ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 112

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
24 april 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 362/2008 van de Raad van 14 april 2008 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de lijst van secundaire doelvariabelen voor 2009 betreffende materiële deprivatie betreft ( 1 )

1

 

 

Verordening (EG) nr. 363/2008 van de Commissie van 23 april 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

12

 

*

Verordening (EG) nr. 364/2008 van de Commissie van 23 april 2008 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad, wat de technische opmaak voor de indiening van de statistieken van buitenlandse filialen en de aan lidstaten toegestane ontheffingen en afwijkingen betreft

14

 

*

Verordening (EG) nr. 365/2008 van de Commissie van 23 april 2008 tot vaststelling van het programma van speciale modules voor de jaren 2010, 2011 en 2012 bij de steekproefenquête naar de arbeidskrachten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad ( 1 )

22

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/325/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 18 april 2008 tot benoeming van een Belgisch lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

25

 

 

Commissie

 

 

2008/326/EG

 

*

Besluit van de Commissie van 11 april 2008 tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing met ingang van 1 februari 2007, 1 maart 2007, 1 april 2007, 1 mei 2007 en 1 juni 2007 op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn

26

 

 

2008/327/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 april 2008 tot afwijking van bepaalde bepalingen van Beschikking 2006/923/EG tot vaststelling van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 en 2007 tot dekking van de door Portugal gedane uitgaven ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1444)

29

 

 

OVEREENKOMSTEN

 

 

Raad

 

*

Informatie over de inwerkingtreding van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake uitvoerrechten

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/1


VERORDENING (EG) Nr. 362/2008 VAN DE RAAD

van 14 april 2008

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de lijst van secundaire doelvariabelen voor 2009 betreffende materiële deprivatie betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) (1), en met name op artikel 15, lid 2, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1177/2003 is een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de systematische productie van een communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden, die vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en het niveau en de structuur van de armoede en de sociale uitsluiting op nationaal en Europees niveau omvat.

(2)

Op grond van artikel 15, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 1177/2003 zijn uitvoeringsmaatregelen noodzakelijk voor de lijst van secundaire doelgebieden en -variabelen die elk jaar worden opgenomen in het transversale gedeelte van de EU-SILC. Voor 2009 moet de lijst van secundaire doelvariabelen voor de module inzake materiële deprivatie worden vastgesteld. Ook de codes en definities van deze variabelen moeten worden opgenomen.

(3)

Het Comité statistisch programma heeft geen gunstig advies uitgebracht. Daarom dient de Commissie overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1177/2003 bedoelde procedure onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen en stelt zij het Europees Parlement daarvan in kennis,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van secundaire doelvariabelen met hun codes en definities voor de module 2009 inzake materiële deprivatie, die moet worden opgenomen in het transversale gedeelte van de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wordt in de bijlage vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 14 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

I. JARC


(1)  PB L 165 van 3.7.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende eenheden, wijzen van gegevensverzameling, referentieperioden en definities van toepassing.

1.   EENHEDEN

De doelvariabelen betreffen drie typen eenheden.

De variabelen betreffende huisvesting, woonomgeving, financiële stress en duurzame consumptiegoederen (behalve het bezit van een mobiele telefoon) worden op het niveau van het huishouden gevraagd en hebben op het gehele huishouden betrekking.

Gegevens over het bezit van een mobiele telefoon en over basisbehoeften, onbevredigde behoeften en sociale en vrijetijdsactiviteiten in de categorie „vragen betreffende volwassene” moeten worden verstrekt voor elke persoon van 16 jaar en ouder die op het ogenblik van de enquête lid van het huishouden is of, indien van toepassing, voor alle geselecteerde respondenten van 16 jaar en ouder.

Het gedeelte over kinderen betreft alle leden van het huishouden onder de 16 jaar zodat de gegevens verenigbaar zijn met de gegevensverzameling als bepaald in Verordening (EG) nr. 1177/2003.

De vragen moeten door de respondent van het huishouden worden beantwoord voor de hele groep kinderen onder de 16 jaar. Wanneer het antwoord voor ten minste één kind in de groep neen is, wordt het antwoord voor de hele groep kinderen in het huishouden geacht neen te zijn.

2.   WIJZE VAN GEGEVENSVERZAMELING

Voor variabelen op het niveau van het huishouden (deel 1 van onderstaande lijst) worden de gegevens verzameld door middel van een persoonlijk interview met de respondent van het huishouden.

Voor variabelen op individueel niveau (deel 2 van onderstaande lijst) worden de gegevens verzameld door middel van een persoonlijk interview met alle personen van 16 jaar of ouder die op het ogenblik van de enquête lid van het huishouden zijn of, indien van toepassing, met elke geselecteerde respondent.

Voor variabelen betreffende kinderen (deel 3 van onderstaande lijst) worden de gegevens verzameld door middel van een persoonlijk interview met de respondent van het huishouden.

Op grond van de kenmerken van de te verzamelen informatie zijn alleen persoonlijke interviews toegestaan (of, bij wijze van uitzondering, een interview met een vervanger als de persoon tijdelijk afwezig is of niet ondervraagd kan worden).

3.   REFERENTIEPERIODEN

Alle doelvariabelen hebben betrekking op de situatie van het huishouden op het tijdstip van de enquête, met uitzondering van de twee variabelen over eventuele verhuisplannen van het huishouden die de zes maanden volgend op de enquête, en de variabelen over onbevredigde behoeften en over bezoek aan huisartsen en specialisten die de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête betreffen.

4.   DEFINITIES

1)   Huisvesting

a)

Verhuisplannen:

de referentieperiode is „de zes maanden volgend op de enquête”. Indien het huishouden om meerdere redenen verwacht te verhuizen gedurende de referentieperiode, dient de voornaamste reden te worden aangegeven;

uitzetting of beslaglegging: gedwongen te verhuizen op juridische gronden;

financiële moeilijkheden: problemen met betalen van huur/hypotheek;

familiegerelateerde redenen: verandering op huwelijks-/relatiegebied; om eigen huishouden te beginnen; om partner/ouders te volgen; met het oog op betere school- of zorgvoorzieningen voor kinderen of andere gezinsleden;

arbeidgerelateerde redenen: nieuwe werkkring of verandering in bestaande werkkring; zoekt werk of is werkloos geworden; om dichter bij het werk te wonen/betere verbindingen te hebben; pensionering;

andere redenen: woninggerelateerde redenen (wil koopwoning in plaats van huurwoning of omgekeerd, wil nieuw of beter huis/appartement, wil betere buurt/minder criminaliteit); studiegerelateerde redenen (begin of einde studie); gezondheid of andere redenen.

b)

Ruimtetekort: de variabele betreft de mening/perceptie van de respondent over ruimtetekort in de woning.

2)   Woonomgeving

a)

Toegankelijkheid: dit betreft de door het huishouden gebruikte diensten op financieel, fysiek, technisch en gezondheidsgebied. De toegankelijkheid van diensten moet worden beoordeeld aan de hand van de fysieke en technische toegankelijkheid en de openingsuren, maar niet van de kwaliteit, de prijs en soortgelijke aspecten. Met toegankelijkheid van diensten wordt dan ook een objectieve, fysieke realiteit bedoeld. Toegankelijkheid mag niet op grond van een subjectief gevoel worden beoordeeld.

De toegankelijkheid moet worden bepaald ten opzichte van de diensten waarvan het huishouden feitelijk gebruik maakt. De fysieke toegang moet worden beoordeeld op grond van de afstand, maar ook van infrastructuur en uitrusting, bijvoorbeeld voor respondenten met een lichamelijke beperking.

Ook de aan huis verleende diensten waarvan het huishouden feitelijk gebruik maakt, moeten in aanmerking worden genomen. De toegankelijkheid van diensten moet derhalve worden geëvalueerd ongeacht de wijze(n) waarop het huishouden toegang tot de diensten heeft.

De respondent moet antwoorden voor het gehele huishouden. Als niet de respondent maar een ander lid van het huishouden van een dienst gebruik maakt, moet de respondent de toegankelijkheid beoordelen vanuit het standpunt van dat andere lid van het huishouden.

b)

Openbaar vervoer: bus, metro, tram en dergelijke.

c)

Post- of bankdiensten: versturen en ontvangen van brieven en pakjes, geld opnemen, geld overmaken en rekeningen betalen. De technische toegang kan ook een rol spelen. Ook de toegankelijkheid van bankieren via de telefoon of de pc moet worden beoordeeld indien het huishouden hiervan feitelijk gebruik maakt. De toegankelijkheid moet worden geëvalueerd op grond van het gemak waarmee geld kan worden overgemaakt of opgenomen, ongeacht of dit met bankieren via de telefoon of de pc dan wel in de bank of het postkantoor gebeurt.

3)   Duurzame consumptiegoederen

Het bezit van duurzame consumptiegoederen betreft de toegang tot het goed of de dienst in kwestie voor privégebruik binnen het huishouden. Daarbij kan het ook om huren of delen gaan. Als het goed met anderen wordt gedeeld, moet de toegang ertoe gemakkelijk zijn en aan de behoeften van het huishouden aangepast zijn.

4)   Basisbehoeften

a)

Schoenen: dit betreft schoeisel in brede zin. Hieronder vallen ook laarzen, sandalen enz., afhankelijk van het klimaat in het land in kwestie.

5.   TOEZENDING VAN GEGEVENS AAN EUROSTAT

De secundaire doelvariabelen over materiële deprivatie worden naar Eurostat verzonden in het bestand met gegevens over het huishouden (H) en in het bestand met individuele gegevens (P), na de primaire doelvariabelen.

GEBIEDEN EN LIJST VAN DOELVARIABELEN

Module 2009

Materiële deprivatie

Naam variabele

Code

Doelvariabele

1.   

Vragen over het huishouden, per onderdeel, op het niveau van het huishouden

1.1.   

Huisvesting op het niveau van het huishouden

HD010

 

Woonruimte met warm stromend water

1

Ja

2

Neen

HD010_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

HD020

 

Plannen voor een verhuizing van het huishouden

1

Ja

2

Neen

HD020_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

HD025

 

Voornaamste reden voor de geplande verhuizing

1

Huishouden gedwongen te verhuizen, omdat het huurcontract afloopt en de huisbaas de huur heeft opgezegd of zal opzeggen

2

Huishouden gedwongen te verhuizen, omdat er geen formeel contract is en de huisbaas de huur heeft opgezegd of zal opzeggen

3

Huishouden gedwongen te verhuizen wegens uitzetting of beslaglegging

4

Huishouden gedwongen te verhuizen wegens financiële moeilijkheden

5

Huishouden verhuist om familieredenen

6

Huishouden verhuist in verband met het werk

7

Huishouden verhuist om een andere reden

HD025_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (HD020=2)

HD030

 

Ruimtetekort in woning

1

Ja

2

Neen

HD030_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

FACULTATIEF: Huisvesting op het niveau van het huishouden

HD035

 

Grootte van de woning in m2

0-999

Vierkante meter

HD035_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

1.2.   

Woonomgeving op het niveau van het huishouden

HD040

 

Rondslingerend afval in de buurt

1

Zeer vaak

2

Vaak

3

Soms

4

Zelden of nooit

HD040_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

HD050

 

Beschadigde openbare voorzieningen (bushaltes, lantaarnpalen, bestrating enz.) in de buurt

1

Zeer vaak

2

Vaak

3

Soms

4

Zelden of nooit

HD050_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

HD060

 

Toegankelijkheid van openbaar vervoer

1

Zeer slecht

2

Vrij slecht

3

Goed

4

Zeer goed

HD060_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van openbaar vervoer)

HD070

 

Toegankelijkheid van post- of bankdiensten

1

Zeer slecht

2

Vrij slecht

3

Goed

4

Zeer goed

HD070_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van post- en bankdiensten)

1.3.   

Financiële stress op het niveau van het huishouden

HD080

 

Vervanging van versleten meubelen

1

Ja

2

Neen, huishouden kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD080_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

1.4.   

Duurzame consumptiegoederen op het niveau van het huishouden

HD090

 

Internetaansluiting

1

Ja

2

Neen, huishouden kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD090_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

2.   

Vragen per onderdeel op individueel niveau

2.1.   

Duurzame consumptiegoederen op individueel niveau

PD010

 

Mobiele telefoon

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

PD010_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

2.2.   

Basisbehoeften op individueel niveau

PD020

 

Vervanging versleten kleren door enkele nieuwe (niet tweedehands)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

PD020_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

PD030

 

Twee paar goed passende schoenen (inclusief een paar voor alle weertypen)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

PD030_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

2.3.   

Onbevredigde behoeften op individueel niveau

PD040

 

Bezoek huisartsen en specialisten, met uitzondering van tandartsen en oogartsen, gedurende de laatste 12 maanden

1

0 keer

2

1 à 2 keer

3

3 à 5 keer

4

6 à 9 keer

5

10 keer of meer

PD040_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

2.4.   

Sociale en vrijetijdsactiviteiten op individueel niveau

PD050

 

Ten minste één keer per maand samenkomst met vrienden of familie om wat te drinken of te eten

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

PD050_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

PD060

 

Doet regelmatig aan vrijetijdsbesteding (sport, bioscoop, concert)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

PD060_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

PD070

 

Besteedt elke week een klein bedrag aan zichzelf

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

PD070_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-3

Niet-geselecteerde respondent

3.   

Vragen betreffende kinderen, per onderdeel, op het niveau van het huishouden

3.1.   

Basisbehoeften voor alle kinderen in het huishouden

HD100

 

Enkele nieuwe kleren (niet tweedehands)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD100_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD110

 

Twee paar goed passende schoenen (inclusief een paar voor alle weertypen)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD110_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD120

 

Eén keer per dag verse groenten en fruit

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD120_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD130

 

Drie maaltijden per dag

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD130_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD140

 

Eén maaltijd per dag met vlees, kip of vis (of vegetarisch equivalent)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD140_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

3.2.   

Onderwijs- en vrijetijdsbehoeften voor alle kinderen in het huishouden

HD150

 

Voor hun leeftijd geschikte boeken in huis

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD150_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD160

 

Speelbenodigdheden voor buiten (fiets, rolschaatsen enz.)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD160_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD170

 

Speelgoed en spellen voor binnen (educatief babyspeelgoed, blokkendozen, bordspellen, computerspelletjes enz.)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD170_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD180

 

Regelmatige vrijetijdsactiviteit (zwemmen, musiceren, jeugdverenigingen enz.)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD180_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD190

 

Vieren van bijzondere gelegenheden (verjaardagen, naamdagen, godsdienstige feesten enz.)

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD190_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD200

 

Van tijd tot tijd vrienden uitnodigen om te komen spelen en mee te eten

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD200_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD210

 

Deelname aan schoolreisjes en schoolevenementen waarvoor moet worden betaald

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD210_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen schoolgaande kinderen onder de 16 jaar)

HD220

 

Geschikte plek om te studeren of huiswerk te maken

1

Ja

2

Neen

HD220_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen schoolgaande kinderen onder de 16 jaar)

HD230

 

Veilige speelplaats in de buurt

1

Ja

2

Neen

HD230_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

FACULTATIEF: 3.2. Onderwijs- en vrijetijdsbehoeften voor alle kinderen in het huishouden

HD240

 

Ten minste één keer per jaar een week op vakantie

1

Ja

2

Neen, kan het zich niet permitteren

3

Neen, andere reden

HD240_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

FACULTATIEF: 3.3. Medische behoeften voor alle kinderen in het huishouden

HD250

 

Onbevredigde behoefte aan doktersbezoek (huisarts of specialist)

1

Ja, ten minste één keer

2

Neen, nooit

HD250_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD255

 

Voornaamste reden voor onbevredigde behoefte aan huisarts of specialist

1

Kan het zich niet permitteren (te duur)

2

Wachtlijst

3

Had geen tijd wegens werk, de zorg voor andere kinderen of personen

4

Te ver/geen vervoer beschikbaar

5

Andere reden

HD255_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (HD250=2)

HD260

 

Onbevredigde behoefte aan tandartsbezoek

1

Ja, ten minste één keer

2

Neen, nooit

HD260_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (geen kinderen onder de 16 jaar)

HD265

 

Voornaamste reden voor onbevredigde behoefte aan tandartsbezoek

1

Kan het zich niet permitteren (te duur)

2

Wachtlijst

3

Had geen tijd wegens werk, de zorg voor andere kinderen of personen

4

Te ver/geen vervoer beschikbaar

5

Andere reden

HD265_F

1

Variabele ingevuld

-1

Ontbreekt

-2

Niet van toepassing (HD260=2)


24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/12


VERORDENING (EG) Nr. 363/2008 VAN DE COMMISSIE

van 23 april 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 24 april 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 april 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 23 april 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

55,6

TN

109,0

TR

110,2

ZZ

91,6

0707 00 05

JO

178,8

MK

112,1

TR

111,3

ZZ

134,1

0709 90 70

MA

92,6

MK

78,5

TR

103,7

ZZ

91,6

0805 10 20

EG

49,5

IL

62,4

MA

58,6

TN

62,7

TR

53,7

US

45,4

ZZ

55,4

0805 50 10

AR

70,7

EG

126,4

IL

131,6

MK

125,0

TR

132,0

US

121,6

ZA

104,3

ZZ

115,9

0808 10 80

AR

90,1

BR

83,0

CA

77,9

CL

99,6

CN

96,1

MK

59,4

NZ

118,1

TR

69,6

US

107,8

UY

76,8

ZA

77,3

ZZ

86,9

0808 20 50

AR

89,5

AU

88,5

CL

94,5

CN

72,6

ZA

91,3

ZZ

87,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/14


VERORDENING (EG) Nr. 364/2008 VAN DE COMMISSIE

van 23 april 2008

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad, wat de technische opmaak voor de indiening van de statistieken van buitenlandse filialen en de aan lidstaten toegestane ontheffingen en afwijkingen betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 716/2007 wordt een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen vastgesteld.

(2)

De technische opmaak en de procedure voor de indiening van de in de bijlagen I, II en III bij Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde statistieken van buitenlandse filialen moeten worden gespecificeerd, teneinde vergelijkbare en tussen de lidstaten geharmoniseerde gegevens te kunnen produceren, het risico van fouten bij de indiening van gegevens te beperken en de snelheid waarmee de verzamelde gegevens kunnen worden verwerkt en aan de gebruikers beschikbaar kunnen worden gesteld, te verhogen. Daarom moeten instrumenten voor de uitvoering van die verordening worden vastgesteld, aangevuld met instructies in het handboek met aanbevelingen voor de productie van statistieken van buitenlandse filialen (Eurostat Recommendations Manual on the Production of Foreign Affiliates Statistics), die regelmatig worden herzien.

(3)

Ook moeten ontheffingen en afwijkingen van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 716/2007 worden toegestaan, teneinde lidstaten in staat te stellen hun nationale statistische stelsels waar nodig aan te passen. Dit betreft vooral de ontwikkeling van nieuwe statistische registers en de methoden voor de verzameling van de gegevens. Het bijzondere probleem voor buitenlandse filialen in het buitenland (externe FATS) is dat de statistische analyse-eenheid niet gelijk is aan de meldende eenheid en niet in de Gemeenschap gevestigd is.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde technische opmaak voor de gemeenschappelijke module voor statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland is opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De lidstaten passen de in artikel 1 bedoelde opmaak toe op de gegevens voor het in sectie 4, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde eerste referentiejaar en voor de jaren daarna.

Artikel 3

De in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde technische opmaak voor de gemeenschappelijke module voor statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

De lidstaten passen de in artikel 3 bedoelde opmaak toe op de gegevens voor het in sectie 4, punt 1, van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde eerste referentiejaar en voor de jaren daarna.

Artikel 5

De ingevolge Verordening (EG) nr. 716/2007 in te dienen gegevens worden door de bevoegde nationale instanties in elektronische vorm naar de Commissie (Eurostat) verstuurd. De opmaak van de ingediende gegevens is in overeenstemming met de door de Commissie (Eurostat) gespecificeerde gegevensuitwisselingsnormen. De gegevens moeten langs elektronische weg worden ingediend of geüpload bij het centrale punt voor gegevenstoezending, dat door de Commissie (Eurostat) wordt beheerd.

De lidstaten voeren de door de Commissie (Eurostat) verstrekte gegevensuitwisselingsnormen en richtsnoeren uit overeenkomstig de vereisten van deze verordening.

Artikel 6

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) voor iedere levering van gegevens de noodzakelijke metagegevens in elektronische vorm en volgens de structuur die in de meest recente versie van het handboek van Eurostat met aanbevelingen over de productie van statistieken van buitenlandse filialen (Eurostat Recommendations Manual on the Production of Foreign Affiliates Statistics) is vastgesteld.

Artikel 7

De in artikel 9, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde ontheffingen en afwijkingen zijn gespecificeerd in bijlage III bij deze verordening.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 april 2008.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 171 van 29.6.2007, blz. 17.


BIJLAGE I

TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE INDIENING VAN DE STATISTIEKEN VAN BUITENLANDSE FILIALEN IN HET BINNENLAND

1.   Inleiding

Standaardisering van gegevensrecordstructuren is voor een doeltreffende gegevensverwerking van wezenlijk belang. Standaardisering is een noodzakelijke stap bij de levering van gegevens overeenkomstig de door de Commissie (Eurostat) gespecificeerde uitwisselingsnormen.

De gegevens worden verzonden als een recordverzameling, waarvan een groot gedeelte dient voor de beschrijving van de kenmerken van de gegevens (land, referentiejaar, economische activiteit, geografische indeling enz.). Bij de gegevens zelf gaat het om getallen die kunnen worden gekoppeld aan vlaggen en voetnoten met behulp waarvan de gegevens worden voorzien van een toelichting, zodat de gebruikers extra informatie krijgen over bijvoorbeeld extreme wijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar. Voor elke reeks gegevens wordt één bestand verstrekt.

Bij vertrouwelijke gegevens moet de werkelijke waarde in het desbetreffende veld worden opgenomen met een vlag ter aanduiding van de aard van de vertrouwelijke gegevens. De lidstaten moeten alle aggregatieniveaus van de in Verordening (EG) nr. 716/2007 vastgestelde indelingen verstrekken. Daarnaast moeten de gegevens alle secundaire vertrouwelijkheidsvlaggen bevatten overeenkomstig de nationale regels ter zake.

De lidstaten moeten volledige verzamelingen leveren voor alle reeksen gegevens die moeten worden verstrekt, inclusief records voor alle door Verordening (EG) nr. 716/2007 vereiste gegevens die niet beschikbaar zijn, d.w.z. die in de lidstaat niet worden verzameld. Gegevens betreffende economische activiteiten/verschijnselen die in de lidstaat niet bestaan, moeten in het record worden aangegeven met nul (code „0” in het desbetreffende veld). De code „0” kan ook worden gebruikt voor economische activiteiten die weliswaar bestaan, maar waarvoor de waarde zo klein is dat deze bij afronding nul bedraagt. Monetaire waarden moeten worden uitgedrukt in duizenden eenheden van de nationale valuta (voor de landen van de eurozone in duizenden euro's). Landen die tot de eurozone toetreden, moeten monetaire waarden betreffende het jaar waarin zij toetreden, in euro in plaats van in hun nationale valuta melden.

2.   Identificatiecode gegevensverzameling

Bij de indiening van statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland wordt de volgende identificatiecode gebruikt:

 

Voor reeks 1G: SBSFATS_1GA1_A.

 

Voor reeks 1G2: SBSFATS_1GB1_A

3.   Structuur van de gegevens en definitie van de velden

In dit deel wordt een overzicht gegeven van de gegevensstructuur en worden de te gebruiken velden, codes en attributen gedefinieerd. De te gebruiken codes zijn opgenomen in de meest recente versie van de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde handboek met aanbevelingen voor de productie van statistieken van buitenlandse filialen (Eurostat Recommendations Manual on the Production of Foreign Affiliates Statistics). Alle velden moeten verzonden worden, ook al zijn ze leeg. In volgorde van links naar rechts betreft het:

Veld nr.

Identificatie veld

(naam)

Type en omvang

Definitie

1

Identificatie gegevensverzameling

AN2…3

Alfanumerieke code van de reeks zoals gedefinieerd in sectie 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 716/2007, bv. 1G voor reeks 1G (geografische indeling op niveau 2-IN in combinatie met niveau 3 van de indeling naar economische activiteit) en 1G2 voor reeks 1G2 (geografische indeling op niveau 3 in combinatie met de economische activiteit van de bedrijven).

2

Referentiejaar

N4

Referentiejaar in vier cijfers, bv. 2007.

3

Territoriale eenheid

AN2

Komt overeen met de code van het meldende land. De te gebruiken code is NUTS 0.

4

Grootteklasse

N2

Code voor de grootteklasse, bv. 30 voor totaal.

5

Economische activiteit

AN1…4

Alfanumerieke of numerieke code van de NACE-rubrieken en standaardaggregaten volgens de indeling van de economische activiteit zoals gespecificeerd voor niveau 3 van de indeling naar economische activiteit in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 716/2007. Een voorbeeld van een standaardcode voor een activiteit is BUS voor economische activiteit van de bedrijven. Niet-standaardaggregaten moeten in veld 14 worden vermeld.

Punten in de NACE-codes moeten worden weggelaten. Zo krijgt de winning van delfstoffen code C, de vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken code 15 en hotels code 551.

6

Identificatie FATS

N2

30 voor het land waar de institutionele eenheid gevestigd is die de uiteindelijke zeggenschap heeft.

7

Land van vestiging van de institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft

AN2

Landencode van het land van vestiging van de institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft. Codes zoals gespecificeerd voor de niveaus 2 IN en 3 van de geografische indeling in Verordening (EG) nr. 716/2007.

8

Kenmerken

AN4…5

Code van de kenmerken zoals neergelegd in sectie 2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 716/2007.

9

Waarde gegevens

AN1…12

Numerieke waarde van de gegevens (een negatieve waarde wordt voorafgegaan door een minteken), uitgedrukt als een geheel getal zonder decimalen. Wanneer de gegevens niet worden gestuurd omdat ze niet beschikbaar zijn, wordt „na” ingevuld.

10

Kwaliteitsvlag

AN…1

R: herziene gegevens, P: voorlopige gegevens, W: gegeven van geringe kwaliteit dat wordt gebruikt voor de berekening van communautaire totalen, maar dat niet op nationaal niveau kan worden verspreid, E: geschatte waarde.

Terzelfder tijd moet een beschrijving van de herziening worden verstrekt.

11

Vertrouwelijkheidsvlag

AN…1

A, B, C, D, F, H: geeft aan dat de gegevens vertrouwelijk zijn, alsmede de reden voor de vertrouwelijkheid:

A

:

te weinig ondernemingen;

B

:

één onderneming domineert de gegevens;

C

:

twee ondernemingen domineren de gegevens;

D

:

secundaire vertrouwelijke gegevens om gegevens met vlag A, B, C, F of H te beschermen;

F

:

gegeven vertrouwelijk wegens p%-regel.;

H

:

gegeven dat op nationaal niveau niet wordt gepubliceerd omdat het als gevoelige informatie wordt beschouwd of om een gegeven te beschermen dat niet door Verordening (EG) nr. 716/2007 wordt verlangd (manueel behandelde vertrouwelijke gegevens).

12

Dominantie/aandeel grootste eenheid

N…3

Een numerieke waarde van 100 of minder om in procenten aan te geven in hoeverre één of twee ondernemingen de gegevens domineren, waardoor deze vertrouwelijk zijn. Deze waarde wordt afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal: bv. 90,3 wordt 90, 94,5 wordt 95. Dit veld wordt alleen gebruikt wanneer in het vorige veld de vertrouwelijkheidsvlag B of C wordt gebruikt. Wanneer in het vorige veld F wordt gebruikt, moet dit veld het aandeel van de grootste onderneming bevatten.

13

Aandeel van de op een na grootste eenheid

N…3

Een numerieke waarde van 100 of minder. Dit veld wordt gebruikt wanneer in veld 11 de vertrouwelijkheidsvlag F wordt gebruikt; het moet het aandeel van de op een na grootste onderneming bevatten.

14

Aggregatie van NACE-codes

AN…40

Dit veld moet worden gebruikt voor niet-standaardaggregatie van verschillende NACE-codes.

15

Eenheden van gegevenswaarden

AN3…4

Dit veld kan worden gebruikt om aan te geven of niet-standaardeenheden zijn gebruikt.

Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:

 

UNIT: eenheden voor niet-monetaire waarden;

 

KEUR: duizenden euro's voor monetaire gegevens voor landen die tot de eurozone behoren;

 

KNC: duizenden nationale valuta's voor monetaire gegevens voor landen die niet tot de eurozone behoren.

16

Voetnoot

AN…250

Vrije voetnoot over de gegevens, die kan worden gepubliceerd als methodologische aantekening of aanvullende toelichting voor een beter begrip van de verstrekte gegevens.

NB: AN = alfanumeriek (bv. AN…8 — alfanumeriek, maximaal acht posities, maar veld kan leeg blijven; AN1…8 — alfanumeriek, ten minste één positie en maximaal acht posities, AN1 — alfanumeriek, één positie, exact); N = numeriek (bv. N1 — numeriek, één positie, exact).


BIJLAGE II

TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE INDIENING VAN DE STATISTIEKEN VAN BUITENLANDSE FILIALEN IN HET BUITENLAND

1.   Inleiding

Standaardisering van gegevensrecordstructuren is voor een doeltreffende gegevensverwerking van wezenlijk belang. Standaardisering is een noodzakelijke stap bij de levering van gegevens overeenkomstig de door de Commissie (Eurostat) gespecificeerde uitwisselingsnormen.

2.   Identificatiecode gegevensverzameling

Bij de indiening van statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland wordt de volgende identificatiecode gebruikt:

DSI+BOP_FATS_A

3.   Gegevensstructuur, codelijsten en attributen

In dit deel wordt een overzicht gegeven van de vereiste gegevensstructuur, codelijsten en attributen. De beschikbare waarden van de attributen zijn opgenomen in de meest recente versie van de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 716/2007 bedoelde handboek met aanbevelingen voor de productie van statistieken van buitenlandse filialen (Eurostat Recommendations Manual on the Production of Foreign Affiliates Statistics) en in het vademecum voor betalingsbalansen van Eurostat (Eurostat Balance of Payments Vademecum). Alle velden moeten verzonden worden, ook al zijn ze leeg.

In volgorde van links naar rechts betreft het:

Veld nr.

Identificatie veld

(naam)

Naam van codelijst of begrip

Type en omvang

Definitie

1

Frequentie

CL_FREQ

AN1

Frequentie van de reeks.

2

Referentiegebied of meldend gebied

CL_AREA_EE

AN2

Het land of de geografische of politieke groep van landen waarop het gemeten economische verschijnsel betrekking heeft.

3

Aanpassingsindicator

CL_ADJUSTMENT

AN1

Geeft aan of al dan niet een seizoencorrectie en/of een werkdagcorrectie is uitgevoerd.

4

Gegevenstype

CL_DATA_TYPE_FATS

AN1

Omschrijft het type gegevens.

5

Gecodeerde FATS-post

CL_FATS_ITEM

AN3…8

Gecodeerde post voor FATS-kenmerken.

6

Valuta-indeling

CL_CURR_BRKDWN

AN1

Valuta-indeling voor transacties en posities.

7

Gebied tegenpartij

CL_AREA_EE

AN2

Het land of de geografische of economische groep van landen waar het filiaal van het referentiegebied of het meldend gebied gevestigd is.

8

Munteenheid van de reeks

CL_SERIES_DENOM

AN1

Valuta of bijzondere trekkingsrechten.

9

Economische activiteit ingezeten eenheden

CL_BOP_EC_ACTIV_R1

N4

NACE-codes en speciale aggregaten van economische activiteiten van ingezeten eenheden.

10

Economische activiteit niet-ingezeten eenheden

CL_BOP_EC_ACTIV_R1

N4

NACE-codes en speciale aggregaten van economische activiteiten van niet-ingezeten eenheden.

11

Tijdvak

TIME_PERIOD

AN4…35

Referentiejaar.

12

Code tijdvak

TIME_FORMAT

AN3

Beschrijft een enkel tijdvak of een enkele tijdreeks.

13

Waarnemingswaarde

OBS_VALUE

AN…15

Numerieke waarde van gegeven (negatieve waarden worden voorafgegaan door een minteken).

14

Waarnemingsstatus

CL_OBS_STATUS

AN1

Informatie over de kwaliteit van de waarde of een ongebruikelijke of ontbrekende waarde.

15

Vertrouwelijkheid waarneming

CL_OBS_CONF

AN1

Geeft aan of de waarneming al dan niet buiten de ontvangende instelling openbaar kan worden gemaakt. Bij niet-vertrouwelijke gegevens blijft dit veld blanco.

16

Meldende organisatie

CL_ORGANISATION

AN3

Entiteit die de gegevens stuurt.

17

Geadresseerde

CL_ORGANISATION

AN3

Entiteit die de gegevens ontvangt.

NB: AN = alfanumeriek (bv. AN…8 — alfanumeriek, maximaal acht posities, maar veld kan leeg blijven; AN1…8 — alfanumeriek, ten minste één positie en maximaal acht posities, AN1 — alfanumeriek, één positie, exact); N = numeriek (bv. N1 — numeriek, één positie, exact).


BIJLAGE III

ONTHEFFINGEN EN AFWIJKINGEN

In onderstaande tabel worden voor ieder land de overgangsperioden en de ontheffingen en afwijkingen aangegeven ten aanzien van de bijlagen I (module voor statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland) en II (module voor statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland) bij Verordening (EG) nr. 716/2007. Indien een ontheffing nodig is, wordt een onderscheid gemaakt tussen een volledige ontheffing, wanneer geen informatie kan worden verstrekt, en een gedeeltelijke ontheffing, wanneer aan een deel van de bepalingen niet kan worden voldaan. In het geval van een gedeeltelijke ontheffing of op een afwijking wordt in de tabel aangegeven of de bepalingen waaraan niet kan worden voldaan, betrekking hebben op de indiening van de resultaten (20 maanden) of op het waarnemingsgebied (economische activiteiten).

Lidstaat

Module voor statistieken van buitenlandse filialen in het binnenland

Module voor statistieken van buitenlandse filialen in het buitenland

Duitsland

Verlenging van de indieningstermijn tot 26 maanden voor het referentiejaar 2007

Vrijstelling voor de indeling naar economische activiteit: afdeling 67 van de NACE Rev. 1.1 en de overeenkomstige codes in de NACE Rev. 2 voor de referentiejaren 2007-2010

 

Spanje

 

Volledige ontheffing voor de referentiejaren 2007-2008

Frankrijk

 

Volledige ontheffing voor de referentiejaren 2007-2008

Luxemburg

Volledige ontheffing voor de referentiejaren 2007-2008

Volledige ontheffing voor de referentiejaren 2007-2008

Malta

Verlenging van de indieningstermijn tot 26 maanden voor de referentiejaren 2007-2008

Verlenging van de indieningstermijn tot 26 maanden voor de referentiejaren 2007-2008

Polen

 

Volledige ontheffing voor het referentiejaar 2007

Slovenië

Vrijstelling voor de indeling naar economische activiteit: afdelingen 65 en 67 van de NACE Rev. 1.1 en de overeenkomstige codes in de NACE Rev. 2 voor de referentiejaren 2007-2010

 

Verenigd Koninkrijk

Vrijstelling voor de indeling naar economische activiteit: sectie J van de NACE Rev. 1.1 voor het referentiejaar 2007

Volledige ontheffing voor de referentiejaren 2007-2008


24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/22


VERORDENING (EG) Nr. 365/2008 VAN DE COMMISSIE

van 23 april 2008

tot vaststelling van het programma van speciale modules voor de jaren 2010, 2011 en 2012 bij de steekproefenquête naar de arbeidskrachten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 4, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 577/98 moeten de elementen van het programma van speciale modules voor de jaren 2010, 2011 en 2012 worden vastgesteld.

(2)

In de bij Beschikking 2005/600/EG van de Raad aangenomen werkgelegenheidsrichtsnoeren (2005-2008) (2), de routekaart van de Europese Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (3) en het Europees pact voor gendergelijkheid (4) worden de lidstaten aangemoedigd maatregelen te nemen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor allen uit het oogpunt van kinderopvang, de opvang van andere afhankelijke personen en de bevordering van ouderschapsverlof voor mannen en vrouwen. Om het effect van recent beleid op dit gebied te kunnen meten, is het daarom belangrijk de desbetreffende gegevens door middel van de speciale module 2010 te verzamelen.

(3)

In de Resolutie van de Raad van 17 juni 1999 betreffende gelijke kansen op werk voor mensen met een handicap (5) wordt gewezen op de behoefte aan een uitgebreide verzameling van vergelijkbare gegevens over de arbeidsmarktsituatie van mensen met een handicap. Bovendien zou het Europese actieplan van de Commissie inzake gelijke kansen voor personen met een handicap (6), dat zich speciaal toelegt op de actieve integratie van mensen met een handicap, gemonitord moeten worden. Daarom moet deze informatie door middel van de speciale module voor 2011 worden verzameld.

(4)

Er is behoefte aan een uitgebreide verzameling van vergelijkbare gegevens over de overgang van werk naar pensionering om de vooruitgang te volgen die wordt geboekt bij de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie en van de open coördinatiemethode op het gebied van pensioenen, die de Europese Raad van Laken in december 2001 heeft ingevoerd. In beide processen worden de bevordering van actief ouder worden en de verlenging van het beroepsleven als actieprioriteiten aangemerkt. Daarom moet door middel van de speciale module 2012 informatie worden verzameld over de arbeidsmarktsituatie van oudere werknemers en de belangrijkste factoren die van invloed zijn op hun arbeidsmarktparticipatie en de overgang van werk naar pensionering.

(5)

Verordening (EG) nr. 430/2005 van de Commissie van 15 maart 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap, wat de codering voor de overbrenging van de gegevens vanaf het jaar 2006 en het gebruik van een deelsteekproef voor de verzameling van gegevens over structurele variabelen betreft (7), bevat de kenmerken van de steekproef die moet worden gebruikt om informatie over de speciale modules te verzamelen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (8),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in de bijlage opgenomen programma van speciale modules voor de jaren 2010, 2011 en 2012 bij de steekproefenquête naar de arbeidskrachten wordt bij dezen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 april 2008.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 77 van 14.3.1998, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1372/2007 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 42).

(2)  PB L 205 van 6.8.2005, blz. 21.

(3)  Goedgekeurd op 1.3.2006, COM(2006) 0092 def.

(4)  Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel van 23 en 24 maart 2006.

(5)  PB C 186 van 2.7.1999, blz. 3.

(6)  COM(2003) 0650.

(7)  PB L 71 van 17.3.2005, blz. 36. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 973/2007 (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 10).

(8)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.


BIJLAGE

ARBEIDSKRACHTENENQUÊTE

Meerjarig programma van speciale modules

1.   COMBINATIE VAN WERK EN GEZIN

Lijst van variabelen: vóór december 2008 vast te stellen.

Referentieperiode: 2010.

Betrokken lidstaten en regio's: alle.

Steekproef: de steekproef moet voldoen aan de vereisten van bijlage I, punt 4, van Verordening (EG) nr. 430/2005 van de Commissie.

Indiening van de resultaten: vóór 31 maart 2011.

2.   ARBEIDSPARTICIPATIE VAN MENSEN MET EEN HANDICAP

Lijst van variabelen: vóór december 2009 vast te stellen.

Referentieperiode: 2011.

Betrokken lidstaten en regio's: alle.

Steekproef: de steekproef moet voldoen aan de vereisten van bijlage I, punt 4, van Verordening (EG) nr. 430/2005.

Indiening van de resultaten: vóór 31 maart 2012.

3.   OVERGANG VAN WERK NAAR PENSIONERING

Lijst van variabelen: vóór december 2010 vast te stellen.

Referentieperiode: 2012.

Betrokken lidstaten en regio's: alle.

Steekproef: de steekproef moet voldoen aan de vereisten van bijlage I, punt 4, van Verordening (EG) nr. 430/2005.

Indiening van de resultaten: vóór 31 maart 2013.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/25


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 april 2008

tot benoeming van een Belgisch lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

(2008/325/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,

Gelet op Besluit 2006/651/EG, Euratom van de Raad van 15 september 2006 tot benoeming van de Belgische, Griekse, Ierse, Cypriotische, Nederlandse, Poolse, Portugese, Finse, Zweedse en Britse leden en van twee Italiaanse leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien de voordracht van de Belgische regering,

Gezien het advies van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Door de benoeming van de heer PIETTE tot minister in de Belgische federale regering en wegens de onverenigbaarheid van deze functie met het mandaat van lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité was een vacature voor een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité ontstaan. Deze onverenigbaarheid is opgehouden te bestaan na het ontslag van de heer PIETTE als minister,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Josly PIETTE, ere-secretaris-generaal van de CSC, wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2010.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de aanneming ervan.

Gedaan te Luxemburg, 18 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. MATE


(1)  PB L 269 van 28.9.2006, blz. 13. Besluit gewijzigd bij Besluit 2007/622/EG, Euratom (PB L 253 van 28.9.2007, blz. 39).


Commissie

24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/26


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2008

tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing met ingang van 1 februari 2007, 1 maart 2007, 1 april 2007, 1 mei 2007 en 1 juni 2007 op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn

(2008/326/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, als vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (1), en met name op artikel 13, tweede alinea, van bijlage X,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 453/2007 van de Raad (2) zijn, overeenkomstig artikel 13, eerste alinea, van bijlage X bij het Statuut, de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld die met ingang van 1 juli 2006 van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van de standplaats worden uitbetaald aan ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn.

(2)

Met ingang van 1 februari 2007, 1 maart 2007, 1 april 2007, 1 mei 2007 en 1 juni 2007 dienen bepaalde van deze aanpassingscoëfficiënten overeenkomstig artikel 13, tweede alinea, van bijlage X bij dit Statuut te worden gewijzigd, daar uit statistische gegevens waarover de Commissie beschikt, is gebleken dat de wijziging van de kosten van levensonderhoud, die aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers wordt gemeten, voor bepaalde derde landen sedert de laatste aanpassing meer dan 5 % bedraagt,

BESLUIT:

Enig artikel

Met ingang van 1 februari 2007, 1 maart 2007, 1 april 2007, 1 mei 2007 en 1 juni 2007 gelden als aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van de standplaats worden uitbetaald aan ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn, de aanpassingscoëfficiënten als aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

De voor de berekening van deze bezoldigingen toegepaste wisselkoersen worden opgesteld overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en hebben betrekking op de in de eerste alinea bedoelde datum.

Gedaan te Brussel, 11 april 2008.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 337/2007 (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 1).

(2)  PB L 109 van 26.4.2007, blz. 22.


BIJLAGE

Land van de standplaats

Aanpassingscoëfficiënten februari 2007

Angola

117,3

Barbados

127,5

Bulgarije

80,4

Democratische Republiek Congo (Kinshasa)

137,6

Costa Rica

70,8

Guinee (Conakry)

57,7

Haïti

114,8

Kaapverdië

82,3

Libanon

92,3

Nepal

78,8

Paraguay

78,8

Sierra Leone

76,6

Sudan

61,6

Syrië

70,6

Uganda

65,1

Zuid-Korea

117,3


Land van de standplaats

Aanpassingscoëfficiënten maart 2007

Argentinië

53,5

Guyana

61,3

India

47,6

Ivoorkust

98,7

Jordanië

75,9

Kameroen

103,5

Kazachstan (Almaty)

121,6

Kirgizië

84,3

Madagaskar

84,7

Sri Lanka

53,2

Uganda

69,4

Venezuela

64,1


Land van de standplaats

Aanpassingscoëfficiënten april 2007

Angola

121,8

Botswana

58,1

Guinee (Conakry)

49,2

Mali

86,3

Sudan

55,1

Tadzjikistan

66,5

Zambia

56,3


Land van de standplaats

Aanpassingscoëfficiënten mei 2007

Argentinië

54,9

Democratische Republiek Congo (Kinshasa)

131,6

Costa Rica

70,8

Ethiopië

87,1

Ghana

69,2

Indonesië (Jakarta)

79,5

Jemen

76,0

Trinidad en Tobago

68,6

Turkije

85,9


Land van de standplaats

Aanpassingscoëfficiënten juni 2007

Canada

92,7

El Salvador

76,6

Guatemala

79,0

Malawi

73,1

Moldavië

58,5

Nicaragua

57,3

Rwanda

90,9

Tanzania

61,7

Verenigde Staten (New York)

103,1


24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/29


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2008

tot afwijking van bepaalde bepalingen van Beschikking 2006/923/EG tot vaststelling van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 en 2007 tot dekking van de door Portugal gedane uitgaven ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1444)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(2008/327/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 23, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2006/923/EG van de Commissie (2) is een financiële bijdrage van de Gemeenschap goedgekeurd voor een door Portugal ingediend programma van maatregelen om in 2006 en 2007 de verspreiding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) naar andere lidstaten te bestrijden. De maatregelen bestonden in de aanleg van een gebied dat vrij is van alle gastbomen van de vector van het dennenaaltje, hierna de „vrijgekapte zone” genoemd.

(2)

Sinds de vaststelling van Beschikking 2006/923/EG is Portugal geconfronteerd met verscheidene ongunstige en uitzonderlijke omstandigheden, die tot een vertraging bij de uitvoering van de maatregelen hebben geleid. Die omstandigheden zijn toegelicht in een brief van Portugal aan de Commissie d.d. 28 september 2007. Het oorspronkelijke programma was gebaseerd op een schatting van 700 000 te kappen pijnbomen; er moesten echter in totaal 980 000 bomen worden geveld. Bovendien moesten ook 3 700 000 jonge pijnbomen worden vernietigd. Volgens de Portugese autoriteiten was het verschil in het aantal bomen te wijten aan het feit dat de enige gegevens die toen beschikbaar waren, de nationale bosinventaris van 1995, achterhaald bleken te zijn en het aantal jonge bomen, vrijstaande bomen en bomen in vooral uit loofbomen bestaande gemengde opstanden onderschat.

(3)

Niettegenstaande de ongunstige omstandigheden heeft de Commissie tijdens haar inspectiebezoeken in Portugal geconstateerd dat de Portugese autoriteiten in staat waren de doelstellingen van artikel 1 van Beschikking 2006/923/EG op passende wijze te verwezenlijken. Door de zich opstapelende vertragingen hebben zij de verwachte resultaten binnen de in de beschikking vastgestelde termijn voor de uitvoering van de maatregelen natuurlijk niet helemaal kunnen behalen. De vertragingen waren echter niet zo groot dat zij verhinderden dat de maatregelen in hun volle omvang ten uitvoer werden gelegd en dankzij de weersomstandigheden in het voorjaar 2007 in Portugal die niet gunstig waren voor het uitvliegen van het vectorinsect voor het dennenaaltje hebben zij niet tot een verhoogd fytosanitair risico geleid.

(4)

Beschikking 2006/923/EG stelt straffen in de vorm van progressieve kortingen op de financiële bijdrage van de Gemeenschap bij niet-uitvoering of te late uitvoering van de maatregelen vast. De toepassing van dergelijke kortingen en sancties zou onevenredig zijn gezien de uitzonderlijke omstandigheden.

(5)

Door Portugal moeten bewijsstukken worden verstrekt die de Commissie in staat stellen te concluderen dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor de betaling van het saldo van de financiële bijdrage van de Gemeenschap, als vastgesteld in Beschikking 2006/923/EG. Aangezien door de uitzonderlijke omstandigheden waarmee Portugal is geconfronteerd, ook vertraging is ontstaan bij de betalingen door Portugal aan de privébedrijven die de vrijgekapte zone hebben aangelegd, moet de termijn voor de indiening van de passende bewijsstukken worden verlengd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   In afwijking van artikel 4 van Beschikking 2006/923/EG wordt het saldo van de financiële bijdrage van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 2 van die beschikking, betaald zodra aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de nodige maatregelen voor de aanleg van een vrijgekapte zone als gebied dat vrij is van gastbomen van de vector van het dennenaaltje zijn door Portugal op aanvaardbare wijze uitgevoerd en beantwoorden aan de in artikel 1 van Beschikking 2006/923/EG bedoelde doelstellingen;

b)

Portugal heeft aan de Commissie een financieel verslag met geregistreerde facturen of kwitanties en een definitief technisch verslag, als bedoeld in artikel 5 van Beschikking 2006/923/EG, voorgelegd.

2.   Artikel 7 van Beschikking 2006/923/EG is niet van toepassing als de Commissie op grond van de door Portugal verstrekte bewijsstukken van oordeel is dat de vertragingen de doeltreffendheid van de maatregelen niet hebben aangetast.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 21 april 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/41/EG van de Commissie (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 51).

(2)  PB L 354 van 14.12.2006, blz. 42.


OVEREENKOMSTEN

Raad

24.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/31


Informatie over de inwerkingtreding van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake uitvoerrechten

De in hoofde genoemde overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne (PB L 106 van 16.4.2008) is op 1 april 2008 in werking getreden.