ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 197

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
25 juli 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 705/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 243/2008 tot instelling van beperkende maatregelen tegen de illegale autoriteiten van het eiland Anjouan in de Unie der Comoren

1

 

 

Verordening (EG) nr. 706/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

2

 

*

Verordening (EG) nr. 707/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 952/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel

4

 

*

Verordening (EG) nr. 708/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de voorwaarden waaronder bepaalde dieren van vatbare soorten worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn 2000/75/EG van de Raad ( 1 )

18

 

*

Verordening (EG) nr. 709/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft brancheorganisaties en overeenkomsten in de tabakssector

23

 

*

Verordening (EG) nr. 710/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2008/2009, van de wegingscoëfficiënten voor de berekening van de communautaire marktprijs voor geslachte varkens

28

 

 

Verordening (EG) nr. 711/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

30

 

 

Verordening (EG) nr. 712/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

32

 

 

Verordening (EG) nr. 713/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

34

 

 

Verordening (EG) nr. 714/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

35

 

*

Verordening (EG) nr. 715/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap ( 1 )

36

 

 

Verordening (EG) nr. 716/2008 van de Commissie van 24 juli 2008 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

52

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2008/75/EG van de Commissie van 24 juli 2008 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde kooldioxide als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen ( 1 )

54

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/610/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 juli 2008 tot wijziging van Beschikking 2008/155/EG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Canada en de Verenigde Staten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3748)  ( 1 )

57

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/611/GBVB van de Raad van 24 juli 2008 tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren

59

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2008/612/GBVB van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Afghanistan

60

 

*

Besluit 2008/613/GBVB van de Raad van 24 juli 2008 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

63

 

*

Besluit 2008/614/GBVB van de Raad van 24 juli 2008 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

65

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/1


VERORDENING (EG) Nr. 705/2008 VAN DE RAAD

van 24 juli 2008

tot intrekking van Verordening (EG) nr. 243/2008 tot instelling van beperkende maatregelen tegen de illegale autoriteiten van het eiland Anjouan in de Unie der Comoren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2008/611/GBVB van de Raad van 24 juli 2008 tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na bestudering van een verzoek om hulp van de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB (2) vastgesteld betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan en bepaalde daarmee verbonden personen. De beperkende maatregelen waarin genoemd gemeenschappelijk standpunt voorziet, omvatten de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van de betrokken personen, in de Gemeenschap ten uitvoer gelegd door Verordening (EG) nr. 243/2008 van de Raad (3).

(2)

Gezien het militaire ingrijpen van 25 maart 2008 en het herstel van het gezag van de regering van de Unie der Comoren op het eiland Anjouan, voorziet Gemeenschappelijk Standpunt 2008/611/GBVB in intrekking van de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB ingestelde beperkende maatregelen.

(3)

Verordening (EG) nr. 243/2008 moet derhalve worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 243/2008 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. HORTEFEUX


(1)  Zie bladzijde 59 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 59 van 4.3.2008, blz. 32.

(3)  PB L 75 van 18.3.2008, blz. 53.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/2


VERORDENING (EG) Nr. 706/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 590/2008 (PB L 163 van 24.6.2008, blz. 24).


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

27,8

TR

83,4

ME

25,6

XS

23,3

ZZ

40,0

0707 00 05

MK

27,4

TR

106,2

ZZ

66,8

0709 90 70

TR

97,2

ZZ

97,2

0805 50 10

AR

86,1

US

66,3

UY

58,4

ZA

104,4

ZZ

78,8

0806 10 10

CL

57,4

EG

135,0

IL

145,6

TR

138,6

ZZ

119,2

0808 10 80

AR

95,0

BR

109,6

CL

104,9

CN

73,1

NZ

115,4

US

98,6

UY

80,0

ZA

84,8

ZZ

95,2

0808 20 50

AR

70,9

CL

94,7

NZ

97,1

ZA

90,0

ZZ

88,2

0809 10 00

TR

170,4

US

186,2

ZZ

178,3

0809 20 95

TR

407,8

US

314,8

ZZ

361,3

0809 30

TR

157,0

ZZ

157,0

0809 40 05

IL

117,6

XS

82,7

ZZ

100,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/4


VERORDENING (EG) Nr. 707/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 952/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 40,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (2), en met name op artikel 50, lid 1, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het kan voorkomen dat witte suiker die in een bepaald verkoopseizoen door een bepaalde onderneming wordt geproduceerd, wordt verwerkt tot witte suiker waarvoor specifieke voorschriften geleden. Krachtens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie (3) omvat de suikerproductie de totale, in witte suiker uitgedrukte hoeveelheid die een onderneming in een verkoopseizoen produceert. Om dubbele tellingen te voorkomen, moet op basis van witte suiker verwerkte witte suiker worden uitgesloten van de bovenbedoelde productie.

(2)

Het verschil tussen de twee in artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 952/2006 opgenomen methoden voor de vaststelling van het suikergehalte van de stroop wordt bepaald door de vraag of de stroop al dan niet als tussenproduct wordt beschouwd. Aangezien een van de methoden inmiddels is achterhaald, dient met het oog op de vereenvoudiging slechts te worden verwezen naar de methode die is gebaseerd op het gehalte aan winbare suiker. Voor invertsuikerstroop moet echter worden verwezen naar de hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC), aangezien deze methode vanuit technisch oogpunt bekeken de enige is die kan worden toegepast. Tot slot dient in het licht van de technische vooruitgang slechts de refractometrische methode te worden opgenomen voor het bepalen van het gehalte aan droge stof. Om te garanderen dat aan de legitieme verwachtingen van de suikerproducenten wordt voldaan, moeten de wijzigingen met ingang van 1 oktober 2008 van toepassing worden.

(3)

In artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 952/2006 is bepaald wat, met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker, als de productie van een onderneming wordt beschouwd, met name wanneer een onderneming die productie aan een andere onderneming uitbesteedt. Onder de in het kader van een loonwerkovereenkomst geproduceerde productie van een onderneming wordt verstaan de hoeveelheid die de lastgever onder bepaalde voorwaarden produceert, met inbegrip van het geval waarin de totale suikerproductie van de verwerker en van de lastgever groter is dan de som van hun quota. Deze voorwaarde werd in het licht van de voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde preventieve onttrekking aan de markt aangepast in de zin dat niet meer wordt uitgegaan van de som van de quota, maar van de som van de voor de verwerker en de lastgever vastgestelde drempels voor preventieve onttrekking aan de markt. Bij Verordening (EG) nr. 290/2007 van de Commissie van 16 maart 2007 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2007/2008, van het in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad bedoelde percentage (4), is een drempel voor preventieve onttrekking aan de markt voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgesteld. Krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Raad (5) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan de Commissie jaarlijks besluiten een dergelijke drempel voor preventieve onttrekking aan de markt vast te stellen. Daarom moet de in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 952/2006 vastgestelde voorwaarde inzake in het kader van een loonwerkovereenkomst geproduceerde suiker worden gewijzigd in de zin dat niet meer wordt uitgegaan van de som van de quota, maar van de som van de voor de verwerker en de lastgever vastgestelde drempels voor preventieve onttrekking aan de markt.

(4)

Om doeltreffende controles te verzekeren, moet worden voorzien in wederzijdse bijstand tussen de lidstaten.

(5)

Met ingang van 1 oktober 2009 zal de invoer in de Gemeenschap van preferentiële suiker uit landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan geleidelijk toenemen. Verwacht wordt dat deze invoer tegen 2012 meer van 25 % van de suikerconsumptie in de Gemeenschap zal uitmaken. De regeling inzake prijsgegevens moet derhalve ook betrekking hebben op de gegevens inzake de prijzen en hoeveelheden van de uit die landen ingevoerde ruwe en witte suiker, die momenteel beschikbaar zijn in het gegevensbestand van het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen.

(6)

Voor de doorzending van de suikerprijzen in het kader van het prijsregistratiesysteem wordt gebruik gemaakt van een overgangsregeling die de erkende marktdeelnemers ertoe verplicht hun gegevens elk kwartaal naar de Commissie te versturen. Inmiddels is de laatste hand gelegd aan een geïnformatiseerd doorzendingssysteem. Dankzij dit systeem kunnen de erkende marktdeelnemers de prijsgegevens maandelijks aan de lidstaat sturen, die vervolgens de nationale prijsgemiddelden aan de Commissie doorzendt. De bepalingen inzake het overgangssysteem moeten worden vervangen door bepalingen inzake het definitieve systeem.

(7)

Met ingang van 1 oktober 2008 wordt Verordening (EG) nr. 318/2006 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007. Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 318/2006, betreffende de aankoopvoorwaarden voor suikerbieten, wordt niet naar de Integrale-GMO-verordening overgeheveld, maar de desbetreffende voorschriften zullen op grond van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 door de Commissie in uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld. Daarom moeten de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 318/2006 opgenomen voorschriften worden toegevoegd aan Verordening (EG) nr. 952/2006.

(8)

De communautaire voorraden aan het einde van elk verkoopseizoen zijn een goede graadmeter van de situatie op de suikermarkt en van de eventuele behoefte aan maatregelen inzake marktbeheer, met name onttrekking aan de markt. In bepaalde fabrieken begint de verwerking van suiker voor het nieuwe verkoopseizoen in de zomer en stijgen de maandelijkse eindvoorraden van de suikerfabrikanten als gevolg van de nieuwe productie. Voor een accuraat overzicht van de communautaire voorraden aan het einde van het verkoopseizoen is het noodzakelijk dat de erkende suikerfabrikanten en de lidstaten voor de maanden juli, augustus en september meedelen welk deel van hun eindvoorraden afkomstig is van de productie van het volgende verkoopseizoen.

(9)

Krachtens artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan op basis van de marktprijstendensen die tot uiting komen in de geconstateerde marktprijzen, steun voor de particuliere opslag van witte suiker worden verleend aan ondernemingen waaraan een suikerquotum is toegekend. Om de steunregeling snel en wanneer nodig te kunnen toepassen, moeten bepalingen voor de toepassing van de regeling inzake de particuliere opslag in het verkoopseizoen 2007/2008 aan Verordening (EG) nr. 952/2008 worden toegevoegd.

(10)

De steun voor de particuliere opslag van suiker moet met het oog op een zo efficiënt mogelijk gebruik van de beschikbare middelen en om de transparantie en de concurrentie tussen fabrikanten te bevorderen, worden bepaald in het kader van een inschrijving.

(11)

De termijn voor de verplichte opslagperiode loopt af op 31 oktober 2008. Om te voorkomen dat steun wordt verleend voor een opslagperiode van minder dan drie maanden, die te kort wordt geacht om de marktprijzen te beïnvloeden, mogen de offertes daarom niet later dan 31 juli 2008 worden ingediend.

(12)

Er moet een inschrijving worden georganiseerd wanneer de gemiddelde communautaire prijzen voor witte suiker lager liggen dan de referentieprijs en naar verwachting niet zullen stijgen. Er moet worden vastgesteld beneden welke marktprijs steun voor de particuliere opslag als noodzakelijk wordt beschouwd. De drempel voor de gemiddelde communautaire prijs moet worden vastgesteld op 85 % van de referentieprijs.

(13)

De herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap heeft aanleiding gegeven tot regionale verschillen tussen regio’s met een overschot (vanwege plaatselijke productie of invoer) en regio's met een tekort. Verwacht wordt dat in regio’s met een overschot de prijzen op producentenniveau onder druk zullen komen te staan omdat het lokale aanbod de lokale vraag overstijgt. Regio’s met een tekort zullen daarentegen forsere prijzen op producentenniveau te zien geven vanwege de krapte van het lokale aanbod ten opzichte van de lokale vraag. De prijsdaling in bepaalde lidstaten zal niet volledig tot uiting komen in de gemiddelde communautaire prijs. Daarom moet de mogelijkheid worden gecreëerd om een inschrijving te openen die beperkt wordt tot lidstaten met nationale gemiddelde prijzen onder 80 % van de referentieprijs.

(14)

Bepaald moet worden aan welke voorwaarden witte suiker moet voldoen om voor steun voor de particuliere opslag in aanmerking te komen.

(15)

De offertes moeten alle gegevens bevatten die voor de beoordeling ervan nodig zijn en er moet een regeling worden ingesteld voor de mededeling van gegevens tussen de lidstaten en de Commissie.

(16)

Op basis van de ontvangen offertes kan een maximumsteun worden vastgesteld. Het is evenwel denkbaar dat in bepaalde situaties geen van de ontvangen offertes kan worden aanvaard.

(17)

Er moet worden vastgesteld welke gegevens het opslagcontract dient te bevatten, op welke datum de contractuele opslagperiode begint en eindigt en welke contractuele verplichtingen de suikerfabrikanten in acht moeten nemen.

(18)

Er moet een zekerheid worden gesteld om te garanderen dat de aangeboden en eventueel aanvaarde hoeveelheden overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden worden opgeslagen. Daarom moeten tevens bepalingen worden vastgesteld voor het vrijgeven en verbeurdverklaren van de zekerheid die wordt gesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (6).

(19)

Gezien de marktsituatie voor het lopende verkoopseizoen en de vooruitzichten voor het komende verkoopseizoen, kan de Commissie de contractanten toestaan suiker waarvoor een contract is gesloten, vóór het einde van de contractuele opslagperiode af te zetten.

(20)

Voor een goed beheer van de regeling moet worden aangegeven onder welke voorwaarden een voorschot kan worden verleend, wanneer de steun bij niet-naleving van de contractuele hoeveelheid kan worden aangepast, hoe het recht op steun moet worden gecontroleerd, welke sancties kunnen worden toegepast en welke gegevens de lidstaten ter beschikking van de Commissie moeten stellen.

(21)

De bij artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde verplichting tot aankoop van een maximumhoeveelheid van 600 000 ton voor interventie moet voor het verkoopseizoen 2007/2008 worden aangepast om rekening te houden met eventuele wijzigingen van de quota voor elke lidstaat en met de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 952/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgesteld, met name met betrekking tot de bepaling van de productie, de erkenning van de fabrikanten en de raffinaderijen, het stelsel inzake de prijzen en quota, de voorwaarden voor de aankoop en de verkoop van suiker voor interventie en de particuliere opslag voor het verkoopseizoen 2007/2008.”.

2.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten a) en b) worden vervangen door:

„a)

de hoeveelheid witte suiker vervaardigd van witte suiker, ruwe suiker of stroop welke niet werd geproduceerd in de onderneming die de witte suiker heeft vervaardigd;

b)

de hoeveelheid witte suiker vervaardigd van witte suiker, ruwe suiker, stroop of suikerveegsel die of dat niet gedurende hetzelfde verkoopseizoen werd geproduceerd als de witte suiker;”;

ii)

punt e) wordt vervangen door:

„e)

de hoeveelheid witte suiker of ruwe suiker die gedurende het betrokken verkoopseizoen in de onderneming die deze suiker heeft vervaardigd, tot witte suiker werd verwerkt;”;

b)

in lid 3 worden de punten d) en e) vervangen door:

„d)

wanneer het gaat om stroop, op basis van het overeenkomstig de leden 5 en 6 vastgestelde gehalte aan winbare suiker;

e)

wanneer het gaat om invertsuikerstroop, op basis van het suikergehalte als vastgesteld aan de hand van hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC).”;

c)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De zuiverheid van de stroop wordt berekend door het gehalte aan alle soorten suiker te delen door het gehalte aan droge stof en het quotiënt te vermenigvuldigen met 100. Het gehalte aan droge stof wordt bepaald volgens de refractometriemethode.”;

d)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„6.   Het gehalte aan winbare suiker wordt berekend door de coëfficiënt 1,70 te vermenigvuldigen met het verschil tussen het getal van het gehalte aan droge stof en het getal van de polarisatiegraad van deze stroop, en het resultaat in mindering te brengen op het getal van de polarisatiegraad van de betrokken stroop.

Voor één volledig verkoopseizoen kan het gehalte aan winbare suiker evenwel aan de hand van het werkelijke rendement van de stroop worden bepaald.”.

3.

Artikel 6, lid 3, onder b), wordt vervangen door:

„b)

de totale suikerproductie van de verwerker en van de lastgever is groter dan de som van hun quota, of dan

i)

voor het verkoopseizoen 2006/2007, de som van de drempels die voor hen zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 493/2006 van de Commissie (7);

ii)

voor het verkoopseizoen 2007/2008, de som van de drempels die voor hen zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 290/2007 van de Commissie (8);

iii)

voor het verkoopseizoen 2008/2009, de som van de drempels die voor hen zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 19 bis, lid 1, van die verordening.

4.

Aan artikel 10 wordt het volgende lid toegevoegd:

„6.   De lidstaten verlenen elkaar bijstand om de controles doeltreffend te maken en ervoor te zorgen dat de echtheid van de ingediende documenten en/of de juistheid van de verstrekte gegevens kunnen/kan worden geverifieerd.”.

5.

Na artikel 14 wordt het volgende artikel 14 bis ingevoegd:

„Artikel 14 bis

Aanvullende gegevens

Afgezien van de prijzen die op communautair niveau worden verzameld overeenkomstig artikel 14 van deze verordening, stelt de Commissie het Comité van beheer voor suiker ook in kennis van de prijzen en hoeveelheden voor ruwe en witte suiker die wordt ingevoerd uit landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan in het kader van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (9) en uit de minst ontwikkelde landen die zijn vermeld in kolom D van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 980/2005 (10), op basis van de douaneaangiften en van de gegevens die zijn opgenomen in het gegevensbestand van het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen.

6.

Na artikel 15 wordt het volgende artikel 15 bis ingevoegd:

„Artikel 15 bis

Definitieve bepalingen voor de doorzending van de prijsgegevens

Elke onderneming waarvoor de in artikel 13 vastgestelde verplichting geldt, deelt uiterlijk op de vijftiende dag van elke maand de in artikel 13, lid 1, bedoelde gegevens mee aan de lidstaat die haar de erkenning heeft verleend. De eerste doorzending aan de lidstaat vindt uiterlijk op 15 augustus 2008 plaats en heeft betrekking op de in mei en juni 2008 vastgestelde gegevens.

Elke lidstaat deelt uiterlijk aan het einde van elke maand de op nationaal niveau verzamelde prijsgemiddelden mee, alsmede de totale overeenkomstige hoeveelheden en de standaardafwijkingen. De gemiddelden en de standaardafwijkingen worden gewogen aan de hand van de hoeveelheden die de ondernemingen op grond van het vorige lid hebben meegedeeld.

Bij de ontvangst, verwerking en opslag van de gegevens door de lidstaten en de Commissie wordt de vertrouwelijkheid van de gegevens op gepaste wijze gewaarborgd.

De Commissie kan op een eenvoudig verzoek aan de lidstaat toegang krijgen tot de in artikel 13, lid 1, bedoelde individuele gegevens die de erkende marktdeelnemers hebben meegedeeld.

De andere marktdeelnemers van de sector suiker, met name de kopers, kunnen de overeenkomstig artikel 13 vastgestelde gemiddelde suikerprijs aan de Commissie meedelen. De marktdeelnemers vermelden hun naam, firmanaam en adres.”.

7.

Na artikel 16 wordt het volgende artikel 16 bis ingevoegd:

„Artikel 16 bis

Aankoopvoorwaarden voor suikerbieten

De in artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde sectorale overeenkomsten en leveringscontracten moeten voldoen aan de in bijlage II bij de onderhavige verordening vastgestelde aankoopvoorwaarden.”.

8.

Artikel 21, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Elke erkende suikerfabrikant of elke erkende raffinaderij deelt vóór de twintigste van elke maand aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van productie of raffinage de totale, in witte suiker uitgedrukte hoeveelheden suiker en stroop zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a) tot en met d), mee die:

a)

hij/zij in eigendom heeft of waarvoor een warrant geldt, en

b)

aan het einde van de vorige maand in het vrije verkeer op het grondgebied van de Gemeenschap waren opgeslagen.

Deze hoeveelheden worden uitgesplitst in:

a)

door die onderneming geproduceerde suiker, met vermelding van de hoeveelheden die binnen en buiten het quotum zijn geproduceerd en de hoeveelheden die overeenkomstig artikel 14 of artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn overgedragen of aan de markt zijn onttrokken. Bovendien moet worden gespecificeerd hoeveel quotumsuiker aan het einde van de maanden juli, augustus en september afkomstig is van de suikerproductie van het volgende verkoopseizoen;

b)

andere suiker.”.

9.

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in artikel 3 worden de woorden „de bijlage” vervangen door „bijlage I”;

b)

in lid 4, eerste en tweede alinea, worden de woorden „de bijlage” vervangen door „bijlage I”.

10.

Na artikel 57 wordt het volgende hoofdstuk VI bis ingevoegd:

„HOOFDSTUK VI bis

PARTICULIERE OPSLAG VOOR HET VERKOOPSEIZOEN 2007/2008

Artikel 57 bis

Inschrijvingsprocedure

Om de steunbedragen te bepalen die moeten worden toegekend voor de uitvoering van contracten voor de particuliere opslag van witte suiker, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bij een verordening van de Commissie (hierna „verordening tot opening van de inschrijving” genoemd) inschrijvingen van beperkte duur openen.

Artikel 57 ter

Opening van de inschrijving

1.   Een verordening tot opening van de inschrijving kan tot uiterlijk 31 juli 2008 worden vastgesteld.

2.   Voor suiker die is opgeslagen of moet worden opgeslagen, kan tot opening van een inschrijving worden besloten indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de gemiddelde communautaire prijs voor witte suiker die in het kader van het prijsmeldingssysteem wordt geconstateerd, is lager dan 85 % van de referentieprijs, en

b)

er wordt, gezien de marktsituatie en de verwachte effecten van het marktbeheermechanisme en met name de onttrekking aan de markt, niet verwacht dat de geconstateerde gemiddelde prijzen voor witte suiker het onder a), vastgestelde niveau zullen overschrijden.

3.   De inschrijving kan worden beperkt tot suiker die is opgeslagen of moet worden opgeslagen door in een lidstaat erkende suikerfabrikanten, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de gemiddelde communautaire prijs voor witte suiker die in het kader van het prijsmeldingssysteem wordt geconstateerd, ligt onder de referentieprijs, en

b)

de gemiddelde prijs voor witte suiker die in het kader van het prijsmeldingssysteem in de betrokken lidstaat wordt geconstateerd, is lager dan 80 % van de referentieprijs.

4.   De verordening tot opening van de inschrijving bevat de volgende gegevens:

a)

de periode waarop de inschrijving betrekking heeft („inschrijvingsperiode”) en de verschillende subperioden waarin de offertes kunnen worden ingediend;

b)

begin en einde van de termijn waarin de offertes kunnen worden ingediend;

c)

bij toepassing van lid 3, de lidstaten waar de suiker is opgeslagen of moet worden opgeslagen;

d)

in voorkomend geval, de totale hoeveelheid waarop de inschrijving betrekking heeft, eventueel bij toepassing van lid 3 opgesplitst naar lidstaat;

e)

de opslagperiode, in overeenstemming met artikel 57 undecies;

f)

de minimumhoeveelheid waarop elke offerte betrekking moet hebben;

g)

het bedrag van de zekerheid per eenheid;

h)

de bevoegde autoriteit van de lidstaten aan wie de offertes moeten worden toegestuurd.

5.   De inschrijving van beperkte duur kan vóór de einddatum ervan volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure worden gesloten.

Artikel 57 quater

Voorschriften waaraan de suiker moet voldoen

Suiker waarvoor een offerte wordt ingediend, moet:

a)

witte kristalsuiker zijn, in bulk en/of in „big bags” (800 kg of meer) en/of in zakken van 50 kg;

b)

binnen een quotum zijn geproduceerd in het verkoopseizoen waarin de offerte wordt gedaan, met uitzondering van witte suiker die aan de markt is onttrokken, is overgedragen of in de openbare interventie is opgeslagen;

c)

van gezonde handelskwaliteit zijn, vrij lopend, met een vochtgehalte van niet meer dan 0,06 %.

Artikel 57 quinquies

Indiening van de offertes

1.   De offertes worden ingediend door in artikel 7, lid 1, onder a), bedoelde erkende suikerfabrikanten die in de Gemeenschap zijn gevestigd en er voor btw-doeleinden zijn geregistreerd.

2.   De offertes worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de suiker zal worden opgeslagen. Offertes in het kader van een inschrijving die overeenkomstig artikel 57 ter, lid 3, slechts voor één lidstaat of een beperkt aantal lidstaten wordt geopend, worden in de betrokken lidstaat/lidstaten ingediend.

3.   De offertes kunnen elektronisch worden ingediend volgens het procedé dat de betrokken lidstaat ter beschikking van de marktdeelnemers stelt. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat de elektronisch ingediende offertes vergezeld gaan van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (11). In alle andere gevallen eisen de bevoegde autoriteiten een elektronische handtekening die met betrekking tot de functionaliteiten van een handtekening gelijkwaardige garanties biedt, en daartoe passen zij dezelfde regels en voorwaarden toe als die welke zijn vervat in de voorschriften van de Commissie voor elektronische en digitale documenten, als vastgesteld bij Besluit nr. 2004/563/EG, Euratom, van de Commissie (12), en de bepalingen voor de uitvoering daarvan.

4.   Een offerte is geldig als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de offerte bevat een verwijzing naar de verordening tot opening van de inschrijving, alsmede de datum waarop de subperiode voor de indiening van de offertes afloopt;

b)

zij bevat de identificatiegegevens van de inschrijver: naam, adres en btw-nummer;

c)

zij bevat de hoeveelheid waarop de offerte betrekking heeft;

d)

zij bevat het per dag verleende steunbedrag per ton, uitgedrukt in euro en eurocent;

e)

de inschrijver heeft vóór het verstrijken van de subperiode voor de indiening van de offertes een zekerheid gesteld overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 en heeft het bewijs daarvan geleverd binnen dezelfde periode;

f)

zij omvat geen andere, door de inschrijver geformuleerde voorwaarden dan die welke zijn vermeld in de onderhavige verordening en in de verordening tot opening van de inschrijving;

g)

zij is opgesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar de offerte wordt ingediend.

5.   Ingediende offertes kunnen niet meer worden ingetrokken of gewijzigd.

6.   De erkende suikerfabrikant die een offerte indient, wordt geacht de in het kader van de inschrijving geldende bepalingen te kennen en deze te aanvaarden.

Artikel 57 sexies

Onderzoek van de offertes

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderzoeken de offertes op basis van de in artikel 57 quinquies, lid 4, vermelde elementen. Zij beslissen over de geldigheid van de offertes.

2.   Personen die zijn gemachtigd om de offertes te ontvangen en te onderzoeken, mogen onbevoegden niets over de offertes meedelen.

3.   Wanneer de offerte ongeldig is, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten dit aan de inschrijver mee.

Artikel 57 septies

Kennisgeving van de offertes aan de Commissie

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle geldige offertes.

2.   In de kennisgevingen worden de in artikel 57 quinquies, lid 4, onder b), bedoelde gegevens niet vermeld.

3.   De kennisgevingen geschieden elektronisch, op de door de Commissie aan de lidstaten meegedeelde wijze en binnen de termijn die is vastgesteld bij de verordening van de Commissie tot opening van de inschrijving.

De vorm en de inhoud van de kennisgevingen worden vastgesteld op basis van de modellen die de Commissie ter beschikking stelt van de lidstaten.

4.   Als geen offertes worden ingediend, delen de lidstaten dit aan de Commissie mee binnen de in lid 3 bedoelde termijn.

Artikel 57 octies

Besluit op basis van de offertes

1.   Op basis van de offertes die overeenkomstig artikel 57 septies, lid 3, zijn meegedeeld, besluit de Commissie volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure:

a)

geen maximaal steunbedrag vast te stellen, of

b)

een maximaal steunbedrag vast te stellen.

2.   Voor offertes die tegen de maximumsteun worden ingediend, kan de Commissie, indien artikel 57 ter, lid 4, onder d), van toepassing is, een coëfficiënt vaststellen voor de gunning van de hoeveelheden waarvoor is ingeschreven.

In afwijking van artikel 57 quinquies, lid 5, mag een inschrijver voor wie een dergelijke coëfficiënt wordt toegepast, zijn offerte intrekken.

3.   Het besluit inzake de particuliere opslag wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 57 nonies

Individuele besluiten over offertes

1.   Wanneer overeenkomstig artikel 57 octies, lid 1, onder b), een maximaal steunbedrag is vastgesteld, aanvaarden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onverminderd artikel 57 octies, lid 2, offertes die overeenkomstig artikel 57 septies, zijn meegedeeld en betrekking hebben op ten hoogste het maximumbedrag. Alle overige offertes worden geweigerd.

2.   Als geen maximumbedrag is vastgesteld, worden alle offertes geweigerd.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen de in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten na de bekendmaking van het in artikel 57 octies, lid 1, bedoelde steunbesluit van de Commissie en stellen de inschrijvers uiterlijk drie dagen na die bekendmaking in kennis van het resultaat van hun deelname.

4.   De rechten en verplichtingen van degene aan wie wordt toegewezen, kunnen niet worden overdragen.

Artikel 57 decies

Gegevens over de opslagplaats

Uiterlijk vijf dagen na ontvangst van de door de lidstaat verstrekte kennisgeving zendt de inschrijver aan wie is toegewezen, de volgende gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat:

a)

het adres van de opslagplaats(en) en, voor elke opslagplaats, de precieze locatie van de silo’s of de partijen en de betrokken hoeveelheden;

b)

een van de volgende gegevens:

i)

een bevestiging dat de hoeveelheden waarop de offerte betrekking heeft, zich reeds overeenkomstig de in artikel 57 duodecies, onder c), vastgestelde voorwaarden in de opslagplaats bevinden, of

ii)

de datum van inslag van elke nog niet opgeslagen partij en de termijn die nodig is om de contractuele hoeveelheid in overeenstemming te brengen met de in artikel 57 duodecies, onder c), vastgestelde voorwaarden. De inschrijver aan wie is toegewezen, geeft voor elke partij die de opslagplaats binnengaat, de hoeveelheid en de precieze locatie op.

Artikel 57 undecies

Contracten en opslagperiode

1.   Na doorzending van alle in artikel 57 decies bedoelde gegevens, meldt de bevoegde autoriteit van de lidstaat aan de inschrijver aan wie is toegewezen, dat alle vereiste gegevens zijn verstrekt en dat het contract met ingang van dat moment als gesloten wordt beschouwd.

2.   Het contract bevat de bepalingen van dit hoofdstuk, van de verordening tot opening van de inschrijving en van de offerte, alsmede de in artikel 57 decies bedoelde gegevens.

3.   De datum van sluiting van het contract is de datum waarop de bevoegde autoriteit van de lidstaat de in lid 1 bedoelde melding aan de contractant zendt.

4.   Voor de reeds opgeslagen suiker begint de contractuele opslagperiode op de dag na de datum van sluiting van het contract. Voor de nog niet opgeslagen suiker begint de contractuele opslagperiode op de dag nadat de volledige contractuele hoeveelheid is opgeslagen.

5.   De laatste dag van de contractuele opslagperiode is 31 oktober 2008, tenzij artikel 57 quaterdecies van toepassing is.

Artikel 57 duodecies

Verplichtingen van de contractant

Het contract houdt voor de contractant ten minste de volgende verplichtingen in:

a)

het op eigen risico en voor eigen rekening opslaan van de contractuele hoeveelheid gedurende de hele contractuele opslagperiode in omstandigheden die borg staan voor de inachtneming van de in artikel 57 quater vastgestelde voorschriften waaraan de suiker moet voldoen, zonder dat de opgeslagen producten worden vervangen of naar een andere opslagplaats worden overgebracht; in uitzonderingsgevallen kan de bevoegde autoriteit echter op een naar behoren met redenen omkleed verzoek overbrenging van de opgeslagen producten toestaan;

b)

het bewaren van de bij inslag opgestelde weegdocumenten;

c)

het toezien op een vlotte en individuele identificatie van de opgeslagen producten. Op elke individueel opgeslagen eenheid moeten het contractnummer, het product en het gewicht worden aangegeven;

d)

het mogelijk maken voor de bevoegde autoriteit om te allen tijde te controleren of alle in de overeenkomst opgenomen verplichtingen worden nagekomen.

Artikel 57 terdecies

Zekerheden

1.   De overeenkomstig artikel 57 quinquies, lid 4, onder e), gestelde zekerheid in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85 moet met name waarborgen dat:

a)

een offerte niet wordt ingetrokken;

b)

de in artikel 57 decies bedoelde gegevens voor de sluiting van het contract worden doorgezonden;

c)

de contractuele hoeveelheid gedurende de opslagperiode in de in artikel 57 duodecies bedoelde omstandigheden opgeslagen blijft.

2.   De zekerheid wordt onverwijld vrijgegeven wanneer de offerte ongeldig is, niet wordt ingewilligd of op grond van artikel 57 octies, lid 2, wordt ingetrokken.

3.   De zekerheid die is gesteld voor hoeveelheden waarvoor de in artikel 57 sexdecies, lid 2, vastgestelde voorwaarden zijn nagekomen, wordt vrijgegeven.

Artikel 57 quaterdecies

Inkorting van de contracttermijn

Op basis van de ontwikkelingen op de suikermarkt kan de Commissie volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure de contractant toestaan de onder het contract vallende suiker vóór het verstrijken van de contractuele opslagperiode af te zetten.

Artikel 57 quindecies

Voorschot

Na 60 dagen opslag kan op verzoek van de contractant één enkel voorschot op de steun worden uitgekeerd, op voorwaarde dat de contractant een zekerheid stelt die gelijk is aan het bedrag van het voorschot, vermeerderd met 10 %. In dat geval wordt de in artikel 57 terdecies bedoelde zekerheid vrijgegeven.

Het voorschot mag niet hoger zijn dan de steun voor een opslagperiode van drie maanden. De in de eerste alinea bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven zodra het saldo van de steun is betaald.

Artikel 57 sexdecies

Betaling van de steun

1.   De steun of, bij betaling van een voorschot krachtens artikel 57 quindecies, het saldo van de steun wordt uitbetaald wanneer een betalingsaanvraag wordt ingediend en mits de contractuele verplichtingen zijn nagekomen. De steun of het saldo van de steun wordt uitbetaald na een laatste controle en uiterlijk 120 dagen na de dag waarop de aanvraag tot betaling van de steun is ingediend.

2.   De voorschriften inzake de contractuele hoeveelheid worden slechts als nagekomen beschouwd wanneer de hoeveelheid overeenkomstig artikel 57 septdecies, lid 5, is geverifieerd. De lidstaten kunnen evenwel besluiten dat, wanneer de werkelijke hoeveelheid niet meer dan 1 % afwijkt van de contractuele hoeveelheid, de voorschriften inzake de contractuele hoeveelheid als nagekomen worden beschouwd.

Indien de werkelijke tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid, met inachtneming van de tolerantie, kleiner is dan de contractuele hoeveelheid, maar niet minder dan 80 % van de contractuele hoeveelheid bedraagt, wordt de steun voor de werkelijk opgeslagen hoeveelheid gehalveerd.

Bedraagt de werkelijk tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid minder dan 80 % van de contractuele hoeveelheid, dan wordt geen steun betaald.

Artikel 57 septdecies

Controle

1.   Uiterlijk 30 dagen na de sluiting van het contract verricht de bevoegde autoriteit in de lidstaat een initiële controle om met name:

a)

de silo’s of de opslagpartijen te identificeren;

b)

het gewicht van de opgeslagen producten te controleren op basis van de weegdocumenten, de voorraadboekhouding en de financiële boekhouding, en waar mogelijk op basis van een fysieke controle aan de hand van steekproefsgewijze weging. De steekproef moet representatief zijn en uit ten minste 5 % van de totale hoeveelheid bestaan;

c)

een steekproef te nemen die representatief is voor de contractuele hoeveelheid en die zo snel mogelijk moet worden geanalyseerd om te verifiëren of de suiker voldoet aan de in artikel 57 quater vastgestelde voorschriften.

2.   Blijkt uit de analyse dat de suiker niet voldoet aan de in artikel 57 quater vastgestelde voorschriften, dan wordt de volledige contractuele hoeveelheid afgewezen en wordt de in artikel 57 quinquies, lid 4, onder e), bedoelde zekerheid verbeurdverklaard.

3.   Om door de lidstaat naar behoren gemotiveerde redenen kan de in lid 1, eerste alinea, vastgestelde termijn met vijftien dagen worden verlengd.

4.   De met de uitvoering van de controles belaste autoriteit:

a)

verzegelt bij de initiële controle alle producten per contract, per opslagpartij of per kleinere hoeveelheid, of

b)

verricht een onaangekondigde controle om zich ervan te vergewissen dat de contractuele hoeveelheid zich in de opslagplaats bevindt. De controle wordt gebaseerd op de voorraadboekhouding en de financiële boekhouding, en gaat waar mogelijk vergezeld van een fysieke controle aan de hand van steekproefsgewijze weging. De steekproef moet representatief zijn en uit ten minste 5 % van de totale hoeveelheid bestaan.

5.   Tijdens de laatste maand van de opslagperiode verricht de met de controle belaste autoriteit overeenkomstig lid 4, onder b), onaangekondigd een laatste controle om na te gaan of de contractuele hoeveelheid zich in de opslagplaats bevindt.

6.   Wanneer belangrijke onregelmatigheden aan het licht komen die betrekking hebben op 5 % of meer van de gecontroleerde hoeveelheid waarvoor eenzelfde contract geldt, wordt de controle uitgebreid tot een grotere, door de controle-instantie te bepalen steekproef.

Artikel 57 octodecies

Controleverslagen

Over de controles op grond van artikel 57 septdecies wordt een verslag opgesteld waarin worden vermeld:

a)

de datum van de controle en het tijdstip waarop de controle van start is gegaan;

b)

de duur van de controle;

c)

de verrichte handelingen, met opgave van met name de gecontroleerde documenten en producten;

d)

de bevindingen en de conclusies.

Het verslag moet worden ondertekend door de bevoegde inspecteur en meeondertekend door de contractant of, in voorkomend geval, de beheerder van de opslagplaats, en moet bij het betalingsdossier worden gevoegd.

Artikel 57 novodecies

Sancties

1.   Als een document dat een inschrijver verstrekt om de uit dit hoofdstuk voortvloeiende rechten toegekend te krijgen, onjuiste gegevens blijkt te bevatten en die onjuiste gegevens doorslaggevend zijn voor de toekenning van die rechten, sluiten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat voor een periode van één jaar vanaf het ogenblik waarop het definitieve administratieve besluit tot constatering van de onregelmatigheid is genomen, de inschrijver uit van deelname aan inschrijvingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van suiker.

2.   Lid 1 is niet van toepassing als de aanvrager ten genoegen van de bevoegde autoriteiten bewijst dat de in lid 1 bedoelde situatie niet aan grove nalatigheid zijnerzijds te wijten is of dat die situatie het gevolg is van overmacht of van een kennelijke fout.

3.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de gevallen waarin lid 1 wordt toegepast. De Commissie houdt deze informatie ter beschikking van de overige lidstaten.

Artikel 57 vicies

Kennisgeving aan de Commissie

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de hoeveelheden suiker waarvoor offertes zijn aanvaard overeenkomstig artikel 57 nonies, lid 1, en:

a)

waarvoor nadien geen contract is gesloten, of

b)

waarvoor nadien een contract is gesloten dat vanwege niet-naleving van contractuele verplichtingen is verbroken;

c)

waarvoor krachtens een door de Commissie overeenkomstig artikel 57 quaterdecies genomen besluit geen contractuele verplichtingen meer gelden.

De in de eerste alinea bedoelde kennisgevingen refereren aan de subperiode van de betrokken inschrijving en worden zo spoedig mogelijk, maar niet later dan de tiende dag van de maand na de betrokken maand, gedaan.

De vorm en de inhoud van de kennisgevingen worden vastgesteld op basis van de modellen die de Commissie ter beschikking van de lidstaten stelt.

11.

De bijlage wordt bijlage I, met daarin de tekst van bijlage I bij de onderhavige verordening.

12.

De tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage II.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Punt 2, onder b), c) en d), en de punten 7 en 12 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1).

(2)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(3)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 551/2007 (PB L 131 van 23.5.2007, blz. 7).

(4)  PB L 78 van 17.3.2007, blz. 20. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1263/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 15).

(5)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1.

(6)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).

(7)  PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11.

(8)  PB L 78 van 17.3.2007, blz. 20.”.

(9)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(10)  PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1.”.

(11)  PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

(12)  PB L 251 van 27.7.2004, blz. 9.”.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

In artikel 23, lid 3, bedoelde hoeveelheden per lidstaat voor het verkoopseizoen 2007/2008

(in ton)

Lidstaat

Hoeveelheid

België

31 615

Bulgarije

170

Tsjechië

13 346

Denemarken

16 213

Duitsland

130 985

Griekenland

5 687

Spanje

31 790

Frankrijk (continentaal Frankrijk)

130 447

Frankrijk (overzeese departementen)

17 208

Italië

27 012

Litouwen

4 013

Hongarije

10 699

Nederland

33 376

Oostenrijk

14 541

Polen

63 513

Portugal (vasteland)

537

Portugal (Azoren)

357

Roemenië

3 912

Slowakije

5 278

Finland

3 225

Zweden

12 306

Verenigd Koninkrijk

43 769”


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

In artikel 16 bis bedoelde aankoopvoorwaarden voor suikerbieten

PUNT I

In deze bijlage wordt onder „contractant” verstaan:

a)

de suiker producerende onderneming (hierna „fabrikant” genoemd),

b)

de verkoper van suikerbieten (hierna „verkoper” genoemd).

PUNT II

1.

Het leveringscontract wordt schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid quotumbieten gesloten.

2.

In het leveringscontract wordt bepaald of en onder welke voorwaarden een extra hoeveelheid suikerbieten kan worden geleverd.

PUNT III

1.

In het leveringscontract worden de aankoopprijzen voor de hoeveelheden suikerbieten zoals bedoeld onder a), en in voorkomend geval, onder b) van artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vermeld. Voor de onder a), van artikel 50, lid 3, bedoelde hoeveelheden mogen die prijzen niet lager zijn dan de in artikel 49, lid 1, bedoelde minimumprijs voor quotumbieten.

2.

In het leveringscontract wordt voor de suikerbieten een bepaald suikergehalte vermeld. Het leveringscontract bevat een omrekeningstabel met de verschillende suikergehalten en de coëfficiënten waarmee de geleverde hoeveelheden suikerbieten worden omgerekend in hoeveelheden die met het in het leveringscontract vermelde suikergehalte overeenkomen.

De tabel wordt vastgesteld op basis van het met de verschillende suikergehalten overeenkomende rendement.

3.

Wanneer een verkoper een leveringscontract met een fabrikant heeft gesloten voor de levering van in artikel 50, lid 3, onder a), bedoelde suikerbieten, worden alle leveringen van deze verkoper, omgerekend overeenkomstig lid 2 van dit punt, tot de in het leveringscontract voor deze suikerbieten vermelde hoeveelheid beschouwd als leveringen in de zin van artikel 50, lid 3, onder a).

4.

Wanneer een fabrikant uit de suikerbieten waarvoor hij vóór de inzaai overeenkomstig artikel 50, lid 3, onder a), leveringscontracten heeft gesloten, een hoeveelheid suiker produceert die minder bedraagt dan zijn quotum, is hij verplicht de hoeveelheid suikerbieten die met zijn eventuele extra productie tot de hoeveelheid van zijn quotum overeenkomt, te verdelen over de verkopers met wie hij vóór de inzaai een leveringscontract in de zin van artikel 50, lid 3, ander a), heeft gesloten.

In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

PUNT IV

1.

Het leveringscontract bevat bepalingen betreffende de normale duur van de leveringen van suikerbieten en de spreiding van deze leveringen in de tijd.

2.

De in lid 1 bedoelde bepalingen zijn gelijk aan die welke golden voor het voorgaande verkoopseizoen, rekening houdend met de omvang van de werkelijke productie; in een sectorale overeenkomst kan hiervan worden afgeweken.

PUNT V

1.

Het leveringscontract stelt verzamelplaatsen voor suikerbieten vast.

2.

Voor een verkoper met wie de fabrikant reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de verzamelplaatsen die tussen hem en de fabrikant voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

3.

In het leveringscontract wordt bepaald dat de kosten van het laden op de verzamelplaatsen en van het vervoer vanaf die plaatsen voor rekening van de fabrikant komen, behoudens specifieke gewoonten waarbij het gaat om plaatselijke regels of gebruiken die dateren van vóór het voorgaande verkoopseizoen.

4.

Wanneer echter in Denemarken, Griekenland, Spanje, Ierland, Portugal, Finland of het Verenigd Koninkrijk de suikerbieten franco suikerfabriek worden geleverd, wordt in het leveringscontract bepaald dat de fabrikant bijdraagt in de kosten van laden en vervoer en wordt het betrokken percentage of bedrag vastgesteld.

PUNT VI

1.

Het leveringscontract stelt de plaatsen van ontvangst van de suikerbieten vast.

2.

Voor een verkoper met wie de fabrikant reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de plaatsen van ontvangst die tussen hem en de fabrikant voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

PUNT VII

1.

In het leveringscontract wordt geregeld dat het suikergehalte wordt bepaald volgens de polarimetrische methode. De monsterneming vindt plaats bij de ontvangst.

2.

In een sectorale overeenkomst kan een ander stadium voor de monsterneming worden vastgesteld. In dit geval wordt in het leveringscontract een correctiefactor vastgesteld ter compensatie van een eventuele vermindering van het suikergehalte tussen de ontvangst en de monsterneming.

PUNT VIII

In het leveringscontract wordt geregeld dat brutogewicht, tarra en suikergehalte op een van de volgende wijzen worden bepaald:

a)

door de fabrikant en de beroepsorganisatie van de suikerbietentelers gezamenlijk, wanneer zulks in een sectorale overeenkomst is bepaald;

b)

door de fabrikant onder toezicht van de beroepsorganisatie van de suikerbietentelers;

c)

door de fabrikant onder toezicht van een door de betrokken lidstaat erkende deskundige, wanneer de verkoper de kosten van dat toezicht voor zijn rekening neemt.

PUNT IX

1.

Het leveringscontract voorziet voor de fabrikant in één of meer van de onderstaande verplichtingen voor de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten:

a)

teruggave aan de verkoper, zonder kosten en af fabriek, van de van de geleverde hoeveelheid suikerbieten afkomstige verse pulp;

b)

teruggave aan de verkoper, zonder kosten en af fabriek, van een gedeelte van deze pulp, geperst dan wel gedroogd of gedroogd en met melasse vermengd;

c)

teruggave aan de verkoper, af fabriek, van de pulp, geperst of gedroogd; in dit geval kan de fabrikant van de verkoper verlangen dat hij de kosten van het persen of drogen vergoedt;

d)

betaling aan de verkoper van een vergoeding bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om de betrokken pulp te verkopen.

Wanneer gedeelten van de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten verschillend moeten worden behandeld, voorziet het leveringscontract in meer dan een van de in de eerste alinea genoemde verplichtingen.

2.

In een sectorale overeenkomst kan een ander leveringsstadium voor de pulp worden vastgesteld dan het in lid 1, onder a), b) en c), genoemde stadium.

PUNT X

1.

In het leveringscontract worden de termijnen vastgesteld voor de betaling van de eventuele voorschotten en voor de betaling van de aankoopprijs van de suikerbieten of het saldo daarvan.

2.

De in lid 1 bedoelde termijnen zijn die welke in het voorgaande verkoopseizoen golden. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

PUNT XI

Wanneer het leveringscontract in deze bijlage behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van dat leveringscontract niet in strijd zijn met deze bijlage.

PUNT XII

1.

Een in bijlage III, deel II, punt 11, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde sectorale overeenkomst bevat een arbitrageclausule.

2.

Wanneer een sectorale overeenkomst op communautair, regionaal of plaatselijk niveau in deze verordening behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van die sectorale overeenkomst niet in strijd zijn met deze bijlage.

3.

In de in lid 2 bedoelde sectorale overeenkomsten worden met name geregeld:

a)

de verdeling van de hoeveelheden suikerbieten die de fabrikant vóór de inzaai besluit te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de verkopers;

b)

de in punt III, lid 4, bedoelde verdeling;

c)

de in punt III, lid 2, bedoelde omrekeningstabel;

d)

de keuze van de te telen rassen van suikerbieten en de levering van zaaizaad daarvan;

e)

een minimumsuikergehalte voor de te leveren suikerbieten;

f)

de raadpleging van de vertegenwoordigers van de verkopers door de fabrikant vóór de vaststelling van de aanvangsdatum voor de leveringen van suikerbieten;

g)

de betaling van premies aan de verkopers voor vroege of late leveringen;

h)

bijzonderheden betreffende:

i)

het in punt IX, lid 1, onder b), bedoelde gedeelte van de pulp,

ii)

de in punt IX, lid 1, onder c), bedoelde kosten,

iii)

de in punt IX, lid 1, onder d), bedoelde vergoeding;

i)

het ophalen van de pulp door de verkoper;

j)

de verdeling tussen de fabrikant en de verkopers van het eventuele verschil tussen de referentieprijs en de werkelijke verkoopprijs van de suiker, onverminderd het bepaalde in artikel 49, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

PUNT XIII

Wanneer het niet mogelijk is gebleken om door middel van sectorale overeenkomsten overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de hoeveelheden suikerbieten die de fabrikant aanbiedt vóór de inzaai te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de verkopers moeten worden verdeeld, kan de betrokken lidstaat zelf regels voor die verdeling vaststellen.

Door middel van die regels kunnen bovendien aan degenen die traditioneel suikerbieten verkopen aan een coöperatie, andere leveringsrechten worden toegekend dan de rechten die aan een eventueel lidmaatschap van die coöperatie zijn verbonden.”


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/18


VERORDENING (EG) Nr. 708/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de voorwaarden waaronder bepaalde dieren van vatbare soorten worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn 2000/75/EG van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder c), de artikelen 11 en 12, en artikel 19, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie (2) stelt in verband met bluetongue bepalingen vast wat betreft de bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op verplaatsingen van dieren in en uit de beperkingsgebieden. Voorts stelt die verordening vast onder welke voorwaarden vatbare dieren en sperma, eicellen en embryo's daarvan worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn 2000/75/EG.

(2)

Nieuwe, door verscheidene lidstaten verzamelde, wetenschappelijke gegevens over de pathogenese van het bluetonguevirus duiden erop dat de overdracht van het bluetonguevirus via de placenta voor serotype 8 althans waarschijnlijk is. Daarom moeten de voorzorgsmaatregelen die werden ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1266/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 384/2008 van de Commissie (3), om de verspreiding van deze ziekte door drachtige dieren of bepaalde pasgeboren dieren te voorkomen, worden gehandhaafd.

(3)

Dieren die vóór de kunstmatige inseminatie of de dekking immuun waren voor bluetongue door vaccinatie met een gemodificeerd levend vaccin of een geïnactiveerd vaccin, worden wat die ziekte betreft niet geacht een significant risico te vormen, mits tussen de vaccinatie en de inseminatie of dekking voldoende tijd verstreken is. Verordening (EG) nr. 1266/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 384/2008, heeft alleen betrekking op dieren die met geïnactiveerde vaccins zijn ingeënt.

(4)

Aangezien uit recente eerste wetenschappelijke gegevens niet blijkt dat drachtige dieren die ten minste 60 dagen voor de inseminatie of dekking met een gemodificeerd levend vaccin zijn ingeënt, een extra risico vormen, moet het mogelijk zijn alle geïmmuniseerde dieren die met een geïnactiveerd of gemodificeerd levend vaccin zijn ingeënt, vrij te stellen van het verplaatsingsverbod, mits tussen de vaccinatie en de inseminatie of dekking voldoende tijd verstreken is.

(5)

Dieren die niet aan alle vereisten voldoen om overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1266/2007 van een bedrijf in een beperkingsgebied verplaatst te worden naar een ander bedrijf buiten het beperkingsgebied maar die naar een derde land worden uitgevoerd, vormen geen extra risico voor de gezondheidstoestand in de Gemeenschap aangezien zij niet voor een bedrijf in de Gemeenschap bestemd zijn. Bijgevolg moeten de voorschriften voor hun verplaatsing naar het punt van uitgang zoals gedefinieerd in Beschikking 93/444/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 houdende toepassingsbepalingen inzake het intracommunautaire handelsverkeer van bepaalde levende dieren en producten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen (4), de voorschriften van artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1266/2007 voor dieren die naar een slachthuis worden vervoerd, niet te boven gaan. Er hoeft dus geen extra certificering ten aanzien van de voorwaarden van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 te worden verlangd indien die dieren vergezeld gaan van een certificaat overeenkomstig Beschikking 93/444/EEG van de Commissie. Derhalve dient de verwijzing naar Beschikking 93/444/EEG in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 te worden geschrapt.

(6)

Indien op grond van de dierenwelzijnsvoorschriften in verband met de lengte van het transport voor dieren die naar een slachthuis of punt van uitgang worden vervoerd, een rustperiode gepland is, dienen de afwijkingen voor verplaatsingen van die dieren alleen te gelden als de mogelijkheid bestaat dat de rustperiode plaatsvindt in een controlepost in hetzelfde beperkingsgebied als dat van het bedrijf van herkomst, aangezien alleen dan aan een dergelijke onderbreking van het rechtstreekse vervoer naar controleposten geen extra risico verbonden is.

(7)

Verordening (EG) nr. 1266/2007 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1266/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 4 komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

het vervoer van de dieren geschiedt

onder veterinair toezicht naar het slachthuis van bestemming, waar zij binnen 24 uur na aankomst moeten worden geslacht, en

rechtstreeks, tenzij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 (5) een rusttijd wordt ingelast op een controlepost in hetzelfde beperkingsgebied.

b)

het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd:

„5 bis   Verplaatsingen van niet overeenkomstig lid 1 gecertificeerde dieren uit een in een beperkingsgebied gelegen bedrijf rechtstreeks naar het punt van uitgang zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, onder a), van Beschikking 93/444/EEG, voor uitvoer naar een derde land worden vrijgesteld van het krachtens artikel 9, lid 1, onder c), en artikel 10, punt 1, van Richtlijn 2000/75/EG ingestelde verbod, mits:

a)

geen geval van bluetongue in het bedrijf van herkomst is geconstateerd gedurende een periode van ten minste 30 dagen vóór de datum van verzending;

b)

het vervoer van de dieren naar het punt van uitgang geschiedt

onder officieel toezicht en

rechtstreeks, tenzij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 een rusttijd wordt ingelast op een controlepost in hetzelfde beperkingsgebied.”;

c)

lid 6 komt als volgt te luiden:

„6.   Voor de in de leden 1, 4 en 5 bis van dit artikel bedoelde dieren en sperma, eicellen en embryo's daarvan wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG of bedoeld in Beschikking 93/444/EEG:

„… (Dieren, sperma, eicellen en embryo's, aangeven wat van toepassing is) in overeenstemming met … (artikel 8, lid 1, onder a), artikel 8, lid 1, onder b), artikel 8, lid 4 of artikel 8, lid 5 bis), aangeven wat van toepassing is) van Verordening (EG) nr. 1266/2007”.”.

2.

In bijlage III wordt deel A vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie (PB L 294 van 13.11.2007, blz. 26).

(2)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 394/2008 (PB L 117 van 1.5.2008, blz. 22).

(3)  PB L 116 van 30.4.2008, blz. 3.

(4)  PB L 208 van 19.8.1993, blz. 34.

(5)  PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1.”


BIJLAGE

„A.   Dieren

De dieren moeten tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming tegen de vector Culicoïdes zijn beschermd.

Bovendien moet aan ten minste één van de in de punten 1 tot en met 7 vermelde voorwaarden worden voldaan:

1.   De dieren zijn tot de verzending tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld in bijlage V, gedurende ten minste 60 dagen vóór de datum van verplaatsing in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden en zijn onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) („OIE Terrestrial Manual”), die niet eerder dan zeven dagen vóór de datum van verplaatsing is uitgevoerd en negatieve resultaten heeft opgeleverd.

Die test voor de opsporing van ziekteverwekkers is echter niet nodig voor lidstaten of gebieden van lidstaten waar voldoende epidemiologische gegevens, verkregen bij de uitvoering van een monitoringprogramma gedurende minimaal drie jaren, de bepaling van de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, mogelijk maken.

De lidstaten die van die mogelijkheid gebruikmaken, stellen de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Het dier (de dieren) is (zijn) tot de verzending in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode die begon op … (datum vermelden) sinds hun geboorte of gedurende ten minste 60 dagen en zijn dan, in voorkomend geval (aangeven wat van toepassing is), overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual en met negatieve resultaten aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers op uiterlijk zeven dagen vóór de verzending genomen monsters onderworpen overeenkomstig bijlage III, deel A, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

2.   De dieren zijn tot de verzending gedurende een periode van ten minste 60 dagen vóór de datum van verzending tegen vectoren beschermd.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Dier(en) in overeenstemming met bijlage III, deel A, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

3.   De dieren zijn tot de verzending tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden of zijn gedurende een periode van ten minste 28 dagen tegen vectoren beschermd en zijn tijdens die periode, met negatieve resultaten, onderworpen aan een serologische test overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, die ten minste 28 dagen na de datum van het begin van de periode van bescherming tegen vectoren of de seizoensgebonden vectorvrije periode is uitgevoerd.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Dier(en) in overeenstemming met bijlage III, deel A, punt 3, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

4.   De dieren zijn tot de verzending tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden of zijn gedurende een periode van ten minste 14 dagen tegen vectoren beschermd en zijn tijdens die periode, met negatieve resultaten, onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual, die ten minste 14 dagen na de datum van het begin van de periode van bescherming tegen vectoren of de seizoensgebonden vectorvrije periode is uitgevoerd.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Dier(en) in overeenstemming met bijlage III, deel A, punt 4, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

5.   De dieren zijn afkomstig zijn van een beslag dat overeenkomstig een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd vaccinatieprogramma is gevaccineerd en de dieren zijn gevaccineerd tegen het (de) serotype(s) dat (die) aanwezig is (zijn) of waarschijnlijk aanwezig is (zijn) in een epidemiologisch relevant geografisch gebied van oorsprong, de dieren bevinden zich nog in de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het in het vaccinatieprogramma goedgekeurde vaccin en de dieren voldoen aan ten minste één van de volgende eisen:

a)

zij zijn meer dan 60 dagen vóór de datum van verplaatsing gevaccineerd;

b)

zij zijn met een geïnactiveerd vaccin gevaccineerd vóór ten minste het aantal dagen dat nodig is voor het begin van de immuniteitsbescherming, als aangegeven in de specificaties van het voor het vaccinatieprogramma goedgekeurde vaccin en zij zijn onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual, die met negatieve resultaten is uitgevoerd ten minste 14 dagen na het begin van de immuniteitsbescherming, als aangegeven in de specificaties van het in het vaccinatieprogramma goedgekeurde vaccin;

c)

zij waren eerder gevaccineerd en zijn opnieuw met een geïnactiveerd vaccin gevaccineerd binnen de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het in het vaccinatieprogramma goedgekeurde vaccin;

d)

zij zijn tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, sinds hun geboorte of gedurende ten minste 60 dagen vóór de datum van vaccinatie in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden en zijn met een geïnactiveerd vaccin gevaccineerd vóór ten minste het aantal dagen dat nodig is voor het begin van de immuniteitsbescherming, als aangegeven in de specificaties van het in het vaccinatieprogramma goedgekeurde vaccin.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Dier(en) gevaccineerd tegen bluetongueserotype(s) … (serotype(s) invullen) met … (naam van het vaccin invullen) met een geïnactiveerd/gemodificeerd levend vaccin (aangeven wat van toepassing is) in overeenstemming met bijlage III, deel A, punt 5, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

6.   De dieren zijn nooit tegen bluetongue gevaccineerd en altijd gehouden in een epidemiologisch relevant geografisch gebied van oorsprong waar niet meer dan één serotype aanwezig was, aanwezig is of waarschijnlijk aanwezig is en:

a)

zij zijn met positieve resultaten onderworpen aan twee serologische tests overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van antistoffen tegen het bluetonguevirusserotype, waarbij de eerste test tussen 60 en 360 dagen vóór de datum van verplaatsing moet worden uitgevoerd en de tweede test wordt uitgevoerd op monsters die niet eerder dan zeven dagen voor de datum van de verplaatsing zijn genomen, of

b)

zij zijn met positieve resultaten onderworpen aan een serologische test overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van antilichamen tegen het bluetonguevirusserotype; de test moet ten minste 30 dagen vóór de datum van verplaatsing worden uitgevoerd en de dieren zijn onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual, die met negatieve resultaten niet eerder dan zeven dagen vóór de datum van de verplaatsing is uitgevoerd.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Dier(en) onderworpen aan een serologische test overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van antilichamen tegen het bluetonguevirusserotype … (serotype vermelden) in overeenstemming met bijlage III, deel A, punt 6, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

7.   De dieren zijn nooit tegen bluetongue gevaccineerd en zijn met positieve resultaten voor alle serotypes die in het epidemiologisch relevante geografische gebied van oorsprong aanwezig zijn of waarschijnlijk aanwezig zijn, onderworpen aan twee passende specifieke serologische tests overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van de specifieke antistoffen tegen alle aanwezige of waarschijnlijk aanwezige bluetonguevirusserotypes, en

a)

de eerste test moet tussen 60 en 360 dagen vóór de datum van verplaatsing zijn uitgevoerd en de tweede test moet zijn uitgevoerd op monsters die niet eerder dan zeven dagen voor de datum van de verplaatsing zijn genomen, of

b)

de serologische test voor het specifieke serotype moet ten minste 30 dagen vóór de datum van verplaatsing zijn uitgevoerd en de dieren zijn onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual, die met negatieve resultaten niet eerder dan zeven dagen vóór de datum van de verplaatsing is uitgevoerd.

Wanneer de in dit punt bedoelde dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

„Dier(en) onderworpen aan een specifieke serologische test overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van antilichamen tegen alle aanwezige of wellicht aanwezige bluetonguevirusserotypes … (serotypes vermelden) in overeenstemming met bijlage III, deel A, punt 7, bij Verordening (EG) nr. 1266/2007.”.

Drachtige dieren moeten hetzij vóór de inseminatie of dekking aan ten minste een van de voorwaarden van de punt 5, 6 en 7 voldoen, hetzij aan de voorwaarde van punt 3 voldoen, waarbij de test niet eerder dan zeven dagen vóór de datum van verplaatsing is uitgevoerd.

Wanneer de dieren bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, wordt een van de volgende zinnen toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG:

 

„Het dier is (de dieren zijn) niet drachtig.”, of

 

„Het dier is (de dieren zijn) mogelijk drachtig en voldoet (voldoen) aan de voorwaarde(n) … (van de punten 5, 6 en 7 vóór de inseminatie of dekking, of van punt 3; aangeven wat van toepassing is).”.”


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/23


VERORDENING (EG) Nr. 709/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft brancheorganisaties en overeenkomsten in de tabakssector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op de artikelen 127 en 179 juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 2077/92 van de Raad van 30 juni 1992 inzake brancheorganisaties en overeenkomsten in de sector tabak (2) wordt overeenkomstig artikel 201, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (de integrale-GMO-verordening) met ingang van 1 juli 2008 ingetrokken.

(2)

Een aantal van de bij Verordening (EEG) nr. 2077/92 vastgestelde bepalingen zijn niet opgenomen in Verordening (EG) nr. 1234/2007. Om de tabakssector in staat te stellen naar behoren te blijven functioneren en in het belang van de duidelijkheid en de rationalisering, moet een nieuwe verordening worden goedgekeurd waarbij die bepalingen worden vastgesteld, en waarin de bestaande uitvoeringsbepalingen worden opgenomen die in Verordening (EEG) nr. 86/93 van 19 januari 1993 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2077/92 van de Raad inzake brancheorganisaties en overeenkomsten in de sector tabak (3) zijn vervat.

(3)

Verordening (EEG) nr. 86/93 moet derhalve worden ingetrokken.

(4)

Brancheorganisaties die zijn opgericht op initiatief van individuele ondernemers of verenigingen van ondernemers en die representatief zijn voor de verschillende beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie, de verwerking en de afzet in de tabakssector, dragen waarschijnlijk bij tot een meer marktgericht handelen en een wijziging van het economische gedrag, gericht op een beter inzicht in of een betere organisatie van productie, verwerking en afzet. Sommige van hun activiteiten kunnen bijdragen tot verbetering van het marktevenwicht, en daardoor de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag helpen verwezenlijken. De maatregelen waardoor de brancheorganisaties een dergelijke bijdrage kunnen leveren, moeten nader worden omschreven.

(5)

In dat perspectief is het dienstig een specifieke erkenning te verlenen aan organisaties die op regionaal, interregionaal of communautair niveau het bewijs leveren dat zij voldoende representatief zijn en activiteiten ontplooien die de verwezenlijking van de bovengenoemde doelstellingen ten goede komen. Naar gelang van het werkterrein van de brancheorganisatie moet het verlenen van deze erkenning tot de bevoegdheid van de lidstaat dan wel de Commissie behoren.

(6)

Om ervoor te zorgen dat bepaalde activiteiten die de brancheorganisaties ondernemen en die uit een oogpunt van de bestaande wetgeving met betrekking tot de gemeenschappelijke marktordening in de tabakssector van bijzonder belang zijn, een groter effect hebben, dient te worden voorzien in de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden de voor de leden van de brancheorganisatie vastgestelde regels ook verbindend te verklaren voor alle niet-aangesloten producenten en producentenorganisaties in één of meer regio's. Bepaald moet worden dat ook niet-leden de volle bijdrage in de niet-administratieve kosten van die activiteiten, of een gedeelte daarvan, moeten betalen. Deze procedure moet worden uitgevoerd op een manier die de rechten van de betrokken sociaaleconomische groeperingen, en met name die van de consumenten, garandeert.

(7)

Andere activiteiten van de erkende brancheorganisaties kunnen van algemeen economisch of technisch belang zijn voor de tabakssector en derhalve in het voordeel zijn van alle ondernemers van de betrokken beroepsgroepen, ook al zijn zij niet bij de organisatie aangesloten. Het lijkt redelijk voor die gevallen te bepalen dat ook niet-leden de bijdragen moeten betalen die bedoeld zijn om de rechtstreeks met deze activiteiten verband houdende niet-administratieve kosten te dekken.

(8)

Om ervoor te zorgen dat de regeling correct werkt, moet er nauw worden samengewerkt tussen de lidstaten en de Commissie. De Commissie moet ook een permanente controlebevoegdheid krijgen, met name ten aanzien van de erkenning van brancheorganisaties die werkzaam zijn op regionaal en interregionaal niveau en ten aanzien van de door deze organisaties goedgekeurde overeenkomsten en onderling afgestemde gedragingen.

(9)

Bepaald moet worden dat, ter wille van de informatie van de lidstaten en de andere belanghebbenden, ten minste eenmaal per jaar een lijst van in de loop van het voorgaande jaar erkende organisaties en een lijst van organisaties waarvan de erkenning in diezelfde periode is ingetrokken, moeten worden bekendgemaakt, alsmede de regels die algemeen bindend zijn verklaard, en de werkingssfeer daarvan.

(10)

Een brancheorganisatie moet, om voor haar regio voldoende representatief te zijn, ten minste een derde van de door de verschillende betrokken beroepsgroepen geproduceerde, verwerkte of aangekochte hoeveelheden vertegenwoordigen. Verder moet die organisatie, om onevenwichtigheden tussen regio's te voorkomen, in alle regio's waar zij actief is, aan deze vereiste voldoen.

(11)

Er moet worden gepreciseerd dat de tabakshandel naast de activiteit van de tabakshandelaren ook de aankoop van verpakte tabak door de eindgebruikers omvat.

(12)

Gespecificeerd moet worden welke informatie een brancheorganisatie aan de Commissie moet verstrekken, wanneer de Commissie verantwoordelijk is voor de erkenning van die organisatie.

(13)

In het algemeen moet de erkenning worden ingetrokken zodra de voorwaarden voor erkenning niet meer zijn vervuld.

(14)

Gepreciseerd moet worden dat de minimale representativiteit van de brancheorganisaties die in meer dan één regio werkzaam zijn, dezelfde moet zijn als die welke is vastgesteld voor de regionale brancheorganisaties.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor de erkenning en de activiteiten van brancheorganisaties die actief zijn in de in deel XIV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde sector die valt onder de marktordening voor tabaksproducten.

Artikel 2

Erkenning

Wanneer brancheorganisaties erkend zijn, krijgen zij toestemming de in artikel 123, eerste alinea, onder c), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde activiteiten uit te voeren, mits aan de voorwaarden van de onderhavige verordening wordt voldaan.

Artikel 3

Erkenning door de lidstaten

1.   Een lidstaat erkent de op zijn grondgebied gevestigde brancheorganisaties die daarom verzoeken en die:

a)

hun activiteiten ontplooien in één of meer regio's binnen dat grondgebied;

b)

de in artikel 123, eerste alinea, onder c), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde doelen nastreven door zich toe te leggen op activiteiten om:

i)

bij te dragen tot een betere coördinatie bij het op de markt brengen van tabaksbladeren of verpakte tabak;

ii)

standaardcontracten op te stellen die verenigbaar zijn met de communautaire wetgeving;

iii)

het inzicht in en de transparantie van de markt te verbeteren;

iv)

de toegevoegde waarde van het product te verhogen, met name via maatregelen op het gebied van marketing en onderzoek naar nieuwe gebruiksmogelijkheden die de volksgezondheid niet in gevaar brengen;

v)

de sector te oriënteren op producten die beter beantwoorden aan de marktbehoeften en de eisen inzake volksgezondheid;

vi)

methoden te onderzoeken om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen en om het bodembehoud en de kwaliteit van het product te garanderen;

vii)

methoden en instrumenten te ontwikkelen om de kwaliteit van het product te verbeteren in het stadium van productie en bewerking;

viii)

gecertificeerd zaaizaad te gebruiken en de productkwaliteit te controleren;

c)

niet zelf werkzaamheden verrichten op het gebied van productie, verwerking of afzet van de in artikel 1 bedoelde producten;

d)

voor de betrokken activiteitensector en beroepsgroep een significant aandeel in de productie en/of de handel hebben. Wanneer de brancheorganisatie actief is in meer dan één regio, moet zij het bewijs leveren van een bepaalde representativiteit voor elke beroepsgroep in elk van de betrokken regio's.

2.   Een brancheorganisatie wordt op regionaal niveau representatief geacht in de zin van artikel 1, onder d), als zij bevoegd is voor ten minste een derde van de hoeveelheden die zijn geproduceerd, bewerkt of aangekocht door de leden van elk van de beroepsgroepen die zij omvat en die zich bezighouden met de productie van, de eerste bewerking van of de handel in tabak of de groepen tabakssoorten waarop de activiteit van de brancheorganisatie betrekking heeft.

Als een brancheorganisatie haar activiteiten in meer dan één regio of op communautair niveau ontplooit, moet zij in elk van de betrokken regio's voldoen aan de in de eerste alinea vastgestelde representativiteitsnormen.

3.   Voorafgaand aan de erkenning moeten de lidstaten de Commissie kennisgeven van alle informatie die nodig is om aan te tonen dat aan de in artikel 123 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en in de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel vastgestelde relevante voorwaarden voor de erkenning van de brancheorganisatie is voldaan, op basis waarvan zij de brancheorganisatie moeten erkennen.

De Commissie kan binnen 60 dagen na deze kennisgeving verzet aantekenen tegen de erkenning.

4.   De lidstaten trekken de erkenning in:

a)

als niet meer aan de in dit artikel vastgestelde voorwaarden wordt voldaan;

b)

als de brancheorganisatie onder het toepassingsgebied van artikel 177, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 valt;

c)

als de brancheorganisatie haar verplichting om de op grond van artikel 177, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vereiste kennisgeving te doen, niet nakomt.

5.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elk besluit tot intrekking van de erkenning.

Artikel 4

Erkenning door de Commissie

1.   De Commissie erkent de brancheorganisaties die daarom verzoeken en die:

a)

hun activiteiten ontplooien op al dan niet het gehele grondgebied van verscheidene lidstaten of in communautair verband;

b)

op grond van de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht;

c)

voldoen aan artikel 3, lid 1, onder b), c), en d).

2.   De brancheorganisaties die hun activiteiten ontplooien op al dan niet het gehele grondgebied van verscheidene lidstaten of in communautair verband, dienen bij de Commissie een erkenningsaanvraag in die vergezeld gaat van alle documenten waaruit met name blijkt:

a)

dat aan de in artikel 123 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde criteria is voldaan;

b)

welk toepassingsgebied hun activiteiten hebben en dat aan artikel 3, lid 1, is voldaan;

c)

in welk geografisch gebied zij hun activiteiten uitoefenen;

d)

dat zij op grond van de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht;

e)

dat zij aan de in artikel 3, lid 2, bedoelde representativiteitsvoorwaarden voldoen.

3.   De Commissie deelt de erkenningsaanvraag mee aan de lidstaten op het grondgebied waarvan de brancheorganisatie is gevestigd en haar activiteiten ontplooit. De lidstaten kunnen hun opmerkingen kenbaar maken binnen twee maanden na verzending van de mededeling.

4.   De Commissie beslist over de erkenning binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag met alle nodige informatie als bedoeld in lid 2.

5.   De Commissie trekt de in lid 1 bedoelde erkenning van de brancheorganisatie in om de in artikel 3, lid 4, bedoelde redenen.

Artikel 5

Intrekking van de erkenning

De intrekking van de erkenning, op grond van artikel 3, lid 4, of artikel 4, lid 5, is van kracht vanaf het tijdstip waarop de voorwaarden voor de erkenning niet meer zijn vervuld.

Artikel 6

Bekendmaking van de erkende brancheorganisaties

De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar, of zo vaak als nodig is, de naam van de erkende brancheorganisaties bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie. De bekendmaking omvat de economische sector of het gebied waarin zij actief zijn en de ontplooide activiteiten als bedoeld in artikel 123, onder c), van Verordening (EG) nr. 1234/2007. De intrekking van erkenningen wordt eveneens ten minste eenmaal per jaar bekendgemaakt.

Artikel 7

Algemeenverbindendverklaring van bepaalde regels voor niet-leden

De goedkeuring door de Commissie van de algemeenverbindendverklaring van bestaande overeenkomsten en onderling afgestemde gedragingen als bedoeld in artikel 178, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vindt plaats overeenkomstig de procedure van artikel 8 van de onderhavige verordening.

Artikel 8

Procedure voor de algemeenverbindendverklaring van bepaalde regels voor niet-leden

1.   Met betrekking tot de overeenkomsten of onderling afgestemde gedragingen die worden uitgevaardigd door de brancheorganisaties die door de lidstaten zijn erkend, dragen de lidstaten ten behoeve van de belanghebbende sociaaleconomische groeperingen zorg voor de bekendmaking van de overeenkomsten of onderling afgestemde gedragingen waarvoor wordt overwogen deze overeenkomstig artikel 178 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 verbindend te verklaren voor de niet-aangesloten individuele ondernemers of groeperingen in een bepaalde regio of in een groep van regio's.

De betrokken sociaaleconomische groeperingen zenden hun eventuele opmerkingen binnen twee maanden na deze bekendmaking toe aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat.

2.   Aan het einde van de periode van twee maanden, en voordat zij een besluit nemen, moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de regels die zij overwegen verbindend te verklaren en verstrekken zij alle dienstige informatie, met name met betrekking tot de beoordeling van een dergelijke algemeenverbindendverklaring en met betrekking tot de vraag of de betrokken regels „technisch” zijn in de zin van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Deze kennisgeving omvat alle opmerkingen van de betrokken sociaaleconomische groeperingen die zijn ontvangen in het kader van lid 1, tweede alinea, alsmede de beoordeling van de aanvraag tot algemeenverbindendverklaring.

3.   De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie de regels bekend waarvoor brancheorganisaties die zij overeenkomstig artikel 4 heeft erkend, een algemeenverbindendverklaring hebben gevraagd. De lidstaten en de belanghebbende sociaaleconomische groeperingen delen hun opmerkingen mee binnen twee maanden na deze bekendmaking.

4.   Indien de regels waarvoor een algemeenverbindendverklaring wordt gevraagd technische regels zijn in de zin van Richtlijn 98/34/EG, worden zij overeenkomstig artikel 8 van die richtlijn tegelijk met de in lid 2 bedoelde kennisgeving aan de Commissie medegedeeld.

Onverminderd het bepaalde in lid 5, weigert de Commissie haar goedkeuring te hechten aan de gevraagde algemeenverbindendverklaring van de regels, indien er voldoende grond is om overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 98/34/EG een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen te geven.

5.   De Commissie neemt binnen drie maanden na de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de lidstaat een besluit over de aanvraag betreffende de algemeenverbindendverklaring van de regels. Wanneer lid 3 van toepassing is, neemt de Commissie binnen vijf maanden na de bekendmaking van die regels in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie een besluit.

De Commissie neemt een negatief besluit indien zij vaststelt dat door de algemeenverbindendverklaring:

a)

voor een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt de mededinging zou worden uitgeschakeld, beperkt of vervalst,

b)

de vrijheid van het handelsverkeer zou worden aangetast, of

c)

de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van welke andere communautaire wetgeving dan ook in gevaar zouden komen.

6.   De regels die algemeen verbindend zijn verklaard, worden bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 9

Betaling van de bijdrage door niet-leden

1.   Wanneer regels overeenkomstig artikel 8 algemeen bindend zijn verklaard voor niet-leden van een brancheorganisatie, kan de lidstaat of de Commissie, naar gelang van het geval, besluiten dat individuen of groepen die geen lid zijn de organisatie, de volle bijdrage moeten betalen die de leden betalen, of een deel daarvan. Die bijdrage mag niet worden gebruikt om de administratiekosten voor de toepassing van de overeenkomsten of de onderling afgestemde gedragingen te dekken.

2.   Elk besluit van de lidstaten of de Commissie waarbij een bijdrage wordt opgelegd aan individuele ondernemers of groeperingen die niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten, wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie. Dat besluit wordt twee maanden na die bekendmaking van kracht.

3.   Wanneer een brancheorganisatie verzoekt om betaling, op grond van dit artikel of artikel 126, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007, van de volle bijdrage die de leden betalen of een deel daarvan door niet-aangesloten individuele ondernemers of verenigingen, informeert die organisatie de lidstaat of de Commissie, naar gelang van het geval, over de hoogte van de te betalen bijdrage. In verband hiermee mag de lidstaat of de Commissie bij de betrokken brancheorganisatie alle noodzakelijk geachte controles uitvoeren.

Artikel 10

Intrekking

Verordening (EEG) nr. 86/93 wordt ingetrokken.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 215 van 30.7.1992, blz. 80. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  PB L 12 van 20.1.1993, blz. 13.

(4)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/28


VERORDENING (EG) Nr. 710/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2008/2009, van de wegingscoëfficiënten voor de berekening van de communautaire marktprijs voor geslachte varkens

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale GMO”-verordening) (1), en met name op artikel 43,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in de artikelen 17 en 37 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde communautaire marktprijs voor geslachte varkens moet worden vastgesteld door de in de onderscheiden lidstaten genoteerde prijzen te wegen aan de hand van coëfficiënten die de relatieve omvang van de varkensstapels van de onderscheiden lidstaten weergeven.

(2)

Die coëfficiënten dienen te worden bepaald op basis van de aantallen varkens die begin december van elk jaar worden geteld overeenkomstig Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie (2).

(3)

De wegingscoëfficiënten moeten voor het verkoopseizoen 2008/2009 op basis van de tellingsresultaten van december 2007 opnieuw worden vastgesteld en Verordening (EG) nr. 846/2007 van de Commissie (3) moet worden ingetrokken.

(4)

Aangezien het verkoopseizoen 2008/2009 op 1 juli 2008 is ingegaan, dient deze verordening met ingang van die datum van toepassing te zijn.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de artikelen 17 en 37 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde wegingscoëfficiënten worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 846/2007 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 149 van 21.6.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 187 van 19.7.2007, blz. 3.


BIJLAGE

Voor het verkoopseizoen 2008/2009 geldende wegingscoëfficiënten voor de berekening van de communautaire marktprijs voor geslachte varkens

Artikelen 17 en 37 van Verordening (EG) nr. 1234/2007

België

3,9 %

Bulgarije

0,6 %

Tsjechië

1,7 %

Denemarken

8,2 %

Duitsland

16,9 %

Estland

0,2 %

Griekenland

0,6 %

Spanje

16,3 %

Frankrijk

9,4 %

Ierland

1,0 %

Italië

5,8 %

Cyprus

0,3 %

Letland

0,3 %

Litouwen

0,6 %

Luxemburg

0,05 %

Hongarije

2,4 %

Malta

0,05 %

Nederland

7,3 %

Oostenrijk

2,0 %

Polen

11,0 %

Portugal

1,5 %

Roemenië

4,1 %

Slovenië

0,3 %

Slowakije

0,6 %

Finland

0,9 %

Zweden

1,1 %

Verenigd Koninkrijk

2,9 %


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/30


VERORDENING (EG) Nr. 711/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Met ingang van 25 juli 2008 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

18,91 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

18,91 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

18,91 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

18,91 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

20,56

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

20,56

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

20,56

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/32


VERORDENING (EG) Nr. 712/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder c), d) en g), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Er mogen alleen restituties worden verleend voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 wat de handel met derde landen in de suikersector betreft (2).

(5)

Om het verschil in concurrentievermogen tussen de communautaire uitvoer en die uit derde landen te overbruggen, kunnen uitvoerrestituties worden vastgesteld. De communautaire uitvoer naar bepaalde nabije bestemmingen en derde landen die voor communautaire producten een preferentiële behandeling toekennen, bevindt zich momenteel in een bijzonder gunstige concurrentiepositie. Restituties voor uitvoer naar deze bestemmingen moeten derhalve worden afgeschaft.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.

2.   Alleen producten die voldoen aan de desbetreffende vereisten van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 951/2006 komen in aanmerking voor de in lid 1 van de onderhavige verordening bedoelde restituties.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 514/2008 (PB L 150 van 10.6.2008, blz. 7).


BIJLAGE

Met ingang van 25 juli 2008 geldende restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1702 40 10 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

20,56

1702 60 10 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

20,56

1702 60 95 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056

1702 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

20,56

1702 90 71 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056

1702 90 95 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056

1702 90 95 9900

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056 (2)

2106 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

20,56

2106 90 59 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2056

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/34


VERORDENING (EG) Nr. 713/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 900/2007 van de Commissie van 27 juli 2007 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2007/2008 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 24 juli 2008 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde product wordt voor de op 24 juli 2008 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 30,558 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 196 van 28.7.2007, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 148/2008 van de Commissie (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 9).


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/35


VERORDENING (EG) Nr. 714/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 23 juli 2008 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde product wordt voor de op 23 juli 2008 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 393,97 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 242 van 15.9.2007, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 148/2008 van de Commissie (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 9).


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/36


VERORDENING (EG) Nr. 715/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 is de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 bedoelde communautaire lijst opgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (2).

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (3), heeft een lidstaat gevraagd de communautaire lijst bij te werken.

(3)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 heeft een aantal lidstaten de Commissie informatie verstrekt die relevant is voor de bijwerking van de communautaire lijst. Ook derde landen hebben relevante informatie meegedeeld. De communautaire lijst moet op basis daarvan worden bijgewerkt.

(4)

De Commissie heeft alle betrokken luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks of, wanneer dit praktisch niet mogelijk was, via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Gemeenschap of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de communautaire lijst.

(5)

De Commissie heeft de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid gegeven om de door de lidstaten verstrekte documenten te raadplegen, om schriftelijke opmerkingen in te dienen en om binnen tien werkdagen een mondelinge uiteenzetting te geven aan de Commissie en aan het bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (4) ingestelde Comité inzake veiligheid van de luchtvaart.

(6)

De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitoefening van het regelgevend toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappijen zijn door de Commissie en, in specifieke gevallen, door een aantal lidstaten geraadpleegd.

(7)

Verordening (EG) nr. 474/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Zoals aangekondigd in overweging 41 van Verordening (EG) nr. 331/2008 van de Comissie heeft een team Europese deskundigen, op uitnodiging van de luchtvaartmaatschappij Mahan Air, van 16 tot 20 juni 2008 een bezoek gebracht aan de Islamitische Republiek Iran om na te gaan welke corrigerende maatregelen ten uitvoer zijn gelegd om de geconstateerde veiligheidstekortkomingen weg te werken. In het verslag van dat bezoek wordt gewezen op de aanmerkelijke vooruitgang die de maatschappij heeft geboekt sinds haar opname in de communautaire lijst en wordt bevestigd dat zij de nodige corrigerende maatregelen heeft getroffen om de veiligheidstekortkomingen die tot het exploitatieverbod hebben geleid, weg te werken.

(9)

Uit het verslag blijkt echter ook dat andere tekortkomingen nog steeds een bedreiging vormen voor de blijvende luchtwaardigheid van de vloot van de betrokken maatschappij, met uitzondering van de twee in Frankrijk geregistreerde toestellen van het type Airbus A310 (F-OJHH en F-OJHI). Op dit moment worden maatregelen genomen, zoals de invoering van nieuwe software en de aanstelling van een nieuwe engineering manager en een nieuwe quality manager om dergelijke problemen in de toekomst te vermijden. De Commissie neemt tevens akte van het voornemen van de maatschappij om voor vluchten naar de Gemeenschap uitsluitend gebruik te maken van de twee in Frankrijk geregistreerde toestellen.

(10)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat Mahan Air alle vereiste maatregelen heeft genomen om aan de relevante veiligheidseisen te voldoen en derhalve uit bijlage A kan worden geschrapt. De Commissie zal nauwlettend toezicht houden op de prestaties van de betrokken maatschappij. De lidstaten zullen de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 van de Commissie van 16 april 2008 tot uitvoering van Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het geven van prioriteit aan platforminspecties van luchtvaartuigen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap (5) prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van deze maatschappij.

(11)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen voor ernstige veiligheidstekortkomingen bij bepaalde in de Republiek Gabon geregistreerde luchtvaartmaatschappijen. De ICAO heeft in 2007 een Universal Safety Oversight Audit uitgevoerd en melding gemaakt van ernstige veiligheidsrisico’s door het ontoereikend vermogen van de burgerluchtvaartautoriteiten van de Republiek Gabon om hun verantwoordelijkheden inzake toezicht op de veiligheid van de luchtvaart uit te oefenen. Op het moment waarop de ICAO-audit werd afgerond, werd meer dan 93% van de ICAO-normen niet nageleefd.

(12)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen voor herhaalde ernstige veiligheidstekortkomingen bij bepaalde luchtvaartmaatschappijen die in de Republiek Gabon zijn geregistreerd en die vluchten uitvoeren naar de Gemeenschap. Deze tekortkomingen zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van Frankrijk tijdens in het kader van het SAFA-programma (6) uitgevoerde platforminspecties.

(13)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie meegedeeld dat het, gelet op het auditverslag van de ICAO, op 4 april 2008 een exploitatieverbod heeft opgelegd aan Gabon Airlines Cargo op basis van de gemeenschappelijke criteria overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2111/2005. In het licht van de twijfels die de ICAO heeft geuit met betrekking tot de mogelijkheden van de Republiek Gabon om adequaat veiligheidstoezicht uit te oefenen op de door haar gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie op 7 april 2008 verzocht de communautaire lijst bij te werken overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 473/2006, teneinde een exploitatieverbod op te leggen aan alle door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Gabon gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen.

(14)

Gelet op de resultaten van de ICAO-audit en op het verzoek van het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie de bevoegde autoriteiten van Gabon om toelichting gevraagd over de maatregelen die zij hebben genomen om de door de ICAO en de lidstaten geconstateerde tekortkomingen weg te werken. De bevoegde autoriteiten van Gabon hebben onmiddellijk op de geuite bekommernissen gereageerd en zich ertoe verbonden alle nodige maatregelen te nemen om de geldende ICAO-normen toe te passen en de naleving daarvan zo snel mogelijk te waarborgen. Bovendien hebben de Gabonese autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van de nieuwe burgerluchtvaartwetgeving die in mei 2008 is aangenomen, van de ontwikkeling van specifieke exploitatieregels voor luchtwaardigheid en exploitatie en hebben meegedeeld dat in juli 2008 een besluit zal worden uitgevaardigd tot oprichting van een onafhankelijk agentschap voor de burgerluchtvaart (ANAC). Dankzij deze snelle en doelmatige maatregelen van de Republiek Gabon ontstaat een volledig nieuw burgerluchtvaartkader, dat tegen december 2008 operationeel zou kunnen zijn. De bevoegde autoriteiten van Gabon hebben de Commissie tevens meegedeeld dat zij een contract hebben gesloten met het ICAO-Comité inzake veiligheid van de luchtvaart om Gabon vanaf juli 2008 gedurende één jaar ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling van een systeem voor het toezicht op de burgerluchtvaart.

(15)

In afwachting van het moment waarop ANAC volledig operationeel wordt en de luchtvaartmaatschappijen worden gehercertificeerd op grond van het nieuwe institutionele en regelgevingskader, heeft de Republiek Gabon de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van een aantal maatregelen met onmiddellijke ingang: de intrekking van het Air Operator Certificate („AOC”) van Gabon Airlines Cargo op 13 juni 2008; een verbod voor in Gabon geregistreerde maatschappijen die vluchten naar de Gemeenschap uitvoeren om gebruik te maken van niet in de Republiek Gabon geregistreerde luchtvaartuigen; verplichte aan de vlucht voorafgaande inspecties van alle toestellen die van een luchthaven in Gabon naar de Gemeenschap vliegen, waarbij toestellen die tekortkomingen vertonen aan de grond worden gehouden tot de veiligheidstekortkomingen zijn weggewerkt.

(16)

Onderzoek door de Commissie met betrekking tot de AOC's van Solenta Aviation Gabon, Sky Gabon, Nouvelle Air Affaires Gabon, SCD Aviation, Nationale et Régionale Transport, Air Services SA en Air Tourist (Allegiance) heeft problemen inzake de uitvoeringsspecificaties aan het licht gebracht. Hoewel de bevoegde autoriteiten van Gabon bevestigen dat die maatschappijen uitsluitend actief zijn in Gabon en/of de subregio, beschikken de betrokken maatschappijen over de toelating om in de hele wereld vluchten uit te voeren. Bovendien gelden voor de activiteiten uitsluitend zichtvliegvoorschriften (VFR), die ontoereikend zijn voor een veilige exploitatie in Europa. De bevoegde Gabonese autoriteiten hebben te kennen gegeven dat zij deze problemen op korte termijn zullen oplossen. De Commissie is van oordeel dat een exploitatieverbod moet worden opgelegd aan deze maatschappijen, in afwachting van de herziening van de veiligheidssituatie van de Republiek Gabon tijdens de volgende vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart en de hercertificering van deze maatschappijen overeenkomstig de ICAO-normen, en dat zij op grond van de gemeenschappelijke criteria moeten worden opgenomen in bijlage A.

(17)

Rekening houdend met de in het kader van het SAFA-programma op communautaire luchthavens uitgevoerde platforminspecties, met de verbintenis van de bevoegde Gabonese autoriteiten om een beroep te doen op externe inspecteurs voor de uitvoering van systematische platforminspecties vóór het vertrek van alle internationale vluchten naar de Gemeenschap en de beslissing van de Gabonese regering om dergelijke vluchten te verbieden wanneer veiligheidstekortkomingen worden vastgesteld, is de Commissie van oordeel dat aan de twee overige in Gabon geregistreerde maatschappijen, Gabon Airlines en Afrijet, toestemming dient te worden verleend om vluchten uit te voeren op voorwaarde dat hun activiteiten strikt beperkt blijven tot het huidige niveau en worden uitgevoerd met de huidige toestellen. Op basis van de gemeenschappelijke criteria dienen deze maatschappijen in bijlage B te worden opgenomen.

(18)

De Commissie zal nauwlettend toezicht houden op de prestaties van de twee betrokken maatschappijen. De lidstaten zullen de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van deze maatschappijen. De Commissie is voornemens te gepasten tijde in samenwerking met de lidstaten een bezoek ter plaatse te brengen om na te gaan of de aangekondigde maatregelen adequaat ten uitvoer worden gelegd.

(19)

De autoriteiten van de Kirgizische Republiek hebben de Commissie informatie verstrekt waaruit blijkt dat zij een AOC hebben afgegeven aan de luchtvaartmaatschappijen Valor Air en Artik Avia. Aangezien de autoriteiten van de Kirgizische Republiek niet voldoende in staat zijn gebleken om adequaat veiligheidstoezicht uit te oefenen op de door hen gecertificeerde maatschappijen, moeten deze twee maatschappijen in bijlage A worden opgenomen.

(20)

De autoriteiten van de Kirgizische Republiek hebben de Commissie bewijs verstrekt van de intrekking van het AOC van de maatschappijen Botir Avia, Intal Avia en Air Central Asia. Aangezien deze maatschappijen derhalve hun activiteiten hebben stopgezet, dienen zij te worden geschrapt uit bijlage A.

(21)

Zoals aangekondigd in overweging 24 van Verordening (EG) nr. 331/2008 hebben de bevoegde autoriteiten van de Republiek Cuba de Commissie op 19 juni 2008 meegedeeld dat op de luchtvaartuigen van het type Ilyushin IL-62 met registratiemerktekens CU-T1284 en CU-T1280 van Cubana de Aviación E-GPWS-uitrusting is geïnstalleerd. Het toestel van het type IL-62 met registratiemerkteken CU-T1283 is uit dienst genomen omdat het zijn maximale levensduur had bereikt. Voorts hebben de bevoegde autoriteiten van de Republiek Cuba de Commissie meegedeeld dat zij hebben gecontroleerd of alle in het verleden bij de betrokken maatschappij vastgestelde veiligheidstekortkomingen zijn weggewerkt.

(22)

De Commissie heeft deze informatie bestudeerd en is van oordeel dat de maatregelen een passend antwoord bieden op de veiligheidstekortkomingen die zijn geconstateerd bij de luchtvaartuigen die Cubana de Aviación exploiteert voor vluchten naar de Gemeenschap. De lidstaten zullen de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van deze maatschappij.

(23)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen dat Iran National Airlines („Iran Air”), dat vluchten naar de Gemeenschap uitvoert, niet voldoet aan de bij het Verdrag van Chicago vastgestelde specifieke veiligheidsnormen. Deze tekortkomingen zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland tijdens in het kader van het SAFA-programma (7). uitgevoerde platforminspecties.

(24)

De maatschappij heeft een aantal corrigerende maatregelen aangemeld die aan de bevoegde autoriteiten van de voormelde lidstaten werden voorgesteld alsmede een actieplan met corrigerende maatregelen om tekortkomingen die onder de verantwoordelijkheid van de maatschappij vallen, systematisch aan te pakken. Op uitnodiging van de maatschappij en van de bevoegde autoriteiten van de Islamitische Republiek Iran heeft een team Europese deskundigen van 16 tot 20 juni 2008 een inspectiebezoek verricht om de uitvoering van de corrigerende maatregelen door de maatschappij te onderzoeken. Uit het verslag blijkt dat de maatschappij binnen de afdeling kwaliteitsborging een dienst heeft opgericht die zal toezien op de rechtzetting van de geconstateerde veiligheidstekortkomingen en de oorsprong daarvan zal onderzoeken om te voorkomen dat die problemen in de toekomst opnieuw optreden.

(25)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat Iran Air permanent alle overeenkomstig de geldende veiligheidseisen vereiste maatregelen neemt om alle geconstateerde veiligheidstekortkomingen op afdoende wijze weg te werken. Op dit moment is er derhalve geen behoefte aan verdere maatregelen. De Commissie zal nauwlettend toezicht houden op de prestaties van de betrokken maatschappij. De lidstaten zullen de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van deze maatschappij.

(26)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen dat Yemen Airways, dat vluchten naar de Gemeenschap uitvoert, niet voldoet aan de in het Verdrag van Chicago vastgestelde specifieke veiligheidsnormen. Deze tekortkomingen zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van Frankrijk, Duitsland en Italië tijdens in het kader van het SAFA-programma (8) uitgevoerde platforminspecties.

(27)

Jemen heeft met vliegtuigbouwer Airbus een contract gesloten op grond waarvan de constructeur technici en auditors ter beschikking stelt om personeel op te leiden (piloten en ingenieurs) en toezicht uit te oefenen op de prestaties van de maatschappij met betrekking tot twee specifieke aspecten: onderhoud en engineering enerzijds en exploitatie enerzijds. Airbus heeft in november en december 2007 met betrekking tot deze twee aspecten bij de maatschappij een audit uitgevoerd en een aantal corrigerende maatregelen voorgesteld om de veiligheidsprestaties te verbeteren en de op die gebieden tijdens de platforminspecties geconstateerde veiligheidstekortkomingen systematisch aan te pakken. Op 26 mei 2008 is een actieplan met corrigerende maatregelen ingediend.

(28)

De Commissie is van oordeel dat het corrigerende actieplan geen afdoende antwoord biedt op alle geconstateerde veiligheidstekortkomingen. De maatschappij heeft weliswaar aangetoond dat haar structuur en organisatie doelmatig is en dat zij een algemeen veiligheidsbeleid voert, maar bepaalde problemen zijn nog niet opgelost. Wat de exploitatie betreft, met name met betrekking tot de vlucht- en grondopleiding, is bij gebrek aan informatie over de vereiste kwalificaties en ervaring van het betrokken personeel, onvoldoende aangetoond of en hoe de corrigerende maatregelen zullen worden uitgevoerd. In het actieplan wordt over tal van aspecten met betrekking tot onderhoud en techniek, zoals ETOPS, engineering, technische documentatie, geen uitspraak gedaan terwijl dit fundamentele voorwaarden zijn voor een veilige exploitatie en een correct verloop van het onderhoud. Gelet op de onvolledige antwoorden van de maatschappij kunnen deze aspecten van het actieplan niet grondig worden beoordeeld. Op 12 en 25 juni 2008 zijn aanvullende documenten naar de Commissie gestuurd. Deze documenten bevatten een herziening van het actieplan naar aanleiding van verdere besprekingen met Airbus. De aanvullende documenten betreffende het herziene actieplan met corrigerende maatregelen zijn op 7 juli 2008 aan de Commissie bezorgd.

(29)

Teneinde de evaluatie van de door Jemen verstrekte gedetailleerde toelichting door de Commissie en de lidstaten te kunnen afronden, zal de Commissie de maatschappij om verdere verduidelijking vragen met betrekking tot de herziening van het actieplan met corrigerende maatregelen, rekening houdend met de besprekingen tussen de maatschappij en Airbus.

(30)

De Commissie erkent dat Jemen inspanningen heeft geleverd om de geconstateerde veiligheidstekortkomingen weg te werken. Bovendien werden tijdens de jongste platforminspecties in de Gemeenschap geen grote tekortkomingen vastgesteld. De Commissie is evenwel van oordeel dat nauwlettend moet worden toegezien op de volledige uitvoering van de door Jemen aangemelde corrigerende maatregelen en dat de lidstaten de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch dienen te controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van deze maatschappij.

(31)

De Commissie is derhalve van oordeel dat de maatschappij niet in bijlage A dient te worden opgenomen. Na voltooiing van het onderzoek van het herziene actieplan met corrigerende maatregelen en de ondersteunende documentatie zal de Commissie passende maatregelen nemen.

(32)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen voor ernstige veiligheidstekortkomingen bij alle in Cambodja geregistreerde luchtvaartmaatschappijen. Uit een door de ICAO in november en december 2007 in dit land uitgevoerde audit is gebleken dat op talrijke punten niet is voldaan aan de internationale normen. Bovendien heeft de ICAO aan alle overeenkomstsluitende partijen melding gemaakt van ernstige veiligheidsrisico’s door het ontoereikend vermogen van de Cambodjaanse burgerluchtvaartautoriteiten om hun verantwoordelijkheden inzake toezicht op de veiligheid van de luchtvaart uit te oefenen.

(33)

De bevoegde autoriteiten van Cambodja hebben blijk gegeven van onvoldoende vermogen om de ICAO-veiligheidsnormen toe te passen en te henhaven. Cambodja heeft met name negen AOC’s afgegeven zonder over een systeem voor de certificering van zijn luchtvaartexploitanten te beschikken. Het technisch en vluchtuitvoeringspersoneel van het staatssecretariaat voor de burgerluchtvaart (SSCA) werd niet betrokken bij de goedkeuring van de aanvragen. Het SSCA kan derhalve niet waarborgen dat de houders van een AOC aan de bepalingen van ICAO-bijlage 6 en de toepasselijke nationale voorschriften voldoen. Bovendien kon de actuele luchtwaardigheidsstatus van in Cambodja geregistreerde luchtvaartuigen niet op betrouwbare manier worden vastgesteld.

(34)

De Commissie heeft de bevoegde autoriteiten van Cambodja om toelichting gevraagd over de maatregelen die zij hebben ondernomen om de door de ICAO vastgestelde tekortkomingen weg te werken De SSCA heeft blijk gegeven van zijn intenties om de situatie te verbeteren en heeft een begin gemaakt met een aanzienlijk aantal corrigerende acties, waaronder de invoering van een register van luchtvaartuigen, de schrapping van een groot deel van de vloot, de schorsing van vier van de negen AOC’s, alsmede de invoering van een aantal reglementen die in november 2008 definitief in werking treden. De Commissie is van oordeel dat deze eerste corrigerende acties bemoedigend zijn en dat de door de ICAO geconstateerde veiligheidstekortkomingen wellicht zullen zijn weggewerkt wanneer alle acties volledig zijn uitgevoerd.

(35)

De Commissie dringt bij de SSCA aan op passende maatregelen om de veiligheidstekortkomingen weg te werken, in het bijzonder de volledige hercertificering overeenkomstig de ICAO-normen van de op dit moment in Cambodja geregistreerde maatschappijen. Hiertoe wordt de SSCA verzocht vóór de volgende vergadering van het Comité inzake de veiligheid van de luchtvaart in november 2008 alle relevante informatie mee te delen betreffende de uitvoering van corrigerende maatregelen om de door de ICAO geconstateerde veiligheidstekortkomingen weg te werken. Bij gebrek aan die informatie zal de Commissie genoodzaakt zijn alle in Cambodja geregistreerde maatschappijen op te nemen in bijlage A.

(36)

De bevoegde autoriteiten van Sierra Leone hebben de Commissie meegedeeld dat zij maatregelen hebben genomen om alle in Sierra Leone geregistreerde luchtvaartuigen te deregistreren en hebben de Commissie verzocht alle in Sierra Leone geregistreerde maatschappijen te schrappen uit bijlage A. Voorts hebben zij de Commissie op de hoogte gebracht van het feit dat Bellview Airlines (SL) niet langer in het bezit is van een AOC en derhalve uit bijlage A dient te worden geschrapt.

(37)

Bij gebrek aan bewijzen dat de betrokken maatschappijen hun activiteiten daadwerkelijk hebben stopgezet, is de Commissie van oordeel dat het verzoek alle in Sierra Leone geregistreerde luchtvaartmaatschappijen, waaronder Bellview Airlines (SL), uit bijlage A te schrappen niet gerechtvaardigd is. Deze maatschappijen dienen derhalve vermeld te blijven in bijlage A.

(38)

De Commissie heeft van de bevoegde autoriteiten van Sierra Leone met betrekking tot het bij de ICAO ingediende actieplan geen bewijzen ontvangen (relevante documenten) die aantonen dat de tekortkomingen inzake veiligheidstoezicht en normen en de aanbevolen praktijken op het gebied van burgerluchtvaart binnen de vastgestelde termijn worden opgelost.

(39)

De Commissie heeft op 16 mei 2008 geactualiseerde informatie ontvangen over de tenuitvoerlegging van het corrigerende actieplan door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Indonesië. Uit relevante documenten die de Commissie op 16 juni ontving, blijkt dat de nationale autoriteiten op dit moment niet in staat zijn toezicht uit te oefenen op de door hen gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, in het bijzonder wat het toezicht op de vluchtactiviteiten betreft.

(40)

Voorts heeft de Commissie op 2 juni 2008 van de bevoegde Indonesische autoriteiten informatie ontvangen over de planning en de tenuitvoerlegging van het toezicht op de maatschappijen Garuda Indonesia, Ekpres Transportasi Antar Benua, Airfast Indonesia en Menala Airlines. Uit de relevante documenten die de Commissie op 16 juni heeft ontvangen, blijkt dat geen adequaat toezicht wordt uitgeoefend op de vluchtactiviteiten van de voormelde luchtvaartmaatschappijen.

(41)

De bevoegde autoriteiten van Indonesië hebben op 10 juli 2008 een uiteenzetting gehouden voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart over de corrigerende acties om de door de ICAO geconstateerde veiligheidstekortkomingen weg te werken. Tijdens de presentaties werden documenten getoond over de tenuitvoerlegging van het op 1 juli 2008 door Indonesië ingediende actieplan. De bevoegde Indonesische autoriteiten hebben aanzienlijke inspanningen geleverd om de veiligheidssituatie in hun land te verbeteren, beginnende met een aantal algemene corrigerende acties, die momenteel worden uitgevoerd en de volgende maanden moeten worden voltooid. De autoriteiten hebben overigens bevestigd dat de ICAO nog niet bereid was de door haar tijdens de audits van november 2000, april 2004 en februari 2007 geopende procedures te sluiten.

(42)

Garuda Indonesia heeft op 7 mei 2008 de aanvullende informatie meegedeeld die de Commissie had gevraagd tijdens de op 3 april 2008 door het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart gehouden hoorzitting over de corrigerende maatregelen die de maatschappij heeft genomen met betrekking tot haar intern controlesysteem en de installatie van E-GPWS op haar B-737 vloot. Op basis van de analyse van de documentatie lijkt Garuda Indonesia de nodige maatregelen te hebben genomen om de ICAO-normen na te leven. Na twee vergelijkbare incidenten op 9 en 28 mei 2008 blijft er evenwel bezorgdheid bestaan met betrekking tot de vluchtactiviteiten.

(43)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria en in het licht van het feit dat de ICAO de tijdens de audits geopende procedures handhaaft, wordt geoordeeld dat de bevoegde autoriteiten van Indonesië op dit moment niet hebben aangetoond dat zij hun verantwoordelijkheden inzake regelgevend en veiligheidstoezicht overeenkomstig de ICAO-normen hebben uitgeoefend ten aanzien van alle door hen gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen. Derhalve kan op dit moment geen enkele Indonesische maatschappij van de communautaire lijst worden geschrapt.

(44)

De Commissie zal bij haar beoordeling van het vermogen van de bevoegde autoriteiten van Indonesië om de internationale veiligheidsnormen ten uitvoer te leggen en af te dwingen nauw samenwerken met de ICAO. De Commissie is voornemens een bezoek te brengen aan Indonesië alvorens wijzigingen aan te brengen aan de huidige regeling.

(45)

Airfast Indonesia, Garuda Indonesia en Menala Airlines hebben een individueel verzoek ingediend om te worden gehoord door het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart en zijn naar aanleiding van dat verzoek op 9 en 10 juli 2008 gehoord.

(46)

De bevoegde Indonesische autoriteiten hebben de Commissie bewijzen verstrekt inzake de intrekking van het AOC van Adam Sky Connection Airlines. Aangezien die maatschappij bijgevolg haar activiteiten heeft stopgezet, moet zij uit bijlage A worden geschrapt.

(47)

De autoriteiten van Indonesië hebben bij de Commissie een bijgewerkte lijst van luchtvaartmaatschappijen met een AOC ingediend. Momenteel zijn de volgende luchtvaartmaatschappijen in Indonesië gecertificeerd: Garuda Indonesia, Merpati Nusantara, Kartika Airlines, Menala Airlines, Trigana Air Service, Metro Batavia, Pelita Air Service (AOC's 121-008 en 135-001), Indonesia Air Asia, Lion Mentari Airlines, Wing Adabi Nusantara, Riau Airlines, Transwisata Prima Aviation, Tri MG Intra Airlines (AOC's 121-018 en 135-037), Ekspres Transportasi Antar Benua, Manunggal Air Service, Megantara Airlines, Linus Airways, Indonesia Air Transport, Sriwijaya Air, Travel Expres Airlines, Republic Expres Airlines, Airfast Indonesia, Helizona, Sayap Garuda Indah, Survei Udara Penas, Travira Utama, Derazona Air Service, National Utility Helicopter, Deraya Air Taxi, Dirgantara Air Service, SMAC, Kura-Kura Aviation, Gatari Air Service, Intan Angkasa Air Service, Air Pacific Utama, Transwisata Prima Aviation, Asco Nusa Air, Atlas Deltasatya, Pura Wisata Baruna, Panarbangan Angkasa Semesta, ASI Pujiastuti, Aviastar Meniri, Dabi Air Nusantara, Balai Kalibrasi Fasilitas Penerbangan, Sampurna Air Nusantara en Eastindo. De communautaire lijst moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt en deze maatschappijen moeten in bijlage A worden opgenomen.

(48)

Ten slotte hebben de bevoegde autoriteiten van Indonesië de Commissie meegedeeld dat de AOC’s van Helizona, Dirgantara Air Service, Kura-Kura Aviation, Asco Nusa Air en Tri MG Intra Airlines zijn geschorst. Aangezien het hier om maatregelen van tijdelijke aard gaat, is een schrapping uit bijlage A evenwel niet gerechtvaardigd.

(49)

De Federal Aviation Administration (FAA) van het Department of Transportation van de Verenigde Staten heeft de veiligheidsclassificatie van de Republiek der Filippijnen in haar IASA-programma verlaagd omdat de Filippijnen niet aan de internationale veiligheidsnormen van de ICAO voldoen. Bijgevolg mogen in de Filippijnen geregistreerde luchtvaartmaatschappijen hun activiteiten slechts onder verscherpt FAA-toezicht op hetzelfde niveau voortzetten. De betrokken luchtvaartmaatschappijen mogen de door hen onderhouden verbindingen met de Verenigde Staten niet uitbreiden of aanpassen.

(50)

De ICAO heeft meegedeeld dat zij in november 2008 in het kader van haar Universal Safety Oversight Audit Programme (USOAP) een grondige doorlichting van het Luchtvaartbureau van de Filippijnen zal doorvoeren.

(51)

De Commissie heeft contact genomen met de bevoegde autoriteiten van de Filippijnen en haar bezorgdheid geuit over de veiligheid van de activiteiten van de in dat land geregistreerde luchtvaartmaatschappijen. De Filippijnen hebben opgemerkt dat in maart 2008 bij wet een nieuwe burgerluchtvaartautoriteit is opgericht en dat de bevoegde autoriteiten worden hervormd tot een volledig onafhankelijk agentschap, dat operationeel is sinds 7 juli 2008. Er is echter nog geen uitvoerig actieplan met corrigerende maatregelen ingediend.

(52)

De Commissie is van oordeel dat een beslissing over de eventuele opneming van alle in de Republiek der Filippijnen geregistreerde luchtvaartmaatschappijen in de communautaire lijst moet worden uitgesteld tot de resultaten van de ICAO-audit bekend zijn. In afwachting blijven de Commissie en de lidstaten toezicht uitoefenen op de veiligheidsprestaties van de betrokken luchtvaartmaatschappijen.

(53)

Na de vaststelling van Verordening (EG) nr. 331/2008 hebben de Commissie en een aantal lidstaten tussen 21 en 23 april 2008 een aantal uiteenzettingen bijgewoond van de 13 luchtvaartmaatschappijen waaraan de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie exploitatiebeperkingen hebben opgelegd. De door de betrokken maatschappijen ingediende documenten en de presentaties van de autoriteiten met betrekking tot de toezichtsverantwoordelijkheden hebben inzicht verschaft in de veiligheidssituatie van de betrokken maatschappijen en de mate waarin zij bij internationale activiteiten voldoen aan de ICAO-normen. Op basis van de hoorzittingen en de door de Russische luchtvaartautoriteiten verstrekte documenten kon worden geconcludeerd dat een aantal luchtvaartuigen volgens de ICAO-normen geen internationale vluchten mag uitvoeren omdat ze niet over de vereiste TAWS/E-GPWS-uitrusting beschikken. Op grond van de Russische wetgeving hebben de autoriteiten de nodige maatregelen genomen om het gebruik van die toestellen te verbieden voor vluchten naar, binnen of vanuit het luchtruim van de Gemeenschap, IJsland, Noorwegen en Zwitserland en hebben zij de AOC’s en de exploitatiespecificaties van de betrokken luchtvaartmaatschappijen in die zin aangepast. Voorafgaand aan elke vlucht van één van die toestellen naar het luchtruim van de Gemeenschap zal de Commissie in kennis worden gesteld van het herziene AOC en de volledige uitvoeringsspecificaties. Het op 25 april 2008 door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie vastgestelde besluit is op 26 april 2008 in werking getreden.

(54)

Op grond van dat besluit mogen de volgende toestellen niet meer worden gebruikt voor vluchten naar, binnen of vanuit de Gemeenschap:

a)

Aircompany Yakutia: Tupolev TU-154: RA-85007 en RA-85790; Antonov AN-140: RA-41250; AN-24RV: RA-46496, RA-46665, RA-47304, RA-47352, RA-47353, RA-47360; AN-26: RA-26660.

b)

Gazpromavia: Tupolev TU-154M: RA-85625 en RA-85774; Yakovlev Yak-40: RA-87511, RA-88186 en RA-88300; Yak-40K: RA-21505 en RA-98109; Yak-42D: RA-42437; alle (22) helikopters van het type Kamov Ka-26 (registratiemerktekens niet bekend); alle (49) helikopters Mi-8 (registratiemerktekens niet bekend); alle (11) helikopters Mi-171 (registratiemerktekens niet bekend); alle (8) helikopters Mi-2 (registratiemerktekens niet bekend); de (1) helikopter EC-120B (registratiemerkteken niet bekend).

c)

Kavminvodyavia: Tupolev TU-154B: RA-85307, RA-85494 en RA-85457.

d)

Krasnoyarsky Airlines: Tupolev TU-154B: RA-85505 en RA-85529; TU-154M: RA-85672, RA-85678, RA-85682, RA-85683, RA-85694, RA-85759, RA-85801, RA-85817 en RA-85821; Ilyushin IL-86: RA-86121, RA-86122, RA-86137 en RA-86145.

e)

Kuban Airlines: Yakovlev Yak-42: RA-42331, RA-42336, RA-42350, RA-42526, RA-42538 en RA-42541.

f)

Orenburg Airlines: Tupolev TU-154B: RA-85602; alle TU-134 (registratiemerktekens niet bekend); alle Antonov An-24 (registratiemerktekens niet bekend); alle An-2 (registratiemerktekens niet bekend); alle Mi-2-helikopters (registratiemerktekens niet bekend); alle Mi-8-helikopters (registratiemerktekens niet bekend) (9).

g)

Siberia Airlines: Tupolev TU-154M: RA-85613, RA-85619, RA-85622, RA-85690 en RA-85618.

h)

Tatarstan Airlines: Yakovlev Yak-42D: RA-42347, RA-42374, RA-42433; Yak-40: RA-88287; alle Tupolev TU-134A, met inbegrip van: RA-65065, RA-65102, RA-65691, RA-65970 en RA-65973; alle Antonov AN-24RV, met inbegrip van: RA-46625 en RA-47818.

i)

Ural Airlines: Tupolev TU-154B: RA-85319, RA-85337, RA-85357, RA-85375, RA-85374, RA-85432 en RA-85508 (10).

j)

UTAir: Tupolev TU-154M: RA-85727, RA-85733, RA-85755, RA-85788, RA-85789, RA-85796, RA-85803, RA-85806, RA-85820, RA-85681 en RA-85685; TU-154B: RA-85504, RA-85550, RA-85557; alle (29) TU-134: RA-65005, RA-65024, RA-65033, RA-65055, RA-65127, RA-65143, RA-65148, RA-65560, RA-65565, RA-65572, RA-65575, RA-65607, RA-65608, RA-65609, RA-65611, RA-65613, RA-65616, RA-65618, RA-65620, RA-65622, RA-65728, RA-65755, RA-65777, RA-65780, RA-65793, RA-65901, RA-65902, RA-65916 en RA-65977; alle (1) TU-134B: RA-65716; alle (4) Antonov AN-24B: RA-46267, RA-46388, RA-47289 en RA-47847; alle (3) AN-24 RV: RA-46509, RA-46519 en RA-47800; alle (10) Yakovlev Yak-40: RA-87292, RA-87348, RA-87907, RA-87941, RA-87997, RA-88209, RA 88210, RA-88227, RA-88244 en RA-88280; alle Mil-26-helikopters: (registratiemerktekens niet bekend); alle Mil-10-helikopters: (registratiemerktekens niet bekend); alle Mil-8-helikopters (registratiemerktekens niet bekend); alle AS-355-helikopters (registratiemerktekens niet bekend); alle BO-105-helikopters (registratiemerktekens niet bekend).

k)

Rossija (STC Russia): Tupolev TU-134: RA-65093, RA-65109, RA-65113, RA-65553, RA-65555, RA-65759, RA-65904, RA-65905, RA-65911, RA-65912, RA-65921, RA-65979 en RA-65994; TU-214: RA-64504, RA-64505; Ilyushin IL-18: RA-75454 en RA-75464; Yakovlev Yak-40: RA-87203, RA-87968, RA-87969, RA-87971, RA-87972 en RA-88200.

(55)

Van de maatschappijen Airlines 400 JSC en Atlant Soyuz zijn geen toestellen aangewezen.

(56)

De bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie en de Commissie zullen hun nauwe samenwerking voortzetten en alle informatie over de veiligheid van de betrokken maatschappijen uitwisselen. De lidstaten zullen de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van deze maatschappijen.

(57)

Zoals vermeld in overweging 18 van Verordening (EG) nr. 331/2008 heeft Ukraine Cargo Airways op 1 april 2008 een herzien actieplan ingediend waarin de corrigerende maatregelen zijn opgenomen waar de bevoegde autoriteiten van Oekraïne naar aanleiding van een audit van het bedrijf om hadden gevraagd. Op 11 april 2008 heeft de Commissie de bevoegde autoriteiten van Oekraïne gevraagd tegen 10 mei 2008 bewijs te leveren van het toezicht op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het herziene actieplan met corrigerende maatregelen.

(58)

De bevoegde autoriteiten van Oekraïne hebben de Commissie op 19 juni 2008 meegedeeld dat zij niet kunnen bevestigen dat Ukraine Cargo Airways de corrigerende maatregelen inderdaad heeft uitgevoerd. Voorts hebben zij erop gewezen dat ze een aantal van de corrigerende maatregelen ondoelmatig achten. Op 27 juni hebben de autoriteiten de Commissie aanvullende documenten bezorgd waarin wordt gemeld dat de maatschappij „aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de verbetering van de technische staat van haar vloot, het documentatiebeleid, de procedures alsmede de opleiding van de bemanning”, maar dat de maatschappij „door de tijdsdruk en andere omstandigheden, waaronder vertraging bij de organisatie van het onderhoud, problemen ondervindt om alle werkzaamheden op alle toestellen uit te voeren en de opleiding van de bemanning te verbeteren.” De bevoegde autoriteiten van Oekraïne hebben bevestigd dat zij bereid zijn het volledige toezicht op Ukraine Cargo Airways te blijven uitoefenen en hebben zich ertoe verbonden het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis te stellen van het integrale besluit betreffende de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van het actieplan met corrigerende maatregelen door Ukraine Cargo Airways. Op 8 juli hebben de bevoegde autoriteiten van Oekraïne de Commissie op de hoogte gebracht van hun besluit de exploitatiebeperkingen voor bepaalde toestellen van Ukraine Cargo Airways op te heffen na te hebben nagegaan of die maatschappij het actieplan met corrigerende maatregelen ten uitvoer heeft gelegd.

(59)

Volgens de uiteenzettingen die de bevoegde autoriteiten van Oekraïne en Ukraine Cargo Airways op 10 juli 2008 hebben gegeven voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart is uit platforminspecties van 15 toestellen van de maatschappij gebleken dat de corrigerende maatregelen uitsluitend zijn uitgevoerd bij 6 toestellen die aan de ICAO-normen voldoen en waarvoor alle beperkingen die de autoriteiten hadden opgelegd, waren opgeheven. Volgens de autoriteiten waren de nodige acties om ervoor te zorgen dat ook de overige 9 toestellen aan de ICAO-normen zouden voldoen niet uitgevoerd en bleven de exploitatiebeperkingen in Oekraïne derhalve van kracht voor die luchtvaartuigen.

(60)

De Commissie erkent dat de maatschappij blijk heeft gegeven van haar bereidheid corrigerende maatregelen uit te voeren om de veiligheidstekortkomingen van de hele vloot weg te werken. Op basis van relevante documenten met betrekking tot de resultaten van de tot dusver door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne en de vertegenwoordigers van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart uitgevoerde inspecties, is zij van oordeel dat de maatschappij het plan nog niet volledig ten uitvoer heeft gelegd aangezien de inspecties door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne uitwijzen dat de corrigerende maatregelen tot dusver ontoereikend en onvoldoende doelmatig blijken. De Commissie blijft bezorgd over het feit dat de maatschappij slechts in staat is gebleken ervoor te zorgen dat een deel van haar vloot aan de veiligheidsnormen voldoet, terwijl zij op grond van het plan een vlootbeheersysteem diende op te zetten waarbij alle maatregelen op de hele vloot van toepassing zouden zijn. Op basis van de gemeenschappelijke criteria kan de maatschappij op dit moment derhalve niet uit bijlage A worden geschrapt.

(61)

Overeenkomstig overweging 21 van Verordening (EG) nr. 331/2008 heeft de Commissie de autoriteiten van Oekraïne op 11 april 2008 verzocht tegen 10 mei 2008 een plan met maatregelen voor te stellen om de uitoefening van het veiligheidstoezicht op exploitanten die onder hun regelgevende controle staan en op in de Oekraïne geregistreerde luchtvaartuigen te verbeteren. Tijdens het overleg met de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 473/2006 van 22 mei 2008 heeft de Commissie haar verzoek om die informatie herhaald. De bevoegde autoriteiten van Oekraïne hebben op 31 mei 2008 een dergelijk plan ingediend. De belangrijkste elementen daarvan waren: wetgeving inzake de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en handhaving in Oekraïne van precieze, bindende en duidelijk omschreven veiligheidsregelgeving en- normen voor de keuring van en het toezicht op organisaties, luchtvaartuigen en personeel; middelen vrijmaken voor de publieke luchtvaartadministratie, met inbegrip van personeelskwalificaties en opleiding, om ervoor te zorgen dat er voldoende personeel is dat over de kwalificaties en de ervaring beschikt om het toezicht op de exploitanten, de luchtvaartuigen en het personeel in Oekraïne te kunnen waarborgen; en volledig toezicht op de permanente luchtwaardigheid en het onderhoud van toestellen waarbij de bevoegde Oekraïense autoriteiten ervoor zorgen dat de permanente luchtwaardigheid van de onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtvaartuigen wordt gewaarborgd en dat de toestellen worden onderhouden overeenkomstig goedgekeurde en regelmatig bijgewerkte onderhoudsprogramma’s.

(62)

Voorts hebben de bevoegde Oekraïense autoriteiten aangetoond dat zij wetgevingsmaatregelen hebben genomen die van toepassing blijven tot de nieuwe luchtvaartregelgeving, waarin ook de veiligheid aan bod komt, is goedgekeurd.

(63)

De Commissie is van oordeel dat de maatregelen waarin het actieplan voorziet, bijdragen tot een verbetering en versterking van het veiligheidstoezicht in Oekraïne. De doelmatigheid van dit actieplan kan evenwel nog niet worden beoordeeld aangezien de planning van de corrigerende maatregelen tot 2011 loopt, terwijl de maatregelen inzake toezicht op de permanente luchtwaardigheid en het onderhoud vóór eind 2008 moeten zijn uitgevoerd.

(64)

In het licht van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat nauwlettend moet worden toegezien op de geleidelijke tenuitvoerlegging van dit plan. De bevoegde autoriteiten van Oekraïne wordt gevraagd om de 3 maanden een voortgangsverslag in te dienen. Dienovereenkomstig is de Commissie voornemens een bezoek te brengen aan de bevoegde autoriteiten van Oekraïne om de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van de acties die vóór eind 2008 moeten worden uitgevoerd te onderzoeken. Voorts zullen de lidstaten de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen systematisch controleren door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartuigen van in Oekraïne geregistreerde luchtvaartuigen.

(65)

Ondanks specifieke verzoeken van de Commissie is zij niet in kennis gesteld van bewijzen dat de overige luchtvaartmaatschappijen die in de communautaire lijst van 16 april 2008 zijn vermeld en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op die luchtvaartmaatschappijen, passende remediërende maatregelen volledig hebben uitgevoerd. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat het exploitatieverbod (bijlage A) of de exploitatiebeperkingen (bijlage B) die aan deze luchtvaartmaatschappijen zijn opgelegd, moeten worden gehandhaafd.

(66)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Bijlage A wordt vervangen door bijlage A bij deze Verordening.

2.

Bijlage B wordt vervangen door bijlage B bij deze Verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(2)  PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 331/2008 (PB L 102 van 12.4.2008, blz. 3).

(3)  PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8.

(4)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 8/2008 van de Commissie (PB L 10 van 12.1.2008, blz. 1).

(5)  PB L 109 van 19.4.2008, blz. 7.

(6)  DGAC/F-2007-1595, DGAC/F-2007-1950, DGAC/F-2007-2291, DGAC/F-2008-176, DGAC/F-2008-405, DGAC/F-2008-44.

(7)  ACG-2007-63, ACG-2007-90, ACG-2007-139, ACG-2008-58, ACG-2008-105, DGAC/F-2004-198, DGAC/F-2004-456, DGAC/F-2004-1218, DGAC/F-2005-194, DGAC/F-2005-523, DGAC/F-2005-1333, DGAC/F-2006-197, DGAC/F-2006-404, DGAC/F-2006-531, DGAC/F-2006-767, DGAC/F-2006-1696, DGAC/F-2007-185, DGAC/F-2007-575, DGAC/F-2007-1064, DGAC/F-2007-1802, DGAC/F-2007-2074, DGAC/F-2007-2254, DGAC/F-2007-2471, DGAC/F-2008-303, DGAC/F-2008-732, LBA/D-2004-42, LBA/D-2004-359, LBA/D-2004-780, LBA/D-2005-504, LBA/D-2005-521, LBA/D-2005-593, LBA/D-2006-234, LBA/D-2006-425, LBA/D-2007-463, LBA/D-2007-520, LBA/D-2007-536, LBA/D-2007-724, LBA/D-2008-209, LBA/D-2008-278, LBA/D-2008-441, ENAC-IT-2004-349, ENAC-IT-2005-85, ENAC-IT-2005-168, ENAC-IT-2005-349, ENAC-IT-2006-843, ENAC-IT-2007-387, ENAC-IT-2007-417, ENAC-IT-2007-572, ENAC-IT-2007-637, ENAC-IT-2008-104, CAA-NL-2004-91, CAA-NL-2004-92, CAA-NL-2005-15, CAA-NL-2005-36, CAA-NL-2005-117, CAA-NL-2007-190, CAA-NL-2008-43, SCAA-2005-32, SCAA-2005-57, SCAA-2007-60, CAA-UK-2004-24, CAA-UK-2004-150, CAA-UK-2004-158, CAA-UK-2004-208, CAA-UK-2005-34, CAA-UK-2008-76, CAA-UK-2008-100, FOCA-2005-308, FOCA-2007-494.

(8)  DGAC/F-2005-270, DGAC/F-2005-471, DGAC/F-2005-1054, DGAC/F-2005-1291, DGAC/F-2006-60, DGAC/F-2006-601, DGAC/F-2006-716, DGAC/F-2006-1465, DGAC/F-2006-1760, DGAC/F-2006-2066, DGAC/F-2007-119, DGAC/F-2007-1002, DGAC/F-2007-1332, DGAC/F-2007-2066, DGAC/F-2008-478, DGAC/F-2008-1129, LBA/D-2006-47, LBA/D-2006-103, LBA/D-2006-157, LBA/D-2007-477, ENAC-IT-2005-51, ENAC-IT-2005-218, ENAC-IT-2005-648, ENAC-IT-2006-330, ENAC-IT-2008-126.

(9)  De bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie hebben de Commissie op 6 juni 2008 meegedeeld dat op de volgende toestellen van Orenburg Airlines E-GPWS-uitrusting is geïnstalleerd: Tupolev TU-154B met registratiemerktekens RA-85603, RA-85604. Voorts hebben zij de in de AOC van de maatschappij gewijzigde uitvoeringsspecificaties meegedeeld.

(10)  De bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie hebben de Commissie op 6 juni 2008 meegedeeld dat op de volgende toestellen van Ural Airlines E-GPWS-uitrusting is geïnstalleerd: Ilyushin IL-86 met registratiemerktekens RA-86078, RA-86093, RA-86114 en RA-86120. Voorts hebben zij de in de AOC van de maatschappij gewijzigde uitvoeringsspecificaties meegedeeld.


BIJLAGE A

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VOLLEDIG EXPLOITATIEVERBOD IS OPGELEGD IN DE GEMEENSCHAP (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het Air Operator Certificate (AOC) (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de exploitatievergunning

ICAO-identificatienummer van de luchtvaartmaatschappij

Land waar de maatschappij is geregistreerd

AIR KORYO

Niet bekend

KOR

Democratische Volksrepubliek Korea

AIR WEST CO. LTD

004/A

AWZ

Soedan

ARIANA AFGHAN AIRLINES

009

AFG

Afghanistan

SILVERBACK CARGO FREIGHTERS

Niet bekend

VRB

Rwanda

TAAG ANGOLA AIRLINES

001

DTA

Angola

UKRAINE CARGO AIRWAYS

145

UKS

Oekraïne

UKRAINIAN MEDITERRANEAN AIRLINES

164

UKM

Oekraïne

VOLARE AVIATION ENTREPRISE

143

VRE

Oekraïne

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

 

Democratische Republiek Congo

AFRICA ONE

409/CAB/MIN/TC/0114/2006

CFR

Democratische Republiek Congo

AFRICAN AIR SERVICES COMMUTER SPRL

409/CAB/MIN/TC/0005/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIGLE AVIATION

409/CAB/MIN/TC/0042/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIR BENI

409/CAB/MIN/TC/0019/2005

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIR BOYOMA

409/CAB/MIN/TC/0049/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIR INFINI

409/CAB/MIN/TC/006/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIR KASAI

409/CAB/MIN/TC/0118/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIR NAVETTE

409/CAB/MIN/TC/015/2005

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

AIR TROPIQUES S.P.R.L.

409/CAB/MIN/TC/0107/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

BEL GLOB AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0073/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

BLUE AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0109/2006

BUL

Democratische Republiek Congo

BRAVO AIR CONGO

409/CAB/MIN/TC/0090/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

BUSINESS AVIATION S.P.R.L.

409/CAB/MIN/TC/0117/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

BUTEMBO AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0056/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

CARGO BULL AVIATION

409/CAB/MIN/TC/0106/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

CETRACA AVIATION SERVICE

409/CAB/MIN/TC/037/2005

CER

Democratische Republiek Congo

CHC STELLAVIA

409/CAB/MIN/TC/0050/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

COMAIR

409/CAB/MIN/TC/0057/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

COMPAGNIE AFRICAINE D’AVIATION (CAA)

409/CAB/MIN/TC/0111/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

DOREN AIR CONGO

409/CAB/MIN/TC/0054/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

EL SAM AIRLIFT

409/CAB/MIN/TC/0002/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

ESPACE AVIATION SERVICE

409/CAB/MIN/TC/0003/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

FILAIR

409/CAB/MIN/TC/0008/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

FREE AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0047/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

GALAXY INCORPORATION

409/CAB/MIN/TC/0078/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

GOMA EXPRESS

409/CAB/MIN/TC/0051/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

GOMAIR

409/CAB/MIN/TC/0023/2005

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

GREAT LAKE BUSINESS COMPANY

409/CAB/MIN/TC/0048/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

HEWA BORA AIRWAYS (HBA)

409/CAB/MIN/TC/0108/2006

ALX

Democratische Republiek Congo

I.T.A.B. — INTERNATIONAL TRANS AIR BUSINESS

409/CAB/MIN/TC/0022/2005

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

KATANGA AIRWAYS

409/CAB/MIN/TC/0088/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

KIVU AIR

409/CAB/MIN/TC/0044/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

LIGNES AÉRIENNES CONGOLAISES

Ministerial signature (ordonnance 78/205)

LCG

Democratische Republiek Congo

MALU AVIATION

409/CAB/MIN/TC/0113/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

MALILA AIRLIFT

409/CAB/MIN/TC/0112/2006

MLC

Democratische Republiek Congo

MANGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0007/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

PIVA AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0001/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

RWAKABIKA BUSHI EXPRESS

409/CAB/MIN/TC/0052/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

SAFARI LOGISTICS SPRL

409/CAB/MIN/TC/0076/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

SAFE AIR COMPANY

409/CAB/MIN/TC/0004/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

SERVICES AIR

409/CAB/MIN/TC/0115/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

SUN AIR SERVICES

409/CAB/MIN/TC/0077/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

TEMBO AIR SERVICES

409/CAB/MIN/TC/0089/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

THOM'S AIRWAYS

409/CAB/MIN/TC/0009/2007

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

TMK AIR COMMUTER

409/CAB/MIN/TC/020/2005

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

TRACEP CONGO

409/CAB/MIN/TC/0055/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

TRANS AIR CARGO SERVICE

409/CAB/MIN/TC/0110/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

TRANSPORTS AERIENS CONGOLAIS (TRACO)

409/CAB/MIN/TC/0105/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

VIRUNGA AIR CHARTER

409/CAB/MIN/TC/018/2005

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

WIMBI DIRA AIRWAYS

409/CAB/MIN/TC/0116/2006

WDA

Democratische Republiek Congo

ZAABU INTERNATIONAL

409/CAB/MIN/TC/0046/2006

Niet bekend

Democratische Republiek Congo

Alle luchtvaartmaat-schappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Equatoriaal-Guinea welke verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

 

 

Equatoriaal-Guinea

CRONOS AIRLINES

Niet bekend

Niet bekend

Equatoriaal-Guinea

CEIBA INTERCONTINENTAL

Niet bekend

CEL

Equatoriaal-Guinea

EUROGUINEANA DE AVIACION Y TRANSPORTES

2006/001/MTTCT/DGAC/SOPS

EUG

Equatoriaal-Guinea

GENERAL WORK AVIACION

002/ANAC

n.v.t.

Equatoriaal-Guinea

GETRA — GUINEA ECUATORIAL DE TRANSPORTES AEREOS

739

GET

Equatoriaal-Guinea

GUINEA AIRWAYS

738

n.v.t.

Equatoriaal-Guinea

UTAGE — UNION DE TRANSPORT AEREO DE GUINEA ECUATORIAL

737

UTG

Equatoriaal-Guinea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Indonesië welke verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

 

 

Indonesië

AIR PACIFIC UTAMA

135-020

Niet bekend

Indonesië

AIRFAST INDONESIA

135-002

AFE

Indonesië

ASCO NUSA AIR TRANSPORT

135-022

Niet bekend

Indonesië

ASI PUDJIASTUTI

135-028

Niet bekend

Indonesië

ATLAS DELTASATYA

135-023

Niet bekend

Indonesië

AVIASTAR MANDIRI

135-029

Niet bekend

Indonesië

BALAI KALIBRASI FASITAS PENERBANGAN

135-031

Niet bekend

Indonesië

DABI AIR NUSANTARA

135-030

Niet bekend

Indonesië

DERAYA AIR TAXI

135-013

DRY

Indonesië

DERAZONA AIR SERVICE

135-010

Niet bekend

Indonesië

DIRGANTARA AIR SERVICE

135-014

DIR

Indonesië

EASTINDO

135-038

Niet bekend

Indonesië

EKSPRES TRANSPORTASI ANTAR BENUA

135-032

Niet bekend

Indonesië

GARUDA INDONESIA

121-001

GIA

Indonesië

GATARI AIR SERVICE

135-018

GHS

Indonesië

HELIZONA

135-003

Niet bekend

Indonesië

INDONESIA AIR ASIA

121-009

AWQ

Indonesië

INDONESIA AIR TRANSPORT

135-017

IDA

Indonesië

INTAN ANGKASA AIR SERVICE

135-019

Niet bekend

Indonesië

KARTIKA AIRLINES

121-003

KAE

Indonesië

KURA-KURA AVIATION

135-016

Niet bekend

Indonesië

LION MENTARI ARILINES

121-010

LNI

Indonesië

LINUS AIRWAYS

121-029

Niet bekend

Indonesië

MANDALA AIRLINES

121-005

MDL

Indonesië

MANUNGGAL AIR SERVICE

121-020

Niet bekend

Indonesië

MEGANTARA AIRLINES

121-025

Niet bekend

Indonesië

MERPATI NUSANTARA

121-002

MNA

Indonesië

METRO BATAVIA

121-007

BTV

Indonesië

NATIONAL UTILITY HELICOPTER

135-011

Niet bekend

Indonesië

PELITA AIR SERVICE

121-008

PAS

Indonesië

PELITA AIR SERVICE

135-001

PAS

Indonesië

PENERBANGAN ANGKASA SEMESTA

135-026

Niet bekend

Indonesië

PURA WISATA BARUNA

135-025

Niet bekend

Indonesië

REPUBLIC EXPRES AIRLINES

121-040

RPH

Indonesië

RIAU AIRLINES

121-017

RIU

Indonesië

SAMPURNA AIR NUSANTARA

135-036

Niet bekend

Indonesië

SAYAP GARUDA INDAH

135-004

Niet bekend

Indonesië

SMAC

135-015

SMC

Indonesië

SRIWIJAYA AIR

121-035

SJY

Indonesië

SURVEI UDARA PENAS

135-006

Niet bekend

Indonesië

TRANSWISATA PRIMA AVIATION

135-021

Niet bekend

Indonesië

TRAVEL EXPRES AIRLINES

121-038

XAR

Indonesië

TRAVIRA UTAMA

135-009

Niet bekend

Indonesië

TRI MG INTRA AIRLINES

121-018

TMG

Indonesië

TRI MG INTRA AIRLINES

135-037

TMG

Indonesië

TRIGANA AIR SERVICE

121-006

TGN

Indonesië

WING ABADI NUSANTARA

121-012

WON

Indonesië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Kirgizische Republiek welke verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

 

Kirgizische Republiek

AIR MANAS

17

MBB

Kirgizische Republiek

ARTIK AVIA

13

ART

Kirgizische Republiek

ASIA ALPHA AIRWAYS

32

SAL

Kirgizische Republiek

AVIA TRAFFIC COMPANY

23

AVJ

Kirgizische Republiek

BISTAIR-FEZ BISHKEK

08

BSC

Kirgizische Republiek

CLICK AIRWAYS

11

CGK

Kirgizische Republiek

DAMES

20

DAM

Kirgizische Republiek

EASTOK AVIA

15

Niet bekend

Kirgizische Republiek

ESEN AIR

2

ESD

Kirgizische Republiek

GOLDEN RULE AIRLINES

22

GRS

Kirgizische Republiek

ITEK AIR

04

IKA

Kirgizische Republiek

KYRGYZ TRANS AVIA

31

KTC

Kirgizische Republiek

KYRGYZSTAN

03

LYN

Kirgizische Republiek

KYRGYZSTAN AIRLINES

01

KGA

Kirgizische Republiek

MAX AVIA

33

MAI

Kirgizische Republiek

OHS AVIA

09

OSH

Kirgizische Republiek

S GROUP AVIATION

6

Niet bekend

Kirgizische Republiek

SKY GATE INTERNATIONAL AVIATION

14

SGD

Kirgizische Republiek

SKY WAY AIR

21

SAB

Kirgizische Republiek

TENIR AIRLINES

26

TEB

Kirgizische Republiek

TRAST AERO

05

TSJ

Kirgizische Republiek

VALOR AIR

07

Niet bekend

Kirgizische Republiek

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Liberia welke verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht

 

Liberia

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Gabon die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, met uitzondering van Gabon Airlines en Afrijet, waaronder

 

 

Republiek Gabon

AIR SERVICES SA

0002/MTACCMDH/SGACC/DTA

Niet bekend

Republiek Gabon

AIR TOURIST (ALLEGIANCE)

0026/MTACCMDH/SGACC/DTA

NIL

Republiek Gabon

NATIONALE ET REGIONALE TRANSPORT (NATIONALE)

0020/MTACCMDH/SGACC/DTA

Niet bekend

Republiek Gabon

NOUVELLE AIR AFFAIRES GABON (SN2AG)

0045/MTACCMDH/SGACC/DTA

NVS

Republiek Gabon

SCD AVIATION

0022/MTACCMDH/SGACC/DTA

Niet bekend

Republiek Gabon

SKY GABON

0043/MTACCMDH/SGACC/DTA

SKG

Republiek Gabon

SOLENTA AVIATION GABON

0023/MTACCMDH/SGACC/DTA

Niet bekend

Republiek Gabon

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sierra Leone welke verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

Sierra Leone

AIR RUM, LTD

Niet bekend

RUM

Sierra Leone

BELLVIEW AIRLINES (S/L) LTD

Niet bekend

BVU

Sierra Leone

DESTINY AIR SERVICES, LTD

Niet bekend

DTY

Sierra Leone

HEAVYLIFT CARGO

Niet bekend

Niet bekend

Sierra Leone

ORANGE AIR SIERRA LEONE LTD

Niet bekend

ORJ

Sierra Leone

PARAMOUNT AIRLINES, LTD

Niet bekend

PRR

Sierra Leone

SEVEN FOUR EIGHT AIR SERVICES LTD

Niet bekend

SVT

Sierra Leone

TEEBAH AIRWAYS

Niet bekend

Niet bekend

Sierra Leone

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Swaziland welke verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

Swaziland

AERO AFRICA (PTY) LTD

Niet bekend

RFC

Swaziland

JET AFRICA SWAZILAND

Niet bekend

OSW

Swaziland

ROYAL SWAZI NATIONAL AIRWAYS CORPORATION

Niet bekend

RSN

Swaziland

SCAN AIR CHARTER, LTD

Niet bekend

Niet bekend

Swaziland

SWAZI EXPRESS AIRWAYS

Niet bekend

SWX

Swaziland

SWAZILAND AIRLINK

Niet bekend

SZL

Swaziland


(1)  De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.


BIJLAGE B

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE GEMEENSCHAP (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het Air Operator Certificate (AOC)

(en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC)

ICAO-identificatienummer van de luchtvaartmaatschappij

Land waar de maatschappij is geregistreerd

Type luchtvaartuig

Registratiemerkteken(s) en, voor zover beschikbaar, constructieserienummer(s)

Land van registratie

AFRIJET (2)

0027/MTAC/SGACC/DTA

 

Republiek Gabon

De volledige vloot, met uitzondering van:

2 toestellen van het type Falcon 50; 1 toestel van het type Falcon 900

De volledige vloot, met uitzondering van: TR-LGV; TR-LGY; TR-AFJ

Republiek Gabon

AIR BANGLADESH

17

BGD

Bangladesh

B747-269B

S2-ADT

Bangladesh

AIR SERVICE COMORES

06-819/TA-15/DGACM

KMD

Comoren

De volledige vloot, met uitzondering van:

LET 410 UVP

De volledige vloot, met uitzondering van:

D6-CAM (851336)

Comoren

GABON AIRLINES (3)

0040/MTAC/SGACC/DTA

GBK

Republiek Gabon

De volledige vloot, met uitzondering van:

1 toestel van het type Boeing B-767-200

De volledige vloot, met uitzondering van: TR-LHP

Republiek Gabon


(1)  De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsnormen worden nageleefd.

(2)  Afrijet mag voor zijn huidige activiteiten in de Europese Unie alleen gebruik maken van de gespecificeerde luchtvaartuigen.

(3)  Gabon Airlines mag voor zijn huidige activiteiten in de Europese Unie alleen gebruik maken van het gespecificeerde luchtvaartuig.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/52


VERORDENING (EG) Nr. 716/2008 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, onder a), en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 32, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c), d) en g), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in bijlage VII bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie dient te worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks te worden vastgesteld.

(4)

In artikel 32, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De ingevolge deze verordening vastgestelde restituties kunnen vooraf worden vastgesteld, aangezien op dit moment niet bekend is hoe de markt zich de komende maanden zal ontwikkelen.

(6)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, lid 1, en in lid 1 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 318/2006 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 318/2006, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 639/2008 (PB L 178 van 5.7.2008, blz. 9).


BIJLAGE

Restituties die worden toegepast vanaf 25 juli 2008 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)

GN-code

Omschrijving

Restituties in EUR/100 kg

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

1701 99 10

Witte suiker

20,56

20,56


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en op de naar de Zwitserse Bondsstaat uitgevoerde goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II van Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.

(2)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.


RICHTLIJNEN

25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/54


RICHTLIJN 2008/75/EG VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde kooldioxide als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (1), en met name op artikel 16, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 inzake de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma (2) is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die met het oog op een mogelijke opneming daarvan in bijlage I, IA of IB van Richtlijn 98/8/EG dienen te worden beoordeeld. Kooldioxide is in die lijst opgenomen.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1451/2007 is kooldioxide overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG beoordeeld voor gebruik in productsoort 14 (rodenticiden), zoals gedefinieerd in bijlage V bij Richtlijn 98/8/EG.

(3)

Frankrijk is als rapporterende lidstaat aangewezen en heeft het verslag van de bevoegde instantie samen met een aanbeveling overeenkomstig artikel 14, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 op 15 mei 2006 bij de Commissie ingediend.

(4)

Het verslag van de bevoegde instantie is door de lidstaten en de Commissie getoetst. Overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 zijn de conclusies van de toetsing door het Permanent Comité voor biociden op 21 juni 2007 in een beoordelingsverslag opgenomen, samen met een voorstel om kooldioxide in bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG op te nemen, maar alleen voor gebruiksklare gasflessen voor kooldioxidevallen.

(5)

Een in bijlage IA opgenomen werkzame stof wordt in de regel ook in bijlage I opgenomen. Met opneming in bijlage I worden de toepassingen bestreken van producten waarvan mag worden aangenomen dat ze aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG maar niet aan die voor biociden met een gering risico voldoen. Dit is het geval voor bepaalde biociden die als rodenticide worden gebruikt en kooldioxide bevatten. Kooldioxide dient derhalve in bijlage I te worden opgenomen voor productsoort 14 om ervoor te zorgen dat in alle lidstaten overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG toelatingen voor biociden die als rodenticide worden gebruikt en kooldioxide bevatten, kunnen worden verleend, gewijzigd of ingetrokken.

(6)

Het beoordelingsverslag is dienovereenkomstig gewijzigd en op 29 november 2007 door het Permanent Comité voor biociden getoetst.

(7)

Bij de beoordeling van kooldioxide zijn geen onbeantwoorde vragen of zorgwekkende aspecten naar voren gekomen die door het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico's moeten worden besproken.

(8)

De beoordeling op Gemeenschapsniveau had betrekking op één specifiek gebruik. Bovendien is in overeenstemming met artikel 8, lid 5, van de richtlijn bepaalde informatie niet verstrekt en dus ook niet beoordeeld. Daarom is het passend dat de lidstaten de risico's beoordelen voor de milieucompartimenten en bevolkingsgroepen die bij de risicobeoordeling op Gemeenschapsniveau niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen, en dat zij er bij de verlening van toelatingen voor producten zorg voor dragen dat passende maatregelen worden genomen of specifieke voorwaarden worden opgelegd om de gesignaleerde risico's tot een aanvaardbaar niveau te beperken.

(9)

Het is belangrijk dat de bepalingen van deze richtlijn in alle lidstaten tegelijkertijd worden toegepast teneinde een gelijke behandeling van biociden die op de markt zijn en als werkzame stof kooldioxide bevatten, te waarborgen en tevens het goede functioneren van de markt voor biociden in het algemeen te vergemakkelijken.

(10)

Er dient een redelijke periode te verstrijken voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, teneinde de lidstaten en de betrokken partijen de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen die dit met zich meebrengt te voldoen en om ervoor te zorgen dat aanvragers die dossiers hebben samengesteld volledig kunnen profiteren van de periode van tien jaar voor gegevensbescherming die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c), punt ii), van Richtlijn 98/8/EG op de datum van opneming ingaat.

(11)

Na de opneming moeten de lidstaten een redelijke periode krijgen voor de uitvoering van artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG en met name voor de verlening, wijziging of intrekking van toelatingen voor biociden van productsoort 14 die kooldioxide bevatten, om ervoor te zorgen dat ze aan Richtlijn 98/8/EG voldoen.

(12)

Richtlijn 98/8/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Omzetting

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 31 maart 2009 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 november 2009.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/31/EG (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 57).

(2)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3.


BIJLAGE

De volgende vermelding wordt als „nr. 7” in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG toegevoegd:

Nr.

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheid van de werkzame stof in het biocide zoals het op de markt wordt gebracht

Datum van opneming

Termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3

(behalve voor producten die meer dan een werkzame stof bevatten; in dat geval is de termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3, de termijn die wordt vastgesteld in het laatste besluit voor de opneming van de werkzame stoffen daarvan)

Datum waarop de opneming verstrijkt

Productsoort

Specifieke bepalingen (1)

„7

kooldioxide

kooldioxide

EC-nr.: 204-696-9

CAS-nr.: 124-38-9

990 ml/l

1 november 2009

31 oktober 2011

31 oktober 2019

14

Wanneer de lidstaten een aanvraag tot toelating van een product beoordelen overeenkomstig artikel 5 en bijlage VI, beoordelen zij, voor zover dit voor het product in kwestie relevant is, de mogelijk aan dit product blootgestelde bevolkingsgroepen en de toepassings- of blootstellingsscenario's die bij de risicobeoordeling op Gemeenschapsniveau niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen.

Wanneer de lidstaten een product toelaten, beoordelen zij de risico's en zien zij er vervolgens op toe dat er passende maatregelen worden genomen of specifieke voorwaarden worden opgelegd om de gesignaleerde risico's te beperken.

Er kan voor een product alleen toelating worden verleend als uit de aanvraag blijkt dat de risico's tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt.”


(1)  Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen van bijlage VI zijn de inhoud en de conclusies van de beoordelingsverslagen beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/comm/environment/biocides/index.htm


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/57


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2008

tot wijziging van Beschikking 2008/155/EG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Canada en de Verenigde Staten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3748)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/610/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2008/155/EG van de Commissie van 14 februari 2008 tot vaststelling van een lijst van embryoteams en embryoproductieteams in derde landen, die zijn erkend voor de invoer van runderembryo’s in de Gemeenschap (2) bepaalt dat de lidstaten de invoer van runderembryo’s uit derde landen alleen toestaan als zij zijn verzameld, behandeld en opgeslagen door embryoteams of embryoproductieteams die zijn opgenomen in de lijst in de bijlage bij die beschikking.

(2)

Canada en de Verenigde Staten hebben verzocht de gegevens voor die landen op die lijst te wijzigen wat betreft bepaalde embryoteams.

(3)

Canada en de Verenigde Staten hebben garanties gegeven betreffende de naleving van de desbetreffende voorschriften van Richtlijn 89/556/EEG en de betrokken embryoteams zijn door de veterinaire diensten van die landen officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap.

(4)

Beschikking 2008/155/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2008/155/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(2)  PB L 50 van 23.2.2008, blz. 51. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2008/449/EG (PB L 157 van 17.6.2008, blz. 108).


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 2008/155/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De rij voor het embryoteam nr. E71 uit Canada wordt vervangen door:

„CA

 

E 71

E 953

E 1364

E 1368

 

Gencor

RR 5

Guelph,

Ontario N1H 6J2

Dr. Ken Christie

Dr. Everett Hall”.

2)

De rij voor het embryoteam nr. E817 uit Canada wordt vervangen door:

„CA

 

E 817

 

Hôpital Vétérinaire Ormstown

1430 route 201

Ormstown,

Québec J0S 1K0

Dr. Mario Lefort”.

3)

De volgende rij voor Canada wordt ingevoegd:

„CA

 

E 1783

 

Bureau Vétérinaire Ste-Martine

168 Boulevard St-Joseph

Ste-Martine,

Québec J0S 1V0

Dr. Marc Perras”.

4)

De rij voor het embryoteam nr. 93MD062 E1139 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

93MD062

E 1139

 

Mid Maryland Dairy Veterinarian

112 Western Maryland PKWY

Hagerstown, MD 21742

Dr. John Heizer

Dr. Matthew E. Iager”.

5)

De rij voor het embryoteam nr. 93MD063 E1139 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

93MD063

E 1139

 

Mid Maryland Dairy Associates

112 Western Maryland PKWY

Hagerstown, MD 21742

Dr. Tom Mercuro”.

6)

De volgende rijen voor de Verenigde Staten van Amerika worden ingevoegd:

„US

 

 

 

Trans Ova Genetics

9033 Walker RD

Belgrade, MT 59714

Dr. Chris Kolste

US

 

 

 

Greencastle Veterinary Hospital

862 Buchanan Trail East

Greencastle, PA 17225

Dr. Daren Statler

US

 

 

 

Tufts-New England Veterinary Ambulatory Clinic

149 New Sweden RD

Woodstock, CT 06281

Dr. Kevin Lindell”.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/59


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/611/GBVB VAN DE RAAD

van 24 juli 2008

tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 3 maart 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB vastgesteld betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren (1), als reactie op de aanhoudende weigering van deze laatste om mee te werken aan het scheppen van omstandigheden die bevorderlijk zijn voor stabiliteit en verzoening op de Comoren.

(2)

Na het herstel van het gezag van de Unie der Comoren op het eiland Anjouan op 25 maart 2008 moeten de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB opgelegde beperkende maatregelen worden ingetrokken.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB moet derhalve worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. HORTEFEUX


(1)  PB L 59 van 4.3.2008, blz. 32.


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/60


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/612/GBVB VAN DE RAAD

van 24 juli 2008

betreffende de benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 juni 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/481/GBVB (1) vastgesteld tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/131/GBVB houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Afghanistan, de heer Francesc Vendrell, tot en met 31 augustus 2008.

(2)

De heer Francesc Vendrell heeft de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) meegedeeld dat hij na 31 augustus 2008 niet meer beschikbaar is als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU).

(3)

De SG/HV heeft aanbevolen de heer Ettore F. Sequi tot en met 28 februari 2009 tot nieuwe SVEU voor Afghanistan te benoemen.

(4)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

De heer Ettore F. Sequi wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Afghanistan voor de periode van 1 september 2008 tot en met 28 februari 2009.

Artikel 2

Algemene doelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie in Afghanistan. De SVEU dient met name:

1.

bij te dragen tot de uitvoering die wordt gegeven aan de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan en de „Afghanistan Compact”, alsook aan de betrokken resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) en andere relevante VN-resoluties;

2.

constructieve bijdragen van regionale actoren in Afghanistan en van buurlanden aan het vredesproces in Afghanistan te stimuleren, om aldus de consolidatie van de Afghaanse staat te bevorderen;

3.

de sleutelrol van de VN, met name van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, te ondersteunen; en

4.

de werkzaamheden van de SG/HV in de regio te ondersteunen.

Artikel 3

Mandaat

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen, krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

uitdrukking te geven aan de standpunten van de Europese Unie over het politiek proces, voortbouwend op de kernbeginselen waarover tussen Afghanistan en de internationale gemeenschap overeenstemming is bereikt, met name de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan en de „Afghanistan Compact”;

b)

nauwe contacten te leggen en te onderhouden met, en steun te verlenen aan, de vertegenwoordigende instellingen van Afghanistan, met name de regering en het parlement. Er dient tevens contact te worden onderhouden met andere politieke figuren en andere betrokken actoren van Afghanistan, zowel in het land als daarbuiten;

c)

nauwe contacten te onderhouden met bevoegde internationale en regionale organisaties, met name met de plaatselijke vertegenwoordigers van de VN;

d)

in nauw contact te blijven met buurlanden en andere belanghebbende landen in de regio, zodat hun opvattingen over de situatie in Afghanistan, alsook de ontwikkeling van de samenwerking tussen deze landen en Afghanistan, in het beleid van de EU in aanmerking worden genomen;

e)

advies te geven over de gemaakte vorderingen in de richting van de doelstellingen van de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan en de „Afghanistan Compact”, met name op de volgende gebieden:

goed bestuur en de oprichting van instellingen van de rechtsstaat,

hervormingen in de veiligheidssector, waaronder de organisatie van een gerechtelijk apparaat, een nationaal leger en een nationale politie,

eerbiediging van de mensenrechten van alle Afghanen, ongeacht geslacht, etnische groep of godsdienst,

eerbiediging van de democratische beginselen, de rechtsstaat, de rechten van minderheden, de rechten van vrouwen en kinderen en de beginselen van het volkenrecht,

aanmoediging van de deelname van vrouwen aan het openbaar bestuur en de civiele samenleving,

eerbiediging van Afghanistans internationale verplichtingen, met inbegrip van samenwerking in de internationale inspanningen ter bestrijding van terrorisme, drugshandel en mensenhandel,

bevordering van humanitaire hulp en de ordelijke terugkeer van vluchtelingen en binnenlands ontheemden;

f)

in overleg met vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie mee te helpen ervoor te zorgen dat de politieke benadering van de Europese Unie tot uiting komt in haar actie voor de ontwikkeling van Afghanistan;

g)

samen met de Commissie actief deel te nemen aan de in het kader van de „Afghanistan Compact” ingestelde Gemeenschappelijke coördinatie- en bewakingsraad;

h)

advies te verstrekken over de deelneming en de standpunten van de Europese Unie in internationale conferenties over Afghanistan.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC biedt binnen het kader van het mandaat strategische aansturing en politieke leiding aan de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2008 tot en met 28 februari 2009 bedraagt 2 300 000 EUR.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 september 2008. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU deelt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie de definitieve samenstelling van zijn team mee.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de EU bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de EU. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben. De door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook bij de SVEU te werk worden gesteld.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naar gelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de EU inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de EU, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, alsmede het beheer van veiligheidsincidenten met inbegrip van een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de EU ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de EU ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan de groepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB).

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de EU. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de EU te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de SVEU voor Centraal-Azië. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Commissie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn/haar mandaat. De SVEU geeft het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) plaatselijke politieke sturing. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Evaluatie

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. Medio november 2008 legt de SVEU een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor aan de SG/HV, de Raad en de Commissie. Dit verslag vormt een basis voor de evaluatie van het mandaat door de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene prioriteiten inzake inzet doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC inzake het besluit van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 15

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. HORTEFEUX


(1)  PB L 163 van 24.6.2008, blz. 51.

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/438/EG (PB L 164 van 26.6.2007, blz. 24).


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/63


BESLUIT 2008/613/GBVB VAN DE RAAD

van 24 juli 2008

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB (1), en met name op artikel 2, in samenhang met artikel 23, lid 2, tweede streepje, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB maatregelen vastgesteld om alle geldmiddelen en tegoeden te bevriezen die toebehoren aan de in een bijlage genoemde natuurlijke personen die door het ICTY in staat van beschuldiging zijn gesteld.

(2)

Na het overdragen op 21 juni 2008 van Stojan ZUPLJANIN aan het ICTY dient de betrokkene van de lijst te worden afgevoerd.

(3)

De lijst in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. HORTEFEUX


(1)  PB L 315 van 14.10.2004, blz. 52. Gemeenschappelijk standpunt gewijzigd bij Besluit 2007/449/GBVB (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 75) en verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/635/GBVB (PB L 256 van 2.10.2007, blz. 30).


BIJLAGE

Lijst van personen bedoeld in artikel 1

 

Persoon

Reden

1.

Naam: HADZIC Goran (man)

Geboortedatum: 7.9.1958

Geboorteplaats: Vinkovci, Kroatië

Onderdaan van Servië

Door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten

Tenlastelegging: 4 juni 2004

Zaak nr.: IT-04-75

2.

Naam: KARADZIC Radovan (man)

Geboortedatum: 19.6.1945

Geboorteplaats: Petnjica, gemeente Savnik, Montenegro

Onderdaan van Bosnië en Herzegovina

Door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten

Eerste tenlastelegging: 25 juli 1995; tweede tenlastelegging: 16 november 1995; gewijzigde tenlastelegging: 31 mei 2000

Zaak nr.: IT-95-5/18

3.

Naam: MLADIC Ratko (man)

Geboortedatum: 12.3.1948

Geboorteplaats: Bozanovici, gemeente Kalinovik, Bosnië en Herzegovina

Onderdaan van Bosnië en Herzegovina

door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten

Eerste tenlastelegging: 25 juli 1995; tweede tenlastelegging: 16 november 1995; gewijzigde tenlastelegging: 8 november 2002

Zaak nr.: IT-95-5/18


25.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/65


BESLUIT 2008/614/GBVB VAN DE RAAD

van 24 juli 2008

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB (1), en met name op artikel 2, juncto artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB heeft de Raad maatregelen genomen om de binnenkomst op of de doorreis via het grondgebied van de lidstaten te beletten van personen die betrokken zijn bij activiteiten waardoor voortvluchtige personen geholpen worden zich te blijven onttrekken aan berechting voor misdaden waarvoor het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) hen in staat van beschuldiging heeft gesteld, of die anderszins handelen op een wijze die het ICTY zou kunnen beletten zijn mandaat daadwerkelijk uit te voeren.

(2)

Na het overdragen van de heer Stojan ZUPLJANIN aan het ICTY dienen een aantal in artikel 1 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB bedoelde personen die banden hebben met de heer ZUPLJANIN van de lijst te worden geschrapt.

(3)

De lijst in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB moet dienovereenkomstig worden aangepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De lijst van personen in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. HORTEFEUX


(1)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 65. Gemeenschappelijk standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/223/GBVB (PB L 70 van 14.3.2008, blz. 22).


BIJLAGE

1.   BILBIJA, Milorad

Zoon van Svetko BILBIJA

Geboortedatum en -plaats: 13.8.1956, Sanski Most, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3715730

Identiteitskaart nr.: 03GCD9986

Persoonsnummer: 1308956163305

Bijnamen:

Adres: Brace Pantica 7, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

2.   BJELICA, Milovan

Geboortedatum en -plaats: 19.10.1958, Rogatica, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0000148, afgegeven op 26.7.1998 in Srpsko Sarajevo (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03ETA0150

Persoonsnummer: 1910958130007

Bijnamen: Cicko

Adres: CENTREK Company, Pale, Bosnië en Herzegovina

3.   ECIM (EĆIM), Ljuban

Geboortedatum en -plaats: 6.1.1964, Sviljanac, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0144290, afgegeven op 21.11.1998 in Banja Luka (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03GCE3530

Persoonsnummer: 0601964100083

Bijnamen:

Adres: Ulica Stevana Mokranjca 26, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

4.   HADZIC (HADŽIĆ), Goranka

Dochter van: Branko en Milena HADZIC (HADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 18.6.1962, gemeente Vinkovci, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 1806962308218 (JMBG), identiteitskaart nr. 569934/03

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: zuster van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

5.   HADZIC (HADŽIĆ), Ivana

Dochter van: Goran en Živka HADZIC (HADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 25.2.1983, Vukovar, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: dochter van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

6.   HADZIC (HADŽIĆ), Srecko (Srećko)

Zoon van: Goran en Živka HADZIC (HADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 8.10.1987, Vukovar, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: zoon van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

7.   HADZIC (HADŽIĆ), Zivka (Živka)

Dochter van: Branislav NUDIC (NUDIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 9.6.1957, Vinkovci, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: echtgenote van Goran HADZIC (HADŽIĆ)

8.   JOVICIC (JOVIČIĆ), Predrag

Zoon van Desmir JOVICIC (JOVIČIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 1.3.1963, Pale, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4363551

Identiteitskaart nr.: 03DYA0852

Persoonsnummer: 0103963173133

Bijnamen:

Adres: Milana Simovica 23, Pale, Bosnië en Herzegovina

9.   KARADZIC (KARADŽIĆ), Aleksandar

Geboortedatum en -plaats: 14.5.1973, Sarajevo Centar, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0036395 (verstreken op 12.10.1998)

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen: Sasa

Adres:

10.   KARADZIC (KARADŽIĆ), Ljiljana (maiden name: ZELEN)

Dochter van Vojo en Anka

Geboortedatum en -plaats: 27.11.1945, Sarajevo Centar, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

11.   KARADZIC (KARADŽIĆ), Luka

Zoon van: Vuko en Jovanka KARADZIC (KARADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 31.7.1951, gemeente Savnik, Montenegro

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Dubrovacka 14, Belgrado, Servië, en Janka Vukotica 24, Rastoci, gemeente Niksic, Montenegro

Band met PIFWC: broer van Radovan KARADZIC (KARADŽIĆ)

12.   KARADZIC-JOVICEVIC (KARADŽIĆ-JOVIČEVIĆ), Sonja

Dochter van: Radovan KARADZIC (KARADŽIĆ) en Ljiljana ZELEN-KARADZIC (ZELEN-KARADŽIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 22.5.1967, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 2205967175003 (JMBG); Identiteitskaart nr.: 04DYB0041

Bijnamen: Seki

Adres: Dobroslava Jevdjevica 9, Pale, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: dochter van Radovan KARADZIC (KARADŽIĆ)

13.   KESEROVIC (KESEROVIĆ), Dragomir

Zoon van Slavko

Geboortedatum en -plaats: 8.6.1957, Piskavica/Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4191306

Identiteitskaart nr.: 04GCH5156

Persoonsnummer: 0806957100028

Bijnamen:

Adres:

14.   KIJAC, Dragan

Geboortedatum en -plaats: 6.10.1955, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

15.   KOJIC (KOJIĆ), Radomir

Zoon van Milanko en Zlatana

Geboortedatum en -plaats: 23.11.1950, Bijela Voda, Sokolac, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4742002, afgegeven in 2002 in Sarajevo (vervallen in 2007)

Identiteitskaart nr.: 03DYA1935, afgegeven op 7.7.2003 in Sarajevo

Persoonsnummer: 2311950173133

Bijnamen: Mineur, Ratko

Adres: Trifka Grabeza 115, Pale, of Hotel KRISTAL, Jahorina, Bosnië en Herzegovina

16.   KOVAC (KOVAČ), Tomislav

Zoon van Vaso

Geboortedatum en -plaats: 4.12.1959, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0412959171315

Bijnamen: Tomo

Adres: Bijela, Montenegro; en Pale, Bosnië en Herzegovina

17.   KUJUNDZIC (KUJUNDŽIĆ), Predrag

Zoon van Vasilija

Geboortedatum en -plaats: 30.1.1961, Suho Pole, Doboj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 03GFB1318

Persoonsnummer: 3001961120044

Bijnamen: Predo

Adres: Doboj, Bosnia en Herzegovina

18.   LUKOVIC (LUKOVIĆ), Milorad Ulemek

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1968, Belgrado, Servië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen: Legija (vals identiteitsbewijs als IVANIC, Zeljko (IVANIĆ, Željko))

Adres: in hechtenis (districtsgevangenis Belgrado, Bacvanska 14, Belgrado)

19.   MALIS (MALIŠ), Milomir

Zoon van Dejan Malis (Mališ)

Geboortedatum en -plaats: 3.8.1966, Bjelice

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0308966131572

Bijnamen:

Adres: Vojvode Putnika, Foca, Bosnië en Herzegovina

20.   MANDIC (MANDIĆ), Momcilo (Momčilo)

Geboortedatum en -plaats: 1.5.1954, Kalinovik, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0121391, afgegeven op 12.5.1999 in Srpsko Sarajevo, Bosnië en Herzegovina (vervallen)

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0105954171511

Bijnamen: Momo

Adres: in hechtenis

21.   MARIC (MARIĆ), Milorad

Zoon van Vinko Maric (Marić)

Geboortedatum en -plaats: 9.9.1957, Visoko, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4587936

Identiteitskaart nr.: 04GKB5268

Persoonsnummer: 0909957171778

Bijnamen:

Adres: Vuka Karadzica 148, Zvornik, Bosnië en Herzegovina

22.   MICEVIC (MIČEVIĆ), Jelenko

Zoon van Luka en Desanka (meisjesnaam: Simic (Simić))

Geboortedatum en -plaats: 8.8.1947, Borci, nabij Konjic, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4166874

Identiteitskaart nr.: 03BIA3452

Persoonsnummer: 0808947710266

Bijnamen: Filaret

Adres: Milesevo-klooster, Servië

23.   MLADIC (MLADIĆ), Biljana (maiden name STOJCEVSKA (STOJČEVSKA))

Dochter van: Strahilo STOJCEVSKI (STOJČEVSKI) en Svetlinka STOJCEVSKA (STOJČEVSKA)

Geboortedatum en -plaats: 30.5.1972, Skopje, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 3005972455086 (JMBG)

Bijnamen:

Adres: geregistreerd op Blagoja Parovica 117a, Belgrado, maar woont op Vidikovacki venac 83, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: schoondochter van Ratko MLADIC (MLADIĆ)

24.   MLADIC (MLADIĆ), Bosiljka; (meisjesnaam: JEGDIC (JEGDIĆ))

Dochter van: Petar JEGDIC (JEGDIĆ)

Geboortedatum- en plaats: 20.7.1947, Okrugljaca, Virovitica, Kroatië

Identiteitskaart nr.: 2007947455100 (JMBG)

Persoonlijke identiteitskaart: T77619, afgegeven op 31.5.1992 door SUP Belgrado

Adres: Blagoja Parovica 117a, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: vrouw van Ratko MLADIC (MLADIĆ)

25.   MLADIC (MLADIĆ), Darko

Zoon van: Ratko en Bosiljka MLADIC (MLADIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 19.8.1969, Skopje, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Paspoort nr.: paspoort Servië en Montenegro # 003220335, afgegeven op 26.2.2002

Identiteitskaart nr.: 1908969450106 (JMBG); persoonlijke identiteitskaart nr. B112059, afgegeven op 8.4.1994 door SUP Belgrado

Bijnamen:

Adres: Vidikovacki venac 83, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: zoon van Ratko MLADIC (MLADIĆ)

26.   NINKOVIC (NINKOVIĆ), Milan

Zoon van Simo

Geboortedatum en -plaats: 15.6.1943, Doboj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3944452

Identiteitskaart nr.: 04GFE3783

Persoonsnummer: 1506943120018

Bijnamen:

Adres:

27.   OSTOJIC (OSTOJIĆ), Velibor

Zoon van Jozo

Geboortedatum en -plaats: 8.8.1945, Celebici, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

28.   OSTOJIC (OSTOJIĆ), Zoran

Zoon van Mico OSTOJIC (OSTOJIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 29.3.1961, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 04BSF6085

Persoonsnummer: 2903961172656

Bijnamen:

Adres: Malta 25, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

29.   PAVLOVIC (PAVLOVIĆ), Petko

Zoon van Milovan PAVLOVIC (PAVLOVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 6.6.1957, Ratkovici, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4588517

Identiteitskaart nr.: 03GKA9274

Persoonsnummer: 0606957183137

Bijnamen:

Adres: Vuka Karadjica 148, Zvornik, Bosnia en Herzegovina

30.   POPOVIC (POPOVIĆ), Cedomir (Čedomir)

Zoon van Radomir POPOVIC (POPOVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 24.3.1950, Petrovici

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 04FAA3580

Persoonsnummer: 2403950151018

Bijnamen:

Adres: Crnogorska 36, Bileca, Bosnië en Herzegovina

31.   PUHALO, Branislav

Zoon van Djuro

Geboortedatum en -plaats: 30.8.1963, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 3008963171929

Bijnamen:

Adres:

32.   RADOVIC (RADOVIĆ), Nade

Zoon van Milorad RADOVIC (RADOVIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 26.1.1951, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: oud 0123256 (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03GJA2918

Persoonsnummer: 2601951131548

Bijnamen:

Adres: Stepe Stepanovica 12, Foca/Srbinje, Bosnië en Herzegovina

33.   RATIC (RATIĆ), Branko

Geboortedatum en -plaats: 26.11.1957, MIHALJEVCI SLAVONSKA POZEGA, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0442022, afgegeven op 17.9.1999 in Banja Luka

Identiteitskaart nr.: 03GCA8959

Persoonsnummer: 2611957173132

Bijnamen:

Adres: Ulica Krfska 42, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

34.   ROGULJIC (ROGULJIĆ), Slavko

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1952, SRPSKA CRNJA HETIN, Servië

Paspoort nr.: geldig paspoort 3747158, afgegeven op 12.4.2002 in Banja Luka. Geldig tot 12.4.2007. Ongeldig paspoort 0020222, afgegeven op 25.8.1988 in Banja Luka. Vervaldatum: 25.8.2003

Identiteitskaart nr.: 04EFA1053

Persoonsnummer: 1505952103022

Bijnamen:

Adres: Vojvode Misica 21, Laktasi, Bosnië en Herzegovina

35.   SAROVIC (ŠAROVIĆ), Mirko

Geboortedatum en -plaats: 16.9.1956, Rusanovici-Rogatica, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4363471, afgegeven in Istocno Sarajevo. Vervaldatum: 8.10.2008

Identiteitskaart nr.: 04PEA4585

Persoonsnummer: 1609956172657

Bijnamen:

Adres: Bjelopoljska 42, 71216 Srpsko Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

36.   SKOCAJIC (SKOČAJIĆ), Mrksa (Mrkša)

Zoon van Dejan SKOCAJIC (SKOČAJIĆ)

Geboortedatum en -plaats: 5.8.1953, Blagaj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3681597

Identiteitskaart nr.: 04GDB9950

Persoonsnummer: 0508953150038

Bijnamen:

Adres: Trebinjskih Brigade, Trebinje, Bosnië en Herzegovina

37.   VRACAR (VRAČAR), Milenko

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1956, Nisavici, Prijedor, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: Geldig paspoort 3865548, afgegeven op 29.8.2002 in Banja Luka. Vervaldatum: 29.8.2007. Ongeldige paspoorten 0280280, afgegeven op 4.12.1999 in Banja Luka (vervaldatum 4.12.2004) en 0062130, afgegeven op 16.9.1998 in Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Identiteitskaart nr.: 03GCE6934

Persoonsnummer: 1505956160012

Bijnamen:

Adres: Save Ljuboje 14, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

38.   ZOGOVIC (ZOGOVIĆ), Milan

Zoon van Jovan

Geboortedatum en -plaats: 7.10.1939, Dobrusa

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres: