ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 223

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
21 augustus 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 825/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten

3

 

 

Verordening (EG) nr. 827/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

23

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/683/EG

 

*

Besluit nr. 208 van 11 maart 2008 betreffende het opstellen van een gemeenschappelijke methode voor de verzameling van gegevens over de vaststelling van pensioenen ( 1 )

25

 

 

IV   Andere besluiten

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Gemengd Comité van de EER

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 40/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

28

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 41/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

31

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 42/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

33

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 43/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

36

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 44/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

37

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 45/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

38

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 46/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

40

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 47/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

42

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 48/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

43

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 49/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

45

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 50/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage VII (Onderlinge erkenning van beroepskwalificaties) bij de EER-overeenkomst

47

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 51/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

49

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 52/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

50

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 53/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XVI (Aanbestedingen) bij de EER-overeenkomst

51

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 54/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

52

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 55/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

53

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 56/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

54

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 57/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

56

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 58/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) bij de EER-overeenkomst

58

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 59/2008 van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) bij de EER-overeenkomst

60

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/1


VERORDENING (EG) Nr. 825/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 590/2008 (PB L 163 van 24.6.2008, blz. 24).


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

25,6

XS

23,8

ZZ

24,7

0707 00 05

MK

23,5

TR

95,1

ZZ

59,3

0709 90 70

TR

92,6

ZZ

92,6

0805 50 10

AR

64,5

UY

56,8

ZA

81,9

ZZ

67,7

0806 10 10

EG

180,5

IL

87,5

MK

56,1

TR

116,4

ZZ

110,1

0808 10 80

AR

83,8

BR

87,5

CL

90,3

CN

63,7

NZ

98,0

US

94,5

ZA

87,6

ZZ

86,5

0808 20 50

AR

48,3

CL

75,8

TR

155,0

ZA

98,6

ZZ

94,4

0809 30

MK

34,9

TR

148,4

ZZ

91,7

0809 40 05

IL

129,2

MK

66,2

TR

106,0

XS

70,3

ZZ

92,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/3


VERORDENING (EG) Nr. 826/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 2008

tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 43, onder a), d) en j), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat steun moet worden verleend voor de particuliere opslag van boter, Grana Padano-, Parmigiano-Reggiano- en Provolonekaas.

(2)

In artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat steun mag worden verleend voor de particuliere opslag van witte suiker, olijfolie, vers of gekoeld vlees van volwassen mannelijke runderen, bewaarkaas en kaassoorten die zijn geproduceerd op basis van schapenmelk en/of geitenmelk, varkensvlees, schapenvlees en geitenvlees.

(3)

Met het oog op de tijdige tenuitvoerlegging van de steunregeling moeten bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden vastgesteld.

(4)

Momenteel is de mogelijkheid tot verlening van steun voor particuliere opslag vastgesteld bij de Raadsverordeningen over de gemeenschappelijk marktordeningen voor verschillende producten. Deze verordeningen zijn vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(5)

Om de beheers- en controlemechanismen efficiënter te maken en te vereenvoudigen, moeten gemeenschappelijke bepalingen worden vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van de regeling inzake steun voor particuliere opslag.

(6)

De steun voor de particuliere opslag van in de artikelen 28 en 31 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 genoemde producten moet vooraf of in het kader van een inschrijvingsprocedure worden vastgesteld.

(7)

Voor de particuliere opslag van in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 genoemde producten moet een steunregeling ten uitvoer worden gelegd wanneer de in die verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

(8)

Voor de particuliere opslag van in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 genoemde producten kan een steunregeling ten uitvoer worden gelegd wanneer de in die verordening vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.

(9)

Als gevolg van de herstructurering van de suikersector in de Gemeenschap zijn in sommige regio’s suikeroverschotten ontstaan vanwege de lokale productie of invoer, terwijl andere regio’s te kampen hebben met een tekort. Verwacht wordt dat de prijzen op producentenniveau in regio’s met een overschot naar beneden zullen worden gedrukt, omdat het lokale aanbod de lokale vraag overstijgt. In regio’s met een tekort zal het niveau van de prijzen op producentenniveau naar verwachting hoger blijven omdat het lokale aanbod onvoldoende zal zijn om aan de lokale vraag te voldoen. Aangezien de prijsdaling in bepaalde lidstaten niet zal worden weerspiegeld in de gemiddelde communautaire prijs, moet de mogelijkheid worden geboden inschrijvingen te organiseren die beperkt zijn tot lidstaten waar de nationale gemiddelde prijzen tot onder 80 % van de referentieprijs dalen.

(10)

Om het beheer en de controle te vergemakkelijken, moet steun voor particuliere opslag in de regel uitsluitend worden verleend aan marktdeelnemers die in de Gemeenschap zijn gevestigd en voor btw-doeleinden in de Gemeenschap zijn ingeschreven.

(11)

Met het oog op een doeltreffende controle van de olijfolie- en de suikerproductie dienen marktdeelnemers die voor particuliereopslagsteun in aanmerking komen, aan aanvullende voorwaarden te voldoen.

(12)

Om een behoorlijk toezicht op de regelingen te garanderen, moet in deze verordening worden vastgesteld welke voor de sluiting van het opslagcontract vereiste gegevens moeten worden verstrekt en welke verplichtingen de contractanten moeten nakomen.

(13)

Om de steunverlening doeltreffender te maken, moeten de contracten worden gesloten voor een bepaalde minimumhoeveelheid, die per product kan verschillen, en moeten de verplichtingen van de contractant worden omschreven, met name de verplichtingen die de bevoegde, voor de controle van de opslag bevoegde autoriteit in staat stellen de opslagomstandigheden doeltreffend te controleren.

(14)

Wanneer de steun aan de hand van een inschrijvingsprocedure wordt vastgesteld, moeten de offertes alle voor de beoordeling van deze offertes vereiste gegevens bevatten en dienen de lidstaten en de Commissie elkaar van een en ander in kennis te stellen.

(15)

Op basis van de ontvangen offertes kan een maximaal steunbedrag worden vastgesteld. Naar aanleiding van bepaalde situaties die de markt vanuit economisch of ander oogpunt beïnvloeden, kan het noodzakelijk zijn alle ontvangen offertes af te wijzen.

(16)

De opslag van de contractuele hoeveelheid voor de overeengekomen periode vormt één van de primaire eisen voor verlening van steun voor particuliere opslag. Om met de handelspraktijk rekening te houden en om praktische redenen moet ten aanzien van de voor steun in aanmerking te nemen hoeveelheid een zekere tolerantie worden toegestaan.

(17)

Met betrekking tot vooraf vastgestelde steun kan, vanwege de urgentie van bepaalde particuliereopslagmaatregelen als gevolg van economische omstandigheden, een zekerheid noodzakelijk zijn om te garanderen dat de aanvraag ernstig is en de maatregel het gewenste effect op de markt zal sorteren. De verplichting om in het kader van de inschrijvingsprocedure een zekerheid te stellen, moet ervoor zorgen dat de aangeboden en mogelijk aanvaarde hoeveelheden worden opgeslagen overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden. Daarom moeten bepalingen worden vastgesteld voor het vrijgeven en verbeurdverklaren van de zekerheid die wordt gesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (2).

(18)

Voor een behoorlijk beheer van de opslag moeten bepalingen worden vastgesteld om het te betalen steunbedrag te verlagen wanneer de tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de contractuele hoeveelheid en wanneer de opslagperiode niet volledig in acht wordt genomen.

(19)

Het kan wegens de huidige en toekomstige marksituatie wenselijk zijn de contractant te verzoeken zijn voor uitvoer bestemde voorraad reeds bij de inslag van de goederen aan te wijzen.

(20)

Wanneer het bedrag van de steun voor de particuliere opslag van bepaalde vleesproducten vooraf is vastgesteld, geldt krachtens de bestaande voorschriften een bepaalde bedenktijd waarbinnen de marktsituatie kan worden beoordeeld vóór besluiten over steunaanvragen worden meegedeeld. Voorts dient, waar nodig, in bijzondere maatregelen te worden voorzien, onder meer betreffende nog niet afgehandelde aanvragen. Deze bijzondere maatregelen moeten excessief of speculatief gebruik van de regeling inzake particuliere opslag voorkomen. Gezien het spoedeisende karakter van dergelijke maatregelen dient de Commissie te worden gemachtigd om zonder de hulp van het comité van beheer te handelen en onverwijld alle nodige maatregelen te treffen. Dergelijke bijzondere maatregelen bestaan reeds voor rundvlees, varkensvlees, schapenvlees en geitenvlees. Met het oog op de goede werking van de regeling inzake de particuliere opslag van deze producten moeten de reeds vastgestelde procedures voor het treffen van maatregelen zonder ingrijpende wijzigingen worden gehandhaafd.

(21)

Er moeten voorwaarden worden vastgesteld voor de verlening van een voorschot, de aanpassing van de steun in gevallen waarin de opgeslagen hoeveelheid niet volledig overeenstemt met de contractuele hoeveelheid, eventuele sancties en de gegevens die de lidstaten aan de Commissie moeten meedelen.

(22)

Tevens moeten nadere voorschriften worden vastgesteld die betrekking hebben op de documentatie, de boekhouding en de frequentie en aard van de controles.

(23)

Er moeten passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en te bestraffen. In dit verband moeten contractanten die valse verklaringen blijken te hebben afgelegd, gedurende een jaar worden uitgesloten van de regeling inzake particuliere opslag.

(24)

In deze verordening zijn bepalingen inzake particuliere opslag opgenomen uit Verordening (EG) nr. 562/2005 van de Commissie van 5 april 2005 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de mededelingen van gegevens tussen de lidstaten en de Commissie in de sector melk en zuivelproducten (3), Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (4), en Verordening (EG) nr. 105/2008 van de Commissie van 5 februari 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter (5). Deze bepalingen moeten worden geschrapt en de genoemde verordeningen moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(25)

In deze verordening zijn bovendien de bepalingen inzake particuliere opslag opgenomen uit de volgende verordeningen die moeten worden ingetrokken en vervangen door een nieuwe verordening:

Verordening (EEG) nr. 3444/90 van de Commissie van 27 november 1990 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor de particuliere opslag van varkensvlees (6);

Verordening (EG) nr. 2659/94 van de Commissie van 31 oktober 1994 betreffende nadere regels voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van Grana Padano-, Parmigiano-Reggiano- en Provolonekaas (7);

Verordening (EG) nr. 907/2000 van de Commissie van 2 mei 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad wat de steun voor de particuliere opslag in de sector rundvlees betreft (8);

Verordening (EG) nr. 2153/2005 van de Commissie van 23 december 2005 inzake de steunregeling voor de particuliere opslag van olijfolie (9);

Verordening (EG) nr. 6/2008 van de Commissie van 4 januari 2008 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor de particuliere opslag van schapen- en geitenvlees (10);

Verordening (EG) nr. 85/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de toekenning van steun aan de particuliere opslag in de sector schapen- en geitenvlees (11);

Verordening (EG) nr. 414/2008 van de Commissie van 8 mei 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad betreffende de toekenning van communautaire steun voor de particuliere opslag van bepaalde kaassoorten in het opslagseizoen 2008/2009 (12).

(26)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Inleidende bepalingen

Afdeling 1

De verlening van steun voor particuliere opslag: toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1

Toepassingsgebied en begripsomschrijving

1.   Bij deze verordening worden gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld betreffende de in de artikelen 28 en 31 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde verlening van steun voor particuliere opslag.

Zij is van toepassing onverminderd de specifieke bepalingen die zijn vastgesteld bij verordeningen van de Commissie tot opening van een inschrijvingsprocedure of inzake het vooraf vaststellen van de steun voor particuliere opslag.

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „de bevoegde autoriteiten van de lidstaten” verstaan de door de lidstaten als betaalorgaan erkende diensten of instanties die voldoen aan artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (13).

Artikel 2

In aanmerking komende producten

1.   Enkel producten die voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en aan de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde voorschriften, komen in aanmerking voor steun voor particuliere opslag.

2.   Boter die in een andere lidstaat dan de lidstaat van productie wordt opgeslagen, moet bovendien voldoen aan de in bijlage II bij deze verordening opgenomen voorschriften.

Artikel 3

Voorwaarden voor het verlenen van steun voor witte suiker

1.   Er mag worden besloten steun voor de particuliere opslag van witte suiker te verlenen wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a)

de gemiddelde prijs op de markt van de Gemeenschap voor witte suiker die in het systeem voor de mededeling van de prijzen wordt genoteerd, is lager dan 85 % van de referentieprijs;

b)

uitgaande van de marktsituatie en rekening houdend met de verwachte werking van de marktbeheermechanismen, met name het onttrekken van hoeveelheden aan de markt, wordt verwacht dat de genoteerde gemiddelde prijzen voor witte suiker gedurende twee maanden op of onder dat niveau zullen blijven.

Onverminderd de in de eerste alinea bedoelde criteria kan de verlening van steun voor particuliere opslag worden beperkt tot lidstaten waar de gemiddelde prijs voor witte suiker die in het kader van het systeem voor de mededeling van de prijzen wordt genoteerd, lager ligt dan 80 % van de referentieprijs. De steun wordt verleend voor suiker die is of moet worden opgeslagen door in de betrokken lidstaten erkende suikerfabrikanten.

2.   Witte suiker mag van 1 november tot en met 30 juni van het verkoopseizoen waarin de steun wordt verleend, particulier worden opgeslagen.

Artikel 4

Voorwaarden voor het verlenen van steun voor olijfolie

Voor de toepassing van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt de gemiddelde prijs berekend op basis van de gedurende ten minste twee weken op de markt genoteerde prijzen.

Nadere voorschriften voor de rapportage door de lidstaten aan de Commissie worden vastgesteld in deel A van bijlage III bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

Voorwaarden voor het verlenen van steun voor rundvlees

Steun voor particuliere opslag mag worden verleend wanneer de overeenkomstig deel B van bijlage III berekende gemiddelde prijs op de markt van de Gemeenschap voor karkassen van volwassen mannelijke runderen, omgerekend naar kwaliteit R3, 2 291 EUR per ton of minder bedraagt.

Afdeling 2

Algemene voorschriften voor de vaststelling van steun voor particuliere opslag

Artikel 6

Procedure voor de vaststelling van de steun

Voor de vaststelling van het steunbedrag voor de particuliere opslag van de in de artikelen 28 en 31 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 genoemde producten opent de Commissie een inschrijvingsprocedure voor een beperkte periode overeenkomstig artikel 9 van de onderhavige verordening of stelt zij vooraf de steun vast overeenkomstig artikel 16 van de onderhavige verordening.

Artikel 7

Offertes en aanvragen voor steun voor particuliere opslag

1.   Marktdeelnemers die steun wensen te ontvangen, dienen bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de producten zijn of zullen worden opgeslagen, een offerte in overeenkomstig artikel 9, lid 1, of een aanvraag overeenkomstig artikel 16, lid 1.

2.   In sectoren waar de opslagregeling slechts toegankelijk is voor één of meerdere regio’s of lidstaten, mogen de offertes en de aanvragen enkel in die regio’s of lidstaten worden ingediend.

3.   Offertes en aanvragen voor steun voor de particuliere opslag van gezouten boter, ongezouten boter of kaas dienen tevens betrekking te hebben op producten die reeds volledig zijn opgeslagen.

4.   Offertes en aanvragen voor steun voor de particuliere opslag van vers of gekoeld vlees van runderen, varkens, schapen en geiten en van olijfolie dienen betrekking te hebben op hoeveelheden van deze producten die nog niet zijn opgeslagen.

5.   Offertes en aanvragen voor steun voor de particuliere opslag van suiker dienen betrekking te hebben op suiker die reeds is opgeslagen of zal worden opgeslagen.

Artikel 8

Voorwaarden met betrekking tot het in aanmerking komen van marktdeelnemers

1.   Marktdeelnemers die steun voor particuliere opslag aanvragen of hiervoor een offerte indienen, moeten in de Gemeenschap zijn gevestigd en voor btw-doeleinden in de Gemeenschap zijn ingeschreven.

2.   Met betrekking tot olijfolie moeten marktdeelnemers die steun voor particuliere opslag aanvragen of hiervoor een offerte indienen, voldoen aan de in lid 1 vastgestelde voorwaarden en aan de in bijlage IV opgenomen aanvullende voorwaarden.

3.   Met betrekking tot suiker moeten marktdeelnemers die steun voor particuliere opslag aanvragen of hiervoor een offerte indienen, voldoen aan de in lid 1 vastgestelde voorwaarden en moeten zij suikerfabrikanten zijn als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 952/2006.

HOOFDSTUK II

De verlening van steun in het kader van een inschrijvingsprocedure

Artikel 9

Opening van de inschrijvingsprocedure

1.   De inschrijvingsprocedure wordt aan de hand van de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure geopend bij verordening, hierna de „verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure” genoemd.

2.   De verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure kan de volgende gegevens bevatten:

a)

de betrokken producten met vermelding, in voorkomend geval, van de GN-code;

b)

de eenheid voor het meten van de hoeveelheden (partijen, batches, vaten/silo’s);

c)

de periode waarop de inschrijving betrekking heeft („inschrijvingsperiode”) en de verschillende subperioden waarin de offertes kunnen worden ingediend;

d)

begin en einde van de termijn waarin de offertes kunnen worden ingediend;

e)

de minimale en de maximale opslagperiode;

f)

indien nodig, de totale hoeveelheid waarop de inschrijvingsprocedure betrekking heeft;

g)

de minimumhoeveelheid waarop elke offerte betrekking moet hebben;

h)

het bedrag van de zekerheid per eenheid;

i)

de perioden voor het in- en uitslaan;

j)

de op de verpakkingen aan te brengen specificaties.

3.   Er moeten ten minste zes dagen verlopen tussen de inwerkingtreding van de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure en de begindatum voor indiening van de offertes.

Artikel 10

Indiening van de offertes

1.   De offertes kunnen worden ingediend volgens het procedé dat de betrokken lidstaat ter beschikking van de marktdeelnemers stelt.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat elektronische offertes vergezeld gaan van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (14), of van een elektronische handtekening die met betrekking tot de functies van een handtekening gelijkwaardige garanties biedt, en daartoe passen zij dezelfde regels en voorwaarden toe als die welke zijn vervat in de voorschriften van de Commissie voor elektronische en digitale documenten, als vastgesteld bij Besluit nr. 2004/563/EG, Euratom van de Commissie (15), en de bepalingen voor de uitvoering daarvan.

2.   Een offerte is geldig als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de offerte bevat een verwijzing naar de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure, alsmede de datum waarop de subperiode voor de indiening van de offertes afloopt;

b)

de offerte bevat de identificatiegegevens van de inschrijver: naam, adres en btw-nummer;

c)

de offerte bevat een verwijzing naar het product met vermelding van, in voorkomend geval, de GN-code;

d)

de offerte bevat zo nodig een verwijzing naar de opslagperiode;

e)

de offerte bevat een verwijzing naar de producthoeveelheid waarop zij betrekking heeft;

f)

de offerte bevat, met betrekking tot reeds opgeslagen producten, de naam en het adres van de opslagplaats, het nummer van de opgeslagen partijen/batches/vaten/silo’s en, in voorkomend geval, het erkenningsnummer ter identificatie van de fabriek;

g)

de offerte bevat een verwijzing naar het per eenheid en per dag aangeboden steunbedrag in euro en eurocent, exclusief btw;

h)

de inschrijver heeft vóór het einde van de voor de indiening geldende subperiode een zekerheid gesteld overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85, en heeft hiervan binnen die termijn een bewijs overgelegd;

i)

de offerte bevat buiten de in deze verordening en de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure vastgestelde voorwaarden geen aanvullende, door de inschrijver opgelegde voorwaarden;

j)

de offerte is opgesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar de offerte wordt ingediend.

3.   Na de indiening kan een offerte niet meer worden ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 11

Onderzoek van de offertes

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten beslissen aan de hand van de in artikel 10, lid 2, vastgestelde voorwaarden of de offertes al dan niet geldig zijn.

2.   Personen die zijn gemachtigd om offertes te ontvangen en te onderzoeken, mogen onbevoegden niets over de offertes meedelen.

3.   Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten beslissen dat een offerte ongeldig is, stellen zij de betrokken inschrijvers daarvan in kennis.

Artikel 12

Kennisgeving van de offertes aan de Commissie

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle geldige offertes.

2.   In de kennisgevingen worden de in artikel 10, lid 2, onder b), bedoelde gegevens niet vermeld.

3.   De kennisgevingen worden elektronisch doorgestuurd, op de door de Commissie aan de lidstaten meegedeelde wijze en binnen een specifieke periode die is vastgesteld bij de verordening tot opening van de betrokken inschrijvingsprocedure.

4.   De vorm en de inhoud van de kennisgevingen worden vastgesteld op basis van de modellen die de Commissie ter beschikking stelt van de lidstaten.

5.   Wanneer geen offertes zijn ingediend, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de Commissie daarvan binnen de in lid 3 bedoelde termijn in kennis.

Artikel 13

Besluit op basis van de offertes

1.   Op basis van de offertes die overeenkomstig artikel 12, lid 1, zijn meegedeeld, besluit de Commissie volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure:

a)

geen maximaal steunbedrag vast te stellen, of

b)

een maximaal steunbedrag vast te stellen.

2.   Wanneer artikel 9, lid 2, onder f), van toepassing is, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure een coëfficiënt vast voor de ingediende offertes waarin het maximale steunniveau is opgegeven, indien de gunning van de totale hoeveelheid waarop dat bedrag van toepassing is, ertoe zou leiden dat de totale hoeveelheid waarop de inschrijvingsprocedure betrekking heeft, wordt overschreden.

In afwijking van artikel 10, lid 3, mag een inschrijver voor wie een dergelijke coëfficiënt zou worden toegepast, binnen tien dagen na de bekendmaking van de hierboven bedoelde verordening tot vaststelling van de coëfficiënt beslissen zijn offerte in te trekken.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten over steun voor particuliere opslag worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Individuele besluiten over offertes

1.   Als overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder b), een maximaal steunbedrag is vastgesteld, aanvaarden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inachtneming van artikel 13, lid 2, de offertes waarin een bedrag is opgegeven dat niet hoger is dan dat maximale bedrag. Alle overige offertes worden afgewezen.

2.   Als geen maximaal steunbedrag is vastgesteld, worden alle offertes afgewezen.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten mogen geen offertes aanvaarden die niet overeenkomstig artikel 12, lid 1, zijn meegedeeld.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen na de bekendmaking van het in artikel 13, lid 1, bedoelde besluit van de Commissie de in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten vast en stellen de inschrijvers uiterlijk drie werkdagen na de bekendmaking in kennis van het resultaat van hun deelname.

4.   De rechten en verplichtingen van de inschrijver aan wie is toegewezen, kunnen niet worden overgedragen.

Artikel 15

Primaire eisen en zekerheden

1.   De primaire eisen in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85 zijn de verplichtingen om:

a)

een offerte niet in te trekken,

b)

ten minste 99 % van de contractuele hoeveelheid, respectievelijk 90 %, 98 % en 95 % voor vleesproducten, olijfolie en kaas, tijdens de contractuele opslagperiode voor risico van de contractant in de zin van artikel 19 van de onderhavige verordening in opslag te houden overeenkomstig de voorwaarden in artikel 22, lid 1, onder a), van de onderhavige verordening;

c)

bij toepassing van artikel 28, lid 3, de producten uit te voeren overeenkomstig één van de drie daar genoemde mogelijkheden.

2.   De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer:

a)

de offerte ongeldig is, of bij toepassing van artikel 13, lid 2, tweede alinea, wordt ingetrokken;

b)

bij toepassing van artikel 13, lid 2, eerste alinea, het bedrag van de vrijgegeven zekerheid overeenstemt met de niet-aanvaarde hoeveelheid.

3.   De zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden ten aanzien waarvan aan de contractuele verplichtingen is voldaan.

4.   Wanneer de in artikel 25, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde uiterste datum voor inslag wordt overschreden, wordt de zekerheid overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 verbeurd verklaard.

HOOFDSTUK III

Vooraf vastgestelde steun

Artikel 16

Het vooraf vaststellen van het steunbedrag

1.   Het bedrag van de steun voor particuliere opslag wordt bij verordening, hierna de „verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag” genoemd, vooraf vastgesteld overeenkomstig de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

2.   De verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag kan de volgende gegevens bevatten:

a)

de betrokken producten met vermelding, in voorkomend geval, van de GN-code;

b)

het voor de betrokken producten geldende bedrag van de steun voor particuliere opslag per gewichtseenheid;

c)

de eenheid voor de berekening van de hoeveelheden (partijen, batches, vaten, silo’s);

d)

de minimumhoeveelheid per aanvraag;

e)

de periode voor het aanvragen van steun voor particuliere opslag;

f)

de perioden voor het in- en uitslaan;

g)

de minimale en de maximale opslagperiode;

h)

de op de verpakkingen aan te brengen specificaties;

i)

in voorkomend geval, het bedrag van de zekerheid per eenheid.

Artikel 17

Steunaanvragen

1.   De aanvragen worden ingediend volgens het procedé dat de betrokken lidstaat ter beschikking van de marktdeelnemers stelt.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat elektronische aanvragen vergezeld gaan van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 1999/93/EG, of van een elektronische handtekening die met betrekking tot de functies van een handtekening gelijkwaardige garanties biedt, en daartoe passen zij dezelfde regels en voorwaarden toe als die welke zijn vervat in de voorschriften van de Commissie voor elektronische en digitale documenten, als vastgesteld bij Besluit nr. 2004/563/EG, Euratom, en de bepalingen voor de uitvoering daarvan.

2.   De aanvragen zijn slechts geldig wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de aanvraag bevat een verwijzing naar de verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag;

b)

de aanvraag bevat de identificatiegegevens van de aanvrager (naam, adres en btw-nummer);

c)

de aanvraag verwijst naar het product, met vermelding van, in voorkomend geval, de GN-code;

d)

de aanvraag verwijst naar de hoeveelheid producten;

e)

de aanvraag verwijst, in voorkomend geval, naar de opslagperiode;

f)

de aanvraag bevat, met betrekking tot reeds opgeslagen producten, de naam en het adres van de opslagplaats, het nummer van de opgeslagen partijen/batches/vaten/silo’s en, in voorkomend geval, het erkenningsnummer ter identificatie van de fabriek;

g)

de aanvraag bevat buiten de in deze verordening en de verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag vastgestelde voorwaarden geen aanvullende, door de aanvrager opgelegde voorwaarden;

h)

de aanvraag is opgesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend;

i)

de aanvrager heeft een zekerheid gesteld overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 en heeft hiervan, in voorkomend geval, een bewijs overgelegd.

3.   Eenmaal ingediende aanvragen mogen niet inhoudelijk worden gewijzigd.

Artikel 18

Primaire eisen en zekerheden

1.   Voor de toepassing van artikel 17, lid 2, onder i), zijn de primaire eisen in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85 de volgende:

a)

de aanvraag om een contract te sluiten niet in te trekken;

b)

ten minste 99 % van de contractuele hoeveelheid, respectievelijk 90 %, 98 % en 95 % voor vleesproducten, olijfolie en kaas, tijdens de contractuele opslagperiode voor risico van de contractant in de zin van artikel 19 van de onderhavige verordening in opslag te houden overeenkomstig de voorwaarden in artikel 22, lid 1, onder a), van de onderhavige verordening;

c)

bij toepassing van artikel 28, lid 3, de producten overeenkomstig een van de drie in dat lid genoemde opties uit te voeren.

2.   Wanneer de aanvraag om een contract te sluiten niet wordt aanvaard, wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven.

3.   De zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden ten aanzien waarvan aan de contractuele verplichtingen is voldaan.

4.   Wanneer de in artikel 25, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde uiterste datum voor inslag wordt overschreden, wordt de zekerheid overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 verbeurd verklaard.

HOOFDSTUK IV

Contracten

Artikel 19

Het sluiten van contracten

De contracten worden gesloten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de producten zijn of zullen worden opgeslagen en de inschrijver aan wie is toegewezen of de aanvrager die aan de eisen van artikel 8 voldoet, hierna de „contractant” genoemd.

Artikel 20

Gegevens inzake de opslagplaats

Na ontvangst van de in artikel 14, lid 3, bedoelde mededeling van de lidstaat of na sluiting van het in artikel 23, lid 1, bedoelde contract of na kennisgeving dan wel bekendmaking van de in artikel 23, lid 2, bedoelde besluiten, legt de inschrijver aan wie is toegewezen of de aanvrager de volgende gegevens over aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat:

a)

naam en adres van de opslagplaats(en) en per opslagplaats de precieze locatie van de silo’s, partijen, vaten of batches met de overeenkomstige hoeveelheden;

b)

de datum van inslag van elke partij die zich nog niet in de opslagplaats bevindt en de tijd die vereist is om de contractuele hoeveelheid op te slaan; voor elke partij die de opslagplaats binnenkomt, moeten de hoeveelheid en de precieze locatie worden opgegeven.

De bevoegde autoriteit kan eisen dat de hierboven bedoelde gegevens ten minste twee werkdagen vóór de inslag van elke partij worden verstrekt.

Artikel 21

Onderdelen van het contract

Het contract bevat de in artikel 22 van de onderhavige verordening bedoelde gegevens en hetzij de in de betrokken bepalingen van de verordening tot opening van een inschrijvingsprocedure en in de offerte bedoelde gegevens, hetzij de in de betrokken bepalingen van de verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag en in de aanvraag bedoelde gegevens.

Artikel 22

Verplichtingen van de contractant

1.   Het contract houdt voor de contractant ten minste de volgende verplichtingen in:

a)

de contractuele hoeveelheid voor eigen rekening en risico gedurende de contractuele opslagperiode zodanig op te slaan en opgeslagen te houden dat wordt gewaarborgd dat de in bijlage I bedoelde kenmerken van de producten behouden blijven, met dien verstande voorts dat de opgeslagen producten niet mogen worden vervangen of naar een andere opslagplaats overgebracht. Voor kaas geldt evenwel dat de bevoegde autoriteit naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de contractant, toestemming kan verlenen voor het verplaatsen van de opgeslagen producten. Voor andere producten geldt dat de bevoegde autoriteit naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de contractant, slechts in uitzonderlijke gevallen toestemming kan verlenen voor het verplaatsen van de opgeslagen producten;

b)

de wegingsdocumenten te bewaren die bij de inslag zijn opgesteld;

c)

de op de inslag betrekking hebbende documenten niet later dan één maand na de in artikel 25, lid 1, bedoelde inslag bij de bevoegde autoriteit in te dienen;

d)

de bevoegde autoriteit gelegenheid te bieden om te allen tijde te controleren of alle contractuele verplichtingen worden nagekomen;

e)

erop toe te zien dat de opgeslagen producten vlot toegankelijk en individueel identificeerbaar zijn: elke individueel opgeslagen eenheid moet worden gemarkeerd met de datum van inslag, het contractnummer, het product en het gewicht.

2.   De contractant houdt voor elk contract de volgende gegevens ter beschikking van de voor de controle van alle documenten bevoegde autoriteit om haar in staat te stellen de particulier opgeslagen producten met name op de volgende punten te controleren:

a)

in voorkomend geval, het erkenningsnummer ter identificatie van de fabriek en de lidstaat van productie;

b)

de oorsprong en de vervaardigingsdatum van de producten, of, met betrekking tot suiker, het verkoopseizoen waarin deze is geproduceerd, of, in voorkomend geval, de datum van slachting;

c)

de inslagdatum;

d)

het gewicht en het aantal verpakte producten;

e)

de aanwezigheid in het pakhuis en het adres van het pakhuis;

f)

de datum waarop de contractuele opslagperiode naar verwachting zal verstrijken, later aangevuld met de werkelijke datum van uitslag.

Wat de eerste alinea, onder d), betreft, worden met betrekking tot vlees dat na versnijding of gedeeltelijke of volledige uitbening wordt opgeslagen, de werkelijk ingeslagen producten gewogen, eventueel op de plaats van versnijding of van gedeeltelijke of volledige uitbening. De vaststelling van het gewicht van de producten die moeten worden ingeslagen, mag niet vóór de sluiting van het contract plaatsvinden.

3.   De contractant of, in voorkomend geval, de opslaghouder voert een in het koelhuis beschikbaar gehouden voorraadboekhouding waarin per contractnummer worden vermeld:

a)

de identificatie van de particulier opgeslagen producten per partij/batch/vat/silo;

b)

de datum van inslag en van uitslag;

c)

de hoeveelheid particulier opgeslagen producten per partij/batch/vat/silo;

d)

de locatie van de producten in het pakhuis.

Artikel 23

Het sluiten van contracten met betrekking tot vooraf vastgestelde steun

1.   Voor reeds opgeslagen producten wordt het contract gesloten binnen 30 dagen nadat de in artikel 17, lid 2, onder f), bedoelde gegevens zijn ontvangen en nadat, in voorkomend geval, is bevestigd dat de producten voor steun in aanmerking komen overeenkomstig artikel 36, lid 2. Indien niet wordt bevestigd dat de producten voor steun in aanmerking komt, wordt het contract als nietig beschouwd.

2.   Voor nog niet opgeslagen producten stelt de bevoegde autoriteit elke aanvrager in kennis van haar besluit over de aanvraag, en wel op de vijfde werkdag na de datum van indiening van de aanvraag, tenzij de Commissie in de tussentijd bijzondere maatregelen vaststelt overeenkomstig lid 3; het contract wordt als gesloten beschouwd op de datum waarop de kennisgeving van het in dit lid bedoelde besluit wordt verzonden.

3.   Wanneer met betrekking tot vooraf vastgestelde steun voor rundvlees, varkensvlees, schapenvlees en geitenvlees wordt geconstateerd dat in te ruime mate van de bij deze verordening vastgestelde regeling gebruik is gemaakt of wanneer het gevaar bestaat dat iets dergelijks gebeurt, kan de Commissie:

a)

de toepassing van de regeling gedurende ten hoogste vijf werkdagen schorsen; in dit geval zijn de in de schorsingsperiode ingediende aanvragen om een contract te sluiten niet ontvankelijk,

b)

één algemeen geldend percentage vaststellen waarmee de hoeveelheden waarvoor aanvragen om een contract te sluiten zijn ingediend, worden verminderd, met inachtneming van de eventueel vastgestelde minimale contractuele hoeveelheid,

c)

de vóór de schorsingsperiode ingediende aanvragen waarvoor de beslissing tot aanvaarding tijdens de schorsingsperiode had moeten worden genomen, afwijzen.

Artikel 24

Het sluiten van contracten met betrekking tot in het kader van de inschrijvingsprocedure toegekende steun

Na doorzending van alle in artikel 20 bedoelde gegevens meldt de bevoegde autoriteit van de lidstaat aan de inschrijver aan wie is toegewezen, dat alle vereiste gegevens zijn verstrekt en dat met ingang van dat tijdstip ervan wordt uitgegaan dat een contract is gesloten.

De datum van sluiting van het contract is de datum van kennisgeving door de bevoegde autoriteit aan de contractant.

Artikel 25

Het inslaan van nog niet opgeslagen producten

1.   Met betrekking tot producten die pas na het sluiten van een contract worden ingeslagen, wordt de contractuele hoeveelheid binnen 28 dagen na de datum van sluiting van het contract ingeslagen.

2.   De inslag vindt plaats in afzonderlijke partijen/batches/vaten/silo’s en elke partij, elke batch, elk vat of elke silo vertegenwoordigt de op een bepaalde dag per contract en per opslagplaats ingeslagen hoeveelheid.

3.   De inslag eindigt op de dag waarop de laatste partij, de laatste batch, het laatste vat of de laatste silo van de contractuele hoeveelheid wordt ingeslagen.

Artikel 26

Aanvullende bepalingen inzake de inslag van vleesproducten

1.   Met betrekking tot rundvlees, mag de contractant al het vlees of een deel daarvan bij de inslag en onder permanent toezicht van de bevoegde autoriteit versnijden of volledig of gedeeltelijk uitbenen, op voorwaarde dat voldoende hele dieren worden gebruikt om te waarborgen dat de hoeveelheid waarvoor het contract is gesloten, wordt opgeslagen en dat al het bij het versnijden of uitbenen verkregen vlees wordt ingeslagen. Uiterlijk op de datum waarop de inslag begint, stelt de contractant de bevoegde autoriteit in kennis van zijn voornemen om van deze mogelijkheid gebruik te maken.

De bevoegde autoriteit kan echter eisen dat de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving uiterlijk twee werkdagen vóór de inslag van elke afzonderlijke partij wordt gedaan.

Grote pezen, kraakbeen, beenderen, stukken vet en andere afvallen van de opmaak die bij het versnijden of het gedeeltelijk of volledig uitbenen zijn verkregen, mogen niet worden opgeslagen.

2.   Met betrekking tot vleesproducten, begint de inslag voor elke afzonderlijke partij van de contractuele hoeveelheid op de dag waarop die partij onder toezicht van de bevoegde autoriteit wordt gebracht. Deze dag is de dag waarop het nettogewicht van het gekoelde verse product wordt vastgesteld:

a)

op de plaats van opslag, wanneer het vlees ter plaatse wordt ingevroren;

b)

op de plaats van invriezing, wanneer het vlees in daartoe geschikte installaties buiten de plaats van opslag wordt ingevroren;

c)

op de plaats van uitbening of versnijding, wanneer de producten uitgebeend of versneden worden ingeslagen.

Artikel 27

Contractuele opslagperiode

1.   Wanneer producten na de sluiting van een contract worden ingeslagen, begint de contractuele opslagperiode op de dag na de inslag van de laatste partij, de laatste batch, het laatste vat of de laatste silo.

2.   Voor reeds opgeslagen producten begint de contractuele opslagperiode op de dag nadat de bevoegde autoriteiten de in artikel 10, lid 2, onder f), en artikel 17, lid 2, onder f), bedoelde gegevens ontvangen.

3.   Met betrekking tot olijfolie begint de contractuele opslagperiode pas wanneer de vaten na de steekproefname worden verzegeld.

4.   De laatste dag van de opslagperiode kan worden vastgesteld in de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure of in de verordening voor het vooraf vaststellen van het steunbedrag, zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, onder i), en artikel 16, lid 2, onder f).

Artikel 28

Uitslag

1.   De uitslag mag beginnen op de dag na de laatste dag van de contractuele opslagperiode of, in voorkomend geval, met ingang van de datum die is vastgesteld in de verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag of de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure.

2.   De uitslag moet steeds een volledige partij omvatten, tenzij de bevoegde autoriteit de uitslag van een kleinere hoeveelheid toestaat.

In het in artikel 27, lid 3, en artikel 36, lid 5, onder a), bedoelde geval mag echter slechts een verzegelde hoeveelheid worden uitgeslagen.

3.   Na een opslagperiode van twee maanden mag de contractant de producten onder contract of een gedeelte ervan uitslaan, op voorwaarde dat daarbij per contractant en per opslagplaats ten minste 5 ton wordt uitgeslagen of, wanneer minder dan 5 ton beschikbaar is, de totale hoeveelheid onder contract die zich nog in een opslagplaats bevindt, mits binnen 60 dagen na de uitslag aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de producten hebben het douanegebied van de Gemeenschap zonder verdere bewerking verlaten,

b)

de producten hebben zonder verdere bewerking hun bestemming bereikt in de in artikel 36, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (16) bedoelde gevallen, of

c)

de producten zijn zonder verdere bewerking opgeslagen in een overeenkomstig artikel 40, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 erkend bevoorradingsdepot.

De contractuele opslagperiode eindigt voor iedere afzonderlijke, voor de uitvoer bestemde partij op de dag voorafgaande aan:

a)

de dag van uitslag, of

b)

de dag van aanvaarding van de uitvoeraangifte, indien de producten niet zijn verplaatst.

Het steunbedrag wordt in verhouding tot de verkorting van de opslagperiode met een volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure door de Commissie vast te stellen bedrag per dag verlaagd.

Voor de toepassing van dit lid wordt het bewijs van uitvoer geleverd overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 800/1999 voor de producten waarvoor een restitutie is toegekend.

Voor de producten waarvoor geen restitutie is toegekend, wordt het bewijs van uitvoer, in de gevallen waarin is voorzien bij artikel 8 van Verordening (EG) nr. 800/1999, geleverd door de overlegging van het origineel van het controle-exemplaar T5, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 912 bis, 912 ter, 912 quater, 912 sexies en 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (17). In vak 107 van het controle-exemplaar wordt het nummer van deze verordening vermeld.

Artikel 29

Kennisgeving van de uitslag

De contractant stelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 36, lid 6, in kennis van zijn voornemen met de uitslag van de producten te beginnen.

Wanneer de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarde niet wordt nageleefd, maar naar mening van de bevoegde autoriteit binnen 30 dagen na de uitslag voldoende bewijsstukken zijn geleverd inzake de datum van uitslag en de betrokken hoeveelheden, wordt de steun met 15 % verlaagd en wordt deze slechts betaald over de periode waarin het product blijkens bewijsstukken die de contractant ten genoegen van de bevoegde autoriteit overlegt, contractueel opgeslagen is gebleven.

Wanneer de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarde niet wordt nageleefd en naar mening van de bevoegde autoriteit binnen 30 dagen na de uitslag onvoldoende bewijsstukken zijn geleverd inzake de datum van uitslag en de betrokken hoeveelheden, wordt voor het betrokken contract geen steun betaald en wordt, in voorkomend geval, de volledige voor dat contract gestelde zekerheid verbeurd verklaard.

HOOFDSTUK V

Betaling van de steun

Artikel 30

Aanvraag tot betaling van de steun

1.   De steun of, wanneer op grond van artikel 31 een voorschot is verleend, het saldo van de steun wordt betaald op basis van een betalingsaanvraag die de contractant binnen drie maanden na de contractuele opslagperiode moet indienen.

2.   Wanneer de contractant binnen de termijn van drie maanden geen bewijsstukken kon overleggen ondanks pogingen van zijn kant om deze tijdig te verkrijgen, kan hem een verlenging worden toegestaan van maximaal drie maanden.

3.   Bij toepassing van artikel 28, lid 3, eerste alinea, van de onderhavige verordening moet het bewijs worden geleverd binnen de in artikel 49, leden 2, 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijnen.

Artikel 31

Voorschot op de steun

1.   Na 60 dagen opslag mag op verzoek van de contractant één enkel voorschot op de steun worden betaald, op voorwaarde dat de contractant een zekerheid stelt die gelijk is aan het bedrag van het voorschot, vermeerderd met 10 %.

2.   Het voorschot mag niet hoger zijn dan de steun voor een opslagperiode van 90 dagen of drie maanden, in voorkomend geval. De in lid 1 bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven zodra het saldo van de steun is betaald.

Artikel 32

Betaling van de steun

De steun of het saldo van de steun wordt betaald binnen 120 dagen na de indiening van een aanvraag tot betaling van de steun, op voorwaarde dat de contractuele verplichtingen zijn vervuld en de eindcontrole is verricht. Hangende een administratief onderzoek wordt de betaling pas verricht wanneer het recht op steun is erkend.

Artikel 33

Betaling van steun bij uitbening in de rundvleessector

1.   Bij uitbening wordt geen steun betaald wanneer de feitelijk opgeslagen hoeveelheid ten hoogste 67 kilogram vlees zonder been op 100 kilogram vlees met been bedraagt.

2.   Het steunbedrag wordt verhoudingsgewijs verlaagd wanneer de feitelijk opgeslagen hoeveelheid groter is dan 67 kilogram en kleiner dan 75 kilogram vlees zonder been op 100 kilogram vlees met been.

3.   Het steunbedrag wordt verhoogd noch verlaagd wanneer de feitelijk opgeslagen hoeveelheid groter is dan of gelijk aan 75 kilogram vlees zonder been op 100 kilogram vlees met been.

Artikel 34

Verlaging van het bedrag of uitsluiting van betaling

1.   Wanneer de tijdens de contractuele opslagperiode feitelijk opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de contractuele hoeveelheid en ten minste 99 % van deze hoeveelheid bedraagt, wordt de steun voor de werkelijk opgeslagen hoeveelheid betaald tenzij in gevallen van overmacht. Indien de bevoegde autoriteit echter constateert dat de contractant met opzet of nalatig handelde, mag deze autoriteit besluiten de steun verder te verlagen of niet te betalen.

Voor varkensvlees, rundvlees, schapenvlees en geitenvlees wordt de steun betaald voor de feitelijk opgeslagen hoeveelheid indien deze ten minste 90 % van de contractuele hoeveelheid bedraagt.

Voor olijfolie wordt de steun betaald voor de feitelijk opgeslagen hoeveelheid indien deze ten minste 98 % van de contractuele hoeveelheid bedraagt.

Voor kaas wordt de steun betaald voor de feitelijk opgeslagen hoeveelheid indien deze ten minste 95 % van de contractuele hoeveelheid bedraagt.

2.   Wanneer de tijdens de contractuele opslagperiode feitelijk opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de in lid 1 vastgestelde percentages, maar ten minste 80 % van deze contractuele hoeveelheid bedraagt, wordt de steun voor de werkelijk opgeslagen hoeveelheid gehalveerd tenzij in gevallen van overmacht. Indien de bevoegde autoriteit echter constateert dat de contractant met opzet of nalatig handelde, mag deze autoriteit besluiten de steun verder te verlagen of niet te betalen.

3.   Indien de feitelijk tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan 80 % van de contractuele hoeveelheid, wordt geen steun betaald tenzij in gevallen van overmacht.

4.   Wanneer de in artikel 25, lid 1, bedoelde termijn met meer dan tien dagen wordt overschreden, wordt geen steun verleend.

5.   Wanneer bij de controles tijdens de opslag of bij de uitslag ondeugdelijke producten worden aangetroffen, wordt voor deze hoeveelheden geen steun betaald. De nog voor steun in aanmerking komende rest van de partij mag niet kleiner zijn dan de minimumhoeveelheid die is vastgesteld in de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure of de verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag. Hetzelfde geldt wanneer een opslagpartij/opslagbatch om die reden is uitgeslagen vóór het verstrijken van de minimale opslagperiode of vóór de toegestane begindatum van de uitslag indien een dergelijk datum is vastgesteld in de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure of de verordening tot het vooraf vaststellen van het steunbedrag.

Ondeugdelijke producten worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde feitelijk opgeslagen hoeveelheid.

6.   Wanneer de contractant het verstrijken van de eventueel overeenkomstig artikel 27, lid 4, vastgestelde contractuele opslagperiode niet in acht neemt of de in artikel 28, lid 3, vastgestelde termijn van twee maanden niet voor de volledige opgeslagen hoeveelheid respecteert, wordt het steunbedrag voor het betrokken contract met 10 % verlaagd voor elke kalenderdag waarin deze bepalingen niet worden nageleefd, tenzij in gevallen van overmacht. Deze verlaging mag echter niet meer bedragen dan 100 % van het steunbedrag.

HOOFDSTUK VI

Mededelingen

Artikel 35

Verplichte mededelingen door de lidstaten aan de Commissie

1.   De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

ten minste eens per week, de producten en hoeveelheden waarvoor tijdens de vorige week contracten zijn gesloten, uitgesplitst per opslagperiode en, in voorkomend geval, de hoeveelheden producten waarvoor aanvragen om contracten te sluiten zijn ingediend;

b)

uiterlijk aan het einde van de maand, voor de vorige maand:

i)

de tijdens de betrokken maand ingeslagen en uitgeslagen hoeveelheden, in voorkomend geval, uitgesplitst per categorie;

ii)

de aan het einde van de betrokken maand in de opslagplaats aanwezige producten, in voorkomend geval, uitgesplitst per categorie;

iii)

de hoeveelheden producten waarvoor de contractuele opslagperiode is verstreken;

iv)

in geval van verkorting of verlenging van de opslagperiode overeenkomstig artikel 43, onder d), ii) en iii), van Verordening (EG) nr. 1234/2007, de producten en de hoeveelheden waarvoor de opslagperiode is gewijzigd, en de oorspronkelijk vastgestelde en de nieuwe maand van uitslag.

2.   De Commissie stelt een model voor alle mededelingen ter beschikking van de lidstaten.

3.   Specifiekere informatie over de mededelingen wordt vastgesteld in de verordening voor het vooraf vaststellen van het steunbedrag en in de verordening tot opening van de inschrijvingsprocedure.

HOOFDSTUK VII

Controles en sancties

Artikel 36

Controles

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening te garanderen. De maatregelen omvatten een exhaustieve administratieve controle van de steunaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse overeenkomstig de leden 2 tot en met 8.

2.   De voor de controles bevoegde autoriteit verricht controles van de producten die worden ingeslagen:

a)

met betrekking tot vleesproducten, op het tijdstip van inslag;

b)

met betrekking tot olijfolie, vóór het verzegelen van de vaten;

c)

met betrekking tot andere producten, binnen 30 dagen na de datum van inslag of na de datum van ontvangst van de in artikel 10, lid 2, onder f), of artikel 17, lid 2, onder f), bedoelde gegevens met betrekking tot de reeds opgeslagen producten.

Onverminderd artikel 26, artikel 27, lid 3, en lid 5, eerste alinea, onder a), van het onderhavige artikel, wordt, om te garanderen dat de opgeslagen producten voor steun in aanmerking komen, een representatieve steekproef van ten minste 5 % van de ingeslagen hoeveelheden fysiek gecontroleerd teneinde vast te stellen dat de opgeslagen partijen, met name wat het gewicht, de identificatie, de aard en de samenstelling van de producten betreft, in overeenstemming zijn met de gegevens in de aanvraag tot sluiting van het contract.

3.   Om door de lidstaat naar behoren gemotiveerde redenen kan de in lid 2 vastgestelde termijn van 30 dagen met 15 dagen worden verlengd.

4.   Indien bij de controles wordt geconstateerd dat de opgeslagen producten niet overeenstemmen met de in bijlage I opgenomen kwaliteitseisen, wordt de in artikel 9, lid 2, onder h), en artikel 16, lid 2, onder i), bedoelde zekerheid, indien deze is gesteld, verbeurd verklaard.

5.   De voor de controles bevoegde autoriteit:

a)

verzegelt bij de in lid 2 bedoelde controle de producten per contract, per opgeslagen partij/batch of per kleinere hoeveelheid, of

b)

verricht een onaangekondigde controle om zich ervan te vergewissen dat de contractuele hoeveelheid zich in de opslagplaats bevindt.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde controle wordt verricht op ten minste 10 % van de totale hoeveelheid onder contract en moet representatief zijn. Deze controles omvatten een onderzoek van de in artikel 22, lid 3, bedoelde voorraadboekhouding en van bewijsstukken zoals wegingsbewijzen en leveringsbonnen, alsmede een controle van het gewicht, de soort en de identificatie van de producten, die wordt uitgevoerd op ten minste 5 % van de hoeveelheid waarop de onaangekondigde controle betrekking heeft.

6.   Aan het einde van de contractuele opslagperiode verifieert de voor de controles bevoegde autoriteit voor elk contract en aan de hand van steekproeven het gewicht en de identificatie van de opgeslagen producten. Met het oog op deze controle waarschuwt de contractant de bevoegde autoriteit, met vermelding van de betrokken opgeslagen partijen/batches/vaten/silo’s, ten minste vijf werkdagen:

a)

vóór het einde van de maximale opslagperiode; of

b)

vóór het begin van de uitslag wanneer de producten worden uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken.

De lidstaat kan instemmen met een waarschuwingstermijn van minder dan vijf werkdagen.

7.   Bij toepassing van het bepaalde in lid 5, onder a), wordt aan het einde van de contractuele opslagperiode geverifieerd dat de zegels aanwezig en intact zijn. De verzegelingskosten en de kosten van de goederenbehandeling zijn voor rekening van de contractant.

8.   De steekproeven voor het controleren van de kwaliteit en de samenstelling van de producten worden genomen door ambtenaren van de voor de controles bevoegde autoriteit of in aanwezigheid van deze ambtenaren.

Een fysieke controle of verificatie van het gewicht wordt uitgevoerd in aanwezigheid van de bij de weging aanwezige ambtenaren.

Om de continuïteit van het auditspoor te verzekeren, worden de door die ambtenaren gecontroleerde voorraadboekhouding, financiële boekhouding en documenten tijdens het controlebezoek afgestempeld of geparafeerd. Wanneer computerbestanden worden geverifieerd, wordt een kopie daarvan afgedrukt en in het controledossier bewaard.

Artikel 37

Rapportage

1.   De voor de controles bevoegde autoriteit stelt over elke controle ter plaatse een controleverslag op. In het verslag worden de verschillende gecontroleerde aspecten nauwkeurig beschreven.

De volgende gegevens worden in het verslag opgenomen:

a)

de datum en het begintijdstip van de controle;

b)

nauwkeurige gegevens over de aankondiging van de controle;

c)

de duur van de controle;

d)

de aanwezige verantwoordelijke personen;

e)

de aard en de omvang van de uitgevoerde controles, met vermelding van, met name, gegevens over de onderzochte documenten en producten;

f)

de bevindingen en conclusies;

g)

de eventuele behoefte aan follow-up.

Het verslag wordt ondertekend door de verantwoordelijke ambtenaar en medeondertekend door de contractant of, in voorkomend geval, de beheerder van de opslagplaats, en wordt bij het betalingsdossier gevoegd.

2.   Wanneer belangrijke onregelmatigheden aan het licht komen die betrekking hebben op ten minste 5 % of meer van de gecontroleerde hoeveelheid waarvoor eenzelfde contract is afgesloten, wordt de verificatie uitgebreid tot een grotere, door de voor de controles bevoegde autoriteit te bepalen steekproef.

3.   De voor de controles bevoegde autoriteit registreert op basis van de criteria ernst, omvang, permanent karakter en herhaling elk geval van niet-naleving dat kan leiden tot uitsluiting overeenkomstig artikel 38, lid 1, en/of terugbetaling van ten onrechte betaalde steun, eventueel inclusief rente, overeenkomstig lid 4 van dat artikel.

Artikel 38

Sancties

1.   Een bevoegde autoriteit van een lidstaat die constateert dat een door een inschrijver of aanvrager ingediend document betreffende de toekenning van uit deze verordening voortvloeiende rechten, onjuiste informatie bevat die doorslaggevend is voor de toekenning van dat recht, sluit die inschrijver of die aanvrager gedurende één jaar vanaf het tijdstip waarop een definitief administratief besluit over de onregelmatigheid is vastgesteld, uit van de procedure tot verlening van steun voor de particuliere opslag van het product waarover onjuiste informatie is verstrekt.

2.   De in lid 1 bedoelde uitsluiting wordt niet toegepast wanneer de inschrijver of de aanvrager ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat de in dat lid omschreven situatie te wijten is aan overmacht of een klaarblijkelijke vergissing.

3.   Ten onrechte betaalde steun, inclusief rente, wordt teruggevorderd van de betrokken marktdeelnemers. Artikel 73 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (18) is van overeenkomstige toepassing.

4.   De in het onderhavige artikel bedoelde toepassing van administratieve sancties en terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen vinden plaats onverminderd de mededeling van onregelmatigheden aan de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie (19).

HOOFDSTUK VIII

Wijzigings-, intrekkings- en slotbepalingen

Artikel 39

Wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2005

Artikel 1, lid 2, en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 562/2005 worden geschrapt.

Artikel 40

Wijziging van Verordening (EG) nr. 952/2006

Hoofdstuk VI bis van Verordening (EG) nr. 952/2006 wordt geschrapt.

Die verordening blijft evenwel van toepassing op in het kader van het geschrapte hoofdstuk in 2008 gesloten contracten.

Artikel 41

Wijziging van Verordening (EG) nr. 105/2008

Hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 105/2008 wordt geschrapt.

Die verordening blijft evenwel van toepassing op in het kader van het geschrapte hoofdstuk in 2008 gesloten contracten.

Artikel 42

Intrekkingsbepalingen

De Verordeningen (EEG) nr. 3444/90, (EG) nr. 907/2000, (EG) nr. 2153/2005, (EG) nr. 6/2008 en (EG) nr. 85/2008 worden ingetrokken. Zij blijven evenwel van toepassing op contracten die vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening in het kader van de ingetrokken verordeningen zijn gesloten.

Verordening (EG) nr. 2659/94 wordt ingetrokken. Die verordening blijft evenwel van toepassing op in het kader van die ingetrokken verordening vóór 1 maart 2009 gesloten contracten.

Verordening (EG) nr. 414/2008 wordt ingetrokken. Die verordening blijft evenwel van toepassing op in het kader van die ingetrokken verordening tijdens het verkoopseizoen 2008/2009 gesloten contracten.

Artikel 43

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).

(3)  PB L 95 van 14.4.2005, blz. 11.

(4)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 707/2008 (PB L 197 van 25.7.2008, blz. 4).

(5)  PB L 32 van 6.2.2008, blz. 3.

(6)  PB L 333 van 30.11.1990, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006.

(7)  PB L 284 van 1.11.1994, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 588/2007 (PB L 139 van 31.5.2007, blz. 16).

(8)  PB L 105 van 3.5.2000, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006.

(9)  PB L 342 van 24.12.2005, blz. 39.

(10)  PB L 3 van 5.1.2008, blz. 13.

(11)  PB L 27 van 31.1.2008, blz. 3.

(12)  PB L 125 van 9.5.2008, blz. 17. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 750/2008 (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 44).

(13)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(14)  PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

(15)  PB L 251 van 27.7.2004, blz. 9.

(16)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

(17)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(18)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.

(19)  PB L 355 van 15.12.2006, blz. 56.


BIJLAGE I

KWALITEITSEISEN

Er mag slechts steun worden verleend voor producten van gezonde handelskwaliteit en van oorsprong uit de Gemeenschap, en voor deze producten moeten kwaliteitseisen worden vastgesteld.

De mate van radioactiviteit van de voor particuliereopslagsteun in aanmerking komende producten mag de eventueel in de communautaire wetgeving vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus niet overschrijden. Alleen wanneer de situatie het vereist, wordt het product gedurende de noodzakelijk geachte periode op de mate van radioactieve besmetting gecontroleerd. De geldigheidsduur en de draagwijdte van de controles worden zo nodig vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

I.   Vlees

Steun voor particuliere opslag mag slechts worden verleend voor vlees dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het rundvlees is afkomstig van dieren die volgens het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1183/2006 van de Raad (1) zijn ingedeeld en overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1669/2006 van de Commissie (2) zijn geïdentificeerd;

b)

het schapenvlees is afkomstig van hele geslachte lammeren, of delen daarvan, van minder dan twaalf maanden oud die zijn geïdentificeerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad (3);

c)

het vlees is afkomstig van dieren die, wat rundvlees betreft, ten minste de laatste drie maanden voor het slachten, en wat varkensvlees, schapenvlees en geitenvlees betreft, ten minste de laatste twee maanden in de Gemeenschap zijn gehouden en die ten hoogste tien dagen voor de datum van inslag zijn geslacht;

d)

het vlees is verkregen van dieren die overeenkomstig de geldende veterinaire voorschriften zijn gehouden;

e)

het vlees is voorzien van het keurmerk als bedoeld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4);

f)

het vlees heeft geen kenmerken die het ongeschikt maken voor opslag of later gebruik;

g)

het vlees is niet afkomstig van dieren die wegens een noodmaatregel zijn geslacht;

h)

het vlees wordt in verse staat ingeslagen en wordt bevroren opgeslagen.

II.   Kaas

1.   Grana Padano, Parmigiano-Reggiano En Provolone

Steun voor particuliere opslag mag slechts worden verleend voor kaas die aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

de kaas heeft op de eerste dag van de contractuele opslag de in artikel 28, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde minimumouderdom en is niet eerder voorwerp van een opslagcontract geweest;

b)

de kaas maakt deel uit van een partij van ten minste twee ton;

c)

de kaas is voorzien van een onuitwisbare vermelding:

i)

van het merk dat de door de lidstaat aangewezen instantie heeft afgegeven,

ii)

van het nummer van de fabriek waar de kaas is vervaardigd,

iii)

van de maand van vervaardiging, eventueel in code,

iv)

van een specifiek opslagmerk dat bij de inslag op de kaas wordt aangebracht om deze te onderscheiden van kaas waarvoor geen opslagcontract is gesloten.

2.   Bewaarkaas, Pecorino Romano, Kefalotyri En Kasseri

Steun voor particuliere opslag mag slechts worden verleend voor:

a)

hele kazen;

b)

kaas die in de Gemeenschap is vervaardigd en die:

i)

is voorzien van een onuitwisbare vermelding van de fabriek waar hij is vervaardigd en van de dag en de maand van vervaardiging; deze gegevens mogen in code worden weergegeven;

ii)

een kwaliteitsonderzoek heeft ondergaan op basis waarvan hij na rijping wordt ingedeeld.

III.   Boter

Steun voor de particuliere opslag van boter mag slechts worden verleend voor boter die ten hoogste 28 dagen vóór de aanvraagdatum of de dag van indiening van de offerte in een overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 105/2008 erkende onderneming is vervaardigd.

Op de verpakking van de boter moeten ten minste de volgende gegevens, eventueel in code, zijn vermeld:

a)

het identificatienummer van de fabriek en de lidstaat van productie;

b)

de productiedatum;

c)

de datum van inslag;

d)

het productienummer van de partij;

e)

de vermelding „gezouten”, indien het gaat om boter als bedoeld in artikel 28, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1234/2007;

f)

het nettogewicht.

De lidstaten mogen ontheffing verlenen van de verplichting de datum van inslag op de verpakkingen te vermelden, indien de beheerder van de opslagplaats zich ertoe verbindt een register bij te houden waarin op de dag van inslag de in de eerste alinea bedoelde gegevens worden opgenomen.

IV.   Suiker

Suiker waarvoor een offerte of een aanvraag wordt ingediend, moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

het betreft witte kristalsuiker in bulk of in big bags (ten minste 800 kg) en/of in zakken van 50 kg;

b)

de suiker moet zijn geproduceerd binnen een quotum van het verkoopseizoen waarin de offerte of de aanvraag is gedaan, met uitzondering van witte suiker die aan de markt is onttrokken, is overgedragen of voor openbare interventie is aangeboden;

c)

de suiker moet van gezonde handelskwaliteit en vrijlopend zijn, en een vochtgehalte hebben van ten hoogste 0,06 %.


(1)  PB L 214 van 4.8.2006, blz. 1.

(2)  PB L 312 van 11.11.2006, blz. 6.

(3)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.


BIJLAGE II

BOTER DIE WORDT OPGESLAGEN IN EEN ANDERE LIDSTAAT DAN DE LIDSTAAT VAN PRODUCTIE

Wanneer de boter in een andere lidstaat dan de lidstaat van productie wordt opgeslagen, mag het opslagcontract slechts worden gesloten indien een certificaat wordt overgelegd.

Dit certificaat bevat het identificatienummer van de fabriek en van de lidstaat van productie, de productiedatum, het productienummer van de partij en de bevestiging dat de boter is vervaardigd in een erkende onderneming waar wordt gecontroleerd dat de boter wordt vervaardigd met room of melk in de zin van artikel 6, lid 2, onder b) en d), van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Het certificaat wordt binnen 50 dagen na de inslag van de boter afgegeven door de bevoegde instantie van de lidstaat van productie.

Wanneer de boter in een andere lidstaat dan de lidstaat van productie wordt opgeslagen, wordt het opslagcontract gesloten binnen 60 dagen na de datum waarop de aanvraag is geregistreerd en nadat, in voorkomend geval, is bevestigd dat de boter voor steun in aanmerking komt overeenkomstig artikel 36, lid 2, tweede alinea. Indien niet wordt bevestigd dat de boter voor steun in aanmerking komt, wordt het contract als nietig beschouwd.

Wanneer de lidstaat van productie de aard en de samenstelling van de boter heeft gecontroleerd, worden in het certificaat ook de resultaten van die controles vermeld en wordt daarin bevestigd dat de betrokken boter aan de in artikel 28, onder a); i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde eisen voldoet. In dat geval wordt de verpakking verzegeld met een genummerd etiket dat is afgegeven door de bevoegde instantie van de lidstaat van productie. Op het certificaat wordt het nummer van het etiket vermeld.


BIJLAGE III

RAPPORTAGE VAN GEGEVENS

A.   Olijfolie

a)

De Commissie wordt uiterlijk iedere woensdag door de lidstaten in kennis gesteld van de gemiddelde prijzen voor de verschillende in bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde categorieën olie die in de voorgaande week op de belangrijkste en voor hun grondgebied representatieve markten zijn geconstateerd.

b)

Vóór 31 augustus wordt de Commissie door de lidstaten in kennis gesteld van een raming van de totale productie aan olijfolie en tafelolijven voor het lopende verkoopseizoen en van een definitieve raming van de totale productie van olijfolie en tafelolijven voor het voorgaande verkoopseizoen.

c)

Van september tot mei van ieder verkoopseizoen wordt de Commissie uiterlijk de vijftiende van iedere maand door de lidstaten in kennis gesteld van een maandelijkse raming van de hoeveelheden olijfolie en tafelolijven die sinds het begin van het betrokken verkoopseizoen zijn geproduceerd, en van een bijwerking van de onder b) bedoelde raming.

d)

De lidstaten stellen het systeem voor het verzamelen van gegevens vast dat zij het meest geschikt achten voor het inzamelen en verwerken van de onder b) en c) bedoelde mededelingen en bepalen in voorkomend geval welke gegevens de marktdeelnemers uit de sector olijfolie dienen te verstrekken.

e)

De onder a), b) en c) bedoelde gegevens worden verstrekt aan de hand van de door de Commissie ter beschikking gestelde formulieren.

f)

De Commissie kan gebruik maken van andere informatiebronnen.

B.   Rundvlees

Berekening van de gemiddelde prijs op de markt van de Gemeenschap voor geslachte volwassen mannelijke runderen, omgerekend naar kwaliteit R3

a)

De gemiddelde marktprijs per land voor categorie A, omgerekend naar kwaliteitsklasse R3, berekend overeenkomstig artikel 3, onder a), derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1669/2006.

b)

De gemiddelde marktprijs per land voor categorie C, omgerekend naar kwaliteitsklasse R3, berekend overeenkomstig artikel 3, onder a), derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1669/2006.

c)

De gemiddelde marktprijs per land voor categorie A/C = het gewogen gemiddelde van a) en b), waarbij de wegingscoëfficiënt gebaseerd moet zijn op het aandeel van de slachtingen van iedere categorie in het totaal van de slachtingen van categorie A/C per land.

d)

De gemiddelde marktprijs in de Gemeenschap voor categorie A/C = het gewogen gemiddelde van c), waarbij de wegingscoëfficiënt gebaseerd moet zijn op het aandeel van de slachtingen van categorie A/C in iedere lidstaat in het totaal van de slachtingen van de categorie A/C in de hele Gemeenschap.


BIJLAGE IV

VOORWAARDEN VOOR DE MARKTDEELNEMERS IN DE SECTOR OLIJFOLIE

Marktdeelnemers in de sector olijfolie moeten tot één van de volgende categorieën behoren:

a)

een producentenorganisatie die ten minste 700 olijvenproducenten telt, voor zover deze organisatie optreedt als organisatie voor de productie en de afzet van olijven en olijfolie;

b)

een producentenorganisatie die ten minste 25 % vertegenwoordigt van de olijvenproducenten of van de olijfolieproductie in de regio van vestiging;

c)

een unie van producentenorganisaties uit verschillende economische regio's die bestaat uit ten minste tien producentenorganisaties als bedoeld onder a) en b), of uit een aantal producentenorganisaties dat ten minste 5 % van de olijfolieproductie in de betrokken lidstaat vertegenwoordigt;

d)

een oliefabriek die beschikt over installaties waarmee ten minste 2 ton olie per werkdag van acht uur kan worden gewonnen, en in de voorafgaande twee verkoopseizoenen in totaal ten minste 500 ton olijfolie van eerste persing heeft geproduceerd;

e)

een verpakkingsbedrijf dat op het grondgebied van eenzelfde lidstaat een capaciteit heeft waarmee per werkdag van acht uur ten minste 6 ton olie kan worden verpakt, en dat in de voorafgaande twee verkoopseizoenen in totaal ten minste 500 ton olijfolie heeft verpakt.

Indien bij een organisatie als bedoeld in de tweede alinea, onder a), een of meer organisaties voor de productie of valorisatie van olijven en olijfolie zijn aangesloten, worden de daarin gegroepeerde olijvenproducenten beschouwd als individuele olijvenproducenten voor de berekening van het minimumaantal van 700 olijvenproducenten.

Niet in aanmerking komen marktdeelnemers uit de sector olijfolie die:

a)

door de bevoegde autoriteiten worden vervolgd wegens inbreuken op de Verordeningen (EG) nr. 865/2004 en (EG) nr. 1234/2007;

b)

in de loop van de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 een sanctie opgelegd hebben gekregen wegens een inbreuk op de bij Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad (1) ingestelde productiesteunregeling;

c)

in de loop van de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 een sanctie opgelegd hebben gekregen wegens een inbreuk op de bij Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad (2) ingestelde regeling voor de financiering van door erkende producentenorganisaties opgezette activiteiten.


(1)  PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66.

(2)  PB L 210 van 28.7.1998, blz. 32.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/23


VERORDENING (EG) Nr. 827/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 2008

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2007/2008 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 816/2008 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 514/2008 (PB L 150 van 10.6.2008, blz. 7).

(3)  PB L 253 van 28.9.2007, blz. 5.

(4)  PB L 220 van 15.8.2008, blz. 14.


BIJLAGE

Met ingang van 21 augustus 2008 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 95

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

24,91

3,84

1701 11 90 (1)

24,91

9,08

1701 12 10 (1)

24,91

3,68

1701 12 90 (1)

24,91

8,65

1701 91 00 (2)

26,80

11,83

1701 99 10 (2)

26,80

7,31

1701 99 90 (2)

26,80

7,31

1702 90 95 (3)

0,27

0,38


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/25


ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS

BESLUIT Nr. 208

van 11 maart 2008

betreffende het opstellen van een gemeenschappelijke methode voor de verzameling van gegevens over de vaststelling van pensioenen

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/683/EG)

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS,

Gelet op artikel 81, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (1), waarin is bepaald dat de Administratieve Commissie de samenwerking tussen de lidstaten moet bevorderen en uitbreiden door de procedures voor de gegevensuitwisseling te moderniseren, met name door de informatiestroom tussen de organen, rekening houdend met de stand van de elektronische gegevensuitwisseling in elke lidstaat, geschikt te maken voor elektronische uitwisseling, waarbij deze modernisering er vooral op gericht is de toekenning van prestaties te bespoedigen,

Gelet op artikel 117 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad (2), waarin is bepaald dat de Administratieve Commissie de modellen van documenten en de route die deze moeten afleggen en de procedures voor de gegevensoverdracht welke voor de toepassing van de verordening en de toepassingsverordening zijn vereist, aanpast aan de nieuwe technieken voor elektronische gegevensverwerking op basis van de studies en voorstellen die haar worden voorgelegd door de in artikel 117 quater van de toepassingsverordening bedoelde Technische Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de Administratieve Commissie te helpen beoordelen in welke mate het werk van de Technische Commissie bijdraagt tot een bespoediging van de toekenning van prestaties, is het van belang dat een aantal kwantitatieve en kwalitatieve basisgegevens wordt verstrekt.

(2)

De in de verschillende lidstaten beschikbare informatie is zeer uiteenlopend en moeilijk te vergelijken en de verzameling van statistische gegevens mag de lidstaten niet onnodig zwaar belasten.

(3)

Derhalve is het de bedoeling belangrijke basisgegevens over de verwerking en afhandeling van ouderdomspensioenaanvragen te verzamelen om meer inzicht te krijgen in de situatie in de lidstaten, en met name om te weten waar de belangrijkste knelpunten in de procedures en stelsels van elke lidstaat zich bevinden, om informatie te delen over goede praktijken en nieuwe ideeën te verwerven om de verwerkingsduur te verkorten en om duidelijke referentiepunten vast te stellen waaraan elke lidstaat zijn eigen voortgang kan meten.

(4)

Het opstellen van een gemeenschappelijke methode voor de verzameling van gegevens over de vaststelling van pensioenen is daarom aangewezen en de bevoegde autoriteiten dienen de organen van hun lidstaat precieze instructies hiertoe te geven.

(5)

Bij het ontwerp en de uitvoering van hun interne nationale systemen voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de verwerking en afhandeling van pensioenaanvragen houden de bevoegde organen rekening met de ontwikkeling en spoedige invoering van het EESSI, het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende sociale zekerheid.

(6)

Besluit nr. 182 betreffende de opstelling van een dergelijke gemeenschappelijke methode liep op 1 januari 2006 af,

BESLUIT:

1.   De bevoegde organen van de lidstaten (of de daartoe aangewezen bevoegde organen als er meerdere per lidstaat zijn) doen al het nodige om te garanderen dat de in punt 5 genoemde gegevens kunnen worden verzameld en verstrekt.

2.   In januari van elk jaar worden de gegevens over het voorgaande jaar verstrekt aan de Technische Commissie, genoemd in artikel 117 quater van Verordening (EEG) nr. 574/72.

3.   Het secretariaat van de Technische Commissie wordt belast met de coördinatie van de gegevensverzameling en, met goedkeuring van de Technische Commissie, met de opstelling van een jaaroverzicht voor de Administratieve Commissie.

4.   De verzamelde gegevens hebben uitsluitend betrekking op ouderdomspensioenen waarvan de aanvrager in een andere lidstaat woont; uit deze gegevens moet het volgende blijken:

a)

de reactieduur van het behandelende orgaan in de lidstaat op het grondgebied waarvan de aanvrager woont (de tijd die het behandelende orgaan nodig heeft gehad om het bevoegde orgaan mee te delen dat een pensioenaanvraag is ingediend). In dit besluit is het „behandelende orgaan” de instelling die in de lidstaat van wonen van de aanvrager het E202-formulier moet invullen, terwijl het „bevoegde orgaan” de instelling in de lidstaat is die het ingevulde E202-formulier ontvangt en vervolgens de aanvraag verwerkt;

b)

de tijd die het bevoegde orgaan heeft besteed aan de verwerking van de aanvraag (de tijd die het bevoegde orgaan nodig had om het definitieve besluit te nemen);

c)

de totale verwerkingsduur in de twee betrokken lidstaten (de lengte van de termijn waarin de aanvrager op een definitieve beslissing moest wachten, gerekend vanaf de datum waarop de aanvraag voor het eerst bij het behandelende orgaan werd ingediend).

Opmerking: De verwijzing naar het E202-formulier is van overeenkomstige toepassing op het Standaard Elektronisch Document (SED) zodra de elektronische uitwisseling van gegevens in het kader van het EESI begint.

5.   De werkelijk verzamelde gegevens moeten onderstaande informatie bevatten:

a)

de gemiddelde, kortste en langste duur die in de voorafgaande twaalf maanden werd doorlopen voor het verzenden van ouderdomspensioenaanvragen van het behandelende orgaan naar het bevoegde orgaan;

b)

de gemiddelde, kortste en langste duur die in de voorafgaande twaalf maanden werd doorlopen voor het nemen van een definitieve beslissing door het bevoegde orgaan over een ouderdomspensioen van een aanvrager die in een andere lidstaat woont;

c)

een korte toelichting van het bevoegde orgaan waarin de gegevens in hun context worden geplaatst en waarbij wordt uitgelegd welke factoren hebben meegespeeld bij de kortste en de langste verwerkingsduur;

d)

een korte uitleg van het bevoegde orgaan over de gebruikte methode, het eventuele gebruik van een steekproef, de omvang van die steekproef, de bestreken periode, het totaal aantal onderzochte dossiers enz.

6.   Zo mogelijk worden de gegevens verzameld vanaf januari 2008, om in januari 2009 voor het eerst te worden verstrekt aan de Technische Commissie.

7.   Elke lidstaat verstrekt de Technische Commissie zijn gegevens om een uitwisseling van ervaringen en de verspreiding van goede praktijken te bevorderen.

8.   De methode voor de verzameling en het gebruik van de gegevens wordt aan het eind van elk jaar herzien en zo nodig worden aanbevelingen voor verbetering gedaan.

9.   Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

De voorzitster van de Administratieve Commissie

Jana LOVŠIN


(1)  PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1992/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 392 van 30.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 101/2008 van de Commissie (PB L 31 van 5.2.2008, blz. 15).


IV Andere besluiten

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Gemengd Comité van de EER

21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/28


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 40/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 1/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 1 februari 2008 (1).

(2)

Beschikking 2007/399/EG van de Commissie van 11 juni 2007 tot wijziging van Beschikking 93/52/EEG wat betreft de erkenning van Roemenië als officieel brucellosevrij (B. melitensis) en Beschikking 2003/467/EG wat betreft de erkenning van Slovenië als officieel vrij van runderbrucellose (2), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(3)

Beschikking 2007/522/EG van de Commissie van 18 juli 2007 tot wijziging van Beschikking 2006/802/EG wat betreft vlees van varkens die in Roemenië met een levend verzwakt conventioneel vaccin zijn gevaccineerd (3), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Beschikking 2007/559/EG van de Commissie van 2 augustus 2007 tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de erkenning van bepaalde administratieve gebieden van Polen als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (4), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(5)

Beschikking 2007/584/EG van de Commissie van 21 augustus 2007 tot wijziging van Beschikking 2004/558/EG tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het intracommunautaire handelsverkeer in runderen ten aanzien van infectieuze boviene rhinotracheïtis en de goedkeuring van de door sommige lidstaten ingediende uitroeiingsprogramma's (5), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(6)

Beschikking 2007/590/EG van de Commissie van 27 augustus 2007 betreffende preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza in Nederland en aanverwante bepalingen betreffende verplaatsingen (6), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(7)

Beschikking 2007/598/EG van de Commissie van 28 augustus 2007 tot vaststelling van maatregelen ter preventie van de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza naar andere in gevangenschap levende vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten of centra in de lidstaten (7), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(8)

Beschikking 2007/603/EG van de Commissie van 7 september 2007 tot wijziging van Beschikking 2001/618/EG met het oog op de opneming van Slowakije in de lijst van lidstaten of regio's daarvan die vrij zijn van de ziekte van Aujeszky en van bepaalde regio's in Spanje in de lijst van lidstaten en regio's daarvan waar goedgekeurde programma's ter bestrijding van de ziekte van Aujeszky ten uitvoer worden gelegd (8), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(9)

Dit besluit is niet van toepassing op IJsland en Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse taal van de Beschikkingen 2007/399/EG, 2007/522/EG, 2007/559/EG, 2007/584/EG, 2007/590/EG, 2007/598/EG en 2007/603/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (9).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 154 van 12.6.2008, blz. 1.

(2)  PB L 150 van 12.6.2007, blz. 11.

(3)  PB L 193 van 25.7.2007, blz. 23.

(4)  PB L 212 van 14.8.2007, blz. 20.

(5)  PB L 219 van 24.8.2007, blz. 37.

(6)  PB L 222 van 28.8.2007, blz. 16.

(7)  PB L 230 van 1.9.2007, blz. 20.

(8)  PB L 236 van 8.9.2007, blz. 7.

(9)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

Hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel 3.2 wordt na punt 38 (Beschikking 2007/268/EG van de Commissie) het volgende ingevoegd:

„39.

32007 D 0598: Beschikking 2007/598/EG van de Commissie van 28 augustus 2007 tot vaststelling van maatregelen ter preventie van de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza naar andere in gevangenschap levende vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten of centra in de lidstaten (PB L 230 van 1.9.2007, blz. 20).

Deze beschikking is niet van toepassing op IJsland.”.

2)

In deel 3.2 wordt onder de kop „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-LANDEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” in punt 37 (Beschikking 2006/802/EG van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32007 D 0522: Beschikking 2007/522/EG van de Commissie van 18 juli 2007 (PB L 193 van 25.7.2007, blz. 23).”.

3)

In deel 3.2 wordt onder de kop „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-LANDEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” na punt 40 (Beschikking 2007/24/EG van de Commissie) het volgende ingevoegd:

„41.

32007 D 0590: Beschikking 2007/590/EG van de Commissie van 27 augustus 2007 betreffende preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza in Nederland en aanverwante bepalingen betreffende verplaatsingen (PB L 222 van 28.8.2007, blz. 16).

Deze beschikking is niet van toepassing op IJsland.”.

4)

In deel 4.2 wordt in punt 14 (Beschikking 93/52/EEG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 D 0399: Beschikking 2007/399/EG van de Commissie van 11 juni 2007 (PB L 150 van 12.6.2007, blz. 11).”.

5)

In deel 4.2 wordt in punt 64 (Beschikking 2001/618/EG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 D 0603: Beschikking 2007/603/EG van de Commissie van 7 september 2007 (PB L 236 van 8.9.2007, blz. 7).”.

6)

In deel 4.2 worden in punt 70 (Beschikking 2003/467/EG van de Commissie) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32007 D 0399: Beschikking 2007/399/EG van de Commissie van 11 juni 2007 (PB L 150 van 12.6.2007, blz. 11),

32007 D 0559: Beschikking 2007/559/EG van de Commissie van 2 augustus 2007 (PB L 212 van 14.8.2007, blz. 20).”.

7)

In deel 4.2 wordt in punt 80 (Beschikking 2004/558/EG van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32007 D 0584: Beschikking 2007/584/EG van de Commissie van 21 augustus 2007 (PB L 219 van 24.8.2007, blz. 37).”.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/31


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 41/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 1/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 1 februari 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (2), moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

De in de Overeenkomst opgenomen Beschikking 2005/393/EG van de Commissie (3) wordt bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(4)

Dit besluit is niet van toepassing op IJsland en Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

In deel 3.2 wordt na punt 39 (Beschikking 2007/598/EG van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„40.

32007 R 1266: Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37).

Deze verordening is niet van toepassing op IJsland.”.

2.

In deel 3.2 wordt punt 33 (Beschikking 2005/393/EG van de Commissie) geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken tekst in de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 1266/2007 is authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 154 van 12.6.2008, blz. 1.

(2)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37.

(3)  PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/33


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 42/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 1/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 1 februari 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 646/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij slachtkuikens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1091/2005 (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Beschikking 2007/407/EG van de Commissie van 12 juni 2007 betreffende een geharmoniseerde monitoring van de antimicrobiële resistentie van salmonella bij pluimvee en varkens (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Beschikking 2007/411/EG van de Commissie van 14 juni 2007 tot vaststelling van een verbod op het in de handel brengen, voor welke toepassingen ook, van producten van runderen die vóór 1 augustus 1996 in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren of gehouden en tot vrijstelling van dergelijke dieren van bepaalde bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 2005/598/EG (4) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naar gelang van hun BSE-risico (5) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Beschikking 2007/570/EG van de Commissie van 20 augustus 2007 tot wijziging van Beschikking 2003/634/EG houdende goedkeuring van programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoëtische necrose (IHN) bij vis (6) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Verordening (EG) nr. 1091/2005 van de Commissie (7), die reeds in de Overeenkomst is opgenomen, wordt bij Verordening (EG) nr. 646/2007 ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(8)

De reeds in de Overeenkomst opgenomen Beschikking 2005/598/EG (8) wordt bij Beschikking 2007/411/EG ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(9)

Bij Besluit nr. 133/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 26 oktober 2007 nam IJsland de besluiten over waarnaar in hoofdstuk I van bijlage I wordt verwezen, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op levende dieren, andere dan vissen en aquicultuurdieren, en dierlijke producten zoals eicellen, embryo’s en sperma.

(10)

De besluiten waarnaar in hoofdstuk I van bijlage I wordt verwezen, zijn voor IJsland van toepassing, tenzij bij een besluit wordt aangegeven dat dit voor IJsland niet van toepassing is. Derhalve moet voor bepaalde in de Overeenkomst op te nemen besluiten worden aangegeven dat zij niet voor IJsland van toepassing zijn.

(11)

Dit besluit is voor IJsland van toepassing met inachtneming van de overgangsperiode die is vermeld in punt 2 van de inleiding op hoofdstuk I van bijlage I voor de gebieden die voor de herziening van genoemd hoofdstuk bij Besluit nr. 133/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 26 oktober 2007 niet op IJsland van toepassing waren.

(12)

Dit besluit is niet van toepassing op Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

In deel 4.2 wordt onder de titel „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-STATEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” in punt 55 (Beschikking 2003/634/EG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 D 0570: Beschikking 2007/570/EG van de Commissie van 20 augustus 2007 (PB L 217 van 22.8.2007, blz. 36).”.

2.

In deel 7.2 worden na punt 46 (Beschikking 2007/182/EG van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

„47.

32007 R 0646: Verordening (EG) nr. 646/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij slachtkuikens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1091/2005 (PB L 151 van 13.6.2007, blz. 21).

48.

32007 D 0407: Beschikking 2007/407/EG van de Commissie van 12 juni 2007 betreffende een geharmoniseerde monitoring van de antimicrobiële resistentie van salmonella bij pluimvee en varkens (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 26).

49.

32007 D 0453: Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naar gelang van hun BSE-risico (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84).”.

3.

De tekst van punt 26 (Verordening (EG) nr. 1091/2005 van de Commissie) in deel 7.2 wordt geschrapt.

4.

In deel 7.2 wordt onder „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-LANDEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” de tekst van punt 41 (Beschikking 2005/598/EG van de Commissie) vervangen door:

32007 D 0411: Beschikking van de Commissie van 14 juni 2007 tot vaststelling van een verbod op het in de handel brengen, voor welke toepassingen ook, van producten van runderen die vóór 1 augustus 1996 in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren of gehouden en tot vrijstelling van dergelijke dieren van bepaalde bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 2005/598/EG (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 74).”.

5.

In deel 1.2 wordt in punt 133 (Beschikking 2007/16/EG van de Commissie) de zin „Dit besluit is voor IJsland niet van toepassing.” ingevoegd.

6.

In deel 3.2 wordt onder „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-LANDEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” in de punten 35 (Beschikking 2007/123/EG van de Commissie), 36 (Beschikking 2006/800/EG van de Commissie), 37 (Beschikking 2006/802/EG van de Commissie), 38 (Beschikking 2007/18/EG van de Commissie), 39 (Beschikking 2007/19/EG van de Commissie) en 40 (Beschikking 2007/24/EG van de Commissie) de zin „Dit besluit is voor IJsland niet van toepassing.” ingevoegd.

7.

In deel 42 wordt onder „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-STATEN EN HET TOEZICHTHOUDEND COMITÉ VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” in punt 58 (Beschikking 2007/17/EG van de Commissie) de zin „Dit besluit is voor IJsland niet toepassing.” ingevoegd.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 646/2007 en de Beschikkingen 2007/407/EG, 2007/411/EG, 2007/453/EG en 2007/570/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (9).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 154 van 12.6.2008, blz. 1.

(2)  PB L 151 van 13.6.2007, blz. 21.

(3)  PB L 153 van 14.6.2007, blz. 26.

(4)  PB L 155 van 15.6.2007, blz. 74.

(5)  PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84.

(6)  PB L 217 van 22.8.2007, blz. 36.

(7)  PB L 182 van 13.7.2005, blz. 3.

(8)  PB L 204 van 5.8.2005, blz. 22.

(9)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/36


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 43/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 21/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1380/2007 van de Commissie van 26 november 2007 tot verlening van een vergunning voor het gebruik van endo-1,4-bèta-xylanase (Natugrain Wheat TS) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (2), zoals gerectificeerd in PB L 310 van 28.11.2007, blz. 22, dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(3)

Dit besluit is niet van toepassing op Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

In hoofdstuk II van bijlage I bij de Overeenkomst wordt na punt 1zzzzd (Verordening (EG) nr. 1142/2007 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„1zzzze.

32007 R 1380: Verordening (EG) nr. 1380/2007 van de Commissie van 26 november 2007 tot verlening van een vergunning voor het gebruik van endo-1,4-bèta-xylanase (Natugrain Wheat TS) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (PB L 309 van 27.11.2007, blz. 21), zoals gerectificeerd in PB L 310 van 28.11.2007, blz. 22.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 1380/2007, zoals gerectificeerd in PB L 310 van 28.11.2007, blz. 22, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 1.

(2)  PB L 309 van 27.11.2007, blz. 21.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/37


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 44/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 2/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 1 februari 2008 (1).

(2)

Richtlijn 2007/72/EG van de Commissie van 13 december 2007 tot wijziging van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad wat betreft de opneming van de soort Galega orientalis Lam. (2) moet in de overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Dit besluit is niet van toepassing op Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

In deel 1 van hoofdstuk III van bijlage I bij de Overeenkomst wordt in punt 2 (Richtlijn 66/401/EEG van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 L 0072: Richtlijn 2007/72/EG van de Commissie van 13 december 2007 (PB L 329 van 14.12.2007, blz. 37).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2007/72/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 154 van 12.6.2008, blz. 4.

(2)  PB L 329 van 14.12.2007, blz. 37.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/38


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 45/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 23/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 807/2007 van de Commissie van 10 juli 2007 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1319/2007 van de Commissie van 9 november 2007 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad, wat betreft het gebruik van diervoeders van percelen die zich in het eerste jaar van de omschakeling naar de biologische landbouw bevinden (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Dit besluit is niet van toepassing op Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de Overeenkomst worden in punt 54b (Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32007 R 0807: Verordening (EG) nr. 807/2007 van de Commissie van 10 juli 2007 (PB L 181 van 11.7.2007, blz. 10),

32007 R 1319: Verordening (EG) nr. 1319/2007 van de Commissie van 9 november 2007 (PB L 293 van 10.11.2007, blz. 3).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 807/2007 en (EG) nr. 1319/2007 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 7.

(2)  PB L 181 van 11.7.2007, blz. 10.

(3)  PB L 293 van 10.11.2007, blz. 3.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/40


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 46/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 23/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (2), zoals gerectificeerd in PB L 12 van 18.1.2007, blz. 3, moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Richtlijn 2007/61/EG van de Raad van 26 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 2001/114/EG inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (4) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Dit besluit is niet van toepassing op Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk XII van bijlage II bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

In punt 54zs (Richtlijn 2001/114/EG van de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 L 0061: Richtlijn 2007/61/EG van de Raad van 26 september 2007 (PB L 258 van 4.10.2007, blz. 27).”.

2.

Na punt 54zzzs (Richtlijn 2007/42/EG van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:

„54zzzt.

32006 R 1924: Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9), gerectificeerd in PB L 12 van 18.1.2007, blz. 3.

54zzzu.

32006 R 1925: Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 1924/2006; gerectificeerd in PB L 12 van 18.1.2007, blz. 3, en (EG) nr. 1925/2006 en Richtlijn 2007/61/EG, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (5).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 7.

(2)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.

(3)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.

(4)  PB L 258 van 4.10.2007, blz. 27.

(5)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/42


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 47/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 155/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 7 december 2007 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1064/2007 van de Commissie van 17 september 2007 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat avilamycine betreft (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In hoofdstuk XIII van bijlage II bij de Overeenkomst wordt in punt 14 (Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 R 1064: Verordening (EG) nr. 1064/2007 van de Commissie van 17 september 2007 (PB L 243 van 18.9.2007, blz. 3).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 1064/2007 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 124 van 8.5.2008, blz. 17.

(2)  PB L 243 van 18.9.2007, blz. 3.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/43


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 48/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 25/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Richtlijn 2007/69/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde difethialon als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Richtlijn 2007/70/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde koolstofdioxide als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Beschikking 2007/794/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van een nieuwe termijn voor de indiening van dossiers voor bepaalde stoffen die in het kader van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG bedoelde tienjarige werkprogramma dienen te worden beoordeeld (4) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk XV van bijlage II bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

In punt 12n (Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 L 0069: Richtlijn 2007/69/EG van de Commissie van 29 november 2007 (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 23),

32007 L 0070: Richtlijn 2007/70/EG van de Commissie van 29 november 2007 (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 26).”.

2.

Na punt 12zc (Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

„12zd.

32007 D 0794: Beschikking 2007/794/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van een nieuwe termijn voor de indiening van dossiers voor bepaalde stoffen die in het kader van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG bedoelde tienjarige werkprogramma dienen te worden beoordeeld (PB L 320 van 6.12.2007, blz. 35).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Richtlijnen 2007/69/EG en 2007/70/EG en Beschikking 2007/794/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (5).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 11.

(2)  PB L 312 van 30.11.2007, blz. 23.

(3)  PB L 312 van 30.11.2007, blz. 26.

(4)  PB L 320 van 6.12.2007, blz. 35.

(5)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/45


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 49/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 157/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 7 december 2007 (1).

(2)

Richtlijn 2007/53/EG van de Commissie van 29 augustus 2007 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang (2); gerectificeerd in PB L 22 van 25.1.2008, blz. 21, moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Richtlijn 2007/54/EG van de Commissie van 29 augustus 2007 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang (3); gerectificeerd in PB L 258 van 4.10.2007, blz. 44, moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In hoofdstuk XVI van bijlage II bij de Overeenkomst worden in punt 1 (Richtlijn 76/768/EEG van de Raad) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32007 L 0053: Richtlijn 2007/53/EG van de Commissie van 29 augustus 2007 (PB L 226 van 30.8.2007, blz. 19); gerectificeerd in PB L 22 van 25.1.2008, blz. 21,

32007 L 0054: Richtlijn 2007/54/EG van de Commissie van 29 augustus 2007 (PB L 226 van 30.8.2007, blz. 21); gerectificeerd in PB L 258 van 4.10.2007, blz. 44.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Richtlijnen 2007/53/EG en 2007/54/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 124 van 8.5.2008, blz. 19.

(2)  PB L 226 van 30.8.2007, blz. 19.

(3)  PB L 226 van 30.8.2007, blz. 21.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/47


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 50/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage VII (Onderlinge erkenning van beroepskwalificaties) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage VII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 142/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 26 oktober 2007 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie van 5 december 2007 tot wijziging van de bijlagen II en III van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (2) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(3)

De titel „Master of Science in Architecture (MScArch)”, die krachtens Mededeling 2008/C 27/09 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (3) voldoet aan de criteria van Richtlijn 85/384/EEG van de Raad (4), dient te worden toegevoegd aan de aanpassingen van Richtlijn 2005/36/EG betreffende Liechtenstein.

(4)

Een nieuwe autoriteit onder de naam „Landlæknir” (Medisch directeur voor de gezondheid) is bevoegd om vergunningen af te geven voor medisch personeel in IJsland.

(5)

Bijlage VII bij de Overeenkomst dient te worden vereenvoudigd door titels en punten zonder tekst te schrappen en de overige punten opnieuw te nummeren,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage VII bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

Punt 1 (Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt als volgt gewijzigd:

i)

het volgende streepje wordt toegevoegd:

„—

32007 R 1430: Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie van 5 december 2007 (PB L 320 van 6.12.2007, blz. 3).”;

ii)

aanpassing (D) wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende vermeldingen worden toegevoegd in de tabel onder g), i), betreffende Liechtenstein:

 

„—

Master of Science in Architecture (MScArch)

Hochschule Liechtenstein

 

2002/2003”

b)

de termen „Heilbrigðis- og tryggingamálaráðuneytinu” in de tabel onder a), i), betreffende IJsland, worden vervangen door de term „Landlækni”;

c)

de termen „Heilbrigðis- og tryggingamálaráðuneyti” in de tabel onder a), ii), betreffende IJsland, worden vervangen door de term „Landlæknir”.

2.

De titels C (Medische en paramedische werkzaamheden), D (Architectuur) en K (Andere), met inbegrip van de desbetreffende ondertitels en punten, worden geschrapt.

3.

De punten 59 tot en met 65 en 67 tot en met 74, met inbegrip van de desbetreffende titels, worden geschrapt.

4.

De punten 1a tot en met 1c, 20 tot en met 26 en 31 tot en met 57 worden geschrapt.

5.

De punten 1d, 27, 28, 30 en 66 worden opnieuw genummerd als de punten 1a, 3, 4, 5 en 6.

6.

Titel E (Handel en tussenpersonen) wordt opnieuw genummerd als titel C.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 1430/2007 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (5).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 100 van 10.4.2008, blz. 70.

(2)  PB L 320 van 6.12.2007, blz. 3.

(3)  PB C 27 van 31.1.2008, blz. 30.

(4)  PB L 223 van 21.8.1985, blz. 15.

(5)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/49


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 51/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage IX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 10/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 1 februari 2008 (1).

(2)

Aanbeveling 2007/657/EG van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage IX van de Overeenkomst wordt na punt 42 (Aanbeveling 2004/384/EG van de Commissie) het volgende punt toegevoegd:

„43.

32007 H 0657: Aanbeveling 2007/657/EG van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 267 van 12.10.2007, blz. 16).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Aanbeveling 2007/657/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 154 van 12.6.2008, blz. 20.

(2)  PB L 267 van 12.10.2007, blz. 16.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/50


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 52/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XIII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 31/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Beschikking 2006/920/EG van de Commissie van 11 augustus 2006 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem Exploitatie en beheer van het treinverkeer van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (2) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de Overeenkomst wordt na punt 37j (Beschikking 2006/860/EG van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„37k.

32006 D 0920: Beschikking 2006/920/EG van de Commissie van 11 augustus 2006 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem Exploitatie en beheer van het treinverkeer van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 359 van 18.12.2006, blz. 1).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Beschikking 2006/920/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 26.

(2)  PB L 359 van 18.12.2006, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/51


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 53/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XVI (Aanbestedingen) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XVI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 32/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Bij Richtlijn 2007/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot intrekking van Richtlijn 71/304/EEG van de Raad betreffende de opheffing van de beperkingen van het vrij verrichten van diensten op het gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken en van de gunning van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken door bemiddeling van agentschappen of filialen (2) wordt Richtlijn 71/304/EEG van de Raad (3), die in de Overeenkomst was opgenomen, ingetrokken. Zij moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XVI bij de Overeenkomst wordt de tekst van punt 1 (Richtlijn 71/304/EEG van de Raad) geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 28.

(2)  PB L 154 van 14.6.2007, blz. 22.

(3)  PB L 185 van 16.8.1971, blz. 1.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/52


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 54/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 35/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Beschikking 2007/531/EG van de Commissie van 26 juli 2007 betreffende een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de uitvoering van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties in de periode 2008-2010 (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XX bij de Overeenkomst wordt na punt 21abc (Beschikking 2006/534/EG van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„21abd.

32007 D 0531: Beschikking 2007/531/EG van de Commissie van 26 juli 2007 betreffende een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de uitvoering van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties in de periode 2008-2010 (PB L 195 van 27.7.2007, blz. 47).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Beschikking 2007/531/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 34.

(2)  PB L 195 van 27.7.2007, blz. 47.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/53


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 55/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 35/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Beschikking 2007/589/EG van de Commissie van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XX bij de Overeenkomst wordt de tekst van punt 21am (Beschikking 2004/156/EG van de Commissie) vervangen door:

32007 D 0589: Beschikking 2007/589/EG van de Commissie van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 229 van 31.8.2007, blz. 1).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Beschikking 2007/589/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 34.

(2)  PB L 229 van 31.8.2007, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/54


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 56/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 35/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 916/2007 van de Commissie van 31 juli 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2216/2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (3) is niet in de Overeenkomst opgenomen en bijgevolg zijn de specifieke verslagleggingsvereisten van de beschikking niet van toepassing op de EVA-staten,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XX bij de Overeenkomst wordt in punt 21an (Verordening (EG) nr. 2216/2004 van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32007 R 0916: Verordening (EG) nr. 916/2007 van de Commissie van 31 juli 2007 (PB L 200 van 1.8.2007, blz. 5).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 916/2007 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 34.

(2)  PB L 200 van 1.8.2007, blz. 5.

(3)  PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1.

(4)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/56


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 57/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XXI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 38/2008 van het Gemengd Comité van de EER van 14 maart 2008 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de levering van basisgegevens over koopkrachtpariteiten en voor de berekening en verspreiding van deze pariteiten (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de Overeenkomst wordt na punt 19x (Verordening (EG) nr. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende punt ingevoegd:

„19y.

32007 R 1445: Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de levering van basisgegevens over koopkrachtpariteiten en voor de berekening en verspreiding van deze pariteiten (PB L 336 van 20.12.2007, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Deze verordening is niet van toepassing op Liechtenstein.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 1445/2007 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 182 van 10.7.2008, blz. 40.

(2)  PB L 336 van 20.12.2007, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/58


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 58/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XXII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 171/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 7 december 2007 (1).

(2)

Richtlijn 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 tot wijziging van Richtlijn 78/855/EEG van de Raad en Richtlijn 82/891/EEG van de Raad wat betreft de verplichte opstelling van een verslag van een onafhankelijke deskundige bij fusies of splitsingen van naamloze vennootschappen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage XXII bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

In punt 3 (Derde Richtlijn 78/855/EEG van de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32007 L 0063: Richtlijn 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 (PB L 300 van 17.11.2007, blz. 47).”.

2.

In punt 5 (Zesde Richtlijn 82/891/EEG van de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32007 L 0063: Richtlijn 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 (PB L 300 van 17.11.2007, blz. 47).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2007/63/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 124 van 8.5.2008, blz. 39.

(2)  PB L 300 van 17.11.2007, blz. 47.

(3)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


21.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/60


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 59/2008

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XXII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 171/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 7 december 2007 (1).

(2)

Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XXII bij de Overeenkomst wordt na punt 10f (Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende punt ingevoegd:

„10g.

32007 L 0036: Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (PB L 184 van 14.7.2007, blz. 17).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2007/36/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 26 april 2008, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Alan SEATTER


(1)  PB L 124 van 8.5.2008, blz. 39.

(2)  PB L 184 van 14.7.2007, blz. 17.

(3)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.