ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 155

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
13 juni 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 525/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 526/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

3

 

 

Verordening (EG) nr. 527/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

5

 

 

Verordening (EG) nr. 528/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

7

 

 

Verordening (EG) nr. 529/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 houdende vaststelling dat geen gevolg wordt gegeven voor witte suiker aan de in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

8

 

*

Verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee

9

 

 

Verordening (EG) nr. 531/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

11

 

 

Verordening (EG) nr. 532/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 houdende wijziging van de restituties die worden toegepast voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

13

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad en Commissie

 

 

2008/438/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad en de Commissie van 14 mei 2008 betreffende de sluiting van een protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

15

 

 

Raad

 

 

2008/439/EG

 

*

Beschikking van de Raad van 9 juni 2008 tot wijziging van Besluit 2004/162/EG betreffende de octroi de mer-regeling in de Franse overzeese departementen

17

 

 

Commissie

 

 

2008/440/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 november 2007 betreffende de door het Verenigd Koninkrijk aangemelde steun ten behoeve van het WRAP-regeling Printer- en Schrijfpapier — (kennisgeving geschied onder nummer C 45/05) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5421)  ( 1 )

20

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007)

28

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/1


VERORDENING (EG) Nr. 525/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

71,0

MK

36,7

TR

75,8

ZZ

61,2

0707 00 05

JO

151,2

MK

23,0

TR

98,9

ZZ

91,0

0709 90 70

TR

99,8

ZZ

99,8

0805 50 10

AR

110,6

EG

150,8

TR

129,5

US

132,0

ZA

121,2

ZZ

128,8

0808 10 80

AR

106,5

BR

97,9

CL

94,9

CN

91,5

MK

63,0

NZ

108,8

US

118,9

UY

80,4

ZA

81,2

ZZ

93,7

0809 10 00

TR

209,9

US

317,3

ZZ

263,6

0809 20 95

TR

462,1

US

378,7

ZZ

420,4

0809 30 10, 0809 30 90

EG

195,5

US

200,1

ZZ

197,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/3


VERORDENING (EG) Nr. 526/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2007/2008 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 512/2008 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1568/2007 (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 62).

(3)  PB L 253 van 28.9.2007, blz. 5.

(4)  PB L 150 van 10.6.2008, blz. 3.


BIJLAGE

Met ingang van 13 juni 2008 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 95

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

19,90

6,35

1701 11 90 (1)

19,90

12,02

1701 12 10 (1)

19,90

6,16

1701 12 90 (1)

19,90

11,50

1701 91 00 (2)

21,75

15,18

1701 99 10 (2)

21,75

9,84

1701 99 90 (2)

21,75

9,84

1702 90 95 (3)

0,22

0,42


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/5


VERORDENING (EG) Nr. 527/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Met ingang van 13 juni 2008 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

25,16 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

25,16 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

25,16 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

25,16 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

27,35

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

27,35

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

27,35

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/7


VERORDENING (EG) Nr. 528/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 900/2007 van de Commissie van 27 juli 2007 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2007/2008 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 12 juni 2008 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde product wordt voor de op 12 juni 2008 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 32,350 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 196 van 28.7.2007, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 148/2008 van de Commissie (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 9).


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/8


VERORDENING (EG) Nr. 529/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

houdende vaststelling dat geen gevolg wordt gegeven voor witte suiker aan de in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea, en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 en op grond van het onderzoek van de offertes die naar aanleiding van de op 11 juni 2008 verstreken deelinschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten niet op die specifieke deelinschrijving in te gaan.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt niet ingegaan op de op 11 juni 2008 verstreken deelinschrijving voor het in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1060/2007 vermelde product.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EEG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 242 van 15.9.2007, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 148/2008 (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 9).


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/9


VERORDENING (EG) Nr. 530/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 7, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheid blauwvintonijn die vaartuigen van de Gemeenschap in 2008 mogen vangen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee, is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (2).

(2)

De hoeveelheid blauwvintonijn die vaartuigen van de Gemeenschap in 2008 mogen vangen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee, is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 446/2008 van de Commissie van 22 mei 2008 houdende aanpassing, op grond van artikel 21, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid, van bepaalde quota voor blauwvintonijn in 2008 (3).

(3)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad van 17 december 2007 tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 520/2007 (4) dienen de lidstaten de Commissie in kennis te stellen van de individuele quota die aan hun vaartuigen van meer dan 24 meter zijn toegewezen.

(4)

Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft tot doel de langetermijnlevensvatbaarheid van de visserijsector te garanderen aan de hand van een op de voorzorgsbenadering gebaseerde duurzame exploitatie van de levende aquatische rijkdommen.

(5)

Krachtens artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 kan de Commissie beslissen over noodmaatregelen waarvan de geldigheidsduur ten hoogste zes maanden bedraagt, indien er bewijs is van een ernstige bedreiging voor de instandhouding van levende aquatische hulpbronnen.

(6)

Uit de gegevens waarover de Commissie beschikt, en uit de informatie die de inspecteurs van de Commissie tijdens hun missies in de betrokken lidstaten hebben vergaard, blijkt dat ervan moet worden uitgegaan dat de vangstmogelijkheden voor blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee, die zijn toegewezen aan ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus of Malta, op 16 juni 2008 opgebruikt zullen zijn en dat de vangstmogelijkheden voor hetzelfde bestand die zijn toegewezen aan ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Spanje, op 23 juni 2008 opgebruikt zullen zijn.

(7)

Overcapaciteit van de vloot werd door het Wetenschappelijk Comité van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) beschouwd als de belangrijkste factor die kan leiden tot de ineenstorting van het blauwvintonijnbestand in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. De overcapaciteit van de vloot brengt een groot risico van overbevissing met zich mee. Bovendien is de dagelijkse vangstcapaciteit per ringzegenvaartuig zo groot dat het toegestane vangstniveau zeer snel kan worden bereikt of overschreden. In dergelijke omstandigheden kan overbevissing door deze vloot de instandhouding van het blauwvintonijnbestand ernstig onder druk zetten.

(8)

De Commissie heeft nauwlettend toezicht gehouden op de inachtneming door de lidstaten van de ter zake relevante communautaire voorschriften in het visseizoen 2008 voor blauwvintonijn. Uit de gegevens waarover de Commissie beschikt, en uit de informatie die de inspecteurs van de Commissie hebben vergaard, blijkt dat de betrokken lidstaten niet hebben toegezien op de volledige inachtneming van de bij Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad vastgestelde voorschriften.

(9)

Daarom moet de Commissie met ingang van 16 juni 2008 een verbod instellen op de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus of Malta, en met ingang van 23 juni 2008 op de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Spanje.

(10)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregelen nog efficiënter worden om een ernstige bedreiging van de instandhouding van het blauwvintonijnbestand te voorkomen, moet het marktdeelnemers van de Gemeenschap worden verboden om in te stemmen met het aanvoeren, het kooien voor afmesten of voor de viskweek en het overladen van blauwvintonijn die met ringzegenvaartuigen is gevangen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus of Malta, wordt met ingang van 16 juni 2008 verboden.

Met ingang van die datum is het tevens verboden om vis van dat bestand die door die vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te kooien voor afmesten of voor de viskweek, op een ander vaartuig of voertuig over te laden, of aan te voeren.

Artikel 2

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Spanje, wordt met ingang van 23 juni 2008 verboden.

Met ingang van die datum is het tevens verboden om vis van dat bestand die door die vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te kooien voor afmesten of voor de viskweek, op een ander vaartuig of voertuig over te laden, of aan te voeren.

Artikel 3

1.   Onverminderd het bepaalde in lid 2 mogen marktdeelnemers van de Gemeenschap met ingang van 16 juni 2008 niet meer instemmen met het aanvoeren, het kooien voor afmesten of voor de viskweek, of het overladen in wateren of havens van de Gemeenschap van blauwvintonijn die met ringzegenvaartuigen is gevangen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee.

2.   Het is tot en met 23 juni 2008 toegestaan om blauwvintonijn die in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 ° WL, en in de Middellandse Zee is gevangen met ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Spanje, in wateren en havens van de Gemeenschap aan te voeren, te kooien voor afmesten of voor de viskweek en aan te voeren.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is gedurende zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).

(2)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.

(3)  PB L 134 van 23.5.2008, blz. 11.

(4)  PB L 340 van 22.12.2007, blz. 8.


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/11


VERORDENING (EG) Nr. 531/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder c), d) en g), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Er mogen alleen restituties worden verleend voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 wat de handel met derde landen in de suikersector betreft (2).

(5)

Om het verschil in concurrentievermogen tussen de communautaire uitvoer en die uit derde landen te overbruggen, kunnen uitvoerrestituties worden vastgesteld. De communautaire uitvoer naar bepaalde nabije bestemmingen en derde landen die voor communautaire producten een preferentiële behandeling toekennen, bevindt zich momenteel in een bijzonder gunstige concurrentiepositie. Restituties voor uitvoer naar deze bestemmingen moeten derhalve worden afgeschaft.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.

2.   Alleen producten die voldoen aan de desbetreffende vereisten van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 951/2006 komen in aanmerking voor de in lid 1 van de onderhavige verordening bedoelde restituties.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1568/2007 (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 62).


BIJLAGE

Met ingang van 13 juni 2008 geldende restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1702 40 10 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

27,35

1702 60 10 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

27,35

1702 60 95 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735

1702 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

27,35

1702 90 71 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735

1702 90 95 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735

1702 90 95 9900

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735 (2)

2106 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

27,35

2106 90 59 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2735

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.


13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/13


VERORDENING (EG) Nr. 532/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2008

houdende wijziging van de restituties die worden toegepast voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, onder a), en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De restitutiebedragen welke met ingang van 30 mei 2008 worden toegepast op de in de bijlage bedoelde producten, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 478/2008 van de Commissie (2).

(2)

Toepassing van de regels en criteria welke zijn aangehaald in Verordening (EG) nr. 478/2008 op de gegevens waarover de Commissie op het huidige tijdstip beschikt, geeft aanleiding tot wijziging van de op dit tijdstip geldende restituties in de zin als vermeld in de bijlage bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restitutiebedragen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 478/2008 worden gewijzigd zoals in de bijlage van deze verordening aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2008.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EEG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 140 van 30.5.2008, blz. 17.


BIJLAGE

Restituties die worden toegepast vanaf 13 juni 2008 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)

GN-code

Omschrijving

Restituties in EUR/100 kg

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

1701 99 10

Witte suiker

27,35

27,35


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Kosovo, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Andorra, Gibraltar, Ceuta en Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, Heligoland, Groenland, de Faeröer en de delen van de Republiek Cyprus waarin de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat worden uitgevoerd.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad en Commissie

13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/15


BESLUIT VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE

van 14 mei 2008

betreffende de sluiting van een protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

(2008/438/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 300, lid 3, tweede alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,

Gelet op de Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Gezien de goedkeuring van de Raad overeenkomstig artikel 101 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie is namens de Europese Gemeenschap overeenkomstig Besluit nr. 2008/273/EG van de Raad (2) op 18 februari 2008 ondertekend.

(2)

In afwachting van zijn inwerkingtreding wordt het protocol vanaf de datum van toetreding op voorlopige basis toegepast.

(3)

Het protocol dient te worden gesloten,

BESLUITEN:

Artikel 1

Het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie wordt goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de lidstaten.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht (3).

Artikel 2

De akten van goedkeuring, als bedoeld in artikel 11 van het protocol, worden namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten nedergelegd door de voorzitter van de Raad. Tegelijkertijd wordt de akte van goedkeuring namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie nedergelegd door de voorzitter van de Commissie.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  Instemming van 23 april 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 99 van 10.4.2008, blz. 1.

(3)  PB L 99 van 10.4.2008, blz. 2.


Raad

13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/17


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 9 juni 2008

tot wijziging van Besluit 2004/162/EG betreffende de „octroi de mer”-regeling in de Franse overzeese departementen

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2008/439/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien Beschikking 2004/162/EG van de Raad van 10 februari 2004 betreffende de „octroi de mer”-regeling in de Franse overzeese departementen en tot verlenging van Beschikking 89/688/EEG (1), en met name artikel 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2004/162/EG werden de Franse autoriteiten gemachtigd vrijstellingen of verminderingen te verlenen van de „octroi de mer”-belasting voor de in de bijlage bij die beschikking vermelde producten die in de Franse overzeese departementen worden vervaardigd. Al naar gelang het product en het overzeese departement mag het verschil in belastingtarief ten hoogste 10, 20 of 30 procentpunten bedragen.

(2)

Volgens genoemde beschikking kunnen de lijsten van producten in de bijlage bij die beschikking worden aangepast bij de opkomst van nieuwe productieactiviteiten in de Franse overzeese departementen of kunnen er dringende maatregelen worden genomen wanneer een plaatselijke productie in het gedrang dreigt te komen als gevolg van bepaalde handelspraktijken.

(3)

De Franse autoriteiten hebben de Commissie verzocht nieuwe producten te mogen toevoegen aan de lijsten van producten waarvoor een ander belastingtarief kan gelden. Voor elk van de in het verzoek van de Franse autoriteiten genoemde producten is onderzocht of aan de eisen van Beschikking 2004/162/EG is voldaan. Deze nieuwe producten zijn het gevolg van productieactiviteiten die pas na het Franse verzoek van 14 maart 2003, dat heeft geleid tot Beschikking 2004/162/EG, in Frans-Guyana werden opgestart. Deze producten konden dus niet voorkomen op de lijsten van producten in de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG. Aan een van de twee voorwaarden van artikel 3 van genoemde beschikking is dus voldaan.

(4)

Vervolgens moest het nadeel worden onderzocht dat deze nieuwe producten ondervinden in vergelijking met producten van elders, vanwege de hogere kosten van de vervaardiging van die producten door de meestal zeer kleine productiebedrijven in Frans-Guyana. De hogere kosten ontstaan met name door de afgelegen ligging, het moeilijke klimaat en de kleinschaligheid van de plaatselijke markt. Door de afgelegen ligging ontstaan hogere vervoerskosten en de bedrijven moeten, gezien de duur van het vervoer, grotere voorraden grondstoffen aanhouden en ook onderdelen om de voor de productie benodigde machines te kunnen repareren. De kleinschaligheid van de plaatselijke markt brengt met zich dat de productie-uitrusting vaak te groot is voor de geproduceerde hoeveelheden. De Franse autoriteiten hebben het nadeel van elke categorie plaatselijk vervaardigde producten becijferd aan de hand van voor die categorie relevante factoren.

(5)

In oktober 2003 is een nieuw bedrijf opgericht dat begonnen is met de productie van yoghurt en andere melkproducten, zoals kwark (post 0403, postonderverdelingen 0403 10 en 0403 90 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Bij het indienen van de oorspronkelijke verzoek werd slechts de productie van yoghurt overwogen (post 0403 10 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief), met welke productie eerst na het indienen van het verzoek werd begonnen. Het blijkt dat het bedrijf nu ook producten vervaardigt die onder post 0403 90 zijn ingedeeld. Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van ter plaatse vervaardigde producten meer dan 20 % hoger dan die van soortgelijke producten van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moet voor Frans-Guyana post 0403 90 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(6)

In september 2005 is een bedrijf begonnen met het branden van koffie. Daarnaast is een begin gemaakt met de aanleg van een koffieplantage die de grondstof moet leveren voor de koffiebranderij. Door deze activiteiten moet op den duur aan een deel van de vraag naar koffie in Frans-Guyana kunnen worden voldaan. Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van ter plaatse gebrande koffie meer dan 20 % hoger dan die van gebrande koffie van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moet voor Frans-Guyana gebrande koffie (post 0901 21 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief) worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(7)

Begin 2006 is een bedrijf begonnen met de productie van chocolade en van andere van cacao afgeleide producten (posten 1801, 1802, 1803, 1805 en 1806 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Daarnaast is begonnen met de aanleg van een cacaoplantage. Door deze activiteiten moet op den duur aan een deel van de vraag naar chocolade in Frans-Guyana kunnen worden voldaan. Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van ter plaatse vervaardigde, van cacao afgeleide producten meer dan 20 % hoger dan die van soortgelijke producten van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moeten voor Frans-Guyana de posten 1801, 1802, 1803, 1805 en 1806 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(8)

In september 2005 is een bedrijf opgericht dat begonnen is met de productie van maniok- en bananenchips en van gebrande pinda’s (posten 2008 11 en 2008 99 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van de betrokken ter plaatse vervaardigde producten meer dan 20 % hoger dan die van soortgelijke producten van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moeten voor Frans-Guyana de posten 2008 11 en 2008 99 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(9)

Een in 2006 opgerichte bierbrouwerij is in 2007 begonnen met het brouwen van bier (post 2203 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van het ter plaatse gebrouwen bier meer dan 30 % hoger dan die van bier van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moet voor Frans-Guyana post 2203 worden toegevoegd aan deel C van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 30 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(10)

Een Guyanees bedrijf is in 2005 begonnen met de herwinning van resten van rijstvliezen om er een product van te maken dat op turf lijkt (brandstof, strooisel). Deze nieuwe activiteit zou economisch niet levensvatbaar zijn tenzij buiten Frans-Guyana geproduceerde turf (post 2703 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief) in Frans-Guyana aan een ander belastingtarief zou worden onderworpen. Volgens de gegevens die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, zijn de verwerkingskosten, hoewel het om een uit landbouwafval vervaardigd product gaat, zo hoog dat niet geconcurreerd kan worden met in Frans-Guyana ingevoerd turf, zelfs indien men de hogere vervoerskosten in aanmerking neemt. Volgens de Franse autoriteiten zijn de productiekosten van dit product aanmerkelijk hoger dan die van turf vanwege de zeer kleine omvang van het betrokken Guyanese bedrijf (zes werknemers) en het bijna ambachtelijke karakter van deze activiteit, terwijl turf in Europa industrieel wordt vervaardigd en er geen plaatselijke productie van turf in Frans-Guyana is. Zelfs rekening houdend met de vervoerskosten van uit Europa ingevoerd turf, is de kostprijs van uit rijstvliezen vervaardigd turf meer dan 20 % hoger dan die van turf uit Europa. De activiteiten van dit Guyanese bedrijf zouden economisch niet levensvatbaar zijn, indien geen bijzondere maatregelen worden genomen om dit bedrijf concurrerend te maken. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productieactiviteit te compenseren, moet voor Frans-Guyana post 2703 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen. Hoewel dit belastingverschil tot turf is beperkt, zal dit ervoor zorgen dat de activiteiten in verband met de productie van genoemde plaatselijke brandstof behouden blijven, waarop het tarief zal worden toegepast dat op plaatselijk geproduceerd turf van toepassing zou zijn, indien een dergelijke productie bestond.

(11)

In 2005 is een Guyanees bedrijf begonnen met de vervaardiging van matrassen van schuimrubber of -plastic en van producten van polystyreen (posten 3921 11 en 9404 21 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van de betrokken ter plaatse vervaardigde producten meer dan 20 % hoger dan die van soortgelijke producten van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moeten voor Frans-Guyana de posten 3921 11 en 9404 21 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(12)

In 2005 is een Guyanees bedrijf begonnen met de vervaardiging van douchecabines van PVC (post 3922 10 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van de betrokken ter plaatse vervaardigde douchecabines meer dan 20 % hoger dan die van soortgelijke producten van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moet voor Frans-Guyana post 3922 10 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen.

(13)

Een Guyanees bedrijf is in 2007 begonnen met de vervaardiging van dakgoten van zink en koper (posten 7411, 7412, 7419 91, 7907 00 10 en 7907 00 90 volgens de classificatie van de nomenclatuur van het gemeenschappelijke douanetarief). Volgens de inlichtingen die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, is de kostprijs van de betrokken ter plaatse vervaardigde producten meer dan 20 % hoger dan die van soortgelijke producten van elders. Om het nadeel van deze nieuwe plaatselijke productie te compenseren, moeten voor Frans-Guyana de posten 7411, 7412, 7419 91, 7907 00 10 en 7907 00 90 worden toegevoegd aan deel B van de bijlage bij Beschikking 2004/162/EG, waarin de plaatselijke producten zijn vermeld die voor een belastingverschil van 20 procentpunten in aanmerking kunnen komen ten opzichte van producten die niet afkomstig zijn uit Franse overzeese departementen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2004/162/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Frankrijk.

Gedaan te Luxemburg, 9 juni 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

M. COTMAN


(1)  PB L 52 van 21.2.2004, blz. 64.


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 2004/162/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan deel B, punt 2, worden de volgende producten toegevoegd:

„0403 90, 0901 21, 1801, 1802, 1803, 1805, 1806, 2008 11, 2008 99, 2703, 3921 11, 3922 10, 7411, 7412, 7419 91, 7907 00 10, 7907 00 90 en 9404 21”.

2)

Aan deel C, punt 2, wordt het volgende product toegevoegd:

„2203”.


Commissie

13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/20


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2007

betreffende de door het Verenigd Koninkrijk aangemelde steun ten behoeve van het WRAP-regeling „Printer- en Schrijfpapier” — (kennisgeving geschied onder nummer C 45/05)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5421)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/440/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Bij schrijven van 22 juli 2005, dat op 26 juli 2005 door de Commissie onder nummer A/6948 werd geregistreerd, deed het Verenigd Koninkrijk bij de Commissie aanmelding van een regeling ter versterking van de capaciteit voor de productie van printer- en schrijfpapier uit gerecycleerde vezels in het kader van het Actieprogramma Afvalverwerking (Waste and Resources Action Programme — hierna „WRAP” genoemd). Deze aangemelde maatregel werd geregistreerd als Steunmaatregel nr. N 364/05. De Commissie verzocht om verdere informatie bij schrijven van 9 september 2005, dat onder nummer D/56952 werd geregistreerd. Het Verenigd Koninkrijk antwoordde bij schrijven van 28 oktober 2005, dat op 7 november 2005 onder nummer A/38954 werd geregistreerd.

(2)

Op 7 december 2005 besloot de Commissie de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden. Op 24 januari 2006 zond het Verenigd Koninkrijk zijn opmerkingen bij het besluit tot inleiding van de procedure. Op 10 en 14 februari 2006 ontving de Commissie opmerkingen van M-Real, een producent van printer- en schrijfpapier met productielocaties in het Verenigd Koninkrijk, en van de Confederation of Paper Industry (hierna „CPI” genoemd), de brancheorganisatie van de papierindustrie in het Verenigd Koninkrijk. Op 3 mei 2006 antwoordde het Verenigd Koninkrijk op de opmerkingen van de belanghebbenden. Op 19 maart 2007 verzocht de Commissie het Verenigd Koninkrijk om verdere inlichtingen. Het Verenigd Koninkrijk heeft hierop geantwoord op 11 mei 2007. Op 14 juli 2007 vond een bijeenkomst plaats tussen de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk en de diensten van de Commissie. Het Verenigd Koninkrijk verschafte verdere inlichtingen op 21 augustus, 10 september en 14 september 2007.

2.   BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

(3)

WRAP is een onderneming die door de regering van het Verenigd Koninkrijk, in partnerschap met andere aandeelhouders, werd opgericht om het duurzame afvalbeheer te stimuleren, en meer bepaald om efficiënte markten voor gerecycleerde materialen en producten te bevorderen. Haar centrale doelstelling is recyclagemarkten doelmatiger te laten functioneren door de vraag naar gerecycleerde materialen en producten te stimuleren, hetgeen de inzameling rendabeler moet maken. Ondanks dat WRAP een ondersteunende overheidsdienst is en het regeringsbeleid uitvoert, heeft zij toch de rechtsvorm van een particuliere onderneming. Onder de aandeelhouders van WRAP bevinden zich diverse vertegenwoordigers van bedrijfstakken met belangen in het afvalbeheer, waaronder de Confederation of Paper Industries en het Chartered Institute of Waste Management, non-profitorganisaties zoals Wastewatch, en vertegenwoordigers van regionale regeringen en de nationale regering van het Verenigd Koninkrijk.

(4)

De aangemelde regeling zet in op de stijging van inzameling en recycling van printer- en schrijfpapier van kantoren en bedrijven, door de recyclingcapaciteit uit te breiden in het kader van de verplichting meer oudpapier in te zamelen. Het Verenigd Koninkrijk verwacht dat een toename van de recyclingcapaciteit, gekoppeld aan de wettelijke verplichting voor de begunstigde van de steun om een beroep te doen op nieuwe, additionele inzamelstromen, zal resulteren in een nettotoename van additioneel ingezameld oud printer- en schrijfpapier. De definitie van printer- en schrijfpapier die door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk wordt gehanteerd, omvat de volgende soorten houtvrij papier: drukpapier, kopieer-/printerpapier en tijdschriftenpapier. Het Verenigd Koninkrijk heeft andere soorten houtvrij papier zoals tissuepapier en alle soorten houthoudend papier van de tender uitgesloten. Momenteel wordt het door bedrijven en kantoren geproduceerde oudpapier niet ingezameld en gesorteerd voor recycling, met name door technische problemen, lage kosten voor storten, en volatiele prijzen. Volgens de statistische gegevens van de Confederation of Paper Industries (2006) blijkt rond 10 % van het printer- en schrijfpapier in het Verenigd Koninkrijk te worden ingezameld (2).

(5)

WRAP wil op deze doelstellingen gaan inwerken door subsidies te verlenen aan papierproducenten voor het uitbreiden van hun recyclingcapaciteit van printer- en schrijfpapier waarbij vooral oudpapier van bedrijven en kantoren als grondstof wordt gebruikt. Voor deze maatregel is tussen 6 en 20 miljoen GBP (tussen rond 8,6 en 28,6 miljoen EUR) uitgetrokken. Het budget dekt de periode tot 31 maart 2011. Naar verwachting zullen tussen twee en tien papierproducenten de steun kunnen genieten. De steun wordt gefinancierd uit de algemene begroting van het ministerie van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken (Department for Environment, Food and Rural Affairs — DEFRA).

(6)

De aangemelde steun wordt verleend na een tenderprocedure, die is geïnspireerd op de communautaire procedures inzake overheidsopdrachten. Daarbij zijn de volgende voorwaarden van bijzonder belang.

(7)

Bij deze tender zullen de ondernemingen worden geselecteerd die in hoofdzaak oud printer- en schrijfpapier in kantoren en ondernemingen ophalen. Daarom zal in de oproep voor de tender vermeld staan dat de basisgrondstof ten minste, en in volgorde van prioriteit, afkomstig moet zijn van:

voordien niet voor recycling ingezamelde grondstoffen afkomstig van kantoren of bronnen niet zijnde huishoudens;

voordien niet voor recycling ingezamelde grondstoffen afkomstig van gemeentelijke bronnen;

bestaande inzameling.

Bovendien moet ten minste 50 % van het oudpapier afkomstig zijn van kantoren en ondernemingen en moet ook 50 % van het gebruikte oudpapier afkomstig zijn van nieuwe inzamelstromen van grondstoffen die voordien niet voor recycling werden ingezameld.

(8)

Door in deze tender prioriteit te verlenen aan inzamelingen in kantoren of ondernemingen boven andere bronnen, verwachten de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk dat het zeer waarschijnlijk is dat een offerte die een hoog aandeel van oudpapier afkomstig van huishoudens of bestaande inzamelstromen — in plaats van houtvrij oud printer- en schrijfpapier van kantoren en/of ondernemingen — niet zal worden geselecteerd.

(9)

Ondanks dat de uiteindelijke intensiteit van de aan elke begunstigde onderneming verleende steun op de tender is gebaseerd, bedraagt de maximum steunintensiteit 30 % voor grote ondernemingen en 40 % voor kmo's. Deze intensiteiten kunnen worden verhoogd met 5 % wanneer de begunstigde onderneming is gevestigd in een steungebied ex artikel 87, lid 3, onder c), of met 10 % indien deze is gevestigd in een steungebied ex artikel 87, lid 3, onder a).

(10)

In gevallen waarin de volledige investering zonder de steun niet zou hebben plaatsgevonden en die investering geheel of ten dele verder gaat dan de state-of-the-art, zal het Verenigd Koninkrijk een passend ijkpunt hanteren. De subsidiabele kosten worden berekend, exclusief de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging, de kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar van de levensduur van de investering en de extra bijproducten gedurende diezelfde periode van vijf jaar.

(11)

Wanneer de steun bijvoorbeeld een investering in een nieuwe productielocatie voor printer- en schrijfpapier betreft, zouden de in aanmerking komende kosten, overeenkomstig de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (3) (hierna „het milieusteunkader” genoemd) bestaan uit de investeringskosten van de nieuwe locatie, verminderd met de kosten van een vergelijkbare, traditionele productielocatie voor printer- en schrijfpapier. Wanneer het project echter alleen betrekking heeft op een aanvullende ontinktingsinstallatie naast bestaande ontinktingsinstallaties, of is bedoeld voor de bouw van nieuwe, traditionele productiecapaciteit, doch met het akkoord om een aanvullende ontinktingsinstallatie te bouwen om aan de criteria van de regeling te voldoen, zouden de aanvullende investeringskosten die nodig zijn om aan de milieudoelstellingen te voldoen, gewoon de kosten van deze aanvullende ontinktingsinstallaties zijn.

(12)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben toegezegd de Commissie jaarlijks een verslag te zenden. Dit verslag bevat voor elke begunstigde een beschrijving van het ijkpunt dat werd gehanteerd om, in lijn met het in punt 37 van het milieusteunkader bedoelde beginsel, op de in aanmerking komende kosten de kosten in mindering te brengen van een investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is, maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt.

(13)

Het Verenigd Koninkrijk zal investeringen ten behoeve van de productie van printer- en schrijfpapier uit oud, houtvrij printer- en schrijfpapier alleen subsidiëren mits de investering verder gaat dan de state-of-the-art. Dit betekent dat de projecten in hun installaties en procedés nieuwe technologie moeten omvatten, waarvan de beproeving of demonstratie zal bijdragen tot het wegwerken van het grootste technische obstakel voor recycling van druk- en schrijfpapier: het ontinkten van houtvrij oudpapier. Een hoogefficiënt ontinktingsprocedé is van cruciaal belang, omdat gebruikers van druk- en schrijfpapier glanzend, schoon en wit papier voor drukken en printen willen. Het Verenigd Koninkrijk heeft aangevoerd dat op kantoorpapier met de volgende printprocessen wordt geprint en gedrukt:

Print- en drukprocedés voor kantoorpapier (4)

Kantoorpapier

Druk- en printproces

Kopieerpapier; computeruitdraai

Xerografie (laserprint), meestal monochroom

Inkjet, vooral voor kleurenprint

Brieven, bedrijfsformulieren enz.

Heatset-offset

Vellenoffset

Xerografie

Inkjet

(14)

Er is echter een zeer aanzienlijk (en snel toenemend) aandeel van deze printprocessen, die momenteel niet op een efficiënte en milieuvriendelijke wijze kunnen worden ontinkt (5). De betrokken inktsoorten omvatten met name inkten op waterbasis (waaronder alle inkt voor inkjets), vele poederinkten en alle vloeibare tonerinkten van de eerste generatie. Daarnaast kunnen inkten met partikels van tussen 10μm en 100μm in beginsel wel worden ontinkt, maar de efficiency van dit proces neemt aanzienlijk af aan het bovenste en onderste eind van dit spectrum (6). Uit recent onderzoek is gebleken dat de aanwezigheid van zelfs maar 10 % zwarte inkjet-inkten op basis van pigmenten in een lading oudpapier de hele lading zo lastig te ontinkten maakt dat deze niet langer voor de productie van druk- en schrijfpapier geschikt is (7).

(15)

Bestaande producenten die oud druk- en schrijfpapier gebruiken (zoals M-Real) doen een beroep op nichebronnen voor oud druk- en schrijfpapier, zoals commerciële drukkers, die een betrouwbare en stabiele kwaliteit leveren en inktsoorten gebruiken die voor het grootste deel betrekkelijk gemakkelijk te ontinkten zijn. De tender richt zich op het gemengde oudpapier van kantoren dat een aanzienlijk aandeel inkjet- en tonerinkten bevat die onopgeloste technologische problemen inzake ontinkting opleveren (8).

(16)

Naast de louter technische aspecten, zal een geselecteerde bieder moeten aantonen dat hij technologie en/of procedés wil gaan gebruiken die verder gaan dan de technologie die al is ontwikkeld en die momenteel in gebruik is — technologie dus die economisch winstgevend is en derhalve de normale praktijk is.

(17)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben, overeenkomstig punt 76 van het milieusteunkader, toegezegd elk individueel geval aan te melden van investeringssteun die in het kader van de regeling wordt verleend, wanneer de in aanmerking komende kosten meer dan 25 miljoen EUR bedragen en de steun het bruto-subsidie-equivalent van 5 miljoen EUR overschrijdt. Ook zegden zij toe dit soort steun niet te verlenen vooraleer de Commissie toestemming heeft gegeven.

(18)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben toegezegd om de regeling aan te passen aan de nieuwe richtsnoeren milieusteun wanneer deze van kracht worden en om de Commissie in kennis te stellen van de dienstige maatregelen die zijn genomen om de regeling aan te passen.

3.   REDENEN OM DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, IN TE LEIDEN

(19)

In haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag formuleerde de Commissie op de volgende punten twijfel ten aanzien van de verenigbaarheid van de regeling.

(20)

De Commissie betwijfelde dat het door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk aangevoerde argument dat het huidige geringe gebruik van gerecycleerd materiaal bij de productie van printer- en schrijfpapier in de Gemeenschap ook voldoende was om te verklaren dat de productie van dit soort papier waarvoor gerecycleerde vezels worden gebruikt, verder gaat dan de huidige state-of-the-art technologie in de Gemeenschap.

(21)

De Commissie betwijfelde dat een uitbreiding van de capaciteit voor papierproductie in het Verenigd Koninkrijk nodig was om de vraag naar ingezameld oudpapier te doen toenemen.

(22)

De Commissie betwijfelde dat de maatregel er op gericht was de milieubaten te maximaliseren, omdat oud printer- en schrijfpapier ook voor de productie van vele andere producten zou kunnen worden gebruikt.

(23)

De Commissie had twijfel ten aanzien van de methodiek voor het berekenen van de in aanmerking komende kosten. De methodiek die de autoriteiten aanvankelijk hadden voorgesteld, was gebaseerd op de aanname dat daar waar de markt niet voor de betrokken investering zorgt, de desbetreffende in aanmerking komende kosten de volledige investeringskosten zouden zijn. Daarom zouden de kosten van een referentie-investering die dezelfde capaciteit tot stand brengt, maar niet dezelfde milieubaten oplevert, niet in mindering worden gebracht. De Commissie was van oordeel dat, wanneer dergelijke referentie-investering niet in aanmerking wordt genomen, de berekening van de kosten onevenredig zou zijn en niet in overeenstemming met punt 37 van het milieusteunkader.

(24)

Ten slotte betwijfelde de Commissie dat de door het Verenigd Koninkrijk voorgestelde maatregel wel het minst vervalsende instrument was om het desbetreffende probleem aan te pakken.

4.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

(25)

Zowel M-Real als het CPI waren van menig dat de door het Verenigd Koninkrijk voorgestelde regeling verder ging dan de state-of-the-art, zonder dit evenwel nader te specificeren. Het CPI benadrukte ook de milieubaten van de maatregel en voerde aan dat van de regeling geen verstoring van de mededinging te verwachten zou vallen.

5.   OPMERKINGEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK

(26)

Na de inleiding van de procedure deed het Verenigd Koninkrijk verdere toezeggingen wat betreft de tenuitvoerlegging van de aangemelde regeling (zie punt 2) en verschafte het verdere gegevens en argumenten om de bezwaren weg te nemen die de Commissie aanvankelijk had vastgesteld. Het Verenigd Koninkrijk verschafte wetenschappelijke en statistische gegevens over de state-of-the-art voor recycling van printer- en schrijfpapier.

(27)

Wat de milieubaten betreft, betoogde het Verenigd Koninkrijk dat het gebruik van oud printer- en schrijfpapier voor nieuw printer- en schrijfpapier doelmatiger is dan het te gebruiken voor tissuepapier of als brandstof bij de opwekking van energie. Bovendien zouden de bestaande infrastructuur en de bestaande toepassingen voor oud printer- en schrijfpapier niet voldoende zijn om de thans geproduceerde hoeveelheden printer- en schrijfpapier te absorberen. Naar verwachting zal dit probleem in de toekomst toenemen, omdat het verbruik van oud printer- en schrijfpapier toeneemt — en dus ook de geproduceerde hoeveelheid oud printer- en schrijfpapier. Daarom gelooft het Verenigd Koninkrijk dat het, door nieuwe toepassingen voor oud printer- en schrijfpapier te creëren, de hoeveelheden oud printer- en schrijfpapier die worden gestort of minder efficiënte toepassingen vinden (zoals gebruik als brandstof), zal kunnen doen dalen.

(28)

Het Verenigd Koninkrijk voerde aan dat de redenen voor dit fundamentele marktfalen gelegen is in het ontbreken van duurzame toepassingen voor het toenemende overschot aan oud printer- en schrijfpapier en dat dit de belangrijkste reden is om de regeling voor te stellen. De recyclingcapaciteit rechtstreeks stimuleren, is dus het beste middel om het marktfalen aan te pakken en de milieubaten te verwezenlijken.

6.   BEOORDELING VAN DE MAATREGEL

6.1.   De vraag of sprake is van steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

(29)

Volgens artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag „zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”.

(30)

In dit geval wordt de maatregel gefinancierd uit middelen die de Staat in het kader van het WRAP-programma toekent. De steun wordt aan individuele begunstigden verleend. Dankzij de keuze voor tenderprocedures kan ervoor worden gezorgd dat de hoogte van de subsidie tot het noodzakelijke minimum beperkt blijft, maar dit doet nog niets af aan de vaststelling dat de maatregel steun vormt. De maatregel verstoort of dreigt de mededinging te verstoren, aangezien hij mogelijk een aanzienlijk deel van de investeringskosten dekt, hetgeen de begunstigde van de onderneming in staat zou kunnen stellen lagere prijzen te vragen voor het door hem geproduceerde printer- en schrijfpapier. De maatregel beïnvloedt niet alleen de markt voor nieuw papier ongunstig, maar ook de markt voor oudpapier, dat een waardevolle grondstof is waarnaar in de papierindustrie vraag is. De maatregel zal het interstatelijke handelsverkeer waarschijnlijk ongunstig beïnvloeden, omdat er zowel voor nieuw als oudpapier internationaal handelsverkeer is. Een groot deel van het papierverbruik in het Verenigd Koninkrijk wordt geïmporteerd vooral uit andere lidstaten en het Verenigd Koninkrijk is een van de grootste exporteurs van oudpapier (9).

(31)

Daarom dient de regeling als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag te worden aangemerkt.

(32)

Door de bestaande regeling bij de Commissie aan te melden is het Verenigd Koninkrijk zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag nagekomen.

6.2.   De investeringssteun ter verhoging van het recyclingpercentage op zijn verenigbaarheid getoetst aan het milieusteunkader

(33)

Ondanks dat de steun ten behoeve van het milieu wordt verleend, valt deze niet binnen het toepassingsbereik van het milieusteunkader. Punt 29 van het milieusteunkader geldt niet voor steun ten behoeve van investeringen in recyclingcapaciteit voor papier, zelfs indien daardoor het recyclingpercentage van printer- en schrijfpapier toeneemt. Dit punt geldt voor steun die de begunstigde stimuleert zijn eigen vervuiling te verminderen. Het geldt niet voor steun die de begunstigde stimuleert om de door de activiteiten van andere ondernemingen veroorzaakte vervuiling te verminderen. Het milieusteunkader is gebaseerd op het algemene beginsel „de vervuiler betaalt” en iedere uitlegging van het milieusteunkader dient volledig met dit basisbeginsel in overeenstemming te zijn. Deze uitlegging wordt bevestigd door punt 18, onder b), van het milieusteunkader dat bepaalt dat steun „eveneens een stimulans [kan] zijn die de ondernemingen meer bepaald aanmoedigt de normen te overtreffen of extra investeringen uit te voeren hun installaties minder vervuilend te maken” en is als dusdanig door de Commissie toegepast in andere zaken van investeringen ter verhoging van de capaciteit voor het recycleren van papier.

(34)

De regeling kan de productiecapaciteit voor printer- en schrijfpapier doen toenemen, hetgeen kan leiden tot een toename van het volume oudpapier dat slechts ten dele zou worden gerecycleerd. In iedere geval zal slechts een deel van het voor de productie printer- en schrijfpapier gebruikte oudpapier papier zijn dat door elk van de begunstigden zelf wordt verkocht. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat het weinig waarschijnlijk is dat een toename van het recyclingpercentage voor papier de eigen vervuiling van de begunstigden zal doen afnemen. De kans is groter dat de milieubaten kunnen resulteren uit indirecte effecten op het aanbod van en de vraag naar oudpapier, die een impact op alle betrokken gebruikers en leveranciers van oudpapier hebben, en niet uitsluitend de begunstigde.

(35)

Een andere uitlegging van het milieusteunkader kan erin resulteren dat lidstaten grote investeringen, met hoge steunintensiteiten, gaan subsidiëren in alle sectoren waar gebruikte producten als grondstof voor productie kunnen worden gebruikt of waar dergelijk gebruik de algemene praktijk is in die sector. Bovendien zouden, in een dergelijke uitlegging, de regels kunnen worden omzeild door geen steun te verlenen aan de vervuilers (die volgens het Gemeenschapsrecht niet verplicht zijn de vervuiling van de andere onderneming aan te pakken), maar aan de ondernemingen die de vervuiling aanpakken.

(36)

Zoals verder zal worden uiteengezet, is het mogelijk dat een of meerdere onderdelen van de geselecteerde investeringsprojecten om andere redenen voor milieusteun in aanmerking kunnen komen.

6.3.   De investeringssteun ter verhoging van het recyclingpercentage van papier op zijn verenigbaarheid getoetst aan de richtsnoeren regionale steun en andere Verdragsbepalingen

(37)

Het Verenigd Koninkrijk heeft geen inlichtingen verschaft op grond waarvan de regeling zou kunnen worden goedgekeurd uit hoofde van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 (10).

(38)

Ondanks dat de regeling wordt aangevuld met de regionale intensiteitsverhogingen van het milieusteunkader, werd de regeling toch uitsluitend als milieusteun aangemeld. Daarom neemt de Commissie de regionale intensiteitsverhogingen van de regeling in aanmerking, maar kan zij de regeling als dusdanig niet verenigbaar verklaren met de richtsnoeren regionale steun. Niettemin zou, wat regionale steun betreft, een andere beoordeling mogelijk zijn indien de Commissie de individuele aanmeldingen beoordeelt en over de begunstigde ondernemingen gegevens ontvangt.

(39)

De Commissie is van mening dat andere regels die zijn gebaseerd op artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag niet op de regeling van toepassing zijn, evenmin als de afwijkingen van artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag.

6.4.   De verenigbaarheid rechtstreeks getoetst aan artikel 87, lid 3, onder c)

(40)

Aangezien het milieusteunkader niet van toepassing is, dient de zaak rechtstreeks aan artikel 87, lid 3, onder c), te worden getoetst. In feite is de Commissie in het verleden zo reeds te werk gegaan, met name tweemaal bij een door WRAP beheerde recyclingregeling (11) en bij twee andere zaken in de papierindustrie (12).

(41)

Voor investeringssteun waarbij de begunstigde ondernemingen het door andere ondernemingen veroorzaakte afval (met name afvalbeheer en recycling) doen afnemen, heeft de Commissie steeds de volgende criteria toegepast, die bovenop de voorwaarden voor investeringssteun komen zoals die in het milieusteunkader zijn uiteengezet:

a)

de steun bevrijdt de vervuilers niet indirect van lasten die zij uit hoofde van het Gemeenschapsrecht hadden moeten dragen, of van lasten die als normale bedrijfskosten voor de vervuilers moeten worden beschouwd;

b)

de investering gaat verder dan de state-of-the-art of maakt op innovatievriendelijke wijze van traditionele technologieën gebruik;

c)

de verwerkte materialen zouden anders worden verwijderd, of op een minder milieuvriendelijke wijze worden verwerkt, en

d)

de investering doet niet louter de vraag naar de te recycleren materialen stijgen zonder dat de inzameling daarvan toeneemt.

a)   De investering bevrijdt vervuilers niet indirect van lasten uit hoofde van het Gemeenschapsrecht

(42)

Ondanks dat er voor de recycling van oudpapier communautaire doelstellingen worden opgelegd door Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (13), is er uit hoofde van het Gemeenschapsrecht voor papierfabrieken geen verplichting om het door hen verkochte papier in te zamelen of te recycleren. Bovendien is er uit hoofde van het Gemeenschapsrecht voor kantoren en andere gebruikers van printer- en schrijfpapier in de particuliere sector geen verplichting om te zorgen voor de inzameling en recycling van het door hen gebruikte papier. Daarom is de Commissie van oordeel dat de door het Verenigd Koninkrijk voorgestelde regeling de begunstigden of de leveranciers van oudpapier niet van enige verplichting uit hoofde van het Gemeenschapsrecht bevrijdt.

b)   De investering gaat verder dan de state-of-the-art of maakt op innovatievriendelijke wijze van traditionele technologieën gebruik

(43)

In de recente beschikkingspraktijk van de Commissie werd „state-of-the-art” uitgelegd als een proces waarbij het gebruik van een afvalproduct om er een eindproduct van te maken, economisch winstgevend en de normale werkwijze is. Waar passend, dient het begrip state-of-the-art te worden uitgelegd uit oogpunt van de Europees technologie en de interne markt.

(44)

Over het algemeen is het gebruik van oudpapier voor de productie van papier een winstgevende en groeiende activiteit (14). In eerdere zaken oordeelde de Commissie dat voor bepaalde soorten papier het gebruik van oudpapier niet kan worden beschouwd als verder gaand dan de state-of-the-art in de Gemeenschap (15).

(45)

Toch blijft de door het Verenigd Koninkrijk gepresenteerde regeling beperkt tot een uitbreiding van de capaciteit voor de productie van printer- en schrijfpapier uit oud printer- en schrijfpapier. Uit de door het Verenigd Koninkrijk toegelichte statistische gegevens blijkt dat het recyclingpercentage van oud printer- en schrijfpapier in de Gemeenschap uitzonderlijk laag ligt ten opzichte van de overige papiersoorten. Belangrijker nog is dat er technologische barrières zijn die de productie van printer- en schrijfpapier uit oud printer- en schrijfpapier verhinderen, met name de problemen om bepaalde voor het bedrukken van printer- en schrijfpapier gebruikte soorten inkt te verwijderen. Daarnaast zal de steun — en het Verenigd Koninkrijk zal daar op toezien — niet worden verleend ten behoeve van technologie die al is ontwikkeld en thans in gebruik is — technologie dus die economisch winstgevend is en bijgevolg een normale praktijk.

(46)

Daarom accepteert de Commissie dat de in het kader van de hierboven beschreven regeling in aanmerking komende investering voor het ontinkten van oud printer- en schrijfpapier verder gaat dan de huidige state-of-the-art in de Gemeenschap. De Commissie zal de inachtneming van dit criterium nader moeten beoordelen wanneer het Verenigd Koninkrijk grote individuele steunverleningen in het kader van de regeling aanmeldt in lijn met de in overweging 17 bedoelde toezegging.

c)   De verwerkte materialen zouden anders worden verwijderd, of op een minder milieuvriendelijke wijze worden verwerkt, en d) de investering doet niet louter de vraag naar de te recycleren materialen stijgen zonder dat de inzameling daarvan toeneemt

(47)

Aangezien het Verenigd Koninkrijk passende voorwaarden oplegt wat betreft het minimum percentage oudpapier dat anders niet zou worden ingezameld en anders zou worden gestort, heeft de Commissie de zekerheid dat de regeling substantiële en reële milieubaten zal opleveren. Secundaire effecten van de ontwikkeling van nieuwe technologieën en een stijgende vraag naar oud printer- en schrijfpapier kunnen de milieubaten van de regeling alleen maar doen toenemen.

(48)

In ieder geval zou de steun niet alleen invloed hebben op wie het papier zal gaan gebruiken, maar zal deze de inzameling van dit soort papier ook daadwerkelijk doen toenemen.

(49)

De voorwaarde dat minimaal 50 % van het materiaal eerder niet voor recycling werd ingezameld, is van belang om de potentiële mededingingsdistorsie ten aanzien van concurrenten die ook oud printer- en schrijfpapier gebruiken (zoals producenten van tissuepapier en verkopers van gerecycleerde pulp) te beperken.

(50)

De Commissie zal de potentiële mededingingsdistorsie en de milieubaten nader beoordelen bij individuele gevallen die worden aangemeld door het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de in overweging 17 beschreven toezegging, zodat zij de omvang van de inzameling bij kantoren en bedrijven, de omvang van verdere nieuwe inzamelstromen en de inzameling bij kmo's kan beoordelen.

(51)

De aangemelde steunintensiteiten zijn in overeenstemming met de punten 34 en 35 van het milieusteunkader.

(52)

In eerdere zaken waar het ging om de uitbreiding van de recyclingcapaciteit, maakte de Commissie een parallel met het milieusteunkader (16). Volgens punt 37 van het milieusteunkader komen alleen de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden voor steun in aanmerking. Zoals in de overwegingen 9, 10 en 11 werd beschreven, heeft het Verenigd Koninkrijk toegezegd dit punt in acht te nemen. De Commissie tekent aan dat steun sterk uiteenlopende situaties kan betreffen, zoals investeringen in nieuwe productiecapaciteit voor papier al dan niet bij vervanging van de installaties, investering in ombouw of andere aanpassingen aan bestaande productiecapaciteit voor printer- en schrijfpapier, investeringen in nieuwe installaties voor pulpproductie, investeringen in nieuwe ontinktingsinstallaties, investeringen in ombouw of andere aanpassingen van bestaande ontinktingsinstallaties en andere investeringen. Op dit punt heeft het Verenigd Koninkrijk toegezegd in alle gevallen de in aanmerking komende kosten te berekenen door op de investeringskosten een passend vergelijkingspunt in mindering te brengen (17). De Commissie is zich ervan bewust dat het bepalen van het passende vergelijkingspunt een technisch complexe beoordeling met zich kan brengen. De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben evenwel toegezegd de Commissie jaarlijks een verslag te doen toekomen dat voor elke begunstigde onderneming een beschrijving zal bevatten van het passende vergelijkingspunt dat telkens is gebruikt. De Commissie is van oordeel dat de door het Verenigd Koninkrijk gedane toezeggingen de in aanmerking komende kosten strikt beperken tot de extra investeringskosten die nodig zijn om de milieudoelstelling te halen en in alle gevallen rekening houdt met een vergelijkbare investering met een soortgelijke capaciteit die niet dezelfde mate van milieubescherming biedt. Het Verenigd Koninkrijk heeft toegezegd de voorwaarden van punt 76 van het milieusteunkader in acht te nemen; dat bevat de verplichting om steun afzonderlijk aan te melden wanneer de in aanmerking komende kosten meer dan 25 miljoen EUR bedragen en de steun het bruto-subsidie-equivalent van 5 miljoen EUR overschrijdt. Dankzij deze toezegging zal de Commissie zich de berekening van de in aanmerking komende kosten bij individuele aanmelding van grote steunbedragen kunnen verifiëren.

7.   CONCLUSIE

(53)

De aangemelde maatregel is staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en het Verenigd Koninkrijk heeft zijn verplichting tot aanmelding van de steun uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag nageleefd.

(54)

Met de aangemelde steun wordt beoogd de door andere ondernemingen veroorzaakte vervuiling te verminderen, maar de steun bevrijdt deze vervuilers niet van lasten uit hoofde van het Gemeenschapsrecht. De steun betreft investeringen die verder gaan dan de state-of-the-art en de verwachting is dat zij reële milieuwinst opleveren, omdat de maatregel grondstoffen betreft die anders zouden worden gestort of op een minder milieuvriendelijke maatregel zouden worden behandeld. De steun doet de vraag naar de te recycleren materialen niet louter stijgen zonder dat de inzameling daarvan toeneemt.

(55)

De in aanmerking komende kosten van de regeling zullen worden berekend in overeenstemming met punt 37 van het milieusteunkader.

(56)

In overeenstemming met punt 76 van het milieusteunkader zal het Verenigd Koninkrijk bij de Commissie alle individuele gevallen van in het kader van de regeling verleende investeringssteun aanmelden wanneer de in aanmerking komende kosten meer dan 25 miljoen EUR bedragen en de steun het bruto-subsidie-equivalent van 5 miljoen EUR overschrijdt.

(57)

Mitsdien wordt de maatregel op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar verklaard,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De aangemelde steunmaatregel, de WRAP-regeling „Printer- en Schrijfpapier”, waarvoor het Verenigd Koninkrijk voornemens is een tender te organiseren, met een budget van maximaal 20 miljoen GBP (rond 28,6 miljoen EUR) en geldig tot 31 maart 2011, is verenigbaar op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

De tenuitvoerlegging van de in de eerste alinea bedoelde maatregel is bijgevolg geoorloofd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 28 november 2007.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 9 van 14.1.2006, blz. 6.

(2)  http://www.paper.org.uk/info/reports/fact2006colour0707.pdf

(3)  PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3.

(4)  B. Carré — L. Magnin, Digital Prints: A Survey of the Various Deinkability Behaviours, in: 7th Research Forum on Recycling, PAPTAC — TAPPI September 27-29, 2004.

(5)  Assessment of the changing print market and its potential consequences for the deinking sector. Pira International. http://www.piranet.com/

(6)  B. Carré, L. Magnin & C. Ayala, Digital Prints: a survey of the various deinkability behaviours, Centre Technique du Papier Grenoble.

(7)  Axel Fischer (INGEDE) op de European Round Table „Deinking of Digital Prints”, München 31.1.2007.

(8)  Zie bv. documenten opgesteld door de International Association of the De-Inking Industry (INGEDE). Vele daarvan zijn te vinden onder: http://www.ingede.com/ingindxe/publications.html

(9)  CEPI, Special Recycling 2004 Statistics, blz. 5, beschikbaar op: http://www.cepi.org/docshare/docs/2/CLGLIMNDGCHLPDBBPMCPOJAAYDSNV9VNWKBWBK33PDBN/CEPI/docs/DLS/recstats140804A-2006-00021-01-E.pdf

(10)  PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13.

(11)  Beschikking 2004/317/EG van de Commissie van 11 november 2003 betreffende de staatssteun die het Verenigd Koninkrijk voornemens is te verlenen uit hoofde van het WRAP-milieusubsidiefonds en het WRAP-huurwaarborgfonds, PB L 102 van 7.4.2004, blz. 59 en besluit van de Commissie van 22 februari 2006 betreffende Steunmaatregel N 412/2005 — Uitbreiding en verlenging van het actieprogramma afvalverwerking, PB C 209 van 31.8.2006, blz. 8.

(12)  Beschikking 2003/814/EG van de Commissie van 23 juli 2003 betreffende de staatssteun nr. C 61/2002 die het Verenigd Koninkrijk voornemens is te verlenen ten behoeve van een capaciteitsondersteunende recyclingfaciliteit voor krantenpapier in het kader van het WRAP-programma, PB L 314 van 28.11.2003, blz. 26, en Beschikking 2005/164/EG van de Commissie van 8 september 2004 betreffende de steunregeling die België voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Stora Enso Langerbrugge NV, PB L 53 van 26.2.2005, blz. 66. De in die zaken toegepaste criteria worden ook besproken in het Mededingingsverslag 2004.

(13)  PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1.

(14)  CEPI, Special Recycling 2004 Statistics, blz. 5, beschikbaar op: http://www.cepi.org/docshare/docs/2/CLGLIMNDGCHLPDBBPMCPOJAAYDSNV9VNWKBWBK33PDBN/CEPI/docs/DLS/recstats140804A-2006-00021-01-E.pdf. Zie ook Beschikking 2002/824/EG van de Commissie van 9 april 2002 betreffende steunmaatregel C 72/2001 (ex N 361/2001) van Duitsland ten gunste van Hamburger AG, PB L 296 van 20.10.2002, blz. 50 en besluit van de Commissie van 18 juli 2001 betreffende Steunmaatregel nr. N 184/2000 — Overheidssteun voor Kartogroup Deutschland GmbH, PB C 5 van 8.1.2002, blz. 2.

(15)  Beschikking 2005/164/EG — Stora Enso Langerbrugge NV. In die zaak concludeerde de Commissie dat een fabriek die krantenpapier volledig uit oud krantenpapier produceert, tot de state-of-the-art in de Gemeenschap behoort.

(16)  Beschikking 2005/164/EG — Stora Enso Langerbrugge NV.

(17)  Bij ontstentenis van normen komen de investeringkosten in aanmerking die noodzakelijk zijn om een milieubeschermingsniveau te bereiken dat hoger is dan het niveau dat zonder enige milieusteun door de betrokken onderneming of ondernemingen zou worden bereikt.


Rectificaties

13.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/28


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 299 van 16 november 2007 )

Bladzijde 96, bijlage V, deel A, punt V:

in plaats van:

„…, nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat alle hele en halve geslachte mannelijke runderen…”

te lezen:

„…, nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat alle hele en halve geslachte volwassen runderen…”.