ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 115

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
29 april 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 380/2008 van de Raad van 18 april 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

1

 

 

Verordening (EG) nr. 381/2008 van de Commissie van 28 april 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

8

 

*

Verordening (EG) nr. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees (Herschikking)

10

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/336/EG

 

*

Besluit van de Raad van 14 april 2008 houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

32

 

 

Commissie

 

 

2008/337/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 april 2008 tot wijziging van Beschikking 2006/968/EG van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1571)  ( 1 )

33

 

 

2008/338/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 april 2008 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG wat betreft rauwe melk en producten op basis van rauwe melk uit Australië, melk en producten op basis van melk uit Servië en tot bijwerking van de vermelding voor Zwitserland in die bijlage (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1587)  ( 1 )

35

 

 

2008/339/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 25 april 2008 tot wijziging van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1577)  ( 1 )

39

 

 

2008/340/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 25 april 2008 tot wijziging van Beschikking 2006/133/EG tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1580)

41

 

 

2008/341/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1588)  ( 1 )

44

 

 

OVEREENKOMSTEN

 

 

Raad

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

47

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van de informatie over de inwerkingtreding van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake uitvoerrechten (PB L 112 van 24.4.2008)

48

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/1


VERORDENING (EG) Nr. 380/2008 VAN DE RAAD

van 18 april 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag van Amsterdam beoogt de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, en kent de Commissie het initiatiefrecht toe met het oog op het nemen van de relevante maatregelen betreffende een geharmoniseerd immigratiebeleid.

(2)

Het is van wezenlijk belang dat het uniforme model voor verblijfstitels alle noodzakelijke gegevens bevat en aan zeer hoge technische normen voldoet, in het bijzonder met betrekking tot de garanties tegen namaak en vervalsing. Dit zal bijdragen tot de doelstelling illegale immigratie en illegaal verblijf te verhinderen en te bestrijden. Het moet tevens door alle lidstaten kunnen worden gebruikt.

(3)

De opname van biometrische identificatiemiddelen is een belangrijke stap naar het gebruik van nieuwe elementen waarmee een betrouwbaarder verband wordt gelegd tussen de houder en de verblijfstitel, en draagt er in belangrijke mate toe bij dat de verblijfstitel tegen frauduleus gebruik wordt beveiligd. Er moet rekening worden gehouden met de specificaties die zijn opgenomen in deel 3 van document nr. 9303 van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) betreffende machineleesbare officiële documenten in het formaat 1 en 2.

(4)

Voorts past de overgrote meerderheid van de lidstaten het beginsel „een persoon, een document” toe, hetgeen de beveiliging nog vergroot. Nagegaan moet worden of dit beginsel verplicht moet worden gesteld.

(5)

Tijdens zijn bijeenkomst in Thessaloniki op 19 en 20 juni 2003 heeft de Europese Raad onderstreept dat in de Europese Unie een coherente aanpak nodig is inzake biometrische identificatiemiddelen of biometrische gegevens, om te komen tot geharmoniseerde oplossingen voor documenten ten behoeve van onderdanen van derde landen, paspoorten voor EU-burgers, en voor informatiesystemen.

(6)

Het gebruik van nieuwe technologieën, zoals e-overheid en een digitale handtekening voor toegang tot e-diensten, moet gemakkelijker worden gemaakt door de lidstaten de mogelijkheid te geven om in verblijfstitels met dat doel gebruik te maken van het voor de opname van biometrische identificatiemiddelen gebruikte opslagmedium of een aanvullend medium.

(7)

Doel van deze verordening is uitsluitend de veiligheidskenmerken en de biometrische identificatiemiddelen vast te stellen die door de lidstaten zullen worden gebruikt in een uniform model van verblijfstitels voor onderdanen van derde landen.

(8)

Deze verordening behelst slechts de niet-geheime specificaties van het model; deze dienen te worden aangevuld met bijkomende specificaties, die geheim kunnen blijven teneinde namaak en vervalsing te voorkomen en die geen persoonsgegevens of verwijzingen naar dergelijke gegevens mogen omvatten. De bevoegdheid tot vaststelling van dergelijke bijkomende specificaties dient aan de Commissie te worden verleend, die wordt bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel ingestelde comité (2).

(9)

Ten aanzien van de persoonsgegevens die in het kader van de uniforme verblijfstitel moeten worden verwerkt, is Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3) van toepassing. Er moet op worden toegezien dat geen andere informatie op de uniforme verblijfstitel wordt opgeslagen dan die welke wordt genoemd in Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad (4), in de bijlage bij die verordening of in het corresponderende reisdocument.

(10)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor het bereiken van de fundamentele doelstelling, namelijk de invoering van biometrische identificatiemiddelen in een interoperabel formaat, noodzakelijk en passend dat er voorschriften worden vastgesteld voor alle lidstaten die de Schengenuitvoeringsovereenkomst toepassen. Overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

(11)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien deze verordening tot doel heeft het Schengenacquis te ontwikkelen krachtens de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 5 van genoemd protocol binnen zes maanden nadat de Raad de verordening heeft vastgesteld, of het deze al dan niet in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(12)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), welke vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(13)

Overeenkomstig artikel 3 van het protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, heeft het Verenigd Koninkrijk met een schrijven dd. 29 december 2003 kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze verordening.

(14)

Overeenkomstig artikel 3 van het protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, heeft Ierland bij brief van 19 december 2003 kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze verordening.

(15)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat ondertekende overeenkomst betreffende de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, welke vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang gelezen met artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG van de Raad (7),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1030/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede zin vervangen door:

„Verblijfstitels voor onderdanen van derde landen worden afgegeven als een afzonderlijk document in het formaat ID 1 of ID 2.”;

b)

lid 2, onder a), wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt ii), luidt als volgt:

„ii)

Titels die worden verstrekt hangende de behandeling van een asielaanvraag of van een verzoek om een verblijfstitel of een verzoek om verlenging daarvan.”;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

„ii bis)

In uitzonderlijke gevallen afgegeven titels voor de verlenging van het toegestane verblijf met ten hoogste één maand.”.

2.

Aan artikel 2, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

„d)

de technische specificaties voor het opslagmedium van de biometrische kenmerken en de beveiliging daarvan, inclusief het beletten van ongeoorloofde toegang;

e)

de kwaliteitsnormen en gemeenschappelijke normen inzake gezichtsopname en vingerafdrukbeelden;

f)

een limitatieve lijst van aanvullende nationale veiligheidskenmerken die door de lidstaten kunnen worden toegevoegd overeenkomstig punt h) van de bijlage.”.

3.

In artikel 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

„In overeenstemming met de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2, kan worden besloten dat de in artikel 2 bedoelde specificaties geheim moeten blijven en niet bekend worden gemaakt. Zij worden in dat geval uitsluitend verstrekt aan de door de lidstaten aangewezen organisaties die verantwoordelijk zijn voor het drukken en aan door een lidstaat of de Commissie naar behoren gemachtigde personen.”.

4.

In artikel 4 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De verblijfstitel of het in artikel 4 bis bedoelde opslagmedium van de verblijfstitel bevat geen andere machineleesbare informatie dan die welke wordt genoemd in deze verordening, of in de bijlage bij deze verordening of die door de lidstaat van afgifte overeenkomstig zijn nationale wetgeving in het corresponderende reisdocument is vermeld. De lidstaten kunnen ook gegevens voor e-diensten zoals e-overheid en e-business, alsmede aanvullende voorzieningen in verband met de verblijfstitel opslaan op de in punt 16 van de bijlage bij deze verordening bedoelde chips. Deze nationale gegevens moeten evenwel logisch gescheiden worden van de biometrische gegevens bedoeld in artikel 4 bis.

Voor de toepassing van deze verordening mogen biometrische kenmerken in verblijfstitels alleen worden gebruikt voor het verifiëren van:

a)

de authenticiteit van het document;

b)

de identiteit van de houder door middel van direct beschikbare vergelijkbare kenmerken indien de nationale wetgeving het overleggen van een verblijfstitel vereist.”.

5.

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 4 bis

De uniforme verblijfstitel bevat een opslagmedium met de gezichtsopname en twee vingerafdrukbeelden van de houder, beide in een interoperabel formaat. De gegevens worden beveiligd en het opslagmedium heeft voldoende capaciteit en is voldoende geschikt om de integriteit, de authenticiteit en de vertrouwelijkheid van de gegevens te garanderen.

„Artikel 4 ter

Voor de toepassing van deze verordening, nemen de lidstaten biometrische identificatiemiddelen, waaronder de gezichtsopname en twee vingerafdrukken van onderdanen van derde landen.

De procedure wordt vastgesteld conform de in de betrokken lidstaat gebruikelijke praktijk en conform de waarborgen neergelegd in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind.

De volgende biometrische identificatiemiddelen worden verzameld:

een foto, die door de aanvrager wordt verstrekt of op het ogenblik van de aanvraag wordt gemaakt, en

twee digitaal vastgelegde platte vingerafdrukken.

De technische specificaties voor het verzamelen van biometrische identificatiemiddelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure omschreven in artikel 7, lid 2, de normen van de ICAO, en de technische eisen voor de paspoorten die door de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (8) aan hun onderdanen worden afgegeven.

Het nemen van vingerafdrukken is verplicht vanaf de leeftijd van zes jaar.

Personen bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is, worden vrijgesteld van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen. ”.

6.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Wanneer de lidstaten het uniforme model gebruiken voor andere doeleinden dan in deze verordening omschreven, moeten passende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat er geen verwarring ontstaat met de verblijfstitel bedoeld in artikel 1 en dat het doel duidelijk op de kaart wordt aangegeven.”.

7.

Artikel 9, derde alinea, wordt vervangen door:

„De opslag van de gezichtsopname als belangrijkste biometrische identificatiemiddel vindt plaats uiterlijk twee jaar, en de opslag van de twee vingerafdrukken uiterlijk drie jaar na de vaststelling van de in artikel 2, lid 1, onder d) en e), bedoelde technische maatregelen.

Tenzij de betrokken lidstaat anders beslist, laat de toepassing van deze verordening de geldigheid van reeds afgegeven verblijfstitels onverlet.

De verblijfstitel kan gedurende een overgangsperiode van twee jaar na de vaststelling van de in de derde alinea van dit artikel bedoelde technische specificaties nog in de vorm van een sticker worden afgegeven.”.

8.

De bijlage wordt in overeenstemming met bijlage I bij deze verordening gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 18 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. MATE


(1)  Advies uitgebracht op 20 juni 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(3)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1.

(5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(6)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(7)  Besluit 2004/860/EG van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78).

(8)  PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1.”.


BIJLAGE I

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1030/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt a) wordt als volgt gewijzigd:

1.

de eerste alinea wordt vervangen door:

„De verblijfstitel, die biometrische identificatiemiddelen bevat, heeft de vorm van een afzonderlijk document in het formaat ID 1 of ID 2. Hierbij dient men zich te richten naar de specificaties vervat in het ICAO-document betreffende machineleesbare visa (document 9303, deel 2) of betreffende machineleesbare reisdocumenten (kaarten) (document 9303, deel 3). De verblijfstitel in de vorm van een sticker mag slechts worden afgegeven tot twee jaar na de vaststelling van de in artikel 9, derde alinea, bedoelde technische specificaties. De verblijfstitel dient de volgende gegevens te bevatten:”;

2.

in punt 2 wordt het laatste deel van de zin, „en voorafgegaan door een letter ter identificatie”, geschrapt;

3.

de tweede zin van punt 6.4 luidt als volgt:

„Ten aanzien van leden van gezinnen van EU-burgers die geen gebruik hebben gemaakt van het recht van vrij verkeer dient te worden vermeld: „gezinslid”. In het geval van een begunstigde overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (1), mogen de lidstaten „begunstigde overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG” vermelden.

4.

na punt 8 wordt het volgende punt ingevoegd:

„8 bis.

De titel van het document bedoeld in punt 1 mag ook in nog eens twee talen worden herhaald langs de onderzijde van de kaart. De rubrieken bedoeld in de nummers 2 tot en met 8 moeten worden vermeld in de taal/talen van de lidstaat van afgifte. De lidstaat van afgifte mag daar een andere officiële taal van de instellingen van de Europese Unie aan toevoegen, op dezelfde regel of op de regel daaronder, met in totaal maximaal twee talen.”;

5.

punt 11 wordt vervangen door:

„11.

Het machineleesbare gedeelte dient in de ondergrondbedrukking een gedrukte tekst te bevatten waarmee de lidstaat van afgifte wordt geïdentificeerd. Deze tekst mag de technische elementen van de machineleesbare zone niet beïnvloeden.”;

6.

de volgende nieuwe punten worden toegevoegd:

„16.

Als opslagmedium wordt een RF-chip gebruikt, overeenkomstig artikel 4 bis. De lidstaten mogen gegevens op deze chip opslaan of op de achterzijde van de verblijfstitel een dual interface of afzonderlijke contactchip voor nationaal gebruik opnemen, die voldoet aan de ISO-normen en op geen enkele manier interfereert met de RF-chip.

17.

ICAO-symbool voor een machineleesbaar reisdocument met een contactloze microchip (e-MRTD).”.

2)

Het volgende punt wordt toegevoegd:

h)   De lidstaten kunnen ook aanvullende nationale veiligheidskenmerken toevoegen, mits deze voorkomen op de lijst opgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder f), van deze verordening en voldoen aan de geharmoniseerde opmaak van de volgende modellen, en de efficiëntie van de uniforme veiligheidskenmerken niet wordt aangetast.”.

3)

Het volgende model wordt ingevoegd:

„Verblijfstitel voor onderdanen van derde landen die biometrische identificatiemiddelen in het formaat ID 1 bevat

Image

Verblijfstitel voor onderdanen van derde landen die biometrische identificatiemiddelen in het formaat ID 2 bevat.

Image

Image


(1)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77; gerectificeerd in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 35.”;


BIJLAGE II

Verklaring die bij de bekendmaking van de verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden opgenomen:

„Ad artikel 1, lid 1, onder b):

De Raad verzoekt de Commissie te onderzoeken wat de meest geschikte en evenredige manier is om de in artikel 1, lid 2, onder a), ii) en ii) bis, bedoelde geharmoniseerde veiligheidskenmerken van de verblijfstitels in te voeren.”.


29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/8


VERORDENING (EG) Nr. 381/2008 VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 april 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 april 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 april 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

71,4

MA

62,2

TN

111,3

TR

129,4

ZZ

93,6

0707 00 05

JO

178,8

MK

112,1

TR

127,1

ZZ

139,3

0709 90 70

MA

92,6

MK

68,1

TR

132,3

ZZ

97,7

0805 10 20

EG

48,5

IL

62,1

MA

53,0

TN

54,7

TR

55,8

US

44,3

ZZ

53,1

0805 50 10

AR

70,7

EG

126,4

IL

131,6

MK

118,8

TR

133,3

US

115,8

ZA

136,3

ZZ

119,0

0808 10 80

AR

87,6

BR

82,3

CA

84,7

CL

92,3

CN

94,0

MK

65,0

NZ

113,7

US

116,6

UY

62,9

ZA

87,0

ZZ

88,6

0808 20 50

AR

91,8

AU

88,5

CL

95,9

CN

44,0

NZ

201,7

ZA

89,6

ZZ

101,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/10


VERORDENING (EG) Nr. 382/2008 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2008

houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees

(Herschikking)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 29, lid 2, artikel 33, lid 12, en artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet een invoercertificaat worden overgelegd voor alle invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, onder a), van de genoemde verordening bedoelde producten. De ervaring leert dat nauwlettend toezicht moet worden gehouden op de te verwachten ontwikkeling van het handelsverkeer van alle producten van de sector rundvlees die van bijzondere betekenis zijn voor het evenwicht op deze uitermate gevoelige markt. Bijgevolg moeten ook voor producten van de GN-codes 1602 50 31 tot 1602 50 80 en 1602 90 69 invoercertificaten worden ingesteld, met het oog op een beter marktbeheer.

(3)

De invoer in de Gemeenschap van jonge runderen, en vooral van kalveren, moet worden gecontroleerd. Er moet worden bepaald dat invoercertificaten voor dergelijke dieren alleen worden afgegeven wanneer het land van herkomst van de betrokken dieren is vermeld.

(4)

Krachtens artikel 6, lid 4, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (4) moet het originele exemplaar van het gezondheidscertificaat de zending vergezellen tot in de inspectiepost aan de grens.

(5)

Het geïntegreerde tarief van de Europese Gemeenschappen (TARIC) bevat volgnummers waaruit kan worden afgeleid om welke invoertariefcontingenten, welke producten en in sommige gevallen welk land van oorsprong het gaat. De lidstaten moeten worden verplicht die nummers in de invoercertificaten of in het uittreksel (de uittreksels) daarvan te vermelden en ze in de mededelingen aan de Commissie te gebruiken.

(6)

De bevoegde nationale instantie die de invoercertificaten afgeeft, is niet altijd op de hoogte van het land van oorsprong van hoeveelheden die worden ingevoerd in het kader van tariefcontingenten die voor verschillende derde landen zijn geopend, en van hoeveelheden waarvoor bij invoer de in het gemeenschappelijk douanetarief vermelde rechten worden betaald. Er moet worden bepaald dat vermelding van het land van oorsprong in het geval van de bedoelde tariefcontingenten en in het geval van niet-preferentiële invoer een primaire eis is in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (5), en dat derhalve moet worden geëist dat voor de betrokken contingenten en voor niet-preferentiële invoer het land van oorsprong in kolom 31 van het invoercertificaat of het uittreksel wordt vermeld.

(7)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet voor alle uitvoer van producten waarvoor een uitvoerrestitutie wordt gevraagd, een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie worden overgelegd. Derhalve moeten de specifieke uitvoeringsbepalingen van die regeling worden vastgesteld en met name de voorschriften inzake de indiening van de aanvragen en de in de aanvragen en certificaten te vermelden gegevens, waarbij voorts Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer-, en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (6) moet worden aangevuld.

(8)

In artikel 33, lid 11, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 is bepaald dat het nakomen van de verplichtingen die ten aanzien van het uitvoervolume voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, wordt gewaarborgd door middel van de uitvoercertificaten. Derhalve moeten nauwkeurige voorschriften voor de indiening van de certificaataanvragen, voor de afgifte van de certificaten en voor de geldigheidsduur van deze certificaten worden vastgesteld.

(9)

Het is bovendien dienstig te bepalen dat de beslissingen over de certificaataanvragen pas na een bepaalde bedenktijd worden meegedeeld en de Commissie moet daardoor de gelegenheid krijgen om de aangevraagde hoeveelheden en de betrokken uitgaven te evalueren en, in voorkomend geval, bijzondere maatregelen te nemen ten aanzien van aanvragen die in behandeling zijn. In het belang van de aanvragers moet worden bepaald dat de certificaataanvraag kan worden ingetrokken nadat een eventueel aanvaardingspercentage is vastgesteld.

(10)

Het is opportuun toe te staan dat de uitvoercertificaten voor aanvragen voor niet meer dan 25 t op verzoek van de marktdeelnemer onmiddellijk worden afgegeven. De geldigheidsduur van deze certificaten moet worden beperkt om te voorkomen dat door deze mogelijkheid de hierboven bedoelde regeling wordt omzeild.

(11)

Met het oog op een zeer precies beheer van de uit te voeren hoeveelheden, moet worden afgeweken van de in Verordening (EG) nr. 1291/2000 vastgestelde tolerantie.

(12)

Het is noodzakelijk in deze verordening de bepalingen inzake de in Verordening (EG) nr. 1643/2006 van de Commissie van 7 november 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van producten van de sector rundvlees waarvoor een bijzondere behandeling geldt bij invoer in een derde land (7) en Verordening (EG) nr. 2051/96 van de Commissie van 25 oktober 1996 houdende bepalingen ter uitvoering van de regeling inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van producten van de sector rundvlees die in aanmerking komen voor een speciale behandeling bij invoer in Canada en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1445/95 (8) bedoelde speciale uitvoerregelingen op te nemen.

(13)

De Commissie moet voor het beheer van deze regelingen voor invoer- en uitvoercertificaten beschikken over nauwkeurige gegevens inzake de ingediende certificaataanvragen en het gebruik van de afgegeven certificaten. Met het oog op een doeltreffende administratie, moet voor de mededeling van gegevens door de lidstaten aan de Commissie een uniform model worden gebruikt.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING

Artikel 1

In deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld van het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector rundvlees.

HOOFDSTUK II

INVOERCERTIFICATEN

Artikel 2

1.   Voor alle invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde producten en van producten die onder de GN-codes 1602 50 31 tot 1602 50 80 en 1602 90 69 vallen, moet een invoercertificaat worden overgelegd.

2.   Voor invoer van producten van de GN-codes 0102 90 05 tot 0102 90 49, met uitzondering van de invoercontingenten voor levende runderen waarvoor de respectieve verordeningen tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen gelden, moet in de invoercertificaataanvraag en het certificaat zelf

a)

in vak 7 het land van herkomst worden vermeld,

b)

in vak 8 het land van oorsprong worden vermeld, dat hetzelfde moet zijn als het land van uitvoer in de zin van deel 2 van bijlage I (modellen van veterinaire certificaten) bij Beschikking 79/542/EEG. Het certificaat brengt de verplichting mee uit het opgegeven land in te voeren;

c)

in vak 20 het volgende worden vermeld: „Het in vak 8 vermelde land van oorsprong is hetzelfde als het land van uitvoer dat vermeld is in het originele exemplaar of het afschrift van het veterinaire certificaat.”.

3.   De in lid 2 bedoelde dieren mogen slechts in het vrije verkeer worden gebracht op voorwaarde dat het originele exemplaar of een afschrift van het door de communautaire inspectiepost aan de grens conform verklaarde veterinaire certificaat wordt overgelegd en dat het land van afgifte hetzelfde is als het in vak 8 van het invoercertificaat vermelde land.

Artikel 3

Het invoercertificaat is geldig gedurende 90 dagen vanaf de afgiftedatum in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

Artikel 4

De zekerheid voor de invoercertificaten bedraagt:

a)

5 EUR per levend dier;

b)

12 EUR per 100 kg nettogewicht voor de overige producten.

Artikel 5

1.   Behoudens andersluidende bijzondere bepalingen, worden de invoercertificaten aangevraagd voor producten van eenzelfde GN-code of van eenzelfde groep GN-codes, die na een streepje in bijlage I is vermeld.

2.   De gegevens van de certificaataanvraag worden in het certificaat overgenomen.

3.   Bij invoer in het kader van een invoercontingent vermeldt de instantie die het invoercertificaat afgeeft, in vak 20 van het invoercertificaat of van de uittreksels daarvan, het in het geïntegreerde tarief van de Europese Gemeenschappen (TARIC) vermelde volgnummer van het contingent.

Artikel 6

1.   Uiterlijk op de tiende dag van elke maand delen de lidstaten aan de Commissie de in kilogram productgewicht of stuks uitgedrukte hoeveelheden mee waarvoor in de voorgaande maand invoercertificaten zijn afgegeven in het kader van buiten de contingenten vallende invoer.

2.   Uiterlijk op 31 oktober van elk jaar delen de lidstaten aan de Commissie de in kilogram productgewicht of stuks uitgedrukte hoeveelheden mee waarvoor in de periode van 1 juli van het voorgaande jaar tot en met 30 juni van het betrokken jaar afgegeven invoercertificaten niet zijn benut in het kader van buiten de contingenten vallende invoer.

3.   Uiterlijk op 31 oktober van elk jaar delen de lidstaten aan de Commissie de in kilogram productgewicht of stuks uitgedrukte hoeveelheden mee, uitgesplitst naar maand van invoer en land van oorsprong, die in de periode van 1 juli van het vorige jaar tot en met 30 juni van het betrokken jaar daadwerkelijk in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van buiten de contingenten vallende invoer.

Vanaf het begin van de periode die op 1 juli 2009 van start gaat, verstrekken de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 de Commissie (9) evenwel ook gegevens over de hoeveelheden producten die met ingang van 1 juli 2009 in het kader van buiten de contingenten vallende invoer in het vrije verkeer zijn gebracht.

Artikel 7

De in artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 6, lid 3, eerste alinea, bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig de bijlagen II, III en IV, met gebruikmaking van de in bijlage V aangegeven productcategorieën.

Artikel 8

1.   Bij de afboeking van het certificaat of de uittreksels daarvan moet, behalve de op grond van Verordening (EG) nr. 1291/2000 te vermelden gegevens, in kolom 31 van het invoercertificaat of het uittreksel daarvan ook het land van oorsprong worden vermeld.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting is een primaire eis in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

HOOFDSTUK III

UITVOERCERTIFICATEN

Artikel 9

Onverminderd artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 moet voor elke uitvoer van producten in de sector rundvlees waarvoor een uitvoerrestitutie wordt gevraagd, een uitvoercertificaat worden overgelegd met vaststelling vooraf van de restitutie, overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 16 van de onderhavige verordening.

Artikel 10

1.   Voor de uitvoer van producten waarvoor een restitutie wordt aangevraagd en waarvoor een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie moet worden overgelegd, wordt de geldigheidsduur van de certificaten met vaststelling vooraf van de restitutie, te rekenen vanaf de datum waarop het certificaat is afgegeven als bedoeld in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, vastgesteld op

a)

de lopende maand en de vijf daaropvolgende maanden voor producten van GN-code 0102 10 en 75 dagen voor producten van de GN-codes 0102 90 en ex 1602;

b)

60 dagen voor de overige producten.

2.   Uitvoercertificaten voor producten van de sector rundvlees die worden afgegeven in het kader van de in artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde procedure, zijn geldig tot het einde van:

a)

voor producten van GN-code 0102 10, de vijfde maand, te rekenen vanaf de maand van afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van die verordening;

b)

voor de overige producten, de vierde maand, te rekenen vanaf de maand van afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van die verordening.

3.   In afwijking van artikel 49, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 geldt voor producten van GN-code 0102 10 in plaats van de aldaar vermelde termijn van 21 dagen een termijn van 90 dagen.

4.   In de certificaataanvragen en de certificaten moet in vak 15 de omschrijving van het product, in vak 16 de uit twaalf cijfers bestaande productcode van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, en in vak 7 het land van bestemming worden ingevuld.

5.   De in artikel 14, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde productcategorieën zijn aangegeven in bijlage VI bij de onderhavige verordening.

Artikel 11

De zekerheid voor de uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie bedraagt:

a)

26 EUR per levend dier;

b)

15 EUR per 100 kg voor producten van productcode 0201 30 00 9100 van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties;

c)

9 EUR per 100 kg nettogewicht voor de overige producten.

Artikel 12

1.   De aanvragen van de in artikel 10, leden 1, 2 en 3, bedoelde uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie kunnen bij de bevoegde autoriteiten worden ingediend van maandag tot en met vrijdag van elke week.

De uitvoercertificaten worden afgegeven op de woensdag die volgt op de week waarin de aanvraag is ingediend, tenzij de Commissie in die periode een van de in lid 2 of lid 3 van dit artikel bedoelde bijzondere maatregelen heeft genomen.

In het kader van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 aangevraagde certificaten worden evenwel onmiddellijk afgegeven.

In afwijking van het bepaalde in de tweede alinea van dit lid kan de Commissie volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure een andere dag dan de woensdag vaststellen voor het afgeven van uitvoercertificaten, wanneer afgifte op die woensdag niet mogelijk is.

2.   Als de afgifte van uitvoercertificaten zou leiden of dreigen te leiden tot overschrijding van de beschikbare begrotingskredieten of tot uitputting van de maximumhoeveelheden die in de betrokken periode met restitutie kunnen worden uitgevoerd, met inachtneming van de in artikel 33, lid 11, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde maxima, dan wel tot gevolg zou hebben dat de continuïteit van de uitvoer in de rest van de betrokken periode niet meer kan worden gegarandeerd, kan de Commissie:

a)

een uniform percentage van aanvaarding van de gevraagde hoeveelheden vaststellen;

b)

aanvragen waarvoor nog geen uitvoercertificaten zijn toegekend, afwijzen;

c)

de indiening van aanvragen van uitvoercertificaten gedurende maximaal vijf werkdagen schorsen, met mogelijkheid van een langere, volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure vastgestelde schorsing.

In het in de eerste alinea, onder c), bedoelde geval zijn de tijdens de schorsingsperiode ingediende aanvragen van uitvoercertificaten niet ontvankelijk.

De in de eerste alinea vastgestelde maatregelen kunnen worden vastgesteld per of gedifferentieerd naar productcategorie, bestemming of groep van bestemmingen.

3.   De in lid 2 vastgestelde maatregelen kunnen ook worden vastgesteld wanneer de aanvragen van uitvoercertificaten betrekking hebben op hoeveelheden die de normale afzet voor een bestemming of een groep van bestemmingen overschrijden of dreigen te overschrijden, en wanneer afgifte van de gevraagde certificaten een risico inhoudt van speculatie, van vervalsing van de concurrentie tussen handelaren of van verstoring van het betrokken handelsverkeer of van de communautaire markt.

4.   Ingeval de gevraagde hoeveelheden worden geweigerd of verminderd, wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor niet op de aanvraag wordt ingegaan.

5.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt het certificaat uiterlijk de elfde werkdag na de bekendmaking van het uniforme aanvaardingspercentage in het Publicatieblad van de Europese Unie afgegeven als dit percentage lager is dan 90 %. De marktdeelnemer kan uiterlijk tien werkdagen na de bekendmaking:

a)

ofwel zijn aanvraag intrekken, in welk geval de zekerheid onmiddellijk wordt vrijgegeven;

b)

ofwel om onmiddellijke afgifte van het certificaat verzoeken, in welk geval de bevoegde instantie het certificaat onverwijld afgeeft, doch op zijn vroegst de vijfde werkdag na de indiening van de certificaataanvraag.

6.   In afwijking van lid 1 worden aangevraagde certificaten die betrekking hebben op een hoeveelheid van niet meer dan 25 t producten van de GN-codes 0201 en 0202 onmiddellijk afgegeven. In dat geval bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten, in afwijking van het bepaalde in artikel 10 van deze verordening, slechts vijf werkdagen vanaf de dag van werkelijke afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 en wordt in vak 20 van de aanvraag en van het certificaat zelf ten minste een van de in bijlage VII, deel A, bij deze verordening vastgestelde vermeldingen aangebracht.

Artikel 13

1.   De in het kader van de in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde tolerantie uitgevoerde hoeveelheid geeft geen recht op de betaling van de restitutie wanneer de producten worden uitgevoerd met het in artikel 10, leden 1, 2 en 3 van de onderhavige verordening bedoelde certificaat en in vak 22 van het certificaat is vermeld:

„Restitutie geldig voor … ton (hoeveelheid waarvoor het certificaat is afgegeven)”.

2.   Het bepaalde in artikel 18, lid 3, onder b), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (10) is niet van toepassing op de bijzondere uitvoerrestituties die worden toegekend voor producten van de GN-codes 0201 30 00 9100 en 0201 30 00 9120 van de bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (11) vastgestelde landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, wanneer deze producten onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie (12).

Artikel 14

1.   De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op invoer in het kader van Verordening (EG) nr. 1643/2006.

2.   De uitvoercertificaataanvraag voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1643/2006 bedoelde producten kan uitsluitend worden ingediend in een lidstaat waar voldaan wordt aan de door het importerende land vastgestelde gezondheidsvoorschriften.

3.   In vak 7 van de certificaataanvraag en van het certificaat wordt de vermelding „Verenigde Staten van Amerika” aangebracht. Het certificaat verplicht tot uitvoer naar dat land uit de lidstaat die het certificaat afgeeft.

4.   In afwijking van het bepaalde in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de uitgevoerde hoeveelheden niet groter zijn dan die welke zijn aangegeven in het certificaat. Hiertoe wordt in vak 19 van het certificaat het cijfer „0” ingevuld.

5.   Vak 22 van de certificaten bevat een van de in bijlage VII, deel B, opgenomen vermeldingen.

6.   De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

elke werkdag, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), de totale hoeveelheid producten waarvoor een aanvraag is ingediend;

b)

uiterlijk aan het einde van de maand van indiening van de aanvragen, de lijst van de aanvragers.

7.   Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, de beschikbare hoeveelheden overschrijden, stelt de Commissie een uniform aanvaardingspercentage vast voor de aangevraagde hoeveelheden.

8.   De certificaten worden afgegeven op de tiende werkdag volgende op de datum van indiening van de aanvraag. Voor aanvragen die niet aan de Commissie zijn meegedeeld, wordt geen certificaat afgegeven.

9.   In afwijking van artikel 10, leden 1, 2 en 3, van de onderhavige verordening is het uitvoercertificaat geldig gedurende 90 dagen vanaf de werkelijke afgiftedatum in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, maar niet na 31 december van het jaar van afgifte.

10.   Ingeval op de aangevraagde hoeveelheden een vermindering is toegepast op grond van lid 7, wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor niet op de aanvraag is ingegaan.

11.   Onverminderd de in artikel 32, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bepaalde voorwaarden, wordt de zekerheid voor het uitvoercertificaat pas vrijgegeven na overlegging van het bewijs dat de producten op hun bestemming zijn aangekomen, overeenkomstig artikel 35, lid 5, van die verordening.

Artikel 15

1.   Dit artikel is van toepassing bij uitvoer naar Canada in het kader van Verordening (EG) nr. 2051/96.

2.   Certificaataanvragen voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2051/96 genoemde producten mogen alleen worden ingediend in de lidstaten die voldoen aan de door de Canadese autoriteiten gestelde gezondheidseisen.

3.   In vak 7 van de certificaataanvraag en van het certificaat wordt de vermelding „Canada” aangebracht. Het certificaat verplicht tot uitvoer naar dat land uit de lidstaat die het certificaat afgeeft.

4.   In afwijking van het bepaalde in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de uitgevoerde hoeveelheden niet groter zijn dan die welke zijn aangegeven in het certificaat. Hiertoe wordt in vak 19 van het certificaat het cijfer „0” ingevuld.

5.   Vak 22 van de certificaten bevat een van de in bijlage VII, deel C, opgenomen vermeldingen.

6.   De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

elke werkdag, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), de totale hoeveelheid producten waarvoor een aanvraag is ingediend;

b)

uiterlijk aan het einde van de maand van indiening van de aanvragen, de lijst van de aanvragers.

7.   Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, de beschikbare hoeveelheden overschrijden, stelt de Commissie een uniform aanvaardingspercentage vast voor de aangevraagde hoeveelheden.

8.   De certificaten worden afgegeven op de tiende werkdag volgende op de datum van indiening van de aanvraag. Voor aanvragen die niet aan de Commissie zijn meegedeeld, wordt geen certificaat afgegeven.

9.   In afwijking van artikel 10, leden 1, 2 en 3, van de onderhavige verordening is het uitvoercertificaat geldig gedurende 90 dagen vanaf de werkelijke afgiftedatum in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, maar niet na 31 december van het jaar van afgifte.

10.   Ingeval op de aangevraagde hoeveelheden een vermindering is toegepast op grond van lid 7, wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor niet op de aanvraag is ingegaan.

11.   Onverminderd de in artikel 32, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bepaalde voorwaarden, wordt de zekerheid voor het uitvoercertificaat pas vrijgegeven na overlegging van het bewijs dat de producten op hun bestemming zijn aangekomen, overeenkomstig artikel 35, lid 5, van die verordening.

Artikel 16

1.   De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

elke vrijdag vanaf 13.00 uur:

i)

de aanvragen die van maandag tot en met vrijdag van de lopende week zijn ingediend voor certificaten met vaststelling vooraf van de restitutie als bedoeld in artikel 10, leden 1, 2 en 3, of het feit dat in die periode geen aanvragen zijn ingediend;

ii)

de aanvragen die van maandag tot en met vrijdag van de lopende week zijn ingediend voor certificaten als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000, of het feit dat in die periode geen aanvragen zijn ingediend;

iii)

de hoeveelheden waarvoor van maandag tot en met vrijdag van de lopende week certificaten zijn afgegeven in het kader van artikel 12, lid 6, van deze verordening, of het feit dat in die periode geen dergelijke certificaten zijn afgegeven;

iv)

de hoeveelheden waarvoor van maandag tot en met vrijdag van de lopende week certificaten zijn afgegeven ingevolge certificaataanvragen als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000, met vermelding van de datum van indiening van de certificaataanvraag en het land van bestemming;

v)

de hoeveelheden waarvoor in de lopende week de uitvoercertificaataanvragen zijn ingetrokken als bedoeld in artikel 12, lid 5, van de onderhavige verordening;

b)

vóór de 15e van elke maand, voor de voorafgaande maand:

i)

de certificaataanvragen als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000;

ii)

de hoeveelheden waarvoor in het kader van artikel 10, leden 1, 2 en 3, van de onderhavige verordening, certificaten zijn afgegeven maar niet zijn gebruikt.

2.   De in lid 1 bedoelde mededelingen moeten de volgende gegevens bevatten:

a)

de hoeveelheid in productgewicht voor elk van de in artikel 10, lid 5, bedoelde categorieën;

b)

de onderverdeling van elke hoeveelheid naar bestemming.

Bovendien wordt in de in lid 1, onder b) ii), bedoelde mededeling het restitutiebedrag per categorie aangegeven.

3.   Voor alle in lid 1 bedoelde mededelingen, inclusief de mededeling „nihil”, moet het in bijlage VIII opgenomen model worden gebruikt.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Verordening (EG) nr. 1445/95 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage X.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de tiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 98/2008 van de Commissie (PB L 29 van 2.2.2008, blz. 5).

(2)  PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 586/2007 (PB L 139 van 31.5.2007, blz. 5).

(3)  Zie bijlage IX.

(4)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2008/61/EG van de Commissie (PB L 15 van 18.1.2008, blz. 33).

(5)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 12.12.2006, blz. 52).

(6)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1423/2007 (PB L 317 van 5.12.2007, blz. 36).

(7)  PB L 308 van 8.11.2006, blz. 7.

(8)  PB L 274 van 26.10.1996, blz. 18. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2333/96 (PB L 317 van 6.12.1996, blz. 13).

(9)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(10)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

(11)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1.

(12)  PB L 329 van 25.11.2006, blz. 7.


BIJLAGE I

In artikel 5, lid 1, bedoelde lijst

0102 90 05

0102 90 21, 0102 90 29

0102 90 41 tot 0102 90 49

0102 90 51 tot 0102 90 79

0201 10 00, 0201 20 20

0201 20 30

0201 20 50

0201 20 90

0201 30 00, 0206 10 95

0202 10 00, 0202 20 10

0202 20 30

0202 20 50

0202 20 90

0202 30 10

0202 30 50

0202 30 90

0206 29 91

0210 20 10

0210 20 90, 0210 99 51, 0210 99 90

1602 50 10, 1602 90 61

1602 50 31

1602 50 95

1602 90 69


BIJLAGE II

Mededelingen met betrekking tot (afgegeven) invoercertificaten

Lidstaat: …

Toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 382/2008

Producthoeveelheden waarvoor een invoercertificaat is afgegeven

Van: … tot en met: ….

Productcode(s) (1)

Hoeveelheid

(kilogram productgewicht of aantal dieren)

 

 


(1)  Productcategorie of -categorieën zoals opgenomen in bijlage V.


BIJLAGE III

Mededelingen met betrekking tot invoercertificaten (hoeveelheden waarvoor het invoercertificaat niet is gebruikt)

Lidstaat: …

Toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 382/2008

Producthoeveelheden waarvoor het invoercertificaat niet is gebruikt

Van: … tot en met: ….

Productcode(s) (1)

Hoeveelheden waarvoor het certificaat niet is gebruikt

(kilogram productgewicht of aantal dieren)

 

 


(1)  Productcategorie of -categorieën zoals opgenomen in bijlage V.


BIJLAGE IV

Mededelingen met betrekking tot in het vrije verkeer gebrachte producthoeveelheden

Lidstaat: …

Toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 382/2008

In het vrije verkeer gebrachte producthoeveelheden (kilogram of aantal dieren):

Productcategorie zoals opgenomen in bijlage V: …

Land van oorsprong

Maand

Land A

Land B

Land …

Land Z

Maand 1

 

 

 

 

Maand 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maand 11

 

 

 

 

Maand 12

 

 

 

 

Totaal voor 12 maanden

 

 

 

 


BIJLAGE V

In artikel 7 bedoelde productcategorieën

Productcategorie

GN-code

110

0102 90 05

120

0102 90 21 en 0102 90 29

130

0102 90 41 en 0102 90 49

140

0102 90 51 tot 0102 90 79

210

0201 10 00 en 0201 20 20

220

0201 20 30

230

0201 20 50

240

0201 20 90

250

0201 30 en 0206 10 95

310

0202 10 en 0202 20 10

320

0202 20 30

330

0202 20 50

340

0202 20 90

350

0202 30 10

360

0202 30 50

370

0202 30 90

380

0206 29 91

410

0210 20 10

420

0210 20 90, 0210 99 51 en 0210 99 90

510

1602 50 10 en 1602 90 61

520

1602 50 31

530

1602 50 95

550

1602 90 69


BIJLAGE VI

In artikel 10, lid 5, bedoelde lijst

Categorie

Productcode

011

0102 10 10 9140 en 0102 10 30 9140

021

0102 10 10 9150, 0102 10 30 9150 en 0102 10 90 9120

031

0102 90 71 9000

041

0102 90 41 9100, 0102 90 51 9000, 0102 90 59 9000, 0102 90 61 9000, 0102 90 69 9000 en 0102 90 79 9000

050

0201 10 00 9110, 0201 20 30 9110 en 0201 20 50 9130

060

0201 10 00 9120, 0201 20 30 9120, 0201 20 50 9140 en 0201 20 90 9700

070

0201 10 00 9130 en 0201 20 20 9110

080

0201 10 00 9140 en 0201 20 20 9120

090

0201 20 50 9110

100

0201 20 50 9120

110

0201 30 00 9050

111

0201 30 00 9060

120

0201 30 00 9100

121

0201 30 00 9120

131

0201 30 00 9140

150

0202 10 00 9100, 0202 20 30 9000, 0202 20 50 9900 en 0202 20 90 9100

160

0202 10 00 9900 en 0202 20 10 9000

170

0202 20 50 9100

180

0202 30 90 9100

200

0202 30 90 9200

210

0202 30 90 9900

220

0206 10 95 9000 en 0206 29 91 9000

230

0210 20 90 9100

320

1602 50 31 9125 en 1602 50 95 9125

350

1602 50 31 9325 en 1602 50 95 9325


BIJLAGE VII

DEEL A

In artikel 12, lid 6 bedoelde vermeldingen

:

In het Bulgaars

:

„Сертификат, валиден пет работни дни и неизползваем за поставяне на обезкостено говеждо месо от възрастни мъжки животни от рода на едрия рогат добитък под режим митнически склад съгласно член 4 от Регламент (ЕО) № 1741/2006.“

:

In het Spaans

:

«Certificado válido durante cinco días hábiles, no utilizable para colocar la carne de vacuno deshuesada de bovinos machos pesados bajo el régimen de depósito aduanero de conformidad con el artículo 4 del Reglamento (CE) no 1741/2006.»

:

In het Tsjechisch

:

„Licence platná po dobu pěti pracovních dní a nepoužitelná pro propuštění vykostěného masa z dospělého skotu samčího pohlaví do režimu uskladňování v celním skladu podle článku 4 nařízení (ES) č. 1741/2006.“

:

In het Deens

:

»Licens, der er gyldig i fem arbejdsdage, og som ikke kan benyttes til at anbringe udbenet oksekød af voksne handyr under den toldoplagsordning, der er omhandlet i artikel 4 i forordning (EF) nr. 1741/2006.«

:

In het Duits

:

„Fünf Arbeitstage gültige und für die Unterstellung von entbeintem Fleisch ausgewachsener männlicher Rinder unter das Zolllagerverfahren gemäß Artikel 4 der Verordnung (EG) Nr. 1741/2006 nicht verwendbare Lizenz.“

:

In het Ests

:

„Litsents kehtib viis päeva ja seda ei saa kasutada täiskasvanud isasveiste konditustatud liha enne eksportimist tolliladustamisprotseduurile suunamisel vastavalt määruse (EÜ) nr 1741/2006 artiklile 4.”

:

In het Grieks

:

«Πιστοποιητικό το οποίο ισχύει πέντε εργάσιμες ημέρες και δεν χρησιμοποιείται για την υπαγωγή κρεάτων χωρίς κόκκαλα από αρσενικά ενήλικα βοοειδή υπό το καθεστώς της τελωνειακής αποταμίευσης σύμφωνα με το άρθρο 4 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1741/2006.»

:

In het Engels

:

‘Licence valid for five working days and not useable for placing boned meat of adult male bovine animals under the customs warehousing procedure in accordance with Article 4 of Regulation (EC) No 1741/2006.’

:

In het Frans

:

«Certificat valable cinq jours ouvrables et non utilisable pour le placement de viandes bovines désossées de gros bovins mâles sous le régime de l’entrepôt douanier conformément à l’article 4 du règlement (CE) no 1741/2006.»

:

In het Italiaans

:

«Titolo valido cinque giorni lavorativi e non utilizzabile ai fini dell’assoggettamento di carni bovine disossate di bovini maschi adulti al regime di deposito doganale conformemente all’articolo 4 del regolamento (CE) n. 1741/2006.»

:

In het Lets

:

“Sertifikāts ir derīgs piecas darbdienas un saskaņā ar Regulas (EK) Nr. 1741/2006 4. pantu nav izmantojams pieauguša liellopa gaļas bez kauliem novietošanai muitas režīma noliktavās.”

:

In het Litouws

:

„Penkias darbo dienas galiojanti ir jaučių mėsos be kaulo muitinio sandėliavimo procedūrai įforminti pagal Reglamento (EB) Nr. 1741/2006 4 straipsnį nenaudojama licencija“

:

In het Hongaars

:

„Az engedély öt munkanapig érvényes és nem használható fel arra, hogy kifejlett, hímivarú szarvasmarhafélékből származó kicsontozott húst vámraktározási eljárás alá helyezzenek az 1741/2006/EK rendelet 4. cikkével összhangban.”

:

In het Maltees

:

“Liċenzja valida għal ħames ġranet tax-xogħol, u mhux utilizzabbli għat-tqegħid tal-laħam disussat ta' annimali bovini adulti rġiel taħt il-proċedura tal-ħżin doganali skond l-Artikolu 4 tar-Regolament (KE) Nru 1741/2006.”

:

In het Nederlands

:

„Dit certificaat heeft een geldigheidsduur van vijf werkdagen en mag niet worden gebruikt om rundvlees zonder been van volwassen mannelijke runderen onder het stelsel van douane entrepots te plaatsen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1741/2006”.

:

In het Pools

:

„Pozwolenie ważne pięć dni roboczych, nie może być stosowane do objęcia procedurą składu celnego wołowiny bez kości pochodzącej z dorosłego bydła płci męskiej zgodnie z art. 4 rozporządzenia (WE) nr 1741/2006.”

:

In het Portugees

:

«Certificado válido durante cinco dias úteis, não utilizável para a colocação de carne de bovino desossada de bovinos machos adultos sob o regime de entreposto aduaneiro em conformidade com o artigo 4.o do Regulamento (CE) n.o 1741/2006.»

:

In het Roemeens

:

„Licență valabilă timp de cinci zile lucrătoare și care nu poate fi utilizată pentru a plasa carnea de vită și mânzat dezosată de la bovine adulte masculi în regimul de antrepozitare vamală în conformitate cu articolul 4 din Regulamentul (CE) nr. 1741/2006.”

:

In het Slowaaks

:

„Povolenie platné päť pracovných dní a nepoužiteľné na umiestnenie vykosteného mäsa dospelých samcov hovädzieho dobytka do režimu colného skladu v súlade s článkom 4 nariadenia (ES) č. 1741/2006.“

:

In het Sloveens

:

„Dovoljenje je veljavno pet delovnih dni in se ne uporablja za dajanje odkoščenega mesa odraslega goveda moškega spola v postopek carinskega skladiščenja v skladu s členom 4 Uredbe (ES) št. 1741/2006.“

:

In het Fins

:

”Todistus on voimassa viisi työpäivää. Sitä ei voida käyttää asetuksen (EY) N:o 1741/2006 4 artiklan mukaiseen täysikasvuisten urospuolisten nautaeläinten luuttomaksi leikatun lihan asettamiseen tullivarastointimenettelyyn.”

:

In het Zweeds

:

”Licens giltig under fem arbetsdagar; får inte användas för att låta urbenade styckningsdelar från fullvuxna handjur av nötkreatur omfattas av tullagerförfarandet enligt artikel 4 i förordning (EG) nr 1741/2006.”

DEEL B

In artikel 14, lid 5, bedoelde vermeldingen

:

In het Bulgaars

:

Прясно, охладено или замразено говеждо или телешко месо – Споразумение между ЕО и САЩ. Валидно само в … (страна-членка издател). Количеството за износ не може да надвишава … кг (цифром и словом).

:

In het Spaans

:

Vacuno fresco, refrigerado o congelado. — Acuerdo entre la CE y los EE UU. Válido solamente en … (Estado miembro de expedición). La cantidad exportada no debe superar … kilos (cantidad en cifras y letras).

:

In het Tsjechisch

:

Čerstvé, chlazené nebo zmrazené hovězí maso – dohoda mezi ES a USA. Platí pouze v … (vydávající členský stát). Množství k vývozu nesmí překročit … kg (vyjádřit číslicemi a písmeny).

:

In het Deens

:

Fersk, kølet eller frosset oksekød — Aftale mellem EF og USA. Kun gyldig i … (udstedende medlemsstat). Mængden, der skal udføres, må ikke overstige … (mængde i tal og bogstaver) kg.

:

In het Duits

:

Frisches, gekühltes oder gefrorenes Rindfleisch — Abkommen zwischen der EG und den USA. Nur gültig in … (Mitgliedstaat der Lizenzerteilung). Ausfuhrmenge darf nicht über … kg (Menge in Ziffern und Buchstabe) liegen.

:

In het Ests

:

Värske, jahutatud või külmutatud veiseliha – EÜ ja USA vaheline leping. Kehtib ainult … (väljaandnud liikmesriik). Eksporditav kogus ei tohi ületada … kg (numbrite ja sõnadega).

:

In het Grieks

:

Νωπό, διατηρημένο με απλή ψύξη ή κατεψυγμένο βόειο κρέας — Συμφωνία μεταξύ της ΕΚ και των ΗΠΑ. Ισχύει μόνο σε … (κράτος μέλος έκδοσης). Η ποσότητα προς εξαγωγή δεν πρέπει να υπερβαίνει … χιλιό- γραμμα (η ποσότητα αναφέρεται αριθμητικώς και ολογράφως.

:

In het Engels

:

Fresh, chilled or frozen beef — Agreement between EC and USA. Valid only in … (Member State of issue). Quantity to be exported may not exceed … kg (in figures and letters).

:

In het Frans

:

Viande bovine fraîche, réfrigérée ou congelée — Accord entre la CE et les U.S.A. Uniquement valable en … (État membre de délivrance). La quantité à exporter ne peut excéder … kg (quantité en chiffres et en lettres).

:

In het Italiaans

:

Carni bovine fresche, refrigerate o congelate — Accordo tra CE e USA. Valido soltanto in … (Stato membro emittente). La quantità da esportare non può essere superiore a … kg (in cifre e in lettere).

:

In het Lets

:

Svaiga, atdzesēta vai saldēta liellopu gaļa – EK un ASV savstarpējais nolīgums. Derīga vienīgi … (izdevēja dalībvalsts). Izvešanai paredzētais daudzums nevar pārsniegt … kg (cipariem un vārdiem).

:

In het Litouws

:

Šviežia, atšaldyta arba sušaldyta jautiena – EB ir JAV susitarimas. Galioja tik (kur) … (išdavusi valstybė narė). Eksportuojamas kiekis negali viršyti … kg (skaičiais ir žodžiais).

:

In het Hongaars

:

Friss, hűtött vagy fagyasztott marhahús – Megállapodás az EK és az USA között. Kizárólag a következő országban érvényes: … (kibocsátó tagállam). Az exportra szánt mennyiség nem haladhatja meg a(z) … kg-ot (számmal és betűvel).

:

In het Maltees

:

Ċanga frisk, mkessħa u ffriżata – Ftehim bejn l-UE u l-USA. Validu biss fi … (Stat Membru tal-ħruġ). Kwantità li għandha tkun esportata ma tistax teċċedi.. kg (f’figuri u ittri).

:

In het Nederlands

:

Vers, gekoeld of bevroren rundvlees — Overeenkomst tussen de EG en de Verenigde Staten van Amerika. Alleen geldig in … (Lidstaat die het certificaat afgeeft). Uitgevoerde hoeveelheid mag niet meer dan … kg zijn (hoeveelheid in cijfers en letters).

:

In het Pools

:

Świeża, chłodzona lub mrożona wołowina – Umowa między WE a Stanami Zjednoczonymi. Ważne tylko w … (wydające państwo członkowskie). Ilość, która ma być wywieziona nie może przekroczyć … kg (wyrażona w cyfrach i słownie).

:

In het Portugees

:

Carne de bovino fresca, refrigerada ou congelada — Acordo entre a CE e os EUA. Válido apenas em … (Estado-Membro de emissão). A quantidade a exportar não pode ser superior a … kg (quantidade em algarismos e por extenso).

:

In het Roemeens

:

Carne de vită proaspătă, refrigerată sau congelată – Acord între CE și SUA. Valabilă doar în … (statul membru emitent). Cantitatea de exportat nu poate depăși … kg (în cifre și litere).

:

In het Slowaaks

:

Čerstvé, chladené alebo mrazené hovädzie mäso — Dohoda medzi ES a USA. Platí len v … (vydávajúci členský štát). Množstvo určené na vývoz nesmie prekročiť … kg (číselne a slovne).

:

In het Sloveens

:

Sveže, hlajeno in zamrznjeno goveje meso — Sporazum med ES in ZDA. Velja samo v … (država članica izdaje). Količina za izvoz ne sme preseči … kg (s številko in z besedo).

:

In het Fins

:

Tuoretta, jäähdytettyä tai jäädytettyä lihaa — Euroopan yhteisön ja Yhdysvaltojen välinen sopimus. Voimassa ainoastaan … (jäsenvaltio, jossa todistus on annettu). Vietävä määrä ei saa ylittää … kilogrammaa (määrä numeroin ja kirjaimin).

:

In het Zweeds

:

Färskt, kylt eller fryst nötkött — Avtal mellan EG och USA. Enbart giltigt i … (utfärdande medlemsstat). Den utförda kvantiteten får inte överstiga … kg.

DEEL C

In artikel 15, lid 5 bedoelde vermeldingen

:

In het Bulgaars

:

Прясно, охладено или замразено говеждо или телешко месо – Споразумение между ЕО и Канада Валидно само в … (страна-членка издател). Количеството за износ не може да надвишава … кг (цифром и словом).

:

In het Spaans

:

Vacuno fresco, refrigerado o congelado. — Acuerdo entre la CE y Canadá. Válido solamente en … (Estado miembro de expedición). La cantidad exportada no debe superar … kilos (cantidad en cifras y letras).

:

In het Tsjechisch

:

Čerstvé, chlazené nebo zmrazené hovězí maso – Dohoda mezi ES a Kanadou. Platí pouze v … (vydávající členský stát). Množství k vývozu nesmí překročit … kg (vyjádřit číslicemi a písmeny).

:

In het Deens

:

Fersk, kølet eller frosset oksekød — Aftale mellem EF og Canada. Kun gyldig i … (udstedende medlemsstat). Mængden, der skal udføres, må ikke overstige … (mængde i tal og bogstaver) kg.

:

In het Duits

:

Frisches, gekühltes oder gefrorenes Rindfleisch — Abkommen zwischen der EG und Kanada. Nur gültig in … (Mitgliedstaat der Lizenzerteilung). Ausfuhrmenge darf nicht über … kg (Menge in Ziffern und Buchstabe) liegen.

:

In het Ests

:

Värske, jahutatud või külmutatud veiseliha – EÜ ja Kanada vaheline leping. Kehtib ainult … (väljaandnud liikmesriik). Eksporditav kogus ei tohi ületada … kg (numbrite ja sõnadega),

:

In het Grieks

:

Νωπό, διατηρημένο με απλή ψύξη ή κατεψυγμένο βόειο κρέας — Συμφωνία μεταξύ της ΕΚ και των Καναδά. Ισχύει μόνο σε … (κράτος μέλος έκδοσης). Η ποσότητα προς εξαγωγή δεν πρέπει να υπερβαίνει … χιλιό- γραμμα (η ποσότητα αναφέρεται αριθμητικώς και ολογράφως)

:

In het Engels

:

Fresh, chilled or frozen beef — Agreement between EC and Canada. Valid only in … (Member State of issue). Quantity to be exported may not exceed … kg (in figures and letters).

:

In het Frans

:

Viande fraîche, réfrigérée ou congelée — Accord entre la CE et le Canada. Uniquement valable en … (État membre de délivrance). La quantité à exporter ne peut excéder … kg (quantité en chiffres et en lettres).

:

In het Italiaans

:

Carni bovine fresche, refrigerate o congelate — Accordo tra CE e Canada. Valido soltanto in … (Stato membro emittente). La quantità da esportare non può essere superiore a … kg (in cifre e in lettere).

:

In het Lets

:

Svaiga, atdzesēta vai saldēta liellopu gaļa – EK un Kanādas savstarpējais nolīgums. Derīga vienīgi … (izdevēja dalībvalsts). Izvešanai paredzētais daudzums nevar pārsniegt … kg (cipariem un vārdiem).

:

In het Litouws

:

Šviežia, atšaldyta arba sušaldyta jautiena – EB ir Kanados susitarimas. Galioja tik (kur) … (išdavusi valstybė narė). Eksportuojamas kiekis negali viršyti … kg (skaičiais ir žodžiais).

:

In het Hongaars

:

Friss, hűtött vagy fagyasztott marhahús – Megállapodás az EK és Kanada között. Kizárólag a következő országban érvényes: … (kibocsátó tagállam). Az exportra szánt mennyiség nem haladhatja meg a(z) … kg-ot (számmal és betűvel)

:

In het Maltees

:

Ċanga frisk, mkessħa u ffriżata – Ftehim bejn il-KE u l-Kanada. Validu biss fi … (Stat Membru tal-ħruġ). Kwantità li għandha tkun esportata ma tistax teċċedi … kg (f’figuri u ittri).

:

In het Nederlands

:

Vers, gekoeld of bevroren rundvlees — Overeenkomst tussen de EG en Canada. Alleen geldig in … (Lidstaat die het certificaat afgeeft). Uitgevoerde hoeveelheid mag niet meer dan … kg zijn (hoeveelheid in cijfers en letters).

:

In het Pools

:

Świeża, chłodzona lub mrożona wołowina – Umowa między WE a Kanadą. Ważne tylko w … (wydające państwo członkowskie). Ilość, która ma być wywieziona, nie może przekroczyć … kg (wyrażona w cyfrach i słownie).

:

In het Portugees

:

Carne de bovino fresca, refrigerada ou congelada — Acordo entre a CE e Canadá. Válido apenas em … (Estado-Membro de emissão). A quantidade a exportar não pode ser superior a … kg (quantidade em algarismos e por extenso).

:

In het Roemeens

:

Carne de vită proaspătă, refrigerată sau congelată – Acord între CE și Canada. Valabilă doar în … (statul membru emitent). Cantitatea de exportat nu poate depăși … kg (în cifre și litere).

:

In het Slowaaks

:

Čerstvé, chladené alebo mrazené hovädzie mäso — Dohoda medzi ES a Kanadou. Platí len v … (vydávajúci členský štát). Množstvo určené na vývoz nesmie prekročiť … kg (číselne a slovne).

:

In het Sloveens

:

Sveže, hlajeno in zamrznjeno goveje meso — Sporazum med ES in Kanado. Velja samo v … (država članica izdaje). Količina za izvoz ne sme preseči … kg (s številko in z besedo).

:

In het Fins

:

Tuoretta, jäähdytettyä tai jäädytettyä lihaa — Euroopan yhteisön ja Kanadan välinen sopimus. Voimassa ainoastaan … (jäsenvaltio, jossa todistus on annettu). Vietävä määrä ei saa ylittää … kilogrammaa (määrä numeroin ja kirjaimin).

:

In het Zweeds

:

Färskt, kylt eller fryst nötkött — Avtal mellan EG och Kanada. Enbart giltigt i … (utfärdande medlemsstat). Den utförda kvantiteten får inte överstiga … kg.


BIJLAGE VIII

Toepassing van Verordening (EG) nr. 382/2008

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DG AGRI/D/2 — Sector rundvlees

Mededelingen met betrekking tot de uitvoercertificaten — rundvlees

Verzender:

Datum:

Lidstaat:

Verantwoordelijke contactpersoon:

Telefoon:

Fax

Geadresseerde

:

DG AGRI/D/2

Fax (32-2) 292 17 22

E-mail: AGRI-EXP-BOVINE@ec.europa.eu

Deel A —   Mededelingen op vrijdag

Periode van … tot en met …

1.

Artikel 16, lid 1, onder a) i):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor een certificaat is aangevraagd

Bestemming (1)

 

 

 

2.

Artikel 16, lid 1, onder a) ii):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor een certificaat is aangevraagd

Bestemming (2)

 

 

 

3.

Artikel 16, lid 1, onder a) iii):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor een certificaat is afgegeven

Datum waarop de aanvraag is ingediend

Bestemming (3)

 

 

 

 

4.

Artikel 16, lid 1, onder a) iv):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor een certificaat is afgegeven

Datum waarop de aanvraag is ingediend

Bestemming (4)

 

 

 

 

5.

Artikel 16, lid 1, onder a) v):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor een certificaat is aangevraagd

Bestemming (5)

 

 

 

Deel B —   Maandelijkse mededelingen

1.

Artikel 16, lid 1, onder b) i):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor een certificaat is aangevraagd

Bestemming (6)

 

 

 

2.

Artikel 16, lid 1, onder b) ii):

Categorie

Hoeveelheden waarvoor het certificaat niet is gebruikt

Bestemming (7)

Bedrag van de restitutie

 

 

 

 


(1)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.

(2)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.

(3)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.

(4)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.

(5)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.

(6)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.

(7)  Hierbij dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11) opgegeven landencode te worden gebruikt. Wanneer voor het land van bestemming geen code is aangegeven, moet de naam voluit worden geschreven.


BIJLAGE IX

Ingetrokken verordening met de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie

(PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35)

 

Verordening (EG) nr. 2351/95 van de Commissie

(PB L 239 van 7.10.1995, blz. 3)

 

Verordening (EG) nr. 2856/95 van de Commissie

(PB L 299 van 12.12.1995, blz. 10)

 

Verordening (EG) nr. 2051/96 van de Commissie

(PB L 274 van 26.10.1996, blz. 18)

Uitsluitend artikel 6

Verordening (EG) nr. 2333/96 van de Commissie

(PB L 317 van 6.12.1996, blz. 13)

Uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 135/97 van de Commissie

(PB L 24 van 25.1.1997, blz. 14)

 

Verordening (EG) nr. 266/97 van de Commissie

(PB L 45 van 15.2.1997, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1496/97 van de Commissie

(PB L 202 van 30.7.1997, blz. 36)

 

Verordening (EG) nr. 1572/97 van de Commissie

(PB L 211 van 5.8.1997, blz. 39)

 

Verordening (EG) nr. 2284/97 van de Commissie

(PB L 314 van 18.11.1997, blz. 17)

 

Verordening (EG) nr. 2469/97 van de Commissie

(PB L 341 van 12.12.1997, blz. 8)

Uitsluitend artikel 3 en bijlage IV

Verordening (EG) nr. 2616/97 van de Commissie

(PB L 353 van 24.12.1997, blz. 8)

 

Verordening (EG) nr. 260/98 van de Commissie

(PB L 25 van 31.1.1998, blz. 42)

Uitsluitend artikel 1 en de bijlagen I, II A en II B

Verordening (EG) nr. 759/98 van de Commissie

(PB L 105 van 4.4.1998, blz. 7)

 

Verordening (EG) nr. 2365/98 van de Commissie

(PB L 293 van 31.10.1998, blz. 49)

 

Verordening (EG) nr. 2648/98 van de Commissie

(PB L 335 van 10.12.1998, blz. 39)

 

Verordening (EG) nr. 1000/2000 van de Commissie

(PB L 114 van 13.5.2000, blz. 10)

Uitsluitend artikel 3, lid 2, en bijlage IV

Verordening (EG) nr. 1659/2000 van de Commissie

(PB L 192 van 28.7.2000, blz. 19)

 

Verordening (EG) nr. 24/2001 van de Commissie

(PB L 3 van 6.1.2001, blz. 9)

 

Verordening (EG) nr. 2492/2001 van de Commissie

(PB L 337 van 20.12.2001, blz. 18)

 

Verordening (EG) nr. 118/2003 van de Commissie

(PB L 20 van 24.1.2003, blz. 3)

Uitsluitend artikel 4, lid 2, en bijlage III

Verordening (EG) nr. 852/2003 van de Commissie

(PB L 123 van 17.5.2003, blz. 9)

 

Verordening (EG) nr. 360/2004 van de Commissie

(PB L 63 van 28.2.2004, blz. 13)

 

Verordening (EG) nr. 1118/2004 van de Commissie

(PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10)

Uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 1713/2006 van de Commissie

(PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11)

Uitsluitend artikel 6

Verordening (EG) nr. 1749/2006 van de Commissie

(PB L 330 van 28.11.2006, blz. 5)

 

Verordening (EG) nr. 1965/2006 van de Commissie

(PB L 408 van 30.12.2006, blz. 27)

Uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 586/2007 van de Commissie

(PB L 139 van 31.5.2007, blz. 5)

 


BIJLAGE X

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1445/95

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2, eerste alinea

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 2, tweede alinea

Artikel 2, lid 3

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4, inleidende zin

Artikel 4, inleidende zin

Artikel 4, eerste streepje

Artikel 4, onder a)

Artikel 4, tweede streepje

Artikel 4, onder b)

Artikel 5, lid 1, eerste alinea

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 1, tweede alinea

Artikel 5, lid 2

Artikel 5, lid 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 6

Artikel 6 (nieuw)

Artikel 6 bis

Artikel 7 (nieuw)

Artikel 6 ter, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 6 ter, lid 2

Artikel 8, lid 2

Artikel 6 quater

Artikel 6 quinquies

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8, lid 1, eerste alinea, inleidende zin

Artikel 10, lid 1, inleidende zin

Artikel 8, lid 1, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 10, lid 1, onder a)

Artikel 8, lid 1, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 10, lid 1, onder b)

Artikel 8, lid 1, tweede alinea, inleidende zin

Artikel 10, lid 2, inleidende zin

Artikel 8, lid 1, tweede alinea, eerste streepje

Artikel 10, lid 2, onder a)

Artikel 8, lid 1, tweede alinea, tweede streepje

Artikel 10, lid 2, onder b)

Artikel 8, lid 1, derde alinea

Artikel 10, lid 3

Artikel 8, lid 3

Artikel 10, lid 4

Artikel 8, lid 4

Artikel 10, lid 5

Artikel 9, lid 1

Artikel 11

Artikel 10, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 12, lid 2

Artikel 10, lid 2 bis

Artikel 12, lid 3

Artikel 10, lid 3

Artikel 12, lid 4

Artikel 10, lid 4, inleidende zin

Artikel 12, lid 5, inleidende zin

Artikel 10, lid 4, eerste streepje

Artikel 12, lid 5, onder a)

Artikel 10, lid 4, tweede streepje

Artikel 12, lid 5, onder b)

Artikel 10, lid 5

Artikel 12, lid 6

Artikel 11

Artikel 13

Artikel 12, leden 1 tot en met 5

Artikel 14, leden 1 tot en met 5

Artikel 12, lid 7, inleidende zin

Artikel 14, lid 6, inleidende zin

Artikel 12, lid 7, eerste streepje

Artikel 14, lid 6, onder a)

Artikel 12, lid 7, tweede streepje

Artikel 14, lid 6, onder b)

Artikel 12, lid 8

Artikel 14, lid 7

Artikel 12, lid 9

Artikel 14, lid 8

Artikel 12, lid 10

Artikel 14, lid 9

Artikel 12, lid 11

Artikel 14, lid 10

Artikel 12, lid 12

Artikel 14, lid 11

Artikel 12 bis, leden 1 tot en met 5

Artikel 15, leden 1 tot en met 5

Artikel 12 bis, lid 7, inleidende zin

Artikel 15, lid 6, inleidende zin

Artikel 12 bis, lid 7, eerste streepje

Artikel 15, lid 6, onder a)

Artikel 12 bis, lid 7, tweede streepje

Artikel 15, lid 6, onder b)

Artikel 12 bis, leden 8 tot en met 12

Artikel 15, leden 7 tot en met 12

Artikel 13

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 17 (nieuw)

Artikel 15

Artikel 18

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II A

Bijlage II (nieuw) en bijlage V (nieuw)

Bijlage III (nieuw)

Bijlage II B

Bijlage IV (nieuw)

Bijlage III

Bijlage VI

Bijlage III A

Bijlage VII, deel A

Bijlage III B

Bijlage VII, deel B

Bijlage III C

Bijlage VII, deel C

Bijlage IV

Bijlage VIII

Bijlage IX

Bijlage X


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/32


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 april 2008

houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

(2008/336/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en met name op artikel 4 (1),

Gezien de voordrachten van de SPAANSE en de NEDERLANDSE regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 18 september 2006 (2) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2006 tot en met 17 september 2009.

(2)

In de categorie regeringsvertegenwoordigers van de raad van bestuur van bovengenoemd centrum zijn twee zetels van lid vrijgekomen door het aftreden van mevrouw Pilar GÓMEZ MUÑOZ en de heer Marcel NOLLEN.

(3)

De twee leden van de raad van bestuur van bovengenoemd centrum moeten worden benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, die op 17 september 2009 verstrijkt,

BESLUIT:

Enig artikel

Tot lid van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2009, worden benoemd:

REGERINGSVERTEGENWOORDIGERS

 

SPANJE: mevrouw María José GARIJO EQUIZA

 

NEDERLAND: de heer Peter van IJSSELMUIDEN

Gedaan te Luxemburg, 14 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

I. JARC


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).

(2)  PB C 240 van 5.10.2006, blz. 1.


Commissie

29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/33


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 april 2008

tot wijziging van Beschikking 2006/968/EG van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1571)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/337/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (1), en met name op artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 21/2004 bepaalt dat elke lidstaat een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten overeenkomstig die verordening moet vaststellen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 bestaat het eerste identificatiemiddel voor deze dieren in oormerken. Het tweede identificatiemiddel omvat de elektronische identificatie van schapen en geiten.

(2)

Beschikking 2006/968/EG van de Commissie (2) stelt richtsnoeren en procedures vast voor de erkenning van identificatoren en uitleesapparaten voor de elektronische identificatie van schapen en geiten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004. Voorts stelt die beschikking minimumeisen vast inzake bepaalde conformiteits- en prestatietests voor de erkenning van identificatoren en uitleesapparaten. Deze tests moeten worden uitgevoerd door aangewezen testlaboratoria waarvan het functioneren, de beoordeling en de accreditatie voldoen aan bepaalde Europese normen.

(3)

Artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (3) verwijst in verband met de aanwijzing van officiële laboratoria door de bevoegde autoriteiten naar deze Europese normen.

(4)

De verwijzing naar deze normen in Beschikking 2006/968/EG moet worden gewijzigd om rekening te houden met de specifieke aard van de in die beschikking bedoelde testlaboratoria.

(5)

Artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (4) voorziet in een afwijking van artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004. Overeenkomstig deze afwijking mag de bevoegde autoriteit gedurende een overgangstermijn een niet-geaccrediteerd testlaboratorium aanwijzen. Voor de duidelijkheid moet in Beschikking 2006/968/EG naar deze afwijking worden verwezen.

(6)

Beschikking 2006/968/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2006/968/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 juni 2008.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 april 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1560/2007 (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 25).

(2)  PB L 401 van 30.12.2006, blz. 41.

(3)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; rectificatie in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 301/2008 van de Raad (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 85).

(4)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1246/2007 (PB L 281 van 25.10.2007, blz. 21).


BIJLAGE

In de bijlage bij Beschikking 2006/968/EG komt hoofdstuk IV als volgt te luiden:

„HOOFDSTUK IV

Testlaboratoria

1.

De bevoegde autoriteit wijst de testlaboratoria aan voor het uitvoeren van de in deze beschikking bedoelde tests.

2.

De bevoegde autoriteiten mogen evenwel alleen laboratoria aanwijzen waarvan het functioneren, de beoordeling en de accreditatie in overeenstemming zijn met artikel 12, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 882/2004. Artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2076/2005 is van toepassing tot en met 31 december 2009.

3.

De lidstaten zorgen voor het opstellen en bijwerken van lijsten van de door de bevoegde autoriteiten aangewezen testlaboratoria en stellen deze informatie op een website ter beschikking van de andere lidstaten en het publiek.”


29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/35


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 april 2008

tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG wat betreft rauwe melk en producten op basis van rauwe melk uit Australië, melk en producten op basis van melk uit Servië en tot bijwerking van de vermelding voor Zwitserland in die bijlage

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1587)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/338/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 8, leden 1 en 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 11, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor het binnenbrengen in de Gemeenschap van warmtebehandelde melk, producten op basis van melk en rauwe melk, bestemd voor menselijke consumptie (3) bevat een lijst van derde landen waaruit de lidstaten onder bepaalde voorwaarden rauwe melk en producten op basis van rauwe melk mogen invoeren. Bovendien mogen zendingen van melk en producten op basis van melk die voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften van die beschikking door de landen van de Gemeenschap naar derde landen worden doorgevoerd.

(2)

Australië is opgenomen in de lijst van derde landen waaruit invoer van melk en producten op basis van melk in de Gemeenschap is toegestaan. Invoer van melk en melkproducten uit Australië is beperkt tot producten die een pasteurisatie- of sterilisatieproces ondergaan hebben. Australië heeft toestemming gevraagd om ook rauwe melk en producten op basis van rauwe melk voor menselijke consumptie uit te voeren.

(3)

De behandelingen in Beschikking 2004/438/EG zijn van toepassing op melk en melkproducten om zo de diergezondheid in de Gemeenschap te beschermen. In het licht van de diergezondheidssituatie in Australië en in het bijzonder zijn status vrij van mond- en klauwzeer sinds 1872, toen de ziekte voor het laatst uitbrak, moet de invoer van die producten uit dat derde land toegestaan worden aangezien dat geen risico voor de diergezondheid inhoudt.

(4)

De vermelding voor Australië in kolom A (rauwe melk en producten op basis van rauwe melk) in de lijst van bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Servië heeft gevraagd om opgenomen te worden in de lijst van derde landen waaruit invoer in de Gemeenschap van warmtebehandelde melk en producten op basis van melk voor menselijke consumptie is toegestaan, zodat de doorvoer van die producten door het grondgebied van de Gemeenschap, met de eindbestemming in andere derde landen mogelijk wordt.

(6)

Er zijn in Servië algemene veterinaire audits van de Commissie uitgevoerd, laatstelijk in juni 2007, die aantonen dat de bevoegde autoriteiten passende garanties kunnen geven dat de diergezondheidssituatie in dat land gunstig is.

(7)

Dienovereenkomstig moeten warmtebehandelde melk en producten op basis van melk uit dat derde land toegelaten worden wat betreft de aspecten van diergezondheid.

(8)

Een verder controlebezoek zal moeten worden uitgevoerd om de aspecten van volksgezondheid volledig te onderzoeken voordat de inrichtingen kunnen worden opgenomen in de lijst van invoer in de Gemeenschap; intussen moet doorvoer van die producten echter worden toegestaan.

(9)

De vermeldingen voor Servië voor warmtebehandelde melk en producten op basis van melk voor menselijke consumptie moeten bijgevolg toegevoegd worden aan de kolommen B en C van de lijst in bijlage I.

(10)

Bovendien is het nodig om een voetnoot bij te werken in die bijlage voor Zwitserland om te verwijzen naar de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten.

(11)

Bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2008.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 april 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(3)  PB L 154 van 30.4.2004, blz. 72; rectificatie in PB L 189 van 27.5.2004, blz. 57. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1792/2006 (PB L 362 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

„+”

:

land waaruit invoer toegestaan is

„0”

:

land waaruit invoer niet toegestaan is


ISO-code van het derde land

Derde land

Kolom A

Kolom B

Kolom C

AD

Andorra

+

+

+

AL

Albanië

0

0

+

AN

Nederlandse Antillen

0

0

+

AR

Argentinië

0

0

+

AU

Australië

+

+

+

BR

Brazilië

0

0

+

BW

Botswana

0

0

+

BY

Belarus

0

0

+

BZ

Belize

0

0

+

BA

Bosnië en Herzegovina

0

0

+

CA

Canada

+

+

+

CH

Zwitserland (1)

+

+

+

CL

Chili

0

+

+

CN

China

0

0

+

CO

Colombia

0

0

+

CR

Costa Rica

0

0

+

CU

Cuba

0

0

+

DZ

Algerije

0

0

+

ET

Ethiopië

0

0

+

GL

Groenland

0

+

+

GT

Guatemala

0

0

+

HK

Hongkong

0

0

+

HN

Honduras

0

0

+

HR

Kroatië

0

+

+

IL

Israël

0

0

+

IN

India

0

0

+

IS

IJsland

+

+

+

KE

Kenia

0

0

+

MA

Marokko

0

0

+

MG

Madagaskar

0

0

+

MK (2)

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

0

+

+

MR

Mauritanië

0

0

+

MU

Mauritius

0

0

+

MX

Mexico

0

0

+

NA

Namibië

0

0

+

NI

Nicaragua

0

0

+

NZ

Nieuw-Zeeland

+

+

+

PA

Panama

0

0

+

PY

Paraguay

0

0

+

RS

Servië (3)

0

+

+

RU

Rusland

0

0

+

SG

Singapore

0

0

+

SV

El Salvador

0

0

+

SZ

Swaziland

0

0

+

TH

Thailand

0

0

+

TN

Tunesië

0

0

+

TR

Turkije

0

0

+

UA

Oekraïne

0

0

+

US

Verenigde Staten

+

+

+

UY

Uruguay

0

0

+

ZA

Zuid-Afrika

0

0

+

ZW

Zimbabwe

0

0

+


(1)  Certificaten overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat (zoals laatstelijk gewijzigd) inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).

(2)  Voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgesteld na afsluiting van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(3)  Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.”


29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/39


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 25 april 2008

tot wijziging van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1577)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/339/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (1), en met name op artikel 67, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2003/85/EG worden de minimumbestrijdingsmaatregelen vastgesteld die bij het uitbreken van mond- en klauwzeer moeten worden toegepast, alsook bepaalde preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de landbouwgemeenschap zelf beter bedacht zijn op mond- en klauwzeer.

(2)

De in Richtlijn 2003/85/EG vastgestelde preventieve maatregelen omvatten de bepaling dat de lidstaten erop moeten toezien dat alleen in erkende laboratoria die in bijlage XI bij die richtlijn zijn opgenomen, wordt gewerkt met levend mond- en klauwzeervirus voor onderzoek, diagnose of productie.

(3)

Deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG bevat de lijst van nationale laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken voor onderzoek en diagnose.

(4)

Denemarken heeft de Commissie officieel in kennis gesteld van veranderingen met betrekking tot het beheer van zijn nationale referentielaboratorium voor mond- en klauwzeer.

(5)

Letland en Slovenië hebben de Commissie officieel meegedeeld dat hun respectievelijke referentielaboratoria niet langer aan de veiligheidsnormen van artikel 65, onder d), voldoen en daarom uit de lijst in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG moeten worden geschrapt.

(6)

Nederland heeft de Commissie officieel in kennis gesteld van veranderingen met betrekking tot de naam van zijn nationale referentielaboratorium voor mond- en klauwzeer.

(7)

Om veiligheidsredenen is het belangrijk dat de lijst van laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken in Richtlijn 2003/85/EG regelmatig wordt geactualiseerd.

(8)

Bijgevolg moet de lijst van laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG worden vervangen door de lijst in de bijlage bij deze beschikking.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG wordt deel A vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).


BIJLAGE

„DEEL A

Nationale laboratoria die met levend mond- en klauwzeervirus mogen werken

Lidstaat waar het laboratorium gevestigd is

Laboratorium

Lidstaten die van de diensten van dit laboratorium gebruik maken

ISO-code

Naam

AT

Oostenrijk

Österreichische Agentur für Gesundheit und Ernährungssicherheit

Veterinärmedizinische Untersuchungen Mödling

Oostenrijk

BE

België

Veterinary and Agrochemical Research Centre CODA-CERVA-VAR Uccle

België

Luxemburg

BG

Bulgarije

Национален диагностичен научноизследователски ветеринарно-медицински институт Проф. д-р Георги Павлов, Национална референтна лаборатория Шап и везикулозна болест по свинете

(National Diagnostic Veterinary Research Institute Prof. Dr. Georgi Pavlov, National Reference Laboratory for Foot-and-Mouth Disease and Swine Vesicular Diseases)

Bulgarije

CZ

Tsjechië

Statní veterinární ústav Praha, Praha

Tsjechië

DE

Duitsland

Friedrich-Loeffler-Institut

Bundesforschungsinstitut für Tiergesundheit,

Greifswald - Insel Riems

Duitsland

Slowakije

DK

Denemarken

Danmarks Tekniske Universitet, Veterinærinstituttet

Afdeling for Virologi, Lindholm

Danish Technical University, Veterinary Institute,

Department of Virology, Lindholm

Denemarken

Finland

Zweden

EL

Griekenland

Ινστιτούτο αφθώδους πυρετού,

Αγία Παρασκευή Αττικής

Griekenland

ES

Spanje

Laboratorio Central de Sanidad Animal, Madrid

Spanje

FR

Frankrijk

Agence française de sécurité sanitaire des aliments (AFSSA)

Laboratoire d’études et de recherches en pathologie bovine et hygiène des viandes, Lyon

Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, Maisons-Alfort

Frankrijk

HU

Hongarije

Országos Állategészségügyi Intézet (OÁI), Budapest

Hongarije

IT

Italië

Istituto zooprofilattico sperimentale della Lombardia e dell'Emilia-Romagna, Brescia

Italië

Cyprus

LT

Litouwen

Nacionalinė veterinarijos laboratorija, Vilnius

Litouwen

NL

Nederland

Central Veterinary Institute of Wageningen UR, Lelystad

Nederland

PL

Polen

Zakład Pryszczycy Państwowego

Instytutu Weterynaryjnego – Państwowego

Instytutu Badawczego, Zduńska Wola

Polen

RO

Roemenië

Institutul de Diagnostic și Sănătate Animală, București

Roemenië

UK

Verenigd Koninkrijk

Institute for Animal Health, Pirbright

Verenigd Koninkrijk

Estland

Finland

Ierland

Letland

Malta

Slovenië

Zweden”


29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/41


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 25 april 2008

tot wijziging van Beschikking 2006/133/EG tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1580)

(2008/340/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 16, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Beschikking 2006/133/EG van de Commissie van 13 februari 2006 tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner en Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan (2), heeft Portugal maatregelen genomen tegen de verspreiding van het dennenaaltje.

(2)

Portugal heeft naar de Commissie een verslag over de uitvoering van die maatregelen in 2007 gestuurd, waaruit blijkt dat het dennenaaltje zich niet buiten de afgebakende gebieden heeft verspreid, maar in die gebieden aanwezig blijft.

(3)

De uitvoering van de Portugese maatregelen in 2007 is door het Permanent Plantenziektekundig Comité tijdens zijn vergadering van 26-27 november 2007 geëvalueerd. Het comité heeft geconcludeerd dat de door Beschikking 2006/133/EG beoogde verlaging van de infectiegraad in de afgebakende gebieden nog niet volledig was bereikt.

(4)

Daarom moet Portugal dergelijke maatregelen in de vorm van een uitroeiingsprogramma blijven nemen tot en met 31 maart 2012, een realistische periode om aanzienlijke vooruitgang bij de bestrijding van het dennenaaltje te boeken.

(5)

Om de doeltreffendheid van die maatregelen bij geïsoleerde uitbraken in de bufferzone van het afgebakende gebied te vergroten, moet een „kerngebied” worden vastgesteld in de bufferzone waar vatbare planten worden verwijderd. Rond het kerngebied moet er een zone zijn waar vatbare planten regelmatig worden gecontroleerd („veiligheidszone”).

(6)

De voorschriften voor het vervoer van vatbaar hout in de vorm van verpakkingsmateriaal afkomstig uit het afgebakende gebied moeten worden aangepast aan de internationale norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen inzake „Guidelines for regulating wood packaging material in international trade” (richtsnoeren voor de reglementering inzake verpakkingsmateriaal van hout in het internationale handelsverkeer).

(7)

Beschikking 2006/133/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2006/133/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Tot en met 31 maart 2012 zorgt Portugal ervoor dat de in de bijlage vastgestelde voorwaarden worden nageleefd ten aanzien van vatbaar hout, vatbare schors en vatbare planten die binnen de overeenkomstig artikel 5 afgebakende Portugese gebieden, of vanuit die gebieden naar andere gebieden in Portugal of naar andere lidstaten worden vervoerd.

Tot en met 31 maart 2012 voert Portugal een uitroeiingprogramma uit om de verspreiding van het dennenaaltje te bestrijden met als doel de plaag uiteindelijk uit te roeien. Dat programma bevat bijzonderheden betreffende het beheer, in het afgebakende gebied, van plantensoorten waarvan bekend is dat zij onder de in Portugal heersende omstandigheden zeer vatbaar voor het dennenaaltje zijn. Dit programma wordt jaarlijks uiterlijk op 31 december opnieuw bekeken.”.

2.

In artikel 4, tweede alinea, worden de woorden „vóór 15 december 2006 en 15 december 2007” vervangen door „jaarlijks vóór 15 december”.

3.

De bijlage bij Beschikking 2006/133/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/41/EG van de Commissie (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 51).

(2)  PB L 52 van 23.2.2006, blz. 34.


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 2006/133/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 1, onder e), wordt vervangen door:

„e)

vatbaar hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels of vergelijkbare verpakkingen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, en opzetranden voor laadborden, al dan niet daadwerkelijk gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen moet onderworpen worden aan één van de goedgekeurde maatregelen, als aangegeven in bijlage I bij de internationale norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen inzake „Guidelines for regulating wood packaging material in international trade”. Het moet een merkteken dragen waaruit blijkt dat de behandeling heeft plaatsgevonden, alsmede waar en door wie die behandeling is uitgevoerd, of het moet vergezeld gaan van het bedoelde plantenpaspoort waarin wordt verklaard dat de maatregelen zijn uitgevoerd.”.

2)

Punt 2, onder a), wordt vervangen door:

„a)

Vatbare planten moeten als volgt worden behandeld:

i)

vatbare planten die gekweekt zijn op plaatsen waar of in de onmiddellijke omgeving waarvan sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van het dennenaaltje zijn waargenomen, en die bij officiële controles vrij zijn bevonden van sporen of symptomen van het dennenaaltje moeten, wanneer zij de plaats van productie verlaten, vergezeld gaan van bovenbedoeld plantenpaspoort;

ii)

vatbare planten die gekweekt zijn op plaatsen waar of in de onmiddellijke omgeving waarvan sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus symptomen van het dennenaaltje zijn waargenomen, of die door het dennenaaltje aangetast zijn gebleken, mogen de plaats van productie niet verlaten en moeten door verbranding worden vernietigd;

iii)

vatbare planten die gekweekt zijn op plaatsen zoals bossen en openbare of particuliere tuinen, en die ofwel aangetast blijken te zijn door het dennenaaltje, ofwel symptomen van een gebrekkige gezondheid vertonen of zich in herstelgebieden bevinden, moeten:

indien zij in de periode van 1 november tot en met 1 april als zodanig zijn aangemerkt, binnen die periode worden geveld, of

indien zij in de periode van 2 april tot en met 31 oktober als zodanig zijn aangemerkt, onmiddellijk worden geveld, en

op de aanwezigheid van het dennenaaltje worden getest wanneer dergelijke vatbare planten zich bevinden in het deel van de afgebakende gebieden dat overeenkomstig artikel 5 als bufferzone is aangewezen. Als de aanwezigheid wordt bevestigd, moeten de aangetaste planten en alle vatbare planten in een zone binnen een straal van ten minste 50 m rond de aangetaste planten en in elk geval binnen een straal die ten minste tien vatbare planten bestrijkt, worden vernietigd (kerngebied). Alle vatbare planten in een zone binnen een straal van ten minste 50 m rond het kerngebied moeten elke twee maanden officieel worden gecontroleerd gedurende een periode van ten minste één jaar nadat de aangetaste planten zijn verwijderd (veiligheidszone). Als tijdens die periode een andere aanwezigheid van het dennenaaltje in de omgeving wordt bevestigd, moet het afgebakende gebied worden gewijzigd overeenkomstig artikel 5, eerste alinea;”.

3)

In punt 2, onder e), wordt de inleidende zin vervangen door:

„e)

vatbaar hout in de vorm van bij het vellen van de bomen ontstaan afval, moet onder officieel toezicht op daartoe geschikte plaatsen worden verbrand of in spaanders van minder dan 3 cm dik en breed worden gehakt en op het terrein worden achtergelaten;”.

4)

Punt 2, onder g), wordt vervangen door:

„g)

vatbaar hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels of vergelijkbare verpakkingen, laadborden, laadkisten of andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal, tussenschotten en dwarsbalken, met inbegrip van hout dat niet meer zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft, moet onderworpen worden aan één van de goedgekeurde maatregelen, als aangegeven in bijlage I bij de internationale norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen inzake „Guidelines for regulating wood packaging material in international trade”.”.


29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/44


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 25 april 2008

tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1588)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/341/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 24, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten en zoönosen. Krachtens die beschikking moet een financiële maatregel van de Gemeenschap worden vastgesteld om de kosten van de lidstaten voor de financiering van nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage bij die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen te vergoeden.

(2)

Beschikking 90/424/EEG bepaalt dat de lidstaten jaarlijks uiterlijk 30 april bij de Commissie de jaar- of meerjarenprogramma's moeten indienen die het volgende jaar beginnen en waarvoor zij een financiële bijdrage van de Gemeenschap wensen te ontvangen.

(3)

In artikel 24, lid 2, van die beschikking worden bepaalde elementen vermeld die de door de lidstaten ingediende programma's moeten bevatten, zoals een beschrijving van de epizoötiologische situatie van de ziekte, het gebied waar het programma zal worden uitgevoerd, het doel en de vermoedelijke duur van het programma, de te treffen maatregelen, en de kosten en baten van het programma.

(4)

Bij Beschikking 90/638/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van communautaire criteria voor de maatregelen inzake de uitroeiing van en de controle op bepaalde dierziekten (2) zijn bepaalde criteria voor de goedkeuring van uitroeiings- en controleprogramma's krachtens Beschikking 90/424/EEG vastgesteld. Bij Beschikking 2006/965/EG wordt Beschikking 90/638/EEG op de datum van inwerkingtreding van deze beschikking ingetrokken.

(5)

Met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en rekening houdend met de ervaring bij de uitvoering van de programma's krachtens Beschikking 90/638/EEG moeten nieuwe criteria voor de nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten en zoönosen worden vastgesteld. Deze nieuwe communautaire criteria moeten ervoor zorgen dat de in die programma's vastgestelde maatregelen doeltreffend zijn en moeten een snellere uitroeiing, bestrijding en bewaking van de ziekten en zoönosen in kwestie garanderen.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Om te worden goedgekeurd in het kader van de financiële maatregel van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 24, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG, moeten de door de lidstaten bij de Commissie ingediende programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage bij die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen ten minste aan de in de bijlage bij deze beschikking vermelde criteria voldoen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 april 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/965/EG (PB L 397 van 30.12.2006, blz. 22).

(2)  PB L 347 van 12.12.1990, blz. 27. Beschikking gewijzigd bij Richtlijn 92/65/EEG (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).


BIJLAGE

Criteria voor nationale uitroeiings-, bestrijdings- en bewakingsprogramma's

1)   Doel van het programma

a)

Het doel van een bewakingsprogramma is een dierpopulatie of -subpopulatie en haar omgeving te onderzoeken (met inbegrip van wilde reservoirs en vectoren) en veranderingen op te sporen in de uitbraak- en besmettingspatronen van in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten of zoönosen („dierziekten of zoönosen”).

b)

Het doel van een bestrijdingsprogramma is de prevalentie van in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten of zoönosen onder een uit sanitair oogpunt aanvaardbaar niveau te brengen of te houden.

c)

Het doel van een uitroeiingsprogramma is de biologische uitroeiing van in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten of zoönosen. Het uiteindelijke doel van een uitroeiingsprogramma is dat het grondgebied overeenkomstig de communautaire wetgeving de status „vrij” of „officieel vrij” verkrijgt wanneer die mogelijkheid bestaat.

d)

Het doel van een programma voor de bestrijding van, de bewaking van/het toezicht op of de uitroeiing van dierziekten of zoönosen is in overeenstemming met het communautaire beleid.

2)   Geografische afbakening van het programma

Het programma is van toepassing op het hele grondgebied of, indien naar behoren gerechtvaardigd overeenkomstig epizoötiologische criteria, op een welomschreven deel van het grondgebied van een of meer lidstaten of, in het geval van ziekten waardoor ook wilde dieren worden aangetast, derde landen.

3)   Duur van het programma

De duur van het programma wordt in jaren vastgesteld voor de geraamde minimumtijd die nodig is om het doel van het programma te verwezenlijken. Deze duur wordt beperkt tot de tijd waarbinnen dat doel redelijkerwijs kan worden verwezenlijkt.

4)   Streefcijfers van het programma

a)

Voor het programma worden streefcijfers vastgesteld die uiterlijk op de datum van voltooiing van het programma moeten worden bereikt. Indien het programma langer dan een jaar duurt, worden ten minste jaarlijkse tussentijdse streefcijfers vastgesteld.

b)

Voor de streefcijfers worden de meest geschikte indicatoren gekozen, zoals incidentie, prevalentie (zo mogelijk), sanitaire kwalificatie van de doeldieren en epizoötiologische eenheden (bijvoorbeeld koppels, beslagen, bedrijven, gebieden). Zo nodig wordt een definitie gegeven.

5)   Maatregelen van het programma

a)

Er wordt kennisgeving gedaan van het vermoeden of de bevestiging van dierziekten of zoönosen.

b)

De maatregelen van het programma zijn gericht op de gastdierpopulatie van de dierziekte of zoönose en/of relevante reservoirsoorten of vectoren.

c)

Alle doeldieren van het programma, met uitzondering van pluimvee, waterdieren, lagomorfen en in het wild levende dieren, worden geïdentificeerd en alle epizoötiologische eenheden (bijvoorbeeld koppels, beslagen, bedrijven) worden geregistreerd. De verplaatsingen van deze dieren worden gecontroleerd en geregistreerd.

d)

De maatregelen van het programma zijn gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke kennis ter zake en voldoen aan de communautaire wetgeving. Voor programma's die betrekking hebben op ziekten bij waterdieren en die door het Europees Visserijfonds (1) worden gefinancierd, zorgt de beheersautoriteit ervoor dat alle bewijsstukken betreffende uitgaven en audits in verband met de programma's in kwestie overeenkomstig artikel 87 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 ter beschikking van de Commissie en de Europese Rekenkamer worden gehouden.

e)

De voor het programma gekozen maatregelen zijn de meest efficiënte en doeltreffende maatregelen om het doel binnen de looptijd van het programma te verwezenlijken, en omvatten ten minste:

voorschriften betreffende de verplaatsingen van dieren en producten die door de ziekten of zoönosen in kwestie kunnen worden aangetast of ermee kunnen worden besmet;

maatregelen die moeten worden genomen wanneer bij controles in het kader van het programma positieve resultaten worden geconstateerd; deze maatregelen moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen omvatten voor een snelle bestrijding of uitroeiing van de ziekten of zoönosen, rekening houdend met de daarvoor specifieke epizoötiologische gegevens en preventiemethoden;

voorschriften betreffende de kwalificatie van beslagen of koppels, indien van toepassing.

f)

De in het kader van het programma gebruikte laboratoriumtests zijn die welke in de communautaire wetgeving voor de dierziekten of zoönosen in kwestie zijn vastgesteld. Indien de communautaire wetgeving niet in tests voorziet, zijn de gebruikte tests overeenkomstig algemeen erkende internationale normen gestandaardiseerd en gevalideerd. De testlaboratoria die worden betrokken bij door de Gemeenschap gefinancierde bewakings- en uitroeiingsprogramma's, zijn voldoende bekwaam om resultaten te leveren waarvan de kwaliteit aanvaardbaar is voor het desbetreffende communautaire referentielaboratorium (CRL). Laboratoria die niet met succes aan CRL-ringtests of, indien van toepassing, nationale ringtests hebben deelgenomen, kunnen alleen bij door de Gemeenschap gefinancierde uitroeiingsprogramma's worden betrokken nadat uit specifieke controles is gebleken dat zij resultaten kunnen leveren die aan de voorgeschreven kwaliteitsnorm voldoen.

g)

De in het kader van het programma gebruikte vaccins moeten aan de Europese normen voldoen wat betreft veiligheid, niet-overdraagbaarheid, onomkeerbaarheid van verzwakking, en immunogene eigenschappen. Er moet overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) een vergunning voor het in de handel brengen voor zijn afgegeven, tenzij de voorwaarden van artikel 8 van die richtlijn van toepassing zijn.

6)   Beheer van het programma

a)

Het programma staat onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteit. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van elke veterinaire dienst en belanghebbende voor de uitvoering van de maatregelen van het programma worden duidelijk gedefinieerd en in het programma wordt een duidelijke hiërarchisch gestructureerde taakverdeling aangegeven.

b)

Er worden voldoende middelen (financiële, personele en materiële) voor de hele duur van het programma gegarandeerd.

c)

De voortgang van het programma wordt regelmatig:

i)

gecontroleerd en geëvalueerd uit het oogpunt van efficiëntie en doeltreffendheid van de maatregelen;

ii)

aan de Commissie gerapporteerd.

7)   Kosten en baten van het programma

a)

Het programma levert voordeel op voor de Gemeenschap en voor de betrokken partijen in de lidstaten.

b)

De gekozen hulpmiddelen en maatregelen worden op de meest kosteneffectieve wijze aangewend.

c)

De voor het programma gebruikte goederen en diensten worden aangekocht of verleend overeenkomstig de communautaire voorschriften inzake overheidsopdrachten.

d)

De kosten van het programma zijn de kosten die de lidstaten voor de uitvoering van de maatregelen van het programma maken; zij zijn aan audits onderworpen.

e)

Er wordt voorzien in een passende vergoeding van de eigenaars van dieren die in het kader van het programma moeten worden geslacht of geruimd, en voor de producten die moeten worden vernietigd, indien van toepassing.

f)

De begunstigde houdt in zijn kosten-/boekhoudsysteem aantekening van de bij de Commissie gedeclareerde gedane uitgaven en bewaart alle originele documenten gedurende zeven jaar, te rekenen vanaf de indieningsdatum, met het oog op financiële controle overeenkomstig de artikelen 9, 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (3).


(1)  Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1.

(3)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.


OVEREENKOMSTEN

Raad

29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/47


Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Nu alle akten van bekrachtiging zijn nedergelegd, zal het op 23 april 2007 te Luxemburg ondertekende Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking (1) overeenkomstig artikel 4, lid 1, op 1 mei 2008 in werking treden.


(1)  PB L 119 van 9.5.2007, blz. 32.

PB L 200 van 1.8.2007, blz. 44.


Rectificaties

29.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 115/48


Rectificatie van de informatie over de inwerkingtreding van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake uitvoerrechten

( Publicatieblad van de Europese Unie L 112 van 24 april 2008 )

De bekendmaking van deze informatie dient als nietig te worden beschouwd.