2007 van de regering. Tijdens die periode moest AVAS als aandeelhouder besluiten of het bedrijf zou worden geprivatiseerd of vrijwillig geliquideerd.

(13)

Op 23 februari 2007 heeft AVAS besloten het bedrijf vrijwillig te liquideren. Daartoe heeft AVAS in mei 2007 een openbare aanbesteding voor de aanstelling van een curator uitgeschreven, waarbij in de aanbestedingsdocumenten tevens het object van de liquidatie werd vastgelegd: twee „functionele modules” (4), namelijk de productie van tractoren en de productie van onderdelen van gietijzer. De curator Casa de Insolvență Transilvania (hierna „CIT” genoemd) heeft de opdracht gekregen en werd belast met het beheer van de verkoop van Tractorul.

(14)

Na het identificeren van de activa die bestemd waren voor de liquidatie heeft CIT op 5 juli 2007 een aanbesteding uitgeschreven in de vorm van een open biedprocedure voor de activa van het bedrijf, dat wil zeggen vastgoed (126 ha grond), inclusief fabrieksgebouwen, kantoren en appartementen, machines, intellectuele-eigendomsrechten en handelsmerken. De startprijs voor de verkoop van het geheel was 77 035 000 EUR.

(15)

Verschillende ondernemingen hebben aangekondigd dat zij zouden deelnemen, maar slechts drie hebben de startprijs van 77 miljoen EUR aanvaard. Aangezien Flavus de eerste onderneming was die een bod indiende en de andere concurrent geen hogere prijs heeft geboden, haalde Flavus de verkoop binnen. Het kadercontract voor de verkoop en het verkoopcontract werden kort daarna ondertekend.

(16)

In de aanbestedingsdocumenten werden diverse verplichtingen van de koper genoemd: handhaven van het voorwerp van de activiteit, dat wil zeggen de productie van tractoren, gedurende de komende tien jaar; bij aanwerving voorrang verlenen aan voormalige werknemers van Tractorul; zorgen voor reserveonderdelen en dienstverlening gedurende de komende twee jaar (garantie) en 10 jaar (post-garantie); leveren van componenten van gietijzer gedurende de komende vijf jaar.

3.   BESLUIT TOT INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE EN TOT HET GEVEN VAN EEN OPSCHORTINGSBEVEL

(17)

De formele onderzoeksprocedure werd ingeleid vanwege het vermoeden dat de liquidatieprocedure in feite een privatisering onder voorwaarden was met als vereiste het voortzetten van de productieactiviteit van het bedrijf, waardoor de verkoopprijs lager was en de verkochte entiteit of de koper bijgevolg een voordeel verwierf.

(18)

Ten eerste: gezien de op dat moment beschikbare informatie, voornamelijk gebaseerd op artikelen in de pers, had de Commissie redenen om aan te nemen dat AVAS overwoog aan de verkoop van Tractorul bepaalde voorwaarden te verbinden die handhaving van het productie- en werkgelegenheidsniveau zekerstelden. De Commissie had het vermoeden dat deze voorwaarden de verkoopprijs naar beneden zouden kunnen halen en andere geïnteresseerden zouden kunnen weerhouden van het doen van een bod.

(19)

Ten tweede: de Roemeense autoriteiten hebben geen afdoend bewijs verstrekt dat vrijwillige liquidatie, inclusief verkoop van de functionele modules, de meest voordelige oplossing is voor de staat als aandeelhouder en de crediteuren, in tegenstelling tot gerechtelijke liquidatie. De Commissie betwijfelde of een marktpartij de kostbare grond in de nabijheid van het stadscentrum van Brașov zou hebben gekoppeld aan de verouderde fabrieksgebouwen en machines, in plaats van de grond op te delen die niet noodzakelijk is voor de productieactiviteit en deze afzonderlijk te verkopen, om er zo een hogere prijs voor te krijgen.

(20)

Omdat de Roemeense autoriteiten, ondanks de herhaalde waarschuwingen van de Commissie, een openbare aanbesteding uitschreven voor de levensvatbare modules en kort daarna met het bedrijf dat de verkoop binnenhaalde een contract sloten, heeft de Commissie tegelijkertijd een opschortingsbevel gegeven.

4.   OPMERKINGEN VAN ROEMENIË

(21)

Roemenië betoogt dat AVAS bij het verkopen van de levensvatbare modules van Tractorul is opgetreden als marktpartij en de hoogst mogelijke prijs heeft gekregen. Er was derhalve geen sprake van staatssteun.

(22)

Ten eerste: Roemenië voert aan dat Tractorul niet is geprivatiseerd, maar een procedure van vrijwillige liquidatie is gestart. Privatisering houdt in dat de aandelen van de onderneming door de staat aan derden worden verkocht, terwijl de onderneming blijft bestaan. Vrijwillige liquidatie daarentegen betekent dat de activa van de onderneming worden verkocht, de schulden in de bij wet vastgestelde rangorde aan de crediteuren worden betaald en eventuele resterende bedragen over de aandeelhouders worden verdeeld. Aan het eind van deze operatie houdt de onderneming op te bestaan en wordt zij uit het bedrijfsregister geschrapt.

(23)

Verder merkt Roemenië op dat de vrijwillige liquidatie van de onderneming verliep via een open, transparante en niet-discriminatoire aanbestedingsprocedure zonder voorwaarden. De aanbestedingsprocedure heeft in de plaatselijke en landelijke pers de nodige aandacht gekregen.

(24)

Aan de aanbesteding van de levensvatbare modules waren geen voorwaarden verbonden, zodat de verkoopprijs niet naar beneden is gehaald. De verkoopovereenkomst tussen Tractorul en Flavus omvat voor de koper niet de verplichting om de activiteiten gedurende een periode van tien jaar te handhaven of om een bepaald aantal werknemers van de vorige onderneming over te nemen. De verkoopprijs is derhalve de marktwaarde van Tractorul.

(25)

Ten tweede: Roemenië voert aan dat AVAS weliswaar voornemens was de twee functionele modules afzonderlijk te verkopen, maar dat de onafhankelijke curator CIT na de eerste evaluatie de aanbeveling deed dat de verkoop van het volledige industriële platform als geheel voordeliger was dan de verkoop van elk onderdeel afzonderlijk, met name omdat het industriële platform ook bepaalde minder aantrekkelijke activa omvat (bijvoorbeeld stukken grond zonder toegang tot enige plaatselijke infrastructuur en/of in de nabijheid van de afvalstortplaats, verouderde gebouwen enz.), die waarschijnlijk niet individueel kunnen worden verkocht.

(26)

Volgens dit evaluatierapport bedroeg de som van alle activa van Tractorul ongeveer 100 miljoen EUR. Om de bijkomende liquidatie- en onderhoudskosten van afzonderlijke verkoop van de activa te voorkomen, bood de curator de activa aan als geheel (functionele module) en berekende hij een korting van 23 %. Zo kwam de startprijs op 77 miljoen EUR. Dit was de marktwaarde. Geen enkele concurrent bood een hogere prijs.

(27)

Tot slot: Roemenië heeft toegelicht dat de procedure van vrijwillige liquidatie was toegestaan op grond van het nationale vennootschapsrecht (wet nr. 31/1990) en op grond van de speciale wet inzake het versnellen van privatiseringen (wet nr. 137/2002). Roemenië verzekerde dat vrijwillige liquidatie een snellere procedure was met minder hoge kosten voor de onderneming. Tegelijkertijd beschikken de crediteuren over identieke controlehulpmiddelen om ervoor te zorgen dat hun rechten niet worden geschonden.

5.   OPMERKINGEN VAN DERDEN

(28)

Bij schrijven van 24 oktober 2007 neemt Flavus deel aan de procedure van de Commissie als belanghebbende.

(29)

Ten eerste voert Flavus aan dat de aanbesteding van Tractorul open, transparant en niet-discriminatoir is verlopen. De aanbestedingsprocedure heeft in de plaatselijke en landelijke pers de nodige aandacht gekregen.

(30)

Ten tweede merkt Flavus op dat er geen voorwaarden verbonden waren aan de verkoop van de levensvatbare modules van Tractorul. Het vereiste om het voorwerp van de activiteit (dat wil zeggen de productie van tractoren) gedurende de komende tien jaar te handhaven, is eigenlijk geen voorwaarde, omdat dit niet de verplichting inhoudt om ook effectief tractoren te produceren. Voorts licht Flavus toe dat het de levensvatbare modules heeft gekocht vanwege het economisch potentieel van de grond voor de ontwikkeling van vastgoed en dat het geen plannen heeft om op dezelfde plaats opnieuw te beginnen met de productie van tractoren. De eis is derhalve niet bezwarend, maar een zuiver administratieve procedure om het voorwerp van de activiteit te registreren in het handelsregister.

(31)

Wat de verplichting betreft om bij aanwerving voorrang te verlenen aan voormalige werknemers van Tractorul, voert Flavus aan dat dit geen bezwarende voorwaarde is die een neerwaartse bijstelling van de verkoopprijs rechtvaardigt.

(32)

Samenvattend, volgens Flavus zijn de voorwaarden die in het aanbestedingsdocument worden genoemd, geen reden om de verkoopprijs te verlagen. Dit komt ook naar voren uit het evaluatierapport dat is opgesteld door een onafhankelijke deskundige die door de curator is benoemd om een evaluatie van Tractorul te verrichten.

6.   BEOORDELING

6.1.   Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

(33)

Artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag bepaalt dat, behoudens de afwijkingen waarin dit Verdrag voorziet, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(34)

In artikel 295 van het EG-Verdrag wordt bepaald dat de communautaire regels geen onderscheid maken tussen openbaar en particulier eigendom. Volgens artikel 86, lid 1, van het EG-Verdrag zijn openbare bedrijven in gelijke mate onderworpen aan de regels betreffende staatssteun.

(35)

Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (5) en de regels en praktijk van de Commissie inzake staatssteun in de context van privatiseringen (6) geldt dat wanneer een lidstaat eigenaar is van een onderneming of deze verkoopt of in een andere context een onderneming of aandelen van een onderneming koopt, er geen sprake is van staatssteun indien het gedrag van die lidstaat overeenkomt met het gedrag van een particuliere investeerder in een markteconomie.

(36)

Wanneer de privatisering bijgevolg plaatsvindt door aandelenverkoop op de beurs wordt algemeen aangenomen dat er sprake was van marktomstandigheden en niet van staatssteun. Wanneer de privatisering plaatsvond in de vorm van een handelstransactie kan worden aangenomen dat er geen staatssteun is verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. het bedrijf is verkocht via een transparante en niet-discriminatoire aanbesteding waaraan eenieder kan deelnemen; 2. er zijn geen voorwaarden gesteld die in vergelijkbare transacties tussen particulieren ongebruikelijk zijn en die tot een lagere verkoopprijs kunnen leiden; 3. het bedrijf is aan de hoogste bieder verkocht; 4. de bieders krijgen voldoende tijd en informatie om een goede taxatie van de te kopen activa te kunnen uitvoeren (7). In andere gevallen moeten handelstransacties worden onderzocht op mogelijke steun en is aanmelding derhalve verplicht.

(37)

Om dus na te gaan of staatssteun een rol speelt bij een transactie betreffende staatsbezit moet meestal worden bepaald of een marktpartij in een dergelijke situatie op dezelfde wijze zou hebben gehandeld, dat wil zeggen het bedrijf tegen dezelfde prijs zou hebben verkocht. Bij toepassing van dit marktpartij-uitgangspunt mogen niet-economische overwegingen, bijvoorbeeld redenen die verband houden met het industriebeleid of de werkgelegenheid of doelstellingen op het gebied van regionale ontwikkeling, die voor een marktpartij geen rol spelen, niet in aanmerking worden genomen als reden om een lagere prijs te accepteren. Deze wijzen juist op het bestaan van steun. Dit principe is herhaaldelijk door de Commissie uitgelegd (8) en steeds door het Hof bekrachtigd (9).

(38)

Bijgevolg neemt de Commissie aan dat de privatisering, indien aan een of meer van de bovengenoemde eisen niet is voldaan, moet worden beoordeeld om te bezien of er sprake is van staatssteun, en derhalve moet worden aangemeld (10). Naleving van de eisen houdt in dat ervoor wordt gezorgd dat de staat de hoogste prijs, dat wil zeggen de marktprijs, voor zijn activa ontvangt en dat er geen sprake is van staatssteun.

(39)

Als de staat de koper voorwaarden oplegt, kan dat tot een lagere verkoopprijs leiden. De staat neemt dan genoegen met minder inkomsten. Ook is het mogelijk dat voorwaarden potentiële gegadigden ervan weerhouden een bod uit te brengen, wat de mededinging rond de aanbesteding verstoort, waardoor zelfs het hoogste bod dat uiteindelijk wordt gedaan niet noodzakelijk de feitelijke marktwaarde weerspiegelt (11).

(40)

Als de staat dit soort voorwaarden oplegt en zodoende accepteert dat hij niet de beste prijs voor zijn aandelen of activa ontvangt, handelt hij niet als marktpartij, want die probeert altijd de hoogst mogelijke prijs te krijgen. De staat kiest er dan voor het bedrijf te verkopen voor een prijs die onder de marktwaarde ligt. Een marktpartij heeft er geen economisch belang bij dat soort voorwaarden te stellen (met name voorwaarden zoals het behoud van de werkgelegenheid, voorwaarden die de betrokken geografische regio ten goede komen of het afdwingen van een bepaald investeringsniveau), maar zou het bedrijf gewoon aan de hoogste bieder verkopen, die vervolgens na de overname onbelemmerd de toekomst van het bedrijf of de activa kan bepalen (12).

(41)

Dit betekent niet dat alle voorwaarden in een privatisering automatisch leiden tot de aanwezigheid van staatssteunelementen. Ten eerste is er geen probleem met voorwaarden die gebruikelijk zijn bij dit soort transacties tussen particulieren (zoals bepaalde standaardvrijwaringen, gegevens betreffende de financiële situatie van de bieder of nakoming van de arbeidsmarktvoorschriften van het land). Ten tweede is er ingeval van voorwaarden die ongebruikelijk zijn bij transacties tussen particulieren slechts sprake van staatssteun in zoverre deze een lagere verkoopprijs mogelijk maken en voordeel kunnen opleveren. Van geval tot geval moet worden bepaald of dergelijke voorwaarden al dan niet leiden tot staatssteun (13).

(42)

Bij het inleiden van de procedure uit hoofde van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag betwijfelde de Commissie of de verkoop van Tractorul was gebaseerd op een open, transparante, niet-discriminatoire en onvoorwaardelijke aanbesteding. Op grond van de op dat moment beschikbare informatie, die voornamelijk gebaseerd was op artikelen in de pers, had de Commissie redenen om aan te nemen dat AVAS, gezien de aanbestedingsdocumenten die het had gepubliceerd voor de benoeming van de curator, had besloten Tractorul in de vorm van functionele modules te verkopen en daaraan al in een vroeg stadium voorwaarden had verbonden om het behoud van de productieactiviteit gedurende de komende tien jaar en het overnemen van voormalige werknemers zeker te stellen. Volgens de Commissie konden deze voorwaarden de verkoopprijs naar beneden halen. Door deze voorwaarden aan de verkoop te verbinden trad de staat derhalve niet op als marktpartij. Vanwege de voorwaarden kan er derhalve sprake zijn geweest van staatssteun.

(43)

Op basis van de informatie die door Roemenië is verstrekt, merkt de Commissie op dat de voorwaarden die zijn verbonden aan de verkoop van Tractorul zo waren geformuleerd dat zij geen bezwarende verplichtingen omvatten voor potentiële kopers, omdat het zuiver formele vereisten waren. De voorwaarde om het voorwerp van de activiteit gedurende de komende tien jaar te behouden, had betrekking op de registratie van het voorwerp van de activiteit, d.w.z. de productie van tractoren en andere landbouwmachines, in het handelsregister, en verplicht de koper niet de feitelijke productie van tractoren voort te zetten. De koper, Flavus, verklaarde dat zijn juridisch adviseur eveneens had bevestigd dat deze clausule niet betekende dat een bepaalde productieactiviteit moest worden uitgeoefend. Flavus is in elk geval niet van plan op dezelfde plaats opnieuw een productieactiviteit te starten.

(44)

Ook de verplichting om bij aanwerving voorrang te verlenen aan voormalige werknemers van Tractorul of om reserveonderdelen en componenten te leveren zijn geen bezwarende verplichtingen. Deze verplichtingen werden in de aanbestedingsdocumenten „best effort”-clausules genoemd en zijn dus niet verplicht of bindend voor de nieuwe eigenaar.

(45)

De Roemeense autoriteiten hebben verklaard dat AVAS deze symbolische eisen opnam, omdat het de goede naam van de onderneming veilig wilde stellen, alsook van haar producten, die voor een groot deel nog te vinden zijn op de Roemeense markt.

(46)

Gezien de bovenstaande overwegingen luidt de conclusie van de Commissie dat, aangezien zij geen bezwarend karakter hadden en dit voor alle potentiële kopers duidelijk was uit de formulering van de aanbestedingsdocumenten, deze voorwaarden de verkoopprijs niet omlaag brachten en ook niet van dien aard waren dat zij potentiële investeerders ervan konden weerhouden een bod te doen, en bijgevolg niet tot een verlies aan staatsmiddelen leidden. Deze conclusie wordt ondersteund door het feit dat geen van de vier bedrijven die een bod hebben gedaan in het kader van de aanbesteding, ook maar enige betrokkenheid hadden bij de productie van tractoren. De Commissie is derhalve van mening dat de gestelde voorwaarden niet resulteerden in staatssteun.

(47)

Bij het inleiden van de procedure uit hoofde van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag betwijfelde de Commissie of vrijwillige liquidatie, inclusief verkoop van de levensvatbare modules, de meest voordelige oplossing was voor de staat als aandeelhouder en de crediteuren, in tegenstelling tot gerechtelijke liquidatie of verkoop van elk onderdeel apart.

(48)

Roemenië betoogt dat AVAS is opgetreden als marktpartij en de hoogst mogelijke prijs voor Tractorul heeft gekregen. Daartoe heeft AVAS, middels een open, transparante, niet-discriminatoire en onvoorwaardelijke aanbestedingsprocedure, een onafhankelijke curator benoemd die de vrijwillige liquidatie zou uitvoeren.

(49)

Op basis van de informatie die door Roemenië is verstrekt, merkt de Commissie op dat AVAS aanvankelijk voornemens was de twee functionele modules, namelijk de tractorfabriek en de productie van gietijzer, afzonderlijk te verkopen. Gebaseerd op de eigen evaluatie van de 37 afzonderlijke activa, heeft CIT, de curator, echter de aanbeveling gedaan het industriële platform met het oog op een maximale opbrengst als geheel te verkopen en alleen als er geen potentiële koper belangstelling toont voor het gebied als geheel over te gaan tot verkoop van elk onderdeel van de activa van het bedrijf apart.

(50)

De curator heeft de voordelen van een dergelijke omvangrijke verkoop goed onderbouwd. Ten eerste: op de plattegronden die door de Roemeense autoriteiten zijn verstrekt, zijn diverse percelen te zien die gelegen zijn aan de achterzijde van het industriële platform, in de nabijheid van de afvalstortplaats, en die niet zijn aangesloten op een weg, zodat zij in feite niet toegankelijk zijn. Ten tweede: de waarde van de afzonderlijke activa van het industriële platform varieerde aanzienlijk, afhankelijk van hun individuele ligging, de staat van de gebouwen en het al dan niet beschikken over een aansluiting op de plaatselijke infrastructuur. Ten derde: een meerderheid van de potentiële investeerders had belangstelling voor het gebied dat bestemd was voor de ontwikkeling van vastgoed; van de in totaal 26 aanbestedingsdocumenten die werden ontvangen, hadden er 17 betrekking op het volledige platform van Tractorul.

(51)

Bijgevolg was de curator van mening dat het zeer waarschijnlijk was dat de minder aantrekkelijke activa niet op individuele basis aan een potentiële investeerder konden worden verkocht. Als gevolg daarvan zouden die activa extra administratie- en onderhoudskosten genereren voor Tractorul en uiteindelijk voor AVAS als eigenaar. Ook het opdelen van de grond zou aanzienlijke administratieve kosten genereren, bijvoorbeeld uitgaven voor kadastrale metingen en grondregistratie.

(52)

De strategie om Tractorul als geheel te verkopen, werd vervolgens ook overgenomen door AVAS.

(53)

Wat de verkregen prijs betreft, merkt de Commissie op dat de waarde van de activa van Tractorul (d.w.z. de som van de waarde van de 37 afzonderlijke activa), volgens het evaluatierapport waartoe de curator opdracht heeft gegeven, ongeveer 100 miljoen EUR bedroeg, waarop een korting van 23 % werd berekend voor aan elkaar gekoppelde activa, hetgeen leidde tot een startprijs van 77 miljoen EUR. Deze korting is gebaseerd op de ervaring van de curator en op het feit dat de verkoop als geheel significante voordelen biedt, in tegenstelling tot verkoop van elk onderdeel apart.

(54)

De procedure waarvoor de curator voor de verkoop van Tractorul opteerde, was de aanbesteding. Volgens de procedurele regels vastgelegd in regeringsbesluit nr. 577/2002 geldt dat, indien er in een bepaald stadium ten minste twee inschrijvers zijn, en geen van beiden in dat stadium hoger biedt (voorafgaand aan de procedure vastgelegd op 5 %), de inschrijver met het laagste inschrijvingsnummer de opdracht krijgt (14). Aangezien Flavus en een tweede investeerder akkoord gingen met de startprijs, maar geen van beiden bereid was een hoger bod uit te brengen, werd Tractorul voor 77 miljoen EUR verkocht aan de inschrijver met het laagste inschrijvingsnummer, namelijk Flavus. Bijgevolg kreeg de curator voor de activa van de onderneming de marktprijs en was er geen sprake van een verlies aan staatsmiddelen.

(55)

In het licht van het bovenstaande luidt de conclusie van de Commissie dat AVAS, gezien de bijzondere details van deze zaak, door de verkoop van de activa van Tractorul als geheel daarvoor de marktprijs heeft gekregen, geen staatsmiddelen heeft verloren en is opgetreden als marktpartij.

6.2.   Staatssteun: conclusie

(56)

Gebaseerd op bovenstaande evaluatie waren aan de verkoop van Tractorul geen voorwaarden verbonden die de verkoopprijs omlaag konden brengen of potentiële investeerders ervan konden weerhouden een bod te doen. Door alle activa als geheel te verkopen in het kader van de vrijwillige liquidatieprocedure heeft AVAS de hoogst mogelijke marktprijs verkregen, geen staatsmiddelen verloren en is het opgetreden als marktpartij. Bijgevolg is bij de verkoop van Tractorul geen sprake van staatssteun.

7.   CONCLUSIE

(57)

De Commissie is van mening dat de verkoop van Tractorul door de Roemeense privatiseringsinstantie AVAS op 6 juli 2007 geen steun omvat,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De verkoop door Roemenië aan Flavus Investiții SRL van het industriële platform Tractorul omvat geen steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Brussel, 2 april 2008.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 249 van 24.10.2007, blz. 21.

(2)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(3)  Zie voetnoot 1.

(4)  De Commissie heeft in haar inleidingsbesluit de term „levensvatbare activiteit” gebruikt. Deze term werd door Roemenië echter betwist, met het argument dat de activa van Tractorul niet van dien aard zijn dat zij het verrichten van een activiteit mogelijk maken die vanuit economisch oogpunt levensvatbaar is. Roemenië heeft de term „functionele activa” voorgesteld.

(5)  Zie bijvoorbeeld zaak T-296/97 Alitalia, de zaken T-228/99 en T-233/99 WestLB/Commissie, zaak T-366/00 Scott SA, zaken C-328/99 en C-399/00 Italië en SIM 2 Multimedia/Commissie en zaak T-358/94 Air France/Commissie.

(6)  XXIIIe verslag over het mededingingsbeleid (1993), blz. 255.

(7)  Punt 402 e.v. van het XXIIIe verslag over het mededingingsbeleid (1993). Zie ook punt 248 van het XXIe verslag over het mededingingsbeleid (1991), dat stelt dat er „geen steun in het spel is wanneer de aandelen als uitkomst van een open en onvoorwaardelijke biedprocedure aan de hoogste bieder worden verkocht. Indien aandelen op andere voorwaarden worden verkocht, kan er sprake zijn van steunelementen.”.

(8)  Zie bijvoorbeeld de beschikking van de Commissie van 3 mei 2000, TASQ, PB L 272 van 25.10.2000; daarin stelt de Commissie dat „de Franse autoriteiten ook hebben aangetoond dat de aanbesteding transparant en onvoorwaardelijk was […]. Met name bleek uit de aan de Commissie voorgelegde documenten dat aan de verkoop van TASQ geen voorwaarden waren verbonden, zoals bijvoorbeeld behoud van werkgelegenheid, vestigingsplaats of voortzetting van de activiteit.”. Hierdoor kon de Commissie concluderen dat er geen steun was besloten in de privatisering.

(9)  Zie bijvoorbeeld zaak T-228/99 en T-233/99 WestLB/Commissie, zaak T-366/00 Scott SA, zaken C-328/99 en C-399/00 Italië en SIM 2 Multimedia/Commissie en zaak T-358/94 Air France/Commissie; zaak T-296/97 Alitalia.

(10)  Zie XXIIIe verslag over het mededingingsbeleid (1993), blz. 255.

(11)  In de beschikking van de Commissie van 15 februari 2000, Dessauer Geräteindustrie (PB L 1 van 4.1.2001, blz. 10) leidde het ontbreken van voorwaarden oftewel het onvoorwaardelijke karakter van de aanbesteding juist tot de conclusie van de Commissie dat er geen sprake was van steun in de privatiseringsprocedure.

(12)  Zie de beschikking van de Commissie van 27 februari 2008, Privatisering van Automobile Craiova, Roemenië, nog niet gepubliceerd.

(13)  Een dergelijke analyse is bijvoorbeeld ook uitgevoerd in de Beschikking van de Commissie van 20 juni 2001 inzake de verkoop van aandelen in GSG–Land Berlin, PB C 67 van 16.3.2002, blz. 33. Daaruit kon de Commissie concluderen dat er ondanks enkele ongebruikelijke voorwaarden geen sprake was van steun omdat bleek dat deze voorwaarden niet tot een lagere verkoopprijs konden leiden.

(14)  Het inschrijvingsnummer is het volgnummer bij indiening van de aanbestedingsdocumenten.


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2008

betreffende de niet-opneming van Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5106)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/768/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn mag toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

De Verordeningen (EG) nr. 1112/2002 (2) en (EG) nr. 2229/2004 (3) van de Commissie stellen bepalingen vast voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat zijn stoffen die tot de vierde fase van het programma behoren.

(4)

De enige kennisgevers voor Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat hebben de Commissie op 5 september 2007 respectievelijk 22 februari 2008 meegedeeld dat zij niet langer wensten deel te nemen aan het werkprogramma voor deze werkzame stoffen, en daarom zal geen verdere informatie worden verstrekt. Bijgevolg mogen deze werkzame stoffen niet worden opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(5)

Voor werkzame stoffen waarvoor slechts een korte termijn voor de intrekking van gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten is vastgesteld, is het redelijk maximaal twaalf maanden extra toe te staan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen zodat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen kunnen worden gebruikt. In gevallen waarin een langere termijn is vastgesteld, kan die periode worden verkort zodat deze aan het einde van het groeiseizoen afloopt.

(6)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraag voor deze werkzame stoffen overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I bij die richtlijn onverlet.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in bijlage I bij deze beschikking vermelde werkzame stoffen worden niet als werkzame stoffen opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de in bijlage I vermelde werkzame stoffen bevatten, uiterlijk op 30 maart 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten die deze werkzame stoffen bevatten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden verlengd.

Artikel 3

Eventuele extra termijnen die door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan, moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 30 maart 2010 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 27.6.2002, blz. 14.

(3)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/14


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2008

betreffende de niet-opneming van propanil in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5107)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/769/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn mag toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Propanil is in die lijst opgenomen.

(3)

Voor propanil zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor propanil was de rapporterende lidstaat Italië en was alle relevante informatie ingediend op 13 juni 2007.

(4)

De Commissie heeft propanil overeenkomstig artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1490/2002 onderzocht. Een ontwerpevaluatieverslag voor die stof is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 20 mei 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie.

(5)

Tijdens het onderzoek van deze werkzame stof door het comité is, rekening houdend met de van de lidstaten ontvangen opmerkingen, geconcludeerd dat er duidelijke aanwijzingen bestaan dat mag worden verwacht dat de werkzame stof een schadelijke uitwerking op de gezondheid van de mens en met name op de toedieners heeft, omdat de blootstelling groter is dan 100 % van het aanvaardbaar niveau van blootstelling van de toediener (AOEL). Bovendien zijn andere problemen die door de als rapporteur optredende lidstaat in zijn evaluatieverslag aan de orde zijn gesteld, in het evaluatieverslag voor de stof opgenomen.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van het onderzoek van propanil te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de geconstateerde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die propanil bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(7)

Propanil mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(8)

De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die propanil bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

(9)

De looptijd van eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die propanil bevatten, moet worden beperkt tot twaalf maanden om het mogelijk te maken dat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen worden gebruikt, zodat gewasbeschermingsmiddelen die propanil bevatten nog gedurende 18 maanden na de goedkeuring van deze beschikking beschikbaar blijven.

(10)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraagdossier voor propanil overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (4) met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Propanil wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die propanil bevatten, uiterlijk op 30 maart 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen propanil bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden verlengd.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 30 maart 2010 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2008

betreffende de niet-opneming van tricyclazool in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5108)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/770/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn mag toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Tricyclazool is in die lijst opgenomen.

(3)

Voor tricyclazool zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor tricyclazool was de rapporterende lidstaat Frankrijk en was alle relevante informatie ingediend op 26 juni 2006.

(4)

De Commissie heeft tricyclazool overeenkomstig artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1490/2002 onderzocht. Een ontwerpevaluatieverslag voor die stof is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 20 mei 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie.

(5)

Tijdens het onderzoek van deze werkzame stof door het comité is, rekening houdend met de van de lidstaten ontvangen opmerkingen, geconcludeerd dat er duidelijke aanwijzingen bestaan dat mag worden verwacht dat de werkzame stof een schadelijke uitwerking op de gezondheid van de mens heeft en dat met name de cruciale ontbrekende gegevens het niet mogelijk maken betrouwbare ADI (aanvaardbare dagelijkse inname), ARfD (acute referentiedosis) en AOEL (aanvaardbaar niveau van blootstelling van de toediener) vast te stellen en dergelijke waarden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de risicobeoordeling. Bovendien zijn andere problemen die door de als rapporteur optredende lidstaat in zijn evaluatieverslag aan de orde zijn gesteld, in het evaluatieverslag voor de stof opgenomen.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van het onderzoek van tricyclazool te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de geconstateerde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die tricyclazool bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(7)

Tricyclazool mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(8)

De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die tricyclazool bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

(9)

De looptijd van eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die tricyclazool bevatten, moet worden beperkt tot 12 maanden om het mogelijk te maken dat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen worden gebruikt, zodat gewasbeschermingsmiddelen die tricyclazool bevatten nog gedurende 18 maanden na de goedkeuring van deze beschikking beschikbaar blijven.

(10)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraagdossier voor tricyclazool overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (4) met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Tricyclazool wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die tricyclazool bevatten, uiterlijk op 30 maart 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen tricyclazool bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden verlengd.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 30 maart 2010 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/18


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2008

betreffende de niet-opneming van buprofezin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5109)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/771/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG mag een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van die richtlijn toestaan dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van die richtlijn reeds op de markt zijn, op de markt worden gebracht terwijl die stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Buprofezin is in die lijst opgenomen.

(3)

Voor buprofezin zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1490/2002 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor buprofezin was de rapporterende lidstaat Finland en was alle relevante informatie ingediend op 7 juli 2005.

(4)

Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de EFSA (in haar werkgroep Evaluatie) intercollegiaal getoetst en op 3 maart 2008 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA betreffende de intercollegiale toetsing van de risico-evaluatie van de werkzame stof buprofezin als pesticide (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 20 mei 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor buprofezin.

(5)

Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is een aantal problemen vastgesteld. Het was met name niet mogelijk om een betrouwbare evaluatie van de blootstelling van de consumenten uit te voeren, aangezien gegevens ontbreken voor de vaststelling van een passende residudefinitie. Daarom was het niet mogelijk om op grond van de beschikbare gegevens te concluderen dat buprofezin voldeed aan de criteria voor opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de hierboven vermelde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die buprofezin bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(7)

Buprofezin mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(8)

De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die buprofezin bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

(9)

De eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen en het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die buprofezin bevatten, moeten worden beperkt tot twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden nog gedurende één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt. Dit betekent dat gewasbeschermingsmiddelen die buprofezin bevatten vanaf de goedkeuring van deze beschikking nog gedurende achttien maanden beschikbaar blijven voor de landbouwers.

(10)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraag voor buprofezin overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en de nadere uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie (5), met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I bij die richtlijn, onverlet.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Buprofezin wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die buprofezin bevatten, uiterlijk op 30 maart 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen buprofezin bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden verlengd.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 30 maart 2010 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  EFSA Scientific Report (2008) 128, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance buprofezin, afgerond op 3 maart 2008.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/20


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2008

tot wijziging van Beschikking 2004/432/EG tot goedkeuring van door derde landen ingediende residubewakingsplannen overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5531)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/772/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (1), en met name op artikel 29, lid 1, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 96/23/EG stelt controlemaatregelen vast voor de in bijlage I vermelde stoffen en groepen residuen. Richtlijn 96/23/EG bepaalt dat om te worden opgenomen, of te blijven voorkomen, op de lijsten van derde landen waaruit de lidstaten de onder die richtlijn vallende dieren en primaire producten van dierlijke oorsprong mogen invoeren, de betrokken derde landen een plan moeten indienen met de garanties die zij bieden inzake het toezicht op de in die richtlijn opgenomen groepen residuen en stoffen.

(2)

Bij Beschikking 2004/432/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot goedkeuring van door derde landen ingediende residubewakingsplannen overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad (2) worden de residubewakingsplannen goedgekeurd die zijn ingediend door bepaalde in de lijst in de bijlage bij die beschikking opgenomen derde landen voor de in die lijst vermelde dieren en primaire producten.

(3)

Wat betreft de gegevens voor Zuid-Afrika, werd de invoer van vlees van ander vrij en gekweekt wild dan struisvogels, geschrapt uit de lijst van toegestane invoer overeenkomstig de bijlage bij Beschikking 2004/432/EG, zoals gewijzigd bij Beschikking 2008/407/EG van de Commissie (3), aangezien Zuid-Afrika de toepassing van het residubewakingsplan voor ander vrij of gekweekt wild dan struisvogels niet kon aantonen. Er had bemonstering plaatsgevonden, maar er waren geen laboratoriumanalyses uitgevoerd.

(4)

Tijdens een inspectiebezoek van de Commissie van 2 tot en met 7 juli 2008 aan Zuid-Afrika is gebleken dat het residubewakingsplan 2007-2008 voor zowel vrij als gekweekt wild is uitgevoerd in dat derde land, dat de bemonstering overeenkomstig het residubewakingsplan 2007-2008 was voltooid en dat de bemonstering overeenkomstig het residubewakingsplan 2008-2009 momenteel plaatsvindt. Daar de goedgekeurde plannen betreffende 2006-2007 en 2007-2008 zijn uitgevoerd en de resultaten van de laboratoriumanalyses tevredenstellend waren, is de algehele situatie inzake de controle op residuen in gekweekt en vrij wild derhalve bevredigend. Op grond hiervan dient de lijst in de bijlage bij Beschikking 2004/432/EG zodanig te worden gewijzigd dat de invoer van vrij en gekweekt wild, met inbegrip van struisvogels, uit Zuid-Afrika in de Gemeenschap wordt toegestaan overeenkomstig de goedgekeurde plannen.

(5)

Israël heeft bij de Commissie een residubewakingsplan voor gekweekt wild ingediend. De beoordeling van dat plan en de door de Commissie verkregen aanvullende informatie bieden voldoende garanties betreffende het residubewakingsplan voor gekweekt wild. Dit product moet daarom worden opgenomen in de gegevens betreffende Israël in de lijst in de bijlage bij Beschikking 2004/432/EG.

(6)

China heeft bij de Commissie een residubewakingsplan voor eieren ingediend. De beoordeling van dit plan en de door de Commissie verkregen aanvullende informatie bieden voldoende garanties betreffende het residubewakingsplan voor eieren. Dit product moet daarom worden opgenomen in de gegevens betreffende China in de lijst in de bijlage bij Beschikking 2004/432/EG.

(7)

Oekraïne heeft bij de Commissie een residubewakingsplan voor pluimvee, paardachtigen en aquacultuurproducten ingediend. De beoordeling van dat plan en de door de Commissie verkregen aanvullende informatie bieden voldoende garanties betreffende het residubewakingsplan voor die producten. Deze producten moeten daarom worden opgenomen in de gegevens betreffende Oekraïne in de lijst in de bijlage bij Beschikking 2004/432/EG.

(8)

Enkele fouten in de nummering van een aantal voetnoten in de bijlage bij Beschikking 2008/407/EG moeten worden gecorrigeerd.

(9)

Beschikking 2004/432/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2004/432/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 30 september 2008.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10.

(2)  PB L 154 van 30.4.2004, blz. 43; gerectificeerd in PB L 189 van 27.5.2004, blz. 33.

(3)  PB L 143 van 3.6.2008, blz. 49.


BIJLAGE

„BIJLAGE

ISO 2-code

Land

Runderen

Schapen/geiten

Varkens

Paarden

Pluimvee

Aquacultuur-producten

Melk

Eieren

Konijnen

Vrij wild

Gekweekt wild

Honing

AD

Andorra (1)

X

X

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

AE

Verenigde Arabische Emiraten

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

AL

Albanië

 

X

 

 

 

X

 

X

 

 

 

 

AN

Nederlandse Antillen

 

 

 

 

 

 

X (2)

 

 

 

 

 

AR

Argentinië

X

X

 

X

X

X

X

X

X

X

X

X

AU

Australië

X

X

 

X

 

X

X

 

 

X

X

X

BA

Bosnië en Herzegovina

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

BD

Bangladesh

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

BR

Brazilië

X

 

 

X

X

X

 

 

 

 

 

X

BW

Botswana

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

BY

Belarus

 

 

 

X (3)

 

X

X

X

 

 

 

 

BZ

Belize

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

CA

Canada

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

CH

Zwitserland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

CL

Chili

X

X (4)

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

CN

China

 

 

 

 

X

X

 

X

X

 

 

X

CO

Colombia

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

CR

Costa Rica

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

CU

Cuba

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

EC

Ecuador

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

ET

Ethiopië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

FK

Falklandeilanden

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FO

Faeröer

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

GL

Groenland

 

X

 

 

 

 

 

 

 

X

X

 

GM

Gambia

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

GT

Guatemala

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

HK

Hongkong

 

 

 

 

X (5)

X (5)

 

 

 

 

 

 

HN

Honduras

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

HR

Kroatië

X

X

X

X (6)

X

X

X

X

X

X

X

X

ID

Indonesië

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

IL

Israël

 

 

 

 

X

X

X

X

 

 

X

X

IN

India

 

 

 

 

 

X

X

X

 

 

 

X

IS

IJsland

X

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X (5)

 

IR

Iran

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

JM

Jamaica

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

JP

Japan

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

KG

Kirgizië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

KR

Zuid-Korea

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

LK

Sri Lanka

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

MA

Marokko

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

ME

Montenegro (5)

X

X

X

X (6)

 

 

 

 

 

 

 

X

MG

Madagaskar

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

MK

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (6)

X

X

 

X (6)

 

 

X

 

 

 

 

 

MU

Mauritius

 

 

 

 

X (5)

X

 

 

 

 

 

 

MX

Mexico

 

 

 

X

 

X

 

X

 

 

 

X

MY

Maleisië

 

 

 

 

X (7)

X

 

 

 

 

 

 

MZ

Mozambique

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

NA

Namibië

X

X

 

 

 

 

 

 

 

X

X

 

NC

Nieuw-Caledonië

X

 

 

 

 

X

 

 

 

X

X

X

NI

Nicaragua

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

NZ

Nieuw-Zeeland

X

X

 

X

 

X

X

 

 

X

X

X

PA

Panama

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

PE

Peru

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

 

PH

Filipijnen

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

PN

Pitcairneilanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

PY

Paraguay

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RS

Servië (8)

X

X

X

X (6)

X

X

X

X

 

X

 

X

RU

Rusland

X

X

X

X (6)

X

 

X

X

 

 

X (9)

X

SA

Saoedi-Arabië

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

SC

Seychellen

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

SG

Singapore

X (5)

X (5)

X (5)

 

X (5)

X (5)

X (5)

 

 

 

 

 

SM

San Marino (10)

X

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

X

SR

Suriname

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

SV

El Salvador

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

SZ

Swaziland

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TH

Thailand

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

X

TN

Tunesië

 

 

 

 

X

X

 

 

 

X

 

 

TR

Turkije

 

 

 

 

X

X

X

 

 

 

 

X

TW

Taiwan

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

TZ

Tanzania

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

UA

Oekraïne

 

 

 

X

X

X

X

X

 

 

 

X

UG

Oeganda

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

US

Verenigde Staten

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

UY

Uruguay

X

X

 

X

 

X

X

 

X

X

X

X

VE

Venezuela

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

VN

Vietnam

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

YT

Mayotte

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

ZA

Zuid-Afrika

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

X

 

ZM

Zambia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

ZW

Zimbabwe

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 


(1)  Eerste residubewakingsplan goedgekeurd door de subgroep voor veterinaire aangelegenheden EG-Andorra (overeenkomstig Besluit nr. 2/1999 van het Gemengd Comité EG-Andorra van 22 december 1999) (PB L 31 van 5.2.2000, blz. 84).

(2)  Derde land dat voor de productie van levensmiddelen alleen grondstoffen uit andere daarvoor erkende derde landen gebruikt.

(3)  Export van levende paarden voor de slacht (uitsluitend dieren voor de levensmiddelenproductie).

(4)  Alleen schapen.

(5)  Voorlopige situatie in afwachting van nadere informatie over residuen.

(6)  Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, waarover in het kader van de Verenigde Naties nog wordt onderhandeld.

(7)  Alleen het Maleisische schiereiland (West-Maleisië).

(8)  Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(9)  Alleen voor rendieren uit de regio’s Moermansk en Yamalo-Nenets.

(10)  Bewakingsplan goedgekeurd overeenkomstig Besluit nr. 1/94 van het Samenwerkingscomité EG-San Marino van 28 juni 1994 (PB L 238 van 13.9.1994, blz. 25).”


Rectificaties

2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/26


Rectificatie van Richtlijn 2008/88/EG van de Commissie van 23 september 2008 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang

( Publicatieblad van de Europese Unie L 256 van 24 september 2008 )

Bladzijde 12, artikel 2, lid 1:

in plaats van:

„1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 14 februari 2009 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 14 augustus 2009.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.”,

te lezen:

„1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 14 april 2009 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 14 oktober 2009.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.”


2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/s3


BERICHT AAN DE LEZERS

De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.

Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.