ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 87

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
29 maart 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 286/2008 van de Commissie van 28 maart 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 287/2008 van de Commissie van 28 maart 2008 inzake de verlenging van de in artikel 2 quater, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1702/2003 vermelde geldigheidsduur ( 1 )

3

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2008/40/EG van de Commissie van 28 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde amidosulfuron en nicosulfuron op te nemen als werkzame stof ( 1 )

5

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/274/EG

 

*

Besluit van de Raad van 17 maart 2008 inzake het sluiten van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

9

 

 

2008/275/EG

 

*

Besluit van de Raad van 17 maart 2008 inzake de sluiting van een protocol tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

10

Protocol tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

11

 

 

Commissie

 

 

2008/276/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 17 maart 2008 houdende wijziging van Beschikking 2005/338/EG, teneinde de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen te verlengen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1128)  ( 1 )

12

 

 

2008/277/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 26 maart 2008 houdende wijziging van Beschikking 2001/405/EG, teneinde de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor tissuepapierproducten te verlengen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1222)  ( 1 )

14

 

 

2008/278/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 26 maart 2008 tot wijziging van Beschikking 2006/589/EG wat betreft aviglycine HCl (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1071)  ( 1 )

15

 

 

2008/279/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 maart 2008 tot intrekking van Beschikking 2006/69/EG tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten geproduceerd met de genetisch gemodificeerde Roundup-Ready-maïslijn GA21 als nieuwe voedingsmiddelen of nieuwe voedselingrediënten krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1116)

17

 

 

2008/280/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 maart 2008 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais GA21 (MON-ØØØ21-9) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1112)

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/1


VERORDENING (EG) Nr. 286/2008 VAN DE COMMISSIE

van 28 maart 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 maart 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

64,0

MA

52,9

TN

125,1

TR

123,9

ZZ

91,5

0707 00 05

JO

178,8

MA

69,9

MK

99,4

TR

174,8

ZZ

130,7

0709 90 70

MA

56,4

TR

118,3

ZZ

87,4

0805 10 20

EG

46,1

IL

58,2

MA

58,3

TN

54,0

TR

71,2

ZZ

57,6

0805 50 10

IL

119,0

TR

124,3

ZA

147,5

ZZ

130,3

0808 10 80

AR

92,1

BR

80,7

CA

103,3

CL

95,0

CN

93,3

MK

42,9

US

121,7

UY

60,1

ZA

62,1

ZZ

83,5

0808 20 50

AR

76,1

CL

75,0

CN

53,0

ZA

95,8

ZZ

75,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/3


VERORDENING (EG) Nr. 287/2008 VAN DE COMMISSIE

van 28 maart 2008

inzake de verlenging van de in artikel 2 quater, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1702/2003 vermelde geldigheidsduur

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Lidstaten moeten beperkte luchtwaardigheidscertificaten afgeven voor luchtvaartuigen die onder artikel 2 quater van Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie (2) vallen en die voldoen aan de in dat artikel vastgestelde luchtwaardigheidspecificaties, zodat de activiteiten die vóór 28 maart 2007 met deze luchtvaartuigen mochten worden uitgevoerd, tot 28 maart 2008 kunnen worden voortgezet.

(2)

In artikel 2 quater, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1702/2003 is bepaald dat de Commissie de in lid 2 van dat artikel vermelde geldigheidsduur met maximum 18 maanden mag verlengen indien het Europees agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het Agentschap) vóór 28 maart 2008 een certificeringsprocedure voor dat type luchtvaartuig heeft ingeleid en het Agentschap besluit dat deze procedure binnen de verlengde geldigheidsduur kan worden afgerond.

(3)

Overeenkomstig artikel 2 quater, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1702/2003 heeft het Agentschap op 15 februari 2008 een besluit uitgevaardigd waarin bepaald is dat de voorwaarden voor de verlenging van de in lid 2 van artikel 2 quater van Verordening (EG) nr. 1702/2003 vermelde geldigheidsduur zijn vervuld voor bepaalde types luchtvaartuigen. Het Agentschap heeft dit besluit op dezelfde dag aan de Commissie meegedeeld.

(4)

Concreet vermeldt het Agentschap in zijn besluit dat het aanvragen voor de certificering en/of validering van door de certificeringsautoriteiten van de voormalige Sovjet-Unie afgegeven typecertificaten van twee luchtvaartuigen heeft ontvangen en goedgekeurd: het vliegtuig van het type Antonov AN-26, waardoor het ook de certificering van het vliegtuigtype AN-26B in overweging kan nemen, en de helikopter van het type Kamov-32A11BC, waardoor het ook de certificering van de helikopter van het type Kamov-32A12 in overweging kan nemen.

(5)

Voorts komt het Agentschap in zijn besluit tot de conclusie dat het de certificeringsprocedure van deze types luchtvaartuigen tegen 28 september 2009 kan voltooien.

(6)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 vermelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in lid 2 van artikel 2 quater van Verordening (EG) nr. 1702/2003 vermelde geldigheidsduur wordt verlengd tot 28 september 2009 voor de vliegtuigen van het type Antonov AN-26 en AN-26B en de helikopters van het type Kamov-32A12 en Kamov-32A11BC.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2008.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 334/2007 van de Commissie (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 39.

(2)  PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 375/2007 (PB L 94 van 4.4.2007, blz. 3).


RICHTLIJNEN

29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/5


RICHTLIJN 2008/40/EG VAN DE COMMISSIE

van 28 maart 2008

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde amidosulfuron en nicosulfuron op te nemen als werkzame stof

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Amidosulfuron en nicosulfuron zijn in die lijst opgenomen.

(2)

Voor deze werkzame stoffen zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgevers voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1490/2002 de desbetreffende beoordelingsverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor amidosulfuron en nicosulfuron waren de rapporterende lidstaten Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk en werd alle relevante informatie op 31 mei 2005 respectievelijk 7 december 2005 ingediend.

(3)

De evaluatieverslagen zijn door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst en zijn op 22 januari 2007 voor amidosulfuron en nicosulfuron bij de Commissie ingediend in de vorm van de wetenschappelijke verslagen van de EFSA (4). Deze verslagen zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 22 januari 2008 afgerond in de vorm van de evaluatieverslagen van de Commissie voor amidosulfuron en nicosulfuron.

(4)

Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die amidosulfuron en nicosulfuron bevatten, in het algemeen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen die zijn onderzocht en opgenomen in de evaluatieverslagen van de Commissie. Deze werkzame stoffen moeten derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(5)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(6)

Onverminderd de verplichtingen zoals vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die amidosulfuron en nicosulfuron bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van de bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige in bijlage III vermelde dossier voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen van Richtlijn 91/414/EEG.

(7)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie (5) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om verdere problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten daarom worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang tot een dossier verschaft dat aan de vereisten van bijlage II bij die richtlijn voldoet. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.

(8)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 april 2009 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 mei 2009.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die amidosulfuron en nicosulfuron als werkzame stof bevatten, vóór 30 april 2009 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot amidosulfuron en nicosulfuron is voldaan — met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof — en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst van bijlage I bij die richtlijn wat amidosulfuron en nicosulfuron betreft, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat amidosulfuron en nicosulfuron bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 oktober 2008 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van die richtlijn.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als amidosulfuron of nicosulfuron de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 oktober 2012 wordt gewijzigd of ingetrokken; of

b)

wanneer het een product betreft dat amidosulfuron en nicosulfuron als een van de werkzame stoffen bevat, de toelating zo nodig wordt gewijzigd of ingetrokken, en wel uiterlijk op 31 oktober 2012 of, mocht dit later zijn, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijn of richtlijnen waarbij de stof of stoffen in kwestie aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG is of zijn toegevoegd.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op 1 november 2008.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/76/EG van de Commissie (PB L 337 van 21.12.2007, blz. 100).

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2003 (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 32).

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1095/2007 (PB L 246 van 21.9.2007, blz. 19).

(4)  EFSA Scientific Report (2007) 116, 1-86, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance amidosulfuron (afgerond: 14 november 2007).

EFSA Scientific Report (2007) 120, 1-91, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance nicosulfuron (afgerond: 29 november 2007).

(5)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000 (PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27).


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Bijzondere bepalingen

„175

Amidosulfuron

CAS-nr. 120923-37-7

CIPAC-nr. 515

3-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-1-(N-methyl-N-methylsulfonyl-aminosulfonyl)ureum

of

1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-mesyl(methyl) sulfamoylureum

≥ 970 g/kg

1 januari 2009

31 december 2018

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die amidosulfuron bevatten voor andere toepassingen dan gebruik voor hooiland of grasland, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 1, onder b), en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend.

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over amidosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van het grondwater wegens de mogelijkheid tot verontreiniging van het grondwater door sommige afbraakproducten wanneer de stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden;

de bescherming van waterplanten.

Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast.

176

Nicosulfuron

CAS-nr. 111991-09-4

CIPAC-nr. 709

2-[(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl)sulfamoyl]-N,N-dimethylnicotinamide

of

1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(3-dimethylcarbamoyl-2-pyridylsulfonyl)ureum

≥ 930 g/kg

1 januari 2009

31 december 2018

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over nicosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de mogelijke blootstelling van het aquatisch milieu aan de metaboliet DUDN wanneer nicosulfuron wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodemomstandigheden;

de bescherming van waterplanten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones;

de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld;

de bescherming van het grond- en oppervlaktewater in qua bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/9


BESLUIT VAN DE RAAD

van 17 maart 2008

inzake het sluiten van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

(2008/274/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen onderhandelingen te beginnen om sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten te vervangen door een communautaire overeenkomst.

(2)

Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met het Koninkrijk Marokko onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (hierna „de overeenkomst” te noemen).

(3)

De overeenkomst is namens de Gemeenschap ondertekend, onder voorbehoud van eventuele sluiting op een later tijdstip, overeenkomstig Besluit 2006/953/EG van de Raad (2).

(4)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de in artikel 8, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

I. JARC


(1)  Advies uitgebracht op 16 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 386 van 29.12.2006, blz. 17.


29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/10


BESLUIT VAN DE RAAD

van 17 maart 2008

inzake de sluiting van een protocol tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

(2008/275/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, artikel 300, lid 3, eerste alinea, en artikel 300, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bulgarije en Roemenië hebben respectievelijk op 14 oktober 1966 en 6 december 1971 bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten gesloten met het Koninkrijk Marokko.

(2)

De Commissie heeft met derde landen onderhandeld over de vervanging van bepaalde voorschriften in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.

(3)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (2) (hierna „de horizontale overeenkomst” genoemd) is ondertekend te Brussel op 12 december 2006 en is vanaf die dag voorlopig toegepast.

(4)

Het Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (3) is op 25 april 2005 ondertekend te Luxemburg en is op 1 januari 2007 in werking getreden.

(5)

Om rekening te houden met de toetreding van deze twee nieuwe lidstaten is een protocol tot wijziging van bijlagen I en II bij de horizontale overeenkomst nodig.

(6)

Het protocol tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van de luchtdiensten werd op 19 maart 2007 geparafeerd.

(7)

Het protocol dient derhalve te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het protocol tot wijziging van bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten („het protocol”) wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 3 van het protocol bedoelde kennisgeving (4).

Gedaan te Brussel, 17 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

I. JARC


(1)  Advies van het Europees Parlement van 11 december 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 386 van 29.12.2006, blz. 18.

(3)  PB L 157 van 21.6.2005, blz. 11.

(4)  De datum van inwerkingtreding van het protocol wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


PROTOCOL

tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

DE EUROPESE GEMEENSCHAP

enerzijds, en

HET KONINKRIJK MAROKKO

anderzijds

hierna „de partijen” genoemd,

Gezien de overeenkomst tussen Bulgarije en het Koninkrijk Marokko en de overeenkomst tussen Roemenië en het Koninkrijk Marokko, die respectievelijk op 14 oktober 1966 te Rabat en op 6 december 1971 te Boekarest zijn ondertekend,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, ondertekend te Brussel op 12 december 2006 (hierna „de horizontale overeenkomst” genoemd),

Gezien de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie en derhalve ook tot de Gemeenschap op 1 januari 2007,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De volgende bepalingen worden toegevoegd aan bijlage I, onder a), van de horizontale overeenkomst:

„—

Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Bulgarije en het Koninkrijk Marokko inzake luchtvervoer, ondertekend te Rabat op 14 oktober 1966 (hierna „de overeenkomst Marokko-Bulgarije” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Socialistische Volksrepubliek Roemenië en de regering van het Koninkrijk Marokko inzake civiel luchtvervoer, ondertekend te Boekarest op 6 december 1971 (hierna „de overeenkomst Marokko-Roemenië” genoemd),

gewijzigd bij de gemeenschappelijke intentieverklaring die op 29 februari 1996 te Rabat is ondertekend.”.

Artikel 2

De volgende bepalingen worden toegevoegd aan bijlage II van de horizontale overeenkomst:

 

onder a) (aanwijzing door een lidstaat):

„—

artikel 3 van de overeenkomst tussen Marokko en Roemenië.”;

 

onder b) (weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen en machtigingen):

„—

artikel 7 van de overeenkomst tussen Marokko en Bulgarije;

artikelen 3 en 4 van de overeenkomst tussen Marokko en Roemenië.”;

 

onder c) (wettelijk toezicht):

„—

artikel 8 van de overeenkomst tussen Marokko en Bulgarije.”;

 

onder d) (belasting op vliegtuigbrandstof):

„—

artikel 3 van de overeenkomst tussen Marokko en Bulgarije;

artikel 8 van de overeenkomst tussen Marokko en Roemenië.”;

 

onder e) (tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap):

„—

artikel 16 van de overeenkomst tussen Marokko en Bulgarije;

artikel 7 van de overeenkomst tussen Marokko en Roemenië.”

Artikel 3

Dit protocol treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar hebben medegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding van het protocol hebben voltooid.

Artikel 4

Dit protocol is opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, waarbij elk van deze teksten authentiek is.


Commissie

29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 17 maart 2008

houdende wijziging van Beschikking 2005/338/EG, teneinde de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen te verlengen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1128)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/276/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in Beschikking 2005/338/EG van de Commissie van 14 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen vastgestelde milieucriteria (2), zijn geldig tot en met 14 april 2008.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 zijn de in Beschikking 2005/338/EG van de Commissie vastgestelde milieucriteria, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht, tijdig herzien.

(3)

Aangezien het herzieningsproces in verschillende fasen verloopt, moet de geldigheidsduur van de milieucriteria met een periode van 18 maanden worden verlengd.

(4)

Beschikking 2005/338/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 5 van Beschikking 2005/338/EG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De milieucriteria voor de productgroep „kampeerterreinen”, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht, blijven geldig tot en met 31 oktober 2009.”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 108 van 29.4.2005, blz. 67.


29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/14


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 2008

houdende wijziging van Beschikking 2001/405/EG, teneinde de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor tissuepapierproducten te verlengen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1222)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/277/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in Beschikking 2001/405/EG van de Commissie van 4 mei 2001 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor tissuepapierproducten (2) vastgestelde milieucriteria, zijn geldig tot en met 4 mei 2008.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 zijn de in de onderhavige beschikking vastgestelde milieucriteria, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht, tijdig herzien.

(3)

In het licht van de herziening van deze criteria en eisen, moet de geldigheidsduur van de milieucriteria en de eisen voor Beschikking 2001/405/EG met een periode van 12 maanden worden verlengd.

(4)

Aangezien de verplichte herziening uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1980/2000 uitsluitend geldt voor de milieucriteria en eisen inzake beoordeling en toezicht, moet Beschikking 2001/405/EG van kracht blijven.

(5)

Beschikking 2001/405/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 3 van Beschikking 2001/405/EG wordt vervangen door:

„Artikel 3

De milieucriteria voor de productgroep „tissuepapier”, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht, blijven geldig tot en met 4 mei 2009.”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 142 van 29.5.2001, blz. 10. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/207/EG (PB L 92 van 3.4.2007, blz. 16).


29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/15


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 2008

tot wijziging van Beschikking 2006/589/EG wat betreft aviglycine HCl

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1071)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/278/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verenigd Koninkrijk heeft overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG op 27 oktober 2004 van Valent Bioscience een aanvraag ontvangen om opneming van de werkzame stof aviglycine HCl in bijlage I bij die richtlijn.

(2)

Bij Beschikking 2006/589/EG van de Commissie (2) werd op grond van een eerste onderzoek bevestigd dat het ingediende dossier „volledig” was, dat wil zeggen dat het in beginsel geacht werd te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage II en bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

Deze beschikking bood de lidstaten de mogelijkheid om gewasbeschermingsmiddelen die aviglycine HCl bevatten voorlopig toe te laten, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG. Geen enkele lidstaat heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk, de als rapporteur aangewezen lidstaat, heeft de Commissie meegedeeld dat grondig onderzoek van het dossier aan het licht heeft gebracht dat verscheidene aanvullende gegevens nog moesten worden verstrekt op grond van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG. Bijgevolg kan het dossier niet langer als volledig worden beschouwd.

(5)

De kennisgever voor aviglycine HCl heeft het Verenigd Koninkrijk en de Commissie meegedeeld dat hij voornemens was de lopende evaluatie niet verder te ondersteunen en geen verdere informatie meer te verstrekken. Het is bijgevolg duidelijk dat het dossier niet zal worden vervolledigd en dat de als rapporteur aangewezen lidstaat niet in staat zal zijn een evaluatieverslag over aviglycine HCl op te stellen en aan de Commissie, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en de overige lidstaten te bezorgen. De mogelijkheid om een voorlopige toelating te verlenen moet derhalve worden ingetrokken.

(6)

Een termijn voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden aviglycine HCl bevattende gewasbeschermingsmiddelen is niet vereist, aangezien geen enkele lidstaat een voorlopige toelating voor deze werkzame stof heeft verleend.

(7)

Beschikking 2006/589/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2006/589/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/76/EG van de Commissie (PB L 337 van 21.12.2007, blz. 100).

(2)  PB L 240 van 2.9.2006, blz. 9.


BIJLAGE

ONDER DEZE BESCHIKKING VALLENDE WERKZAME STOFFEN

Nr.

Benaming, CIPAC-identificatienummer

Aanvrager

Datum van toepassing

Als rapporteur aangewezen lidstaat

1

Mandipropamid

CIPAC-nr.: nog niet toegekend

Syngenta AG

13.12.2005

AT

2

Meptyldinocap

CIPAC-nr.: nog niet toegekend

Dow AgroSciences

12.8.2005

UK


29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 maart 2008

tot intrekking van Beschikking 2006/69/EG tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten geproduceerd met de genetisch gemodificeerde Roundup-Ready-maïslijn GA21 als nieuwe voedingsmiddelen of nieuwe voedselingrediënten krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1116)

(Slechts de tekst in de Nederlandse en de Franse taal is authentiek)

(2008/279/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2006/69/EG van 13 januari 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten geproduceerd met de genetisch gemodificeerde Roundup-Ready-maïslijn GA21 als nieuwe voedingsmiddelen of nieuwe voedselingrediënten krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een vergunning verleend voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten geproduceerd met de genetisch gemodificeerde maïslijn GA21 (MON-ØØØ21-9) als nieuwe voedingsmiddelen of nieuwe voedselingrediënten.

(2)

Die beschikking was gericht tot Monsanto Europe nv, België, als vertegenwoordiger van Monsanto Company, Verenigde Staten van Amerika, en had een geldigheidsduur van tien jaar.

(3)

In een brief van 1 maart 2007 aan de Commissie vermeldde Monsanto Europe nv, rekening houdend met het feit dat Syngenta Seeds S.A.S. een aanvraag voor het in de handel brengen van GA21-maïsproducten heeft ingediend, dat het de productie van GA21-zaad sinds enkele jaren en de verkoop van dat zaad in 2005 heeft stopgezet, en bijgevolg geen belang stelde in de handhaving van deze vergunning na de vankrachtwording van de aan Sygenta verleende vergunning.

(4)

Op 2 oktober 2007 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid een gunstig advies verleend inzake een aanvraag die Syngenta overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 had ingediend voor producten waarop Beschikking 2006/69/EG van toepassing was.

(5)

Bijgevolg moet worden bepaald dat Beschikking 2006/69/EG wordt ingetrokken vanaf de datum van toepassing van de aan Syngenta verleende vergunning voor GA21-producten.

(6)

De gegevens betreffende MON-ØØØ21-9 maïs in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders zoals bedoeld in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 moeten worden gewijzigd zodat deze beschikking in aanmerking wordt genomen.

(7)

Monsanto Europe nv is over de in deze beschikking vervatte maatregelen geraadpleegd.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2006/69/EG wordt ingetrokken.

Artikel 2

De gegevens betreffende MON-ØØØ21-9 maïs in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders zoals bedoeld in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 moeten worden gewijzigd zodat deze beschikking in aanmerking wordt genomen.

Artikel 3

Deze beschikking is van toepassing met ingang van de datum waarop een tot Syngenta Seeds S.A.S. gerichte beschikking van de Gemeenschap tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde GA21-maïs (MON-ØØØ21-9) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot Monsanto Europe nv, Scheldelaan 460, Haven 627, B-2040 Antwerpen, België.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1981/2006 van de Commissie (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 99).

(2)  PB L 34 van 7.2.2006, blz. 29.


29.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/19


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 maart 2008

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais GA21 (MON-ØØØ21-9) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1112)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2008/280/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name op artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 29 juli 2005 heeft Syngenta Seeds S.A.S. namens Syngenta Crop Protection AG bij de bevoegde instanties van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais GA21.

(2)

Die aanvraag heeft ook betrekking op het in de handel brengen van andere producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais GA21 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt. Daarom omvat zij overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 de gegevens en de informatie als voorgeschreven in de bijlagen III en IV bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (2) en de informatie en de conclusies over de risicobeoordeling die is uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG.

(3)

Op 17 april 2007 heeft Syngenta Seeds S.A.S. namens Syngenta Crop Protection AG overeenkomstig artikel 8, lid 4, en artikel 20, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor bestaande producten die met mais GA21 zijn geproduceerd (levensmiddelenadditieven, voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeders die zijn geproduceerd met mais GA21).

(4)

Op 2 oktober 2007 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een enkel omvattend gunstig advies voor beide aanvragen uitgebracht en geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais GA21, als beschreven in de aanvragen, („de producten”) schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu zal hebben (3). In haar advies heeft de EFSA aandacht besteed aan alle specifieke kwesties en problemen die door de lidstaten aan de orde waren gesteld in de context van de raadpleging van de nationale bevoegde instanties, als bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van die verordening.

(5)

De EFSA heeft in haar advies ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten.

(6)

Gezien het bovenstaande moet een vergunning voor de producten worden verleend.

(7)

Er moet aan ieder ggo een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (4).

(8)

Op grond van het advies van de EFSA lijken voor de levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais GA21 geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die welke zijn vastgesteld in artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. Om ervoor te zorgen dat de producten binnen de grenzen van deze vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van diervoeders en andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het ggo waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, ook duidelijk worden vermeld dat de producten in kwestie niet voor de teelt mogen worden gebruikt.

(9)

Het advies van de EFSA rechtvaardigt evenmin het opleggen van specifieke voorwaarden of beperkingen voor het in de handel brengen en/of specifieke voorwaarden of beperkingen voor het gebruik en de behandeling, met inbegrip van voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen, of specifieke voorwaarden voor de bescherming van bijzondere ecosystemen/het milieu en/of geografische gebieden, als bedoeld in punt e) van artikel 6, lid 5, en artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(10)

Alle relevante informatie over de vergunning voor de producten moet worden opgenomen in het Communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(11)

In artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (5) worden etiketteringsvoorschriften vastgesteld voor producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit ggo’s.

(12)

Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (6) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van deze beschikking in kennis worden gesteld.

(13)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. De Commissie heeft daarom bij de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen ingediend.

(14)

Tijdens zijn vergadering van 18 februari 2008 heeft de Raad geen gekwalificeerde meerderheid kunnen bereiken voor of tegen het voorstel. De Raad heeft aangegeven dat hij zijn besprekingen over deze dossiers heeft afgesloten en dat de Commissie de besluitvormingsprocedures kan afronden. Bijgevolg moet de Commissie de maatregelen vaststellen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer

Aan de genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) GA21, als nader gespecificeerd in punt b) van de bijlage bij deze beschikking, wordt het eenduidige identificatienummer MON-ØØØ21-9 toegekend, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 65/2004.

Artikel 2

Vergunning

Voor de volgende producten wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend overeenkomstig de voorwaarden van deze beschikking:

a)

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-ØØØ21-9;

b)

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-ØØØ21-9;

c)

andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-ØØØ21-9 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

Artikel 3

Etikettering

1.   Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

2.   De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van de in artikel 2, onder b) en c), bedoelde producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-ØØØ21-9.

Artikel 4

Monitoringplan van de milieueffecten

1.   De vergunninghouder zorgt ervoor dat het in punt h) van de bijlage omschreven monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.

2.   De vergunninghouder dient bij de Commissie elk jaar een verslag in over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan.

Artikel 5

Communautair register

De informatie in de bijlage bij deze beschikking wordt opgenomen in het Communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

Artikel 6

Vergunninghouder

De vergunninghouder is Syngenta Seeds S.A.S., Frankrijk, als vertegenwoordiger van Syngenta Crop Protection AG, Zwitserland.

Artikel 7

Geldigheid

Deze beschikking is van toepassing gedurende een periode van tien jaar na de datum van de kennisgeving daarvan.

Artikel 8

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot Syngenta Seeds S.A.S., Chemin de l’Hobit 12, BP 27, F-31790 Saint-Sauveur.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1981/2006 van de Commissie (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 99).

(2)  PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1830/2003 (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).

(3)  http://www.efsa.europa.eu/EFSA/efsa_locale-1178620753816_1178620785956.htm

(4)  PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5.

(5)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24.

(6)  PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1.


BIJLAGE

a)   Aanvrager en vergunninghouder:

Naam

:

Syngenta Seeds S.A.S.

Adres

:

Chemin de l’Hobit 12, BP 27, F-31790 Saint-Sauveur, Frankrijk

Namens Syngenta Crop Protection AG, Schwarzwaldallee 215, CH-4058 Bazel, Zwitserland

b)   Benaming en specificatie van de producten:

(1)

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-ØØØ21-9;

(2)

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-ØØØ21-9;

(3)

andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-ØØØ21-9 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

De genetisch gemodificeerde mais MON-ØØØ21-9, zoals beschreven in de aanvraag, brengt het mEPSPS-eiwit tot expressie dat tolerantie veroorzaakt tegen het herbicide glyfosaat.

c)   Etikettering:

(1)

Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

(2)

De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van de in artikel 2, onder b) en c), bedoelde producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-ØØØ21-9.

d)   Detectiemethode:

Modificatiespecifieke real-time kwantitatieve PCR-methoden voor genetisch gemodificeerde mais MON-ØØØ21-9.

Gevalideerd door het communautaire referentielaboratorium, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1829/2003, gepubliceerd op http://gmo-crl.jrc.it/statusofdoss.htm

Referentiemateriaal: AOCS 0407-A en AOCS 0407-B toegankelijk via American Oil Chemists Society (AOCS) op http://www.aocs.org

e)   Eenduidig identificatienummer:

MON-ØØØ21-9

f)   Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid dat aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehecht is:

Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: zie [wordt ingevuld bij de kennisgeving]

g)   Voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling van het product:

Niet van toepassing.

h)   Monitoringplan

Monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

[Link naar het plan op internet]

i)   Voorschriften voor monitoring, na het in de handel brengen, van het gebruik van het levensmiddel voor menselijke consumptie

Niet van toepassing.

Noot: het kan gebeuren dat de links naar de desbetreffende documenten gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door bijwerking van het Communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.