ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 219

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
14 augustus 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 809/2008 van de Commissie van 13 augustus 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 810/2008 van de Commissie van 11 augustus 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (Herschikking)

3

 

*

Verordening (EG) nr. 811/2008 van de Commissie van 13 augustus 2008 tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten

17

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2008/73/EG van de Raad van 15 juli 2008 tot vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren van lijsten met informatie op veterinair en zoötechnisch gebied en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG, 88/407/EEG, 88/661/EEG, 89/361/EEG, 89/556/EEG, 90/426/EEG, 90/427/EEG, 90/428/EEG, 90/429/EEG, 90/539/EEG, 91/68/EEG, 91/496/EEG, 92/35/EEG, 92/65/EEG, 92/66/EEG, 92/119/EEG, 94/28/EG en 2000/75/EG, Beschikking 2000/258/EG en de Richtlijnen 2001/89/EG, 2002/60/EG en 2005/94/EG ( 1 )

40

 

*

Richtlijn 2008/83/EG van de Commissie van 13 augustus 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek ( 1 )

55

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/667/JBZ

 

*

Besluit van de Raad van 7 april 2008 betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen het Europees Ruimteagentschap en de Europese Unie inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens

58

Overeenkomst tussen het Europees Ruimteagentschap en de Europese Unie inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens

59

 

 

Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten

 

 

2008/668/EG, Euratom

 

*

Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 23 juli 2008 houdende benoeming van een rechter bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen

63

 

 

OVEREENKOMSTEN

 

 

Raad

 

*

Informatie over de datum van inwerkingtreding van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen

64

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2008/669/GBVB van de Raad van 16 juni 2008 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau over de status van de missie van de Europese Unie inzake de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau

65

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau inzake het statuut van de missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau

66

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC (PB L 30 van 4.2.2008)

72

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Artemis voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen (PB L 30 van 4.2.2008)

73

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/1


VERORDENING (EG) Nr. 809/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 augustus 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 augustus 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 590/2008 (PB L 163 van 24.6.2008, blz. 24).


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

29,1

XS

27,8

ZZ

28,5

0707 00 05

MK

31,0

TR

89,6

ZZ

60,3

0709 90 70

TR

92,6

ZZ

92,6

0805 50 10

AR

70,2

UY

59,6

ZA

81,5

ZZ

70,4

0806 10 10

CL

82,1

EG

128,5

MK

68,7

TR

120,5

ZZ

100,0

0808 10 80

AR

87,4

BR

86,3

CL

92,4

CN

80,2

NZ

108,2

US

96,6

UY

148,0

ZA

83,2

ZZ

97,8

0808 20 50

AR

75,6

CL

83,0

TR

161,7

ZA

91,7

ZZ

103,0

0809 30

TR

154,7

ZZ

154,7

0809 40 05

IL

138,3

MK

59,0

TR

90,9

XS

62,1

ZZ

87,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/3


VERORDENING (EG) Nr. 810/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2008

betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees

(Herschikking)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1), en met name op artikel l, lid l,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (2) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd (3). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, moet deze verordening in het belang van de duidelijkheid worden herschikt.

(2)

De Gemeenschap heeft krachtens de Overeenkomst inzake de landbouw, die is gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde (4), de verplichting op zich genomen om voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees tariefcontingenten te openen. Deze meerjarige contingenten moeten voor telkens op 1 juli beginnende perioden van twaalf maanden worden geopend en de betrokken uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld.

(3)

De exporterende derde landen hebben zich ertoe verbonden om echtheidscertificaten voor deze producten af te geven, waarmee de oorsprong van de producten wordt gewaarborgd. De vorm en de opmaak van deze certificaten, alsmede de procedures voor het gebruik ervan, dienen te worden vastgesteld. Het echtheidscertificaat dient te worden afgegeven door een instantie in een derde land die de nodige garanties moet bieden voor de correcte toepassing van de betrokken regeling.

(4)

Er moet worden voorgeschreven dat de regeling wordt beheerd door middel van invoercertificaten. Te dien einde moeten met name voorschriften worden vastgesteld betreffende de indiening van de aanvragen en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 376/2008 van de Commissie van 23 april 2008 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (5), en van Verordening (EG) nr. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees (6).

(5)

Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (7) bevat nadere bepalingen over invoercertificaataanvragen, de status van de aanvragers en de afgifte van invoercertificaten. Bij die verordening is de geldigheid van certificaten beperkt tot en met de laatste dag van de invoertariefcontingentperiode. Verordening (EG) nr. 1301/2006 dient van toepassing te zijn op de voor de betrokken contingenten afgegeven invoercertificaten, onverminderd de bij de onderhavige verordening vastgestelde aanvullende voorwaarden.

(6)

Met het oog op een goed beheer van de invoer van dat vlees moet worden bepaald dat in voorkomend geval de invoercertificaten pas na verificatie van met name de vermeldingen op het echtheidscertificaat worden afgegeven.

(7)

De ervaring leert dat de importeurs de bevoegde instanties die de invoercertificaten hebben afgegeven, niet altijd in kennis stellen van de hoeveelheid en de oorsprong van het in het kader van het betrokken contingent ingevoerde vlees. Deze gegevens zijn belangrijk zijn voor de evaluatie van de marktsituatie. Derhalve moet een zekerheid inzake de inachtneming van de betrokken mededelingsplicht worden ingesteld.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor perioden gaande van 1 juli van een jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar, hierna „invoertariefcontingentperioden” genoemd, worden jaarlijks de volgende tariefcontingenten geopend:

a)

60 250 ton rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren, van de GN-codes 0201 en 0202, alsmede de producten van de GN-codes 0206 10 95 en 0206 29 91. Dit contingent heeft volgnummer 09.4002;

b)

2 250 ton bevroren buffelvlees zonder been van GN-code 0202 30 90, uitgedrukt in vlees zonder been. Dit contingent heeft volgnummer 09.4001.

Voor de afboeking op de in de eerste alinea bedoelde contingenten komt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.

2.   In het kader van deze verordening wordt als bevroren vlees aangemerkt: vlees dat in bevroren toestand in het douanegebied van de Gemeenschap wordt binnengebracht met een inwendige temperatuur van ten hoogste – 12 °C.

3.   In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten wordt het ad-valoremrecht vastgesteld op 20 %.

Artikel 2

Het tariefcontingent voor rundvlees, vers, gekoeld of bevroren, als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), wordt als volgt verdeeld:

a)

28 000 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Geselecteerde deelstukken van rundvlees die zijn verkregen van ossen, jonge ossen of vaarzen die sinds het spenen ervan uitsluitend zijn gevoed door het weiden ervan op grasland. De geslachte ossen moeten zijn ingedeeld bij de categorie „JJ”, „J”, „U” of „U2” en de geslachte jonge ossen en de geslachte vaarzen moeten zijn ingedeeld bij de categorie „AA”, „A” of „B” volgens de officiële indeling van rundvlees die is vastgesteld door het Argentijnse secretariaat voor Landbouw, Veehouderij, Visserij en Voedselvoorziening (Secretaría de Agricultura, Ganadería, Pesca y Alimentos — SAGPyA)”.

De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (8).

Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

b)

7 150 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Geselecteerde deelstukken die zijn verkregen van geslachte ossen of vaarzen die zijn ingedeeld bij een van de volgende door de Australische organisatie AUS-MEAT gedefinieerde officiële categorieën: „Y”, „YS”, „YG”, „YGS”, „YP” en „YPS”. De kleur van het rundvlees moet in overeenstemming zijn met de referentienormen van AUS-MEAT voor de vleeskleur 1 B tot en met 4, de kleur van het vet met de referentienormen van AUS-MEAT voor de vetkleur 0 tot en met 4 en de vetbedekking (gemeten op het P8-punt) met de door AUS-MEAT bepaalde vetklassen 2 tot en met 5”.

De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

c)

6 300 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Geselecteerde deelstukken van rundvlees die zijn verkregen van ossen („novillo”) of vaarzen („vaquillona”) zoals omschreven in de officiële indeling van geslachte runderen die is vastgesteld door het Uruguayaanse Nationale Vleesinstituut (Instituto Nacional de Carnes — INAC). Voor de productie van rundvlees van hoge kwaliteit mogen alleen dieren worden gebruikt die sinds het spenen ervan uitsluitend zijn gevoed door het weiden ervan op grasland. De geslachte dieren moeten volgens de genoemde indeling bij categorie „I”, „N” of „A” met vetbedekking „1”, „2” of „3” zijn ingedeeld”.

De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

d)

5 000 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Geselecteerde deelstukken die zijn verkregen van ossen of vaarzen die sinds het spenen ervan uitsluitend met weidegras zijn gevoed. De geslachte dieren moeten zijn ingedeeld bij categorie „B” met vetbedekking 2 of 3 volgens de officiële indeling van geslachte runderen die is vastgesteld door het Braziliaanse ministerie van Landbouw, Veehouderij en Voedselvoorziening (Ministério da Agricultura, Pecuária e Abastecimento)”.

De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

e)

1 300 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Geselecteerde deelstukken van gekoeld of bevroren vlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen met niet meer dan vier blijvende snijtanden „in wear”, met een karkasgewicht van niet meer dan 325 kg en van compacte bouw, met goed ogend vlees van heldere, uniforme kleur en met een bijpassende maar niet overdreven vetbedekking. Alle deelstukken moeten vacuüm worden verpakt en gecertificeerd zijn als kwaliteitsrundvlees”.

f)

11 500 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Hele geslachte dieren of delen daarvan, van runderen van minder dan 30 maanden oud, die gedurende ten minste 100 dagen zijn gevoerd met een evenwichtig samengesteld krachtvoerrantsoen dat ten minste 70 % graan bevat en met een totaalgewicht van ten minste 20 „pounds” per dag. Vlees dat door het United States Department of Agriculture (USDA) is ingedeeld als „choice” of „prime” voldoet automatisch aan deze omschrijving. Het vlees dat volgens de normen van het voedselinspectiebureau van de regering van Canada is ingedeeld in de categorieën Canada A, Canada AA, Canada AAA, Canada Choice en Canada Prime, A1, A2 en A3, voldoet eveneens aan deze omschrijving”.

g)

1 000 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0202 30 90, dat aan de volgende omschrijving voldoet:

„Runderhaas (lomito), dunne lende en/of Cube Roll (lomo), dikke lende (rabadilla), bovenbil (carnaza negra), verkregen van geselecteerde gekruiste dieren met minder dan 50 % zeboerassen die uitsluitend zijn gevoed met weidegras en hooi. De geslachte dieren moeten ossen of vaarzen zijn die tot categorie „V” van de Vacuno-indeling voor runderen behoren en een geslacht gewicht van niet meer dan 260 kilogram hebben”.

De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

De vermelding high quality beef mag aan de gegevens op het etiket worden toegevoegd.

Artikel 3

1.   Bij invoer van het in artikel 2, onder f), bedoelde vlees, moeten, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, de volgende documenten worden overgelegd:

a)

een overeenkomstig de artikelen 4 en 5 afgegeven invoercertificaat, en

b)

een overeenkomstig artikel 6 afgegeven echtheidscertificaat.

2.   De invoertariefcontingentperiode voor de invoer van de in artikel 2, onder f), bedoelde hoeveelheid wordt opgesplitst in twaalf subperioden van elk één maand. De hoeveelheid die per subperiode beschikbaar is, bedraagt één twaalfde van de totale hoeveelheid.

Artikel 4

Om op het in artikel 3 bedoelde invoercertificaat aanspraak te kunnen maken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

a)

in vak 8 van de certificaataanvraag en het certificaat moet het land van oorsprong worden vermeld en moet de vermelding „ja” worden aangekruist. Het certificaat brengt de verplichting met zich om uit het aangegeven land te importeren;

b)

in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat moet een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen worden aangebracht.

Artikel 5

1.   De in artikel 4 bedoelde certificaataanvragen moeten in de eerste vijf dagen van elke maand van elke invoertariefcontingentperiode worden ingediend.

In afwijking van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 382/2008 mogen aanvragen voor eenzelfde contingentsvolgnummer betrekking hebben op één of meer producten van de GN-codes of groepen GN-codes die in bijlage I bij die verordening zijn opgenomen. Wanneer aanvragen betrekking hebben op verschillende GN-codes, moeten de respectieve aangevraagde hoeveelheden per GN-code of groep GN-codes worden gespecificeerd. In ieder geval moeten in vak 16 van de certificaataanvraag en het certificaat alle GN-codes en in vak 15 ervan de desbetreffende omschrijving worden vermeld.

2.   De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op de tweede werkdag na de termijn voor de indiening van de aanvragen, om 16.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), de totale, naar land van oorsprong uitgesplitste hoeveelheden mee waarvoor aanvragen zijn ingediend.

3.   De invoercertificaten worden op de 15e dag van elke maand afgegeven.

Op ieder afgegeven certificaat wordt per GN-code of groep GN-codes de betrokken hoeveelheid aangegeven.

Artikel 6

1.   Van het echtheidscertificaat worden een origineel en ten minste één kopie opgesteld op een formulier dat overeenstemt met het model in bijlage I.

Het formaat van dit formulier is ca. 210 × 297 mm, het papier moet ten minste 40 gram per m2 wegen.

2.   De formulieren worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap; bovendien kunnen zij worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land van uitvoer.

Op de achterzijde van het formulier moet de in artikel 2 bedoelde omschrijving die van toepassing is op het vlees dat zijn oorsprong heeft in het land van uitvoer, worden vermeld.

3.   De echtheidscertificaten worden geïndividualiseerd door middel van een volgnummer dat wordt toegekend door de in artikel 7 bedoelde instantie van afgifte. Het origineel en de kopieën hebben hetzelfde volgnummer.

4.   Het origineel en de kopieën worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. In dit laatste geval worden zij ingevuld met zwarte inkt en in drukletters.

5.   Een echtheidscertificaat is slechts geldig indien het overeenkomstig de bijlagen I en II naar behoren is ingevuld en geviseerd door een instantie van afgifte die vermeld is in de lijst van bijlage II.

6.   Een echtheidscertificaat is naar behoren geviseerd wanneer de plaats en datum van afgifte op het certificaat zijn vermeld en het is voorzien van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon of de personen die het mogen ondertekenen.

Het stempel op het origineel van het echtheidscertificaat en op de kopieën ervan kan worden vervangen door een gedrukt zegel.

Artikel 7

1.   Een instantie van afgifte die vermeld is in de lijst van bijlage II:

a)

moet als zodanig zijn erkend door het exporterende land;

b)

moet zich ertoe verbinden de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen te verifiëren;

c)

moet zich ertoe verbinden de Commissie iedere woensdag alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn ter verificatie van de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen.

2.   De in bijlage II opgenomen lijst kan door de Commissie worden herzien wanneer een instantie van afgifte niet langer erkend is, wanneer zij één van haar verplichtingen niet nakomt of wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.

Artikel 8

1.   Bij invoer van het in artikel 1, lid 1, onder b), en het in artikel 2, onder a) tot en met e), en onder g), bedoelde vlees moet, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd dat overeenkomstig artikel 4, onder a) en b), en lid 2 van dit artikel wordt afgegeven.

2.   Het origineel en een kopie van het overeenkomstig de artikelen 6 en 7 opgestelde echtheidscertificaat worden samen met de aanvraag voor het eerste invoercertificaat dat betrekking heeft op dit echtheidscertificaat, aan de bevoegde instantie overgelegd.

Het echtheidscertificaat mag tot het daarin aangegeven maximum voor de afgifte van meerdere invoercertificaten worden gebruikt. In dat geval boekt de bevoegde instantie telkens de toegewezen hoeveelheden van het echtheidscertificaat af.

De bevoegde instantie geeft het invoercertificaat pas af nadat zij zich ervan vergewist heeft dat de op het echtheidscertificaat aangegeven vermeldingen overeenstemmen met de ter zake ontvangen informatie in de wekelijkse mededelingen van de Commissie. Na deze verificatie wordt het invoercertificaat onverwijld afgegeven.

3.   In afwijking van het bepaalde in de eerste en de derde alinea van lid 2, en met inachtneming van de voorwaarden in de leden 4, 5 en 6, mag de bevoegde instantie een invoercertificaat afgeven wanneer:

a)

het origineel van het echtheidscertificaat is ingediend maar de desbetreffende gegevens van de Commissie nog niet zijn ontvangen, of

b)

het origineel van het echtheidscertificaat niet is ingediend, of

c)

het origineel van het echtheidscertificaat is ingediend en de desbetreffende gegevens van de Commissie ontvangen zijn maar een aantal daarvan niet in overeenstemming zijn.

4.   In de in lid 3 bedoelde gevallen is, in afwijking van artikel 4, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 382/2008, het bedrag van de voor de invoercertificaten te stellen zekerheid gelijk aan het bedrag dat, voor de betrokken producten, overeenstemt met het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) dat geldt op de dag waarop het invoercertificaat wordt aangevraagd.

Zodra het origineel van het echtheidscertificaat en de gegevens van de Commissie betreffende het betrokken certificaat zijn ontvangen, en nadat is gecontroleerd of de gegevens overeenstemmen, geven de lidstaten de zekerheid vrij op voorwaarde dat voor hetzelfde invoercertificaat de in artikel 4, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 382/2008 bedoelde zekerheid wordt gesteld.

5.   De indiening bij de bevoegde instantie van het origineel van het echtheidscertificaat vóór het einde van de geldigheidsduur van het betrokken invoercertificaat is voor de in de lid 4, eerste alinea, bedoelde zekerheid een primaire eis in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (9).

6.   De niet vrijgegeven bedragen van de in lid 4, eerste alinea, bedoelde zekerheid zijn verbeurdverklaard en gelden als betaling van douanerechten.

Artikel 9

Echtheidscertificaten en invoercertificaten zijn drie maanden geldig vanaf de respectieve datum van afgifte. De geldigheidsduur van de echtheidscertificaten loopt echter af op 30 juni volgend op de datum van afgifte.

Artikel 10

Tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 2, onder f), van de onderhavige verordening aangegeven hoeveelheden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 376/2008, Verordening (EG) nr. 1301/2006 en Verordening (EG) nr. 382/2008.

Tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 1, lid 1, onder b), en de in artikel 2, onder a) tot en met e), en onder g), van de onderhavige verordening aangegeven hoeveelheden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 376/2008, hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1301/2006 en Verordening (EG) nr. 382/2008.

Artikel 11

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

uiterlijk op de tiende dag van elke maand, voor het invoertariefcontingent met volgnummer 09.4002, de hoeveelheden producten, ook als deze nul bedragen, waarvoor in de vorige maand invoercertificaten zijn afgegeven;

b)

uiterlijk op 31 augustus na het einde van elke invoertariefcontingentperiode, voor het invoertariefcontingent met volgnummer 09.4001, de hoeveelheden producten, ook als deze nul bedragen, waarvoor in de vorige invoertariefcontingentperiode invoercertificaten zijn afgegeven;

c)

de hoeveelheden producten, ook als deze nul bedragen, waarvoor invoercertificaten of gedeelten daarvan niet zijn gebruikt en die overeenstemmen met het verschil tussen de op de achterzijde van de invoercertificaten afgeschreven hoeveelheden en de hoeveelheden waarvoor die invoercertificaten waren afgegeven:

i)

samen met de in artikel 5, lid 2, van deze verordening bedoelde mededelingen inzake de certificaataanvragen die werden ingediend voor de laatste deelperiode van de invoertariefcontingentperiode;

ii)

uiterlijk op 31 oktober na elke invoertariefcontingentperiode.

2.   Uiterlijk op 31 oktober na het einde van elke invoertariefcontingentperiode delen de lidstaten de Commissie de hoeveelheden producten mee die tijdens de voorgaande invoertariefcontingentperiode in het vrije verkeer werden gebracht.

Vanaf het begin van de invoertariefcontingentperiode op 1 juli 2009 moeten de lidstaten de Commissie evenwel gegevens verstrekken over de hoeveelheden producten die met ingang van 1 juli 2009 in het vrije verkeer zijn gebracht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

3.   Voor de in lid 1 en lid 2, eerste alinea, van dit artikel bedoelde mededelingen worden de hoeveelheden uitgedrukt in kilogram productgewicht, per land van oorsprong en per productcategorie zoals aangegeven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008.

De mededelingen betreffende de in artikel 1, lid 1, onder b), en in artikel 2, onder a) tot en met e), en onder g), van de onderhavige verordening aangegeven hoeveelheden worden gedaan overeenkomstig de bijlagen IV, V en VI bij de onderhavige verordening.

Artikel 12

Verordening (EG) nr. 936/97 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en moeten worden gelezen volgens de in bijlage VIII opgenomen concordantietabel.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de tiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(2)  PB L 137 van 28.5.1997, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 317/2007 (PB L 84 van 24.3.2007, blz. 4).

(3)  Zie bijlage VII.

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.

(5)  PB L 114 van 26.4.2008, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 514/2008 (PB L 150 van 10.6.2008, blz. 7).

(6)  PB L 115 van 29.4.2008, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 514/2008.

(7)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).

(8)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

(9)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.


BIJLAGE Ι

Image

Definities

Rundvlees van hoge kwaliteit, van oorsprong uit …

(van toepassing zijnde definitie)

Buffelvlees, van oorsprong uit Australië


BIJLAGE ΙΙ

Lijst van de instanties van de exporterende landen, die echtheidscertificaten mogen afgeven

SECRETARÍA DE AGRICULTURA, GANADERÍA, PESCA Y ALIMENTOS (SAGPyA):

voor vlees van oorsprong uit Argentinië dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder a);

DEPARTMENT OF AGRICULTURE, FISHERIES AND FORESTRY — AUSTRALIA:

voor vlees van oorsprong uit Australië:

a)

dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder b),

b)

dat voldoet aan de definitie van artikel 1, lid 1, onder b);

INSTITUTO NACIONAL DE CARNES (INAC):

voor vlees van oorsprong uit Uruguay dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder c);

DEPARTAMENTO NACIONAL DE INSPECÇÃO DE PRODUTOS DE ORIGEM ANIMAL (DIPOA):

voor vlees van oorsprong uit Brazilië dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder d);

NEW ZEALAND MEAT BOARD:

voor vlees van oorsprong uit Nieuw-Zeeland dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder e);

FOOD SAFETY AND INSPECTION SERVICE (FSIS) OF THE UNITED STATES DEPARTMENT OF AGRICULTURE (USDA):

voor vlees van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder f);

CANADIAN FOOD INSPECTION AGENCY — GOVERNMENT OF CANADA/AGENCE CANADIENNE D'INSPECTION DES ALIMENTS — GOUVERNEMENT DU CANADA:

voor vlees van oorsprong uit Canada dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder f);

MINISTERIO DE AGRICULTURA, GANADERÍA, DIRECCIÓN DE NORMAS Y CONTROL DE ALIMENTOS:

voor vlees van oorsprong uit Paraguay dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder g).


BIJLAGE III

In artikel 4, onder b), bedoelde vermeldingen

:

in het Bulgaars

:

Говеждо/телешко месо с високо качество (Регламент (ЕО) № 810/2008)

:

in het Spaans

:

Carne de vacuno de alta calidad [Reglamento (CE) no 810/2008]

:

in het Tsjechisch

:

Vysoce jakostní hovězí/telecí maso (nařízení (ES) č. 810/2008)

:

in het Deens

:

Oksekød af høj kvalitet (forordning (EF) nr. 810/2008)

:

in het Duits

:

Qualitätsrindfleisch (Verordnung (EG) Nr. 810/2008)

:

in het Ests

:

Kõrgekvaliteediline veiseliha/vasikaliha (määrus (EÜ) nr 810/2008)

:

in het Grieks

:

Βόειο κρέας εκλεκτής ποιότητας [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 810/2008]

:

in het Engels

:

High-quality beef/veal (Regulation (EC) No 810/2008)

:

in het Frans

:

Viande bovine de haute qualité [règlement (CE) no 810/2008]

:

in het Italiaans

:

Carni bovine di alta qualità [regolamento (CE) n. 810/2008]

:

in het Lets

:

Augstākā labuma liellopu/teļa gaļa (Regula (EK) Nr. 810/2008)

:

in het Litouws

:

Aukštos kokybės jautiena ir (arba) veršiena (Reglamentas (EB) Nr. 810/2008)

:

in het Hongaars

:

Kiváló minőségű marha-/borjúhús (810/2008/EK rendelet)

:

in het Maltees

:

Kwalita għolja ta’ ċanga/vitella (Regolament (KE) Nru 810/2008)

:

in het Nederlands

:

Rundvlees van hoge kwaliteit (Verordening (EG) nr. 810/2008)

:

in het Pools

:

Wołowina/cielęcina wysokiej jakości (Rozporządzenie (WE) nr 810/2008)

:

in het Portugees

:

Carne de bovino de alta qualidade [Regulamento (CE) n.o 810/2008]

:

in het Roemeens

:

Carne de vită/vițel de calitate superioară [Regulamentul (CE) nr. 810/2008]

:

in het Slowaaks

:

Vysoko kvalitné hovädzie/teľacie mäso (Nariadenie (ES) č. 810/2008)

:

in het Sloveens

:

Visokokakovostno goveje/telečje meso (Uredba (ES) št. 810/2008)

:

in het Fins

:

Korkealaatuista naudanlihaa (asetus (EY) N:o 810/2008)

:

in het Zweeds

:

Nötkött av hög kvalitet (förordning (EG) nr 810/2008)


BIJLAGE IV

Mededeling van (afgegeven) invoercertificaten – Verordening (EG) nr. 810/2008

Lidstaat: …

Toepassing van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 810/2008

Hoeveelheden producten waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven

Van: … tot: …


Volgnummer

Productcategorie of -categorieën (1)

Hoeveelheid

(kilogram productgewicht)

Land van oorsprong

09.4001

 

 

Australië

09.4002

 

 

Argentinië

Australië

Uruguay

Brazilië

Nieuw-Zeeland

Paraguay


(1)  Productcategorie of -categorieën zoals aangegeven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008.


BIJLAGE V

Mededeling van invoercertificaten (niet-gebruikte hoeveelheden) - Verordening (EG) nr. 810/2008

Lidstaat: …

Toepassing van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 810/2008

Hoeveelheden producten waarvoor invoercertificaten niet zijn gebruikt

Van: … tot: …


Volgnummer

Productcategorie of -categorieën (1)

Niet-gebruikte hoeveelheid

(kilogram productgewicht)

Land van oorsprong

09.4001

 

 

Australië

09.4002

 

 

Argentinië

Australië

Uruguay

Brazilië

Nieuw-Zeeland

Paraguay


(1)  Productcategorie of -categorieën zoals aangegeven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008.


BIJLAGE VI

Mededeling van hoeveelheden in het vrije verkeer gebrachte producten - Verordening (EG) nr. 810/2008

Lidstaat: …

Toepassing van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 810/2008

Hoeveelheden in het vrije verkeer gebrachte producten:

Van: … tot: … (invoertariefcontingentperiode).


Volgnummer

Productcategorie of -categorieën (1)

In het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid

(kilogram productgewicht)

Land van oorsprong

09.4001

 

 

Australië

09.4002

 

 

Argentinië

Australië

Uruguay

Brazilië

Nieuw-Zeeland

Paraguay


(1)  Productcategorie of -categorieën zoals aangegeven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008.


BIJLAGE VII

Ingetrokken verordening met de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie

(PB L 137 van 28.5.1997, blz. 10)

 

Verordening (EG) nr. 2048/97 van de Commissie

(PB L 287 van 21.10.1997, blz. 10.)

uitsluitend voor wat de verwijzing naar Verordening (EG) nr. 936/97 in artikel 1 betreft

Verordening (EG) nr. 31/98 van de Commissie

(PB L 5 van 9.1.1998, blz. 3.)

 

Verordening (EG) nr. 260/98 van de Commissie

(PB L 25 van 31.1.1998, blz. 42.)

uitsluitend artikel 4

Verordening (EG) nr. 1299/98 van de Commissie

(PB L 180 van 24.6.1998, blz. 6.)

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 1680/98 van de Commissie

(PB L 212 van 30.7.1998, blz. 36.)

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 134/1999 van de Commissie

(PB L 17 van 22.1.1999, blz. 22.)

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 361/2002 van de Commissie

(PB L 58 van 28.2.2002, blz. 5.)

 

Verordening (EG) nr. 1524/2002 van de Commissie

(PB L 229 van 27.8.2002, blz. 7.)

 

Verordening (EG) nr. 1781/2002 van de Commissie

(PB L 270 van 8.10.2002, blz. 3.)

 

Verordening (EG) nr. 649/2003 van de Commissie

(PB L 95 van 11.4.2003, blz. 13.)

uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 1118/2004 van de Commissie

(PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10.)

uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 2186/2005 van de Commissie

(PB L 347 van 30.12.2005, blz. 74.)

 

Verordening (EG) nr. 408/2006 van de Commissie

(PB L 71 van 10.3.2006, blz. 3.)

 

Verordening (EG) nr. 1745/2006 van de Commissie

(PB L 329 van 25.11.2006, blz. 22.)

 

Verordening (EG) nr. 1965/2006 van de Commissie

(PB L 408 van 30.12.2006, blz. 26.)

uitsluitend artikel 2 en bijlage II

Verordening (EG) nr. 317/2007 van de Commissie

(PB L 84 van 24.3.2007, blz. 4.)

 


BIJLAGE VIII

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 936/97

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1, eerste alinea, inleidende formulering

Artikel 1, lid 1, eerste alinea, inleidende formulering

Artikel 1, lid 1, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a)

Artikel 1, lid 1, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder b)

Artikel 1, lid 1, tweede alinea

Artikel 1, lid 1, tweede alinea

Artikel 1, leden 2 en 3

Artikel 1, leden 2 en 3

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3, lid 1, inleidende formulering

Artikel 3, lid 1, inleidende formulering

Artikel 3, lid 1, eerste streepje

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 3, lid 1, tweede streepje

Artikel 3, lid 1, onder b)

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 4, inleidende formulering

Artikel 4, inleidende formulering

Artikel 4, onder c)

Artikel 4, onder a)

Artikel 4, onder d)

Artikel 4, onder b)

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 2, onder a)

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 8, lid 2, onder b)

Artikel 8, lid 2, tweede alinea

Artikel 8, lid 2, onder c)

Artikel 8, lid 2, derde alinea

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, inleidende formulering

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, inleidende formulering

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder a)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder b)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, derde streepje

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder c)

Artikel 8, lid 3, tweede en derde alinea

Artikel 8, lid 4

Artikel 8, lid 3, vierde alinea

Artikel 8, lid 5

Artikel 8, lid 3, vijfde alinea

Artikel 8, lid 6

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VII

Bijlage VIII


14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/17


VERORDENING (EG) Nr. 811/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 augustus 2008

tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (1), en met name op artikel 19, lid 2,

Na raadpleging van de wetenschappelijke studiegroep,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 338/97 bepaalt dat de Commissie beperkingen kan opleggen ten aanzien van het binnenbrengen van bepaalde soorten in de Gemeenschap, overeenkomstig de in de punten a) tot en met d) van dat lid vastgestelde voorwaarden. Voorts zijn uitvoeringsbepalingen met betrekking tot dergelijke beperkingen vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (2).

(2)

Een lijst van de soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap is geschorst, is laatstelijk vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1037/2007 van de Commissie van 29 augustus 2007 tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten (3).

(3)

Op basis van recente informatie is de wetenschappelijke studiegroep tot het besluit gekomen dat de staat van instandhouding van bepaalde soorten die in de bijlagen A en B van Verordening (EG) nr. 338/97 zijn opgenomen, ernstig in gevaar zal worden gebracht als het binnenbrengen van die soorten in de Gemeenschap vanuit bepaalde landen van herkomst niet wordt geschorst. Derhalve dient het binnenbrengen van de volgende soorten te worden geschorst:

Falco cherrug uit Armenië, Bahrein, Irak, Mauritanië en Tadzjikistan; Ovis vignei bocharensis uit Oezbekistan,

Odobenus rosmarus uit Groenland,

Accipiter erythropus, Aquila rapax, Gyps africanus, Lophaetus occipitalis en Poicephalus gulielmi uit Guinee,

Hieraaetus ayresii, Hieraaetus spilogaster, Polemaetus bellicosus, Falco chicquera, Varanus ornatus (wilde en van ranching afkomstige specimens) en Calabaria reinhardtii (wilde specimens) uit Togo,

Agapornis pullarius en Poicephalus robustus uit Ivoorkust,

Stephanoaetus coronatus uit Ivoorkust en Togo,

Pyrrhura caeruleiceps uit Colombia; Pyrrhura pfrimeri uit Brazilië,

Brookesia decaryi, Uroplatus ebenaui, Uroplatus fimbriatus, Uroplatus guentheri, Uroplatus henkeli, Uroplatus lineatus, Uroplatus malama, Uroplatus phantasticus, Uroplatus pietschmanni, Uroplatus sikorae, Euphorbia ankarensis, Euphorbia berorohae, Euphorbia bongolavensis, Euphorbia duranii, Euphorbia fiananantsoae, Euphorbia iharanae, Euphorbia labatii, Euphorbia lophogona, Euphorbia neohumbertii, Euphorbia pachypodoides, Euphorbia razafindratsirae, Euphorbia suzannae-manieri en Euphorbia waringiae uit Madagaskar,

Varanus niloticus en Kinixys homeana (wilde specimens uit Togo, van ranching afkomstige specimens uit Benin) uit Benin en Togo,

Python regius, Geochelone sulcata (van ranching afkomstige specimens) en Pandinus imperator (van ranching afkomstige specimens) uit Benin,

Cuora amboinensis, Malayemys subtrijuga, Notochelys platynota, Amyda cartilaginea, Cheilinus undulatus, Hippocampus kelloggi en Seriatopora stellata uit Indonesië,

Peltocephalus dumerilianus uit Guyana,

Chitra chitra uit Maleisië; Cryptophyllobates azureiventris, Dendrobates variabilis en Dendrobates ventrimaculatus uit Peru,

Hippocampus kuda uit Indonesië en Vietnam,

Ornithoptera urvillianus (van ranching afkomstige specimens), Ornithoptera victoriae (van ranching afkomstige specimens), Tridacna gigas en Heliopora coerulea uit de Salomonseilanden,

Tridacna derasa uit Vietnam; Tridacna rosewateri uit Mozambique,

Plerogyra simplex, Hydnophora rigida, Blastomussa wellsi en Trachyphyllia geoffroyi uit Fiji,

Plerogyra sinuosa, Favites halicora, Acanthastrea spp., Cynarina lacrymalis en Scolymia vitiensis uit Tonga,

Cycadaceae spp., Stangeriaceae spp. en Zamiaceae spp. uit Madagaskar, Mozambique en Vietnam.

(4)

Alle landen van herkomst van de soorten waarop de nieuwe beperkingen van het binnenbrengen in de Gemeenschap krachtens deze verordening betrekking hebben, werden geraadpleegd.

(5)

De Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) heeft op haar veertiende vergadering nomenclatuurwijzigingen doorgevoerd en de vermeldingen van de diersoorten in de CITES-bijlagen zodanig herschikt dat de ordes, families en genera in alfabetische volgorde worden vermeld. De in de bijlage van Verordening (EG) nr. 1037/2007 opgenomen soorten dienen daarom onder nieuwe namen en in een nieuwe volgorde te worden opgevoerd.

(6)

De lijst van de soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap is geschorst, moet daarom worden gewijzigd en Verordening (EG) nr. 1037/2007 moet ter wille van de duidelijkheid worden vervangen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dieren en planten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd het bepaalde in artikel 71 van Verordening (EG) nr. 865/2006 wordt het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van de in de bijlage bij deze verordening genoemde in het wild levende dier- en plantensoorten geschorst.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 1037/2007 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 augustus 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 318/2008 van de Commissie (PB L 95 van 8.4.2008, blz. 3).

(2)  PB L 166 van 19.6.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 100/2008 van de Commissie (PB L 31 van 5.2.2008, blz. 3).

(3)  PB L 238 van 11.9.2007, blz. 3.


BIJLAGE

Specimens van in bijlage A van Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap wordt geschorst

Soort

Oorsprong

Specimens

Landen van herkomst

Rechtsgrond artikel 4, lid 6, punt:

FAUNA

CHORDATA

MAMMALIA

ARTIODACTYLA

Bovidae

Capra falconeri

Wild

Jachttrofeeën

Oezbekistan

a

Ovis ammon nigrimontana

Wild

Jachttrofeeën

Kazachstan

a

CARNIVORA

Canidae

Canis lupus

Wild

Jachttrofeeën

Belarus, Kyrgyzstan, Turkije

a

Felidae

Lynx lynx

Wild

Jachttrofeeën

Azerbeidzjan, Moldavië, Oekraïne

a

Ursidae

Ursus arctos

Wild

Jachttrofeeën

Brits-Columbia

a

Ursus thibetanus

Wild

Jachttrofeeën

Rusland

a

AVES

FALCONIFORMES

Accipitridae

Leucopternis occidentalis

Wild

Alle

Ecuador, Peru

a

Falconidae

Falco cherrug

Wild

Alle

Armenië, Bahrein, Irak, Mauritanië, Tadzjikistan

a


Specimens van in bijlage B van Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten waarvan het binnenbrengen in de Gemeenschap wordt geschorst

Soort

Oorsprong

Specimens

Landen van herkomst

Rechtsgrond artikel 4, lid 6, punt:

FAUNA

CHORDATA

MAMMALIA

ARTIODACTYLA

Bovidae

Ovis vignei bocharensis

Wild

Alle

Oezbekistan

b

Saiga borealis

Wild

Alle

Rusland

b

Saiga tatarica

Wild

Alle

Kazachstan, Rusland

b

Camelidae

Lama guanicoe

Wild

Alle, met uitzondering van:

specimens die deel uitmaken van de geregistreerde voorraad in Argentinië, voor zover de vergunningen door het Secretariaat worden bekrachtigd alvorens zij door de invoerende lidstaat worden aanvaard;

producten verkregen door het scheren van levende dieren in het kader van het goedgekeurde beheersprogramma, voor zover van een passend merkteken voorzien en geregistreerd;

de niet-commerciële uitvoer van beperkte hoeveelheden wol voor industriële beproeving, tot een jaarlijks maximum van 500 kg

Argentinië

b

Cervidae

Cervus elaphus bactrianus

Wild

Alle

Oezbekistan

b

Hippopotamidae

Hexaprotodon liberiensis (synoniem Choeropsis liberiensis)

Wild

Alle

Ivoorkust, Guinee, Guinee-Bissau, Nigeria, Sierra Leone

b

Hippopotamus amphibius

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo, Gambia, Malawi, Niger, Nigeria, Rwanda, Sierra Leone, Togo

b

Moschidae

Moschus anhuiensis

Wild

Alle

China

b

Moschus berezovskii

Wild

Alle

China

b

Moschus chrysogaster

Wild

Alle

China

b

Moschus fuscus

Wild

Alle

China

b

Moschus moschiferus

Wild

Alle

China, Rusland

b

CARNIVORA

Canidae

Chrysocyon brachyurus

Wild

Alle

Bolivia, Peru

b

Eupleridae

Cryptoprocta ferox

Wild

Alle

Madagaskar

b

Eupleres goudotii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Fossa fossana

Wild

Alle

Madagaskar

b

Felidae

Leopardus colocolo

Wild

Alle

Chili

b

Leopardus pajeros

Wild

Alle

Chili

b

Leptailurus serval

Wild

Alle

Algerije

b

Panthera leo

Wild

Alle

Ethiopië

b

Prionailurus bengalensis

Wild

Alle

Macau

b

Profelis aurata

Wild

Alle

Togo

b

Mustelidae

Lutra maculicollis

Wild

Alle

Tanzania

b

Odobenidae

Odobenus rosmarus

Wild

Alle

Groenland

b

Viverridae

Cynogale bennettii

Wild

Alle

Brunei, China, Indonesië, Maleisië, Thailand

b

MONOTREMATA

Tachyglossidae

Zaglossus bartoni

Wild

Alle

Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea

b

Zaglossus bruijni

Wild

Alle

Indonesië

b

PERISSODACTYLA

Equidae

Equus zebra hartmannae

Wild

Alle

Angola

b

PHOLIDOTA

Manidae

Manis temminckii

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo

b

PRIMATES

Atelidae

Alouatta guariba

Wild

Alle

Alle

b

Alouatta macconnelli

Wild

Alle

Trinidad en Tobago

b

Ateles belzebuth

Wild

Alle

Alle

b

Ateles fusciceps

Wild

Alle

Alle

b

Ateles geoffroyi

Wild

Alle

Alle

b

Ateles hybridus

Wild

Alle

Alle

b

Ateles paniscus

Wild

Alle

Peru

b

Lagothrix cana

Wild

Alle

Alle

b

Lagothrix lagotricha

Wild

Alle

Alle

b

Lagothrix lugens

Wild

Alle

Alle

b

Lagothrix poeppigii

Wild

Alle

Alle

b

Cebidae

Callithrix geoffroyi (synoniem C. jacchus geoffroyi)

Wild

Alle

Brazilië

b

Cebus capucinus

Wild

Alle

Belize

b

Cercopithecidae

Cercocebus atys

Wild

Alle

Ghana

b

Cercopithecus ascanius

Wild

Alle

Burundi

b

Cercopithecus cephus

Wild

Alle

Centraal-Afrikaanse Republiek

b

Cercopithecus dryas inclusief C. salongo)

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo

b

Cercopithecus erythrogaster

Wild

Alle

Alle

b

Cercopithecus erythrotis

Wild

Alle

Alle

b

Cercopithecus hamlyni

Wild

Alle

Alle

b

Cercopithecus mona

Wild

Alle

Togo

b

Cercopithecus petaurista

Wild

Alle

Togo

b

Cercopithecus pogonias

Wild

Alle

Kameroen, Equatoriaal-Guinea, Nigeria

b

Cercopithecus preussi (synoniem C. lhoesti preussi)

Wild

Alle

Kameroen, Equatoriaal-Guinea, Nigeria

b

Colobus polykomos

Wild

Alle

Ivoorkust

b

Colobus vellerosus

Wild

Alle

Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Togo

b

Lophocebus albigena (synoniem Cercocebus albigena)

Wild

Alle

Nigeria

b

Macaca arctoides

Wild

Alle

India, Maleisië, Thailand

b

Macaca assamensis

Wild

Alle

Nepal

b

Macaca cyclopis

Wild

Alle

Alle

b

Macaca fascicularis

Wild

Alle

Bangladesh, India

b

Macaca maura

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca leonina

Wild

Alle

China

b

Macaca nemestrina pagensis

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca nigra

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca nigrescens

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca ochreata

Wild

Alle

Indonesië

b

Macaca sylvanus

Wild

Alle

Algerije, Marokko

b

Papio anubis

Wild

Alle

Libië

b

Papio papio

Wild

Alle

Guinee-Bissau

b

Procolobus badius (synoniem Colobus badius)

Wild

Alle

Alle

b

Procolobus verus (synoniem Colobus verus)

Wild

Alle

Benin, Ivoorkust, Ghana, Sierra Leone, Togo

b

Trachypithecus phayrei (synoniem Presbytis phayrei)

Wild

Alle

Cambodja, China, India

b

Trachypithecus vetulus (synoniem Presbytis senex)

Wild

Alle

Sri Lanka

b

Galagonidae

Euoticus pallidus (synoniem Galago elegantulus pallidus)

Wild

Alle

Nigeria

b

Galago demidoff (synoniem Galago demidovii)

Wild

Alle

Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek

b

Galago granti

Wild

Alle

Malawi

b

Galago matschiei (synoniem G. inustus)

Wild

Alle

Rwanda

b

Lorisidae

Arctocebus aureus

Wild

Alle

Centraal-Afrikaanse Republiek, Gabon

b

Arctocebus calabarensis

Wild

Alle

Nigeria

b

Nycticebus pygmaeus

Wild

Alle

Cambodja, Laos

b

Perodicticus potto

Wild

Alle

Togo

b

Pithecidae

Chiropotes chiropotes

Wild

Alle

Brazilië, Guyana

b

Chiropotes israelita

Wild

Alle

Brazilië

b

Chiropotes satanas

Wild

Alle

Brazilië

b

Chiropotes utahickae

Wild

Alle

Brazilië

b

Pithecia pithecia

Wild

Alle

Guyana

b

RODENTIA

Sciuridae

Ratufa affinis

Wild

Alle

Singapore

b

Ratufa bicolor

Wild

Alle

China

b

XENARTHRA

Myrmecophagidae

Myrmecophaga tridactyla

Wild

Alle

Belize, Uruguay

b

AVES

ANSERIFORMES

Anatidae

Anas bernieri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Oxyura jamaicensis

Alle

Levende

Alle

d

APODIFORMES

Trochilidae

Chalcostigma olivaceum

Wild

Alle

Peru

b

Heliodoxa rubinoides

Wild

Alle

Peru

b

CICONIIFORMES

Balaenicipitidae

Balaeniceps rex

Wild

Alle

Tanzania, Zambia

b

COLUMBIFORMES

Columbidae

Goura cristata

Wild

Alle

Indonesië

b

Goura scheepmakeri

Wild

Alle

Indonesië

b

Goura victoria

Wild

Alle

Indonesië

b

CORACIIFORMES

Bucerotidae

Buceros rhinoceros

Wild

Alle

Thailand

b

CUCULIFORMES

Musophagidae

Tauraco corythaix

Wild

Alle

Mozambique

b

Tauraco fischeri

Wild

Alle

Tanzania

b

Tauraco macrorhynchus

Wild

Alle

Guinee

b

Tauraco porphyreolopha

Wild

Alle

Uganda

b

FALCONIFORMES

Accipitridae

Accipiter brachyurus

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Accipiter erythropus

Wild

Alle

Guinee

b

Accipiter gundlachi

Wild

Alle

Cuba

b

Accipiter imitator

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden

b

Accipiter melanoleucus

Wild

Alle

Guinee

b

Accipiter ovampensis

Wild

Alle

Guinee

b

Aquila rapax

Wild

Alle

Guinee

b

Aviceda cuculoides

Wild

Alle

Guinee

b

Buteo albonotatus

Wild

Alle

Peru

b

Buteo galapagoensis

Wild

Alle

Ecuador

b

Buteo platypterus

Wild

Alle

Peru

b

Buteo ridgwayi

Wild

Alle

Dominicaanse Republiek, Haïti

b

Erythrotriorchis radiatus

Wild

Alle

Australië

b

Gyps africanus

Wild

Alle

Guinee

b

Gyps bengalensis

Wild

Alle

Alle

b

Gyps coprotheres

Wild

Alle

Mozambique, Namibië, Swaziland

b

Gyps indicus

Wild

Alle

Alle

b

Gyps rueppellii

Wild

Alle

Guinee

b

Gyps tenuirostris

Wild

Alle

Alle

b

Harpyopsis novaeguineae

Wild

Alle

Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea

b

Hieraaetus ayresii

Wild

Alle

Kameroen, Guinee, Togo

b

Hieraaetus spilogaster

Wild

Alle

Guinee, Togo

b

Leucopternis lacernulatus

Wild

Alle

Brazilië

b

Lophaetus occipitalis

Wild

Alle

Guinee

b

Lophoictinia isura

Wild

Alle

Australië

b

Macheiramphus alcinus

Wild

Alle

Guinee

b

Polemaetus bellicosus

Wild

Alle

Kameroen, Guinee, Togo

b

Spizaetus africanus

Wild

Alle

Guinee

b

Spizaetus bartelsi

Wild

Alle

Indonesië

b

Stephanoaetus coronatus

Wild

Alle

Ivoorkust, Guinee, Togo

b

Terathopius ecaudatus

Wild

Alle

Guinee

b

Torgos tracheliotus

Wild

Alle

Kameroen, Sudan

b

Trigonoceps occipitalis

Wild

Alle

Ivoorkust, Guinee

b

Urotriorchis macrourus

Wild

Alle

Guinee

b

Falconidae

Falco chicquera

Wild

Alle

Guinee, Togo

b

Falco deiroleucus

Wild

Alle

Belize, Guatemala

b

Falco fasciinucha

Wild

Alle

Botswana, Ethiopië, Kenia, Malawi, Mozambique, Zuid-Afrika, Sudan, Tanzania, Zambia, Zimbabwe

b

Falco hypoleucos

Wild

Alle

Australië, Papoea-Nieuw-Guinea

b

Micrastur plumbeus

Wild

Alle

Colombia, Ecuador

b

Sagittariidae

Sagittarius serpentarius

Wild

Alle

Kameroen, Guinee, Togo

b

GALLEIFORMES

Phasianidae

Polyplectron schleiermacheri

Wild

Alle

Indonesië, Maleisië

b

GRUIFORMES

Gruidae

Anthropoides virgo

Wild

Alle

Sudan

b

Balearica pavonina

Wild

Alle

Guinee, Mali

b

Balearica regulorum

Wild

Alle

Angola, Botswana, Burundi, Democratische Republiek Congo, Kenia, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Rwanda, Zuid-Afrika, Swaziland, Uganda, Zambia, Zimbabwe

b

Grus carunculatus

Wild

Alle

Zuid-Afrika, Tanzania

b

PASSERIFORMES

Pittidae

Pitta nympha

Wild

Alle

Alle, behalve Vietnam

b

Pycnonotidae

Pycnonotus zeylanicus

Wild

Alle

Maleisië

b

PSITTACIFORMES

Cacatuidae

Cacatua sanguinea

Wild

Alle

Indonesië

b

Loriidae

Charmosyna aureicincta

Wild

Alle

Fiji

b

Charmosyna diadema

Wild

Alle

Alle

b

Lorius domicella

Wild

Alle

Indonesië

b

Trichoglossus johnstoniae

Wild

Alle

Filipijnen

b

Psittacidae

Agapornis fischeri

Wild

Alle

Tanzania

b

Ranches

Alle

Mozambique

b

Agapornis lilianae

Wild

Alle

Tanzania

b

Agapornis nigrigenis

Wild

Alle

Alle

b

Agapornis pullarius

Wild

Alle

Angola, Democratische Republiek Congo, Ivoorkust, Guinee, Kenia, Mali, Togo

b

Alisterus chloropterus chloropterus

Wild

Alle

Indonesië

b

Amazona agilis

Wild

Alle

Jamaica

b

Amazona autumnalis

Wild

Alle

Ecuador

b

Amazona collaria

Wild

Alle

Jamaica

b

Amazona mercenaria

Wild

Alle

Venezuela

b

Amazona xanthops

Wild

Alle

Bolivia, Paraguay

b

Ara chloropterus

Wild

Alle

Argentinië, Panama

b

Ara severus

Wild

Alle

Guyana

b

Aratinga acuticaudata

Wild

Alle

Uruguay

b

Aratinga aurea

Wild

Alle

Argentinië

b

Aratinga auricapillus

Wild

Alle

Alle

b

Aratinga erythrogenys

Wild

Alle

Peru

b

Aratinga euops

Wild

Alle

Cuba

b

Bolborhynchus ferrugineifrons

Wild

Alle

Colombia

b

Coracopsis vasa

Wild

Alle

Madagaskar

b

Cyanoliseus patagonus

Wild

Alle

Chili, Uruguay

b

Deroptyus accipitrinus

Wild

Alle

Peru, Suriname

b

Eclectus roratus

Wild

Alle

Indonesië

b

Forpus xanthops

Wild

Alle

Peru

b

Hapalopsittaca amazonina

Wild

Alle

Alle

b

Hapalopsittaca fuertesi

Wild

Alle

Colombia

b

Hapalopsittaca pyrrhops

Wild

Alle

Alle

b

Leptosittaca branickii

Wild

Alle

Alle

b

Nannopsittaca panychlora

Wild

Alle

Brazilië

b

Pionus chalcopterus

Wild

Alle

Peru

b

Poicephalus cryptoxanthus

Wild

Alle

Tanzania

b

Poicephalus gulielmi

Wild

Alle

Kameroen, Ivoorkust, Congo, Guinee

b

Poicephalus meyeri

Wild

Alle

Tanzania

b

Poicephalus robustus

Wild

Alle

Botswana, Democratische Republiek Congo, Ivoorkust, Gambia, Guinee, Mali, Namibië, Nigeria, Senegal, Zuid-Afrika, Swaziland, Togo, Uganda

b

Poicephalus rufiventris

Wild

Alle

Tanzania

b

Polytelis alexandrae

Wild

Alle

Australië

b

Prioniturus luconensis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Psittacula alexandri

Wild

Alle

Indonesië

b

Psittacula finschii

Wild

Alle

Bangladesh, Cambodja

b

Psittacula roseata

Wild

Alle

China

b

Psittacus erithacus

Wild

Alle

Benin, Burundi, Liberia, Mali, Nigeria, Togo

b

Psittacus erithacus timneh

Wild

Alle

Guinee, Guinee-Bissau

b

Psittrichas fulgidus

Wild

Alle

Alle

b

Pyrrhura albipectus

Wild

Alle

Ecuador

b

Pyrrhura caeruleiceps

Wild

Alle

Colombia

b

Pyrrhura calliptera

Wild

Alle

Colombia

b

Pyrrhura leucotis

Wild

Alle

Brazilië

b

Pyrrhura orcesi

Wild

Alle

Ecuador

b

Pyrrhura pfrimeri

Wild

Alle

Brazilië

b

Pyrrhura subandina

Wild

Alle

Colombia

b

Pyrrhura viridicata

Wild

Alle

Colombia

b

Tanygnathus gramineus

Wild

Alle

Indonesië

b

Touit melanonotus

Wild

Alle

Brazilië

b

Touit surdus

Wild

Alle

Brazilië

b

Triclaria malachitacea

Wild

Alle

Argentinië, Brazilië

b

STRIGIFORMES

Strigidae

Asio capensis

Wild

Alle

Guinee

b

Bubo blakistoni

Wild

Alle

China, Japan, Rusland

b

Bubo lacteus

Wild

Alle

Guinee

b

Bubo philippensis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Bubo poensis

Wild

Alle

Guinee

b

Bubo vosseleri

Wild

Alle

Tanzania

b

Glaucidium capense

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo, Rwanda

b

Glaucidium perlatum

Wild

Alle

Kameroen, Guinee

b

Ketupa ketupu

Wild

Alle

Singapore

b

Nesasio solomonensis

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden

b

Ninox affinis

Wild

Alle

India

b

Ninox rudolfi

Wild

Alle

Indonesië

b

Otus angelinae

Wild

Alle

Indonesië

b

Otus capnodes

Wild

Alle

Comoren

b

Otus fuliginosus

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus insularis

Wild

Alle

Seychellen

b

Otus leucotis

Wild

Alle

Guinee

b

Otus longicornis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus mindorensis

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus mirus

Wild

Alle

Filipijnen

b

Otus pauliani

Wild

Alle

Comoren

b

Otus roboratus

Wild

Alle

Peru

b

Pseudoscops clamator

Wild

Alle

Peru

b

Pulsatrix melanota

Wild

Alle

Peru

b

Scotopelia bouvieri

Wild

Alle

Kameroen

b

Scotopelia peli

Wild

Alle

Guinee

b

Scotopelia ussheri

Wild

Alle

Ivoorkust, Ghana, Guinee, Liberia, Sierra Leone

b

Strix uralensis davidi

Wild

Alle

China

b

Strix woodfordii

Wild

Alle

Guinee

b

Tytonidae

Phodilus prigoginei

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo

b

Tyto aurantia

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Tyto inexspectata

Wild

Alle

Indonesië

b

Tyto manusi

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Tyto nigrobrunnea

Wild

Alle

Indonesië

b

Tyto sororcula

Wild

Alle

Indonesië

b

REPTILIA

CROCODYLIA

Alligatoridae

Caiman crocodilus

Wild

Alle

El Salvador, Guatemala, Mexico

b

Palaeosuchus trigonatus

Wild

Alle

Guyana

b

Crocodylidae

Crocodylus niloticus

Wild

Alle

Madagaskar

b

SAURIA

Agamidae

Uromastyx aegyptia

Oorsprong „F” (1)

Alle

Egypte

b

Uromastyx dispar

Wild

Alle

Algerije, Mali, Sudan

b

Uromastyx geyri

Wild

Alle

Mali, Niger

b

Chamaeleonidae

Brookesia decaryi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma boettgeri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma brevicornis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma capuroni

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma cucullata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma fallax

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma furcifer

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma gallus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma gastrotaenia

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma globifer

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma guibei

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma hilleniusi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma linota

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma malthe

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma nasuta

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma oshaughnessyi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma parsonii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma peyrierasi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Calumma tsaratananensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Chamaeleo deremensis

Wild

Alle

Tanzania

b

Chamaeleo eisentrauti

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo ellioti

Wild

Alle

Burundi

b

Chamaeleo feae

Wild

Alle

Equatoriaal-Guinea

b

Chamaeleo fuelleborni

Wild

Alle

Tanzania

b

Chamaeleo gracilis

Wild

Alle

Benin

b

Ranches

Alle

Benin

b

Ranches

Kop-romplengte meer dan 8 cm

Togo

b

Chamaeleo montium

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo pfefferi

Wild

Alle

Kameroen

b

Chamaeleo senegalensis

Ranches

Kop-romplengte meer dan 6 cm

Togo

b

Chamaeleo werneri

Wild

Alle

Tanzania

b

Chamaeleo wiedersheimi

Wild

Alle

Kameroen

b

Furcifer angeli

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer antimena

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer balteatus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer belalandaensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer bifidus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer campani

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer labordi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer minor

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer monoceras

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer petteri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer rhinoceratus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer tuzetae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Furcifer willsii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Cordylidae

Cordylus mossambicus

Wild

Alle

Mozambique

b

Cordylus tropidosternum

Wild

Alle

Mozambique

b

Cordylus vittifer

Wild

Alle

Mozambique

b

Gekkonidae

Phelsuma abbotti

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma antanosy

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma barbouri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma breviceps

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma comorensis

Wild

Alle

Comoren

b

Phelsuma dubia

Wild

Alle

Comoren, Madagaskar

b

Phelsuma flavigularis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma guttata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma klemmeri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma laticauda

Wild

Alle

Comoren

b

Phelsuma modesta

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma mutabilis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma pronki

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma pusilla

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma seippi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma serraticauda

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma standingi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Phelsuma v-nigra

Wild

Alle

Comoren

b

Uroplatus ebenaui

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus fimbriatus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus guentheri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus henkeli

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus lineatus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus malama

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus phantasticus

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus pietschmanni

Wild

Alle

Madagaskar

b

Uroplatus sikorae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Helodermatidae

Heloderma horridum

Wild

Alle

Guatemala, Mexico

b

Heloderma suspectum

Wild

Alle

Mexico, Verenigde Staten van Amerika

b

Iguanidae

Conolophus pallidus

Wild

Alle

Ecuador

b

Conolophus subcristatus

Wild

Alle

Ecuador

b

Iguana iguana

Wild

Alle

El Salvador

b

Scincidae

Corucia zebrata

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

Varanidae

Varanus bogerti

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Varanus dumerilii

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus exanthematicus

Wild

Alle

Benin, Togo

b

Ranches

Alle

Benin

b

Ranches

Meer dan 35 cm lang

Togo

b

Varanus jobiensis (synoniem V. karlschmidti)

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus niloticus

Wild

Alle

Benin, Burundi, Mozambique, Togo

b

Ranches

Alle

Benin, Togo

b

Varanus ornatus

Wild

Alle

Togo

b

Ranches

Alle

Togo

b

Varanus prasinus beccarii

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus salvadorii

Wild

Alle

Indonesië

b

Varanus salvator

Wild

Alle

China, India, Singapore

b

Varanus telenesetes

Wild

Alle

Papoea-Nieuw-Guinea

b

Varanus teriae

Wild

Alle

Australië

b

Varanus yemenensis

Wild

Alle

Alle

b

SERPENTES

Boidae

Boa constrictor

Wild

Alle

El Salvador, Honduras

b

Calabaria reinhardtii

Wild

Alle

Togo

b

Ranches

Alle

Benin, Togo

b

Eunectes deschauenseei

Wild

Alle

Brazilië

b

Eunectes murinus

Wild

Alle

Paraguay

b

Gongylophis colubrinus

Wild

Alle

Tanzania

b

Elapidae

Naja atra

Wild

Alle

Laos

b

Naja kaouthia

Wild

Alle

Laos

b

Naja siamensis

Wild

Alle

Laos

b

Pythonidae

Liasis fuscus

Wild

Alle

Indonesië

b

Morelia boeleni

Wild

Alle

Indonesië

b

Python molurus

Wild

Alle

China

b

Python regius

Wild

Alle

Benin, Guinee

b

Python reticulatus

Wild

Alle

India, Maleisië (schiereiland), Singapore

b

Python sebae

Wild

Alle

Mauritanië, Mozambique

b

Ranches

Alle

Mozambique

b

TESTUDINES

Emydidae

Chrysemys picta

Alle

Levende

Alle

d

Trachemys scripta elegans

Alle

Levende

Alle

d

Geoemydidae

Callagur borneoensis

Wild

Alle

Alle

b

Cuora amboinensis

Wild

Alle

Indonesië, Maleisië

b

Cuora galbinifrons

Wild

Alle

China

b

Heosemys spinosa

Wild

Alle

Indonesië

b

Leucocephalon yuwonoi

Wild

Alle

Indonesië

b

Malayemys subtrijuga

Wild

Alle

Indonesië

b

Notochelys platynota

Wild

Alle

Indonesië

b

Siebenrockiella crassicollis

Wild

Alle

Indonesië

b

Podocnemididae

Erymnochelys madagascariensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Peltocephalus dumerilianus

Wild

Alle

Guyana

b

Podocnemis erythrocephala

Wild

Alle

Colombia, Venezuela

b

Podocnemis expansa

Wild

Alle

Colombia, Ecuador, Guyana, Peru, Trinidad en Tobago, Venezuela

b

Podocnemis lewyana

Wild

Alle

Alle

b

Podocnemis sextuberculata

Wild

Alle

Peru

b

Podocnemis unifilis

Wild

Alle

Suriname

b

Testudinidae

Aldabrachelys gigantea

Wild

Alle

Seychellen

b

Chelonoidis denticulata

Wild

Alle

Bolivia, Ecuador

b

Geochelone elegans

Wild

Alle

Pakistan

b

Geochelone platynota

Wild

Alle

Myanmar

b

Geochelone sulcata

Ranches

Alle

Togo, Benin

b

Gopherus agassizii

Wild

Alle

Alle

b

Gopherus berlandieri

Wild

Alle

Alle

b

Gopherus polyphemus

Wild

Alle

Verenigde Staten van Amerika

b

Indotestudo elongata

Wild

Alle

Bangladesh, China, India

b

Indotestudo forstenii

Wild

Alle

Alle

b

Indotestudo travancorica

Wild

Alle

Alle

b

Kinixys belliana

Wild

Alle

Mozambique

b

Ranches

Alle

Benin

b

Kinixys homeana

Wild

Alle

Benin, Togo

b

Ranches

Alle

Benin

b

Kinixys spekii

Wild

Alle

Mozambique

b

Manouria emys

Wild

Alle

Bangladesh, India, Indonesië, Myanmar, Thailand

b

Manouria impressa

Wild

Alle

Vietnam

b

Stigmochelys pardalis

Wild

Alle

Democratische Republiek Congo, Mozambique, Uganda, Tanzania

b

Ranches

Alle

Mozambique, Zambia

b

Oorsprong „F” (1)

Alle

Zambia

b

Testudo horsfieldii

Wild

Alle

China, Kazachstan, Pakistan

b

Trionychidae

Amyda cartilaginea

Wild

Alle

Indonesië

b

Chitra chitra

Wild

Alle

Maleisië

b

Pelochelys cantorii

Wild

Alle

Indonesië

b

AMPHIBIA

ANURA

Dendrobatidae

Cryptophyllobates azureiventris

Wild

Alle

Peru

b

Dendrobates auratus

Wild

Alle

Nicaragua

b

Dendrobates pumilio

Wild

Alle

Nicaragua

b

Ranches

Alle

Nicaragua

b

Dendrobates tinctorius

Wild

Alle

Suriname

b

Dendrobates variabilis

Wild

Alle

Peru

b

Dendrobates ventrimaculatus

Wild

Alle

Peru

b

Mantellidae

Mantella aurantiaca

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella baroni (syn. Phrynomantis maculatus)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella aff. baroni

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella bernhardi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella cowani

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella crocea

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella expectata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella haraldmeieri (syn. M. madagascariensis haraldmeieri)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella laevigata

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella madagascariensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella manery

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella milotympanum (syn. M. aurantiaca milotympanum)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella nigricans (syn. M. cowani nigricans)

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella pulchra

Wild

Alle

Madagaskar

b

Mantella viridis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Microhylidae

Scaphiophryne gottlebei

Wild

Alle

Madagaskar

b

Ranidae

Conraua goliath

Wild

Alle

Kameroen

b

Rana catesbeiana

Alle

Levende

Alle

d

ACTINOPTERYGII

PERCIFORMES

Labridae

Cheilinus undulatus

Wild

Alle

Indonesië

b

SYNGNATHIFORMES

Syngnathidae

Hippocampus barbouri

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus comes

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus histrix

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus kelloggi

Wild

Alle

Indonesië

b

Hippocampus kuda

Wild

Alle

Indonesië, Vietnam

b

Hippocampus spinosissimus

Wild

Alle

Indonesië

b

ARTHROPODA

ARACHNIDA

ARANEAE

Theraphosidae

Brachypelma albopilosum

Wild

Alle

Nicaragua

b

SCORPIONES

Scorpionidae

Pandinus imperator

Ranches

Alle

Benin

b

INSECTA

LEPIDOPTERA

Papilionidae

Ornithoptera croesus

Wild

Alle

Indonesië

b

Ornithoptera tithonus

Wild

Alle

Indonesië

b

Ornithoptera urvillianus

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

Ranches

Alle

Salomonseilanden

b

Ornithoptera victoriae

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

Ranches

Alle

Salomonseilanden

b

Troides andromache

Wild

Alle

Indonesië

b

Ranches

Alle

Indonesië

b

MOLLUSCA

BIVALVIA

MESOGASTROPODA

Strombidae

Strombus gigas

Wild

Alle

Grenada, Haïti

b

VENEROIDA

Tridacnidae

Hippopus hippopus

Wild

Alle

Nieuw-Caledonië, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna crocea

Wild

Alle

Fiji, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna derasa

Wild

Alle

Fiji, Nieuw-Caledonië, Filipijnen, Palau, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna gigas

Wild

Alle

Fiji, Indonesië, Marshalleilanden, Micronesia, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna maxima

Wild

Alle

Micronesia, Fiji, Marshalleilanden, Mozambique, Nieuw-Caledonië, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna rosewateri

Wild

Alle

Mozambique

b

Tridacna squamosa

Wild

Alle

Fiji, Mozambique, Nieuw-Caledonië, Tonga, Vanuatu, Vietnam

b

Tridacna tevoroa

Wild

Alle

Tonga

b

CNIDARIA

HELIOPORACEA

Helioporidae

Heliopora coerulea

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

SCLERACTINIA

Acroporidae

Montipora caliculata

Wild

Alle

Tonga

b

Agariciidae

Agaricia agaricites

Wild

Alle

Haïti

b

Caryophylliidae

Catalaphyllia jardinei

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Catalaphyllia jardinei

Wild

Alle

Salomonseilanden

b

Euphyllia cristata

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Euphyllia divisa

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Euphyllia fimbriata

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Plerogyra spp.

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Plerogyra simplex

Wild

Alle

Fiji

b

Plerogyra sinuosa

Wild

Alle

Tonga

b

Faviidae

Favites halicora

Wild

Alle

Tonga

b

Platygyra sinensis

Wild

Alle

Tonga

b

Merulinidae

Hydnophora microconos

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Hydnophora rigida

Wild

Alle

Fiji

b

Mussidae

Acanthastrea spp.

Wild

Alle

Tonga

b

Blastomussa spp.

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Blastomussa wellsi

Wild

Alle

Fiji

b

Cynarina lacrymalis

Wild

Alle

Tonga

b

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Scolymia vitiensis

Wild

Alle

Tonga

b

Scolymia vitiensis

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

Pocilloporidae

Seriatopora stellata

Wild

Alle

Indonesië

b

Trachyphilliidae

Trachyphyllia geoffroyi

Wild

Alle

Fiji

b

Trachyphyllia geoffroyi

Wild

Alle, m.u.v. door maricultuur verkregen, aan kunstmatige substraten vastgehechte specimens

Indonesië

b

FLORA

Amaryllidaceae

Galanthus nivalis

Wild

Alle

Bosnië en Herzegovina, Zwitserland, Oekraïne

b

Apocynaceae

Pachypodium inopinatum

Wild

Alle

Madagaskar

b

Pachypodium rosulatum

Wild

Alle

Madagaskar

b

Pachypodium rutenbergianum ssp. sofiense

Wild

Alle

Madagaskar

b

Cycadaceae

Cycadaceae spp.

Wild

Alle

Madagaskar, Mozambique, Vietnam

b

Euphorbiaceae

Euphorbia ankarensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia banae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia berorohae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia bongolavensis

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia bulbispina

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia duranii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia fiananantsoae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia guillauminiana

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia iharanae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia kondoi

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia labatii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia lophogona

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia millotii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia neohumbertii

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia pachypodoides

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia razafindratsirae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia suzannae-manieri

Wild

Alle

Madagaskar

b

Euphorbia waringiae

Wild

Alle

Madagaskar

b

Orchidaceae

Anacamptis pyramidalis

Wild

Alle

Zwitserland, Turkije

b

Barlia robertiana

Wild

Alle

Turkije

b

Cephalanthera rubra

Wild

Alle

Noorwegen

b

Cypripedium japonicum

Wild

Alle

China, Noord-Korea, Japan, Zuid-Korea

b

Cypripedium macranthos

Wild

Alle

Zuid-Korea, Rusland

b

Cypripedium margaritaceum

Wild

Alle

China

b

Cypripedium micranthum

Wild

Alle

China

b

Dactylorhiza latifolia

Wild

Alle

Noorwegen

b

Dactylorhiza romana

Wild

Alle

Turkije

b

Dactylorhiza russowii

Wild

Alle

Noorwegen

b

Dactylorhiza traunsteineri

Wild

Alle

Liechtenstein

b

Dendrobium bellatulum

Wild

Alle

Vietnam

b

Dendrobium wardianum

Wild

Alle

Vietnam

b

Himantoglossum hircinum

Wild

Alle

Zwitserland

b

Nigritella nigra

Wild

Alle

Noorwegen

b

Ophrys holoserica

Wild

Alle

Turkije

b

Ophrys insectifera

Wild

Alle

Liechtenstein, Noorwegen

b

Ophrys pallida

Wild

Alle

Algerije

b

Ophrys sphegodes

Wild

Alle

Zwitserland

b

Ophrys tenthredinifera

Wild

Alle

Turkije

b

Ophrys umbilicata

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis coriophora

Wild

Alle

Rusland, Zwitserland

b

Orchis italica

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis laxiflora

Wild

Alle

Zwitserland

b

Orchis mascula

Wild/Ranches

Alle

Albanië

b

Orchis morio

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis pallens

Wild

Alle

Rusland

b

Orchis provincialis

Wild

Alle

Zwitserland

b

Orchis punctulata

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis purpurea

Wild

Alle

Zwitserland, Turkije

b

Orchis simia

Wild

Alle

Bosnië en Herzegovina, Kroatië, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Zwitserland, Turkije

b

Orchis tridentata

Wild

Alle

Turkije

b

Orchis ustulata

Wild

Alle

Rusland

b

Phalaenopsis parishii

Wild

Alle

Vietnam

b

Serapias cordigera

Wild

Alle

Turkije

b

Serapias parviflora

Wild

Alle

Turkije

b

Serapias vomeracea

Wild

Alle

Zwitserland, Turkije

b

Spiranthes spiralis

Wild

Alle

Liechtenstein, Zwitserland

b

Primulaceae

Cyclamen intaminatum

Wild

Alle

Turkije

b

Cyclamen mirabile

Wild

Alle

Turkije

b

Cyclamen pseudibericum

Wild

Alle

Turkije

b

Cyclamen trochopteranthum

Wild

Alle

Turkije

b

Stangeriaceae

Stangeriaceae spp.

Wild

Alle

Madagaskar, Mozambique, Vietnam

b

Zamiaceae

Zamiaceae spp.

Wild

Alle

Madagaskar, Mozambique, Vietnam

b


(1)  In gevangenschap geboren dieren met betrekking waartoe niet aan de criteria van hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 is voldaan, alsmede delen en afgeleide producten daarvan.


RICHTLIJNEN

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/40


RICHTLIJN 2008/73/EG VAN DE RAAD

van 15 juli 2008

tot vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren van lijsten met informatie op veterinair en zoötechnisch gebied en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG, 88/407/EEG, 88/661/EEG, 89/361/EEG, 89/556/EEG, 90/426/EEG, 90/427/EEG, 90/428/EEG, 90/429/EEG, 90/539/EEG, 91/68/EEG, 91/496/EEG, 92/35/EEG, 92/65/EEG, 92/66/EEG, 92/119/EEG, 94/28/EG en 2000/75/EG, Beschikking 2000/258/EG en de Richtlijnen 2001/89/EG, 2002/60/EG en 2005/94/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De communautaire wetgeving op veterinair gebied bepaalt dat verzamelcentra voor runderen, varkens, schapen en geiten en paardachtigen, handelaren in deze dieren, pluimvee-inrichtingen, spermacentra of spermaopslagcentra, embryoteams of embryoproductieteams, en bepaalde instellingen, instituten en centra („diergezondheidsinrichtingen”) aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en door de lidstaten officieel moeten worden erkend voor het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten daarvan, en met name dierlijk genetisch materiaal zoals sperma, eicellen en embryo’s.

(2)

De communautaire wetgeving voorziet in verschillende procedures voor de registratie van deze diergezondheidsinrichtingen en het opstellen, actualiseren, verzenden en publiceren van lijsten daarvan. Verschillen in de procedures maken het opstellen en actualiseren van deze lijsten echter ingewikkeld en maken het praktische gebruik ervan zeer moeilijk voor de bevoegde controlediensten en de betrokken marktdeelnemers.

(3)

Daarom moeten deze procedures worden geharmoniseerd en moet worden voorzien in meer systematische, coherente en uniforme voorschriften betreffende de vijf kernelementen van deze procedures, namelijk de registratie en het opstellen, actualiseren, verzenden en publiceren van de lijsten.

(4)

Bovendien moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de lijsten bij de lidstaten liggen en niet bij de Commissie, aangezien het de taak van de lidstaten is om de voorwaarden te controleren waaraan de verschillende diergezondheidsinrichtingen moeten voldoen om in de lijsten te worden opgenomen.

(5)

De lidstaten moeten daarom lijsten van de betrokken diergezondheidsinrichtingen opstellen en actueel houden en deze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen. Met het oog op de harmonisering van de modelformulieren voor deze lijsten en van de methode om te voorzien in gemakkelijke toegang tot actuele lijsten voor de Gemeenschap, moeten volgens een comitéprocedure gemeenschappelijke criteria worden vastgesteld.

(6)

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire voorschriften moet deze nieuwe procedure ook gelden op zoötechnisch gebied, met name voor fokkersverenigingen die erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken in de lidstaten, en voor de door de lidstaten te verstrekken informatie over paardenwedstrijden overeenkomstig Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (1).

(7)

Net zoals het intracommunautaire handelsverkeer is ook de invoer van sperma, eicellen en embryo’s op zodanige wijze geregeld dat de diergezondheidsinrichtingen van oorsprong in derde landen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om de risico’s voor de diergezondheid tot een minimum te beperken. Dienovereenkomstig mag de invoer in de Gemeenschap van dergelijk genetisch materiaal alleen worden toegestaan als het afkomstig is van spermacentra of spermaopslagcentra en embryoteams of embryoproductieteams die, overeenkomstig communautaire voorschriften en zo nodig na communautaire veterinaire inspecties, door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land officieel erkend zijn voor uitvoer naar de Gemeenschap.

(8)

Afhankelijk van het type genetisch materiaal en de betrokken diersoort worden momenteel uiteenlopende procedures toegepast voor het opstellen en actualiseren van lijsten van diergezondheidsinrichtingen, gaande van besluiten die volgens een comitéprocedure overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2) worden vastgesteld, tot eenvoudig overleg met de lidstaten.

(9)

Het naast elkaar bestaan van verschillende procedures kan tot verwarring en onzekerheid leiden bij administratieve functionarissen in derde landen en bij exploitanten en handelaren in de landbouwsector. Aangezien het aan de derde landen is om te controleren of is voldaan aan de voorwaarden die door de verschillende diergezondheidsinrichtingen moeten worden vervuld om overeenkomstig de communautaire voorschriften te worden erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap, moet het huidige rechtskader voor de toelating van die inrichtingen worden geharmoniseerd en vereenvoudigd zodat de verantwoordelijkheid voor het opstellen en actualiseren van de lijsten bij de derde landen ligt en niet bij de Commissie. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het niveau van de door het betrokken derde land geboden diergezondheidswaarborgen niet wordt aangetast. De vereenvoudigingsmaatregelen doen geen afbreuk aan het recht van de Commissie om zo nodig vrijwaringsmaatregelen te nemen.

(10)

De verschillende bestaande procedures moeten dan ook worden vervangen door een procedure volgens welke de invoer in de Gemeenschap alleen mag worden toegestaan uit derde landen waar bevoegde autoriteiten de lijsten opstellen, actueel houden en aan de Commissie meedelen. De Commissie moet de lidstaten op de hoogte brengen van deze lijsten en ze ter informatie ter beschikking van het publiek stellen. Indien er bezorgdheid bestaat over de door derde landen verstrekte lijsten, moeten vrijwaringsmaatregelen worden genomen overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (3).

(11)

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire wetgeving moet die procedure ook gelden voor autoriteiten in derde landen die overeenkomstig de communautaire zoötechnische wetgeving erkend zijn voor het bijhouden van rundveestamboeken, schapen- en geitenstamboeken of paardenstamboeken.

(12)

In Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (4) is bepaald dat, indien uit derde landen ingevoerde dieren in een quarantainestation op het grondgebied van de Gemeenschap worden geplaatst, dat quarantainestation moet zijn erkend en de lijst van quarantainestations moet worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire voorschriften moet ook voor de actualisering van de lijst van quarantainestations in de lidstaten een vereenvoudigde procedure gelden.

(13)

Op veterinair gebied is de Commissie verantwoordelijk voor het opstellen en actualiseren van de lijsten van erkende nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie.

(14)

Overeenkomstig de communautaire wetgeving worden in die lijsten wijzigingen aangebracht op verzoek van een lidstaat en bij een besluit dat volgens een comitéprocedure overeenkomstig Besluit 1999/468/EG of door de Raad op voorstel van de Commissie wordt vastgesteld.

(15)

Wijzigingen in deze lijsten zijn echter vaak van louter formele aard, zoals wijzigingen in de contactgegevens van de nationale referentielaboratoria of de andere erkende laboratoria in kwestie.

(16)

Tot dusver werden de lijsten van die laboratoria slechts periodiek geactualiseerd om het aantal te nemen Commissiebesluiten te beperken. Deze praktijk garandeert echter geen snelle actualisering van die lijsten. Daardoor kan de rechtsstatus van nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria in het gedrang komen.

(17)

Daar de lidstaten de nationale referentielaboratoria aanwijzen en alle nodige gegevens en actualiseringen verstrekken, moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de lijsten van die laboratoria bij de lidstaten liggen en niet bij de Commissie. Evenzo moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van lijsten van andere erkende laboratoria bij de lidstaten liggen.

(18)

De lidstaten moeten daarom de lijsten van de betrokken nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria opstellen en actueel houden en deze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen. Met het oog op de harmonisering van het model voor deze lijsten en van de methode om te voorzien in gemakkelijke toegang tot actuele lijsten voor de Gemeenschap, moeten volgens de comitéprocedure gemeenschappelijke criteria worden vastgesteld.

(19)

Wanneer de lijsten echter betrekking hebben op in derde landen gevestigde erkende laboratoria, moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor het opstellen en publiceren van de lijsten van die laboratoria.

(20)

Om verstoringen te vermijden in verband met aanvragen om erkenning van laboratoria die door de lidstaten worden ingediend krachtens Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (5), moet deze richtlijn voorzien in overgangsmaatregelen.

(21)

In artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (6) is bepaald dat voor het intracommunautaire handelsverkeer bestemde fok- en gebruiksrunderen afkomstig moeten zijn van een officieel tuberculosevrij rundveebedrijf en, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan zes weken, negatief moeten hebben gereageerd op een intradermale tuberculinatie die is verricht in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten. Ten gevolge van traditionele veeteelt- en handelspraktijken hebben sommige lidstaten problemen ondervonden met de naleving van deze voorschriften inzake testen vóór verplaatsing. Derhalve dient te worden voorzien in de mogelijkheid om de intradermale tuberculinatie te verrichten op een andere plaats dan het bedrijf van oorsprong, die volgens de comitéprocedure moet worden vastgesteld.

(22)

Voorts dienen sommige bijlagen bij Richtlijn 64/432/EEG met een louter technisch karakter, zoals de bijlagen betreffende diergezondheidstests, de lijst van ziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat of de diergezondheidscertificaten, volgens de comitologieprocedure te worden gewijzigd om snel rekening te kunnen houden met de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. De wijziging van de bijlagen met de gedetailleerde voorwaarden met betrekking tot de ziektevrije status, die van invloed kan zijn op de intracommunautaire handel, moet evenwel aan de Raad worden voorbehouden.

(23)

Sedert het begin van de jaren negentig hebben zich technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen voorgedaan in de winning en de productie van genetisch materiaal. Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (7), is nog niet aangepast aan deze ontwikkeling en aan de nieuwe OIE-normen. Deze richtlijn dient derhalve te worden gewijzigd, door in het toepassingsgebied ervan bepalingen betreffende de handel in en de invoer van genetisch materiaal van andere dieren dan schapen, geiten, paardachtigen en varkens op te nemen. De lidstaten dienen voorts te worden gemachtigd nationale regelgeving toe te passen, in afwachting van de vaststelling van gedetailleerde geharmoniseerde regelgeving op dat gebied. De lidstaten dienen tevens te worden gemachtigd nationale regelgeving toe te passen, in afwachting van de vaststelling van gedetailleerde geharmoniseerde regelgeving betreffende de onder die richtlijn vallende invoer van dieren.

(24)

De Raad dient de lidstaten, overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (8), ertoe aan te sporen om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, waarin voor zover mogelijk het verband wordt weergegeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze tabellen openbaar te maken.

(25)

De Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG (9), 88/407/EEG (10), 88/661/EEG (11), 89/361/EEG (12), 89/556/EEG (13), 90/426/EEG (14), 90/427/EEG (15), 90/428/EEG, 90/429/EEG (16), 90/539/EEG (17), 91/68/EEG (18), 91/496/EEG, 92/35/EEG (19), 92/65/EEG, 92/66/EEG (20), 92/119/EEG (21), 94/28/EG (22) en 2000/75/EG (23), Beschikking 2000/258/EG van de Raad en de Richtlijnen 2001/89/EG (24), 2002/60/EG (25) en 2005/94/EG (26) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Richtlijn 64/432/EEG

Richtlijn 64/432/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 6 wordt de eerste alinea van lid 2, punt a), vervangen door:

„zij moeten afkomstig zijn van een officieel tuberculosevrij rundveebedrijf en moeten, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan zes weken, negatief hebben gereageerd op een intradermale tuberculinatie die overeenkomstig het bepaalde in bijlage B, punt 2.2., is verricht, hetzij in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten, hetzij op een plaats en onder de voorwaarden die volgens de procedure van artikel 17 moeten worden vastgesteld. ”.

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

De lidstaten wijzen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen aan die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de in de bijlagen A tot en met D bedoelde diagnosenormen en –methoden. Zij houden daarvan actuele lijsten bij en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De taken en bevoegdheden van deze rijksinstituten, nationale referentielaboratoria en officiële instellingen worden beschreven in de bijlagen B en C en hoofdstuk II van bijlage D.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 17, lid 2, worden vastgesteld.”.

3.

In artikel 11 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De bevoegde autoriteit kent een erkenningsnummer toe aan elk erkend verzamelcentrum. De erkenningen van verzamelcentra kunnen worden beperkt tot een bepaalde diersoort, tot fok- en gebruiksdieren of tot slachtdieren.

De bevoegde autoriteit stelt een lijst van erkende verzamelcentra met hun erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

4.

Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:

„5.   De lidstaten stellen een lijst op van erkende handelaren en door de handelaren beroepshalve gebruikte geregistreerde bedrijfsruimten met hun erkenningsnummer, houden deze lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

6.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van lid 5 kunnen volgens de procedure van artikel 17, lid 2, worden vastgesteld.”.

5.

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Bijlage A en bijlage D (hoofdstuk I) worden door de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid besluit op voorstel van de Commissie, gewijzigd, met name met het oog op de aanpassing aan de technologische en wetenschappelijke ontwikkeling.

De bijlagen B en C, bijlage D (hoofdstuk II) en de bijlagen E en F worden door de Commissie gewijzigd volgens de procedure van artikel 17.”.

6.

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 4.1 wordt vervangen door:

„4.1.   Taken en bevoegdheden

De overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen zijn verantwoordelijk voor de officiële toetsing in hun lidstaat van de respectievelijk in de punten 2 en 3 bedoelde tuberculinen en reagentia, teneinde te garanderen dat die tuberculinen en reagentia aan de respectievelijk in punt 2.1 en punt 3 bedoelde normen voldoen.”;

b)

punt 4.2 wordt geschrapt.

7.

Bijlage C wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 4.1. wordt de inleidende zin vervangen door:

„De overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen nationale referentielaboratoria zijn verantwoordelijk voor:”;

b)

punt 4.2 wordt geschrapt.

8.

in bijlage D, hoofdstuk II, punt A, worden de punten 2 en 3 vervangen door:

„2.

De rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen die overeenkomstig artikel 6 bis zijn aangewezen voor de coördinatie van de diagnosenormen en -methoden van de tests voor endemische runderleukose, moeten worden belast met het standaardiseren van het standaardantigeen van het laboratorium ten opzichte van het officiële EG-standaardserum (EI-serum) dat wordt betrokken bij het National Veterinary Institute, Technical University of Denmark.

3.

Ten minste eenmaal per jaar dienen de in het laboratorium gebruikte standaardantigenen te worden voorgelegd aan de overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen om er ten opzichte van het officiële EG-standaardserum te worden getoetst. Bovendien kan het gebruikte antigeen ook worden gestandaardiseerd volgens de in punt B beschreven methode.”.

Artikel 2

Wijziging van Richtlijn 77/504/EEG

Het volgende artikel wordt ingevoegd in Richtlijn 77/504/EEG:

„Artikel 4 bis

1.   De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder b), eerste streepje, die officieel erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

2.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 8, lid 2, worden vastgesteld.”.

Artikel 3

Wijziging van Richtlijn 88/407/EEG

Richtlijn 88/407/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Alle spermacentra of spermaopslagcentra worden geregistreerd en aan elk centrum wordt een veterinair registratienummer toegekend. Elke lidstaat stelt een lijst van spermacentra of spermaopslagcentra met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

3.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.

2.

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

1.   De lidstaten staan de invoer van sperma alleen toe als dit wordt verzonden vanuit een spermacentrum of spermaopslagcentrum dat is gevestigd in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in artikel 8 bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land kan waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het voldoet aan de voorwaarden:

i)

voor de erkenning van spermacentra of spermaopslagcentra, als vermeld in hoofdstuk I van bijlage A;

ii)

inzake het toezicht op deze centra, als vermeld in hoofdstuk II van die bijlage;

b)

het is door de bevoegde autoriteit van het derde land officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

c)

het staat onder toezicht van een dierenarts van het centrum;

d)

het wordt ten minste tweemaal per jaar door een officiële dierenarts van het derde land geïnspecteerd.

2.   De lijst van spermacentra of spermaopslagcentra die de bevoegde autoriteit van het derde land dat in de in artikel 8 bedoelde lijst is opgenomen, heeft erkend overeenkomstig de voorwaarden van lid 1 van dit artikel, en vanwaar sperma naar de Gemeenschap mag worden verzonden, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van het spermacentrum of spermaopslagcentrum moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt van de bevoegde autoriteit van het derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

3.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.

3.

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 4

Wijziging van Richtlijn 88/661/EEG

Richtlijn 88/661/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 4 bis

De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder c), eerste streepje, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.”.

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 7 bis

De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder d), eerste streepje, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.”.

Artikel 5

Wijziging van Richtlijn 89/361/EEG

Artikel 5 van Richtlijn 89/361/EEG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 2, onder b), eerste streepje, die officieel erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken en die aan de overeenkomstig artikel 4, eerste streepje, vastgestelde criteria voldoen, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 8 worden vastgesteld.”.

Artikel 6

Wijziging van Richtlijn 89/556/EEG

Richtlijn 89/556/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 5, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

„2.   De bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat registreert de embryoteams en kent aan elk team een veterinair registratienummer toe.

Elke lidstaat stelt een lijst van embryoteams met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

2.

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

1.   De lidstaten staan de invoer van embryo's alleen toe als deze worden verzonden vanuit een embryoteam of embryoproductieteam dat is gevestigd in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in artikel 7 bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land kan waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het voldoet aan de voorwaarden:

i)

voor de erkenning van embryoteams en embryoproductieteams, als vermeld in hoofdstuk I van bijlage A;

ii)

inzake de verzameling, de behandeling, de opslag en het vervoer van embryo's door deze teams, als vermeld in hoofdstuk II van die bijlage;

b)

het is door de bevoegde autoriteit van het derde land officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

c)

het wordt ten minste tweemaal per jaar door een officiële dierenarts van het derde land geïnspecteerd.

2.   De lijst van embryoteams of embryoproductieteams die de bevoegde autoriteit van het derde land dat in de in artikel 7 bedoelde lijst is opgenomen, heeft erkend overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel vermelde voorwaarden, en vanwaar embryo's naar de Gemeenschap mogen worden verzonden, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van een embryoteam of embryoproductieteam moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het team niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

3.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.

3.

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 7

Wijziging van Richtlijn 90/426/EEG

In artikel 7 van Richtlijn 90/426/EEG wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Paardachtigen moeten zo snel mogelijk, hetzij rechtstreeks, hetzij via een erkende markt, een erkende jaarmarkt of een erkend verzamelcentrum, als omschreven in artikel 2, lid 2, punt o), van Richtlijn 64/432/EEG, van het bedrijf van herkomst naar de plaats van bestemming worden gebracht in vervoermiddelen en met behulp van transport- en bevestigingsvoorzieningen die regelmatig met een door de lidstaat van verzending vast te stellen frequentie worden gereinigd en met een ontsmettingsproduct worden ontsmet. De voor het vervoer gebruikte voertuigen dienen zodanig te zijn ingericht dat gedurende het vervoer daaruit geen dierlijke uitwerpselen, ligstro en voer voor paardachtigen naar buiten kunnen lopen of vallen. Het vervoer moet zodanig geschieden dat de gezondheid en het welzijn van de paardachtigen doeltreffend worden beschermd.”.

Artikel 8

Wijziging van Richtlijn 90/427/EEG

Artikel 5 van Richtlijn 90/427/EEG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De lidstaten stellen een lijst op van lichamen die stamboeken bijhouden of aanleggen als bedoeld in artikel 2, onder c), eerste streepje, en die erkend zijn op basis van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), vastgestelde criteria, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 10 worden vastgesteld.”.

Artikel 9

Wijziging van Richtlijn 90/428/EEG

In artikel 4 van Richtlijn 90/428/EEG wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Echter

de in artikel 3 vermelde verplichtingen doen geen afbreuk aan de mogelijkheid tot het organiseren van:

a)

wedstrijden, uitsluitend voor paardachtigen die in éénzelfde stamboek zijn ingeschreven, met het oog op verbetering van het ras;

b)

regionale wedstrijden, met het oog op selectie van de paardachtigen;

c)

evenementen met een historisch of traditioneel karakter.

De lidstaten die voornemens zijn van deze mogelijkheden gebruik te maken, stellen de andere lidstaten en het publiek vooraf in kennis van dit voornemen en de redenen daarvoor;

voor elke wedstrijd of elk wedstrijdtype mogen de lidstaten via de daartoe officieel goedgekeurde of erkende organisaties een bepaald percentage van het totaalbedrag van de in lid 1, onder c), bedoelde prijzen of winsten bestemmen voor het behoud, de ontwikkeling en de verbetering van de fokkerij.

Dit percentage mag vanaf 1993 niet meer bedragen dan 20 %.

De criteria voor de verdeling van deze middelen in de betrokken lidstaat worden aan de andere lidstaten en aan het publiek meegedeeld.”.

Artikel 10

Wijziging van Richtlijn 90/429/EEG

Richtlijn 90/429/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Alle spermacentra worden geregistreerd en aan elk centrum wordt een veterinair registratienummer toegekend.

Elke lidstaat stelt een lijst van spermacentra met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

2.

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

1.   De lidstaten staan de invoer van sperma alleen toe als dit wordt verzonden vanuit een spermacentrum dat is gevestigd in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in artikel 7 bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land kan waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het voldoet aan de voorwaarden:

i)

voor de erkenning van spermacentra, als vermeld in hoofdstuk I van bijlage A;

ii)

inzake het toezicht op deze centra, als vermeld in hoofdstuk II van die bijlage;

b)

het is door de bevoegde autoriteit van het derde land officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

c)

het staat onder toezicht van een dierenarts van het centrum;

d)

het wordt ten minste tweemaal per jaar door een officiële dierenarts van het betrokken derde land geïnspecteerd.

2.   De lijst van spermacentra die de bevoegde autoriteit van het derde land dat in de in artikel 7 bedoelde lijst is opgenomen, heeft erkend overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel vermelde voorwaarden, en vanwaar sperma naar de Gemeenschap mag worden verzonden, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van het spermacentrum moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het centrum niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

3.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.

3.

In artikel 15 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 11

Wijziging van Richtlijn 90/539/EEG

Richtlijn 90/539/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Elke lidstaat wijst een nationaal referentielaboratorium aan als laboratorium dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van de in deze richtlijn bedoelde diagnosemethoden en voor het gebruik ervan door de erkende laboratoria die op zijn grondgebied zijn gevestigd.

Elke lidstaat stelt de gegevens betreffende zijn nationale referentielaboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 32, lid 2, worden vastgesteld.”.

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Elke lidstaat stelt een lijst op van overeenkomstig artikel 6, punt 1, onder a), erkende inrichtingen met hun registratienummer, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 32 worden vastgesteld.”.

3.

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 1 wordt geschrapt;

ii)

punt 2 wordt vervangen door:

„2.

De overeenkomstig artikel 4 aangewezen nationale referentielaboratoria voor pluimveeziekten zijn verantwoordelijk voor de coördinatie in elke lidstaat van de bij deze richtlijn vastgestelde diagnosemethoden. Daartoe:

a)

kunnen zij aan de erkende laboratoria de voor het stellen van een diagnose vereiste reagentia leveren;

b)

controleren zij de kwaliteit van de reagentia die worden gebruikt door de laboratoria die zijn erkend voor de uitvoering van de krachtens deze richtlijn vereiste diagnosetests;

c)

organiseren zij geregeld vergelijkende tests.”.

Artikel 12

Wijziging van Richtlijn 91/68/EEG

Richtlijn 91/68/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 8 bis wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De bevoegde autoriteit kent een erkenningsnummer toe aan elk erkend verzamelcentrum. De erkenningen kunnen worden beperkt tot één of meer van de onder deze richtlijn vallende diersoorten, tot fok- of mestdieren, of tot slachtdieren.

De bevoegde autoriteit stelt een lijst van erkende verzamelcentra met hun unieke erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

2.

Aan artikel 8 ter wordt het volgende toegevoegd:

„5.   De lidstaten stellen een lijst op van erkende handelaren en door de handelaren beroepshalve gebruikte geregistreerde bedrijfsruimten met hun erkenningsnummer, houden deze lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 15, lid 2, worden vastgesteld.”.

Artikel 13

Wijziging van Richtlijn 91/496/EEG

In artikel 10 van Richtlijn 91/496/EEG wordt lid 4 vervangen door:

„4.

a)

De goedkeuring en de eventuele latere bijwerkingen van de lijst van quarantainestations als bedoeld in lid 1, eerste streepje, geschieden volgens de procedure van artikel 22. De Commissie maakt de lijst van deze quarantainestations en de eventuele bijwerkingen daarvan bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

b)

Quarantainestations als bedoeld in lid 1, tweede streepje, en in lid 2, eerste streepje, die voldoen aan de eisen van bijlage B, worden door de lidstaten erkend, waarbij aan elk quarantainestation een erkenningsnummer wordt toegekend. Elke lidstaat stelt een lijst van erkende quarantainestations met hun erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek. Quarantainestations worden onderworpen aan de inspectie als bedoeld in artikel 19.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit punt kunnen volgens de procedure van artikel 22 worden vastgesteld.”.

Artikel 14

Wijziging van Richtlijn 92/35/EEG

Richtlijn 92/35/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 14 wordt vervangen door:

„Artikel 14

1.   De lidstaten wijzen een nationaal laboratorium aan dat wordt belast met de in deze richtlijn bedoelde laboratoriumonderzoeken, en stellen de gegevens betreffende dat laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 19 worden vastgesteld.

2.   De bevoegdheden en verplichtingen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale laboratoria zijn in bijlage I aangegeven.

3.   De overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale laboratoria onderhouden contacten met het in artikel 15 bedoelde communautaire referentielaboratorium.”.

2.

In bijlage I wordt punt A geschrapt.

Artikel 15

Wijziging van Richtlijn 92/65/EEG

Richtlijn 92/65/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

1.   De lidstaten zien erop toe dat, onverminderd de ter toepassing van de artikelen 21 en 23 te nemen besluiten, slechts sperma, eicellen en embryo's in het handelsverkeer worden gebracht die voldoen aan de voorwaarden van de leden 2, 3, 4 en 5.

2.   Sperma van schapen, geiten en paardachtigen moet, onverminderd eventuele criteria die moeten worden nageleefd voor opneming van paardachtigen in het stamboek van bepaalde specifieke rassen:

met het oog op kunstmatige inseminatie gewonnen, behandeld en opgeslagen zijn in een station of centrum dat, wat betreft de gezondheidssituatie, overeenkomstig bijlage D, hoofdstuk I, is erkend of, wat betreft schapen en geiten, in afwijking van het voorgaande, in een bedrijf dat voldoet aan de eisen van Richtlijn 91/68/EEG;

gewonnen zijn bij dieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage D, hoofdstuk II;

gewonnen, behandeld, bewaard, opgeslagen en vervoerd zijn overeenkomstig de bepalingen van bijlage D, hoofdstuk III;

tijdens het vervoer naar een andere lidstaat vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat naar een model dat volgens de procedure van artikel 26 moet worden vastgesteld.

3.   Eicellen en embryo's van schapen/geiten, paardachtigen en varkens moeten:

gewonnen zijn bij vrouwelijke donordieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage D, hoofdstuk IV, door een winningsteam, dan wel geproduceerd door een productieteam, dat is erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat en dat voldoet aan de eisen die volgens de procedure van artikel 26 moeten worden vastgelegd in bijlage D, hoofdstuk I;

gewonnen, behandeld en bewaard zijn in een passend laboratorium, en opgeslagen en vervoerd zijn overeenkomstig de bepalingen van bijlage D, hoofdstuk III;

tijdens het vervoer naar een andere lidstaat vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat naar een model dat volgens de procedure van artikel 26 moet worden vastgesteld.

Sperma dat voor de inseminatie van de vrouwelijke donordieren wordt gebruikt, moet wat schapen, geiten en paardachtigen betreft, voldoen aan de bepalingen van lid 2 en wat varkens betreft aan de bepalingen van Richtlijn 90/429/EEG.

Eventuele aanvullende garanties kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.

4.   De in lid 2, eerste streepje, bedoelde erkende centra en de in lid 3, eerste streepje, bedoelde erkende teams worden door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat geregistreerd en aan elk centrum en elk team wordt een veterinair registratienummer toegekend.

Elke lidstaat stelt een lijst van deze erkende centra en teams met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 26 worden vastgesteld.

5.   De veterinairrechtelijke voorschriften en de modellen van gezondheidscertificaten voor sperma, eicellen en embryo's van niet in de leden 2 en 3 genoemde soorten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.

In afwachting van de vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de modellen van gezondheidscertificaten voor de handel in sperma, eicellen en embryo’s van deze soorten blijven de nationale voorschriften van toepassing.”.

2.

In artikel 13, lid 2, wordt punt d) vervangen door:

„d)

De bevoegde autoriteit registreert alle erkende instellingen, instituten en centra en kent die een erkenningsnummer toe.

Elke lidstaat stelt een lijst van erkende instellingen, instituten en centra met hun erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit punt kunnen volgens de procedure van artikel 26 worden vastgesteld.”.

3.

In artikel 17 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

„2.   De dieren, het sperma, de eicellen en de embryo's als bedoeld in artikel 1 mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd indien zij aan de volgende eisen voldoen:

a)

zij moeten afkomstig zijn uit een derde land dat voorkomt op een lijst die overeenkomstig lid 3, onder a), zal worden opgesteld;

b)

zij moeten vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat overeenkomstig een model dat volgens de procedure van artikel 26 zal worden opgesteld, ondertekend door de bevoegde autoriteit van het exporterende land, waarin wordt verklaard dat:

i)

de dieren

voldoen aan de aanvullende eisen of dat de gelijkwaardige garanties als bedoeld in lid 4 worden geboden, en

afkomstig zijn van erkende centra, instellingen of instituten die garanties bieden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van bijlage C;

ii)

het sperma, de eicellen en de embryo's afkomstig zijn van erkende winnings- en opslagcentra of winnings- en productieteams die garanties bieden welke ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke volgens de procedure van artikel 26 zullen worden vastgelegd in bijlage D, hoofdstuk I.

In afwachting van de vaststelling van de lijsten van derde landen, de in punt b) genoemde erkende inrichtingen, de veterinairrechtelijke voorschriften en de modellen van gezondheidscertificaten als bedoeld in de punten a) en b), blijven de nationale voorschriften van toepassing, mits zij niet gunstiger zijn dan die welke in hoofdstuk II zijn vastgesteld.

3.   Worden vastgesteld:

a)

overeenkomstig de procedure van artikel 26, een lijst van derde landen of delen van derde landen die de lidstaten en de Commissie garanties kunnen bieden die gelijkwaardig zijn aan die van hoofdstuk II ten aanzien van dieren, sperma, eicellen en embryo's;

b)

overeenkomstig dit punt, een lijst van erkende centra of teams als bedoeld in artikel 11, lid 2, eerste streepje, en artikel 11, lid 3, eerste streepje, die gevestigd zijn in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in punt a) van dit lid bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit de garanties van artikel 11, leden 2 en 3, kan bieden.

De lijst van de in de eerste alinea bedoelde erkende centra en teams met hun veterinaire registratienummer wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van een centrum of team moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het centrum of team niet langer aan de voorwaarden van lid 11, leden 2 en 3, voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig de tweede en derde alinea ontvangt van de bevoegde autoriteit van het derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 26 worden vastgesteld.

c)

overeenkomstig de procedure van artikel 26, de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften, met name ter bescherming van de Gemeenschap tegen bepaalde exotische ziekten, of garanties die gelijkwaardig zijn aan die van deze richtlijn.

De voor derde landen vastgestelde specifieke bepalingen en gelijkwaardige garanties mogen niet gunstiger zijn dan die van hoofdstuk II.”.

4.

In artikel 20, wordt het eerste lid vervangen door:

„De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 16

Wijziging van Richtlijn 92/66/EEG

Richtlijn 92/66/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde nationale laboratoria worden belast met de coördinatie van de voor de diagnose geldende normen en methoden, van het gebruik van de reagentia en van de tests van de vaccins.”;

b)

in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

„3.   De in lid 1 bedoelde nationale laboratoria zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de normen en methoden voor de diagnose die in elk diagnoselaboratorium voor de ziekte van Newcastle in de lidstaat worden vastgesteld. Daartoe:”;

c)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De in lid 1 bedoelde nationale laboratoria onderhouden contacten met het in artikel 15 bedoelde communautaire referentielaboratorium.

5.   De lidstaten houden actuele lijsten van de in lid 1 bedoelde nationale laboratoria of instituten bij en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 25, lid 2, worden vastgesteld.”.

2.

Bijlage IV wordt geschrapt.

Artikel 17

Wijziging van Richtlijn 92/119/EEG

Richtlijn 92/119/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 17 wordt lid 5 vervangen door:

„5.   De lidstaten houden actuele lijsten van de in lid 1 bedoelde nationale laboratoria bij en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

2.

In bijlage II wordt punt 5 geschrapt.

Artikel 18

Wijziging van Richtlijn 94/28/EG

Richtlijn 94/28/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Een lijst van lichamen voor de betrokken soort en/of het betrokken ras die door de bevoegde autoriteit van het derde land voor de toepassing van deze richtlijn zijn erkend, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van een lichaam moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het lichaam niet langer aan de voorwaarden van artikel 3, lid 2, onder b), voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig de tweede alinea ontvangt van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.”;

b)

in lid 2 wordt punt a) geschrapt;

c)

lid 3 wordt geschrapt.

2.

Aan artikel 10 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien ernstige inbreuken op artikel 3, lid 2, onder b), dit rechtvaardigen, met name in het licht van bevindingen in verband met de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde controles ter plaatse, kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 12 maatregelen worden genomen om de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's als bedoeld in artikel 1, lid 1, te schorsen.”.

Artikel 19

Wijzigingen van Richtlijn 2000/75/EG

Richtlijn 2000/75/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

1.   De lidstaten wijzen een nationaal laboratorium aan dat verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de in deze richtlijn bedoelde laboratoriumtests, en stellen de gegevens betreffende dat laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 20, lid 2, worden vastgesteld.

2.   De taken van de overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale laboratoria zijn in bijlage I aangegeven.

3.   De overeenkomstig lid 1 van dit artikel aangewezen nationale laboratoria onderhouden contacten met het in artikel 16 bedoelde communautaire referentielaboratorium.”.

2.

In bijlage I wordt punt A geschrapt.

Artikel 20

Wijziging van Beschikking 2000/258/EG

Beschikking 2000/258/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

1.   Op basis van een gunstig resultaat van de beoordeling van een aanvragend laboratorium in een lidstaat, met documenten gestaafd door AFSSA, Nancy, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat het aanvragende laboratorium erkennen voor het uitvoeren van serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.

De lidstaten stellen een lijst van erkende laboratoria op, houden deze lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

2.   Op basis van een gunstig resultaat van de beoordeling van een aanvragend laboratorium in een derde land, met documenten gestaafd door AFSSA, Nancy, en na een aanvraag om erkenning, ingediend door de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong van het aanvragende laboratorium, wordt dat laboratorium overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2, erkend voor het uitvoeren van serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.

3.   De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 5, lid 2, worden vastgesteld.”.

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Aanvragen om erkenning van laboratoria die door de lidstaten vóór 1 januari 2010 overeenkomstig artikel 3 en bijlage II worden ingediend, vallen onder die beschikking, zoals geformuleerd vóór 3 september 2008”.

3.

De bijlagen I en II worden vervangen door de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 21

Wijziging van Richtlijn 2001/89/EG

Richtlijn 2001/89/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 17, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

„b)

een nationaal laboratorium verantwoordelijk is voor de coördinatie van de diagnosenormen en -technieken in elke lidstaat, overeenkomstig bijlage III.

De lidstaten stellen de gegevens betreffende hun nationale laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek op een wijze die overeenkomstig de procedure van artikel 26, lid 2, kan worden gespecificeerd.”.

2.

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Taken van de nationale laboratoria voor klassieke varkenspest”;

b)

punt 1 wordt geschrapt.

Artikel 22

Wijziging van Richtlijn 2002/60/EG

Richtlijn 2002/60/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 18, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

„b)

een nationaal laboratorium verantwoordelijk is voor de coördinatie van de normen en diagnosetechnieken in elke lidstaat, overeenkomstig bijlage IV.

De lidstaten stellen de gegevens betreffende hun nationale laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek op een wijze die overeenkomstig de procedure van artikel 23, lid 2, kan worden gespecificeerd.”.

2.

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Taken van de nationale laboratoria voor Afrikaanse varkenspest”;

b)

punt 1 wordt geschrapt.

Artikel 23

Wijziging van Richtlijn 2005/94/EG

In artikel 51 van Richtlijn 2005/94/EG wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De lidstaten wijzen een nationaal referentielaboratorium aan en stellen de gegevens betreffende dat laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek op een wijze die overeenkomstig de procedure van artikel 64, lid 2, kan worden gespecificeerd.”.

Artikel 24

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 januari 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 26

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARNIER


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 60.

(2)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(3)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(4)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(5)  PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/60/EG van de Commissie (PB L 23 van 28.1.2003, blz. 30).

(6)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie (PB L 294 van 13.11.2007, blz. 26).

(7)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/265/EG van de Commissie (PB L 114 van 1.5.2007, blz. 17).

(8)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1, gerectificeerd in PB C 4 van 8.1.2004, blz. 7.

(9)  PB L 206 van 12.8.1977, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(10)  PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2008/120/EG van de Commissie (PB L 42 van 16.2.2008, blz. 63).

(11)  PB L 382 van 31.12.1988, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(12)  PB L 153 van 6.6.1989, blz. 30.

(13)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(14)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(15)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 55.

(16)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(17)  PB L 303 van 31.10.1990, blz. 6. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie.

(18)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(19)  PB L 157 van 10.6.1992, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie.

(20)  PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(21)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/10/EG van de Commissie (PB L 63 van 1.3.2007, blz. 24).

(22)  PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66.

(23)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie.

(24)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie.

(25)  PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie.

(26)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.


BIJLAGE

BIJLAGE I

AFSSA, Nancy

Laboratoire d’études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages

Technopôle Agricole et Vétérinaire

BP 40 009

54220 Malzéville Cedex

Frankrijk

BIJLAGE II

Het specifieke instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren, wordt belast met de volgende taken:

de coördinatie van de opstelling, de verbetering en de normalisatie van de serologische titrering om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren;

de beoordeling van de laboratoria in de lidstaten die een aanvraag hebben ingediend om de in het eerste streepje bedoelde serologische titreringen uit te voeren; indien het resultaat gunstig is met het oog op erkenning, moet het resultaat van deze beoordeling worden toegezonden aan het aanvragende laboratorium en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat;

de beoordeling van de laboratoria in derde landen die een aanvraag hebben ingediend om de in het eerste streepje bedoelde serologische titreringen uit te voeren; indien het resultaat gunstig is met het oog op erkenning, moet het resultaat van deze beoordeling worden toegezonden aan het aanvragende laboratorium en aan de Commissie;

het verstrekken van alle nuttige informatie over analysemethoden en vergelijkende proeven aan deze laboratoria en het organiseren van scholings- en bijscholingscursussen voor het personeel;

het organiseren van vergelijkende tests om de geschiktheid van laboratoria te bepalen (bekwaamheidsproeven);

het verstrekken van wetenschappelijke en technische bijstand aan de Commissie en aan de betrokken bevoegde autoriteiten over de in deze bijlage vermelde aangelegenheden, met name bij meningsverschillen over de resultaten van serologische titreringen.


14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/55


RICHTLIJN 2008/83/EG VAN DE COMMISSIE

van 13 augustus 2008

tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (1), en met name op artikel 7, lid 2, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2003/91/EG van de Commissie (2) is vastgesteld om ervoor te zorgen dat de rassen die de lidstaten in hun nationale rassenlijsten opnemen, aan de richtsnoeren van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP) voldoen wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van de rassen zich ten minste moet uitstrekken en de minimumeisen voor dat onderzoek, voor zover deze richtsnoeren zijn vastgesteld. Voor andere rassen bepaalt de richtlijn dat de richtsnoeren van de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) van toepassing zijn.

(2)

Het CBP en de UPOV hebben sindsdien verdere richtsnoeren voor een aantal andere gewassen vastgesteld en bestaande richtsnoeren aangepast.

(3)

Richtlijn 2003/91/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Richtlijn 2003/91/EG worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

In het geval van onderzoeken die vóór 1 november 2008 zijn begonnen, mogen de lidstaten Richtlijn 2003/91/EG toepassen in de versie die vóór de wijziging bij deze richtlijn gold.

Artikel 3

De lidstaten dienen uiterlijk op 31 oktober 2008 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 november 2008.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 augustus 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/124/EG van de Commissie (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 12).

(2)  PB L 254 van 8.10.2003, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/49/EG (PB L 195 van 27.7.2007, blz. 33).


BIJLAGE

BIJLAGE I

Lijst van de in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde gewassen die moeten voldoen aan de CBP-testprotocollen

Wetenschappelijke naam

Gewone naam

CBP-protocol

Allium cepa L. (Cepa-groep)

Ui en echalion

TP 46/1 van 14.6.2005

Allium cepa L. (Aggregatum-groep)

Sjalot

TP 46/1 van 14.6.2005

Allium porrum L.

Prei

TP 85/1 van 15.11.2001

Allium sativum L.

Knoflook

TP 162/1 van 25.3.2004

Apium graveolens L.

Bleekselderij

TP 82/1 van 13.3.2008

Apium graveolens L.

Knolselderij

TP 74/1 van 13.3.2008

Asparagus officinalis L.

Asperge

TP 130/1 van 27.3.2002

Brassica oleracea L.

Bloemkool

TP 45/1 van 15.11.2001

Brassica oleracea L.

Broccoli

TP 151/2 van 21.3.2007

Brassica oleracea L.

Spruitjes

TP 54/2 van 1.12.2005

Brassica oleracea L.

Koolrabi

TP 65/1 van 25.3.2004

Brassica oleracea L.

Savooiekool, witte kool en rode kool

TP 48/2 van 1.12.2005

Brassica rapa L.

Chinese kool

TP 105/1 van 13.3.2008

Capsicum annuum L.

Paprika of Spaanse peper

TP 76/2 van 21.3.2007

Cichorium endivia L.

Krulandijvie en andijvie

TP 118/2 van 1.12.2005

Cichorium intybus L.

Cichorei voor de industrie

TP 172/2 van 1.12.2005

Cichorium intybus L.

Witlof

TP 173/1 van 25.3.2004

Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai

Watermeloen

TP 142/1 van 21.3.2007

Cucumis melo L.

Meloen

TP 104/2 van 21.3.2007

Cucumis sativus L.

Komkommer en augurk

TP 61/2 van 13.3.2008

Cucurbita pepo L.

Courgette

TP 119/1 van 25.3.2004

Cynara cardunculus L.

Artisjok en kardoen

TP 184/1 van 25.3.2004

Daucus carota L.

Wortel en voederwortel

TP 49/3 van 13.3.2008

Foeniculum vulgare Mill.

Knolvenkel

TP 183/1 van 25.3.2004

Lactuca sativa L.

Sla

TP 13/3 van 21.3.2007

Lycopersicon esculentum Mill.

Tomaat

TP 44/3 van 21.3.2007

Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. W. Hill

Peterselie

TP 136/1 van 21.3.2007

Phaseolus coccineus L.

Pronkboon

TP 9/1 van 21.3.2007

Phaseolus vulgaris L.

Stamboon en stokboon

TP 12/2 van 1.12.2005

Pisum sativum L. (partim)

Kreukzadige doperwt, rondzadige doperwt en peul

TP 7/1 van 6.11.2003

Raphanus sativus L.

Radijs

TP 64/1 van 27.3.2002

Solanum melongena L.

Aubergine

TP 117/1 van 13.3.2008

Spinacia oleracea L.

Spinazie

TP 55/2 van 13.3.2008

Valerianella locusta (L.) Laterr.

Veldsla

TP 75/2 van 21.3.2007

Vicia faba L. (partim)

Tuinboon

TP Broadbean/1 van 25.3.2004

Zea mays L. (partim)

Suikermais en pofmais

TP 2/2 van 15.11.2001

De tekst van deze protocollen is te vinden op de website van het CBP (www.cpvo.europa.eu).

BJLAGE II

Lijst van de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde gewassen die moeten voldoen aan de UPOV-testrichtsnoeren

Wetenschappelijke naam

Gewone naam

UPOV-richtsnoer

Allium fistulosum L.

Stengelui

TG/161/3 van 1.4.1998

Allium schoenoprasum L.

Bieslook

TG/198/1 van 9.4.2003

Beta vulgaris L.

Snijbiet

TG/106/4 van 31.3.2004

Beta vulgaris L.

Rode biet, inclusief Cheltenham beet

TG/60/7 van 9.4.2008

Brassica oleracea L.

Boerenkool

TG/90/6 van 31.3.2004

Brassica rapa L.

Meiraap/stoppelknol

TG/37/10 van 4.4.2001

Cichorium intybus L.

Bladcichorei

TG/154/3 van 18.10.1996

Cucurbita maxima Duchesne

Pompoen

TG/155/4 van 28.3.2007

Raphanus sativus L.

Rammenas

TG/63/6 van 24.3.1999

Rheum rhabarbarum L.

Rabarber

TG/62/6 van 24.3.1999

Scorzonera hispanica L.

Schorseneer

TG/116/3 van 21.10.1988

De tekst van deze richtsnoeren is te vinden op de website van de UPOV (www.upov.int).


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/58


BESLUIT VAN DE RAAD

van 7 april 2008

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen het Europees Ruimteagentschap en de Europese Unie inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens

(2008/667/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gelet op de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft in de zitting van 14 mei 2007 besloten het voorzitterschap, daarin bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), en met volledige betrokkenheid van de Commissie, machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie met het Europees Ruimteagentschap met het oog op de sluiting van een volwaardige beveiligingsovereenkomst met het agentschap.

(2)

Ingevolge de machtiging om onderhandelingen aan te gaan heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, overeenstemming bereikt over een overeenkomst met het Europees Ruimteagentschap inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens.

(3)

Die overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen het Europees Ruimteagentschap en de Europese Unie inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de datum van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 7 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŽERJAV


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen het Europees Ruimteagentschap en de Europese Unie inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens

HET EUROPEES RUIMTEAGENTSCHAP,

(hierna „het ESA” genoemd), vertegenwoordigd door zijn directeur-generaal,

en

DE EUROPESE UNIE,

(hierna „de Europese Unie” genoemd), vertegenwoordigd door het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie,

hierna „de partijen” genoemd,

GELET OP het Verdrag betreffende de Europese Unie,

GELET OP het Verdrag tot oprichting van een Europees Ruimteagentschap dat op 30 mei 1975 in Parijs is ondertekend en op 30 oktober 1980 in werking is getreden,

GELET OP het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van een Europees Ruimteagentschap en het Europees Ruimteagentschap ten behoeve van de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde informatie, dat op 19 augustus 2002 in Parijs is ondertekend en dat op 20 juni 2003 in werking is getreden,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

Het ESA en de Europese Unie stellen zich beide ten doel hun eigen veiligheid op alle mogelijke manieren te versterken.

Het ESA en de Europese Unie zijn het erover eens dat onderlinge samenwerking over beveiligingsaangelegenheden van gemeenschappelijk belang geboden zijn; op 22 mei 2007 is door de Raad van de Europese Unie en de ESA-Raad een resolutie over het Europees ruimtevaartbeleid goedgekeurd, waarin met name benadrukt wordt dat de synergieën op het gebied van veiligheid verbeterd moeten worden.

In dit verband bestaat er een voortdurende behoefte aan uitwisseling van gerubriceerde gegevens tussen het ESA en de EU,

ERKENNENDE DAT het voor een volledig en doeltreffend overleg en dito samenwerking nodig kan zijn dat toegang wordt verleend tot gerubriceerde gegevens van het ESA en van de Europese Unie, en dat gerubriceerde gegevens worden uitgewisseld tussen het ESA en de EU,

ZICH ERVAN BEWUST dat een dergelijke toegang tot en uitwisseling van gerubriceerde gegevens passende beveiligingsmaatregelen vereisen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen, die erop gericht zijn om de beveiliging van beide partijen op alle mogelijke manieren te versterken, is de overeenkomst tussen het Europees Ruimteagentschap en de Europese Unie inzake de beveiliging en uitwisseling van gerubriceerde gegevens van toepassing op gerubriceerde gegevens als omschreven in artikel 2 die door de ene partij aan de andere partij worden geleverd of die tussen partijen worden uitgewisseld.

Artikel 2

In deze overeenkomst wordt onder gerubriceerde gegevens verstaan: alle gegevens (gedefinieerd als kennis welke in enigerlei vorm kan worden verstrekt) of materiaal, inclusief documenten, met betrekking waartoe door een partij is bepaald dat deze bescherming tegen ongeoorloofde openbaarmaking behoeven en die als zodanig gewaarmerkt zijn in een beveiligingsrubricering (hierna „gerubriceerde gegevens” genoemd).

Artikel 3

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„het ESA”: het Europees Ruimteagentschap;

b)

„de Europese Unie”: de Raad van de Europese Unie (hierna „de Raad” genoemd), de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en het secretariaat-generaal van de Raad, alsook de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna „de Commissie” genoemd).

Artikel 4

De partijen:

a)

beschermen en beveiligen de in deze overeenkomst bedoelde gerubriceerde gegevens die door een partij aan de andere partij worden geleverd of die tussen partijen worden uitgewisseld;

b)

dragen er zorg voor dat de uit hoofde van deze overeenkomst geleverde of uitgewisselde gerubriceerde gegevens de beveiligingsrubricering behouden die door de leverende partij daaraan is toegekend. Conform de in artikel 11 bedoelde beveiligingsregelingen beschermt en beveiligt de ontvangende partij die gerubriceerde gegevens volgens hetgeen haar eigen beveiligingsregelingen voorschrijven met betrekking tot gegevens met een gelijkwaardige beveiligingsrubricering;

c)

gebruiken de in deze overeenkomst bedoelde gerubriceerde gegevens niet voor andere doeleinden dan die welke zijn vastgesteld door de leverende partij;

d)

maken de in deze overeenkomst bedoelde gerubriceerde gegevens niet zonder voorafgaande toestemming van de leverende partij openbaar aan derden of aan een EU-instelling of -entiteit die niet in artikel 3 wordt genoemd;

e)

staan de toegang van particulieren tot die gerubriceerde gegevens niet toe, tenzij voor hen een kennisnemingsbehoefte geldt en zij indien nodig aan een beveiligingsonderzoek op het vereiste niveau zijn onderworpen.

Artikel 5

1.   Gerubriceerde gegevens kunnen, na controle door de afzender door de ene partij (de „leverende partij”), bekendgemaakt of vrijgegeven worden aan de andere partij („de ontvangende partij”).

2.   Voor vrijgeving of bekendmaking van de gerubriceerde gegevens aan andere dan de in artikel 3 vermelde ontvangers is een besluit vereist van de ontvangende partij, nadat deze de schriftelijke toestemming van de leverende partij heeft ontvangen, zulks conform het beginsel van de controle door de afzender zoals omschreven in de beveiligingsregelingen.

3.   Bij de toepassing van de leden 1 en 2 is algemene vrijgeving niet mogelijk, tenzij tussen de partijen procedures inzake bepaalde categorieën van gegevens zijn opgesteld en overeengekomen welke beantwoorden aan hun operationele behoeften.

Artikel 6

Iedere partij en de in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde entiteiten van die partijen, zorgen ervoor dat zij beschikken over een beveiligingssysteem en over beveiligingsmaatregelen gebaseerd op de grondbeginselen en minimumnormen voor beveiliging die zijn vastgelegd in haar wet- en regelgeving, en die zijn weerspiegeld in de overeenkomstig artikel 11 vast te stellen regelingen, opdat er een gelijkwaardig beschermingsniveau geldt voor gerubriceerde gegevens als bedoeld in deze overeenkomst.

Artikel 7

1.   De partijen dragen er zorg voor dat personen die bij het vervullen van hun officiële werkzaamheden toegang dienen te hebben tot in het kader van deze overeenkomst geleverde of uitgewisselde gerubriceerde gegevens of wier werkzaamheden of taken hen in staat stellen toegang daartoe te krijgen, zo nodig naar behoren aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen voordat zij hun toegang geven tot dergelijke gegevens.

2.   De procedures voor beveiligingsonderzoek zijn van dien aard, dat kan worden bepaald of een persoon, gelet op diens loyaliteit en betrouwbaarheid, toegang kan krijgen tot gerubriceerde gegevens.

Artikel 8

De partijen verlenen elkaar bijstand op het gebied van de beveiliging van gerubriceerde gegevens als bedoeld in deze overeenkomst en van beveiligingsaangelegenheden van gemeenschappelijk belang. De in artikel 11 genoemde autoriteiten voeren overleg over beveiligingsaangelegenheden en verrichten wederzijdse inspecties, teneinde de doeltreffendheid van de onder hun verantwoordelijkheid ressorterende en de in artikel 11 bedoelde beveiligingsregelingen na te gaan.

Artikel 9

1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst

a)

Wat betreft de Europese Unie:

dient de correspondentie aan de Raad van de Europese Unie te worden gericht, ten adresse van:

Raad van de Europese Unie

Hoofd postregistratie

Wetstraat 175

B-1048 Brussel.

De correspondentie wordt door het hoofd postregistratie van de Raad doorgestuurd aan de lidstaten en aan de Commissie, onverminderd lid 2.

b)

Wat betreft het ESA:

dient de correspondentie te worden gericht aan:

ESA — dienst Beveiliging

Via Galileo Galilei

I-00044 Frascati.

2.   Bij wijze van uitzondering kan de correspondentie van een partij waarin slechts bepaalde daartoe bevoegde ambtenaren, organen of diensten van deze partij inzage mogen hebben, om operationele redenen gericht worden aan — en uitsluitend ter inzage zijn van — bepaalde daartoe bevoegde ambtenaren, organen of diensten van de andere partij, die daartoe uitdrukkelijk als ontvangers zijn aangewezen, gelet op hun bevoegdheden en volgens het beginsel van kennisnemingsbehoefte. Wat de Europese Unie betreft, wordt de doorzending van deze correspondentie verzorgd door het hoofd postregistratie van de Raad, of door het hoofd postregistratie van het directoraat Beveiliging van de Commissie, wanneer de gegevens aan de Commissie zijn gericht. Wat het ESA betreft, wordt de doorzending van deze correspondentie verzorgd door de dienst Beveiliging van het ESA.

Artikel 10

De directeur-generaal van het ESA, de secretaris-generaal van de Raad en het voor beveiligingsvraagstukken bevoegde lid van de Commissie houden toezicht op de uitvoering van deze overeenkomst.

Artikel 11

1.   Ter uitvoering van deze overeenkomst worden door de in de leden 2, 3 en 4 genoemde drie instanties onderlinge beveiligingsregelingen ingesteld om de normen vast te stellen voor de wederzijdse bescherming en beveiliging van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst worden geleverd of uitgewisseld.

2.   De dienst Beveiliging van het ESA ontwikkelt, onder het gezag van de directeur-generaal van het ESA, de regelingen voor de bescherming en beveiliging van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst aan het ESA worden geleverd of met het ESA worden uitgewisseld.

3.   Het Bureau beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat onder leiding staat en handelt in naam van de secretaris-generaal van de Raad en dat optreedt namens en onder het gezag van de Raad, ontwikkelt de regelingen voor de bescherming en beveiliging van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst aan de Europese Unie worden geleverd of met de Europese Unie worden uitgewisseld.

4.   Het directoraat Beveiliging van de Commissie, dat optreedt onder het gezag van het voor beveiligingsvraagstukken bevoegde lid van de Commissie, ontwikkelt de regelingen voor de bescherming en beveiliging van gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst binnen de Commissie en haar gebouwen worden geleverd en uitgewisseld.

5.   Wat het ESA betreft, worden de in lid 1 bedoelde beveiligingsregelingen ter goedkeuring aan de ESA-raad voorgelegd.

6.   Wat de Europese Unie betreft, worden de in lid 1 bedoelde beveiligingsregelingen ter goedkeuring aan het Beveiligingscomité van de Raad voorgelegd.

Artikel 12

De in artikel 11 genoemde autoriteiten stellen procedures vast die toegepast worden indien bewezen is of vermoed wordt dat het vertrouwelijke karakter van de in deze overeenkomst bedoelde gerubriceerde gegevens is aangetast, inclusief de wijze waarop de andere partij van de omstandigheden en de getroffen maatregelen in kennis wordt gesteld.

Artikel 13

Elke partij neemt de kosten die zij ter uitvoering van deze overeenkomst heeft gemaakt, voor haar rekening.

Artikel 14

Voordat de partijen elkaar gerubriceerde gegevens als bedoeld in deze overeenkomst leveren of onderling uitwisselen, zijn de in artikel 11 genoemde verantwoordelijke beveiligingsautoriteiten het erover eens dat de ontvangende partij in staat is de in deze overeenkomst bedoelde gegevens conform de in artikel 11 bedoelde regelingen te beschermen en te beveiligen.

Artikel 15

Deze overeenkomst verhindert de partijen niet andere overeenkomsten betreffende de levering of uitwisseling van gerubriceerde gegevens als bedoeld in deze overeenkomst te sluiten, mits deze niet tegen deze overeenkomst indruisen.

Artikel 16

Geschillen tussen het ESA en de Europese Unie die voortkomen uit de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst, worden in onderhandelingen tussen de partijen behandeld.

Artikel 17

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na die waarin de partijen elkaar schriftelijk kennis hebben gegeven van de voltooiing van de daartoe vereiste interne procedures.

2.   Elke partij stelt de andere partij in kennis van eventuele wijzigingen in haar wet- en regelgeving die gevolgen zouden kunnen hebben voor de bescherming van de in deze overeenkomst bedoelde gerubriceerde gegevens.

3.   Deze overeenkomst kan, op verzoek van een van beide partijen, ter overweging van mogelijke wijzigingen opnieuw in behandeling worden genomen.

4.   Wijzigingen van deze overeenkomst komen uitsluitend schriftelijk en in overeenstemming tussen de partijen tot stand. Zij treden in werking na wederzijdse kennisgeving als bedoeld in lid 1.

Artikel 18

Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging wordt van kracht zes maanden na de ontvangst van deze kennisgeving door de andere partij. De opzegging is niet van invloed op verplichtingen welke reeds voordien in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan. Inzonderheid blijven volgens deze overeenkomst geleverde of uitgewisselde gegevens onderworpen aan bescherming volgens het bepaalde in deze overeenkomst.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, respectievelijk de gevolmachtigde ondergetekenden, hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2008, in twee exemplaren, beide in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

De secretaris-generaal

J. SOLANA MADARIAGA

Voor het Europees Ruimteagentschap

De directeur-generaal

J.-J. DORDAIN


Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/63


BESLUIT VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN

van 23 juli 2008

houdende benoeming van een rechter bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen

(2008/668/EG, Euratom)

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 224,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 140,

Overwegende hetgeen volgt:

Krachtens de artikelen 5 en 7 in samenhang met artikel 47 van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie, en ten gevolge van het ontslag van de heer John D. Cooke, dient een rechter bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen te worden benoemd voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 31 augustus 2013,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Kevin O’Higgins wordt benoemd tot rechter bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen voor de periode van 1 september 2008 tot en met 31 augustus 2013.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2008.

De voorzitter

P. SELLAL


OVEREENKOMSTEN

Raad

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/64


Informatie over de datum van inwerkingtreding van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen

De Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek der Seychellen hebben elkaar op respectievelijk 28 februari 2007 en 24 juli 2008 kennisgegeven van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding van de overeenkomst noodzakelijke procedures (1).

De overeenkomst is derhalve, conform artikel 16, op 24 juli 2008 in werking getreden.


(1)  PB L 290 van 20.10.2006, blz. 1.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/65


BESLUIT 2008/669/GBVB VAN DE RAAD

van 16 juni 2008

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau over de status van de missie van de Europese Unie inzake de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 19 november 2007 gesteld dat maatregelen op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector (SSR) in Guinee-Bissau in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) zinvol zouden zijn, in samenhang met en ter aanvulling op het Europees ontwikkelingsfonds en andere communautaire activiteiten.

(2)

Na een tweede EU-onderzoeksmissie, in oktober 2007, heeft de Raad op 10 december 2007 zijn goedkeuring gehecht aan het algemeen concept betreffende mogelijke EVDB-maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Guinee-Bissau.

(3)

De Raad heeft op 12 februari 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB vastgesteld, betreffende de missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau (EU SSR GUINEE-BISSAU) (1).

(4)

Na onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau is er een overeenkomst tot stand gekomen over de status van de missie van de Europese Unie inzake de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau.

(5)

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau over de status van de missie van de Europese Unie inzake de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht (2).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden (3).

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  PB L 40 van 14.2.2008, blz. 11.

(2)  Zie bladzijde 66 van dit Publicatieblad.

(3)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad bekend worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau inzake het statuut van de missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau

DE EUROPESE UNIE, hierna „de EU” genoemd,

enerzijds, en

DE REPUBLIEK GUINEE-BISSAU, hierna „de gaststaat” genoemd,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

REKENING HOUDEND MET:

de briefwisseling tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, Javier Solana, en zijne excellentie de president van de Republiek Guinee-Bissau, João Bernardo Vieira, betreffende een mogelijke missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau,

Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB van 12 februari 2008 betreffende de missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau (EU SSR GUINEE-BISSAU) (1),

het feit dat deze overeenkomst de rechten en verplichtingen van de partijen krachtens internationale overeenkomsten en andere instrumenten tot instelling van internationale tribunalen, waaronder het statuut van het Internationaal Strafhof, onverlet laat,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Werkingssfeer en definities

1.   Deze overeenkomst is van toepassing op de missie van de Europese Unie en op het personeel van die missie.

2.   Deze overeenkomst is uitsluitend van toepassing op het grondgebied van de gaststaat.

3.   Voor de toepassing van deze overeenkomst gelden de volgende definities:

a)

„EU SSR Guinee-Bissau”: de EU-missie in de gaststaat die is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB, met inbegrip van haar componenten, strijdkrachten, eenheden, hoofdkwartier en personeel, ingezet op het grondgebied van de gaststaat en toegewezen aan EU SSR Guinee-Bissau;

b)

„hoofd van de missie”: het hoofd van de missie EU SSR Guinee-Bissau die door de Raad is aangesteld;

c)

„personeel van EU SSR Guinee-Bissau”: het hoofd van de missie, het personeel dat gedetacheerd is door EU-lidstaten en EU-instellingen en door niet-EU-staten die door de Europese Unie verzocht zijn aan EU SSR Guinee-Bissau deel te nemen, alsmede internationaal personeel dat op contractbasis door EU SSR Guinee-Bissau is aangeworven met het oog op de voorbereiding, ondersteuning en uitvoering van de missie, en het personeel dat in het kader van de missie voor een zendstaat of een EU-instelling op missie is. Het personeel in dienst van commerciële contractanten en het ter plaatse aangeworven personeel vallen buiten deze definitie;

d)

„hoofdkwartier”: het hoofdkwartier van EU SSR Guinee-Bissau in Guinee-Bissau;

e)

„zendstaat”: elke EU-lidstaat en niet-EU-staat die personeel detacheert bij EU SSR Guinee-Bissau;

f)

„faciliteiten”: alle gebouwen, lokalen en terreinen die nodig zijn voor de activiteiten van EU SSR Guinee-Bissau alsmede voor de huisvesting van het personeel daarvan;

g)

„ter plaatse aangeworven personeel”: personeel dat onderdaan is van de gaststaat of er permanent verblijft.

Artikel 2

Algemene bepalingen

1.   EU SSR Guinee-Bissau en haar personeel eerbiedigen de wetten en regels van de gaststaat en onthouden zich van alle acties en activiteiten die onverenigbaar zijn met de doeleinden van de missie.

2.   EU SSR Guinee-Bissau is autonoom in de uitvoering van haar taken in het kader van de onderhavige overeenkomst. De gaststaat eerbiedigt het unitaire en internationale karakter van EU SSR Guinee-Bissau.

3.   Het hoofd van de missie informeert de regering van de gaststaat regelmatig over het aantal personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau dat op het grondgebied van de gaststaat is gestationeerd.

Artikel 3

Identificatie

1.   De personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau ontvangen, en worden geïdentificeerd aan de hand van, een identiteitskaart van EU SSR Guinee-Bissau, die zij te allen tijde bij zich moeten dragen. De bevoegde autoriteiten van de gaststaat ontvangen een specimen van de identiteitskaart van EU SSR Guinee-Bissau.

2.   Voertuigen en andere vervoermiddelen van EU SSR Guinee-Bissau dragen duidelijke identificatietekens en/of -kentekenplaten van EU SSR Guinee-Bissau, die aan de bevoegde autoriteiten van de gaststaat worden meegedeeld.

3.   EU SSR Guinee-Bissau heeft het recht op haar hoofdkwartier en elders, alleen of samen met de vlag van de gaststaat, de EU-vlag te voeren, zulks overeenkomstig het besluit van het hoofd van de missie. Nationale vlaggen of insignes van de samenstellende nationale delen van EU SSR Guinee-Bissau mogen op besluit van het hoofd van de missie op het terrein, de voertuigen en de uniformen van EU SSR Guinee-Bissau worden getoond.

Artikel 4

Overschrijding van de grenzen en verplaatsingen op het grondgebied van de gaststaat

1.   Personeel, materieel en vervoermiddelen van EU SSR Guinee-Bissau overschrijden de grens van de gaststaat via officiële grensdoorlaatposten, zeehavens en via de internationale luchtcorridors.

2.   De gaststaat vergemakkelijkt het betreden en het verlaten van zijn grondgebied voor EU SSR Guinee-Bissau en het personeel van EU SSR Guinee-Bissau. Afgezien van de paspoortcontrole bij het betreden en het verlaten van het grondgebied van de gaststaat zijn personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau die kunnen bewijzen dat zij deel uitmaken van de missie, op het grondgebied van de gaststaat vrijgesteld van de paspoort-, douanecontrole-, visum- en immigratievoorschriften en van elke vorm van immigratiecontrole.

3.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel is vrijgesteld van de voorschriften van de gaststaat inzake de registratie van en het toezicht op vreemdelingen, maar verwerft geen permanent verblijfs- of woonrecht op het grondgebied van de gaststaat.

4.   EU SSR Guinee-Bissau-materieel en -vervoermiddelen die ter ondersteuning van de missie het grondgebied van de gaststaat binnenkomen, oversteken of verlaten, zijn vrijgesteld van de verplichting om inventarissen en andere douanedocumenten te verschaffen en zijn niet aan controles onderworpen.

5.   Voor voertuigen en luchtvaartuigen die ter ondersteuning van de missie worden gebruikt, gelden geen plaatselijke vergunnings- of registratievoorschriften. De internationale normen en voorschriften ter zake blijven van toepassing. Zo nodig worden aanvullende regelingen als bedoeld in artikel 19 getroffen.

6.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel mag op het grondgebied van de gaststaat motorvoertuigen, schepen en luchtvaartuigen besturen, op voorwaarde dat het in het bezit is van een geldig nationaal of internationaal rijbewijs, vaarbewijs of vliegbrevet. De gaststaat aanvaardt door EU SSR Guinee-Bissau-personeelsleden gehouden rijbewijzen of vergunningen zonder belasting of vergoeding als geldig.

7.   EU SSR Guinee-Bissau en het personeel van EU SSR Guinee-Bissau genieten samen met hun voertuigen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen, uitrusting en voorraden vrij en onbeperkt verkeer op het hele grondgebied van de gaststaat, met inbegrip van de territoriale zee en het luchtruim. Zo nodig kunnen er bijkomende regelingen worden gesloten overeenkomstig artikel 19.

8.   Voor het doel van de missie kunnen personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau en plaatselijk personeel van EU SSR Guinee-Bissau voor reizen in het kader van officiële taken gebruikmaken van de wegen, bruggen, boten, luchthavens en havens zonder rechten, kosten, tolheffingen, belastingen of andere vergoedingen te moeten betalen. EU SSR Guinee-Bissau is niet vrijgesteld van betaling van een redelijke vergoeding voor gevraagde en ontvangen diensten op dezelfde voorwaarden als die welke voor het personeel van de gaststaat gelden.

Artikel 5

Door de gaststaat aan EU SSR Guinee-Bissau verleende voorrechten en immuniteiten

1.   De lokalen van EU SSR Guinee-Bissau zijn onschendbaar. Vertegenwoordigers van de gaststaat mogen deze alleen betreden met toestemming van het hoofd van de missie.

2.   De lokalen van EU SSR Guinee-Bissau, alsmede het meubilair en andere goederen die zich daarin bevinden en de vervoermiddelen, genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen.

3.   EU SSR Guinee-Bissau, haar bezittingen en goederen, ongeacht waar deze zich bevinden en door wie ze worden gehouden, genieten immuniteit van iedere vorm van gerechtelijke procedure.

4.   Het archief en de documenten van EU SSR Guinee-Bissau zijn te allen tijde en waar ze zich ook bevinden onschendbaar.

5.   De officiële briefwisseling van EU SSR Guinee-Bissau is onschendbaar. Onder officiële briefwisseling wordt verstaan alle op de missie en haar taken betrekking hebbende briefwisseling.

6.   Wat betreft aangekochte of ingevoerde goederen, verleende diensten en lokalen die EU SSR Guinee-Bissau voor de missie gebruikt, geniet EU SSR Guinee-Bissau vrijstelling van alle nationale, regionale en gemeentelijke belastingen en heffingen en vergelijkbare rechten. EU SSR Guinee-Bissau geniet geen vrijstelling van belastingen, heffingen en rechten die gelden als betaling van verleende diensten.

7.   De gaststaat laat alle voor de missie bestemde goederen toe tot zijn grondgebied en verleent daarvoor vrijstelling van alle douanerechten, vergoedingen, tolgelden, belastingen en vergelijkbare heffingen, met uitzondering van kosten voor opslag, vervoer en andere geleverde diensten.

Artikel 6

Door de gaststaat aan het EU SSR Guinee-Bissau-personeel verleende voorrechten en immuniteiten

1.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel is gevrijwaard van enigerlei vorm van aanhouding of vrijheidsbeneming.

2.   De papieren, briefwisseling en bezittingen van het EU SSR Guinee-Bissau-personeel zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen die uit hoofde van lid 6 zijn toegestaan.

3.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel geniet onder alle omstandigheden immuniteit van de strafrechtelijke rechtsmacht van de gaststaat. De betrokken zendstaat of EU-instelling kan afstand doen van de immuniteit van het EU SSR Guinee-Bissau-personeel ten aanzien van de strafrechtelijke rechtsmacht. Het afstand doen van de immuniteit dient altijd uitdrukkelijk kenbaar te worden gemaakt.

4.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel geniet ten aanzien van de burgerlijke en administratieve rechtsmacht van de gaststaat immuniteit wat betreft uitspraken of geschriften en alle handelingen die het EU SSR Guinee-Bissau-personeel verricht bij de uitoefening van zijn officiële functies. Indien tegen EU SSR Guinee-Bissau-personeel een burgerlijke procedure wordt aangespannen voor een rechter van de gaststaat, worden het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling onmiddellijk daarvan in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, delen het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of EU-instelling de rechter mee of het EU SSR Guinee-Bissau-personeel de handeling in kwestie heeft gepleegd tijdens de uitoefening van zijn officiële functies. Indien dit het geval is, wordt de procedure niet ingeleid en gelden de bepalingen van artikel 16. Indien dit niet het geval is, kan de procedure worden voortgezet. De verklaring van het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling is bindend voor de rechter van de gaststaat, die de verklaring niet kan aanvechten.

Indien EU SSR Guinee-Bissau-personeel een procedure inleidt, kan het zich niet beroepen op immuniteit van rechtsmacht wanneer er een vordering/beroep wordt ingesteld die/dat direct verband houdt met de hoofdvordering.

5.   EU SSR Guinee-Bissau-personeel is niet verplicht als getuige op te treden.

6.   Tegen EU SSR Guinee-Bissau-personeel mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen EU SSR Guinee-Bissau-personeel een burgerlijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met zijn officiële functies. De bezittingen van EU SSR Guinee-Bissau-personeel waarvan het hoofd van de missie heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de vervulling van de officiële functies van het EU SSR Guinee-Bissau-personeel, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In burgerlijke procedures gelden voor EU SSR Guinee-Bissau-personeel geen beperkingen van de persoonlijke vrijheid, of andere dwangmaatregelen.

7.   De immuniteit van het EU SSR Guinee-Bissau-personeel ten aanzien van de rechtsmacht van de gaststaat houdt voor het personeel geen immuniteit in ten aanzien van de rechtsmacht van de respectieve zendstaten.

8.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel is ten aanzien van diensten die voor EU SSR Guinee-Bissau zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de gaststaat geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

9.   Het EU SSR Guinee-Bissau-personeel is vrijgesteld van elke vorm van belasting in de gaststaat over het salaris en de emolumenten die EU SSR Guinee-Bissau of de zendstaten aan het personeel betalen, evenals van iedere belasting op inkomsten die van buiten de gaststaat worden ontvangen.

10.   De gaststaat laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik door EU SSR Guinee-Bissau-personeel en verleent vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en dergelijke diensten, zulks in overeenstemming met eventueel door deze staat aan te nemen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. De gaststaat laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe. Voor op de binnenlandse markt aangekochte goederen of geleverde diensten, genieten personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau vrijstelling van btw en belastingen, overeenkomstig de wetgeving van de gaststaat.

11.   De persoonlijke bagage van EU SSR Guinee-Bissau-personeel wordt vrijgesteld van onderzoek, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door EU SSR Guinee-Bissau-personeel of goederen waarvan de in- of uitvoer bij wet verboden is of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de gaststaat. Onderzoek mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van het betrokken EU SSR Guinee-Bissau-personeel of een gemachtigde vertegenwoordiger van EU SSR Guinee-Bissau.

Artikel 7

Plaatselijk aangeworven personeel

Plaatselijk aangeworven personeel geniet slechts voorrechten en immuniteiten voor zover deze door de gaststaat worden toegestaan. De gaststaat moet zijn rechtsmacht over dit personeel evenwel uitoefenen op een wijze die de uitoefening van de functies van de missie niet onnodig bemoeilijkt.

Artikel 8

Strafrechtelijke rechtsmacht

De bevoegde autoriteiten van een zendstaat mogen op het grondgebied van de gaststaat de strafrechtelijke rechtsmacht en de krijgstuchtelijke bevoegdheden uitoefenen die hun door de wetgeving van de zendstaat wordt verleend met betrekking tot al het EU SSR Guinee-Bissau-personeel dat onder het toepasselijke recht van de zendstaat valt.

Artikel 9

Veiligheid

1.   De gaststaat draagt, met inzet van zijn eigen middelen, de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het personeel van EU SSR Guinee-Bissau.

2.   Daartoe neemt de gaststaat alle nodige maatregelen voor de bescherming, veiligheid en beveiliging van EU SSR Guinee-Bissau en het personeel van EU SSR Guinee-Bissau. Eventuele specifieke bepalingen die door de gaststaat worden voorgesteld, worden, voordat zij worden uitgevoerd, overeengekomen met het hoofd van de missie. De gaststaat verleent zonder kosten aan te rekenen toestemming en steun voor de verrichtingen in verband met de medische evacuatie van personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau. Zo nodig worden aanvullende regelingen als bedoeld in artikel 19 getroffen.

Artikel 10

Uniform

1.   Het personeel van EU SSR Guinee-Bissau draagt een nationaal uniform of burgerkleding met een duidelijk EU SSR Guinee-Bissau-identificatieteken.

2.   Voor het dragen van uniformen gelden de door het hoofd van de missie uitgevaardigde voorschriften.

Artikel 11

Samenwerking en toegang tot informatie

1.   De gaststaat verleent volledige medewerking en steun aan EU SSR Guinee-Bissau en het personeel van EU SSR Guinee-Bissau.

2.   Indien daarom wordt verzocht en indien zulks nodig is voor de uitvoering van de taak van EU SSR Guinee-Bissau, biedt de gaststaat het personeel van EU SSR Guinee-Bissau toegang tot:

a)

gebouwen, lokalen, locaties en officiële voertuigen waarover de gaststaat zijn gezag kan doen gelden;

b)

documenten, materiaal en informatie die van belang zijn voor het mandaat van EU SSR Guinee-Bissau en waarover de gaststaat zijn gezag kan doen gelden.

Zo nodig worden aanvullende regelingen als bedoeld in artikel 19 getroffen.

3.   Het hoofd van de missie en de gaststaat plegen regelmatig overleg en nemen passende maatregelen met het oog op nauwe en wederkerige verbindingsactiviteiten op elk passend niveau. De gaststaat kan een verbindingsfunctionaris bij EU SSR Guinee-Bissau aanstellen.

Artikel 12

Steun van de gaststaat en het sluiten van contracten

1.   De gaststaat gaat ermee akkoord EU SSR Guinee-Bissau op verzoek bij te staan bij het vinden van geschikte lokalen.

2.   De gaststaat stelt, indien nodig en voor zover beschikbaar, lokalen die eigendom zijn van de gaststaat en lokalen die particulier eigendom zijn, kosteloos ter beschikking, voor zover om deze lokalen wordt verzocht voor het verrichten van administratieve en operationele EU SSR Guinee-Bissau-activiteiten.

3.   Binnen de grenzen van zijn middelen en mogelijkheden helpt de gaststaat bij het voorbereiden, opzetten, uitvoeren en ondersteunen van de missie, met inbegrip van huisvestingsmogelijkheden en uitrusting van deskundigen van EU SSR Guinee-Bissau.

4.   De hulp en ondersteuning van de gaststaat voor de missie worden verleend onder de voorwaarden die ook gelden voor hulp en ondersteuning aan de eigen personeelsleden.

5.   In elk contract dat EU SSR Guinee-Bissau in de gaststaat sluit, wordt vastgelegd welk recht op dat contract van toepassing is.

6.   In het contract kan worden bepaald dat bij geschillen die voortvloeien uit de toepassing van het contract de in artikel 16, leden 3 en 4, bedoelde procedure voor het beslechten van geschillen wordt gehanteerd.

Artikel 13

Veranderingen aan lokalen

EU SSR Guinee-Bissau mag lokalen bouwen, verbouwen of anderszins veranderen naargelang van de operationele eisen van EU SSR Guinee-Bissau.

De gaststaat verlangt van EU SSR Guinee-Bissau geen compensatie voor deze bouwwerkzaamheden, verbouwingen of veranderingen.

Artikel 14

Overleden EU SSR Guinee-Bissau-personeelsleden

1.   Het hoofd van de missie mag passende regelingen treffen of doen treffen voor de repatriëring van overleden personeelsleden van EU SSR Guinee-Bissau en hun persoonlijke bezittingen.

2.   Op overleden EU SSR Guinee-Bissau-personeelsleden wordt geen lijkschouwing verricht zonder de instemming van de betrokken staat en de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van EU SSR Guinee-Bissau en/of van de betrokken staat.

3.   De gaststaat en EU SSR Guinee-Bissau verlenen elkaar alle medewerking om overleden EU SSR Guinee-Bissau-personeelsleden zo spoedig mogelijk te repatriëren.

Artikel 15

Verbindingen

1.   EU SSR Guinee-Bissau mag zend- en ontvangststations voor radiocommunicatie en satellietsystemen installeren en gebruiken. EU SSR Guinee-Bissau overlegt met de bevoegde autoriteiten van de gaststaat teneinde conflicten te vermijden bij het gebruik van de nodige frequenties. De gaststaat verleent kosteloos toegang tot het frequentiespectrum.

2.   EU SSR Guinee-Bissau heeft het recht op onbeperkte communicatie via radio (met inbegrip van satelliet-, cellulaire en draagbare systemen), telefoon, telegraaf, fax of anderszins, en om de noodzakelijke apparatuur voor de instandhouding van die communicatie binnen en tussen EU SSR Guinee-Bissau-lokalen te installeren, inclusief het recht te voorzien in de voor de operatie benodigde kabels en grondverbindingen.

3.   EU SSR Guinee-Bissau mag op eigen terrein de nodige voorzieningen treffen voor het bezorgen van post aan en van EU SSR Guinee-Bissau en/of EU SSR Guinee-Bissau-personeel.

Artikel 16

Schadevorderingen bij overlijden, lichamelijk letsel en beschadiging of verlies van goederen

1.   EU SSR Guinee-Bissau en EU SSR Guinee-Bissau-personeel zijn niet aansprakelijk voor beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die voortvloeien uit operationele behoeften of die het gevolg zijn van activiteiten in verband met verstoringen van de openbare orde of bescherming van EU SSR Guinee-Bissau.

2.   Om een minnelijke schikking te treffen, worden vorderingen bij beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die niet onder lid 1 vallen, evenals vorderingen bij overlijden of lichamelijk letsel van personen en bij beschadiging of verlies van EU SSR Guinee-Bissau-bezittingen, via de bevoegde autoriteiten van de gaststaat bij EU SSR Guinee-Bissau ingediend indien het gaat om vorderingen van natuurlijke of rechtspersonen van de gaststaat, of bij de bevoegde autoriteiten van de gaststaat, indien het gaat om vorderingen van EU SSR Guinee-Bissau.

3.   Indien geen minnelijke schikking kan worden getroffen, wordt de vordering voorgelegd aan een vorderingencommissie die bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van EU SSR Guinee-Bissau en van de gaststaat. De vorderingen worden geregeld bij onderlinge overeenstemming.

4.   Indien binnen de vorderingencommissie geen minnelijke schikking wordt bereikt, wordt een geschil

a)

over vorderingen tot en met 40 000 EUR langs diplomatieke weg opgelost tussen de gaststaat en vertegenwoordigers van de EU;

b)

over vorderingen die het onder a) genoemde bedrag overstijgen, voorgelegd aan een scheidsgerecht waarvan de beslissingen bindend zijn.

5.   Het scheidsgerecht bestaat uit drie scheidsrechters, waarvan er één wordt benoemd door de gaststaat, één door EU SSR Guinee-Bissau en één door de gaststaat en EU SSR Guinee-Bissau tezamen. Indien een van beide partijen niet binnen twee maanden een scheidsrechter benoemt of indien de gaststaat en EU SSR Guinee-Bissau het niet eens kunnen worden over de benoeming van de derde scheidsrechter, wordt de scheidsrechter in kwestie benoemd door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

6.   EU SSR Guinee-Bissau en de overheid van de gaststaat treffen een administratieve regeling waarin het mandaat van de vorderingencommissie en het scheidsgerecht worden vastgelegd, evenals de procedure die binnen deze twee instanties wordt gehanteerd en de voorwaarden voor het indienen van vorderingen.

Artikel 17

Overleg en geschillen

1.   Alle vraagstukken in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk besproken door vertegenwoordigers van EU SSR Guinee-Bissau en van de bevoegde autoriteiten van de gaststaat.

2.   Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost tussen de gaststaat en vertegenwoordigers van de EU.

Artikel 18

Overige bepalingen

1.   Wanneer in deze overeenkomst wordt verwezen naar de immuniteiten, voorrechten en rechten van EU SSR Guinee-Bissau en het EU SSR Guinee-Bissau-personeel, is de overheid van de gaststaat verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan en voor de naleving ervan door de bevoegde lokale autoriteiten van de gaststaat.

2.   Niets in deze overeenkomst is bedoeld of mag worden geïnterpreteerd als een afwijking van eventueel voor een EU-lidstaat of een andere staat die bijdraagt tot EU SSR Guinee-Bissau geldende rechten uit hoofde van andere overeenkomsten.

Artikel 19

Uitvoeringsbepalingen

Ter uitvoering van deze overeenkomst kunnen operationele, administratieve en technische aangelegenheden worden behandeld in afzonderlijke regelingen die worden gesloten tussen het hoofd van de missie en de administratieve autoriteiten van de gaststaat.

Artikel 20

Inwerkingtreding en opzegging

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop zij wordt ondertekend en blijft van kracht tot de door EU SSR Guinee-Bissau opgegeven datum van vertrek van het laatste personeelslid van EU SSR Guinee-Bissau.

2.   Onverminderd lid 1 worden de bepalingen in artikel 4, lid 8, artikel 5, leden 1 tot en met 3, 6 en 7, artikel 6, leden 1, 3, 4, 6 en 8 tot en met 10, en de artikelen 13 en 16 geacht te zijn toegepast vanaf de datum waarop het eerste EU SSR Guinee-Bissau-personeel is ingezet indien deze datum eerder viel dan de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

3.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van schriftelijke onderlinge overeenstemming tussen de partijen.

4.   De opzegging van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomst vóór de opzegging ervan.

Gedaan te Bissau, op 11 juli 2008, in twee originele in het Portugees gestelde exemplaren.

Voor de Europese Unie

J.-F. PAROT

Voor de Republiek Guinee-Bissau

M.-C. NOBRE CABRAL


(1)  PB L 40 van 14.2.2008, blz. 11.


Rectificaties

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/72


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de „gemeenschappelijke onderneming ENIAC”

( Publicatieblad van de Europese Unie L 30 van 4 februari 2008 )

Bladzijde 37, Bijlage — Statuten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, artikel 23, punt 3.4.2.:

in plaats van:

„3.4.2.

Onverminderd zijn geheimhoudingsverplichtingen stelt een projectdeelnemer die zijn verplichting om toegangsrechten te verlenen moet overdragen, de overige deelnemers ten minste 45 dagen van te voren op de hoogte van deze geplande overdracht, samen met voldoende informatie over de nieuwe eigenaar om het voor de overige deelnemers mogelijk te maken hun toegangsrechten uit te oefenen.”,

te lezen:

„3.4.2.

Onverminderd zijn geheimhoudingsverplichtingen stelt een projectdeelnemer die zijn verplichting om toegangsrechten te verlenen moet overdragen, de overige deelnemers ten minste 45 dagen van te voren op de hoogte van deze geplande overdracht (1), samen met voldoende informatie over de nieuwe eigenaar om het voor de overige deelnemers mogelijk te maken hun toegangsrechten uit te oefenen.


(1)  Deelnemers kunnen schriftelijk een andere termijn overeenkomen of van de voorafgaande kennisgeving afzien in het geval van overdracht van eigendom van één deelnemer op een met name geïdentificeerde derde.”.


14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/73


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de „gemeenschappelijke onderneming Artemis” voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 30 van 4 februari 2008 )

Bladzijde 68, bijlage „Statuten van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS”, artikel 23, punt 3.4.2:

in plaats van:

„3.4.2.

Onverminderd zijn geheimhoudingsverplichtingen stelt een projectdeelnemer die zijn verplichting om toegangsrechten te verlenen moet overdragen, de overige deelnemers ten minste 45 dagen van te voren op de hoogte van deze geplande overdracht, (…)”

te lezen:

„3.4.2.

Onverminderd zijn geheimhoudingsverplichtingen stelt een projectdeelnemer die zijn verplichting om toegangsrechten te verlenen moet overdragen, de overige deelnemers ten minste 45 dagen van te voren op de hoogte van deze geplande overdracht (1), (…)


(1)  Deelnemers kunnen schriftelijk een andere termijn overeenkomen of van de voorafgaande kennisgeving afzien in het geval van overdracht van eigendom van één deelnemer op een met name geidentificeerde derde.”.