ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 102

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
12 april 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 330/2008 van de Commissie van 11 april 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 331/2008 van de Commissie van 11 april 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap ( 1 )

3

 

*

Verordening (EG) nr. 332/2008 van de Commissie van 11 april 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 297/2003 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het tariefcontingent voor rundvlees van oorsprong uit Chili

17

 

*

Verordening (EG) nr. 333/2008 van de Commissie van 11 april 2008 tot vaststelling van de maxima voor de extra steunbedragen die in Portugal moeten worden toegekend in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad ingevoerde vrijwillige modulatie

19

 

*

Verordening (EG) nr. 334/2008 van de Commissie van 11 april 2008 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

20

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/297/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 27 maart 2008 tot wijziging van Beschikking 2005/779/EG tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen vesiculaire varkensziekte in Italië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1092)  ( 1 )

22

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2008/298/GBVB van de Raad van 7 april 2008 tot wijziging van Besluit 2001/80/GBVB houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie

25

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2008/299/GBVB van de Raad van 7 april 2008 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB betreffende de oprichting van het Europees Defensieagentschap

34

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/1


VERORDENING (EG) Nr. 330/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 april 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 april 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

74,4

MA

65,9

TN

111,3

TR

98,3

ZZ

87,5

0707 00 05

EG

178,8

JO

175,9

MA

43,7

TR

133,0

ZZ

132,9

0709 90 70

MA

91,8

TR

130,6

ZZ

111,2

0805 10 20

EG

50,3

IL

57,7

MA

53,7

TN

55,2

TR

68,0

US

51,9

ZZ

56,1

0805 50 10

AR

117,5

TR

136,6

ZA

122,8

ZZ

125,6

0808 10 80

AR

86,0

BR

88,0

CL

89,2

CN

87,0

MK

46,6

NZ

117,5

US

114,8

UY

76,8

ZA

77,1

ZZ

87,0

0808 20 50

AR

81,7

CL

117,3

CN

78,4

UY

89,6

ZA

98,2

ZZ

93,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/3


VERORDENING (EG) Nr. 331/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 is de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 (2) vermelde communautaire lijst opgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 hebben sommige lidstaten aan de Commissie informatie verstrekt die relevant is voor de bijwerking van de communautaire lijst. Ook derde landen hebben relevante informatie meegedeeld. De communautaire lijst moet op basis daarvan worden bijgewerkt.

(3)

De Commissie heeft alle betrokken luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks of, wanneer dit praktisch niet mogelijk was, via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Gemeenschap of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de communautaire lijst.

(4)

De Commissie heeft de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid gegeven om de door de lidstaten verstrekte documenten te raadplegen, om schriftelijke opmerkingen in te dienen en om binnen tien werkdagen een mondelinge uiteenzetting te geven aan de Commissie en aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, dat is opgericht bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (3).

(5)

De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappijen zijn door de Commissie en, in specifieke gevallen, door sommige lidstaten geraadpleegd.

(6)

Verordening (EG) nr. 474/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Frankrijk heeft de Commissie meegedeeld dat het een onmiddellijk en volledig exploitatieverbod heeft opgelegd aan de luchtvaartmaatschappij met Oekraïense vergunning Albatross Avia Ltd, omdat deze maatschappij eigenlijk dezelfde is als de Oekraïense maatschappij Volare, waaraan al een exploitatieverbod was opgelegd (4). Frankrijk heeft de Commissie ook verzocht om de communautaire lijst bij te werken overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(8)

De maatschappij heeft geen bewijsmateriaal voorgelegd dat de bezorgdheid Frankrijk kon wegnemen.

(9)

Na overleg met de Commissie en bepaalde lidstaten hebben de bevoegde autoriteiten van Oekraïne de Commissie in kennis gesteld van hun beslissing om het Air Operator Certificate (AOC) van deze luchtvaartmaatschappij in te trekken. Het is dan ook niet nodig om, op basis van de gemeenschappelijke criteria, verdere actie te ondernemen tegen Albatross Avia Ltd.

(10)

De Commissie is echter bezorgd over het feit dat de bevoegde autoriteiten van Oekraïne een AOC hebben afgegeven aan een onderneming die eigenlijk dezelfde is als een luchtvaartmaatschappij waaraan al een exploitatieverbod was opgelegd. Als een dergelijke situatie zich nogmaals voordoet, kan dit worden beschouwd als bewijs van het feit dat deze autoriteiten niet voldoen aan de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 uiteengezette gemeenschappelijke criteria.

(11)

Bij Ukraine Cargo Airways, een luchtvaartmaatschappij met Oekraïense vergunning, zijn ernstige tekortkomingen op het gebied van de veiligheid vastgesteld, die betrekking hebben op alle types luchtvaartuigen. Deze tekortkomingen zijn vastgesteld door Oostenrijk, Hongarije, Frankrijk, Duitsland, Italië, Letland, Luxemburg, Roemenië, Polen, Spanje en Nederland (5) tijdens platforminspecties in het kader van het SAFA-programma.

(12)

Oostenrijk heeft de Commissie meegedeeld dat het, op grond van de gemeenschappelijke criteria, een onmiddellijk exploitatieverbod heeft opgelegd aan het luchtvaartuig van het type AN-12 van Ukraine Cargo Airways waarmee tot nu toe vluchten naar Oostenrijk werden uitgevoerd, zoals bepaald in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2111/2005, en heeft de Commissie verzocht de communautaire lijst bij te werken overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(13)

Oostenrijk heeft deze maatregel om de volgende redenen genomen: a) inspectieverslagen die in het kader van het SAFA-programma zijn uitgevoerd en reeds aan de luchtvaartmaatschappij in kwestie zijn meegedeeld, waaruit blijkt dat zich geverifieerde ernstige veiligheidstekortkomingen voordoen die nog steeds niet door de luchtvaartmaatschappij zijn verholpen; b) onvermogen vanwege de luchtvaartmaatschappij om deze veiligheidstekortkomingen te verhelpen, zoals blijkt uit de ongeschikte en onvoldoende corrigerende maatregelen die als reactie op de vastgestelde ernstige veiligheidstekortkomingen zijn genomen; c) onvermogen en onwil van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappij om de vastgestelde veiligheidstekortkomingen te verhelpen, zoals blijkt uit het gebrek aan samenwerking met de bevoegde autoriteiten van Oostenrijk die de platforminspecties hebben uitgevoerd en het onvermogen om de relevante veiligheidsnormen te handhaven.

(14)

De door Oostenrijk en andere lidstaten vastgestelde veiligheidstekortkomingen aan de luchtvaartuigen van type AN-12, AN-26 en IL-76 hadden betrekking op dezelfde gebieden. Bovendien bleven deze tekortkomingen zich voordoen tijdens de in beschouwing genomen periode. Er zijn tekenen die erop wijzen dat deze tekortkomingen een systematisch karakter vertonen.

(15)

Tijdens overleg met de Commissie en sommige lidstaten heeft Ukraine Cargo Airways een plan met corrigerende maatregelen voorgelegd dat volgens de luchtvaartmaatschappij een oplossing biedt voor alle veiligheidstekortkomingen op het gebied van onderhoud, techniek en exploitatie die zijn vastgesteld bij de drie types luchtvaartuigen waarmee de maatschappij naar de Gemeenschap vliegt. De luchtvaartmaatschappij kon tijdens het overleg echter niet aantonen dat de voorgestelde corrigerende maatregelen adequaat waren. De maatschappij kon met name niet aantonen dat de voorgestelde maatregelen op exploitatiegebied afdoende waren en kon niet verklaren dat tijdens inspecties van de luchtvaartuigen die door de maatschappij werden gebruikt om naar de Gemeenschap te vliegen nog steeds dezelfde tekortkomingen werden vastgesteld als vóór het opleggen van het exploitatieverbod door Oostenrijk, ondanks het feit dat diverse voorgestelde maatregelen met betrekking tot de exploitatie van alle door de maatschappij gebruikte types luchtvaartuigen reeds waren uitgevoerd.

(16)

Tijdens het overleg hebben de autoriteiten van Oekraïne informatie verstrekt over hun beslissing om het AOC van de maatschappij in kwestie te beperken door de luchtvaartuigen van het type AN-12 met registratiemerktekens UR-UCK, UR-UDD en UR-UCN, waarmee Ukraine Cargo Airways vluchten naar Oostenrijk en andere lidstaten uitvoerde, aan de grond te houden en verplicht te laten onderhouden, en door het gebruik van het luchtvaartuig van het type IL-76 met registratiemerktekens UR-UCA, UR-UCC, UR-UCD, UR-UCH, UR-UCO, UR-UCQ UR-UCT, UR-UCU, UR-UCW en UR-UCX te verbieden tot en met 19 november 2008. De luchtvaartmaatschappij heeft met sommige van deze luchtvaartuigen (UR-UCA, UR-UCO en UR-UCU) vluchten naar de Gemeenschap uitgevoerd. De autoriteiten hebben ook bevestigd dat ze het corrigerende actieplan van de maatschappij hebben goedgekeurd en zich ertoe hebben verbonden de uitvoering van de corrigerende maatregelen door Ukraine Cargo Airways te controleren alvorens de maatschappij toestemming te verlenen om opnieuw met luchtvaartuigen van het type AN-12 naar de Gemeenschap te vliegen.

(17)

De Commissie neemt nota van de maatregelen die de bevoegde autoriteiten van Oekraïne hebben genomen met betrekking tot de luchtvaartuigen van het type AN-12 en IL-76. Zij is echter van mening dat de tenuitvoerlegging van de corrigerende maatregelen geen oplossing biedt voor het systematische karakter van de vastgestelde tekortkomingen bij alle types luchtvaartuigen waarmee de maatschappij tot nu toe naar de Gemeenschap vloog. De Commissie is bovendien van mening dat de platforminspecties (6) die na het overleg met de luchtvaartmaatschappij en de autoriteiten en nadat de maatschappij, onder toezicht van de autoriteiten, begonnen was met de toepassing van de corrigerende maatregelen, zijn uitgevoerd op luchtvaartuigen van het type AN-26, hebben aangetoond dat de corrigerende maatregelen geen passende oplossing vormen voor de vastgestelde veiligheidstekortkomingen van dit type luchtvaartuigen en alle andere types waarmee de maatschappij naar de Gemeenschap vliegt.

(18)

Op 1 april 2008 heeft de luchtvaartmaatschappij documenten ingediend met betrekking tot een herzien actieplan met corrigerende maatregelen waarin de maatregelen zijn opgenomen waar de bevoegde autoriteiten van Oekraïne naar aanleiding van een audit van het bedrijf om hadden gevraagd. De luchtvaartmaatschappij heeft ook de gelegenheid gekregen om dit plan op 2 april voor te stellen aan de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart; zij is er echter niet in geslaagd aan te tonen dat de voorgestelde herziene maatregelen inzake operationele discipline afdoende zijn en kon niet uitleggen hoe deze maatregelen zouden leiden tot een duurzame oplossing voor alle voorheen vastgestelde veiligheidstekortkomingen. De documenten moeten dan ook verder worden onderzocht om na te gaan of een afdoende oplossing wordt geboden voor de vastgestelde veiligheidstekortkomingen.

(19)

Zolang dit onderzoek niet is afgerond is de Commissie van oordeel dat de luchtvaartmaatschappij, bij gebrek aan corrigerende maatregelen waardoor omiddellijk kan worden gegarandeerd dat de systematische veiligheidstekortkomingen zich niet opnieuw zullen voordoen, niet meer naar de Gemeenschap mag vliegen tot is vastgesteld dat adequate maatregelen zijn genomen om te garanderen dat alle activiten van luchtvaartuigen van Ukraine Cargo Airways aan de relevante veiligheidsnormen voldoen.

(20)

Op basis van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 vastgestelde gemeenschappelijke criteria wordt besloten dat Ukraine Cargo Airways niet voldoet aan de relevante veiligheidsnormen. Deze luchtvaartmaatschappij moet worden opgenomen in bijlage A, d.w.z. dat ze een volledig exploitatieverbod krijgt opgelegd.

(21)

De Commissie is van oordeel dat de bevoegde autoriteiten van Oekraïne hun algemeen veiligheidstoezicht, en met name de toepassing en handhaving van de relevante veiligheidsnormen, moeten versterken om te garanderen dat de luchtvaartmaatschappijen die onder hun regelgevend toezicht staan duurzame corrigerende maatregelen nemen. De bevoegde autoriteiten van Oekraïne moeten dringend een oplossing zoeken voor het groeiende aantal luchtvaartmaatschappijen die uitzonderlijke maatregelen krijgen opgelegd door lidstaten en vervolgens in bijlage A worden opgenomen. De autoriteiten worden verzocht om een plan met maatregelen voor te stellen om de uitoefening te verbeteren van het veiligheidstoezicht op exploitanten die onder hun regelgevende controle staan en op in de Oekraïne geregistreerde luchtvaartuigen die gebruikt worden om naar de Gemeenschap te vliegen. De Commissie zal nauwlettend toezicht houden op de tenuitvoerlegging van deze maatregelen, inclusief die welke in overwegingen 15 en 18 zijn vermeld, teneinde op de volgende vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart passende ontwerpmaatregelen in te dienen.

(22)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen dat Cubana de Aviación niet voldoet aan specifieke veiligheidsnormen die in het Verdrag van Chicago zijn vastgesteld. Het Verenigd Koninkrijk heeft deze tekortkomingen vastgesteld tijdens een platforminspectie in het kader van het SAFA-programma (7).

(23)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie meegedeeld dat het, op grond van de gemeenschappelijke criteria, een onmiddellijk exploitatieverbod heeft opgelegd aan de luchtvaartuigen van het type Ilyushin IL-62 met registratiemerktekens CU-T1283 en CU-T1284 van Cubana de Aviación, in het kader van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2111/2005. Deze luchtvaartuigen zijn niet uitgerust met EGPWS (Enhanced Ground Proximity Warning System), een instrument dat overeenkomstig bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago vereist is om naar de Gemeenschap te mogen vliegen.

(24)

Na overleg met de Commissie en sommige lidstaten hebben de bevoegde autoriteiten van de Republiek Cuba besloten het AOC van Cubana de Aviación te beperken door de maatschappij te verbieden nog vluchten naar de Gemeenschap uit te voeren met de luchtvaartuigen van het type IL-62 zolang deze niet zijn uitgerust met EGPWS. De autoriteiten zullen er ook op toezien dat tegen 15 juni 2008 EGPWS wordt geïnstalleerd op alle luchtvaartuigen waarmee de maatschappij in kwestie naar de Gemeenschap vliegt. Ten slotte hebben de bevoegde autoriteiten van de Republiek Cuba zich ertoe verbonden te verifiëren of Cubana de Aviación tegen die datum alle vastgestelde veiligheidsproblemen, inclusief de installatie van EGPWS, efficiënt heeft opgelost; de autoriteiten moeten de resultaten van die verificatie aan de Commissie meedelen alvorens de luchtvaartmaatschappij opnieuw naar de Gemeenschap mag vliegen met luchtvaartuigen van het type IL-62.

(25)

Op basis van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 vastgestelde gemeenschappelijke criteria en gezien de maatregelen die de bevoegde autoriteiten van de Republiek Cuba hebben genomen, wordt besloten dat verdere maatregelen niet nodig zijn. De Commissie zal op de volgende vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart verslag uitbrengen aan de lidstaten over de tenuitvoerlegging van de corrigerende maatregelen. Als de tenuitvoerlegging van deze maatregelen ontoereikend is, zal de Commissie passende ontwerpmaatregelen voorleggen aan het Comité.

(26)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen dat het luchtvaartuig van het type Beech 1900 met registratiekenteken S7-IDC van de luchtvaartmaatschappij Islands Development Company, met vergunning in de Seychellen, niet is uitgerust met EGPWS (Enhanced Ground Proximity Warning System), een instrument dat overeenkomstig bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago vereist is om naar de Gemeenschap te mogen vliegen. Bovendien konden de gecertificeerde documenten die volgens het Verdrag van Chicago aan boord moeten worden bewaard, niet worden voorgelegd. Frankrijk heeft deze tekortkomingen vastgesteld tijdens een platforminspectie in het kader van het SAFA-programma (8).

(27)

Frankrijk heeft de Commissie meegedeeld dat het, op grond van de gemeenschappelijke criteria, een onmiddellijk exploitatieverbod heeft opgelegd aan het bovenvermelde luchtvaartuig van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij, zoals bepaald in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2111/2005, en heeft de Commissie verzocht de communautaire lijst bij te werken overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(28)

In hun brief van 11 maart 2008 hebben de burgerluchtvaartautoriteiten van de Seychellen bevestigd dat de maatschappij Island Development Company, met vergunning in de Seychellen, de nodige maatregelen heeft genomen om EGPWS te installeren in haar luchtvaartuig van het type Beech 1900 met registratiemerkteken S7-IDC. De EGPWS is besteld en geïnstalleerd op 26 maart 2008. Tijdens een vergadering met de Commissie op 31 maart 2008 heeft de luchtvaartmaatschappij een gecertificeerde bevestiging van deze installatie overgelegd. Bovendien hebben de bevoegde autoriteiten van de Seychellen bevestigd dat sinds 27 februari 2008 gecertificeerde kopieën van de voorgeschreven documenten aan boord worden bewaard.

(29)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat Islands Development Company alle vereiste maatregelen heeft genomen om aan de relevante veiligheidseisen te voldoen en derhalve niet in bijlage A hoeft te worden opgenomen.

(30)

Hewa Bora Airways vliegt niet langer, onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van België, naar de Gemeenschap met het luchtvaartuig van het type Boeing B767-266ER, met constructienr. 23 178 en registratiemerkteken 9Q-CJD, dat is opgenomen in bijlage B. Aangezien de voorlopige regeling voor platforminspecties en controles van dit luchtvaartuig niet meer kan worden gegarandeerd, moet de exploitatie van dit luchtvaartuig worden verboden.

(31)

Derhalve moet een volledig exploitatieverbod worden opgelegd aan deze luchtvaartmaatschappij en moet ze van bijlage B naar bijlage A worden verplaatst.

(32)

Op uitnodiging van de bevoegde autoriteiten van Angola en de luchtvaartmaatschappij TAAG Angola Airlines heeft een team van deskundigen van de Commissie en de lidstaten van 18 tot en met 22 februari 2008 een inspectiebezoek gebracht aan Angola. Tijdens dit bezoek heeft de luchtvaartmaatschappij in kwestie een bijgewerkt overzicht van haar actieplan met corrigerende en preventieve maatregelen voorgelegd, dat tot doel heeft haar activiteiten weer in overeenstemming te brengen met de ICAO-normen. Uit het verslag van het inspectieteam blijkt dat TAAG Angola Airlines vooruitgang heeft geboekt bij de tenuitvoerlegging van zijn actieplan en dat meer dan vijftig procent van de daarin vermelde maatregelen als uitgevoerd kunnen worden beschouwd. Met name de vastgestelde tekortkomingen op het gebied van vlucht- en grondactiviteiten zijn grotendeels verholpen. De luchtvaartmaatschappij werd verzocht haar inspanningen voort te zetten tot het actieplan volledig is uitgevoerd. Bovendien heeft het team vastgesteld dat de luchtvaartmaatschappij de eerste stap op weg naar een volledig nieuwe certificering door de bevoegde autoriteiten van Angola heeft gezet.

(33)

Het team heeft echter belangrijke blijvende tekortkomingen vastgesteld op het gebied van permanente luchtwaardigheid en onderhoud; deze tekortkomingen zijn aan TAAG Angola Airlines en de bevoegde autoriteiten van Angola meegedeeld en moeten adequaat worden verholpen alvorens het exploitatieverbod op deze luchtvaartmaatschappij kan worden gewijzigd.

(34)

Het team heeft ook het door de bevoegde autoriteiten van Angola (INAVIC) voorgestelde actieplan met corrigerende maatregelen beoordeeld; dit plan heeft tot doel de uitoefening van het veiligheidstoezicht op TAAG Angola Airlines en alle andere luchtvaartmaatschappijen die onder het regelgevend toezicht van deze autoriteiten staan, te verbeteren. Het team is nagegaan in welke mate INAVIC voldoet aan de toepasselijke ICAO-normen en heeft zich daarvoor ook gebaseerd op de resultaten van de in november 2007 uitgevoerde ICAO USOAP-audit. Uit het verslag van het team blijkt dat op 16 januari 2008 een nieuw besluit inzake de burgerluchtvaart is gepubliceerd en dat INAVIC voortgang boekt op weg naar de oprichting van een onafhankelijke en goed gestructureerde burgerluchtvaartautoriteit. Het team heeft er echter op gewezen dat de nieuwe bepalingen van het besluit inzake de burgerluchtvaart en de daarmee verband houdende specifieke exploitatieregels nog niet ten uitvoer zijn gelegd en dat momenteel alle luchtvaartmaatschappijen van Angola beschikken over Air Operator Certificates die niet voldoen aan bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago. INAVIC werd verzocht om verder te gaan met de herstructurering van zijn organisatie, om zijn capaciteit zo snel mogelijk te vergroten, om de hercertificering van de luchtvaartmaatschappijen vastberaden voort te zetten teneinde aan te tonen dat ze voldoen aan de Angolese regelgeving en de toepasselijke ICAO-normen, en om de resultaten ten gepaste tijde mee te delen aan de Commissie.

(35)

De Commissie erkent dat TAAG Angola Airlines en INAVIC inspanningen hebben geleverd om alle maatregelen uit te voeren die nodig zijn om aan de relevante veiligheidsnormen te voldoen. De Commissie is evenwel van mening dat het nog te vroeg is om TAAG Angola Airlines van de lijst te schrappen omdat bepaalde ernstige veiligheidstekortkomingen nog niet door de luchtvaartmaatschappij en de bevoegde autoriteiten zijn verholpen. Bovendien zijn de bevoegde autoriteiten nog niet klaar met de hercertificering van TAAG Angola Airlines en de andere luchtvaartmaatschappijen. De Commissie wijst erop dat de bevoegde autoriteiten van Angola veel meer menselijke en financiële middelen moeten inzetten om de hercertificering binnen de aangegeven termijn te kunnen voltooien.

(36)

De Commissie is van mening dat de naleving van de verplichte ICAO-normen en aanbevolen praktijen, met name wat de uitoefening van het toezicht betreft, door de bevoegde autoriteiten van Angola, ook afhankelijk is van de financiële middelen die deze autoriteiten ter beschikking hebben. De Commissie wacht op de voortgangsverslagen van TAAG Angola Airlines en INAVIC, die ten gepaste tijde moeten worden ingediend.

(37)

De Commissie en sommige lidstaten hebben op 14 december 2007 en 12 maart 2008 met Mahan Air en de bevoegde autoriteiten van de Islamitische Republiek Iran overleg gepleegd over de verificatie door deze autoriteiten van de progressieve toepassing van de corrigerende maatregelen van deze maatschappij. Tijdens het overleg van 14 december 2007 heeft de Commissie met name gevraagd dat alle documenten betreffende de voortgang van de tenuitvoerlegging van de corrigerende maatregelen door Mahan Air tegen eind februari 2008 bij de Commissie worden ingediend.

(38)

Tijdens de besprekingen van 12 maart 2008 hebben de bevoegde autoriteiten van de Islamitische Republiek Iran verklaard dat zij de luchtvaartmaatschappij Mahan Air hebben geïnspecteerd en dat alle veiligheidstekortkomingen zijn verholpen. Noch de luchtvaartmaatschappij zelf, noch de autoriteiten hebben echter documenten ingediend waaruit blijkt dat corrigerende maatregelen zijn uitgevoerd die een duurzame oplossing bieden en garanderen dat het in september en november 2007 voorgestelde actieplan met corrigerende maatregelen daadwerkelijk wordt nageleefd.

(39)

De bevoegde autoriteiten van de Islamitische Republiek Iran hebben op 26 maart 2008, na een audit van Mahan Air, een gedetailleerd voortgangsverslag en materiaal betreffende de tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen door deze luchtvaartmaatschappij bij de Commissie ingediend. De Commissie is voornemens de ingediende documenten te onderzoeken teneinde na te gaan of de voorheen vastgestelde veiligheidstekortkomingen afdoende zijn verholpen.

(40)

Zolang dit onderzoek niet is afgerond, is de Commissie van mening dat er onvoldoende bewijzen zijn dat de luchtvaartmaatschappij de nodige corrigerende maatregelen heeft uitgevoerd om de tekortkomingen die tot de opname in de communautaire lijst hebben geleid, te verhelpen.

(41)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat nog niet geverifieerd is of Mahan Air alle vereiste maatregelen heeft genomen om aan de relevante veiligheidseisen te voldoen en dat de maatschappij derhalve nog niet uit bijlage A kan worden geschrapt. De Commissie blijft samenwerken met de bevoegde autoriteiten van de Islamitische Republiek Iran om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen door Mahan Air en om te garanderen dat deze maatregelen tot duurzame oplossingen op lange termijn leiden. De Commissie is dan ook van plan in de komende maanden een bezoek te brengen aan Iran.

(42)

Zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1400/2007 en gebaseerd op een besluit van de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie van 26 november 2007, mogen bepaalde luchtvaartmaatschappijen waaraan deze autoriteiten een vergunning hebben afgegeven alleen met specifieke toestellen naar de Gemeenschap vliegen. Het gaat om de volgende luchtvaartmaatschappijen en luchtvaartuigen: Krasnoyarsk Airlines: Boeing B-737 (EI-DNH/DNS/DNT/CBQ/CLZ/CLW), B-757 (EI-DUA/DUD/DUC/DUE), B-767 (EI-DMP/DMH), Tupolev Тu-214 (RA-65508), Тu-154M (RA-85720); Ural Airlines: Airbus А-320 (VP-BQY/BQZ), Тu-154M (RA-85807/85814/85833/85844); Gazpromavia: Falcon-900 (RA-09000/09001/09006/09008); Atlant-Soyuz: Boeing B-737 (VP-BBL/BBM), Тu-154M (RA-85709/85740); UTAir: ATR-42 (VP-BCB/BCF/BPJ/BPK), Gulfstream IV (RA-10201/10202), Тu-154M (RA-85805/85808); Kavminvodyavia: Тu-204 (RA-64022/64016), Тu-154М (RA-85715/85826/85746); Kuban Airlines: Yak-42 (RA-42386/42367/42375); Air Company Yakutia: Тu-154М (RA-85700/85794) en B-757-200 (VP-BFI); Airlines 400: Тu-204 (RA-64018/64020). Bovendien mogen bepaalde luchtvaartmaatschappijen volgens dat besluit niet naar de Gemeenschap vliegen met specifieke luchtvaartuigen; het gaat om de volgende luchtvaartmaatschappijen en luchtvaartuigen: Orenburg Airlines: Tu-154 (RA-85768) en B-737-400 (VP-BGQ); Air Company Tatarstan: Tu-154 (RA 85101 en RA-85109); Air Company Sibir B-737-400 (VP-BTA); en Rossija: Tu-154 (RA-85753 en RA-85835).

(43)

De bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie hebben de Commissie op 26 maart 2008 meegedeeld dat zij voornemens zijn hun besluit van 26 november 2007 betreffende de exploitatiebeperkingen die zijn opgelegd aan bepaalde luchtvaartmaatschappijen waaraan in de Russische Federatie een vergunning is afgegeven, te wijzigen; alle exploitatiebeperkingen voor de betrokken luchtvaartmaatschappijen zouden met ingang van 25 april 2008 worden opgeheven.

(44)

De Commissie heeft de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie op 27 maart verzocht bij de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart betrouwbare informatie in te dienen over de verbetering van het systeem voor intern toezicht op de veiligheid van de betrokken luchtvaartmaatschappijen, die geleid heeft tot het geplande besluit tot opheffing van de exploitatiebeperkingen voor die maatschappijen. De bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie hebben zich ertoe verbonden deze informatie uiterlijk op 9 april 2008 in te dienen en, vóór de inwerkingtreding van hun besluit, samen met alle betrokken luchtvaartmaatschappijen, aan de Commissie en de lidstaten een uiteenzetting te geven over de veiligheidssituatie van deze maatschappijen. Als deze informatie later bij de Commissie wordt ingediend, zullen de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie, zoals zij op 2 april 2008 in het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart hebben beloofd, de inwerkingtreding van hun besluit in overleg met de Commissie uitstellen.

(45)

De Commissie neemt nota van het geplande besluit van de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie en is voornemens het materiaal dat deze autoriteiten beloofd hebben in te dienen, te onderzoeken in het licht van de actieplannen met corrigerende maatregelen die de betrokken maatschappijen eerder bij de Commissie hebben ingediend. De Commissie is voornemens om, vóór de inwerkingtreding van het bovenvermelde gepland besluit, met de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie overleg te plegen over de resultaten van dit onderzoek.

(46)

Ondertussen blijven de bepalingen van het besluit van de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie van 26 november 2007 van kracht; de bovenvermelde luchtvaartmaatschappijen mogen dus alleen naar de Gemeenschap vliegen op de in dat besluit en in overwegingen 34 tot en met 36 van Verordening (EG) nr. 1400/2007 vastgestelde voorwaarden.

(47)

De Commissie is voornemens toezicht te houden op de prestaties van de bovenvermelde luchtvaartmaatschappijen en hun veiligheidssituatie te onderzoeken in het licht van de resultaten van het bovenvermelde proces, teneinde — indien nodig — passende maatregelen te nemen om te garanderen dat alle relevante veiligheidsnormen worden nageleefd in de Gemeenschap, rekening houdende met het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005.

(48)

De autoriteiten van de Kirgizische Republiek hebben bij de Commissie bewijzen ingediend dat het Air Operator Certificate van Galaxy Air om veiligheidsredenen is ingetrokken. Aangezien deze in de Kirgizische Republiek geregistreerde maatschappij dientengevolge haar activiteiten heeft stopgezet, moet zij uit bijlage A worden geschrapt.

(49)

De Commissie heeft informatie ontvangen dat de luchtvaartmaatschappij Ceiba Intercontinental commerciële vluchten uitvoert met een AOC dat door de bevoegde autoriteiten van Equatoriaal-Guinea is afgegeven, en heeft de autoriteiten van dit land verzocht alle relevante informatie over deze maatschappij over te leggen. De bevoegde autoriteiten van Equatoriaal-Guinea hebben niet gereageerd op het verzoek van de Commissie.

(50)

Op basis van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 vastgestelde gemeenschappelijke criteria moet een exploitatieverbod worden opgelegd aan Ceiba International en moet deze maatschappij worden opgenomen in bijlage A.

(51)

De in Equatoriaal-Guinea geregistreerde luchtvaartmaatschappij Cronos Airlines heeft documenten ingediend waarin de Commissie wordt verzocht deze maatschappij te schrappen uit bijlage A omdat de geëxploiteerde luchtvaartuigen met bemanning op ACMI-basis („aircraft, crew, maintenance, insurance”) worden gehuurd van een in de Republiek Zuid-Afrika geregistreerde luchtvaartmaatschappij.

(52)

De Commissie is van oordeel dat de door Cronos Airlines ingediende informatie niet volstaat om de maatschappij uit bijlage A te kunnen schrappen. Alle in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen echter toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.

(53)

De bevoegde autoriteiten van Swaziland hebben gevraagd de luchtvaartmaatschappijen Royal Swazi Airways Corporation en Scan Air Charter te schrappen uit bijlage A omdat deze maatschappijen geen luchtvaartuigen meer bezitten en dus geen vluchten meer uitvoeren. Ze hebben ook gevraagd de maatschappij Swaziland Airlink te schrappen uit bijlage A omdat deze maatschappij vluchten uitvoert met luchtvaartuigen die gecertificeerd en onderhouden zijn in de Republiek Zuid-Afrika, en waarvan ook de bemanning een licentie heeft van de Republiek Zuid-Afrika. De bevoegde autoriteiten van Swaziland valideren de betrokken certificaten, goedkeuringen en licenties.

(54)

Wat Royal Swazi Airways Corporation en Scan Air Charter betreft, is de Commissie van mening dat een schrapping uit bijlage A niet gerechtvaardigd is omdat er geen bewijzen zijn dat deze maatschappijen niet langer bestaan. De Commissie is ook van oordeel dat de schrapping van Swaziland Airlink uit bijlage niet gerechtvaardigd is. Alle in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen echter toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.

(55)

De Commissie heeft op 25 maart 2008 een nieuw actieplan ontvangen dat is opgesteld door de bevoegde autoriteiten van Indonesië; dit plan ging niet vergezeld van documenten die de tenuitvoerlegging ervan staven en die aantonen, en toont aan dat bepaalde mijlpalen niet vóór september 2008 zullen worden gehaald. Uit deze informatie blijkt dat de nationale autoriteiten op dit ogenblik nog niet in staat zijn om het toezicht op alle luchtvaartmaatschappijen waaraan zij een vergunning hebben afgegeven, waaronder Garuda, te garanderen.

(56)

De Commissie zal technische bijstand blijven verlenen aan Indonesië en ook de inspanningen voor de tenuitvoerlegging van de nodige maatregelen die de veiligheid garanderen, blijven ondersteunen.

(57)

De Commissie is echter van mening dat deze autoriteiten nog niet hebben aangetoond dat zij de voorgestelde corrigerende maatregelen om te garanderen dat de relevante veiligheidnormen worden nageleefd, volledig hebben uitgevoerd; daarom kan momenteel geen enkele Indonesische luchtvaartmaatschappij van de communautaire lijst worden geschrapt tenzij zowel de maatschappij in kwestie als de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat de ICAO-normen worden nageleefd.

(58)

De maatschappij Garuda Indonesia Airline heeft op 10 en 18 maart 2008 een uitgebreid pakket documenten bij de Commissie ingediend, met onder meer de antwoorden van het bedrijf op de opmerkingen die het team van deskundigen van de Commissie en de lidstaten tijdens zijn bezoek van 5 tot en met 9 november 2007 heeft gemaakt. De Commissie heeft deze documenten grondig bestudeerd en heeft aanvullende informatie gevraagd om de beoordeling van de veiligheidssituatie van Garuda te kunnen afronden. De maatschappij heeft zich ertoe verbonden deze informatie zo snel mogelijk in te dienen.

(59)

Op 28 maart 2008 heeft de maatschappij ook een formeel verzoek ingediend om mondelinge toelichting te mogen geven tijdens de volgende vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart; de maatschappij heeft deze toelichting verstrekt op 3 april 2008.

(60)

De Commissie en de lidstaten hebben er nota van genomen dat de luchtvaartmaatschappij voortgang heeft geboekt bij de uitvoering van de corrigerende maatregelen die genomen zijn om tegemoet te komen aan de opmerkingen die het team in het verslag van zijn missie heeft gemaakt. Zij wijzen er echter ook op dat alleen aan de ICAO-normen kan worden voldaan als de corrigerende maatregelen op een aantal gebieden worden voortgezet en voltooid; het betreft onder meer de uitrusting van de volledige vloot Boeing 737 met EGPWS (Enhanced Ground Proximity Warning System), de toepassing van Flight Data Monitoring voor de volledige vloot van de maatschappij en noodzakelijke verbeteren op het gebied van de interne controlesystemen van de maatschappij.

(61)

In het licht van de opmerkingen in overwegingen 55 tot en met 60 is de Commissie van oordeel dat de luchtvaartmaatschappij Garuda Indonesia Airline nog niet uit bijlage A kan worden geschrapt.

(62)

Ondanks specifieke verzoeken van de Commissie is zij niet in kennis gesteld van bewijzen dat de overige luchtvaartmaatschappijen die in de communautaire lijst van 28 november 2007 zijn vermeld en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op die luchtvaartmaatschappijen, passende remediërende maatregelen volledig hebben uitgevoerd. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat het exploitatieverbod (bijlage A) of de exploitatiebeperkingen (bijlage B) die aan deze luchtvaartmaatschappijen zijn opgelegd, moeten worden gehandhaafd.

(63)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Bijlage A wordt vervangen door bijlage A bij deze Verordening.

2.

Bijlage B wordt vervangen door bijlage B bij deze Verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2008.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(2)  PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1400/2007 (PB L 311 van 29.11.2007, blz. 12).

(3)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).

(4)  Verordening nr. 787/2007 van de Commissie van 4 juli 2007 (PB L 175 van 5.7.2007, blz. 10).

(5)  SAFA-verslagen: ACG-2007-36; ACG-2007-43; ACG-2007-56; ACG-2007-150; ACG-2007-205; ACG-2008-42; DGCATR-2007-374; LBA/D-2008-95; LBA/D-2008-117; LBA/D-2008-121; CAO-2007-57; LBA/D-2007-292; MOTLUX-2008-2; CAALAT-2007-14; DGAC-E-2006-801; LBA/D-2007-29; LBA/D-2008-114; LBA/D-2008-120; CAA-NL-2007-137; ENAC-IT-2006-389; LBA/D-2006-684; RCAARO-2006-46; RCAARO-2007-118; ENAC-IT-2007-322; ENAC-IT-2007-432; RCAARO-2006-38; RCAARO-2007-58.

(6)  LBA/D-2008-117, LBA/D-2008-121, MOTLUX-2008-2, BUL-2008-3, LBA/D-2008-114, LBA/D-2008-120.

(7)  CAA-UK-2008-8.

(8)  DGAC/F-2008-152.


BIJLAGE A

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VOLLEDIG EXPLOITATIEVERBOD IS OPGELEGD IN DE GEMEENSCHAP (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het Air Operator Certificate (AOC) (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de exploitatievergunning

ICAO-identificatienummer van de luchtvaartmaatschappij

Land van de exploitant

AIR KORYO

Onbekend

KOR

Democratische Volksrepubliek Korea

AIR WEST CO. LTD

004/A

AWZ

Soedan

ARIANA AFGHAN AIRLINES

009

AFG

Afghanistan

MAHAN AIR

FS 105

IRM

Islamitische Republiek Iran

SILVERBACK CARGO FREIGHTERS

Onbekend

VRB

Rwanda

TAAG ANGOLA AIRLINES

001

DTA

Angola

UKRAINE CARGO AIRWAYS

145

UKS

Oekraïne

UKRAINIAN MEDITERRANEAN AIRLINES

164

UKM

Oekraïne

VOLARE AVIATION ENTREPRISE

143

VRE

Oekraïne

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht, waaronder

 

Democratische Republiek Congo

AFRICA ONE

409/CAB/MIN/TC/0114/2006

CFR

Democratische Republiek Congo

AFRICAN AIR SERVICES COMMUTER SPRL

409/CAB/MIN/TC/0005/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIGLE AVIATION

409/CAB/MIN/TC/0042/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIR BENI

409/CAB/MIN/TC/0019/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIR BOYOMA

409/CAB/MIN/TC/0049/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIR INFINI

409/CAB/MIN/TC/006/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIR KASAI

409/CAB/MIN/TC/0118/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIR NAVETTE

409/CAB/MIN/TC/015/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

AIR TROPIQUES S.P.R.L.

409/CAB/MIN/TC/0107/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

BEL GLOB AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0073/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

BLUE AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0109/2006

BUL

Democratische Republiek Congo

BRAVO AIR CONGO

409/CAB/MIN/TC/0090/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

BUSINESS AVIATION S.P.R.L.

409/CAB/MIN/TC/0117/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

BUTEMBO AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0056/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

CARGO BULL AVIATION

409/CAB/MIN/TC/0106/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

CETRACA AVIATION SERVICE

409/CAB/MIN/TC/037/2005

CER

Democratische Republiek Congo

CHC STELLAVIA

409/CAB/MIN/TC/0050/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

COMAIR

409/CAB/MIN/TC/0057/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

COMPAGNIE AFRICAINE D’AVIATION (CAA)

409/CAB/MIN/TC/0111/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

DOREN AIR CONGO

409/CAB/MIN/TC/0054/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

EL SAM AIRLIFT

409/CAB/MIN/TC/0002/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

ESPACE AVIATION SERVICE

409/CAB/MIN/TC/0003/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

FILAIR

409/CAB/MIN/TC/0008/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

FREE AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0047/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

GALAXY INCORPORATION

409/CAB/MIN/TC/0078/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

GOMA EXPRESS

409/CAB/MIN/TC/0051/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

GOMAIR

409/CAB/MIN/TC/0023/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

GREAT LAKE BUSINESS COMPANY

409/CAB/MIN/TC/0048/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

HEWA BORA AIRWAYS (HBA)

409/CAB/MIN/TC/0108/2006

ALX

Democratische Republiek Congo

I.T.A.B. — INTERNATIONAL TRANS AIR BUSINESS

409/CAB/MIN/TC/0022/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

KATANGA AIRWAYS

409/CAB/MIN/TC/0088/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

KIVU AIR

409/CAB/MIN/TC/0044/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

LIGNES AÉRIENNES CONGOLAISES

Ministeriële handtekening (ordonnantie78/205)

LCG

Democratische Republiek Congo

MALU AVIATION

409/CAB/MIN/TC/0113/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

MALILA AIRLIFT

409/CAB/MIN/TC/0112/2006

MLC

Democratische Republiek Congo

MANGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0007/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

PIVA AIRLINES

409/CAB/MIN/TC/0001/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

RWAKABIKA BUSHI EXPRESS

409/CAB/MIN/TC/0052/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

SAFARI LOGISTICS SPRL

409/CAB/MIN/TC/0076/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

SAFE AIR COMPANY

409/CAB/MIN/TC/0004/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

SERVICES AIR

409/CAB/MIN/TC/0115/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

SUN AIR SERVICES

409/CAB/MIN/TC/0077/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

TEMBO AIR SERVICES

409/CAB/MIN/TC/0089/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

THOM'S AIRWAYS

409/CAB/MIN/TC/0009/2007

Onbekend

Democratische Republiek Congo

TMK AIR COMMUTER

409/CAB/MIN/TC/020/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

TRACEP CONGO

409/CAB/MIN/TC/0055/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

TRANS AIR CARGO SERVICE

409/CAB/MIN/TC/0110/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

TRANSPORTS AERIENS CONGOLAIS (TRACO)

409/CAB/MIN/TC/0105/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

VIRUNGA AIR CHARTER

409/CAB/MIN/TC/018/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

WIMBI DIRA AIRWAYS

409/CAB/MIN/TC/0116/2006

WDA

Democratische Republiek Congo

ZAABU INTERNATIONAL

409/CAB/MIN/TC/0046/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Equatoriaal-Guinea welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

 

 

Equatoriaal-Guinea

CRONOS AIRLINES

Onbekend

Onbekend

Equatoriaal-Guinea

CEIBA INTERCONTINENTAL

Onbekend

CEL

Equatoriaal-Guinea

EUROGUINEANA DE AVIACION Y TRANSPORTES

2006/001/MTTCT/DGAC/SOPS

EUG

Equatoriaal-Guinea

GENERAL WORK AVIACION

002/ANAC

n.v.t.

Equatoriaal-Guinea

GETRA — GUINEA ECUATORIAL DE TRANSPORTES AEREOS

739

GET

Equatoriaal-Guinea

GUINEA AIRWAYS

738

n.v.t.

Equatoriaal-Guinea

UTAGE — UNION DE TRANSPORT AEREO DE GUINEA ECUATORIAL

737

UTG

Equatoriaal-Guinea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Indonesië welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

 

 

Indonesië

ADAM SKY CONNECTION AIRLINES

121-036

DHI

Indonesië

AIR PACIFIC UTAMA

135-020

Onbekend

Indonesië

AIRFAST INDONESIA

135-002

AFE

Indonesië

ASCO NUSA AIR TRANSPORT

135-022

Onbekend

Indonesië

ASI PUDJIASTUTI

135-028

Onbekend

Indonesië

AVIASTAR MANDIRI

135-029

Onbekend

Indonesië

BALAI KALIBRASI FASITAS PENERBANGAN

135-031

Onbekend

Indonesië

CARDIG AIR

121-013

Onbekend

Indonesië

DABI AIR NUSANTARA

135-030

Onbekend

Indonesië

DERAYA AIR TAXI

135-013

DRY

Indonesië

DERAZONA AIR SERVICE

135-010

Onbekend

Indonesië

DIRGANTARA AIR SERVICE

135-014

DIR

Indonesië

EASTINDO

135-038

Onbekend

Indonesië

EKSPRES TRANSPORTASI ANTAR BENUA

121-019

Onbekend

Indonesië

EKSPRES TRANSPORTASI ANTAR BENUA

135-032

Onbekend

Indonesië

GARUDA INDONESIA

121-001

GIA

Indonesië

GATARI AIR SERVICE

135-018

GHS

Indonesië

INDONESIA AIR ASIA

121-009

AWQ

Indonesië

INDONESIA AIR TRANSPORT

135-017

IDA

Indonesië

INTAN ANGKASA AIR SERVICE

135-019

Onbekend

Indonesië

KARTIKA AIRLINES

121-003

KAE

Indonesië

KURA-KURA AVIATION

135-016

Onbekend

Indonesië

LION MENTARI ARILINES

121-010

LNI

Indonesië

MANDALA AIRLINES

121-005

MDL

Indonesië

MANUNGGAL AIR SERVICE

121-020

Onbekend

Indonesië

MEGANTARA AIRLINES

121-025

Onbekend

Indonesië

MERPATI NUSANTARA

121-002

MNA

Indonesië

METRO BATAVIA

121-007

BTV

Indonesië

NATIONAL UTILITY HELICOPTER

135-011

Onbekend

Indonesië

PELITA AIR SERVICE

121-008

PAS

Indonesië

PELITA AIR SERVICE

135-001

PAS

Indonesië

PENERBANGAN ANGKASA SEMESTA

135-026

Onbekend

Indonesië

PURA WISATA BARUNA

135-025

Onbekend

Indonesië

REPUBLIC EXPRES AIRLINES

121-040

RPH

Indonesië

RIAU AIRLINES

121-016

RIU

Indonesië

SAMPURNA AIR NUSANTARA

135-036

Onbekend

Indonesië

SMAC

135-015

SMC

Indonesië

SRIWIJAYA AIR

121-035

SJY

Indonesië

TRANS WISATA PRIMA AVIATION

121-017

Onbekend

Indonesië

TRANSWISATA PRIMA AVIATION

135-021

Onbekend

Indonesië

TRAVEL EXPRES AIRLINES

121-038

XAR

Indonesië

TRAVIRA UTAMA

135-009

Onbekend

Indonesië

TRI MG INTRA AIRLINES

121-018

TMG

Indonesië

TRI MG INTRA AIRLINES

135-037

TMG

Indonesië

TRIGANA AIR SERVICE

121-006

TGN

Indonesië

TRIGANA AIR SERVICE

135-005

TGN

Indonesië

WING ABADI NUSANTARA

121-012

WON

Indonesië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Kirgizische Republiek welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

 

Kirgizische Republiek

AIR CENTRAL ASIA

34

AAT

Kirgizische Republiek

AIR MANAS

17

MBB

Kirgizische Republiek

ASIA ALPHA AIRWAYS

32

SAL

Kirgizische Republiek

AVIA TRAFFIC COMPANY

23

AVJ

Kirgizische Republiek

BISTAIR-FEZ BISHKEK

08

BSC

Kirgizische Republiek

BOTIR AVIA

10

BTR

Kirgizische Republiek

CLICK AIRWAYS

11

CGK

Kirgizische Republiek

DAMES

20

DAM

Kirgizische Republiek

EASTOK AVIA

15

Onbekend

Kirgizische Republiek

ESEN AIR

2

ESD

Kirgizische Republiek

GOLDEN RULE AIRLINES

22

GRS

Kirgizische Republiek

INTAL AVIA

27

INL

Kirgizische Republiek

ITEK AIR

04

IKA

Kirgizische Republiek

KYRGYZ TRANS AVIA

31

KTC

Kirgizische Republiek

KYRGYZSTAN

03

LYN

Kirgizische Republiek

KYRGYZSTAN AIRLINES

01

KGA

Kirgizische Republiek

MAX AVIA

33

MAI

Kirgizische Republiek

OHS AVIA

09

OSH

Kirgizische Republiek

S GROUP AVIATION

6

Onbekend

Kirgizische Republiek

SKY GATE INTERNATIONAL AVIATION

14

SGD

Kirgizische Republiek

SKY WAY AIR

21

SAB

Kirgizische Republiek

TENIR AIRLINES

26

TEB

Kirgizische Republiek

TRAST AERO

05

TSJ

Kirgizische Republiek

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Liberia welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht

 

Liberia

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sierra Leone welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Sierra Leone

AIR RUM, LTD

Onbekend

RUM

Sierra Leone

BELLVIEW AIRLINES (S/L) LTD

Onbekend

BVU

Sierra Leone

DESTINY AIR SERVICES, LTD

Onbekend

DTY

Sierra Leone

HEAVYLIFT CARGO

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

ORANGE AIR SIERRA LEONE LTD

Onbekend

ORJ

Sierra Leone

PARAMOUNT AIRLINES, LTD

Onbekend

PRR

Sierra Leone

SEVEN FOUR EIGHT AIR SERVICES LTD

Onbekend

SVT

Sierra Leone

TEEBAH AIRWAYS

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Swaziland welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Swaziland

AERO AFRICA (PTY) LTD

Onbekend

RFC

Swaziland

JET AFRICA SWAZILAND

Onbekend

OSW

Swaziland

ROYAL SWAZI NATIONAL AIRWAYS CORPORATION

Onbekend

RSN

Swaziland

SCAN AIR CHARTER, LTD

Onbekend

Onbekend

Swaziland

SWAZI EXPRESS AIRWAYS

Onbekend

SWX

Swaziland

SWAZILAND AIRLINK

Onbekend

SZL

Swaziland


(1)  De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.


BIJLAGE B

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE GEMEENSCHAP (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het Air Operator Certificate (AOC)

(en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC)

ICAO-identificatienummer van de luchtvaartmaatschappij

Land van de exploitant

Type luchtvaartuig

Registratiemerkteken(s) en, voor zover beschikbaar, constructieserienummer(s)

Land van registratie

AIR BANGLADESH

17

BGD

Bangladesh

B747-269B

S2-ADT

Bangladesh

AIR SERVICE COMORES

06-819/TA-15/DGACM

KMD

Comoren

De volledige vloot, met uitzondering van:

LET 410 UVP

De volledige vloot, met uitzondering van:

D6-CAM (851336)

Comoren


(1)  De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsnormen worden nageleefd.


12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/17


VERORDENING (EG) Nr. 332/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2008

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 297/2003 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het tariefcontingent voor rundvlees van oorsprong uit Chili

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 297/2003 van de Commissie (2) heeft betrekking op de opening en de wijze van beheer van een meerjarig tariefcontingent voor de invoer van bepaalde rundvleesproducten. De invoer van bepaalde producten wordt slechts toegestaan na overlegging van een echtheidscertificaat waarin wordt verklaard dat de producten van oorsprong uit Chili zijn. De tot afgifte van deze certificaten gemachtigde instantie is opgenomen in bijlage III bij de genoemde verordening. Krachtens artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 297/2003 kan bijlage III bij die verordening worden herzien wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.

(2)

Chili heeft aan de Commissie gemeld een nieuwe instantie te hebben aangewezen die zal worden gemachtigd om met ingang van 1 juli 2008 echtheidscertificaten af te geven.

(3)

Verordening (EG) nr. 297/2003 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III van Verordening (EG) nr. 297/2003 wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 98/2008 van de Commissie (PB L 29 van 2.2.2008, blz. 5). Verordening (EG) nr. 1254/1999 wordt met ingang van 1 juli 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 43 van 18.2.2003, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 567/2007 (PB L 133 van 25.5.2007, blz. 13).


BIJLAGE

„BIJLAGE III

Instantie die door Chili tot de afgifte van echtheidscertificaten gemachtigd is:

Asociación Gremial de Plantas Faenadoras Frigoríficas de Carnes de Chile

Teatinos 20 — Oficina 55

Santiago

Chile”


12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/19


VERORDENING (EG) Nr. 333/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2008

tot vaststelling van de maxima voor de extra steunbedragen die in Portugal moeten worden toegekend in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad ingevoerde vrijwillige modulatie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad van 27 maart 2007 houdende voorschriften voor een vrijwillige modulatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers voorziet, en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 (1), en met name op artikel 1, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 378/2007 zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de lidstaten in de periode 2007-2012 een verlaging, hierna „vrijwillige modulatie” genoemd, kunnen toepassen op alle bedragen van de in het kader van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (2) op hun grondgebied toegekende rechtstreekse betalingen.

(2)

Portugal heeft besloten de vrijwillige modulatie vanaf het jaar 2008 toe te passen op basis van een jaarlijks verlagingspercentage ten belope van 10 %.

(3)

Om te kunnen schatten welke uit de toepassing van de vrijwillige modulatie voortvloeiende nettobedragen ter beschikking van Portugal zullen worden gesteld als communautaire steun voor de geprogrammeerde maatregelen voor plattelandsontwikkeling, moeten de in artikel 1, lid 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 378/2007 bedoelde maxima worden vastgesteld die in Portugal van toepassing zijn op het totaalbedrag van de extra steunbedragen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 1, lid 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 378/2007 bedoelde maxima die in Portugal van toepassing zijn op het totaalbedrag van de extra steunbedragen, worden vastgesteld op:

Kalenderjaar

(miljoen EUR)

2008

20,4

2009

20,4

2010

20,4

2011

20,4

2012

20,4

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1.

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 293/2008 van de Commissie (PB L 90 van 2.4.2008, blz. 5).


12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/20


VERORDENING (EG) Nr. 334/2008 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2008

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2008.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 275/2008 (PB L 85 van 27.3.2008, blz. 3).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Product met de volgende samenstelling (in gewichtspercenten):

ethylalcohol

meer dan 90,0

water

minder dan 7,4

ethyleenglycol

1,3

butanon

1,3

Het product is verpakt in flessen van 1 en 3 liter en in houders van ongeveer 100 liter.

Volgens de verpakking kan het product direct of verdund met water worden gebruikt, onder meer als antivries- of ontdooiingspreparaat.

2207 20 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 2207 en 2207 20 00.

De toevoeging van butanon, en in mindere mate ethyleenglycol, maakt het product ongeschikt voor menselijke consumptie maar niet voor industriële doeleinden.

Door het lage percentage ethyleenglycol heeft het product niet het karakter van een antivries- of ontdooiingspreparaat van post 3820.

Daarom moet het product worden ingedeeld als gedenatureerde ethylalcohol van GN-code 2207 20 00.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/22


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot wijziging van Beschikking 2005/779/EG tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen vesiculaire varkensziekte in Italië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1092)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/297/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2005/779/EG van de Commissie van 8 november 2005 tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen vesiculaire varkensziekte in Italië (2) is vastgesteld naar aanleiding van de aanwezigheid van die ziekte in Italië. Bij die beschikking worden veterinairrechtelijke voorschriften betreffende vesiculaire varkensziekte voor als vrij van vesiculaire varkensziekte erkende en niet als vrij van die ziekte erkende regio's van die lidstaat vastgelegd.

(2)

Naar aanleiding van uitbraken van vesiculaire varkensziekte in Italië in 2007 in bepaalde provincies, gelegen in als vrij van die ziekte erkende regio's, heeft die lidstaat maatregelen genomen overeenkomstig Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (3).

(3)

Bovendien heeft Italië de ziektevrije status opgeschort van de provincies waar het risico van verdere verspreiding van vesiculaire varkensziekte waarschijnlijk is. Italië heeft ook de verplaatsing van varkens uit die provincies naar andere regio's van Italië en naar andere lidstaten verboden.

(4)

Die door Italië genomen maatregelen zijn doeltreffend gebleken. Daarom moet Beschikking 2005/779/EG worden gewijzigd om te voorzien in de opschorting van de ziektevrije status van een provincie die is gelegen in een als vrij van vesiculaire varkensziekte erkende regio om Italië in staat te stellen snel en transparant te reageren bij uitbraken van die ziekte in als vrij van die ziekte erkende regio's. De opschortingsmogelijkheid moet daarom in de tijd worden beperkt en als het risico na afloop van de vastgestelde periode blijft bestaan, moet een besluit worden genomen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 90/425/EEG.

(5)

Bovendien zijn verzamelcentra voor varkens vaak een primaire bron voor de verspreiding van vesiculaire varkensziekte. Bijgevolg heeft Italië maatregelen genomen om de controle op de verplaatsing van varkens uit verzamelcentra te verbeteren en een mogelijke verspreiding van die ziekte te voorkomen. Deze maatregelen, wat de surveillance van verzamelcentra voor varkens en met name wat de uit te voeren tests en bemonsteringen betreft, moeten daarom ook worden uitgebreid.

(6)

Beschikking 2005/779/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/779/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

De titel van hoofdstuk II wordt vervangen door:

 

„ERKENNING VAN REGIO'S, PROVINCIES EN BEDRIJVEN IN ITALIË ALS VRIJ VAN VESICULAIRE VARKENSZIEKTE”.

2.

Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 3 bis

Opschorting van de erkenning van provincies in een als ziektevrij erkende regio

1.   Italië zorgt ervoor dat, wanneer een uitbraak van vesiculaire varkensziekte plaatsvindt in een als vrij van vesiculaire varkensziekte erkende regio, de erkenning van die provincie als vrij van vesiculaire varkensziekte onmiddellijk wordt opgeschort, tenzij de oorsprong van de besmetting duidelijk is vastgesteld als een secundaire uitbraak en het overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 92/119/EEG uitgevoerde epizoötiologische onderzoek wat de uitbraak betreft, heeft aangetoond dat er een verwaarloosbaar risico van verdere verspreiding van die ziekte is.

2.   De maatregelen waarin in de artikelen 7, 8 en 9 wordt voorzien, zijn van toepassing op de in lid 1 bedoelde provincie.

3.   Italië kan de in lid 1 bedoelde provincie opnieuw erkennen als vrij van vesiculaire varkensziekte, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

in alle in de provincie gelegen bedrijven zijn twee keer met een tussenpoos van 28 tot 40 dagen monsters genomen voor serologisch onderzoek op een aantal varkens dat voldoende is om een prevalentie van vesiculaire varkensziekte van 5 % met een betrouwbaarheid van 95 % vast te stellen en de resultaten daarvan zijn negatief;

b)

de maatregelen in de rond de uitbraken van vesiculaire varkensziekte in de provincie ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden zijn niet langer van toepassing overeenkomstig punt 7, onder 3) en 4), en punt 8, onder 3), punt b), van bijlage II bij Richtlijn 92/119/EEG;

c)

uit de resultaten van het overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 92/119/EEG uitgevoerde epizoötiologische onderzoek wat de uitbraken van vesiculaire varkensziekte betreft, is niet gebleken dat een risico van verdere verspreiding van die ziekte bestaat.

4.   Italië deelt de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 genomen maatregelen onmiddellijk aan de Commissie en de overige lidstaten mee en maakt die maatregelen bekend. De in lid 1 bedoelde opschorting duurt niet langer dan zes maanden.”.

3.

Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   In de verzamelcentra voor varkens worden maandelijks monsters genomen:

a)

voor serologisch onderzoek van een aantal varkens dat voldoende is om een prevalentie van vesiculaire varkensziekte van 5 % met een betrouwbaarheid van 95 % vast te stellen;

b)

voor virologisch onderzoek van feces, verzameld in ieder hok waar varkens worden of zijn gehouden.”.

4.

Artikel 6, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   In de verzamelcentra voor varkens worden maandelijks monsters genomen:

a)

voor serologisch onderzoek van een aantal varkens dat voldoende is om een prevalentie van vesiculaire varkensziekte van 5 % met een betrouwbaarheid van 95 % vast te stellen;

b)

voor virologisch onderzoek van feces, verzameld in ieder hok waar varkens worden of zijn gehouden.”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(2)  PB L 293 van 9.11.2005, blz. 28. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2007/9/EG (PB L 7 van 12.1.2007, blz. 15).

(3)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/10/EG van de Commissie (PB L 63 van 1.3.2007, blz. 24).


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/25


BESLUIT 2008/298/GBVB VAN DE RAAD

van 7 april 2008

tot wijziging van Besluit 2001/80/GBVB houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, lid 1,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 207, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 januari 2001 heeft de Raad Besluit 2001/80/GBVB (1) („EUMS”) aangenomen, waarvan het mandaat in de bijlage bij dat besluit was opgenomen.

(2)

Op 19 november 2007 heeft de Raad een pakket van vier maatregelen goedgekeurd die ten doel hadden de EUMS beter in staat te stellen de eerste fasen van de militaire planning van door de EU geleide operaties, uit te voeren.

(3)

Opdat deze maatregelen kunnen worden uitgevoerd, moet het mandaat van de EUMS worden gewijzigd, zulks in afwachting van een volledige herziening van het mandaat op grond van een evaluatie van de uitvoering van deze maatregelen.

(4)

Voorts moet in het mandaat van de EUMS rekening worden gehouden met de wijzigingen die sinds de laatste wijziging van dat mandaat in de crisisbeheersingsstructuren en -procedures van de Raad zijn aangebracht.

(5)

Besluit 2001/80/GBVB dient eveneens te worden gewijzigd om rekening te houden met de aanneming van Besluit 2007/829/EG van de Raad van 5 december 2007 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd (2),

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit 2001/80/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Voor de leden van de Militaire Staf van de Europese Unie gelden de regels die zijn neergelegd in Besluit 2007/829/EG van de Raad van 5 december 2007 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd (3).

2.

De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 7 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŽERJAV


(1)  PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7. Besluit gewijzigd bij Besluit 2005/395/GBVB van de Raad (PB L 132 van 26.5.2005, blz. 17).

(2)  PB L 327 van 13.12.2007, blz. 10.

(3)  PB L 327 van 13.12.2007, blz. 10.”.


BIJLAGE

MANDAAT EN ORGANISATIE VAN DE MILITAIRE STAF VAN DE EUROPESE UNIE (EUMS) (1)

1.   Inleiding

In Helsinki hebben de EU-lidstaten besloten binnen de Raad nieuwe permanente politieke en militaire instanties op te zetten om de EU in staat te stellen haar verantwoordelijkheid te nemen voor het geheel van taken op het gebied van conflictpreventie en crisisbeheersing als omschreven in het VEU. Overeenkomstig het verslag van Helsinki verstrekt de EUMS „binnen de structuren van de Raad militaire expertise en steun voor het GEVDB, met inbegrip van de leiding over door de EU geleide militaire crisisbeheersingsoperaties”.

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst op 12 en 13 december 2003 zijn voldoening uitgesproken over het document „Europese defensie: overleg NAVO-EU, planning en operaties”. Op 16 en 17 december 2004 onderschreef de Europese Raad de gedetailleerde voorstellen voor de uitvoering van dit document.

Op 19 november 2007 verwelkomde de Raad het rapport van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger („SG/HV”) over het vermogen van de militaire staf van de EU om de eerste fasen van door de EU geleide operaties op strategisch niveau te plannen, waarom in mei 2007 door de Raad was verzocht, en hechtte zijn goedkeuring aan de aanbevelingen om de vier maatregelen en de in het militaire advies omschreven acties als pakket uit te voeren.

Het mandaat van de EUMS wordt gedefinieerd zoals hieronder wordt uiteengezet.

2.   Opdracht

De Militaire Staf wordt belast met vroegtijdige waarschuwing, situatiebeoordeling en strategische planning voor de in artikel 17, lid 2, VEU bedoelde opdrachten en taken, met inbegrip van die welke zijn omschreven in de Europese veiligheidsstrategie.

Een en ander omvat ook het aanwijzen van Europese nationale en multinationale strijdkrachten en het geven van uitvoering aan het beleid en de beslissingen van het EUMC.

3.   Rol

De EUMS is de bron van militaire expertise voor de Europese Unie.

Hij is de schakel tussen het EUMC enerzijds, en de militaire middelen die de EU ter beschikking staan anderzijds, en hij verstrekt de EU-organen militaire expertise overeenkomstig de richtlijnen van het EUMC.

De EUMS heeft drie belangrijke operationele functies: vroegtijdige waarschuwing, situatiebeoordeling en strategische planning.

Hij verzorgt in een vroege fase reeds voldoende uitgewerkte planning, waardoor onder andere de lidstaten hun eventuele militaire bijdragen kunnen inschatten, waarbij de EUMS tijdens het besluitvormingsproces passende deskundigheid inbrengt.

Hij verzorgt een vermogen tot vroegtijdige waarschuwing. Hij stelt plannen, evaluaties en aanbevelingen op betreffende het crisisbeheersingsconcept en de algemene militaire strategie en hij geeft uitvoering aan de besluiten en adviezen van het EUMC.

Voor alle in artikel 17, lid 2, VEU bedoelde opdrachten en taken in het kader van door de EU geleide operaties, met inbegrip van die welke zijn omschreven in de Europese veiligheidsstrategie, ondersteunt hij het EUMC op het gebied van situatiebeoordeling en de militaire aspecten van de strategische planning (2), ongeacht of de EU gebruikmaakt van NAVO-middelen en -vermogens.

Hij ondersteunt (op verzoek van de SG/HV of het PVC) tijdelijke missies naar derde landen of internationale organisaties, om op verzoek advies en bijstand te leveren over militaire aspecten van conflictpreventie, crisisbeheersing en postconflictstabilisatie.

Hij draagt bij aan de opstelling, de evaluatie en de herziening van de vermogensdoelstellingen, rekening houdend met de noodzaak voor de betrokken lidstaten om de samenhang met het DPP van de NAVO en het PARP van het PfP, volgens overeengekomen procedures te verzekeren.

Hij werkt nauw samen met het Europees Defensieagentschap.

Hij is verantwoordelijk voor het toezicht op, de evaluatie van en het opstellen van aanbevelingen met betrekking tot opleiding, oefeningen en interoperabiliteit ten aanzien van de strijdkrachten en vermogens die de lidstaten ter beschikking stellen van de EU.

Hij houdt vermogens beschikbaar ter versterking van het nationale hoofdkwartier dat is aangewezen om een autonome EU-operatie uit te voeren.

Hij dient het vermogen te leveren om een autonome militaire EU-operatie te plannen en uit te voeren, en houdt het vermogen in stand om voor een specifieke operatie snel een operatiecentrum op te zetten, met name wanneer een gezamenlijke civiele/militaire reactie vereist is en wanneer er geen nationaal hoofdkwartier is aangewezen, zodra de Raad op advies van het EUMC een besluit over die operatie heeft genomen.

4.   Taken

De EUMS verstrekt onder leiding van het EUMC militaire expertise aan de SG/HV en aan EU-instanties.

Hij volgt potentiële crisissen op basis van adequate nationale en multinationale inlichtingenvermogens.

Hij werkt met het gemeenschappelijke situatiecentrum samen bij de uitwisseling van informatie volgens de SIAC-regeling (Single Intelligence Analysis Capacity — capaciteit op het gebied van inlichtingenanalyse).

Hij verricht de eerste fasen van de militaire planning op strategisch niveau.

Hij verzorgt in een vroege fase reeds voldoende uitgewerkte planning, waardoor onder andere de lidstaten hun eventuele militaire bijdragen kunnen inschatten, waarbij de EUMS tijdens het besluitvormingsproces passende deskundigheid inbrengt.

In coördinatie met de NAVO stelt hij een lijst op van de Europese nationale en multinationale strijdkrachten voor door de EU geleide operaties.

Hij draagt bij tot de ontwikkeling en voorbereiding (met inbegrip van opleiding en oefeningen) van de door de lidstaten ter beschikking van de EU gestelde nationale en multinationale strijdkrachten. De regels voor de betrekkingen met de NAVO worden in de desbetreffende documenten bepaald.

Hij organiseert en coördineert de procedures met de nationale, multinationale en NAVO-hoofdkwartieren die de EU ter beschikking staan, waarbij hij zoveel mogelijk zorgt voor verenigbaarheid met de NAVO-procedures.

Hij draagt bij tot de militaire aspecten van de EVDB-dimensie van terrorismebestrijding.

Hij draagt bij tot de ontwikkeling van concepten, doctrine, plannen en procedures voor het gebruik van militaire middelen en vermogens voor operaties ter beheersing van de gevolgen van door de natuur of door de mens veroorzaakte rampen.

Hij programmeert, plant, leidt en evalueert de militaire aspecten van de EU-crisisbeheersingsprocedures, inclusief het valideren van EU-NAVO-procedures.

Hij neemt deel aan de financiële raming van operaties en oefeningen.

Hij onderhoudt contacten met de nationale hoofdkwartieren en met de multinationale hoofdkwartieren van de multinationale strijdkrachten.

Hij gaat, overeenkomstig de permanente regelingen tussen de EU en de NAVO, permanente betrekkingen met de NAVO aan.

Hij ontvangt permanent een verbindingsteam van de NAVO en verzorgt een EU-cel bij SHAPE, overeenkomstig het verslag van het voorzitterschap over het EVDB dat op 13 december 2004 door de Raad is goedgekeurd.

Hij onderhoudt passende betrekkingen met de aangewezen correspondenten bij de Verenigde Naties en andere internationale organisaties, waaronder de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Afrikaanse Unie (AU), afhankelijk van de instemming van deze organisaties.

Hij draagt bij aan het noodzakelijke alomvattende leerervaringsproces.

Hij houdt zich op initiatief van de SG/HV of het PVC bezig met strategische noodplanning.

Hij draagt bij tot de ontwikkeling van doctrines/concepten en trekt daarbij lering uit civiele/militaire operaties en oefeningen.

Hij bereidt de concepten en procedures voor het operatiecentrum van de Europese Unie voor en zorgt ervoor dat het personeel, de faciliteiten en de uitrusting van het operatiecentrum beschikbaar en gereed zijn voor operaties, oefeningen en opleiding.

Hij zorgt voor het onderhoud, de actualisering en de vervanging van de uitrusting van het operatiecentrum van de Europese Unie en onderhoudt de gebouwen en het terrein.

a)   Aanvullende taken in crisisbeheersingssituaties

De EUMS vraagt en verwerkt specifieke informatie van de inlichtingenorganisaties en andere relevante informatie uit alle beschikbare bronnen.

Hij steunt het EUMC bij diens bijdragen tot de initiële planningsleidraad en de planningsrichtlijnen van het PVC.

Hij ontwikkelt militaire strategische opties als basis voor het militaire advies van het EUMC aan het PVC en bepaalt de prioriteiten daarvan, door:

globale initiële opties te definiëren;

in voorkomend geval voort te bouwen op de planningssteun uit externe bronnen, die deze opties nader zullen analyseren en verder ontwikkelen;

de resultaten van deze uitvoeriger werkzaamheden te beoordelen en eventueel vereiste verdere werkzaamheden te gelasten;

het EUMC een algemene beoordeling voor te leggen, in voorkomend geval met opgave van prioriteiten en voorzien van aanbevelingen.

Hij bepaalt in coördinatie met de nationale planningsstaven en, indien nodig, de NAVO welke strijdkrachten aan eventuele door de EU geleide operaties zouden kunnen deelnemen.

Hij staat de operationele commandant bij in technische uitwisselingen met derde landen die militaire bijdragen aan een door de EU geleide operatie aanbieden, alsook in de voorbereiding van de conferentie voor de vorming van strijdkrachten.

Hij houdt crisissituaties voortdurend in het oog.

Hij verleent, naar aanleiding van een verzoek van DGE aan de DGEUMS, bijstand bij de politiek-militaire strategische planning van de reactie op een crisis onder de verantwoordelijkheid van DGE (voorbereiding van een CMC (crisisbeheersingsconcept), gezamenlijk optreden enz.).

Hij verleent, naar aanleiding van een verzoek van DGE aan de DGEUMS, bijstand bij de planning op strategisch niveau (onderzoeksmissies, crisisbeheersingsconcepten) van de reactie op een crisis onder de verantwoordelijkheid van DGE.

Hij draagt bij tot de strategische planning van de reactie op een crisis voor gezamenlijke civiele/militaire operaties door de ontwikkeling van strategische opties als voorzien in de crisisbeheersingsprocedures. Deze planning valt onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de DGEUMS en de DCPCC en onder het algehele gezag van de SG/HV.

Hij verleent, naar aanleiding van een verzoek van de DCPCC aan de DGEUMS, bijstand bij de planning op strategisch en operationeel niveau van civiele missies die onder verantwoordelijkheid van de DCPCC worden uitgevoerd.

b)   Aanvullende taken tijdens operaties

De EUMS verzorgt, in de vorm van het „wachtdienstvermogen”, een permanent operationele dienst die alle EVDB-missies en -operaties monitort teneinde op systematische wijze het doorkomen van operatiespecifieke informatie te verzekeren.

De EUMS houdt onder leiding van het EUMC voortdurend toezicht op alle militaire aspecten van de operaties. Hij maakt in overleg met de aangewezen operationele commandant strategische analyses om het EUMC te steunen in zijn rol als adviseur van het PVC, dat de strategische leiding in handen heeft.

Hij reikt in het licht van de politieke en operationele ontwikkelingen aan het EUMC nieuwe opties aan als basis voor het militaire advies van het EUMC aan het PVC.

Hij draagt bij tot de versterkte kernstaf en, indien nodig, tot de verdere uitbreiding van het operatiecentrum van de Europese Unie.

Hij stelt de vaste kernstaf van het operatiecentrum van de Europese Unie ter beschikking.

Hij draagt bij tot de coördinatie van civiele operaties. Deze operaties worden gepland en uitgevoerd onder het gezag van de DCPCC. Hij verleent bijstand bij de planning, de ondersteuning (inclusief het mogelijke gebruik van militaire middelen) en de leiding van civiele operaties (het strategische niveau blijft onder DGE IX vallen).

5.   Organisatie

De EUMS werkt onder de militaire leiding van het EUMC, waaraan hij rapporteert.

De EUMS is een afdeling van het secretariaat-generaal van de Raad die rechtstreeks aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger is toegevoegd, en die nauw met de andere afdelingen van het Raadssecretariaat samenwerkt.

De EUMS wordt geleid door de DGEUMS, een driesterrenvlagofficier.

Hij bestaat uit door de lidstaten gedetacheerd personeel dat in internationaal verband optreedt overeenkomstig de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, alsmede uit ambtenaren van het Raadssecretariaat en door de Commissie gedetacheerde ambtenaren. Teneinde de selectieprocedure van de EUMS te verbeteren, worden de lidstaten aangemoedigd om voor elke aangevraagde betrekking meer dan één kandidaat voor te dragen.

Om alle opdrachten en taken volledig te kunnen beheersen, wordt de EUMS georganiseerd volgens het schema in aanhangsel A.

In crisisbeheersingssituaties of -oefeningen kan de EUMS, steunend op eigen expertise, personeel en infrastructuur, plannings- en beheersteams instellen. Tevens kan hij de EU-lidstaten, indien nodig, via het EUMC om personeel verzoeken voor een tijdelijke uitbreiding.

Het EUMC zal via de DGEUMS leiding geven aan de militaire activiteiten die de EUMS in het kader van civiele crisisbeheersing ontplooit. Wat de bijdragen van de EUMS ten behoeve van de civiele aspecten van crisisbeheersing betreft, blijft DGE IX functioneel verantwoordelijk voor alle activiteiten (planning, onderzoeksmissies en dergelijke) tot en met de ontwikkeling van het crisisbeheersingsconcept en in voorkomend geval CSO's en PSO's (civiel- en politieel-strategische opties). Vanaf het moment dat het besluit om een missie uit te sturen genomen is, vallen deze bijdragen onder de functionele verantwoordelijkheid van de DCPCC. Aan het CIVCOM wordt gerapporteerd overeenkomstig de vastgelegde procedures inzake de civiele aspecten van crisisbeheersing.

6.   Betrekkingen met derde landen

De betrekkingen tussen de EUMS en de Europese NAVO-landen die geen EU-lidstaat zijn, andere derde staten en de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie worden omschreven in de desbetreffende documenten over de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen.


(1)  Zie voor de afkortingen Aanhangsel B.

(2)  Definities:

 

Strategische planning: planningsactiviteiten die van start gaan zodra een potentiële crisis is opgemerkt of een crisis uitbreekt en die eindigen wanneer de politieke instanties van de EU gekozen hebben voor één of voor een reeks militaire strategische opties. Het strategische proces omvat de beoordeling van de militaire situatie, de definitie van een politiek-militair kader en de ontwikkeling van militaire strategische opties.

 

Militaire strategische optie: een mogelijke militaire actie om de in het politiek-militaire kader vastgestelde politiek-militaire doelstellingen te bereiken. Een militaire strategische optie omschrijft de militaire oplossing, de vereiste middelen en de beperkingen, en geeft aanbevelingen voor de keuze van de bevelhebber van de operaties en het operationele hoofdkwartier.

Aanhangsel A

SCHEMA ORGANISATIE EUMS

Image

Aanhangsel B

AFKORTINGEN

A

ADMIN Onderafdeling Administratie (Administration Branch)

AU Afrikaanse Unie

C

CEUMC Voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (Chairman of the European Union Military Committee)

CPCC Civiel plannings- en uitvoeringsvermogen (Civilian Planning and Conduct Capability)

CIS Afdeling Communicatie- en informatiesystemen (Communications and Information Systems Division)

CIS POL/REQ Beleid en behoeften inzake communicatie- en informatiesystemen (Communications and Information Systems Policy and Requirements)

CIV/MIL CELL Civiele/Militaire Cel

CIV/MIL STRAT PLAN Onderafdeling strategische planning van de Civiele/Militaire Cel (Civilian Military Cell Strategic Planning Branch)

CIVCOM Comité voor de civiele aspecten van crisisbeheersing (Committee for Civilian Aspects of Crisis Management)

CMC Crisisbeheersingsconcept (Crisis Management Concept)

CMC SPT Ondersteuning van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (Support to Chairman of the European Union Military Committee)

COMMS & IS Directoraat communicatie- en informatiesystemen (Communications and Information Systems Directorate)

CONOPS Operationeel concept (Concept of Operations)

CRISIS RESP/CURRENT OPS Onderafdeling reactie op een crisis en lopende operaties (Crisis Response and Current Operations Branch)

CSO Civiele strategische optie (Civilian Strategic Option)

D

DDG Adjunct-directeur-generaal (Deputy Director-General)

DGEUMS Directeur-generaal van de Militaire Staf van de Europese Unie (Director General of the European Union Military Staff)

DCPCC Directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (Director Civilian Planning and Conduct Capability)

DPP Defensieplanningsproces (Defence Planning Process)

E

EVDB Europees veiligheids- en defensiebeleid

EUMC Militair Comité van de Europese Unie (European Union Military Committee)

EUMS Militaire Staf van de Europese Unie (European Union Military Staff)

EU CELL (SHAPE) Cel van de Europese Unie bij SHAPE

EX/TRN/ANL Onderafdeling Analyse van oefeningen en opleiding (Exercises and Training Analysis Branch)

G

GEVDB Gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid

I

INT POLICY Onderafdeling inlichtingenbeleid (Intelligence Policy Branch)

INT PRODUCTION Onderafdeling inlichtingenproductie (Intelligence Production Branch)

INT REQ Inlichtingenbehoefte (Intelligence Requirement)

IT SUPPORT Onderafdeling IT-ondersteuning (Information Technology Support Branch)

L

LEGAL Juridisch adviseur (Legal Adviser)

LOG POLICY Onderafdeling logistiek beleid (Logistics Policy Branch)

M

MAP Onderafdeling militaire beoordeling en planning (Military Assessment and Planning Branch)

O

OCPS Vast Personeel van het operatiecentrum (Operations Centre Permanent Staff)

OHQ Operationeel hoofdkwartier (Operations Headquarters)

OP CENTRE PERM STAFF Vast personeel van het operatiecentrum (Operations Centre Permanent Staff)

OPLAN Operatieplan (Operations Plan)

OPSCEN Operatiecentrum (Operations Centre)

OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

P

PARP Plannings- en herzieningsproces (Planning and Revue Process)

PfP Partnerschap voor de vrede (Partnership for Peace)

POL Onderafdeling beleid (Policy Branch)

PVC Politiek en Veiligheidscomité

PSO Politieel-strategische optie (Police Strategic Option)

V

VEU Verdrag betreffende de Europese Unie


12.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/34


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/299/GBVB VAN DE RAAD

van 7 april 2008

tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB betreffende de oprichting van het Europees Defensieagentschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 12 juli 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB betreffende de oprichting van het Europees Defensieagentschap (1) (hierna het „agentschap” genoemd) aangenomen, waarin onder meer wordt bepaald dat de directeur van het agentschap en zijn/haar plaatsvervanger voor drie jaar door het bestuur van het agentschap worden benoemd op voordracht van het hoofd van het agentschap, en handelen onder het gezag van het hoofd van het agentschap en in overeenstemming met de besluiten van het bestuur.

(2)

Het bestuur is op 25 september 2007 overeengekomen de Raad aan te bevelen, conform het verslag van het hoofd van het agentschap over de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB, en overeenkomstig artikel 27 daarvan, het gemeenschappelijk optreden te wijzigen met het oog op de instelling van een tweede ambt van plaatsvervangend directeur, en de opdracht tot een nieuwe toetsing in 2010.

(3)

Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken heeft derhalve niet deelgenomen aan de opstelling en aanneming van dit gemeenschappelijk optreden en is er niet door gebonden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 9, lid 1, punt 1.5, wordt vervangen door:

„1.5

benoemt de directeur en zijn/haar twee plaatsvervangers;”.

2.

In artikel 10 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   De directeur en zijn/haar twee plaatsvervangers worden voor drie jaar door het bestuur benoemd op voordracht van het hoofd van het agentschap. Het bestuur kan deze termijn met twee jaar verlengen. De directeur en zijn/haar twee plaatsvervangers handelen onder het gezag van het hoofd van het bureau en in overeenstemming met de besluiten van het bestuur.

2.   De directeur, bijgestaan door zijn/haar twee plaatsvervangers, neemt alle maatregelen die nodig zijn om het bureau doeltreffend en doelmatig te doen functioneren. Hij is verantwoordelijk voor het toezicht op en de coördinatie van de afdelingen en zorgt voor de algemene samenhang van hun werk. Hij/zij staat aan het hoofd van het personeel van het agentschap.”.

3.

Artikel 27 wordt vervangen door:

„Artikel 27

Herzieningsclausule

Het hoofd van het agentschap brengt uiterlijk op 30 juni 2010 aan het bestuur verslag uit over de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden, zodat het eventueel door de Raad kan worden herzien.”.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 7 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŽERJAV


(1)  PB L 245 van 17.7.2004, blz. 17.