ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 245

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
13 september 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 890/2008 van de Commissie van 12 september 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 891/2008 van de Commissie van 11 september 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied I en IIb door vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren

3

 

*

Verordening (EG) nr. 892/2008 van de Commissie van 12 september 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 950/2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

5

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/724/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 8 september 2008 waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen fluopicolide en pinoxaden te verlengen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 4732)  ( 1 )

15

 

 

 

*

Bericht aan de lezers (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

13.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/1


VERORDENING (EG) Nr. 890/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 september 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

24,7

ZZ

24,7

0707 00 05

EG

162,5

JO

156,8

TR

74,0

ZZ

131,1

0709 90 70

TR

93,2

ZZ

93,2

0805 50 10

AR

71,8

TR

104,3

UY

47,5

ZA

79,7

ZZ

75,8

0806 10 10

TR

102,3

US

158,2

ZZ

130,3

0808 10 80

CL

66,0

CN

65,4

NZ

103,3

US

90,8

ZA

79,3

ZZ

81,0

0808 20 50

AR

76,1

CN

63,1

TR

133,9

ZA

99,3

ZZ

93,1

0809 30

TR

144,7

US

182,4

ZZ

163,6

0809 40 05

IL

122,2

MK

22,0

TR

79,0

XS

64,2

ZZ

71,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


13.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/3


VERORDENING (EG) Nr. 891/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 september 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied I en IIb door vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 september 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

35/T&Q

Lidstaat

GBR

Bestand

COD/1/2B.

Soort

Kabeljauw (Gadus Morhua)

Gebied

I en IIb

Datum

14.8.2008


13.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/5


VERORDENING (EG) Nr. 892/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2008

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 950/2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 40, lid 1, onder e) iii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de besluiten 2007/626/EG (2) en 2007/627/EG (3) heeft de Raad namens de Gemeenschap besloten tot opzegging, met ingang van 1 oktober 2009, van, respectievelijk, de Overeenkomst met India betreffende rietsuiker („overeenkomst met India”) (4) en protocol 3 betreffende ACS-suiker bij de op 28 februari 1975 ondertekende ACS-EEG-overeenkomst van Lomé met de hierop betrekking hebbende verklaringen die aan die overeenkomst zijn gehecht, zoals overgenomen in protocol 3 dat is gehecht aan bijlage V bij de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (5) („protocol 3 inzake ACS-suiker”). Een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie (6) moet daarom worden aangepast in het licht van de nieuwe juridische situatie.

(2)

Bij artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (7) worden voor de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2009 aanvullende tariefcontingenten geopend voor producten van onderverdeling 1701. Bij de aanpassing van Verordening (EG) nr. 950/2006 dient derhalve tevens rekening te worden gehouden met deze aanvullende contingenten.

(3)

Op 12 juni 2006 is in Luxemburg een stabilisatie- en associatieovereenkomst ondertekend tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds. In afwachting van de voltooiing van de nodige procedures voor de inwerkingtreding van die overeenkomst, is een interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (8), ondertekend en gesloten die op 1 december 2006 van kracht is geworden. De bilaterale handelsconcessies langs de kant van de Gemeenschap zijn equivalent aan de concessies die van toepassing zijn in het kader van de unilaterale autonome handelsmaatregelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad (9). In de definities die zijn vastgesteld in de artikelen 1 en 2 van Verordening (EG) nr. 950/2006, dient deze nieuwe juridische situatie echter in aanmerking te worden genomen.

(4)

Op 16 juni 2008 is in Luxemburg een stabilisatie- en associatieovereenkomst ondertekend tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds. In afwachting van de voltooiing van de nodige procedures voor de inwerkingtreding van die overeenkomst, is een interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (10), ondertekend en gesloten die op 1 juli 2008 van kracht is geworden. De bilaterale handelsconcessies langs de kant van de Gemeenschap zijn equivalent aan de concessies die van toepassing zijn in het kader van de unilaterale autonome handelsmaatregelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2007/2000. In de definities die zijn vastgesteld in de artikelen 1 en 2 van Verordening (EG) nr. 950/2006, dient deze nieuwe juridische situatie echter in aanmerking te worden genomen.

(5)

Het begin van de eerste periode voor indiening van de invoercertificaataanvragen is vastgesteld in artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 950/2006. Met betrekking tot de leveringsperiode 1 juli 2009-30 september 2009 dienen de marktdeelnemers voldoende tijd te krijgen om de handel te organiseren. Daarom moet de eerste periode voor indiening van de invoercertificaataanvragen onmiddellijk beginnen na de bekendmaking van de voor die periode verplicht te leveren hoeveelheden.

(6)

Na 30 september 2009 is de Gemeenschap niet langer gebonden door protocol 3 inzake ACS-suiker en de overeenkomst met India. Daarom moeten de invoercertificaataanvragen uiterlijk op 18 september 2009 worden ingediend. Artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 950/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Wanneer de certificaataanvragen betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan of groter is dan een vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid, dient de Commissie op grond van artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 950/2006 een toewijzingscoëfficiënt vast te stellen. Aangezien de Gemeenschap na 30 september 2009 niet meer gebonden is door protocol 3 inzake ACS-suiker en de overeenkomst met India, mag de vastgestelde flexibiliteit voor de afgifte van invoercertificaten voor ACS-/Indiase suiker niet worden toegepast op de laatste twee leveringsperioden. Aan de hand van de werkelijk ingevoerde hoeveelheden die overeenkomstig artikel 8, onder a), van Verordening (EG) nr. 950/2006 worden meegedeeld, wordt de overdracht van eventueel te veel uitgevoerde hoeveelheden naar de volgende leveringsperiode berekend. Aangezien de termijn voor deze mededeling drie maanden bedraagt, zullen de voor deze berekening vereiste gegevens niet beschikbaar zijn. Wanneer de certificaataanvragen betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan of groter is dan een verplicht te leveren hoeveelheid voor de leveringsperiode 2008/2009 en de leveringsperiode 1 juli 2009-30 september 2009, moet daarom een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(8)

Om de hierboven uiteengezette redenen moet artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (11) van toepassing zijn op de invoer van ACS-/Indiase suiker in de leveringsperiode 1 juli 2009-30 september 2009. De in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 950/2006 vastgestelde afwijking mag derhalve niet van toepassing zijn op die leveringsperiode.

(9)

De leveringsperiode moet worden vermeld in vak 20 van de invoercertificaataanvragen en de certificaten. Omwille van de duidelijkheid moet worden voorzien in een specifieke vermelding van de leveringsperiode 1 juli 2009-30 september 2009.

(10)

De niet-wederzijdse handelspreferenties in bijlage V van de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn op 31 december 2007 verstreken. Daarom geldt het bewijs van oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig artikel 14 van Protocol 1 bij bijlage V van de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de ACS-landen niet langer voor landen die niet zijn opgenomen in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad. De krachtens protocol 3 inzake ACS-suiker verleende preferentie blijft evenwel van toepassing tot 30 september 2009. Daarom moet bij de indiening van de invoercertificaataanvragen voor ACS-/Indiase suiker een begeleidend document worden overgelegd dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het land van uitvoer. Op basis van de opgedane ervaring blijkt dat de landen van uitvoer nog steeds in staat moeten zijn een document af te geven dat verschilt van het in artikel 16, lid 2, en artikel 21, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 950/2006 bedoelde uitvoercertificaat. Daarom moet de mogelijkheid worden ingeruimd om een dergelijk alternatief document af te geven volgens het model van het in het verleden afgegeven bewijs van oorsprong.

(11)

Artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 950/2006 bevat bepalingen inzake de geldigheid van de invoercertificaten voor ACS-/Indiase suiker. Met betrekking tot de leveringsperiode die begint op 1 juli 2009, moet de datum vanaf dewelke de invoercertificaten voor voor raffinage bestemde suiker een geldigheidstermijn van drie maanden hebben, worden verschoven naar 1 juli 2009 om rekening te houden met het feit dat deze leveringsperiode 2008/2009 op 30 september 2009 eindigt.

(12)

Bij Verordening (EG) nr. 407/2008 van de Commissie van 7 mei 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (12) is Montenegro geschrapt in de lijst van begunstigden van de in artikel 4, lid 4, van die verordening vastgestelde tariefconcessies. Artikel 28 en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 950/2006 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Uit de ervaring die gedurende de eerste twee jaar is opgedaan met het beheer van de productie buiten het quotum, en met name de productie van industriële suiker, blijkt dat zowel de producenten als de verwerkers van industriële suiker behoefte hebben aan flexibiliteit. De in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006 vastgestelde criteria voor het bepalen van de hoeveelheden industriële suiker waarvoor de invoerrechten geheel of gedeeltelijk worden geschorst, zijn bijgevolg niet langer noodzakelijk en moeten worden geschrapt.

(14)

Indien een certificaat voor de invoer van industriële suiker wordt overgedragen, blijft de oorspronkelijke titularis van het invoercertificaat evenwel ertoe verplicht de ingevoerde hoeveelheden te verwerken tot de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (13) vermelde producten. Artikel 6, lid 4, moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

Slechts verwerkers van industriële suiker mogen de mogelijkheid krijgen invoercertificaataanvragen in te dienen. Dergelijke verwerkers zijn niet noodzakelijkerwijs actief in de handel met derde landen. Daarom dient een overeenkomstige afwijking te worden vastgesteld van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (14).

(16)

Aangezien ingevoerde industriële suiker slechts mag worden gebruikt voor de vervaardiging van de producten die zijn opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 967/2006, moeten de in die verordening vastgestelde bepalingen inzake het beheer van de industriële grondstof en de verplichtingen van de verwerkers gelden voor de ingevoerde hoeveelheden.

(17)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 moeten de overeenkomstig die bepaling ter beschikking gestelde aanvullende tariefcontingenten worden verdeeld tussen de regio’s, waarbij de hoeveelheden worden vastgesteld in overeenstemming met de overeenkomsten op grond waarvan regio’s of staten voor opname in bijlage I bij die verordening in aanmerking komen. Als gevolg van de parafering van dergelijke overeenkomsten tussen bepaalde regio’s en staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap, anderzijds, komen deze regio’s en staten in aanmerking voor opname in de hierboven genoemde bijlage I. De hoeveelheden van de aanvullende tariefcontingenten zijn in die overeenkomsten vastgesteld.

(18)

Deze aanvullende tariefcontingenten dienen te worden geopend en beheerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 950/2006. Daarom dienen hoeveelheden te worden toegewezen aan staten of regio’s die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007. Dergelijke hoeveelheden mogen worden toegewezen aan staten als op zich staande eenheden en aan staten als delen van een regio. Er moeten bepaalde in de certificaataanvragen en de certificaten op te nemen specifieke vermeldingen worden vastgesteld.

(19)

Voor het aanvragen van preferentiële invoercertificaten is gebruikgemaakt van uitvoercertificaten voor niet-preferentiële uitvoer. Daarom moet in het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 950/2006 bedoelde uitvoercertificaat duidelijk worden aangegeven dat het certificaat betrekking heeft op de uitvoer van preferentiële suiker naar de EU.

(20)

Verordening (EG) nr. 950/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 950/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt het volgende toegevoegd:

„i)

artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad (15);

j)

artikel 14, lid 2, van de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (16);

k)

artikel 12, lid 3, van de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (17).

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Bijlage I bevat de volgnummers van de hoeveelheden die in de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 worden ingevoerd op grond van de in lid 1, onder c) tot en met k), bedoelde bepalingen (hierna „de tariefcontingenten” genoemd) en op grond van de in lid 1, onder a) en b), bedoelde bepalingen (hierna „de leveringsverplichtingen” genoemd).”.

2.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het bepaalde onder d) wordt vervangen door:

„d)

„Balkansuiker”: de producten van de sector suiker van de GN-codes 1701 en 1702 van oorsprong uit Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Kosovo, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of Kroatië, die in de Gemeenschap worden ingevoerd op grond van Verordening (EG) nr. 2007/2000, de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Republiek Kroatië, de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds;”;

b)

het bepaalde onder i) wordt vervangen door:

„i)

„leveringsperiode”: de in artikel 4 van het ACS-protocol en artikel 4 van de overeenkomst met India gedefinieerde periode. Met betrekking tot de leveringsperiode die op 1 juli 2009 begint, wordt echter onder „leveringsperiode” verstaan de periode 1 juli 2009-30 september 2009, waarbij 30 september de datum is vanaf dewelke de Gemeenschap niet langer gebonden is door het ACS-protocol en de overeenkomst met India;”;

c)

het volgende wordt toegevoegd:

„p)

„aanvullende EPO-suiker”: suiker van GN-code 1701 van oorsprong uit regio’s en staten die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007.”.

3.

Aan artikel 4, lid 5, worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„Met betrekking tot de leveringsperiode die op 1 juli 2009 begint, gaat de eerste periode voor indiening van de invoercertificaataanvragen van start op de maandag na de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de leveringsverplichtingen voor die periode.

Met betrekking tot ACS-/Indiase suiker dienen de invoercertificaataanvragen uiterlijk op 18 september 2009 te worden ingediend.”.

4.

Aan de derde alinea van artikel 5, lid 3, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Deze alinea is echter niet van toepassing op de leveringsperiode 2008/2009 en op de leveringsperiode die op 1 juli 2009 begint.”.

5.

In artikel 6, lid 4, wordt de tweede zin vervangen door:

„Verplichtingen om industriële suiker in te voeren of dergelijke suiker te raffineren of te verwerken zijn niet overdraagbaar.”.

6.

Aan artikel 15, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De eerste alinea is echter niet van toepassing op de leveringsperiode 2008/2009 en op de leveringsperiode die op 1 juli 2009 begint.”.

7.

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder c), wordt vervangen door:

„c)

in vak 20: de betrokken leveringsperiode of, met betrekking tot de leveringsperiode die op 1 juli 2009 begint, de vermelding „1 juli 2009-30 september 2009” en ten minste één van de in deel A van bijlage III opgenomen vermeldingen.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De invoercertificaataanvraag gaat vergezeld van het origineel van het uitvoercertificaat volgens het in bijlage II opgenomen model dat door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer is afgegeven voor een hoeveelheid die gelijk is aan die in de certificaataanvraag. Dit uitvoercertificaat mag worden vervangen door een door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven, gewaarmerkte kopie van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 volgens het in bijlage II bis opgenomen model (voor de landen van het ACS-protocol) of door het in artikel 18 bedoelde bewijs van oorsprong (voor India).”;

c)

in lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Met betrekking tot de leveringsperiode die op 1 juli 2009 begint, zijn de certificaten voor voor raffinage bestemde ACS-/Indiase suiker geldig tot 30 september 2009 of, wanneer de certificaten vanaf 1 juli 2009 zijn afgegeven, tot het einde van de derde maand na die van de afgifte ervan.”.

8.

In artikel 17 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   Bij de invoer wordt aan de douaneautoriteiten een document overgelegd, waarin de volgende gegevens worden vermeld:

a)

ten minste één van de in deel A van bijlage III opgenomen vermeldingen;

b)

de datum waarop de goederen zijn geladen en de betrokken leveringsperiode;

c)

de GN-code van het betrokken product.

2.   Voor de invoer van suiker van GN-code 1701 11 mag gebruik worden gemaakt van het in lid 1 bedoelde document waarin de productomschrijving voor suiker van GN-code 1701 99 is vermeld.”.

9.

Artikel 21, lid 2, onder a), wordt vervangen door:

„a)

het origineel van het uitvoercertificaat volgens het in bijlage II opgenomen model dat door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer of van één van de landen van uitvoer is afgegeven voor een hoeveelheid die gelijk is aan die in de certificaataanvraag. Dit uitvoercertificaat mag worden vervangen door een door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven gewaarmerkte kopie van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 volgens het in bijlage II bis opgenomen model (voor de landen van het ACS-protocol) of door het in artikel 23 bedoelde bewijs van oorsprong (voor India).”.

10.

Artikel 22, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Bij de invoer wordt aan de douaneautoriteiten een document overgelegd, waarin de volgende gegevens worden vermeld.”.

11.

Artikel 28, lid 2, derde streepje, wordt vervangen door:

„—

Servië, inclusief Kosovo 180 000 t,”.

12.

In artikel 30 wordt lid 2 geschrapt.

13.

De volgende artikelen 30 bis tot en met 30 quinquies worden ingevoegd:

„Artikel 30 bis

De als industriële suiker ingevoerde suiker wordt gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie (18) vermelde producten.

Artikel 30 ter

In afwijking van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mogen invoercertificaataanvragen voor industriële suiker slechts worden ingediend door verwerkers in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 967/2006.

Artikel 30 quater

De artikelen 11, 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 967/2006 gelden voor de invoer van industriële suiker.

Artikel 30 quinquies

1.   De verwerkers moeten ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat het bewijs leveren dat zij de suiker die als industriële suiker is ingevoerd, hebben gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 967/2006 vermelde producten, overeenkomstig de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 967/2006 bedoelde erkenning. Dit bewijs bestaat met name uit de automatische registratie, tijdens of aan het einde van het productieproces, van de betrokken hoeveelheden producten in de registers.

2.   Verwerkers die vóór het einde van de zevende maand na die waarin de invoer heeft plaatsgevonden, het in lid 1 bedoelde bewijs niet hebben geleverd, betalen voor de betrokken hoeveelheid een bedrag van 5 EUR per ton en per dag vertraging.

3.   Voor verwerkers die vóór het einde van de negende maand na die waarin de invoer heeft plaatsgevonden, het in lid 1 bedoelde bewijs niet hebben geleverd, wordt de betrokken hoeveelheid aangemerkt als een te hoge aangifte in het kader van de toepassing van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 967/2006.

14.

Het volgende hoofdstuk VIII bis wordt ingevoegd:

„HOOFDSTUK VIII bis

AANVULLENDE EPO-SUIKER

Artikel 31 bis

De beschikbare hoeveelheden in het kader van de aanvullende tariefcontingenten die overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1528/2007, voor de periode 1 oktober 2008-30 september 2009, worden geopend voor producten van post 1701, worden als volgt toegewezen:

Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen, Zimbabwe

75 000 t,

Burundi, Kenia, Oeganda, Rwanda, Tanzania

15 000 t,

Swaziland

30 000 t,

Mozambique

20 000 t,

Antigua en Barbuda, Bahamas, Barbados, Belize, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago

30 000 t,

Dominicaanse Republiek

30 000 t,

Fiji, Papoea-Nieuw-Guinea

30 000 t.

Artikel 31 ter

1.   In de invoercertificaataanvragen en in de certificaten worden de volgende gegevens vermeld:

a)

in vak 8: de landen van oorsprong, die moeten zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007, waarbij „ja” moet worden aangekruist;

b)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheid, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, die niet groter mag zijn dan de in artikel 31 bis vastgestelde initiële hoeveelheid;

c)

in vak 20: ten minste één van de in deel J van bijlage IV bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen.

2.   De invoercertificaataanvraag gaat vergezeld van het origineel van het uitvoercertificaat volgens het in bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen model dat door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer of één van de landen van uitvoer is afgegeven voor een hoeveelheid die gelijk is aan die in de certificaataanvraag. Het uitvoercertificaat mag worden vervangen door een gewaarmerkte, door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven kopie van het bewijs van oorsprong als bedoeld in titel IV van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007.”.

15.

De bijlagen worden als volgt gewijzigd:

a)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

b)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.

c)

De tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening wordt ingevoegd als bijlage II bis.

d)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 255 van 29.9.2007, blz. 37.

(3)  PB L 255 van 29.9.2007, blz. 38.

(4)  PB L 190 van 23.7.1975, blz. 36.

(5)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(6)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1.

(7)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(8)  PB L 239 van 1.9.2006, blz. 2.

(9)  PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.

(10)  PB L 169 van 30.6.2008, blz. 10.

(11)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(12)  PB L 122 van 8.5.2008, blz. 7.

(13)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22.

(14)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(15)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(16)  PB L 239 van 1.9.2006, blz. 2.

(17)  PB L 169 van 30.6.2008, blz. 10.”;

(18)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22.”.


BIJLAGE I

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 950/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

de tabel inzake Balkansuiker wordt vervangen door:

„Volgnummers voor Balkansuiker

Derde Land

Volgnummer

Albanië

09.4324

Bosnië en Herzegovina

09.4325

Servië en Kosovo

09.4326

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

09.4327

Kroatië

09.4328”

2)

de volgende tabel wordt toegevoegd:

„Volgnummers voor aanvullende EPO-suiker

Derde Land

Volgnummer

Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen, Zimbabwe

09.4431

Burundi, Kenia, Oeganda, Rwanda, Tanzania

09.4432

Swaziland

09.4433

Mozambique

09.4434

Antigua en Barbuda, Bahamas, Barbados, Belize, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago

09.4435

Dominicaanse Republiek

09.4436

Fiji, Papoea-Nieuw-Guinea

09.4437”


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

Model voor het uitvoercertificaat als bedoeld in artikel 16, lid 2, artikel 21, lid 2, onder a), artikel 29, lid 2 en artikel 31 ter, lid 2

Image


BIJLAGE III

„BIJLAGE II bis

Model voor het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als bedoeld in artikel 16, lid 2, en artikel 21, lid 2, onder a)

Image


BIJLAGE IV

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 950/2006 wordt de volgende tekst toegevoegd:

J.   In artikel 31 ter, lid 1, onder c), bedoelde vermeldingen:

:

in het Bulgaars

:

Приложение на Регламент (ЕО) № 950/2006, допълнителна захар по СИП. Пореден номер [поредният номер се вписва съгласно приложение I]

:

in het Spaans

:

Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar adicional AAE. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

:

in het Tsjechisch

:

Podle nařízení (ES) č. 950/2006, dodatečný cukr podle dohody o hospodářském partnerství. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

:

in het Deens

:

Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, supplerende ØPA-sukker. Løbenummer [løbenummer indsættes ifølge bilag I]

:

in het Duits

:

Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, zusätzlicher WPA-Zucker. Laufende Nummer [laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen]

:

in het Ests

:

Kohaldatakse määrust (EÜ) nr 950/2006, majanduspartnerluslepingute alusel tarnitav lisasuhkur. Järjekorranumber [lisatakse vastavalt I lisale]

:

in het Grieks

:

Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006, πρόσθετη ζάχαρη ΣΟΕΣ: αύξων αριθμός [συμπληρώνεται ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι]

:

in het Engels

:

Application of Regulation (EC) No 950/2006, additional EPA sugar. Order No [order number to be inserted in accordance with Annex I],

:

in het Frans

:

Application du règlement (CE) no 950/2006, sucre APE supplémentaire. Numéro d’ordre [numéro d’ordre à insérer conformément à l’annexe I]

:

in het Italiaans

:

Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero APE supplementare. Numero d’ordine (inserire in base all’allegato I)

:

in het Lets

:

Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, papildu EPA cukurs. Sērijas Nr. (sērijas numurs ir jāievieto saskaņā ar I pielikumu)

:

in het Litouws

:

Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006, papildomas EPS cukrus. Eilės numeris [eilės numeris įrašytinas pagal I priedą]

:

in het Hongaars

:

A 950/2006/EK rendelet alkalmazása, kiegészítő GPA-cukor. Tételszám [a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni]

:

in het Maltees

:

Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor addizzjonali tal-EPA. Nru ta' l-Ordni [numru ta' l-ordni li jrid jiddaħħal skond l-Anness I]

:

in het Nederlands

:

Aanvraag in het kader van Verordening (EG) nr. 950/2006, aanvullende EPO-suiker. Volgnr. [in te vullen overeenkomstig bijlage I]

:

in het Pools

:

Zastosowanie rozporządzenia (WE) nr 950/2006, dodatkowy cukier z umów o partnerstwie gospodarczym. Numer porządkowy [numer porządkowy zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I]

:

in het Portugees

:

Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar APE suplementar. Número de ordem [número de ordem a inserir de acordo com o anexo I]

:

in het Roemeens

:

Aplicarea Regulamentului (CE) nr. 950/2006, zahăr APE suplimentar. Nr. de ordine [se introduce numărul de ordine în conformitate cu anexa I]

:

in het Slowaaks

:

Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, dodatočný cukor podľa DHP. Poradové č. [poradové číslo sa vkladá podľa prílohy I]

:

in het Sloveens

:

Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006, dodatni sladkor v okviru sporazuma o gospodarskem partnerstvu. Zaporedna številka: [vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I]

:

in het Fins

:

Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, talouskumppanuussopimuksen mukainen lisäsokeri. Järjestysnumero [lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti]

:

in het Zweeds

:

Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, tilläggssocker enligt ekonomiskt partnerskapsavtal (EPA). Löpnummer [löpnummer ska införas i enlighet med bilaga I].”.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

13.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/15


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 8 september 2008

waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen fluopicolide en pinoxaden te verlengen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 4732)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/724/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 1, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in mei 2004 van Bayer CropScience een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof fluopicolide in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2005/778/EG van de Commissie (2) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn.

(2)

In maart 2004 heeft het Verenigd Koninkrijk een aanvraag van Syngenta Ltd met betrekking tot pinoxaden ontvangen. Bij Beschikking 2005/459/EG van de Commissie (3) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn.

(3)

De bevestiging dat het dossier volledig is, was nodig om dit grondig te kunnen onderzoeken en om de lidstaten de mogelijkheid te geven gewasbeschermingsmiddelen die de desbetreffende werkzame stof bevatten, voorlopig toe te laten voor een periode van ten hoogste drie jaar, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG en met name de voorwaarde dat de werkzame stof en de gewasbeschermingsmiddelen worden onderworpen aan een gedetailleerde evaluatie aan de hand van de voorschriften van die richtlijn.

(4)

De uitwerking van deze werkzame stoffen op de gezondheid van de mens en op het milieu is overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvragers voorgestelde toepassingen. De als rapporteur optredende lidstaat heeft de ontwerpevaluatieverslagen op 12 december 2005 (fluopicolide) en op 30 november 2005 (pinoxaden) bij de Commissie ingediend.

(5)

Nadat de rapporterende lidstaat de ontwerpevaluatieverslagen had ingediend, bleek het nodig de aanvragers om aanvullende informatie te vragen en moest de rapporterende lidstaat deze informatie bestuderen en evalueren. Daardoor is het onderzoek van de dossiers nog aan de gang en kan de evaluatie niet binnen de bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde termijn worden afgerond.

(6)

Aangezien de evaluatie tot nu toe geen aanleiding tot onmiddellijke bezorgdheid heeft gegeven, moet aan de lidstaten toestemming worden verleend om de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen met de desbetreffende werkzame stoffen overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 91/414/EEG voor een periode van 24 maanden te verlengen, zodat het onderzoek van het dossier kan worden voortgezet. Verwacht wordt dat voor fluopicolide en pinoxaden 24 maanden zullen volstaan om de evaluatie en de besluitvorming met betrekking tot de eventuele opname in bijlage I af te ronden.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten mogen de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die fluopicolide of pinoxaden bevatten, verlengen met ten hoogste 24 maanden te rekenen vanaf de datum van vaststelling van deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 293 van 9.11.2005, blz. 26.

(3)  PB L 160 van 23.6.2005, blz. 32.


13.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/s3


BERICHT AAN DE LEZERS

De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.

Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.