ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 51

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
26 februari 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 168/2008 van de Commissie van 25 februari 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 169/2008 van de Commissie van 25 februari 2008 tot uitsluiting van de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 van bepaalde visserij-inspanningsbeperkingen en registratieverplichtingen voor 2008 krachtens Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren

3

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/157/EG

 

*

Besluit van de Raad van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het partnerschap voor de toetreding met de Republiek Turkije en tot intrekking van Besluit 2006/35/EG

4

 

 

2008/158/EG

 

*

Besluit van de Raad van 18 februari 2008 tot verlenging van de looptijd van de maatregelen vastgesteld bij Besluit 2002/148/EG houdende afsluiting van het overleg met Zimbabwe krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

19

 

 

Commissie

 

 

2008/159/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 februari 2008 tot wijziging van Beschikking 2007/683/EG tot goedkeuring van de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens in bepaalde gebieden van Hongarije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 675)

21

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/160/GBVB van de Raad van 25 februari 2008 inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Trans-Nistrië van de Republiek Moldavië

23

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de uitvoering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika die is gesloten naar aanleiding van onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, houdende aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 124 van 11.5.2006)

26

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 838/2006 van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de uitvoering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek China die is gesloten naar aanleiding van onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, houdende aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 154 van 8.6.2006)

26

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/1


VERORDENING (EG) Nr. 168/2008 VAN DE COMMISSIE

van 25 februari 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 26 februari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 25 februari 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

72,2

MA

49,3

TN

125,1

TR

91,2

ZZ

84,5

0707 00 05

JO

190,5

MA

64,7

TR

174,4

ZZ

143,2

0709 90 70

MA

68,8

TR

141,5

ZZ

105,2

0709 90 80

EG

396,9

ZZ

396,9

0805 10 20

AR

69,8

EG

47,9

IL

58,1

MA

53,7

TN

49,6

TR

93,7

ZA

57,8

ZZ

61,5

0805 20 10

IL

113,6

MA

107,1

ZZ

110,4

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

EG

82,4

IL

80,7

MA

130,6

PK

43,5

TR

78,0

ZZ

83,0

0805 50 10

AR

48,9

EG

85,4

IL

112,0

MA

114,0

TR

117,3

UY

52,4

ZA

79,7

ZZ

87,1

0808 10 80

CL

63,5

CN

83,3

MK

42,4

US

108,3

UY

77,0

ZA

106,7

ZZ

80,2

0808 20 50

AR

95,1

CN

73,7

US

123,2

ZA

104,0

ZZ

99,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/3


VERORDENING (EG) Nr. 169/2008 VAN DE COMMISSIE

van 25 februari 2008

tot uitsluiting van de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 van bepaalde visserij-inspanningsbeperkingen en registratieverplichtingen voor 2008 krachtens Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97 (1), en met name op artikel 29, lid 2,

Gezien de door Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen en Zweden ingediende verslagen,

Gezien het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad bevat bepalingen voor de vaststelling van visserij-inspanningsbeperkingen voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en inzake de registratie van desbetreffende visserij-inspanningsgegevens.

(2)

Op basis van Verordening (EG) nr. 1098/2007 zijn in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1404/2007 van de Raad (2) visserij-inspanningsbeperkingen voor 2008 in de Oostzee vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 29, lid 2, en artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 kan de Commissie de deelsectoren 27 en 28.2 uitsluiten van bepaalde visserij-inspanningsbeperkingen en registratieverplichtingen wanneer de kabeljauwvangst in de laatste aangifteperiode onder een bepaalde drempel lag.

(4)

Gelet op de door de lidstaten ingediende verslagen en het advies van het WTECV dienen de deelsectoren 27 en 28.2 in 2008 te worden uitgesloten van deze visserij-inspanningsbeperkingen en registratieverplichtingen.

(5)

Aangezien ernaar gestreefd is de recentste door de lidstaten beschikbaar gestelde informatie in aanmerking te nemen en het wetenschappelijk advies te baseren op zo volledig mogelijke gegevens, kon de in artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 vastgestelde termijn voor het definitieve besluit over de uitsluiting van de respectieve deelsectoren niet in acht worden genomen.

(6)

De Verordeningen (EG) nr. 1098/2007 en (EG) nr. 1404/2007 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2008. Met het oog op coherentie met die verordeningen dient de onderhavige verordening met terugwerkende kracht te worden toegepast.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 8, lid 1, onder b), artikel 8, leden 3, 4 en 5, en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1098/2007 gelden niet voor de ICES-deelsectoren 27 en 28.2.

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.

(2)  PB L 312 van 30.11.2007, blz. 1.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/4


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 februari 2008

over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het partnerschap voor de toetreding met de Republiek Turkije en tot intrekking van Besluit 2006/35/EG

(2008/157/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 390/2001 van de Raad van 26 februari 2001 betreffende hulp aan Turkije in het kader van de pretoetredingsstrategie, inzonderheid de invoering van een partnerschap voor toetreding (1), en met name op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 390/2001 is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt over de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding zoals deze aan Turkije zullen worden voorgelegd, alsook over belangrijke wijzigingen die daarin naderhand zullen worden aangebracht.

(2)

Op basis daarvan keurde de Raad in 2001 en 2003 een partnerschap voor de toetreding met Turkije goed (2).

(3)

De aanbeveling van de Commissie over Turkije van het jaar 2004 wees erop dat de Europese Unie verder moest blijven toezien op het politieke hervormingsproces en dat in 2005 een herzien partnerschap voor de toetreding moest worden voorgesteld. Daarop keurde de Raad in januari 2006 een herzien partnerschap goed (3).

(4)

In december 2004 concludeerde de Europese Raad dat de Europese Unie op de vooruitgang van het politieke hervormingsproces nauwkeurig zal blijven toezien op basis van een herzien partnerschap voor de toetreding waarin de prioriteiten van het hervormingsproces worden aangegeven.

(5)

Op 3 oktober 2005 startten de lidstaten onderhandelingen met Turkije over de toetreding van dit land tot de Europese Unie. De voortgang van deze onderhandelingen zal afhangen van de door Turkije geboekte vooruitgang bij de voorbereiding van de toetreding, die onder meer zal worden afgemeten aan de tenuitvoerlegging van het partnerschap voor de toetreding, als regelmatig herzien.

(6)

Volgens de mededeling van de Commissie over de uitbreidingsstrategie en de voornaamste uitdagingen 2006-2007 zouden de partnerschappen eind 2007 worden bijgewerkt.

(7)

Op 11 december 2006 kwam de Raad overeen dat de lidstaten in het kader van de intergouvernementele conferentie geen besluit zullen nemen over het openen van acht hoofdstukken betreffende beleidsterreinen waarvoor Turkije beperkingen ten aanzien van de Republiek Cyprus instelt, noch over het voorlopig sluiten van hoofdstukken, zolang de Commissie niet heeft vastgesteld dat Turkije zijn toezeggingen in verband met het aanvullend protocol is nagekomen.

(8)

Op 17 juli 2006 keurde de Raad Verordening (EG) nr. 1085/2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (4) goed, waarmee een nieuw kader wordt ingesteld voor de financiële steun aan pretoetredingslanden.

(9)

Daarom moet een herzien partnerschap voor de toetreding worden goedgekeurd waarmee het huidige partnerschap wordt bijgewerkt met nieuwe prioriteiten voor voortgezette werkzaamheden op basis van de bevindingen van het voortgangsverslag 2007 over de voorbereidingen van Turkije op verdere integratie in de Europese Unie.

(10)

Ter voorbereiding van het lidmaatschap moet Turkije een plan opstellen met een tijdschema en specifieke maatregelen om de prioriteiten van dit partnerschap aan te pakken.

(11)

Besluit 2006/35/EG moet worden ingetrokken,

BESLUIT:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 390/2001 zijn de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met Turkije vervat in de bijlage.

Artikel 2

De tenuitvoerlegging van het partnerschap voor de toetreding wordt onderzocht en gecontroleerd door de organen die krachtens de associatieovereenkomst daartoe zijn opgericht, alsook door de Raad op basis van de jaarlijkse verslagen van de Commissie.

Artikel 3

Besluit 2006/35/EG wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  PB L 58 van 28.2.2001, blz. 1.

(2)  Besluit 2001/235/EG (PB L 85 van 24.3.2001, blz. 13) en Besluit 2003/398/EG (PB L 145 van 12.6.2003, blz. 40).

(3)  Besluit 2006/35/EG (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 34).

(4)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82.


BIJLAGE

TURKIJE: PARTNERSCHAP VOOR DE TOETREDING 2007

1.   INLEIDING

Op zijn vergadering van december 1997 in Luxemburg besloot de Europese Raad dat het partnerschap voor de toetreding de kern zou vormen van een versterkte pretoetredingsstrategie, waarbij alle vormen van bijstand aan kandidaat-lidstaten in één enkel kader zouden worden samengebracht. Op die manier richt de Gemeenschap haar bijstand op de specifieke behoeften van elke kandidaat-lidstaat om met het oog op de toetreding specifieke problemen te verhelpen.

De Raad hechtte in maart 2001 zijn goedkeuring aan het eerste partnerschap voor de toetreding voor Turkije. In het strategiedocument van de Commissie over de uitbreiding van oktober 2002 werd vastgesteld dat de Commissie een herzien partnerschap voor de toetreding voor Turkije zou voorstellen. Dit geschiedde in maart 2003 en de Raad hechtte er in mei van datzelfde jaar zijn goedkeuring aan. In haar aanbeveling van oktober 2004 stelde de Commissie met het oog op het garanderen van de duurzaamheid en onomkeerbaarheid van het politieke hervormingsproces voor dat de Europese Unie nauwkeurig zou blijven toezien op de vooruitgang van de politieke hervormingen. Meer bepaald stelde de Commissie in 2005 de aanneming voor van een herzien toetredingspartnerschap, dat in januari 2006 door de Raad is aangenomen. Gezien de verwachte vooruitgang bij de uitvoering van de kortetermijnprioriteiten van de partnerschappen, is het de gewoonte om de partnerschappen om het andere jaar te herzien. Om die reden stelt de Commissie voor het partnerschap voor de toetreding te vernieuwen.

Turkije moet een plan opstellen met een tijdschema en specifieke maatregelen om werk te maken van de prioriteiten van het partnerschap voor de toetreding.

Het herziene partnerschap voor de toetreding biedt de grondslag voor een aantal beleids- en financieringsinstrumenten die zullen worden gebruikt om Turkije te helpen bij de voorbereiding van zijn lidmaatschap. Meer bepaald zal het herziene partnerschap voor de toetreding dienen als basis voor toekomstige politieke hervormingen en als criterium voor het toetsen van toekomstige vooruitgang.

2.   BEGINSELEN

De voornaamste prioriteiten in verband met Turkije hebben betrekking op het voldoen aan de criteria van de Europese top van Kopenhagen van 1993 en de vereisten van het onderhandelingskader dat op 3 oktober 2005 door de Raad is goedgekeurd.

3.   PRIORITEITEN

De in dit partnerschap voor de toetreding opgesomde prioriteiten werden vastgesteld op basis van de realistische verwachting dat Turkije deze in de komende jaren volledig of althans in belangrijke mate kan verwezenlijken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen prioriteiten op korte termijn, die binnen een tot twee jaar moeten kunnen worden verwezenlijkt, en prioriteiten op middellange termijn, die binnen drie tot vier jaar tot een goed einde moeten kunnen worden gebracht. Deze prioriteiten hebben zowel betrekking op wetgeving als op de uitvoering daarvan.

Het herziene partnerschap voor de toetreding geeft de prioritaire gebieden aan voor de voorbereidingen voor lidmaatschap door Turkije. Uiteindelijk zal Turkije echter alle punten die in de voortgangsverslagen aan bod komen, moeten aanpakken, ook de consolidatie van het politieke hervormingsproces om de onomkeerbaarheid daarvan te waarborgen en de uniforme toepassing ervan in het gehele land en op alle bestuurlijke niveaus te bewerkstelligen. Het is ook van belang dat Turkije zijn verbintenissen inzake de aanpassing van de wetgeving en de uitvoering van het acquis overeenkomstig de associatieovereenkomst, de douane-unie en daarmee verband houdende besluiten van de Associatieraad EG-Turkije, bijvoorbeeld inzake het handelsregime voor landbouwproducten, nakomt.

3.1.   KORTETERMIJNPRIORITEITEN

Politieke dialoog

Democratie en rechtsstaat

Openbaar bestuur

Verdere hervorming van het openbaar bestuur en het personeelsbeleid voor grotere efficiëntie, verantwoordelijkheid en transparantie.

Versterking van de lokale besturen door een hervorming van het centrale bestuur, waarbij bevoegdheden worden overgeheveld naar de lokale besturen en hun passende middelen ter beschikking worden gesteld.

Uitvoering van wetgeving tot oprichting van een volledig operationeel ombudsmansysteem.

Aanneming en uitvoering van wetgeving inzake de Rekenkamer.

Civiele controle op de veiligheidsdiensten

De inspanningen versterken om de civiele controle op het leger aan te passen aan de in EU-lidstaten gangbare praktijken; garanderen dat het leger zich niet mengt in politieke kwesties en dat de civiele autoriteiten in veiligheidskwesties volledig toezicht kunnen uitoefenen, ook bij de opstelling en de uitvoering van de nationale veiligheidsstrategie.

Stappen zetten naar grotere aansprakelijkheid en transparantie bij het afhandelen van veiligheidskwesties.

Instellen van volledige parlementaire controle op het militaire en defensiebeleid en daarvoor bedoelde uitgaven, met inbegrip van een externe financiële controle.

Beperken van de jurisdictie van de militaire rechtbanken tot uitsluitend militaire verplichtingen van militair personeel.

Rechtssysteem

De inspanningen bevorderen, ook door opleiding, om de consistente interpretatie door de rechtbanken van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens en artikel 90 van de Turkse grondwet te garanderen.

De onafhankelijkheid van de justitie ten aanzien van andere overheidsinstellingen garanderen, meer bepaald van de hoge raad van rechters en openbare aanklagers en wat het inspectiesysteem betreft; meer specifiek, ervoor zorgen dat de hoge raad van rechters en openbare aanklagers het gerecht als geheel vertegenwoordigt.

De efficiëntie van het gerecht versterken door meer bepaald de institutionele capaciteit ervan te vergroten en een nieuw Wetboek van burgerlijke rechtsvordering aan te nemen.

Verdere regionale hoven van beroep oprichten.

Anticorruptiebeleid

Een alomvattende strategie ter bestrijding van corruptie, met inbegrip van corruptie op hoog niveau, ontwikkelen, en een centraal orgaan opzetten om de uitvoering ervan te overzien en te controleren, onder meer door het opstellen van statistische gegevens; de samenwerking tussen alle betrokken instellingen verbeteren.

De uitvoering van de verordening inzake de beginselen van ethisch gedrag voor ambtenaren garanderen en de bepalingen daarvan uitbreiden tot verkozen ambtenaren, het gerecht, academici en militairen.

De gevallen van onschendbaarheid van politici en ambtenaren overeenkomstig de optimale Europese werkwijzen beperken en de wetgeving inzake transparantie van de financiering van politieke partijen en verkiezingscampagnes verbeteren.

Mensenrechten en de bescherming van minderheden

Naleving van de internationale mensenrechtenwetgeving

Het Facultatief Protocol bij het VN-Verdrag tegen foltering ratificeren waarin wordt voorzien in de oprichting van een systeem van onafhankelijk toezicht op de gevangenissen.

Europees Hof voor de rechten van de mens

Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden naleven, met name door volledige uitvoering van de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens.

Het wetboek voor strafrechtelijke procedures inzake het recht op een nieuw proces aanpassen in het licht van de relevante rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens.

Bevordering en versterking van de rechten van de mens

Een onafhankelijk, van degelijke middelen voorzien nationaal instituut voor de rechten van de mens oprichten overeenkomstig de relevante VN-beginselen; toezicht houden op mensenrechtenkwesties, onder meer door middel van statistische gegevens.

De opleiding van wetshandhavers inzake mensenrechtenkwesties en onderzoekstechnieken voortzetten.

Burgerrechten en politieke rechten

Voorkomen van foltering en slechte behandeling

De uitvoering garanderen van de maatregelen die zijn aangenomen in het kader van het „nultolerantie”-beleid inzake foltering en slechte behandeling overeenkomstig het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanbevelingen van het Europees Comité ter voorkoming van foltering.

De uitvoering garanderen van het protocol van Istanbul in heel het land, meer bepaald door de medische expertise te vergroten.

De strijd tegen de straffeloosheid opvoeren; ervoor zorgen dat aanklagers tijdig en doeltreffend onderzoek instellen naar vermeende gevallen van foltering zodat de schuldigen worden geïdentificeerd en door de rechtbanken bestraft.

Toegang tot het gerecht

Meer inspanningen leveren voor een adequate rechtsbijstand en gekwalificeerde vertaaldiensten.

Vrijheid van meningsuiting

Met het oog op het volledig eerbiedigen van de vrijheid van meningsuiting, de wetgeving inzake vrijheid van meningsuiting, daaronder begrepen de persvrijheid, herzien en uitvoeren overeenkomstig het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens.

Verbetering brengen in de situatie van personen die zijn vervolgd of veroordeeld wegens het uiten van een mening waarbij niet tot geweld is opgeroepen.

Vrijheid van vergadering en vereniging

Alle hervormingen inzake de vrijheid van vereniging en vreedzame vergadering verder uitvoeren overeenkomstig het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de daarbij horende jurisprudentie; maatregelen uitvoeren om overdreven gebruik van geweld door de veiligheidsdiensten te voorkomen.

Afstemmen op de optimale werkwijzen in de EU-lidstaten wat betreft wetgeving inzake politieke partijen.

Maatschappelijke organisaties

De binnenlandse ontwikkeling van de civiele samenleving en haar betrokkenheid bij de beleidsvorming verder versterken.

Open communicatie en samenwerking tussen alle sectoren van de Turkse maatschappij en de Europese partners vergemakkelijken en bevorderen.

Godsdienstvrijheid

De nodige maatregelen treffen voor een klimaat van verdraagzaamheid dat leidt tot de volledige eerbiediging van de godsdienstvrijheid in de praktijk.

Overeenkomstig het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens:

de wetgeving op stichtingen herzien en ten uitvoer leggen;

de huidige wetgeving uitleggen en toepassen in afwachting van de aanneming en tenuitvoerlegging van de nieuwe wetgeving op stichtingen;

ervoor zorgen dat niet-islamitische geloofsgemeenschappen rechtspersoonlijkheid kunnen verwerven en hun rechten kunnen uitoefenen;

voorzien in de mogelijkheid van godsdienstonderwijs voor niet-islamitische minderheden, met inbegrip van de opleiding van geestelijken;

de gelijke behandeling van Turkse en buitenlandse onderdanen garanderen wat betreft het recht van vrije godsdienstuitoefening door deelname aan het leven van georganiseerde religieuze gemeenschappen;

wetgeving aannemen om te voorkomen dat personen die uit gewetensbezwaar of om religieuze redenen militaire dienst weigeren, bij herhaling worden vervolgd en veroordeeld.

Economische en sociale rechten

Vrouwenrechten

Verder maatregelen treffen ter uitvoering van de bestaande wetgeving inzake vrouwenrechten en tegen alle vormen van geweld tegen vrouwen, met inbegrip van eermisdrijven; zorgen voor een speciale opleiding voor rechters en aanklagers, wetshandhavingsinstanties, gemeenten en andere verantwoordelijke instellingen; meer werk maken van opvangcentra voor aan geweld blootstaande vrouwen in alle grotere gemeenten overeenkomstig de bestaande wetgeving.

Het bewustzijn van het algemene publiek, en in het bijzonder van mannen, voor de gelijkekansenproblematiek verder aanscherpen en de rol van de vrouw in de maatschappij bevorderen, meer bepaald door te zorgen voor gelijke toegang tot onderwijs en voor de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt en het politieke en sociale leven; steun verlenen aan de ontwikkeling van vrouwenorganisaties om deze doelen te bereiken.

Rechten van het kind

Volledige tenuitvoerlegging garanderen van de wet op de kinderbescherming en de bescherming van kinderrechten overeenkomstig de EU- en internationale normen garanderen.

Zich blijven inspannen om het probleem van kinderarbeid en kinderarmoede op te lossen en de situatie van straatkinderen te verbeteren.

Arbeidsrecht en vakbonden

Ervoor zorgen dat de vakbondsrechten ten volle worden geëerbiedigd overeenkomstig de EU-normen en de relevante ILO-verdragen, met name wat het recht betreft te organiseren, te staken en collectief te onderhandelen.

De sociale dialoog versterken, en de samenwerking met de EU-partners vergemakkelijken en aanmoedigen.

Antidiscriminatiebeleid

In de wet en in de praktijk het recht garanderen op volledige uitoefening van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, door alle individuen, zonder discriminatie en ongeacht hun taal, politieke overtuiging, geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid.

De inspanningen versterken om cursussen en tekstboeken aan te passen en discriminerend taalgebruik eruit te verwijderen.

Rechten van minderheden, culturele rechten en bescherming van minderheden

Culturele verscheidenheid verzekeren en de eerbiediging en bescherming van minderheden overeenkomstig het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, de beginselen van het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden en de beste praktijken in de lidstaten bevorderen.

De juridische bescherming van minderheden garanderen, met name inzake het ongestoord genot van eigendom volgens protocol nr. 1 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Culturele rechten

De effectieve toegang tot radio- en tv-uitzendingen in andere talen dan Turks verbeteren, meer bepaald door de resterende wettelijke belemmeringen weg te nemen.

Passende maatregelen treffen om het aanleren van andere talen dan Turks te steunen.

Situatie in het oosten en zuidoosten

Een alomvattende aanpak ontwikkelen om regionale verschillen weg te werken, meer in het bijzonder de situatie in het zuidoosten van Turkije verbeteren door de economische, sociale en culturele kansen voor alle Turkse burgers, ook die van Koerdische origine, te vergroten.

Het systeem van de dorpswachten in het zuidoosten afschaffen.

De streek ontmijnen.

In eigen land ontheemden

Maatregelen nastreven om de terugkeer van binnenlandse ontheemden naar hun oorspronkelijke plaats van vestiging te vergemakkelijken, overeenkomstig de aanbevelingen van de speciale vertegenwoordiger van de VN-secretaris-generaal voor ontheemden.

Doorgaan met de uitvoering van de wet op compensatie van verlies ten gevolge van terrorisme en de strijd tegen terrorisme; een eerlijke en spoedige compensatie voor de slachtoffers garanderen.

Regionale vraagstukken en internationale verplichtingen

Cyprus

Actieve steun bieden voor de uitvoering van het proces dat in het akkoord van 8 juli is overeengekomen en dat moet leiden tot een alomvattende en levensvatbare oplossing voor het Cypriotische probleem binnen het kader van de VN en in overeenstemming met de beginselen waarop de Europese Unie is gegrondvest, met inbegrip van concrete maatregelen met het oog op de totstandbrenging van een gunstig klimaat voor een dergelijke allesomvattende regeling.

Volledig uitvoering geven aan het protocol tot wijziging van de Overeenkomst van Ankara in het licht van de toetreding van de nieuwe EU-lidstaten, alsmede alle bestaande belemmeringen voor schepen die onder Cypriotische vlag varen en schepen die op Cyprus varen (1), wegnemen.

Concrete maatregelen nemen voor een zo spoedig mogelijke normalisatie van de bilaterale betrekkingen tussen Turkije en alle EU-lidstaten, waaronder de Republiek Cyprus (1).

Vreedzame regeling van grensconflicten

De inspanningen voortzetten om mogelijke nog bestaande grensconflicten op te lossen conform het beginsel van vreedzame regeling van grensconflicten in overeenstemming met het VN-handvest, waar nodig met een beroep op het Internationaal Gerechtshof.

Zich ondubbelzinnig inzetten voor goede nabuurschapsbetrekkingen; alle bronnen van wrijving met de buurlanden aanpakken; en zich onthouden van dreigingen of acties die het proces van vreedzame regeling van grensconflicten negatief zouden kunnen beïnvloeden.

Verplichtingen in het kader van de associatieovereenkomst

Uitvoering garanderen van de in het kader van de associatieovereenkomst aangegane verplichtingen, met inbegrip van de douane-unie.

Economische criteria

Doorgaan met de uitvoering van een adequaat fiscaal en monetair beleid met het oog op adequate maatregelen voor het behoud van de macro-economische stabiliteit en voorspelbaarheid; een duurzaam en doeltreffend socialezekerheidsstelsel opzetten.

De coördinatie van het economische beleid tussen de diverse instellingen en beleidsgebieden verder versterken met het oog op een consistent en duurzaam economisch beleidskader voor de economie.

De privatisering van staatsbedrijven voortzetten.

Doorgaan met de marktliberalisering en prijshervormingen, met name op het gebied van energie en landbouw.

Onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt verhelpen; daartoe stimulerende structuren en flexibiliteit op de arbeidsmarkt verbeteren om de participatie en werkgelegenheidspercentages te verhogen; meer inspanningen leveren voor onderwijs en beroepsopleiding, om de verschuiving van een landbouw- naar een diensteneconomie te bevorderen.

Het bedrijfsklimaat verbeteren; daartoe het functioneren van de handelsrechtbanken verbeteren en de onafhankelijkheid van de marktreguleringsautoriteiten handhaven; faillissementsprocedures verbeteren om hindernissen voor uittreding uit de markt uit de weg te ruimen.

Middelen om de informele economie aan te pakken identificeren en ten uitvoer leggen.

Vermogen om aan de verplichtingen van lidmaatschap te voldoen

Hoofdstuk 1:   Vrij verkeer van goederen

Invoervergunningen of vergunningsvereisten, alsmede buitenproportionele eisen voor certificaten voor andere producten dan gebruikte motorvoertuigen, afschaffen.

Bij de Commissie een plan indienen voor de afschaffing van invoervergunningen voor gebruikte motorvoertuigen.

Het in kaart brengen van maatregelen die ingaan tegen de artikelen 28 tot en met 30 van het EG-verdrag voltooien, een plan opstellen om die maatregelen ongedaan te maken en een clausule inzake wederzijdse erkenning in de Turkse rechtsorde invoeren.

Een oplossing vinden voor de kwestie van gereglementeerde gegevensbescherming voor farmaceutische producten.

Hoofdstuk 3:   Recht van vestiging en vrij verrichten van diensten

Een gedetailleerde strategie voorleggen die een tijdschema bevat met alle nodige stappen in verband met wetgevingsaanpassing en institutionele capaciteit, teneinde aan het acquis in het kader van dit hoofdstuk te voldoen.

Doorgaan met de aanpassing aan het acquis inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties, meer bepaald door te voorzien in een procedure van beroepserkenning los van de academische erkenning en door de minimale opleidingsvereisten van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (2) aan te nemen.

Een aanvang maken met de aanpassing aan het acquis inzake postdiensten.

Hoofdstuk 4:   Vrij verkeer van kapitaal

De beperkingen voor buitenlandse directe investeringen uit de Europese Unie verder afbouwen.

De wetgeving inzake de betaalsystemen in overeenstemming beginnen te brengen met het acquis.

Hoofdstuk 5:   Overheidsopdrachten

Een orgaan voor overheidsopdrachten belasten met het garanderen van een samenhangend beleid en het sturen van de uitvoering ervan.

Een omvattende strategie presenteren waarin alle hervormingen zijn begrepen die noodzakelijk zijn voor de aanpassing van de wetgeving en institutionele capaciteitsopbouw om te voldoen aan het acquis.

Hoofdstuk 6:   Vennootschapsrecht

Het nieuwe Wetboek van koophandel goedkeuren.

Hoofdstuk 7:   Recht inzake intellectuele eigendom

De capaciteit van de politie, de douane en het gerecht verbeteren om de intellectuele-eigendomsrechten te handhaven, met inbegrip van een betere coördinatie tussen deze organen.

Meer bepaald vervalsingen van handelsmerken en piraterij aanpakken.

Hoofdstuk 8:   Mededingingsbeleid

Een wet inzake staatssteun aannemen overeenkomstig de vereisten van het acquis en een in operationeel opzicht onafhankelijke toezichtsautoriteit oprichten voor staatssteun die de bestaande transparantieafspraken kan nakomen.

Het nationale herstructureringsprogramma voor de staalsector afwerken en goedkeuren overeenkomstig de EU-vereisten.

Hoofdstuk 9:   Financiële diensten

Doorgaan met de aanpassing aan de nieuwe kapitaalvereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en aan andere daarmee verband houdende richtlijnen (depositogarantiestelsel, sanering en liquidatie, financiële conglomeraten, bankrekeningen).

De prudentiële en toezichtsnormen in het bankwezen en in de niet-bancaire financiële sector versterken; een onafhankelijke regelgevende en toezichthoudende autoriteit in de verzekerings- en pensioensector oprichten.

Hoofdstuk 10:   Informatiemaatschappij en media

Een nieuwe wet op elektronische communicaties goedkeuren overeenkomstig het huidige regelgevende kader van de EU.

De belangrijkste startvoorwaarden voor het regelgevende kader van de Europese Unie van 2002 aannemen en uitvoeren.

De wetgeving op het gebied van het audiovisuele beleid verder aanpassen, meer bepaald in het licht van de richtlijn Televisie zonder grenzen.

Hoofdstuk 11:   Landbouw en plattelandsontwikkeling

Een IPARD-agentschap oprichten (instrument voor pretoetredingssteun op het gebied van plattelandsontwikkeling) dat overeenkomstig de EU-vereisten is geaccrediteerd.

Beperkingen op de handel in rundvlees, levende runderen en bijproducten intrekken.

Hoofdstuk 12:   Voedselveiligheid, veterinair en fytosanitair beleid

Een nieuwe kaderwet over levensmiddelen, diervoeder en veterinaire zaken overeenkomstig de EU-vereisten aannemen, waardoor een volledige omzetting van het EU-acquis mogelijk wordt.

Zorgen voor de operationaliteit van het systeem voor identificatie en registratie van runderen en registratie van hun bewegingen overeenkomstig het EU-acquis, alsmede beginnen met de uitvoering van een aangepast systeem voor schapen en geiten met het oog op de traceerbaarheid van hun bewegingen.

De noodzakelijke maatregelen treffen om de regio Thracië door de Wereldorganisatie voor diergezondheid te laten erkennen als een mond-en-klauwzeervrij gebied met inenting.

Alle agrolevensmiddelenbedrijven rangschikken volgens op het EU-acquis gebaseerde categorieën en een nationaal programma voorbereiden voor de aanpassing van deze bedrijven.

Hoofdstuk 13:   Visserij

De administratieve structuren versterken, meer bepaald door de oprichting van een centrale eenheid voor alle visserijkwesties; bijzondere aandacht dient tevens te worden besteed aan een versterking van de visserij-inspectie en de controlediensten.

De visserijwetgeving aanpassen aan de EU-vereisten, ook op het gebied van bestanden- en vlootbeheer, inspectie en controle.

Hoofdstuk 14:   Vervoersbeleid

De kaderwet inzake spoorwegen aannemen om de Turkse spoorwegmarkt geleidelijk open te stellen en zorgen voor een splitsing van de functies inzake infrastructuurbeheer en dienstverlening.

Doorgaan met de aanpassing en tenuitvoerlegging in de maritieme sector, met bijzondere aandacht voor de doeltreffende uitvoering van de preventie van verontreiniging; het maritieme bestuur verder versterken, met inbegrip van het veiligheidsniveau van de Turkse vloot en de tenuitvoerlegging van het EU-acquis inzake veiligheid op zee.

Op het gebied van de luchtvaart zorgen voor een technische oplossing voor de noodzakelijke communicatie met het oog op het noodzakelijke veiligheidsniveau van de luchtvaart in de zuidoostelijke regio van de Middellandse Zee.

Komen tot de erkenning van een communautaire aanwijzing en een duidelijke strategie opzetten voor de geleidelijke aanpassing van de wetgeving aan het EU-acquis inzake een gemeenschappelijk Europees luchtruim.

Zich aanpassen aan de relevante bepalingen en specifieke kenmerken van het beleidsdocument van de Europese burgerluchtvaartconferentie op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart, en deze uitvoeren.

Hoofdstuk 15:   Energie

De aanpassing aan en uitvoering van het EU-acquis inzake de interne gas- en elektriciteitsmarkt en de grensoverschrijdende uitwisseling op elektriciteitsgebied voortzetten, ook met het oog op een mogelijk lidmaatschap van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap; de uitvoering van eerlijke en niet-discriminatoire regels voor de gaslevering verzekeren.

De capaciteiten van de diverse regelgevende autoriteiten verder ontwikkelen en hun onafhankelijkheid waarborgen.

De administratieve capaciteit versterken en de aanpassing van de wetgeving op het gebied van de energie-efficiëntie voortzetten, hoogrenderende warmtekrachtkoppeling bevorderen, hernieuwbare energie in de sector vervoer, elektriciteit en verwarming/koeling ontwikkelen, met inbegrip van het vaststellen van passende en ambitieuze doelstellingen en stimulansen.

Toetreden tot het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval.

Hoofdstuk 16:   Belastingen

Praktische stappen zetten voor een substantiële vermindering van de discriminatoire belasting op alcohol, geïmporteerde tabak en sigaretten, en een plan opzetten met duidelijke, met de Commissie overeengekomen afspraken voor de snelle afbouw van alle overblijvende discriminatoire belastingen.

De aanpassing van de btw en accijnzen aan het EU-acquis voortzetten, meer bepaald inzake de structuur en toegepaste tarieven.

De belastingadministratie verder versterken en moderniseren, met inbegrip van de IT-sector, om de naleving en de inning van belastingen te verbeteren en de informele economie terug te brengen.

Hoofdstuk 18:   Statistiek

Op tijd kernindicatoren van nationale rekeningen vaststellen overeenkomstig ESR 95.

De methode en opzet voor het verzamelen van informatie aanpassen om de landbouwstatistieken op één lijn met het EU-acquis te brengen.

De instelling van een bedrijvenregister voltooien.

Hoofdstuk 19:   Sociaal beleid en werkgelegenheid

Voorwaarden vaststellen voor een effectieve sociale dialoog op alle niveaus, onder meer door de goedkeuring van wetgeving om de restrictieve bepalingen inzake de werking van de vakbonden af te schaffen en de vakbondsrechten volledig te eerbiedigen.

Een analyse maken van zwartwerk in Turkije en een plan opstellen om dit probleem te verhelpen in de context van een algemeen actieplan voor de naleving van het acquis ten voordele van de hele werkende bevolking.

De laatste hand leggen aan de werkzaamheden voor het gezamenlijk memorandum over integratie en de gezamenlijke evaluatienota betreffende de prioriteiten van het werkgelegenheidsbeleid, en actief werk maken van de follow-up daarvan.

Hoofdstuk 20:   Ondernemingen- en industriebeleid

Een herziene algemene strategie voor het industriële beleid aannemen.

Hoofdstuk 22:   Regionaal beleid en coördinatie van structurele middelen

De oprichting van institutionele structuren en de administratieve capaciteit op het gebied van programmering, projectvoorbereiding, toezicht, evaluatie, financieel beheer en controle, met name op het niveau van de ministeries, versterken om de EU-pretoetredingsprogramma’s uit te voeren als voorbereiding op de uitvoering van het communautaire cohesiebeleid.

Hoofdstuk 23:   Rechterlijke macht en fundamentele rechten

De inspanningen versterken om de wetgeving aan te passen aan het acquis inzake de bescherming van persoonsgegevens, en een onafhankelijke toezichtsautoriteit voor gegevensbescherming oprichten.

Zie voor andere prioriteiten het deel betreffende de politieke criteria.

Hoofdstuk 24:   Recht, vrijheid en veiligheid

Alle wetshandhavingsinstanties blijven versterken en hun status en werking op Europees niveau brengen, inclusief door hun onderlinge samenwerking te bevorderen; een gedragscode goedkeuren en een onafhankelijk en doeltreffend systeem opzetten voor het indienen van klachten om te komen tot grotere verantwoordelijkheid van alle rechtshandhavingsinstanties.

Verdere inspanningen verrichten voor de uitvoering van het nationale actieplan inzake asiel en migratie (met inbegrip van het goedkeuren van een routekaart), de capaciteit vergroten voor het bestrijden van illegale migratie overeenkomstig internationale normen.

Dringend een overnameovereenkomst met de Europese Unie sluiten.

Vorderingen maken met de voorbereidingen van de goedkeuring van een omvattende asielwet overeenkomstig het acquis, met inbegrip van de oprichting van een asielautoriteit.

Verdere inspanningen verrichten voor de uitvoering van het nationale actieplan inzake geïntegreerd grensbeheer, met inbegrip van het vaststellen van een gedetailleerde routekaart; er dienen stappen te worden gezet voor het opzetten van een nieuwe rechtshandhavingsinstantie aan de grens.

De nationale strategie tegen georganiseerde misdaad uitvoeren; de strijd tegen de georganiseerde misdaad, drugs, mensenhandel, fraude, corruptie en het witwassen van geld opvoeren.

Hoofdstuk 26:   Onderwijs en cultuur

De administratieve capaciteit van het nationale Agentschap voor een leven lang leren en jeugd in actie verbeteren om het hoofd te kunnen bieden aan de toegenomen werklast.

Hoofdstuk 27:   Milieu

Een omvattende strategie aannemen voor de geleidelijke omzetting, uitvoering en handhaving van het acquis, met inbegrip van plannen voor de opbouw van de noodzakelijke administratieve capaciteit op nationaal, regionaal en lokaal niveau en de vereiste financiële middelen, met een aanduiding van ijkpunten en termijnen.

Doorgaan met de omzetting, uitvoering en handhaving van het acquis, meer bepaald de horizontale en kaderwetgeving, zoals milieueffectrapportage, met inbegrip van grensoverschrijdende aspecten, alsook versterking van de administratieve capaciteit.

Het nationale plan voor afvalbeheer aannemen.

Hoofdstuk 28:   Consumentenbescherming en bescherming van de gezondheid

Verder aanpassen aan het acquis inzake consumenten en gezondheid, met inbegrip van kwesties als bloed, weefsels en cellen, en tabak, en een passende administratieve structuur en handhavingscapaciteit garanderen.

De capaciteit van het gerecht versterken, met inbegrip door opleiding, om een samenhangende interpretatie van de consumentenwetgeving te verzekeren.

Hoofdstuk 29:   Douane-unie

De wetgeving inzake vrije zones aanpassen aan het acquis, vooral wat de regelgeving inzake douanecontroles en belastingcontrole betreft.

De handhavingscapaciteit van de douaneadministratie versterken, meer bepaald in verband met de bestrijding van illegale handel en vervalsingen; verdere voorbereidingen treffen voor de interconnectiviteit van de IT-systemen binnen de EU.

De vrijstelling van douanerechten afschaffen voor goederen die onder de douane-unie vallen en die aan reizigers die Turkije binnenkomen worden verkocht in belastingvrije winkels.

Hoofdstuk 30:   Externe betrekkingen

Zich aanpassen aan het EU-standpunt in de Wereldhandelsorganisatie wat betreft de ontwikkelingsagenda van Doha en de OESO.

De aanpassing aan het EG-stelsel van algemene preferenties voltooien.

Verdere inspanningen leveren om vrijhandelsakkoorden met derde landen overeenkomstig het acquis te sluiten.

Hoofdstuk 31:   Buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid

Doorgaan met de aanpassing aan de gemeenschappelijke standpunten, verklaringen, uitspraken en diplomatieke demarches van de Unie in het kader van het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).

Het beleid inzake derde landen en de binnen internationale organisaties ingenomen standpunten aanpassen aan die van de Europese Unie en haar lidstaten, ook met betrekking tot het lidmaatschap van alle EU-lidstaten van relevante organisaties en regelingen zoals Wassenaar.

Hoofdstuk 32:   Financiële controle

Een herzien beleidsdocument voor interne financiële controle bij de overheid (PIFC) en daarvan afgeleide wetgeving aannemen.

Hangende wetgeving aannemen om ervoor te zorgen dat de Turkse rekenkamer functioneert overeenkomstig de normen en richtsnoeren van de „International Organisation of Supreme Audit Institutions” (Intosai).

Een operationeel onafhankelijke coördinatiestructuur voor fraudebestrijding voor de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie opzetten.

3.2.   PRIORITEITEN OP MIDDELLANGE TERMIJN

Economische criteria

Het privatiseringsprogramma voltooien.

De betaalbaarheid van de overheidsfinanciën verzekeren.

Het algemene niveau van het onderwijs en de gezondheidszorg verder verbeteren, met bijzondere aandacht voor jongeren en vrouwen.

De infrastructuur van het land verbeteren, meer bepaald inzake energie en vervoer, om het economische concurrentievermogen in het algemeen te versterken.

Vermogen om aan de verplichtingen van lidmaatschap te voldoen

Hoofdstuk 2:     Vrij verkeer van werknemers

Ervoor zorgen dat de werkgelegenheidsdiensten van de overheid over voldoende capaciteit beschikken om deelname aan het EURES-netwerk (netwerk van Europese diensten voor de arbeidsvoorziening) te verzekeren.

De administratieve structuren verder versterken, meer bepaald voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Hoofdstuk 3:     Recht van vestiging en vrij verrichten van diensten

Belemmeringen van het recht van vestiging en het vrij verrichten van grensoverschrijdende diensten verder wegnemen.

Doorgaan met de aanpassing aan het acquis inzake postdiensten.

Verder aanpassen aan het acquis inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties en meer bepaald werken aan de intrekking van nationaliteitsvereisten.

Hoofdstuk 5:     Overheidsopdrachten

De strategie voor de openbare aanbestedingen uitvoeren.

Het gebruik van elektronische middelen in de aanbestedingsprocedures bevorderen.

Hoofdstuk 6:     Vennootschapsrecht

Een algemeen kader voor financiële rapportage goedkeuren op het gebied van de boekhouding en financiële controle van ondernemingen overeenkomstig de EU-normen.

De openbaarmakingsvereisten versterken; meer bepaald een algemene eis aannemen voor vennootschappen om een geverifieerde verklaring inzake de rechtspersoon en geconsolideerde rekeningen in te dienen met het oog op publicatie.

Hoofdstuk 7:     Recht inzake intellectuele eigendom

Doorgaan met de aanpassing van de wetgeving en zorgen voor een effectieve handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten.

Hoofdstuk 8:     Mededingingsbeleid

De secundaire wetgeving inzake staatssteun aanpassen.

Transparantie op het gebied van de staatssteun verzekeren overeenkomstig de bestaande bilaterale overeenkomsten; de Gemeenschap in kennis stellen van alle bestaande staatssteunregelingen en op voorhand kennis geven van alle te verstrekken individuele staatssteun.

Hoofdstuk 10:     Informatiemaatschappij en media

De omzetting en tenuitvoerlegging van het acquis op het gebied van elektronische communicatie voortzetten en de volledige liberalisering van de markt voorbereiden.

Verder aanpassen aan het acquis inzake de audiovisuele sector en de onafhankelijkheid en de administratieve capaciteit van de regelgevende autoriteit versterken.

Hoofdstuk 11:     Landbouw en plattelandsontwikkeling

Het systeem voor de identificatie van land en het nationale systeem voor de registratie van landbouwers verder ontwikkelen om voorbereid te zijn op controles van de landbouwgronden.

De uitvoering van proefprojecten inzake milieu en het platteland voorbereiden, met het oog op een toekomstige uitvoering van milieumaatregelen in de landbouw.

Hoofdstuk 12:     Voedselveiligheid, veterinair en fytosanitair beleid

Controlemaatregelen voor dierziekten aannemen en uitroeiingsplannen opzetten waar dit door de diergezondheidssituatie wordt gerechtvaardigd.

De laboratorium- en controlecapaciteiten op voedselveiligheids-, veterinair en fytosanitair gebied verbeteren, meer bepaald wat betreft referentielaboratoria, residutests (met inbegrip van controleplannen), en bemonsteringsprocedures.

Aanpassen van de wetgeving inzake overdraagbare spongiforme encefalopathieën en dierlijke bijproducten en het vereiste verzamel- en behandelingssysteem beginnen op te zetten.

Hoofdstuk 13:     Visserij

Een betrouwbaar systeem voor de evaluatie van het visbestand opzetten, teneinde accurate gegevens te verkrijgen.

Het bestaande vlootregister aanpassen aan de EU-normen.

Hoofdstuk 14:     Vervoersbeleid

De wetgevende en administratieve aanpassing aan het acquis inzake vervoer voortzetten, meer bepaald voor wegvervoer en luchtveiligheid.

De capaciteit versterken om het acquis uit te voeren, met inbegrip van controlemaatregelen, overeenkomstig de EU-normen.

Hoofdstuk 15:     Energie

De oprichting van een op concurrentie stoelende interne energiemarkt verzekeren, overeenkomstig de richtlijnen inzake elektriciteit en gas; doorgaan met de versterking van de administratieve en regelgevende structuren die nodig zijn voor een functionerende en concurrentiebekwame energiemarkt.

Een atoomwet aannemen die een hoge mate aan nucleaire veiligheid garandeert overeenkomstig de EU-normen.

Hoofdstuk 16:     Belastingen

Doorgaan met de aanpassing van de accijnzen en de btw, meer bepaald inzake kortingen, vrijstellingen, speciale regelingen, terugstorting van belastingen en de toepassing van tariefreducties.

Hoofdstuk 18:     Statistiek

De coördinerende rol en de administratieve capaciteit van Turkstat versterken om een tijdige verzameling, verwerking en verspreiding van de gegevens te verzekeren.

Hoofdstuk 19:     Sociaal beleid en werkgelegenheid

De omzetting van het acquis voortzetten en de betrokken administratieve en handhavingsstructuren versterken, met inbegrip van de arbeidsinspecties, in samenwerking met de sociale partners.

Zorgen voor meer capaciteit om de arbeidsmarkt en de sociale ontwikkelingen te evalueren en er toezicht op te houden en structurele problemen aan te pakken.

Hoofdstuk 21:     trans-Europese netwerken

Prioritair aandacht verlenen aan projecten in het kader van TINA („Transport Infrastructure Needs Assessment” — beoordeling van de behoeften inzake vervoersinfrastructuur) en aan projecten van algemeen belang volgens de TEN-energierichtsnoeren van de Europese Gemeenschap.

Hoofdstuk 22:     Regionaal beleid en coördinatie van de structurele middelen

Op centraal, regionaal en lokaal niveau administratieve capaciteit ontwikkelen voor de uitvoering van een mogelijk toekomstig communautair cohesiebeleid.

Hoofdstuk 24:     Recht, vrijheid en veiligheid

De inspanningen opvoeren om te komen tot een geïntegreerd systeem voor grensbeheer overeenkomstig het acquis, gebaseerd op een nauwe samenwerking tussen de instanties en de vakbekwaamheid van het personeel, met onder meer een mechanisme voor voorafgaand onderzoek om mensen die internationale bescherming behoeven aan de grenzen te identificeren.

Voortgaan met de aanpassing van het asielbeleid aan het acquis, meer bepaald door de geografische beperking tot de Conventie van Genève op te heffen, en door de maatregelen ter bescherming, sociale steunverlening en integratie voor de vluchtelingen te versterken.

De verenigbaarheid van de Turkse wetgeving met het acquis inzake civiele aangelegenheden verzekeren en de capaciteit van het gerecht om het acquis toe te passen, versterken.

Hoofdstuk 27:     Milieu

Het acquis inzake de kaderwetgeving, internationale milieuverdragen, de wetgeving inzake natuurbescherming, waterkwaliteit, chemische stoffen, industriële verontreiniging, risicobeheer en afvalverwerking, verder omzetten en ten uitvoer leggen.

De integratie van milieueisen in andere sectorale beleidspunten voortzetten.

Hoofdstuk 28:     Consumentenbescherming en bescherming van de gezondheid

Een hoge graad van bescherming verzekeren door een doeltreffende handhaving van de voorschriften voor consumentenbescherming en de betrokkenheid van de relevante consumentenverenigingen.

Op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg: een op de gemeenschap steunende dienstverlening ontwikkelen als alternatief voor institutionalisering, en zorgen voor de toewijzing van voldoende financiële middelen voor geestelijke gezondheidszorg.

Hoofdstuk 29:     Douane-unie

De laatste hand leggen aan de aanpassing van de douanewetgeving inzake goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, precursoren en nagemaakte of door piraterij verkregen goederen.

Hoofdstuk 32:     Financiële controle

De Turkse strafwet op één lijn brengen met de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en de bijbehorende protocollen.

4.   PROGRAMMERING

De financiële steun voor de prioriteiten die zijn vastgesteld in het partnerschap voor de toetreding zal via twee financiële instrumenten beschikbaar worden gesteld. Programma’s die vóór en in het jaar 2006 werden goedgekeurd, zullen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2500/2001 van de Raad van 17 december 2001 betreffende financiële pretoetredingssteun voor Turkije (3). Programma’s en projecten die vanaf 2007 worden goedgekeurd, zullen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1085/2006. In het kader van beide instrumenten heeft de Commissie financieringsbesluiten goedgekeurd (resp. zal zij deze goedkeuren), gevolgd door financieringsovereenkomsten die door de Commissie en Turkije worden ondertekend. De financieringsovereenkomsten vormen de juridische grondslag voor de uitvoering van de concrete programma’s.

Turkije krijgt daarnaast toegang tot financiering op grond van meerlandenprogramma’s en horizontale programma’s.

5.   CONDITIONALITEIT

De communautaire steun voor de financiering van projecten in het kader van de pretoetredingsinstrumenten wordt afhankelijk gesteld van het naleven door Turkije van de verbintenissen die zijn aangegaan in de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en Turkije, met name Besluit 1/95 inzake de douane-unie en andere besluiten, van verdere concrete stappen naar het daadwerkelijke voldoen aan de criteria van Kopenhagen en in het bijzonder van vooruitgang in het verwezenlijken van de specifieke prioriteiten van dit herziene partnerschap voor de toetreding.

Bij niet-naleving van deze algemene voorwaarden kan de Raad op grond van Verordening (EG) nr. 2500/2001 of op grond van artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1085/2006 besluiten de financiële bijstand op te schorten. Specifieke voorwaarden zijn ook opgenomen in de individuele jaarprogramma’s. De financieringsbesluiten zullen worden gevolgd door de ondertekening met Turkije van een financieringsovereenkomst.

6.   TOEZICHT

De uitvoering van het partnerschap voor de toetreding wordt gecontroleerd via de daartoe krachtens de associatieovereenkomst ingestelde mechanismen en door middel van de voortgangsverslagen van de Commissie.

De subcomités van de associatieovereenkomst bieden de mogelijkheid om de uitvoering van de prioriteiten van het partnerschap voor de toetreding te evalueren alsook de vooruitgang inzake de aanpassing, tenuitvoerlegging en handhaving van de wetgeving. Het associatiecomité bespreekt de algemene ontwikkelingen, vooruitgang en problemen bij het naleven van de prioriteiten van het partnerschap voor de toetreding alsook meer specifieke kwesties die door de subcomités worden voorgelegd.

Het toezicht op de programma’s voor financiële pretoetredingssteun wordt door Turkije en de Commissie samen via een gezamenlijk toezichtcomité of het IPA-toezichtcomité uitgeoefend. Om dit doeltreffend te doen, moeten in het kader van een financieringsovereenkomst ondersteunde projecten verifieerbare en meetbare prestatie-indicatoren bevatten. Het op deze indicatoren gebaseerde toezicht is voor de Commissie, het gezamenlijk toezichtcomité of het IPA-toezichtcomité en Turkije een hulpmiddel bij het bijstellen, voor zover nodig, van de programma’s en het opzetten van nieuwe programma’s. Het gezamenlijk toezichtcomité en het IPA-toezichtcomité zien erop toe dat maatregelen die krachtens de pretoetredingsprogramma’s worden gefinancierd, met het partnerschap voor de toetreding verenigbaar zijn.

Het partnerschap voor de toetreding zal zo nodig verder worden aangepast overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 390/2001.


(1)  Zie ook de verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten van 21 september 2005.

(2)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie (PB L 320 van 6.12.2007, blz. 3).

(3)  PB L 342 van 27.12.2001, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1085/2006.


26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/19


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 februari 2008

tot verlenging van de looptijd van de maatregelen vastgesteld bij Besluit 2002/148/EG houdende afsluiting van het overleg met Zimbabwe krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

(2008/158/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 300, lid 2, tweede alinea,

Gelet op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend (1) en op 25 juni 2005 in Luxemburg is herzien (2),

Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3), en met name op artikel 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2002/148/EG (4) is het overleg met de Republiek Zimbabwe op grond van artikel 96, lid 2, onder c), van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst afgesloten en zijn passende maatregelen als vastgesteld in de bijlage bij dat besluit genomen.

(2)

De looptijd van de in artikel 2 van Besluit 2002/148/EG bedoelde maatregelen, die bij artikel 1 van Besluit 2003/112/EG (5) is verlengd tot 20 februari 2004, bij artikel 1 van Besluit 2004/157/EG (6) tot 20 februari 2005, bij artikel 1 van Besluit 2005/139/EG (7) tot 20 februari 2006 en bij artikel 1 van Besluit 2006/114/EG (8) tot 20 februari 2007, is bij Besluit 2007/127/EG opnieuw voor twaalf maanden verlengd tot 20 februari 2008.

(3)

De in artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst genoemde essentiële elementen worden nog steeds door de regering van Zimbabwe geschonden en in het huidige klimaat in Zimbabwe worden de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat niet geëerbiedigd.

(4)

De looptijd van de maatregelen moet derhalve worden verlengd,

BESLUIT:

Artikel 1

De looptijd van de in artikel 2 van Besluit 2002/148/EG bedoelde maatregelen wordt verlengd tot en met 20 februari 2009. De maatregelen worden constant geëvalueerd.

De brief in de bijlage bij dit besluit wordt gericht tot de president van Zimbabwe.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.

Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 4/2007 (PB L 25 van 30.1.2008, blz. 11).

(2)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 26.

(3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376. Intern akkoord laatstelijk gewijzigd bij het intern akkoord van 10 april 2006 (PB L 247 van 9.9.2006, blz. 48).

(4)  PB L 50 van 21.2.2002, blz. 64. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/127/EG (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 23).

(5)  PB L 46 van 20.2.2003, blz. 25.

(6)  PB L 50 van 20.2.2004, blz. 60.

(7)  PB L 48 van 19.2.2005, blz. 28.

(8)  PB L 48 van 18.2.2006, blz. 26.


BIJLAGE

Brussel, …

De Europese Unie hecht het grootste belang aan de bepalingen van artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Eerbiediging van de mensenrechten, de democratische instellingen en de rechtsstaat zijn essentiële elementen van de partnerschapsovereenkomst en vormen de grondslag van onze betrekkingen.

Bij brief van 19 februari 2002 heeft de Europese Unie u in kennis gesteld van haar beslissing om het overleg op grond van artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst af te sluiten en bepaalde „passende maatregelen” in de zin van artikel 96, lid 2, onder c), van die overeenkomst te nemen.

In haar brieven van 19 februari 2003, 19 februari 2004, 18 februari 2005, 15 februari 2006 en 21 februari 2007 heeft de Europese Unie u in kennis gesteld van haar beslissing om de „passende maatregelen” niet in te trekken en de looptijd ervan te verlengen tot respectievelijk 20 februari 2004, 20 februari 2005, 20 februari 2006, 20 februari 2007 en 20 februari 2008.

Twaalf maanden later is de Europese Unie van oordeel dat er geen significante vooruitgang is geboekt op de vijf gebieden die in het besluit van de Raad van 18 februari 2002 zijn genoemd.

Gezien het bovenstaande is de Europese Unie niet van oordeel dat de passende maatregelen kunnen worden ingetrokken en heeft zij besloten de looptijd ervan tot en met 20 februari 2009 te verlengen. De Europese Unie zal haar standpunt permanent evalueren, onder meer aan de hand van een grondige beoordeling van de situatie na de afronding van het SADC-initiatief voor Zimbabwe en de komende verkiezingen.

De Europese Unie benadrukt opnieuw dat haar maatregelen niet gericht zijn tegen de bevolking van Zimbabwe en dat zij zal doorgaan met haar bijdragen aan humanitaire maatregelen en projecten voor directe steun aan de bevolking, in het bijzonder in de sociale sector en inzake democratisering, eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, die niet door deze maatregelen worden getroffen.

De Europese Unie herhaalt dat de toepassing van passende maatregelen in de zin van artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst geen hindernis vormt voor de politieke dialoog vastgesteld bij artikel 8 van die overeenkomst.

Uitgaande daarvan onderstreept de Europese Unie nogmaals het belang dat zij aan de toekomstige samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Zimbabwe hecht en bevestigt zij haar bereidheid om gebruik te blijven maken van de door de lopende programmering van het tiende EOF geboden mogelijkheid om de dialoog voort te zetten en in de nabije toekomst voortgang te maken op weg naar een situatie waarin hervatting van de volledige samenwerking mogelijk wordt.

Met de meeste hoogachting,

Voor de Commissie

Voor de Raad


Commissie

26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/21


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 februari 2008

tot wijziging van Beschikking 2007/683/EG tot goedkeuring van de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens in bepaalde gebieden van Hongarije

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 675)

(Slechts de tekst in de Hongaarse taal is authentiek)

(2008/159/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (1) , en met name op artikel 16, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2007/683/EG van de Commissie (2) is vastgesteld als een van de maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest.

(2)

Slowakije heeft de Commissie in kennis gesteld van de recente ontwikkeling van die ziekte bij wilde varkens in bepaalde grensgebieden met Hongarije.

(3)

Hongarije heeft de Commissie meegedeeld dat in het licht van de epizoötiologische situatie de maatregelen van het programma voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens moeten worden uitgebreid tot bepaalde gebieden van het district Pest in Hongarije.

(4)

Beschikking 2007/683/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2007/683/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Hongarije.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2008.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie (PB L 294 van 13.11.2007, blz. 26).

(2)  PB L 281 van 25.10.2007, blz. 27.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Gebied waar het programma voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens wordt uitgevoerd:

Het grondgebied van het district Nógrád en het grondgebied van het district Pest ten noorden en ten oosten van de Donau, ten zuiden van de grens met Slowakije, ten westen van de grens met het district Nógrád en ten noorden van de autosnelweg E 71.”


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/23


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/160/GBVB VAN DE RAAD

van 25 februari 2008

inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Trans-Nistrië van de Republiek Moldavië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 27 februari 2003 Gemeenschappelijk Standpunt 2003/139/GBVB inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Trans-Dnjestrië in de Republiek Moldavië (1) vastgesteld. Deze bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/179/GBVB van de Raad (2) van 23 februari 2004 verlengde maatregelen (inreisbeperkingen), verstrijken op 27 februari 2008.

(2)

Op 26 augustus 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2004/622/GBVB (3) houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/179/GBVB vastgesteld, waarbij de inreisbeperkingen werden uitgebreid tot de personen die verantwoordelijk zijn voor het bedenken en uitvoeren van de intimidatie- en sluitingscampagne tegen Moldavische scholen in de regio Trans-Nistrië van de Republiek Moldavië die het Latijnse schrift gebruiken.

(3)

Hoewel onderhandelingen zijn gestart over een grondwetswijziging, is er geen noemenswaardige vooruitgang geboekt bij het Trans-Nistrische conflict in de Republiek Moldavië.

(4)

De inzet van de Europese Unie is nog steeds om in het kader van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) bij te dragen tot een vreedzame oplossing van het conflict, met volledige inachtneming van de territoriale integriteit van de Republiek Moldavië.

(5)

De Europese Unie acht het onacceptabel dat de leiders van de regio Trans-Nistrië van de Republiek Moldavië bij hun standpunt blijven en zich niet volledig willen inzetten voor een alomvattende vreedzame oplossing van het Trans-Nistrische conflict.

(6)

Na een evaluatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/179/GBVB wordt het wenselijk geacht de toepassing van de beperkende maatregelen met 12 maanden te verlengen. De Raad acht het voorts passend om in de lijst in de bijlage I zes personen te schrappen en in de lijsten van de bijlagen I en II zes andere personen toe te voegen.

(7)

Met het oog op de duidelijkheid moeten de beperkende maatregelen in één wetgevingsbesluit worden ondergebracht,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van:

i)

de in bijlage I vermelde personen, die vooruitgang bij het zoeken naar een politieke oplossing voor het Trans-Nistrische conflict in de Republiek Moldavië onmogelijk maken;

ii)

de in bijlage II vermelde personen, die verantwoordelijk zijn voor het bedenken en uitvoeren van de intimidatie- en sluitingscampagne tegen Moldavische scholen in de regio Trans-Nistrië van de Republiek Moldavië die het Latijnse schrift gebruiken.

2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

3.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin de lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, met name:

i)

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

ii)

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

iii)

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

iv)

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929, dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.   Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

5.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een ontheffing verleent.

6.   De lidstaten kunnen ontheffingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Europese Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen waar een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in de Republiek Moldavië rechtstreeks worden bevorderd.

7.   Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde ontheffingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De ontheffing wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde ontheffing, schriftelijk bezwaar maken. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde ontheffing te verlenen.

8.   In de gevallen waarin een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 en 7, machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlagen I en II vermelde personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend, en alleen voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 2

De Raad besluit op voorstel van een lidstaat of van de Commissie tot de wijzigingen van de lijsten in bijlage I en bijlage II die op grond van de politieke ontwikkelingen in de Republiek Moldavië nodig zijn.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op 27 februari 2008 en is van toepassing tot en met 27 februari 2009. Het wordt voortdurend getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK


(1)  PB L 53 van 28.2.2003, blz. 60.

(2)  PB L 55 van 24.2.2004, blz. 68. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/121/GBVB (PB L 51 van 20.2.2007, blz. 31).

(3)  PB L 279 van 28.8.2004, blz. 47.


BIJLAGE I

Lijst van de in artikel 1, lid 1, onder i), bedoelde personen

1.

SMIRNOV, Igor Nikolajevitsj, „president”, geboren op 23 oktober 1941 in Chabarovsk, Russische Federatie, Russisch paspoort nr. 50No0337530.

2.

SMIRNOV, Vladimir Igorjevitsj, zoon van nr. 1, „voorzitter van het Staatscomité voor douanezaken”, geboren op 3 april 1961 in Koepiansk, oblast Charkov of Novaja Kachovka, oblast Cherson, Oekraïne, Russisch paspoort nr. 50No00337016.

3.

SMIRNOV, Oleg Igorjevitsj, zoon van nr. 1, „adviseur van het Staatscomité voor douanezaken”, „lid van de Opperste Sovjet”, geboren op 8 augustus 1967 in Novaja Kachovka, oblast Cherson, Oekraïne, Russisch paspoort nr. 60No1907537.

4.

MARAKOETSA, Grigorij Stepanovitsj, „lid van de Opperste Sovjet”, „speciale vertegenwoordiger van de Opperste Sovjet voor interparlementaire betrekkingen”, geboren op 15 oktober 1942 in Teja, rayon Grigoriopol, Republiek Moldavië, oud Sovjetpaspoort nr. 8BM724835.

5.

LITSKAJ, Valerij Anatoljevitsj, „minister van Buitenlandse Zaken”, geboren op 13 februari 1949 in Tver, Russische Federatie, Russisch paspoort nr. 51No0076099, afgegeven op 9 augustus 2000.

6.

CHAZJEJEV, Stanislav Galimovitsj, „minister van Defensie”, geboren op 28 december 1941 in Tsjeljabinsk, Russische Federatie.

7.

ANTYOEFEJEV, Vladimir Joerjevitsj, alias SJEVTSOV, Vadim, „minister van Staatsveiligheid”, geboren in 1951 in Novosibirsk, Russische Federatie, Russisch paspoort.

8.

KOROLJOV, Aleksandr Ivanovitsj, „vice-president”, geboren op 24 oktober 1958 in Wroclaw, Polen, Russisch paspoort.

9.

BALALA, Viktor Aleksejevitsj, voormalig „minister van Justitie”, geboren in 1961 in Vinnitsa, Oekraïne.

10.

ZACHAROV, Viktor Pavlovitsj, „procureur-generaal van Trans-Nistrië”, geboren in 1948 in Kamenka, Republiek Moldavië.

11.

GOEDYMO, Oleg Andrejevitsj, „lid van de Opperste Sovjet”, „voorzitter van het Comité voor veiligheid, defensie en vredeshandhaving van de Opperste Sovjet”, voormalige „onderminister van Veiligheid”, geboren op 11 september 1944 in Almaty, Kazachstan, Russisch paspoort nr. 51No0592094.

12.

KRASNOSELSKIJ, Vadim Nikolajevitsj, „minister van Binnenlandse Zaken”, geboren op 14 april 1970 in Daurija, rayon Trans-Baikal, oblast Tsjita, Russische Federatie.

13.

ATAMANIOEK, Vladimir, „onderminister van Defensie”.


BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 1, lid 1, onder ii), bedoelde personen

1.

OERSKAJA, Galina Vasiljevna, „minister van Justitie”, geboren op 10 december 1957 in Pjatiletka, rayon Briansk, oblast Briansk, Russische Federatie.

2.

MAZOER, Igor Leonidovitsj, „hoofd overheidsdiensten van de rayon Dubăsari”, geboren op 29 januari 1967 in Dubăsari, Republiek Moldavië.

3.

PLATONOV, Joerij Michajlovitsj, bekend als Joerij PLATONOV, „hoofd overheidsdiensten van de rayon Rybnitsa en de stad Rybnitsa”, geboren op 16 januari 1948 in Klimkovo, rayon Poddorje, oblast Novgorod, Russisch paspoort nr. 51No0527002, afgegeven door de Russische ambassade in Chisinau op 4 mei 2001.

4.

TSJERBOELENKO, Alla Viktorovna, „plaatsvervangend hoofd van de overheidsdiensten van Rybnitsa”, bevoegd voor onderwijsvraagstukken.

5.

KOGOET, Vjetsjeslav Vasiljevitsj, „hoofd van de overheidsdiensten in Bender”, geboren op 16 februari 1950 in Taraclia, rayon Ceadir-Lunga, Republiek Moldavië.

6.

KOSTIRKO, Viktor Ivanovitsj, „hoofd van de overheidsdiensten in Tiraspol”, geboren op 24 mei 1948, Komsomolsk aan de Amoer, kraj Chabarovsk, Russische Federatie.


Rectificaties

26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/26


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de uitvoering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika die is gesloten naar aanleiding van onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, houdende aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

( Publicatieblad van de Europese Unie L 124 van 11 mei 2006 )

Bladzijde 7, bijlage, voetnoot 2, derde kolom, GN-code 2008 79 19:

in plaats van:

„2008 79 19: 25,6 + 4,2 EUR/100 kg/net”

te lezen:

„2008 70 19: 25,6 + 4,2 EUR/100 kg/net”.


26.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/26


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 838/2006 van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de uitvoering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek China die is gesloten naar aanleiding van onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, houdende aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

( Publicatieblad van de Europese Unie L 154 van 8 juni 2006 )

Bladzijde 4, bijlage:

punt b), laatste vermelding „Tariefposten (1)”, kolom „Andere voorwaarden”:

in plaats van

:

„Opening van een EG-tariefcontingent van 2 838 t (erga omnes), met een tarief van 20 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen. De bestaande tarieven voor hoeveelheden die buiten het contingent vallen zijn van toepassing.”

te lezen

:

„Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad”.

voetnoot 1, derde kolom, GN-code 2008 79 19:

in plaats van

:

„2008 79 19: 25,6 + 4,2 EUR/100 kg/net”,

te lezen

:

„2008 70 19: 25,6 + 4,2 EUR/100 kg/net”.