ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 59

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
4 maart 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 195/2008 van de Raad van 3 maart 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

1

 

 

Verordening (EG) nr. 196/2008 van de Commissie van 3 maart 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

6

 

*

Verordening (EG) nr. 197/2008 van de Commissie van 3 maart 2008 houdende niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Queijo Serra da Estrela (BOB))

8

 

*

Verordening (EG) nr. 198/2008 van de Commissie van 3 maart 2008 tot 92e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban

10

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/180/EG

 

*

Besluit van de Raad van 25 februari 2008 tot sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte

12

 

 

2008/181/EG

 

*

Besluit van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

14

 

 

2008/182/Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 25 februari 2008 tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het Raadgevend Comité voor het fusieprogramma

15

 

 

2008/183/EG

 

*

Besluit van de Raad van 28 februari 2008 houdende benoeming van een Italiaans plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s

17

 

 

2008/184/EG

 

*

Besluit van de Raad van 29 februari 2008 houdende benoeming van een nieuw lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

18

 

 

Commissie

 

 

2008/185/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, en betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 669) (Gecodificeerde versie) ( 1 )

19

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/186/GBVB van de Raad van 3 maart 2008 houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak

31

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB van de Raad van 3 maart 2008 betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren

32

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/1


VERORDENING (EG) Nr. 195/2008 VAN DE RAAD

van 3 maart 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2008/186/GBVB van 3 maart 2008 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Resolutie 1483 (2003) van de VN-Veiligheidsraad werden in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak (2) specifieke regelingen vastgesteld voor de betaling van de uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas uit Irak. In artikel 10 van dezelfde verordening werden specifieke regelingen vastgesteld betreffende de vrijwaring van juridische procedures van bepaalde activa van Irak. De specifieke regeling voor de betalingen is nog steeds geldig, terwijl de specifieke vrijwaringsregeling van toepassing was tot en met 31 december 2007.

(2)

Op grond van Resolutie 1790 (2007) van de VN-Veiligheidsraad en Gemeenschappelijk Standpunt 2008/186/GBVB gelden beide bovengenoemde regelingen tot en met 31 december 2008. Verordening (EG) nr. 1210/2003 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Verordening (EG) nr. 1210/2003 moet ook worden aangepast aan recente ontwikkelingen op het gebied van sancties, namelijk met betrekking tot de aanduiding van de bevoegde autoriteiten, de aansprakelijkheid in geval van overtreding en de rechtsbevoegdheid. Voor de toepassing van deze verordening wordt het grondgebied van de Gemeenschap geacht te omvatten de grondgebieden van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de daarin vastgestelde voorwaarden.

(4)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1.

artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Alle opbrengsten van de uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas uit Irak, als bedoeld in bijlage I, worden vanaf 22 mei 2003 overgedragen aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak onder de voorwaarden van Resolutie 1483 (2003) van de VN-Veiligheidsraad, en met name van de punten 20 en 21.”;

2.

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 4 bis

De verboden in artikel 4, lid 3, en artikel 4, lid 4, van deze verordening mogen geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen of entiteiten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op deze verboden.”;

3.

artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

1.   In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites van bijlage V genoemde bevoegde autoriteiten toestaan dat de bevroren tegoeden of economische middelen worden aangewend als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat vóór 22 mei 2003 is vastgesteld of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het voldoen aan de vordering is niet in strijd met Verordening (EEG) nr. 3541/92; en

d)

de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.   In alle andere gevallen worden tegoeden, economische middelen en opbrengsten uit economische middelen die op grond van artikel 4 zijn bevroren, slechts vrijgegeven met het oog op overdracht, aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak, dat wordt beheerd door de Centrale Bank van Irak, onder de voorwaarden die zijn neergelegd in Resolutie 1483 (2003) van de VN-Veiligheidsraad.”;

4.

artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.   Het is verboden om bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat, direct of indirect, de bepalingen van artikel 4 worden ontdoken of de in de artikelen 2 en 3 bedoelde transacties worden bevorderd.

2.   Alle informatie waaruit blijkt dat de bepalingen van deze verordening worden of zijn ontdoken, dient ter kennis te worden gebracht van de op de websites van bijlage V genoemde bevoegde autoriteiten, alsmede, direct of via deze bevoegde autoriteiten, van de Commissie.”;

5.

artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

1.   Onverminderd de toepasselijke voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim en onverminderd artikel 284 van het Verdrag, dienen natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening zou vergemakkelijken, zoals rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 4 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de op de websites van bijlage V genoemde bevoegde autoriteiten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, alsmede, direct of via deze bevoegde autoriteiten, aan de Commissie;

b)

bij de verificatie van deze informatie samenwerken met de op de websites van bijlage V genoemde bevoegde autoriteiten.

2.   De overeenkomstig dit artikel verstrekte of ontvangen informatie wordt alleen gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij verstrekt of ontvangen is.”;

6.

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 15 bis

1.   De lidstaten wijzen de in de artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op of door middel van de in bijlage V genoemde websites.

2.   Voor 15 maart 2008 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun bevoegde autoriteiten en brengen haar op de hoogte van elke daaropvolgende wijziging.”;

7.

artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Gemeenschap, inclusief het luchtruim;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op het grondgebied of buiten het grondgebied van de Gemeenschap bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen; en

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Gemeenschap verrichte zakelijke transacties.”;

8.

in artikel 18 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De artikelen 2 en 10 zijn van toepassing tot en met 31 december 2008.”;

9.

bijlage V wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PODOBNIK


(1)  Zie bladzijde 31 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE V

Websites voor informatie over de in de artikelen 6, 7 en 8 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

A.   Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

hhttp://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

SPANJE

www.mae.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones+Internacionales

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

http://www.fco.gov.uk/competentauthorities

B.   Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Buitenlandse Betrekkingen

Directoraat A: Crisisplatform en beleidscoördinatie in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

Eenheid A.2. Crisisbeheersing en vredesopbouw

CHAR 12/106

B-1049 Brussel

Tel. (32-2) 295 5585

Fax (32-2) 299 0873”


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/6


VERORDENING (EG) Nr. 196/2008 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 3 maart 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

69,6

MA

51,6

TN

120,5

TR

143,2

ZZ

96,2

0707 00 05

EG

244,4

JO

190,5

MA

114,7

TR

168,8

ZZ

179,6

0709 90 70

MA

82,8

TR

160,7

ZZ

121,8

0709 90 80

EG

54,8

ZZ

54,8

0805 10 20

EG

44,7

IL

54,4

MA

56,2

TN

50,5

TR

89,7

ZZ

59,1

0805 50 10

IL

109,4

SY

56,4

TR

124,9

ZZ

96,9

0808 10 80

AR

102,3

CA

53,7

CN

97,0

MK

42,4

US

109,6

UY

89,9

ZZ

82,5

0808 20 50

AR

82,0

CL

63,2

CN

80,3

US

123,2

ZA

102,3

ZZ

90,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/8


VERORDENING (EG) Nr. 197/2008 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2008

houdende niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Queijo Serra da Estrela (BOB))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, en ter uitvoering van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie de aanvraag van Portugal onderzocht voor de goedkeuring van wijzigingen van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Queijo Serra da Estrela”, die bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijzigingen niet minimaal zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3). Aangezien aan de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 is meegedeeld, moeten de wijzigingen worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming worden goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2156/2005 (PB L 342 van 24.12.2005, blz. 54).

(3)  PB C 127 van 8.6.2007, blz. 10.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.3

Kaas

PORTUGAL

Queijo Serra da Estrela (BOB)


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/10


VERORDENING (EG) Nr. 198/2008 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2008

tot 92e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd wier tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 20 februari 2008 besloten tot wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten wier tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag die volgt op haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2008.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 59/2008 van de Commissie (PB L 22 van 25.1.2008, blz. 4).


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

De vermelding „Islamic Jihad Group (ook bekend als a) Jama’at al-Jihad, b) Libyan Society, c) Kazakh Jama’at, d) Jamaat Mojahedin, e) Jamiyat, f) Jamiat al-Jihad al-Islami, g) Dzhamaat Modzhakhedov, h) Islamic Jihad Group of Uzbekistan, i) al-Djihad al-Islami, j) Zamaat Modzhakhedov Tsentralnoy Asii).” op de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door:

„Islamic Jihad Group (ook bekend als a) Jama’at al-Jihad, b) Libyan Society, c) Kazakh Jama’at, d) Jamaat Mojahedin, e) Jamiyat, f) Jamiat al-Jihad al-Islami, g) Dzhamaat Modzhakhedov, h) Islamic Jihad Group of Uzbekistan, i) al-Djihad al-Islami, j) Zamaat Modzhakhedov Tsentralnoy Asii), k) Islamic Jihad Union.”

(2)

De vermelding „Fahd Muhammad ‘Abd Al-‘Aziz Al-Khashiban (ook bekend als a) Fahad H. A. Khashayban, b) Fahad H. A. al-Khashiban, c) Fahad H. A. Kheshaiban, d) Fahad H. A. Kheshayban, e) Fahad H. A. al-Khosiban, f) Fahad H. A. Khasiban, g) Fahd Muhammad ‘Abd Al-‘Aziz al-Khashayban, h) Fahd Muhammad’Abd al-‘Aziz al-Khushayban, i) Fahad al-Khashiban, j) Fahd Khushaiban, k) Fahad Muhammad A. al-Khoshiban, l) Fahad Mohammad A. al-Khoshiban, m) Abu Thabit, n) Shaykh Abu Thabit, o) Shaykh Thabet, p) Abu Abdur Rahman, q) Abdur Abu Rahman). Geboortedatum: 16.10.1966. Geboorteplaats: ‘Aniza, Saudi-Arabië. Overige informatie: betrokken bij de financiële en verdere steunverlening aan de groep Abu Sayyaf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Fahd Muhammad ‘Abd Al-‘Aziz Al-Khashiban (ook bekend als a) Fahad H.A. Khashayban, b) Fahad H.A. al-Khashiban, c) Fahad H.A. Kheshaiban, d) Fahad H.A. Kheshayban, e) Fahad H.A. al-Khosiban, f) Fahad H.A. Khasiban, g) Fahd Muhammad ‘Abd Al-‘Aziz al-Khashayban, h) Fahd Muhammad ‘Abd al-‘Aziz al-Khushayban, i) Fahad al-Khashiban, j) Fahd Khushaiban, k) Fahad Muhammad A. al-Khoshiban, l) Fahad Mohammad A. al-Khoshiban, m) Fahad Mohammad Abdulaziz Alkhoshiban, n) Abu Thabit, o) Shaykh Abu Thabit, p) Shaykh Thabet, q) Abu Abdur Rahman, r) Abdur Abu Rahman). Geboortedatum: 16.10.1966. Geboorteplaats: Oneiza, Saudi-Arabië. Paspoort nr.: G477835 (afgegeven op 26.6.2006, vervalt op 3.5.2011). Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Overige informatie: betrokken bij de financiële en verdere steunverlening aan de groep Abu Sayyaf.”

(3)

De vermelding „Abdul Rahim Al-Talhi (ook bekend als a) ‘Abdul-Rahim Hammad al-Talhi, b) Abd’ Al-Rahim Hamad al-Tahi, c) Abdulrheem Hammad A Altalhi, d) Abe Al-Rahim al-Talahi, e) Abd Al-Rahim Al Tahli, f) ‘Abd al-Rahim al-Talhi, g) Abdulrahim Al Tahi, h) Abdulrahim al-Talji, i) ‘Abd-Al-Rahim al Talji, j) Abdul Rahim, k) Abu Al Bara’a Al Naji, l) Shuwayb Junayd. Adres: Buraydah, Saudi-Arabië. Geboortedatum: 8.12.1961. Geboorteplaats: Al-Taif, Saudi-Arabië. Paspoort nr.: F275043, afgegeven op 29.5.2004, vervalt op 5.4.2009. Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Overige informatie: betrokken bij de financiering van, wapenleveringen en verdere steunverlening aan de groep Abu Sayyaf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abdul Rahim Al-Talhi (ook bekend als a) ‘Abdul-Rahim Hammad al-Talhi, b) Abd’ Al-Rahim Hamad al-Tahi, c) Abdulrheem Hammad A Altalhi, d) Abe Al-Rahim al-Talahi, e) Abd Al-Rahim Al Tahli, f) ‘Abd al-Rahim al-Talhi, g) Abdulrahim Al Tahi, h) Abdulrahim al-Talji, i) ‘Abd-Al-Rahim al Talji, j) Abdul Rahim Hammad Ahmad Al-Talhi, k) Abdul Rahim, l) Abu Al Bara’a Al Naji, m) Shuwayb Junayd. Adres: Buraydah, Saudi-Arabië. Geboortedatum: 8.12.1961. Geboorteplaats: Al-Shefa, Al-Taif, Saudi-Arabië. Paspoort nr.: F275043 (afgegeven op 29.5.2004, vervalt op 5.4.2009). Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Overige informatie: betrokken bij de financiering van, wapenleveringen aan en verdere steunverlening aan de groep Abu Sayyaf.”

(4)

De vermelding „Muhammad ‘Abdallah Salih Sughayr (ook bekend als a) Muhammad’ Abdallah Salih Al-Sughayir, b) Muhammad’ Abdallah Salih Al-Sughaier, c) Muhammad’ Abdallah Salih Al-Sughayer, d) Mohd Al-Saghir, e) Muhammad Al-Sugayer, f) Muhammad ’Abdallah Salih Al-Sughair, g) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Sugair, h) Muhammad’ Abdallah Salih Al-Suqayr, i) Abu Bakr, j) Abu Abdullah. Geboortedatum: a) 20.8.1972, b) 10.8.1972. Geboorteplaats: Al-Karawiya, Saudi-Arabië. Overige informatie: betrokken bij de financiering van, wapenleveringen aan, rekrutering voor en verdere steunverlening aan de groep Abu Sayyaf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Muhammad ‘Abdallah Salih Sughayr (ook bekend als a) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Sughayir, b) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Sughaier, c) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Sughayer, d) Mohd Al-Saghir, e) Muhammad Al-Sugayer, f) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Sughair, g) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Sugair, h) Muhammad ‘Abdallah Salih Al-Suqayr, i) Mohammad Abdullah S Ssughayer, j) Abu Bakr, k) Abu Abdullah. Geboortedatum: a) 20.8.1972, b) 10.8.1972. Geboorteplaats: Al-Karawiya, Oneiza, Saudi-Arabië. Paspoort nr.: E864131 (afgegeven op 30.12.2001, vervalt op 6.11.2006). Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Overige informatie: betrokken bij de financiering van, wapenleveringen aan, rekrutering voor en verdere steunverlening aan de groep Abu Sayyaf.”


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/12


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 februari 2008

tot sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte

(2008/180/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap met Egypte onderhandeld over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte („de overeenkomst”).

(2)

Onder voorbehoud van de eventuele sluiting op een later tijdstip is de op 4 maart 2004 geparafeerde overeenkomst op 21 juni 2005 ondertekend, met voorlopige toepassing bij ondertekening.

(3)

De overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds voordeel, mogelijkheden tot toegang tot elkaars programma’s en activiteiten die relevant zijn voor het doel van de overeenkomst, non-discriminatie, een doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom en een eerlijke verdeling van intellectuele-eigendomsrechten. Deelname aan werkzaamheden onder contract van in de Arabische Republiek Egypte gevestigde juridische entiteiten is onderworpen aan de voorwaarden voor juridische entiteiten in derde landen die zijn neergelegd in het besluit dat is vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 167 van het Verdrag, Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) en andere toepasselijke communautaire wetgeving.

(4)

De overeenkomst moet op zodanige wijze worden gesloten dat de versies in de talen van alle lidstaten authentiek zijn. Dit zal gebeuren in de vorm van een briefwisseling.

(5)

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (3) wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving en wordt gemachtigd met de Arabische Republiek Egypte via een briefwisseling overeen te komen dat de tekst van de overeenkomst in alle talen van de lidstaten na de toetredingen van 2004 en 2007 authentiek is.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK


(1)  Advies van 29 november 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

(3)  PB L 182 van 13.7.2005, blz. 12.


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/14


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 februari 2008

betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

(2008/181/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap met de staat Israël onderhandeld over de verlenging van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking („de overeenkomst”).

(2)

Onder voorbehoud van de mogelijke sluiting van de overeenkomst op een later tijdstip werd deze overeenkomst namens de Gemeenschap op 16 juli 2007 te Brussel ondertekend.

(3)

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël (2) wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad gaat namens de Gemeenschap over tot de in artikel 5, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK


(1)  Advies van 25 september 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 220 van 25.8.2007, blz. 5.


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 februari 2008

tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het Raadgevend Comité voor het fusieprogramma

(2008/182/Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 7, vierde alinea,

Gelet op Besluit 2006/970/Euratom van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (1), dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van een kennismaatschappij, voortbouwend op de Europese onderzoeksruimte,

Gelet op Beschikking 2006/976/Euratom van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (2), en met name op artikel 7, lid 2, waarin wordt bepaald dat de Commissie voor de uitvoering van het specifieke programma wordt bijgestaan door een raadgevend comité en dat, wat de kernfusieaspecten betreft, de samenstelling en de interne regels en procedures van dit comité die zijn vastgesteld in het besluit van de Raad van 16 december 1980 (3) (hierna respectievelijk „het besluit van de Raad van 16 december 1980” en „het CCE-FU” genoemd),

Gelet op de Toetredingsakte van 2005, en met name op artikel 50,

Gelet op het besluit van de Raad van 16 december 1980, en met name op punt 14, waarbij een systeem van stemmen voor dit comité is vastgesteld,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het CCE-FU maakt gebruik van een systeem van gewogen stemmen wanneer het, met betrekking tot punt 5, onder g), van het besluit van de Raad van 16 december 1980 adviezen geeft inzake „de vaststelling van prioritaire acties met het oog op het verlenen van preferentiële steun”.

(2)

Het CCE-FU heeft op 21 maart 2007 met eenparigheid van stemmen aanbevolen zijn systeem van gewogen stemmen, dat binnen het in punt 14 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 bedoelde comité moet worden gehanteerd wanneer aspecten in verband met kernfusie worden behandeld, te actualiseren om er de stemrechten van de nieuwe lidstaten na hun toetreding in op te nemen.

(3)

Gezien het bovenstaande is het nu passend het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het Raadgevend Comité voor het fusieprogramma dienovereenkomstig te wijzigen,

BESLUIT:

Enig artikel

In punt 14 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 worden de laatste twee zinnen vervangen door de volgende tekst:

„Adviezen met betrekking tot punt 5, onder g), worden aangenomen met het volgende systeem van gewogen stemmen:

België

2

Bulgarije

2

Tsjechië

2

Denemarken

2

Duitsland

5

Estland

1

Griekenland

2

Spanje

3

Frankrijk

5

Ierland

2

Italië

5

Cyprus

1

Letland

1

Litouwen

2

Luxemburg

1

Hongarije

2

Malta

1

Nederland

2

Oostenrijk

2

Polen

3

Portugal

2

Roemenië

2

Slovenië

1

Slowakije

2

Finland

2

Zweden

2

Verenigd Koninkrijk

5

Zwitserland

2

Totaal

64

Adviezen worden aangenomen met een meerderheid van 33 stemmen, van ten minste vijftien delegaties.”.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK


(1)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 60, gerectificeerd in PB L 54 van 22.2.2007, blz. 21.

(2)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 405, gerectificeerd in PB L 54 van 22.2.2007, blz. 139.

(3)  Niet gepubliceerd, maar laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/336/Euratom van de Raad (PB L 108 van 29.4.2005, blz. 64).


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 februari 2008

houdende benoeming van een Italiaans plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s

(2008/183/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Italiaanse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010 (1).

(2)

In het Comité van de Regio’s is als gevolg van het verstrijken van de ambtstermijn van de heer CONDORELLI de zetel van een plaatsvervanger vrijgekomen,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Giovanni SPERANZA, Sindaco del Comune di Lamezia Terme, wordt voor het resterende deel van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010, tot plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s benoemd.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK


(1)  PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/18


BESLUIT VAN DE RAAD

van 29 februari 2008

houdende benoeming van een nieuw lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

(2008/184/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 215, tweede alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 128, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij brief van 28 februari 2008, verduidelijkt met een schrijven van 29 februari 2008, heeft de heer Markos KYPRIANOU ontslag genomen als lid van de Commissie met ingang van 2 maart 2008 om middernacht. Hij moet worden vervangen voor de resterende duur van zijn ambstermijn,

BESLUIT:

Artikel 1

Mevrouw Androula VASSILIOU wordt benoemd tot lid van de Commissie voor de periode van 3 maart 2008 tot en met 31 oktober 2009.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 3 maart 2008.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 29 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. COTMAN


Commissie

4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/19


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 februari 2008

betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, en betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 669)

(Gecodificeerde versie)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/185/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1) en met name op artikel 8, artikel 9, lid 2, en artikel 10, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2001/618/EG van de Commissie van 23 juli 2001 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens en houdende intrekking van de Beschikkingen 93/24/EEG en 93/244/EEG (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze beschikking te worden overgegaan.

(2)

Het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (OIE) is een internationale organisatie die in het kader van de op grond van de GATT 1994 gesloten overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen is aangewezen om internationale veterinaire voorschriften voor de handel in dieren en dierlijke producten vast te stellen. Die voorschriften zijn gepubliceerd in de Internationale Diergezondheidscode.

(3)

Het hoofdstuk over de ziekte van Aujeszky in de Internationale Diergezondheidscode is grondig gewijzigd.

(4)

De aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky die voor varkens in het intracommunautaire handelsverkeer vereist zijn, dienen te worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met de internationale voorschriften ter zake en om de ziekte in de Gemeenschap efficiënter te bestrijden.

(5)

Voor de door de lidstaten overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 64/432/EEG te verstrekken gegevens over de ziekte van Aujeszky moeten criteria worden vastgesteld.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Fok- of gebruiksvarkens die bestemd zijn voor de in de lijst van bijlage I vermelde lidstaten of regio’s die vrij zijn van de ziekte van Aujeszky, en die uit een niet in die bijlage opgenomen lidstaat of regio afkomstig zijn, mogen worden verzonden als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1.

voor de ziekte van Aujeszky geldt in de lidstaat van oorsprong een aangifteplicht;

2.

een plan voor de bestrijding en de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky, dat beantwoordt aan de criteria van artikel 9, lid 1, van Richtlijn 64/432/EEG, wordt uitgevoerd onder toezicht van de bevoegde autoriteit. Voor het vervoer en de verplaatsing van varkens moeten passende maatregelen overeenkomstig dit plan worden toegepast om te voorkomen dat de ziekte wordt overgebracht tussen bedrijven met een verschillende status;

3.

inzake het bedrijf van oorsprong van de varkens:

a)

mogen er in de voorbije twaalf maanden geen klinische, pathologische of serologische indicaties voor de ziekte van Aujeszky zijn waargenomen;

b)

mogen in de bedrijven in een gebied van 5 km rond het bedrijf van oorsprong van de varkens in de voorbije twaalf maanden geen klinische, pathologische of serologische indicaties voor de ziekte van Aujeszky zijn waargenomen. Deze bepaling is echter niet van toepassing als in die bedrijven onder toezicht van de bevoegde autoriteit en overeenkomstig het in punt 2 genoemde plan regelmatig maatregelen ter bestrijding en uitroeiing van de ziekte zijn toegepast en die maatregelen effectief hebben voorkomen dat de ziekte naar het betrokken bedrijf werd overgebracht;

c)

is de voorbije twaalf maanden niet tegen de ziekte van Aujeszky gevaccineerd;

d)

zijn de varkens minstens twee keer met een tussenpoos van ten minste vier maanden onderworpen aan een serologisch onderzoek naar de aanwezigheid van ADV-gE-, ADV-gB- of ADV-gD-antilichamen of het volledige Aujeszky-virus. Uit dit onderzoek moet gebleken zijn dat de ziekte van Aujeszky niet aanwezig is en dat gevaccineerde varkens vrij zijn van gE-antilichamen;

e)

zijn in de voorbije twaalf maanden geen varkens binnengebracht van bedrijven met een lagere gezondheidsstatus ten aanzien van de ziekte van Aujeszky, tenzij zij op de ziekte van Aujeszky zijn getest met negatief resultaat;

4.

de te verplaatsen varkens:

a)

zijn niet gevaccineerd;

b)

zijn in de 30 dagen vóór de verplaatsing in een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde ruimte zodanig afgezonderd dat het risico van overbrenging van de ziekte op deze varkens uitgesloten is;

c)

moeten sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong of een bedrijf met een gelijkwaardige gezondheidsstatus zijn gehouden en moeten op het bedrijf van oorsprong gebleven zijn gedurende ten minste:

i)

30 dagen in het geval van gebruiksvarkens;

ii)

90 dagen in het geval van fokvarkens;

d)

zijn met negatief resultaat onderworpen aan ten minste twee serologische tests op ADV-gB of ADV-gD of het volledige virus van de ziekte van Aujeszky met een tussentijd van ten minste 30 dagen. Voor minder dan vier maanden oude varkens kan echter een serologische test op ADV-gE worden gebruikt. De bemonstering voor de laatste test mag niet langer dan 15 dagen vóór de verzending worden uitgevoerd. Er moeten voldoende varkens in de isolatieinrichting worden getest om:

i)

in het geval van gebruiksvarkens, met 95 % zekerheid 2 % seroprevalentie in de isolatieinrichting te kunnen opsporen;

ii)

in het geval van gebruiksvarkens, met 95 % zekerheid 0,1 % seroprevalentie in de isolatieinrichting te kunnen opsporen.

De eerste van de twee tests is echter overbodig als:

i)

in het kader van het in punt 2 vermelde plan in het bedrijf van oorsprong in de periode van de 170e tot de 45e dag vóór de verzending een serologisch onderzoek is verricht waaruit blijkt dat er geen antilichamen van de ziekte van Aujeszky aanwezig zijn en dat de gevaccineerde varkens vrij zijn van gE-antilichamen;

ii)

de te verplaatsen varkens sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong zijn gehouden;

iii)

er geen varkens naar het bedrijf van oorsprong zijn verplaatst zolang de te verplaatsen varkens daar in afzondering werden gehouden.

Artikel 2

Slachtvarkens die bestemd zijn voor de in de lijst van bijlage I vermelde lidstaten of regio’s die vrij zijn van de ziekte van Aujeszky, en die uit een niet in die bijlage opgenomen lidstaat of regio afkomstig zijn, mogen worden verzonden als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1.

voor de ziekte van Aujeszky geldt in de lidstaat van oorsprong een aangifteplicht;

2.

in de lidstaat of regio van oorsprong moet een plan voor de bestrijding en de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky dat beantwoordt aan de criteria van artikel 1, punt 2, worden uitgevoerd;

3.

alle betrokken varkens moeten rechtstreeks naar het slachthuis van bestemming worden vervoerd en

a)

afkomstig zijn van een bedrijf dat beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 1, punt 3, of

b)

minstens 15 dagen vóór de verzending tegen de ziekte van Aujeszky gevaccineerd zijn, en afkomstig zijn van een bedrijf waar:

i)

in het kader van het in punt 2 vermelde plan in de voorbije twaalf maanden onder toezicht van de bevoegde autoriteit regelmatig maatregelen voor de bestrijding en de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky zijn toegepast;

ii)

zij ten minste gedurende de 30 dagen vóór de verzending gehouden zijn en waar geen klinische of pathologische indicaties voor de aanwezigheid van deze ziekte zijn waargenomen op het ogenblik dat het in artikel 7 bedoelde gezondheidscertificaat wordt opgesteld, of

c)

niet gevaccineerd zijn en afkomstig zijn van een bedrijf waar:

i)

in het kader van het in punt 2 vermelde plan in de voorbije twaalf maanden onder toezicht van de bevoegde autoriteit regelmatig maatregelen voor de bestrijding en de uitroeiing van de ziekte zijn toegepast en in de voorbije zes maanden geen klinische, pathologische of serologische indicaties voor de ziekte van Aujeszky zijn waargenomen;

ii)

vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky en binnenbrengen van gevaccineerde varkens verboden is door de bevoegde autoriteit aangezien het bedrijf op weg is om de hoogste status ten aanzien van de ziekte van Aujeszky te bereiken overeenkomstig het in punt 2 bedoelde plan;

iii)

zij gedurende ten minste 90 dagen vóór de verzending gehouden zijn.

Artikel 3

Fokvarkens die bestemd zijn voor de in bijlage II vermelde lidstaten of regio’s waar goedgekeurde programma’s voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky worden uitgevoerd, moeten:

1.

afkomstig zijn uit in bijlage I vermelde lidstaten of regio’s, of

2.

afkomstig zijn uit:

a)

in bijlage II vermelde lidstaten of regio’s en van

b)

een bedrijf dat voldoet aan de vereisten van artikel 1, punt 3, of

3.

aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

voor de ziekte van Aujeszky geldt in de lidstaat van oorsprong een aangifteplicht;

b)

in de lidstaat of regio van oorsprong moet een plan voor de controle op en de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky, dat aan de criteria van artikel 1, punt 2, beantwoordt, worden uitgevoerd;

c)

in het bedrijf van oorsprong van de betrokken varkens mogen in de voorbije twaalf maanden geen klinische, pathologische of serologische indicaties voor de ziekte van Aujeszky zijn waargenomen;

d)

de varkens moeten in de 30 dagen vóór de verplaatsing zodanig in een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde inrichting zijn afgezonderd dat overbrenging van de ziekte uitgesloten is;

e)

een serologische test op de aanwezigheid van gE-antilichamen moet met negatief resultaat verricht zijn. De bemonstering voor de laatste test mag niet langer dan 15 dagen vóór de verzending worden uitgevoerd. Er moeten voldoende varkens worden getest om met 95 % zekerheid 2 % seroprevalentie te kunnen opsporen;

f)

de varkens moeten sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong of een bedrijf met een gelijkwaardige gezondheidsstatus zijn gehouden en moeten gedurende ten minste 90 dagen op het bedrijf van oorsprong gebleven zijn.

Artikel 4

Gebruiksvarkens die bestemd zijn voor de in bijlage II vermelde lidstaten of regio’s, waar goedgekeurde programma’s voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky worden uitgevoerd, moeten:

1.

afkomstig zijn uit in bijlage I vermelde lidstaten of regio’s, of

2.

afkomstig zijn uit:

a)

in bijlage II vermelde lidstaten of regio’s en van

b)

een bedrijf dat voldoet aan de vereisten van artikel 1, punt 3, of

3.

aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

voor de ziekte van Aujeszky geldt in de lidstaat van oorsprong een aangifteplicht;

b)

in de lidstaat of regio van oorsprong moet een plan voor de controle op en de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky, dat aan de criteria van artikel 1, punt 2, beantwoordt, worden uitgevoerd;

c)

in het bedrijf van oorsprong van de betrokken varkens mogen in de voorbije twaalf maanden geen klinische, pathologische of serologische indicaties voor de ziekte van Aujeszky zijn waargenomen;

d)

in het bedrijf van oorsprong is in de periode van de 170e tot de 45e dag vóór de verzending een serologisch onderzoek naar de ziekte van Aujeszky verricht waaruit blijkt dat de ziekte niet aanwezig is en dat de gevaccineerde varkens vrij zijn van gE-antilichamen;

e)

de varkens moeten sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong zijn gehouden of ten minste 30 dagen na de verplaatsing van een bedrijf met een gelijkwaardige gezondheidsstatus op een dergelijk bedrijf zijn gebleven waar een serologische test zoals bedoeld onder d) is verricht.

Artikel 5

De serologische tests die overeenkomstig deze beschikking worden uitgevoerd om de ziekte van Aujeszky bij varkens te controleren of op te sporen, moeten voldoen aan de in bijlage III vastgestelde normen.

Artikel 6

Onverminderd artikel 10, lid 3, van Richtlijn 64/432/EEG moeten gegevens over het optreden van de ziekte van Aujeszky, met inbegrip van gegevens over de programma’s voor de controle op en de uitroeiing van de ziekte die in de in bijlage II vermelde lidstaten en in andere, niet in die bijlage vermelde lidstaten en regio’s ten uitvoer worden gelegd, ten minste één keer per jaar door elke lidstaat worden ingediend overeenkomstig de in bijlage IV vastgestelde uniforme criteria.

Artikel 7

1.   Onverminderd de communautaire regelgeving inzake gezondheidscertificaten moet de officiële dierenarts, voordat hij afdeling C van het bij Richtlijn 64/432/EEG vereiste gezondheidscertificaat invult voor varkens die voor in bijlage I of II vermelde lidstaten of regio’s bestemd zijn:

a)

de gezondheidsstatus ten aanzien van de ziekte van Aujeszky aangeven van het bedrijf en van de lidstaat of de regio van oorsprong van de betrokken varkens;

b)

voor varkens die niet uit een ziektevrije lidstaat of regio afkomstig zijn, de gezondheidsstatus ten aanzien van de ziekte van Aujeszky aangeven van het bedrijf en van de lidstaat of de regio van bestemming van de betrokken varkens;

c)

aangeven of de betrokken varkens voldoen aan de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden.

2.   Voor varkens die voor in bijlage I of II vermelde lidstaten of regio’s bestemd zijn, moet de verklaring in afdeling C, punt 4, van het in lid 1 bedoelde gezondheidscertificaat als volgt worden ingevuld en aangevuld:

a)

bij het eerste streepje moet na het woord „ziekte:”„Aujeszky” worden toegevoegd;

b)

bij het tweede streepje moet worden verwezen naar deze beschikking. Op dezelfde regel moet tussen haakjes het voor de betrokken varkens geldende artikel van deze beschikking worden vermeld.

Artikel 8

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat varkens die voor in bijlage I of II vermelde lidstaten of regio’s bestemd zijn, tijdens het vervoer niet in contact komen met varkens met een andere of een onbekende gezondheidsstatus ten aanzien van de ziekte van Aujeszky.

Artikel 9

Beschikking 2001/618/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar de onderhavige beschikking en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.

Artikel 10

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2008.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 200/729/EG van de Commissie (PB L 294 van 13.11.2007, blz. 26).

(2)  PB L 215 van 9.8.2001, blz. 48. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG.

(3)  Zie bijlage V.


BIJLAGE I

Lidstaten of regio’s daarvan die vrij zijn van de ziekte van Aujeszky en waar vaccinatie niet is toegestaan

ISO-code

Lidstaat

Regio’s

CZ

Tsjechië

Alle regio’s

DK

Denemarken

Alle regio’s

DE

Duitsland

Alle regio’s

FR

Frankrijk

De departementen Ain, Aisne, Allier, Alpes-de-Haute-Provence, Alpes-Maritimes, Ardèche, Ardennes, Ariège, Aube, Aude, Aveyron, Bas-Rhin, Bouches-du-Rhône, Calvados, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Cher, Corrèze, Côte-d’Or, Creuse, Deux-Sèvres, Dordogne, Doubs, Drôme, Essonne, Eure, Eure-et-Loir, Gard, Gers, Gironde, Hautes-Alpes, Hauts-de-Seine, Haute Garonne, Haute-Loire, Haute-Marne, Hautes-Pyrénées, Haut-Rhin, Haute-Saône, Haute-Savoie, Haute-Vienne, Hérault, Indre, Indre-et-Loire, Isère, Jura, Landes, Loire, Loire-Atlantique, Loir-et-Cher, Loiret, Lot, Lot-et-Garonne, Lozère, Maine-et-Loire, Manche, Marne, Mayenne, Meurthe-et-Moselle, Meuse, Moselle, Nièvre, Oise, Orne, Paris, Pas-de-Calais, Pyrénées-Atlantiques, Pyrénées-Orientales, Puy-de-Dôme, Réunion, Rhône, Sarthe, Saône-et-Loire, Savoie, Seine-et-Marne, Seine-Maritime, Seine-Saint-Denis, Somme, Tarn, Tarn-et-Garonne, Territoire de Belfort, Val-de-Marne, Val-d’Oise, Var, Vaucluse, Vendée, Vienne, Vosges, Yonne, Yvelines

CY

Cyprus

Het hele grondgebied

LU

Luxemburg

Alle regio’s

AT

Oostenrijk

Het hele grondgebied

SK

Slowakije

Alle regio’s

FI

Finland

Alle regio’s

SE

Zweden

Alle regio’s

UK

Verenigd Koninkrijk

Alle regio’s in Engeland, Schotland en Wales


BIJLAGE II

Lidstaten of regio’s daarvan waar goedgekeurde ziektebestrijdingsprogramma’s ten uitvoer worden gelegd

ISO-code

Lidstaat

Regio’s

BE

België

Het hele grondgebied

ES

Spanje

Het grondgebied van de autonome gemeenschappen Galicia, País Vasco, Asturias, Cantabria, Navarra, La Rioja

Het grondgebied van de provincies León, Zamora, Palencia, Burgos, Valladolid en Ávila in de autonome gemeenschap Castilla y León

Het grondgebied van de provincie Las Palmas op de Canarische eilanden

FR

Frankrijk

De departementen Côtes-d’Armor, Finistère, Ille-et-Vilaine, Morbihan en Nord

IT

Italië

De provincie Bolzano

NL

Nederland

Het hele grondgebied


BIJLAGE III

Normen voor de serologische tests ten aanzien van de ziekte van Aujeszky — Protocol voor de Enzyme Linked Immunosorbent Assay (Elisa) voor de opsporing van antilichamen tegen het virus van de ziekte van Aujeszky (volledig virus), tegen glycoproteïne B (ADV-gB), tegen glycoproteïne D (ADV-gD) of tegen glycoproteïne E (ADV-gE)

1.

De in punt 2, onder d), genoemde instituten dienen de Elisa ADV-gE-tests en -testkits te evalueren op basis van de in punt 2, onder a), b) en c), vastgestelde criteria. De bevoegde autoriteit in elke lidstaat ziet erop toe dat alleen Elisa ADV-gE-testkits die aan deze normen voldoen, worden geregistreerd. De in punt 2, onder a) en b), bedoelde toetsing moet worden uitgevoerd voordat de test wordt goedgekeurd, en nadien moet voor elke batch ten minste de in punt 2, onder c), genoemde toetsing worden uitgevoerd.

2.

Standaardisering, gevoeligheid en specificiteit van de test

a)

De gevoeligheid van de test moet zodanig zijn dat met de onderstaande communautaire referentiesera een positief resultaat wordt verkregen:

communautair referentieserum ADV1 in een verdunning 1:8,

communautair referentieserum ADV-gE A,

communautair referentieserum ADV-gE B,

communautair referentieserum ADV-gE C,

communautair referentieserum ADV-gE D,

communautair referentieserum ADV-gE E,

communautair referentieserum ADV-gE F.

b)

De specificiteit van de test moet zodanig zijn dat met de onderstaande communautaire referentiesera een negatief resultaat wordt verkregen:

communautair referentieserum ADV-gE G,

communautair referentieserum ADV-gE H,

communautair referentieserum ADV-gE J,

communautair referentieserum ADV-gE K,

communautair referentieserum ADV-gE L,

communautair referentieserum ADV-gE M,

communautair referentieserum ADV-gE N,

communautair referentieserum ADV-gE O,

communautair referentieserum ADV-gE P,

communautair referentieserum ADV-gE Q.

c)

Bij de controle van de gehele batch moet met het communautaire referentieserum ADV1 een positief resultaat worden verkregen bij een verdunning 1:8 en met één van de onder b) vermelde communautaire referentiesera ADV-gE G tot en met ADV-gE Q een negatief resultaat.

Bij de controle van de gehele batch van ADV-gB- en ADV-gD-testkits moet met het communautaire referentieserum ADV1 een positief resultaat worden verkregen bij een verdunning 1:2 en met het onder b) vermelde communautaire referentieserum Q een negatief resultaat.

d)

De hieronder genoemde instituten zijn bovendien verantwoordelijk voor de controle op de kwaliteit van de Elisa-methode in elke lidstaat en met name voor de productie en standaardisering van de nationale referentiesera aan de hand van de communautaire referentiesera.

AT

AGES: Österreichische Agentur für Gesundheit und Ernährungssicherheit GmbH — Institut für veterinärmedizinische Untersuchungen Mödling (Austrian Agency for Health and Consumer Protection — Institute for veterinary investigations Mödling)

Robert Koch-Gasse 17

A-2340 Mödling

Tel. +43 (0) 505 55-38112

Fax +43 (0) 505 55-38108

E-mail: vetmed.moedling@ages.at

BE

CODA — CERVA — VAR

Veterinary and Agrochemical Research Centre

Groeselenberg 99

B-1180 Brussels

CY

State Veterinary Laboratory

Veterinary Services

1417 Athalassa

Nicosia

CZ

DE

Friedrich-Loeffler-Institut

Bundesforschungsinstitut für Tiergesundheit

Standort Wusterhausen

Seestraße 55

D-16868 Wusterhausen

Tel. + 49 33979 80-0

Fax + 49 33979 80-200

DK

National Veterinary Institute, Technical University of Denmark

Lindholm

DK-4771 Kalvehave

EE

Veterinaar- ja Toidulaboratoorium

Kreutzwaldi 30, 51006 Tartu, Estonia

Tel. + 372 7 386 100

Fax + 372 7 386 102

E-mail: info@vetlab.ee

ES

Laboratorio Central de Sanidad Animal de Algete

Carretera de Algete, km 8

Algete 28110 (Madrid)

Tel. +34 916 290 300

Fax +34 916 290 598

E-mail: lcv@mapya.es

FI

Finnish Food Safety Authority

Animal Diseases and Food Safety Research

Mustialankatu 3

FI-00790 Helsinki, Finland

E-mail: info@evira.fi

Tel. +358 20 772 003 (exchange)

Fax +358 20 772 4350

FR

Laboratoire d’études et de recherches avicoles, porcines et piscicoles

AFSSA site de Ploufragan/Brest —

LERAPP

BP 53

22440 Ploufragan

UK

Veterinary Laboratories Agency

New Haw, Addlestone, Weybridge

Surrey KT15 3NB, UK

Tel. (44-1932) 341111

Fax (44-1932) 347046

GR

Centre of Athens Veterinary Institutes

25 Neapoleos Street,

GR-153 10 Agia Paraskevi Attiki

Tel. +30 2106010903

HU

Mezőgazdasági Szakigazgatási Hivatal Központ, Állat-egészségügyi Diagnosztikai Igazgatóság

Central Agricultural Office, Veterinary Diagnostic Directorate

Address: 1149 Budapest, Tábornok u. 2.

Mailing Address: 1581 Budapest, 146. Pf. 2.

Tel. +36 1 460-6300

Fax +36 1 252-5177

E-mail: titkarsag@oai.hu

IE

Virology Division

Central Veterinary Research Laboratory

Department of Agriculture and Food Laboratories

Backweston Campus

Stacumny Lane

Celbridge

Co. Kildare

IT

Centro di referenza nazionale per la malattia di Aujeszky —

Pseudorabbia c/o Istituto zooprofilattico sperimentale della Lombardia e dell’Emilia Romagna,

Via Bianchi, 9;

25124 Brescia

LT

National Veterinary Laboratory

(Nacionalinė veterinarijos laboratorija)

J. Kairiūkščio 10

LT-08409 Vilnius

LU

CODA — CERVA — VAR

Veterinary and Agrochemical Research Centre

Groeselenberg 99

B-1180 Brussels

LV

Nacionālais diagnostikas centrs

(National Diagnostic Centre)

Lejupes iela 3, Rīga, LV-1076

Tel. +371 7620526

Fax +371 7620434

E-mail: ndc@ndc.gov.lv

MT

NL

Centraal Instituut voor Dierziekte Controle

CIDC-Lelystad

Hoofdvestiging: Houtribweg 39

Nevenvestiging: Edelhertweg 15

Postbus 2004

8203 AA Lelystad

PL

Laboratory Departement of Swine Diseases

Państwowy Instytut Weterynaryjny – Państwowy Instytut

Badawczy

al. Partyzantów 57, 24-100 Puławy

Tel. +48 81 889 30 00

Fax +48 81 886 25 95

E-mail: sekretariat@piwet.pulawy.pl

PT

Laboratório Nacional de Investigação Veterinária (LNIV)

Estrada de Benfica, 701

P-1549-011 Lisboa

SE

Statens veterinärmedicinska anstalt

Department of Virology

S-751 89 Uppsala

Tel. (46-18) 67 40 00

Fax (46-18) 67 44 67

SI

Univerza v Ljubljani

Veterinarska fakulteta

Nacionalni veterinarski inštitut

Gerbičeva 60,

SI-1000 Ljubljana

SK

Štátny veterinárny ústav

Pod dráhami 918

960 86 Zvolen

Slovenska republika


BIJLAGE IV

Criteria voor de overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad te verstrekken gegevens over het optreden van de ziekte van Aujeszky en over de plannen voor de controle op en uitroeiing van de ziekte

1.

Lidstaat: …

2.

Datum: …

3.

Verslagperiode: …

4.

Aantal bedrijven waar de ziekte is ontdekt via klinisch, serologisch of virologisch onderzoek: …

5.

Informatie over vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky, serologisch onderzoek en indeling van de bedrijven (onderstaande tabel invullen):

Regio

Aantal varkenshouderijen

Aantal varkenshouderijen waarvoor een programma (1) ten aanzien van de ziekte van Aujeszky wordt toegepast

Aantal niet met de ziekte van Aujeszky besmette bedrijven

(met vaccinatie) (2)

Aantal niet met de ziekte van Aujeszky besmette bedrijven

(zonder vaccinatie) (3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

6.

Aanvullende informatie over serologische controle in K.I.-centra, voor uitvoerdoeleinden, in het kader van andere bewakingsregelingen, enz.: …


(1)  Programma onder het toezicht van de bevoegde autoriteit.

(2)  Varkensbedrijven waar overeenkomstig een officieel programma ten aanzien van de ziekte van Aujeszky serologische tests op die ziekte zijn verricht met negatief resultaat en waar in de voorbije twaalf maanden gevaccineerd.

(3)  Een bedrijf dat voldoet aan de vereisten van artikel 1, punt 3.


BIJLAGE V

INGETROKKEN BESCHIKKING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

Beschikking 2001/618/EG van de Commissie

(PB L 215 van 9.8.2001, blz. 48)

 

Beschikking 2001/746/EG van de Commissie

(PB L 278 van 23.10.2001, blz. 41)

Uitsluitend wat de verwijzing naar Beschikking 2001/618/EG in artikel 1 betreft

Beschikking 2001/905/EG van de Commissie

(PB L 335 van 19.12.2001, blz. 22)

Uitsluitend wat de verwijzing naar Beschikking 2001/618/EG in artikel 2 betreft

Beschikking 2002/270/EG van de Commissie

(PB L 93 van 10.4.2002, blz. 7)

Uitsluitend artikel 3

Beschikking 2003/130/EG van de Commissie

(PB L 52 van 27.2.2003, blz. 9)

 

Beschikking 2003/575/EG van de Commissie

(PB L 196 van 2.8.2003, blz. 41)

 

Beschikking 2004/320/EG van de Commissie

(PB L 102 van 7.4.2004, blz. 75)

Uitsluitend artikel 2 en bijlage II

Beschikking 2005/768/EG van de Commissie

(PB L 290 van 4.11.2005, blz. 27)

 

Beschikking 2006/911/EG van de Commissie

(PB L 346 van 9.12.2006, blz. 41)

Uitsluitend wat de verwijzing naar Beschikking 2001/618/EG in artikel 1 en punt 12 van de bijlage betreft

Beschikking 2007/603/EG van de Commissie

(PB L 236 van 8.9.2007, blz. 7)

 

Beschikking 2007/729/EG van de Commissie

(PB L 294 van 13.11.2007, blz. 26)

Uitsluitend wat de verwijzing naar Beschikking 2001/618/EG in artikel 1 en punt 10 van de bijlage betreft


BIJLAGE VI

Concordantietabel

Beschikking 2001/618/EG

De onderhavige beschikking

Artikel 1, onder a) en b)

Artikel 1, punten 1 en 2

Artikel 1, onder c), eerste tot en met vijfde streepje

Artikel 1, punt 3, onder a) tot en met e)

Artikel 1, onder d), eerste tot en met vierde streepje

Artikel 1, punt 4, onder a) tot en met d)

Artikel 2, onder a) en b)

Artikel 2, punten 1 en 2

Artikel 2, onder c), eerste tot en met derde streepje

Artikel 2, punt 3, onder a) tot en met c)

Artikel 3, onder a)

Artikel 3, punt 1

Artikel 3, onder b), eerste en tweede streepje

Artikel 3, punt 2, onder a) en b)

Artikel 3, onder c), eerste tot en met zesde streepje

Artikel 3, punt 3, onder a) tot en met f)

Artikel 4, onder a)

Artikel 4, punt 1

Artikel 4, onder b), eerste en tweede streepje

Artikel 4, punt 2, onder a) en b)

Artikel 4, onder c), eerste tot en met vijfde streepje

Artikel 4, punt 3, onder a) tot en met e)

Artikelen 5 tot en met 8

Artikelen 5 tot en met 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 9

Artikel 11

Artikel 10

Bijlagen I tot en met IV

Bijlagen I tot en met IV

Bijlage V

Bijlage VI


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/31


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/186/GBVB VAN DE RAAD

van 3 maart 2008

houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 7 juli 2003 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB (1) inzake Irak vastgesteld ter uitvoering van Resolutie 1483 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(2)

Op 18 december 2007 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1790 (2007) aangenomen, waarbij hij onder meer besluit dat specifieke regelingen betreffende opbrengsten van de Iraakse uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas, en betreffende vrijwaring van bepaalde Iraakse activa van juridische procedures, zoals bedoeld in Resolutie 1483 (2003) en in Resolutie 1546 (2004) van de VN-Veiligheidsraad, tot en met 31 december 2008 moeten worden voortgezet.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB dient derhalve te worden gewijzigd.

(4)

Een optreden van de Gemeenschap is nodig om bepaalde maatregelen uit te voeren,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1.

artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Alle opbrengsten van de uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas uit Irak worden vanaf 22 mei 2003 overgedragen aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak onder de voorwaarden van Resolutie 1483(2003) van de VN-Veiligheidsraad.”;

2.

in artikel 5 wordt het volgende lid ingevoegd:

„4.   De voorrechten en immuniteiten waarin artikel 5, leden 1, 2, onder a), en 2, onder b), voorziet, gelden niet met betrekking tot in kracht van gewijsde gegane beslissingen die voortvloeien uit contractuele verplichtingen welke door Irak na 30 juni 2004 zijn aangegaan.”;

3.

in artikel 7 wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

„De artikelen 4 en 5 van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB zijn van toepassing tot en met 31 december 2008.”.

Artikel 2

Artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/553/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de datum van vaststelling.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PODOBNIK


(1)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 72. Gemeenschappelijk standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/553/GBVB (PB L 246 van 20.7.2004, blz. 32).


4.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/32


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/187/GBVB VAN DE RAAD

van 3 maart 2008

betreffende beperkende maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief d.d. 25 oktober 2007 aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie (AU) verzocht om steun van de Europese Unie en haar lidstaten voor de sancties die de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie op 10 oktober 2007 heeft afgekondigd tegen de onwettige autoriteiten van Anjouan in de Unie der Comoren, na de aldaar in onbevredigende omstandigheden gehouden presidentsverkiezingen.

(2)

De Europese Unie dient ondersteuning te verlenen voor het besluit om sancties tegen de onwettige regering van Anjouan en de daarmee geassocieerde personen toe te passen als reactie op hun aanhoudende weigering om mee te werken aan het scheppen van omstandigheden die bevorderlijk zijn voor stabiliteit en verzoening op de Comoren, en met als doel om de onwettige autoriteiten van Anjouan ertoe te bewegen in te stemmen met het houden van nieuwe verkiezingen die geloofwaardig en transparant moeten zijn en ordelijk dienen te verlopen.

(3)

Een optreden van de Gemeenschap is nodig om bepaalde maatregelen uit te voeren,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van de leden van de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren (hierna „Anjouan” genoemd) en daarmee geassocieerde personen, als vermeld in de bijlage.

2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

3.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

a)

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

b)

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

c)

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

d)

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.   Lid 3 is ook van toepassing op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE).

5.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een vrijstelling verleent.

6.   De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de EU geïnitieerde vergaderingen, bij te wonen, wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Anjouan rechtstreeks worden bevorderd.

7.   Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar maken bij de Raad. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.   Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 en 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 2

1.   Alle tegoeden en economische middelen die gehouden worden door, in bezit zijn of onder controle staan van individuele leden van de onwettige regering van Anjouan van alle in de bijlage genoemde met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren.

2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect aan of ten behoeve van de in de bijlage genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen ter beschikking gesteld.

3.   De bevoegde autoriteit kan op door haar passend geachte voorwaarden het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of andere economische middelen of het ter beschikking stellen van bepaalde tegoeden of andere economische middelen toestaan, nadat zij heeft vastgesteld dat die tegoeden of andere economische middelen:

a)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

d)

noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voor hij de toestemming geeft, in kennis heeft gesteld van de redenen waarom hij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven.

4.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op deze rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop beperkende maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

Artikel 3

De Raad neemt met eenparigheid van stemmen op voorstel van een lidstaat of van de Commissie de wijzigingen van de lijst in de bijlage aan die op grond van de politieke ontwikkelingen in Anjouan nodig zijn.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt is van toepassing gedurende een periode van twaalf maanden. Het wordt voortdurend getoetst. Het wordt in het licht van politieke ontwikkelingen in Anjouan, naar gelang van het geval, ingetrokken, verlengd of gewijzigd.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag van zijn vaststelling.

Artikel 6

Dit Gemeenschappelijk Standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PODOBNIK


BIJLAGE

Lijst van leden van de onwettige regering van Anjouan van alle in de bijlage genoemde met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, bedoeld in de artikelen 1 en 2

Naam

Mohamed Bacar

Geslacht

M

Functie

Zelfverklaard president

Titel

Generaal

Geboorteplaats

Barakani

Geboortedatum

5.5.1962

Nummer paspoort

01AB01951/06/160, datum uitgifte: 1.12.2006

Naam

Jaffar Salim

Geslacht

M

Functie

„Minister van Binnenlandse Zaken”

Geboorteplaats

Mutsamudu

Geboortedatum

26.6.1962

Nummer paspoort

06BB50485/20 950, datum afgifte: 1.2.2007

Naam

Mohamed Abdou Madi

Geslacht

M

Functie

„Minister van Samenwerking”

Geboorteplaats

Mjamaoué

Geboortedatum

1956

Nummer paspoort

05BB39478, datum afgifte: 1.8.2006

Naam

Ali Mchindra

Geslacht

M

Functie

„Minister van Onderwijs”

Geboorteplaats

Cuvette

Geboortedatum

20.11.1958

Nummer paspoort

03819, datum afgifte: 3.7.2004

Naam

Houmadi Souf

Geslacht

M

Functie

„Minister van Ambtenarenzaken”

Geboorteplaats

Sima

Geboortedatum

1963

Nummer paspoort

51427, datum afgifte: 4.3.2007

Naam

Rehema Boinali

Geslacht

M

Functie

„Minister van Energie”

Geboorteplaats

 

Geboortedatum

1967

Nummer paspoort

540355, datum afgifte: 7.4.2007

Naam

Shoihirou Halidi

Geslacht

M

Titel

Kabinetsdirecteur

Functie

Persoon die is geassocieerd met de onwettige regering van Anjouan

Geboorteplaats

Bambao Msanga

Geboortedatum

8.3.1965

Nummer paspoort

64528, datum afgifte: 19.9.2007

Naam

Abdou Bacar

Geslacht

M

Titel

Luitenant-kolonel

Functie

Persoon die is geassocieerd met de onwettige regering van Anjouan

Geboorteplaats

Barakani

Geboortedatum

2.5.1954

Nummer paspoort

54621, datum afgifte: 23.4.2007