ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 46

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
21 februari 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 146/2008 van de Raad van 14 februari 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

1

 

 

Verordening (EG) nr. 147/2008 van de Commissie van 20 februari 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

7

 

*

Verordening (EG) nr. 148/2008 van de Commissie van 20 februari 2008 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 900/2007 en (EG) nr. 1060/2007 ten einde de status te verduidelijken van de bestemmingen waarvoor geen restituties bij de uitvoer van suiker worden betaald

9

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal

11

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/143/EG

 

*

Besluit van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Regering van de Volksrepubliek China, anderzijds

23

Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Regering van de Volksrepubliek China anderzijds

25

 

 

2008/144/EG

 

*

Besluit van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Volksrepubliek China, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

37

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de regering van de Volksrepubliek China, anderzijds

38

 

 

Commissie

 

 

2008/145/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 september 2007 betreffende de staatssteun C 54/2006 (ex N 276/2006) die Polen voornemens is toe te kennen ten gunste van Bison-Bial SA (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4145)  ( 1 )

41

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/1


VERORDENING (EG) Nr. 146/2008 VAN DE RAAD

van 14 februari 2008

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit ervaring blijkt dat er behoefte is aan een tolerantiemaatregel voor geringe gevallen van niet-naleving van de randvoorwaarden, waar de ernst, de omvang of het permanente karakter van de niet-naleving geen rechtvaardiging zouden zijn voor een onmiddellijke verlaging van de rechtstreekse betalingen. Wel dient een dergelijke tolerantiemaatregel te voorzien in een passend vervolgonderzoek door de bevoegde nationale autoriteit totdat de niet-naleving is gecorrigeerd. Bovendien kan het verlagen van zeer lage oorspronkelijke rechtstreekse betalingen een onevenredig grote inspanning zijn in verhouding tot het beoogde afschrikkend effect. Daarom dient een passende drempel te worden vastgesteld, waaronder de lidstaten kunnen besluiten de genoemde betalingen niet te verlagen, mits de bevoegde nationale autoriteit de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de landbouwer de betrokken geconstateerde niet-naleving corrigeert.

(2)

In artikel 44, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (2) van de Raad is bepaald dat de percelen die overeenstemmen met subsidiabele hectaren gedurende een periode van ten minste tien maanden ter beschikking van de landbouwers blijven. De ervaring leert dat deze voorwaarde de werking van de grondmarkt dreigt te bemoeilijken, en een aanzienlijke administratieve belasting vormt voor de betrokken landbouwers en overheidsdiensten. Ter voorkoming van dubbele aanvragen voor dezelfde grond moet echter wel een datum worden vastgesteld waarop de percelen ter beschikking van de landbouwer moeten staan. Het zou dienstig zijn dat de lidstaten deze datum vaststellen, met als uiterste termijn de datum die is vastgesteld voor wijziging van de steunaanvraag. Dezelfde bepaling moet ook gelden voor de lidstaten die de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen.

(3)

Ten gevolge van de beperking tot één dag van de periode gedurende welke de percelen die overeenstemmen met subsidiabele hectaren ter beschikking van de landbouwer blijven staan voor zowel de bedrijfstoeslagregeling als de regeling inzake één enkele areaalbetaling, moeten de regels inzake aansprakelijkheid in het kader van de randvoorwaarden, met name in het geval van overdracht van grond gedurende het betrokken kalenderjaar, worden verduidelijkt. Derhalve moet duidelijk worden gemaakt dat de landbouwer die een steunaanvraag indient, gedurende het betrokken kalenderjaar voor alle in de steunaanvraag opgegeven landbouwgrond ten aanzien van de bevoegde autoriteit aansprakelijk is in geval van niet-naleving van de randvoorwaarden. Dit sluit niet uit dat de betrokken landbouwer en de persoon aan of door wie de landbouwgrond is overgedragen, privaatrechtelijke regelingen kunnen treffen.

(4)

In artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is bepaald dat de nieuwe lidstaten in de zin van artikel 2, onder g), van die verordening in het kader van de bedrijfstoeslagregeling verschillende eenheidsbedragen van de toeslagrechten kunnen vaststellen voor hectaren grasland of blijvend grasland, en voor andere subsidiabele hectaren, zoals geïdentificeerd op 30 juni 2003 of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, op 30 juni 2005. De nieuwe lidstaten hebben een systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond opgezet overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1782/2003. Mogelijk zijn door technische problemen bij de overschakeling naar dat identificatiesysteem de in 2003 bestaande kenmerken van sommige percelen echter niet correct beschreven. Met het oog op de soepele toepassing van de mogelijkheid om verschillende eenheidsbedragen vast te stellen dient de voor de identificatie van de percelen geldende datum te worden gewijzigd in 30 juni 2006. Voor Bulgarije en Roemenië moet de datum voor de identificatie van de percelen evenwel 1 januari 2008 zijn. Artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De ervaring leert ook dat het opzetten van de administratieve infrastructuur die nodig is voor het beheer van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen die in het kader van de randvoorwaarden zijn vastgesteld, veel administratief werk vergt. In de nieuwe lidstaten die de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, zouden de invoering van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en een soepele toepassing daarvan vergemakkelijkt worden door een soortgelijke over drie jaar gespreide invoering als die welke in de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004 is toegepast volgens het in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde tijdschema. Ook als de nieuwe lidstaat besluit de rechtstreekse betalingen volledig te gaan toepassen vóór het einde van de periode waarbinnen de regeling inzake één enkele areaalbetaling mag worden toegepast, dient deze geleidelijke invoering mogelijk te zijn. Artikel 143 ter, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (3) moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Voor de nieuwe lidstaten die de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, is de overgang naar de bedrijfstoeslagregeling geregeld bij artikel 143 ter, leden 10 en 11, van Verordening (EG) nr. 1782/2003. Volgens die bepalingen moet de Commissie toestemming voor het besluit van een nieuwe lidstaat tot invoering van de bedrijfstoeslagregeling verlenen na te hebben beoordeeld of die nieuwe lidstaat daarvoor gereed is. Nu bijna alle rechtstreekse betalingen zijn ontkoppeld en aangezien de regeling inzake één enkele areaalbetaling en de bedrijfstoeslagregeling allebei voorzien in ontkoppelde oppervlaktegebonden betalingen waarvoor het merendeel van de onderdelen van het geïntegreerd systeem, in het bijzonder het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond, gemeenschappelijk is, is die voorafgaande toestemming niet meer nodig. Daarom dienen de genoemde bepalingen te worden geschrapt. De schrapping van de leden 10 en 11 van artikel 143 ter impliceert een overeenkomstige wijziging van artikel 143 ter, lid 9. Die bepaling moet derhalve ook worden gewijzigd.

(7)

In tabel 2 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 zijn de totale bedragen vastgesteld voor de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in Cyprus, waar de regeling inzake één enkele areaalbetaling van toepassing is tot en met 2008. Nu bij Verordening (EG) nr. 2012/2006 van de Raad (4) de periode is verlengd waarin de regeling inzake één enkele areaalbetaling mag worden toegepast, moeten de totale bedragen worden vastgesteld die op Cyprus moeten worden betaald in die gevallen waarin deze regeling van toepassing is voor 2009 en 2010.

(8)

De nieuwe lidstaten die hebben besloten de bedrijfstoeslagregeling toe te passen, hebben ervoor gekozen die regeling in te voeren met ingang van 2007. De wijziging van artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 dient voor die nieuwe lidstaten derhalve met ingang van dat jaar te gelden.

(9)

Een aantal bij deze verordening gewijzigde bepalingen — met name de tolerantiemaatregel voor geringe gevallen van niet-naleving, het verlagen van de betalingen onder een bepaalde drempel, de vaststelling van de datum waarop de grond ter beschikking van de landbouwer moet worden gesteld met het oog op subsidiëring in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en de regeling inzake één enkele areaalbetaling, en de termijn voor gefaseerde invoering die aan de nieuwe lidstaten welke de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, wordt verleend teneinde de randvoorwaarden op hun grondgebied volledig te kunnen naleven — zou resulteren in regels die voor de betrokken landbouwers gunstiger zijn dan de thans geldende regels. De retroactieve toepassing van deze bepalingen mag het beginsel van rechtszekerheid van de betrokken marktdeelnemers niet schenden. Hetzelfde geldt voor het gewijzigde artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003. De bepalingen inzake de aansprakelijkheid van landbouwers wegens niet-naleving bij overdracht van grond moeten evenwel met ingang van 1 april 2008 worden toegepast teneinde de betrokken landbouwers voldoende rechtszekerheid te bieden en er tevens voor te zorgen dat deze bepalingen in 2008 effectief worden toegepast.

(10)

Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 1698/2005 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.   In het geval dat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen of de eisen inzake een goede landbouw- en milieuconditie op enigerlei tijdstip in een bepaald kalenderjaar (hierna „het betrokken kalenderjaar” genoemd) niet worden nageleefd, en de betrokken niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de landbouwer die de steunaanvraag in het betrokken kalenderjaar heeft ingediend, wordt het totaalbedrag van de rechtstreekse betalingen die na toepassing van de artikelen 10 en 11 aan die landbouwer moeten worden verleend, verlaagd of ingetrokken overeenkomstig de op grond van artikel 7 vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

De eerste alinea is ook van toepassing indien de betrokken niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de persoon aan of door wie de landbouwgrond was overgedragen.

Voor de toepassing van de eerste en de tweede alinea in 2008 stemt het kalenderjaar overeen met de periode van 1 april tot en met 31 december 2008.

Voor de toepassing van dit lid wordt onder „overdragen” alle soorten transacties verstaan waarbij de overdrager de beschikking over de landbouwgrond verliest.”.

b)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„3.   Onverminderd lid 1 en overeenkomstig de voorwaarden zoals vastgesteld in de in artikel 7, lid 1, bedoelde uitvoeringsbepalingen, kunnen de lidstaten besluiten een verlaging of uitsluiting die niet meer dan 100 EUR per landbouwer en per kalenderjaar bedraagt, niet toe te passen.

Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, neemt de bevoegde autoriteit het volgende jaar de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de landbouwer de betrokken geconstateerde niet-naleving corrigeert. De constatering van niet-naleving en de te ondernemen corrigerende actie worden de landbouwer meegedeeld.”.

2.

Aan artikel 7, lid 2, worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten besluiten dat geen verlaging wordt toegepast wanneer een geval van niet-naleving, gelet op de ernst, de omvang en het permanente karakter ervan, als van gering belang moet worden beschouwd. Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, worden evenwel niet als van gering belang beschouwd.

Tenzij de landbouwer onmiddellijk een corrigerende actie heeft ondernomen waarmee een einde wordt gemaakt aan de geconstateerde niet-naleving, treft de bevoegde autoriteit de vereiste maatregelen, welke in voorkomend geval kunnen worden beperkt tot een administratieve controle, die ervoor zorgen dat de landbouwer de geconstateerde niet-naleving corrigeert. De constatering van geringe niet-naleving en de te ondernemen corrigerende actie worden de landbouwer meegedeeld.”.

3.

Artikel 44, lid 3, tweede zin, komt als volgt te luiden:

„Behalve in geval van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden blijven die percelen op de door de lidstaat vastgestelde datum, met als uiterste termijn de door die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van een steunaanvraag, ter beschikking van de landbouwer.”.

4.

Artikel 71 nonies wordt vervangen door:

„Artikel 71 nonies

Grasland

De nieuwe lidstaten kunnen ook op basis van objectieve criteria binnen het regionale maximum of een deel ervan voor de in artikel 71 septies, lid 1, bedoelde landbouwers verschillende eenheidsbedragen van de toeslagrechten vaststellen voor hectaren grasland zoals geïdentificeerd op 30 juni 2006 en voor andere subsidiabele hectaren dan wel, als alternatief, voor hectaren blijvend grasland zoals geidentificeerd op 30 juni 2006 en voor andere subsidiabele hectaren.

Voor Bulgarije en Roemenië is de datum voor identificatie evenwel 1 januari 2008.”.

5.

Artikel 143 ter wordt als volgt gewijzigd:

a)

Aan lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Behalve in geval van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden blijven de in de eerste alinea bedoelde percelen op de door de lidstaat vastgestelde datum, met als uiterste termijn de door die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van een steunaanvraag, ter beschikking van de landbouwer.”.

b)

In lid 6 wordt de derde alinea vervangen door:

„Van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 facultatief voor de nieuwe lidstaten voor zover deze bepalingen verband houden met uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2009 moet een landbouwer die in die lidstaten betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

a)

de in punt A van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2009;

b)

de in punt B van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2011;

c)

de in punt C van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Voor Bulgarije en Roemenië is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 evenwel facultatief tot en met 31 december 2011 voor zover deze bepalingen verband houden met uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2012 moet een landbouwer die in die lidstaten betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

a)

de in punt A van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2012;

b)

de in punt B van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014;

c)

de in punt C van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Nieuwe lidstaten kunnen ook van de in de derde alinea geboden mogelijkheid gebruikmaken wanneer zij besluiten de toepassing van de regeling inzake één enkele areaalbetaling te beëindigen vóór het einde van de bij lid 9 vastgestelde periode voor de toepassing van die regeling.”.

c)

In lid 9 wordt de eerste zin vervangen door:

„Elke nieuwe lidstaat mag de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen tot en met eind 2010.”.

d)

De leden 10 en 11 worden geschrapt.

6.

Bijlage XII wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

In artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De in de eerste alinea vastgestelde afwijking is van toepassing tot en met 31 december 2008. Met ingang van 1 januari 2009 moet een landbouwer die betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

a)

de in punt A van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2009;

b)

de in punt B van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2011;

c)

de in punt C van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Voor Bulgarije en Roemenië is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 evenwel tot en met 31 december 2011 facultatief voor zover deze bepalingen verband houden met uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2012 moet een landbouwer die betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

a)

de in punt A van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2012;

b)

de in punt B van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014;

c)

de in punt C van bijlage III bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

De nieuwe lidstaten kunnen de in de tweede alinea geboden mogelijkheid ook toepassen wanneer zij besluiten de toepassing van de regeling inzake één enkele areaalbetaling te beëindigen vóór het einde van de bij artikel 143 ter, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde periode voor de toepassing van die regeling.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008, met de volgende uitzonderingen:

a)

Artikel 1, punt 1, onder a), is van toepassing met ingang van 1 april 2008;

b)

Artikel 1, punt 4, is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ZVER


(1)  Advies van 11 december 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1276/2007 (PB L 284 van 30.10.2007, blz. 11).

(3)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2012/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 8).

(4)  PB L 384 van 29.12.2006, blz. 8.


BIJLAGE

Aan tabel 2 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden de volgende twee kolommen toegevoegd:

„2009

2010

0

0

1 795 543

1 572 955

0

0

3 456 448

3 438 488

4 608 945

4 608 945

10 724 282

10 670 282

5 547 000

5 115 000

156 332

149 600

4 323 820

4 312 300

1 038 575

1 035 875

31 650 945

30 903 405”


21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/7


VERORDENING (EG) Nr. 147/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 februari 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 februari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 februari 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 februari 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

53,3

JO

69,6

MA

45,2

TN

115,9

TR

84,2

ZZ

73,6

0707 00 05

JO

190,5

MA

150,4

TR

181,9

ZZ

174,3

0709 90 70

MA

49,7

TR

115,6

ZZ

82,7

0709 90 80

EG

111,9

ZZ

111,9

0805 10 20

EG

52,6

IL

54,8

MA

57,4

TN

48,4

TR

85,6

ZZ

59,8

0805 20 10

IL

110,6

MA

111,4

ZZ

111,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

42,0

EG

82,4

IL

76,7

JM

114,0

MA

117,2

PK

65,4

TR

77,5

ZZ

82,2

0805 50 10

EG

107,9

IL

107,6

MA

114,0

TR

116,6

ZZ

111,5

0808 10 80

AR

96,3

CA

88,1

CL

60,8

CN

83,1

MK

37,5

US

126,4

ZZ

82,0

0808 20 50

AR

89,6

CN

92,4

US

122,2

ZA

85,7

ZZ

97,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/9


VERORDENING (EG) Nr. 148/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 februari 2008

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 900/2007 en (EG) nr. 1060/2007 ten einde de status te verduidelijken van de bestemmingen waarvoor geen restituties bij de uitvoer van suiker worden betaald

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 40, lid 1, onder g), en artikel 40, lid 2, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 1 van Verordening (EG) nr. 900/2007 van de Commissie van 27 juli 2007 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker tot het einde van het verkoopseizoen 2007/2008 (2) en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1060/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Spanje, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden (3) zijn permanente inschrijvingen geopend voor alle bestemmingen, behalve Andorra, Gibraltar, Ceuta, Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de zones van Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (4), Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

(2)

Om een onjuiste interpretatie van de status van de uitgesloten bestemmingen te voorkomen moet een onderscheid worden gemaakt tussen derde landen, gebieden van de EU-lidstaten die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap, en Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap.

(3)

De Verordeningen (EG) nr. 900/2007 en (EG) nr. 1060/2007 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 wordt vervangen door:

„1.   Er wordt een permanente inschrijving gehouden voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker van GN-code 1701 99 10, voor alle bestemmingen, behalve

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (5), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van de EU-lidstaten die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar.

Tijdens de duur van de in de eerste alinea bedoelde permanente inschrijving worden deelinschrijvingen gehouden.

Artikel 2

Artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 wordt vervangen door:

„De in de eerste alinea bedoelde bestemmingen zijn:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (6), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van de EU-lidstaten die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 februari 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1).

(2)  PB L 196 van 28.7.2007, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1298/2007 (PB L 289 van 7.11.2007, blz. 3).

(3)  PB L 242 van 15.9.2007, blz. 8. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1476/2007 (PB L 329 van 14.12.2007, blz. 17).

(4)  Met inbegrip van Kosovo, onder auspiciën van de Verenigde Naties, krachtens resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(5)  Met inbegrip van Kosovo, onder auspiciën van de Verenigde Naties, krachtens resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999.”.

(6)  Met inbegrip van Kosovo, onder auspiciën van de Verenigde Naties, krachtens resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999.”.


RICHTLIJNEN

21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/11


RICHTLIJN 2008/7/EG VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 93 en 94,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (3) werd reeds verschillende malen ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

De indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal, te weten het recht op de inbreng van kapitaal in vennootschappen, hierna „het kapitaalrecht” genoemd, het zegelrecht op effecten en het recht op herstructureringen, ongeacht of deze al dan niet een kapitaalsvermeerdering inhouden, leiden tot discriminaties, dubbele belastingheffing en ongelijkheden, die het vrije kapitaalverkeer hinderen. Hetzelfde geldt voor andere indirecte belastingen die dezelfde kenmerken hebben als het kapitaalrecht en het zegelrecht op effecten.

(3)

Het is derhalve in het belang van de interne markt de wetgeving betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal te harmoniseren, teneinde factoren die de mededingingsvoorwaarden kunnen verstoren of het vrije kapitaalverkeer hinderen, zoveel mogelijk weg te nemen.

(4)

Het kapitaalrecht heeft een ongunstige economische weerslag op de hergroepering en ontwikkeling van ondernemingen. Dit is in het bijzonder het geval in de huidige conjunctuurfase, waarin het beslist noodzakelijk is prioriteit te geven aan een heropleving van de investeringen.

(5)

Die doeleinden worden het best gediend met de afschaffing van het kapitaalrecht.

(6)

Het verlies aan ontvangsten als gevolg van de onmiddellijke toepassing van een dergelijke maatregel blijkt evenwel onaanvaardbaar te zijn voor lidstaten die momenteel het kapitaalrecht toepassen. Die lidstaten moeten derhalve de mogelijkheid krijgen om alle of een gedeelte van de desbetreffende verrichtingen aan het kapitaalrecht te blijven onderwerpen, met dien verstande dat in eenzelfde lidstaat één enkel belastingtarief moet gelden. Wanneer een lidstaat heeft afgezien van de heffing van het kapitaalrecht op alle of een gedeelte van de onder deze richtlijn vallende verrichtingen, mag hij niet meer de mogelijkheid hebben dit recht opnieuw in te voeren.

(7)

De idee van een interne markt gaat uit van de veronderstelling dat op het in het kader van een vennootschap bijeengebrachte kapitaal binnen de interne markt niet meer dan eenmaal een recht op het bijeenbrengen van kapitaal kan worden toegepast. Dienovereenkomstig mag, wanneer de lidstaat waaraan de heffingsbevoegdheid is toegekend, bepaalde of alle onder deze richtlijn vallende verrichtingen niet aan het kapitaalrecht onderwerpt, geen enkele andere lidstaat heffingsbevoegdheid uitoefenen ter zake van deze verrichtingen.

(8)

De gevallen waarin de lidstaten het kapitaalrecht blijven heffen, dienen aan strikte voorwaarden te worden onderworpen, met name wat vrijstellingen en verlagingen betreft.

(9)

Behalve het kapitaalrecht mogen er geen indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal worden geheven. Er mag met name geen zegelrecht op effecten worden geheven, zowel met betrekking tot effecten die eigen kapitaal van vennootschappen als die welke leenkapitaal vertegenwoordigen, en ongeacht hun herkomst.

(10)

De in Richtlijn 69/335/EEG opgenomen lijst van kapitaalvennootschappen is onvolledig en dient derhalve te worden aangepast.

(11)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn om bovengenoemde redenen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(12)

De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(13)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten.

(14)

Gezien de nadelige gevolgen van het kapitaalrecht, moet de Commissie om de drie jaar verslag uitbrengen over de werking van deze richtlijn met het oog op de afschaffing van dit recht,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn regelt de heffing van indirecte belastingen ter zake van:

a)

de inbreng van kapitaal in kapitaalvennootschappen;

b)

herstructuringsmaatregelen waarbij kapitaalvennootschappen zijn betrokken;

c)

de uitgifte van bepaalde effecten en obligaties.

Artikel 2

Kapitaalvennootschap

1.   Onder „kapitaalvennootschap” in de zin van deze richtlijn wordt verstaan:

a)

iedere vennootschap in een van de in bijlage I opgenomen vormen;

b)

iedere vennootschap, vereniging of rechtspersoon waarvan de aandelen in het kapitaal of in het vermogen ter beurze kunnen worden verhandeld;

c)

iedere op het maken van winst gerichte vennootschap, vereniging of rechtspersoon waarvan de leden het recht hebben hun aandelen zonder voorafgaande goedkeuring over te dragen aan derden en voor de schulden van de vennootschap, vereniging of rechtspersoon slechts aansprakelijk zijn tot het bedrag van hun deelneming.

2.   Voor de toepassing van deze richtlijn worden aan kapitaalvennootschappen gelijkgesteld: alle andere op het maken van winst gerichte vennootschappen, verenigingen of rechtspersonen.

Artikel 3

Inbreng van kapitaal

Voor de toepassing van deze richtlijn en behoudens artikel 4 worden de volgende verrichtingen aangemerkt als „inbreng van kapitaal”:

a)

de oprichting van een kapitaalvennootschap;

b)

de omzetting van een vennootschap, vereniging of rechtspersoon, niet zijnde een kapitaalvennootschap, in een kapitaalvennootschap;

c)

een vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal van een kapitaalvennootschap door inbreng van zaken van welke aard ook;

d)

een vermeerdering van het vennootschappelijk vermogen van een kapitaalvennootschap door inbreng van zaken van welke aard ook, waarvoor geen rechten worden toegekend die een aandeel in het vennootschappelijk kapitaal of in het vennootschappelijk vermogen vertegenwoordigen, doch rechten van dezelfde aard als die van vennoten, zoals stemrecht, recht op een aandeel in de winst of in het liquidatieoverschot;

e)

de overbrenging, van een derde land naar een lidstaat, van de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap waarvan de statutaire zetel zich in een derde land bevindt;

f)

de overbrenging, van een derde land naar een lidstaat, van de statutaire zetel van een kapitaalvennootschap waarvan de zetel van de werkelijke leiding zich in een derde land bevindt;

g)

een vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal van een kapitaalvennootschap door omzetting van winsten, reserves of voorzieningen;

h)

een vermeerdering van het vennootschappelijk vermogen van een kapitaalvennootschap door prestaties van een vennoot, die geen vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal met zich brengt, maar beloond wordt met een wijziging van de aandeelhoudersrechten of de waarde van de aandelen kan verhogen;

i)

het afsluiten van een lening door een kapitaalvennootschap, indien de schuldeiser recht heeft op een aandeel in de winst van de vennootschap;

j)

het afsluiten van een lening door een kapitaalvennootschap bij een vennoot, bij de echtgenoot of een kind van een vennoot, alsmede het afsluiten van een lening bij een derde wanneer zij wordt gegarandeerd door een vennoot, mits deze leningen dezelfde functie hebben als een vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal.

Artikel 4

Herstructureringen

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn worden de volgende „herstructureringen” niet als inbreng van kapitaal aangemerkt:

a)

de inbreng, door een of meer kapitaalvennootschappen, van hun gehele vermogen of een of meer takken van bedrijvigheid in een of meer kapitaalvennootschappen die in oprichting zijn of reeds bestonden, mits de vergoeding voor deze inbreng ten minste gedeeltelijk bestaat uit effecten die het kapitaal van de verwervende vennootschap vertegenwoordigen;

b)

de verwerving, door een in oprichting zijnde of reeds bestaande kapitaalvennootschap, van aandelen die een meerderheid van de stemrechten van een andere kapitaalvennootschap vertegenwoordigen, mits de vergoeding voor de verworven aandelen ten minste gedeeltelijk bestaat uit effecten die het kapitaal van de eerstgenoemde vennootschap vertegenwoordigen. Wordt de meerderheid van de stemrechten bereikt ingevolge verscheidene verrichtingen, dan worden uitsluitend de verrichting waarbij de meerderheid van de stemrechten wordt bereikt en de daarna volgende verrichtingen aangemerkt als herstructureringen.

2.   „Herstructureringen” omvatten tevens de overdracht naar een kapitaalvennootschap van het gehele vermogen van een andere kapitaalvennootschap die volledig eigendom is van de eerstgenoemde vennootschap.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 5

Verrichtingen die niet aan indirecte belastingen zijn onderworpen

1.   De lidstaten heffen bij kapitaalvennootschappen geen enkele indirecte belasting, in welke vorm ook, ter zake van:

a)

de inbreng van kapitaal;

b)

leningen of diensten verricht in het kader van de inbreng van kapitaal;

c)

de inschrijving of elke andere formaliteit die een kapitaalvennootschap vanwege haar rechtsvorm in acht moet nemen alvorens met haar werkzaamheden te kunnen beginnen;

d)

een wijziging in de akte van oprichting of de statuten van een kapitaalvennootschap, en met name:

i)

de omzetting van een kapitaalvennootschap in een kapitaalvennootschap van andere aard,

ii)

de overbrenging, van een lidstaat naar een andere lidstaat, van de zetel van de werkelijke leiding of van de statutaire zetel van een kapitaalvennootschap,

iii)

de wijziging van het doel van een kapitaalvennootschap,

iv)

de verlenging van de duur van een kapitaalvennootschap;

e)

de in artikel 4 genoemde herstructureringen.

2.   De lidstaten heffen geen enkele indirecte belasting, in welke vorm ook, ter zake van:

a)

het opmaken, de uitgifte, de toelating ter beurze, het in omloop brengen of het verhandelen van aandelen, deelbewijzen of andere soortgelijke effecten, alsmede van certificaten van deze stukken, onverschillig door wie zij worden uitgegeven;

b)

leningen, met inbegrip van staatsleningen, afgesloten tegen uitgifte van obligaties of andere verhandelbare effecten, onverschillig door wie deze worden uitgegeven, en alle daarmee verband houdende formaliteiten, alsmede het opmaken, de uitgifte, de toelating ter beurze, het in omloop brengen of het verhandelen van deze obligaties of andere verhandelbare effecten.

Artikel 6

Rechten en btw

1.   Niettegenstaande artikel 5 kunnen de lidstaten de volgende rechten en belastingen heffen:

a)

al dan niet forfaitaire rechten op de overdrachten van effecten;

b)

overdrachtsrechten, daaronder begrepen kadastrale rechten, wegens inbreng van op hun grondgebied gelegen onroerende goederen of handelseigendommen in een kapitaalvennootschap;

c)

overdrachtsrechten wegens inbreng van zaken van welke aard ook in een kapitaalvennootschap, voor zover de overdracht van deze zaken geschiedt tegen toekenning van andere waarden dan aandelen;

d)

rechten op de vestiging, inschrijving of doorhaling van voorrechten en hypotheken;

e)

rechten in de vorm van een vergoeding;

f)

btw.

2.   De heffing in de vorm van de in lid 1, onder b) tot en met e), genoemde rechten en belastingen verschilt niet naargelang de zetel van de werkelijke leiding of de statutaire zetel van de kapitaalvennootschap zich al dan niet op het grondgebied bevindt van de lidstaat die deze heffing oplegt. Deze rechten en belastingen mogen niet hoger zijn dan die welke wegens andere soortgelijke verrichtingen worden geheven in de lidstaat die de heffing oplegt.

HOOFDSTUK III

BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 7

Heffing van het kapitaalrecht in bepaalde lidstaten

1.   Niettegenstaande artikel 5, lid 1, onder a), mag een lidstaat die op 1 januari 2006 een recht op de inbreng van kapitaal in kapitaalvennootschappen hief, hierna „het kapitaalrecht” genoemd, dit recht blijven heffen, mits hij de artikelen 8 tot en met 14 in acht neemt.

2.   Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht, mag hij dit recht nadien niet opnieuw invoeren.

3.   Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht op de in artikel 3, onder g) tot en met j), bedoelde inbreng van kapitaal, mag hij dit recht op de desbetreffende inbreng van kapitaal niet opnieuw invoeren, niettegenstaande artikel 10, lid 2.

4.   Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 afziet van de heffing van het kapitaalrecht op de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal, mag hij dit recht op de desbetreffende inbreng van kapitaal niet opnieuw invoeren, niettegenstaande artikel 10, lid 4.

5.   Indien een lidstaat op enig tijdstip na 1 januari 2006 vrijstelling verleent krachtens artikel 13, mag hij de desbetreffende inbreng van kapitaal nadien niet meer aan het kapitaalrecht onderwerpen.

Artikel 8

Tarief van het kapitaalrecht

1.   Het kapitaalrecht wordt geheven tegen een uniform tarief.

2.   Het door een lidstaat toegepaste tarief van het kapitaalrecht mag niet hoger zijn dan het door die lidstaat op 1 januari 2006 toegepaste tarief.

Wanneer een lidstaat het door hem toegepaste tarief na die datum verlaagt, mag hij dit nadien niet meer verhogen.

3.   Het tarief van het kapitaalrecht mag in ieder geval ten hoogste 1 % bedragen.

Artikel 9

Uitsluiting van bepaalde lichamen van het toepassingsgebied

De lidstaten kunnen ervoor kiezen de in artikel 2, lid 2, bedoelde lichamen voor de heffing van het kapitaalrecht niet als kapitaalvennootschappen aan te merken.

Artikel 10

Aan het kapitaalrecht onderworpen verrichtingen en verdeling van heffingsbevoegdheid

1.   Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 7, lid 1, het kapitaalrecht blijft heffen, wordt de in artikel 3, onder a) tot en met d), bedoelde inbreng van kapitaal aan het kapitaalrecht onderworpen indien de zetel van de werkelijke leiding van de kapitaalvennootschap zich op het tijdstip van de kapitaalsinbreng in die lidstaat bevindt.

De in artikel 3, onder e) en f), bedoelde inbreng van kapitaal wordt eveneens aan het kapitaalrecht onderworpen.

2.   Wanneer een lidstaat het kapitaalrecht blijft heffen, mag de in artikel 3, onder g) tot en met j), bedoelde inbreng van kapitaal aan het kapitaalrecht worden onderworpen indien de zetel van de werkelijke leiding van de kapitaalvennootschap zich op het tijdstip van de kapitaalsinbreng in die lidstaat bevindt.

3.   Wanneer de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap zich in een derde land bevindt en de statutaire zetel in een lidstaat die het kapitaalrecht blijft heffen, wordt de inbreng van kapitaal in die lidstaat aan het kapitaalrecht onderworpen.

4.   Wanneer de statutaire zetel en de zetel van de werkelijke leiding van een kapitaalvennootschap zich in een derde land bevinden, kan de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal dat zich bevindt in een lidstaat die het kapitaalrecht blijft heffen, in die lidstaat aan het kapitaalrecht worden onderworpen.

Artikel 11

Belastinggrondslag van het kapitaalrecht

1.   In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder a), c) en d), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht de werkelijke waarde van de zaken, van welke aard ook, die door de vennoten zijn ingebracht of tot inbreng waarvan zij gehouden zijn, na aftrek van de lasten en verbintenissen die in verband met elke inbreng voor rekening van de vennootschap komen.

De heffing van het kapitaalrecht kan worden uitgesteld totdat de inbreng ook werkelijk is verricht.

2.   In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder b), e) en f), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht de werkelijke waarde van de op het tijdstip van de omzetting of overbrenging aan de vennootschap toebehorende zaken van welke aard ook, na aftrek van de op dat tijdstip op haar rustende lasten en verbintenissen.

3.   In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder g), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht het nominale bedrag van deze vermeerdering.

4.   In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder h), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht de werkelijke waarde van de verrichte diensten, na aftrek van de lasten en verbintenissen die in verband met deze diensten voor rekening van de vennootschap komen.

5.   In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder i) en j), is de belastinggrondslag van het kapitaalrecht het nominale bedrag van de afgesloten lening.

6.   In de gevallen bedoeld in de leden 1 en 2 kan de werkelijke waarde van de aan elke vennoot toegekende of toebehorende aandelen worden gebruikt als de belastinggrondslag van het kapitaalrecht, behalve wanneer uitsluitend gereed geld wordt ingebracht.

Het bedrag waarover het recht wordt geheven, mag in geen geval lager liggen dan het nominale bedrag van de aan elke vennoot toegekende of toebehorende aandelen.

Artikel 12

Uitsluiting van de belastinggrondslag van het kapitaalrecht

1.   In geval van een kapitaalsvermeerdering omvat de belastinggrondslag van het kapitaalrecht niet:

a)

het bedrag van de aan de kapitaalvennootschap toebehorende vermogensbestanddelen die worden aangewend voor de vermeerdering van het vennootschappelijk kapitaal en reeds met het kapitaalrecht werden belast;

b)

het bedrag van de door de kapitaalvennootschap afgesloten leningen die in aandelen worden omgezet en reeds met het kapitaalrecht werden belast.

2.   Een lidstaat kan het bedrag van de inbreng van een voor de verbintenissen van een kapitaalvennootschap onbeperkt aansprakelijke vennoot, alsmede het bedrag van het aandeel van een zodanige vennoot in het vennootschappelijk vermogen, van de belastinggrondslag van het kapitaalrecht uitsluiten.

Indien een lidstaat gebruik maakt van die bevoegdheid, wordt elke verrichting waardoor de aansprakelijkheid van een vennoot wordt beperkt tot zijn deelneming in het vennootschappelijk kapitaal, in het bijzonder wanneer de beperking van de aansprakelijkheid voortvloeit uit een omzetting van de kapitaalvennootschap in een kapitaalvennootschap van een andere soort, aan het kapitaalrecht onderworpen.

Het kapitaalrecht wordt in al deze gevallen geheven over de waarde van het aandeel van de voor de verbintenissen van de kapitaalvennootschap onbeperkt aansprakelijke vennoten in het vennootschappelijk vermogen.

3.   In geval van de inbreng van kapitaal als bedoeld in artikel 3, onder c), die volgt op een vermindering van het vennootschappelijk kapitaal wegens geleden verliezen, kan het gedeelte van de kapitaalsinbreng dat overeenkomt met de vermindering van het kapitaal, worden uitgesloten van de belastinggrondslag, op voorwaarde dat de kapitaalsinbreng plaatsvindt binnen vier jaar na de vermindering van het kapitaal.

Artikel 13

Vrijstelling voor de inbreng van kapitaal in bepaalde kapitaalvennootschappen

De lidstaten kunnen vrijstelling van het kapitaalrecht verlenen voor de inbreng van kapitaal in:

a)

kapitaalvennootschappen die diensten van openbaar nut verrichten, zoals ondernemingen voor openbaar vervoer, havenondernemingen, ondernemingen voor water-, gas- en elektriciteitsvoorziening, mits ten minste de helft van het vennootschappelijk kapitaal in het bezit is van de staat of van andere territoriale publiekrechtelijke lichamen;

b)

kapitaalvennootschappen die volgens hun statuten en in feite uitsluitend en rechtstreeks culturele en sociale doeleinden en doeleinden op het gebied van hulpverlening of volksontwikkeling nastreven.

De lidstaten die voor een dergelijke inbreng van kapitaal vrijstelling van het kapitaalrecht verlenen, verlenen deze ook voor de terbeschikkingstelling van vast of werkkapitaal aan een filiaal op hun grondgebied als bedoeld in artikel 10, lid 4.

Artikel 14

Uitzonderingsprocedure

Ten aanzien van bepaalde vormen van kapitaalsinbreng of kapitaalvennootschappen kunnen vrijstellingen of verlagingen van het tarief worden toegepast om redenen van fiscale billijkheid, uit sociale overwegingen of om een lidstaat in de gelegenheid te stellen aan bijzondere omstandigheden het hoofd te bieden.

Een lidstaat die voornemens is een dergelijke maatregel te nemen, stelt de Commissie hiervan tijdig op de hoogte ter toepassing van artikel 97 van het Verdrag.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2008 aan de artikelen 3, 4, 5, 7, 8, 10, 12, 13 en 14 te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 16

Intrekking

Richtlijn 69/355/EG, gewijzigd bij de in deel A van bijlage II vermelde richtlijnen, wordt met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in deel B van bijlage II genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen transponeringstabel.

Artikel 17

Evaluatie

De Commissie brengt om de drie jaar bij de Raad verslag uit over de werking van deze richtlijn, in het bijzonder met het oog op de afschaffing van het kapitaalrecht. Teneinde de Commissie bij deze evaluatie bij te staan, verstrekken de lidstaten aan de Commissie gegevens over de ontvangsten uit het kapitaalrecht.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De artikelen 1, 2, 6, 9, 10 en 11 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 19

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  Advies van het Europees Parlement van 12 december 2007 (nog niet in het PB bekendgemaakt).

(2)  PB C 126 van 7.6.2007, blz. 6.

(3)  PB L 249 van 3.10.1969, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/98/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 129).

(4)  Zie bijlage II, deel A.


BIJLAGE I

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), BEDOELDE VENNOOTSCHAPPEN

1.

Vennootschappen opgericht naar Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (1)

2.

Vennootschappen naar Belgisch recht, geheten:

i)

société anonyme/naamloze vennootschap

ii)

société en commandite par actions/commanditaire vennootschap op aandelen

iii)

société privée à responsabilité limitée/besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

3.

Vennootschappen naar Bulgaars recht, geheten:

i)

„Акционерно дружество”

ii)

„Командитно дружество с акции”

iii)

„Дружество с ограничена отговорност”

4.

Vennootschappen naar Tsjechisch recht, geheten:

i)

akciová společnost

ii)

komanditní společnost

iii)

společnost s ručením omezeným

5.

Vennootschappen naar Deens recht, geheten:

i)

aktieselskab

ii)

kommandit-aktieselskab

6.

Vennootschappen naar Duits recht, geheten:

i)

Aktiengesellschaft

ii)

Kommanditgesellschaft auf Aktien

iii)

Gesellschaft mit beschränkter Haftung

7.

Vennootschappen naar Ests recht, geheten:

i)

täisühing

ii)

usaldusühing

iii)

osaühing

iv)

aktsiaselts

v)

tulundusühistu

8.

Vennootschappen naar Iers recht, geheten: companies incorporated with limited liability

9.

Vennootschappen naar Grieks recht, geheten:

i)

Ανώνυμος Εταιρία

ii)

Ετερόρρυθμος κατά μετοχάς Εταιρία

iii)

Εταιρία Περιωρισμένης Ευθύνης

10.

Vennootschappen naar Spaans recht, geheten:

i)

sociedad anónima

ii)

sociedad comanditaria por acciones

iii)

sociedad de responsabilidad limitada

11.

Vennootschappen naar Frans recht, geheten:

i)

société anonyme

ii)

société en commandite par actions

iii)

société à responsabilité limitée

12.

Vennootschappen naar Italiaans recht, geheten:

i)

società per azioni

ii)

società in accomandita per azioni

iii)

società a responsabilità limitata

13.

Vennootschappen naar Cyprisch recht, geheten: εταιρείες περιορισμένης ευθύνης

14.

Vennootschappen naar Lets recht, geheten: kapitālsabiedrība

15.

Vennootschappen naar Litouws recht, geheten:

i)

akcinė bendrovė

ii)

uždaroji akcinė bendrovė

16.

Vennootschappen naar Luxemburgs recht, geheten:

i)

société anonyme

ii)

société en commandite par actions

iii)

société à responsabilité limitée

17.

Vennootschappen naar Hongaars recht, geheten:

i)

részvénytársaság

ii)

korlátolt felelősségű társaság

18.

Vennootschappen naar Maltees recht, geheten:

i)

Kumpaniji ta’ Responsabilità Limitata

ii)

Soċjetajiet in akkomandita li l-kapital tagħhom jkun maqsum f’azzjonijiet

19.

Vennootschappen naar Nederlands recht, geheten:

i)

naamloze vennootschap

ii)

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

iii)

open commanditaire vennootschap

20.

Vennootschappen naar Oostenrijks recht, geheten:

i)

Aktiengesellschaft

ii)

Gesellschaft mit beschränkter Haftung

21.

Vennootschappen naar Pools recht, geheten:

i)

spółka akcyjna

ii)

spółka z ograniczoną odpowiedzialnością

22.

Vennootschappen naar Portugees recht, geheten:

i)

sociedade anónima

ii)

sociedade em comandita por acções

iii)

sociedade por quotas

23.

Vennootschappen naar Roemeens recht, geheten:

i)

„societăți în nume colectiv”

ii)

„societăți în comandită simplă”

iii)

„societăți pe acțiuni”

iv)

„societăți în comandită pe acțiuni”

v)

„societăți cu răspundere limitată”

24.

Vennootschappen naar Sloveens recht, geheten:

i)

delniška družba

ii)

komanditna delniška družba

iii)

družba z omejeno odgovornostjo

25.

Vennootschappen naar Slowaaks recht, geheten:

i)

akciová spoločnosť

ii)

spoločnosť s ručením obmedzeným

iii)

komanditná spoločnosť

26.

Vennootschappen naar Fins recht, geheten:

i)

osakeyhtiö - aktiebolag

ii)

osuuskunta - andelslag

iii)

säästöpankki - sparbank

iv)

vakuutusyhtiö - försäkringsbolag

27.

Vennootschappen naar Zweeds recht, geheten:

i)

aktiebolag

ii)

försäkringsaktiebolag

28.

Vennootschappen naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, geheten: companies incorporated with limited liability.


(1)  PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE II

DEEL A

Ingetrokken richtlijn met een lijst van de opeenvolgende wijzigingen ervan

(als bedoeld in artikel 16, lid 1)

Richtlijn 69/335/EEG van de Raad

(PB L 249 van 3.10.1969, blz. 25)

Punt VI.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1972

(PB L 73 van 27.3.1972, blz. 93)

Richtlijn 73/79/EEG van de Raad

(PB L 103 van 18.4.1973, blz. 13)

Richtlijn 73/80/EEG van de Raad

(PB L 103 van 18.4.1973, blz. 15)

Richtlijn 74/553/EEG van de Raad

(PB L 303 van 13.11.1974, blz. 9)

Punt VI.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1979

(PB L 291 van 19.11.1979, blz. 95)

Richtlijn 85/303/EEG van de Raad

(PB L 156 van 15.6.1985, blz. 23)

Punt V.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985

(PB L 302 van 15.11.1985, blz. 167)

Punt XI.B.I.1 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994

(PB C 241 van 29.8.1994, blz. 196)

Punt 9.1 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003

(PB L 236 van 23.9.2003, blz. 555)

DEEL B

Lijst van termijnen voor omzetting in nationaal recht

(als bedoeld in artikel 16, lid 1)

Richtlijn

Termijn voor omzetting

Richtlijn 69/335/EEG van de Raad

1 januari 1972

Richtlijn 73/79/EEG van de Raad

Richtlijn 73/80/EEG van de Raad

Richtlijn 74/553/EEG van de Raad

Richtlijn 85/303/EEG van de Raad

1 januari 1986


BIJLAGE III

Transponeringstabel

Richtlijn 69/335/EEG

Onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 7

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 10, lid 1, eerste alinea, en artikel 10, lid 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 10, lid 3

Artikel 2, lid 3

Artikel 10, lid 4

Artikel 3, lid 1, inleidende zin

Artikel 2, lid 1, inleidende zin

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 2, lid 1, onder a), en bijlage I

Artikel 3, lid 1, onder b)

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 3, lid 1, onder c)

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 3, lid 2, eerste zin

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, lid 2, tweede zin

Artikel 9

Artikel 4, lid 1, onder a) tot en met f)

Artikel 3, onder a) tot en met f), en artikel 10, lid 1

Artikel 4, lid 1, onder g) en h)

Artikel 5, lid 1, onder d), ii)

Artikel 4, lid 2, eerste alinea

Artikel 3, onder g) tot en met j), artikel 7, lid 3, en artikel 10, lid 2

Artikel 4, lid 2, tweede alinea

Artikel 4, lid 3

Artikel 5, lid 1, onder d)

Artikel 5, lid 1, onder a)

Artikel 11, lid 1

Artikel 5, lid 1, onder b)

Artikel 11, lid 2

Artikel 5, lid 1, onder c)

Artikel 11, lid 3

Artikel 5, lid 1, onder d)

Artikel 11, lid 4

Artikel 5, lid 1, onder e)

Artikel 11, lid 5

Artikel 5, lid 2

Artikel 11, lid 6

Artikel 5, lid 3

Artikel 12, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 12, lid 2, eerste alinea

Artikel 6, lid 2

Artikel 12, lid 2, tweede en derde alinea

Artikel 7, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 4 en artikel 5, lid 1, onder e)

Ingetrokken artikel 7, lid 1, onder b)

Artikel 4, onder a)

Ingetrokken artikel 7, lid 1, onder b bis)

Artikel 4, onder b)

Artikel 7, lid 1, derde alinea

Artikel 7, lid 2

Artikelen 7 en 8

Artikel 7, lid 3

Artikel 12, lid 3

Artikel 8

Artikel 7, lid 5, en artikel 13, eerste alinea

Artikel 13, tweede alinea

Artikel 9

Artikel 14

Artikel 10

Artikel 5, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 11

Artikel 5, lid 2

Artikel 12

Artikel 6

Artikel 13

Artikel 15, lid 1

Artikel 14

Artikel 15, lid 2

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 15

Artikel 18

Artikel 3, lid 1, onder a)

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/23


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 januari 2008

betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Regering van de Volksrepubliek China, anderzijds

(2008/143/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 12 februari 1998 gemachtigd om onderhandelingen te openen met het oog op een overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Regering van de Volksrepubliek China anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), en heeft daartoe onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld.

(2)

Deze onderhandelingen zijn succesvol afgerond en de overeenkomst is op 12 december 2001 door de Commissie geparafeerd.

(3)

De overeenkomst is op 6 december 2002 te Brussel ondertekend, onder voorbehoud van latere sluiting ervan.

(4)

Op 5 september 2005 is te Beijing een protocol tot wijziging van de overeenkomst ondertekend, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie.

(5)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 treden Bulgarije en Roemenië door middel van een protocol tussen de Raad en Volksrepubliek China tot de overeenkomst toe.

(6)

De nodige grondwettelijke en institutionele procedures zijn voltooid en de overeenkomst moet derhalve worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Regering van de Volksrepubliek China anderzijds wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst (2) is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten de in artikel 15, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  Advies uitgebracht op 2 september 2003 (PB C 76 E van 25.3.2004, blz. 102).

(2)  Zie bladzijde 25 van dit Publicatieblad.


OVEREENKOMST

inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Regering van de Volksrepubliek China anderzijds

HET KONINKRIJK BELGIE,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

IERLAND,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANIE EN NOORD-IERLAND,

partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierna „lidstaten” te noemen, en

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

hierna „de Gemeenschap” te noemen,

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA

hierna „China” genoemd,

anderzijds,

INDACHTIG de overeenkomst inzake commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Volksrepubliek China van mei 1985;

INDACHTIG het belang van de bestaande zeevaartbetrekkingen tussen de Gemeenschap en haar lidstaten en China;

VAN MENING DAT samenwerking op het gebied van de internationale zeevaart tussen de partijen gunstig zal zijn voor de ontwikkeling van de handelsbetrekkingen en de economische betrekkingen tussen China en de Gemeenschap en haar lidstaten;

VERLANGEND de betrekkingen op het gebied van het internationale zeevervoer verder te versterken en te consolideren op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds voordeel;

Het belang van zeevervoersdiensten ERKENNEND en verlangend zelfs verder multimodaal vervoer waarvan een traject over zee deel uitmaakt, te bevorderen om de efficiëntie van de vervoersketen te vergroten;

Het belang ERKENNEND van verdere ontwikkeling van een flexibele marktgerichte benadering en de voordelen voor exploitanten van beide partijen die zijn verbonden aan het controleren en exploiteren van hun eigen internationale vrachtvervoersdiensten in het kader van een efficiënt internationaal zeevervoersysteem;

INDACHTIG de bestaande bilaterale maritieme overeenkomsten tussen de lidstaten en China;

De multilaterale onderhandelingen over zeevervoersdiensten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie STEUNEND;

HET KONINKRIJK BELGIE,

Isabelle DURANT

vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

Bendt BENDTSEN

minister van Economische Zaken en Bedrijfsleven

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

Manfred STOLPE

minister van Verkeer en Bouw- en Woonbeleid

Wilhelm SCHÖNFELDER

ambassadeur, permanent vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

Georgios ANOMERITIS

minister van Koopvaardij

HET KONINKRIJK SPANJE,

Francisco ÁLVAREZ-CASCOS FERNÁNDEZ

minister van Opbouw

DE FRANSE REPUBLIEK,

Pierre SELLAL

ambassadeur, permanent vertegenwoordiger van de Franse Republiek

IERLAND,

Peter GUNNING

plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger van Ierland

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

Pietro LUNARDI

minister van Infrastructuurvoorzieningen en van Vervoer

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

Henri GRETHEN

minister van Economische Zaken, minister van Vervoer

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

Roelf Hendrik de BOER

minister van Verkeer en Waterstaat

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

Mathias REICHHOLD

minister van Vervoer, Innovatie en Technologie

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

Luís Francisco VALENTE DE OLIVEIRA

minister van Openbare Werken, Verkeer en Woningbouw

DE REPUBLIEK FINLAND,

Kimmo SASI

minister van Verkeer en Communicatie

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

Ulrica MESSING

minister van Communicatie

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANIE EN NOORD-IERLAND,

David JAMIESON

staatssecretaris van Verkeer

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

Bendt BENDTSEN

minister van Economische Zaken en Bedrijfsleven van het Koninkrijk Denemarken

fungerend voorzitter van de Raad van de Europese Unie

Loyola de PALACIO

vicevoorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

DE REGERING VAN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA,

Chunxian ZHANG

minister van Communicatie van de Volksrepubliek China

ALS VOLGT ZIJN OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel

Deze overeenkomst heeft tot doel ten bate van de economische subjecten van de partijen de omstandigheden te verbeteren waaronder het goederenvervoer over zee naar en van China, naar en van de Gemeenschap en naar en van de Europese Gemeenschap en China enerzijds en derde landen anderzijds plaatsvindt. Zij is gebaseerd op de beginselen van vrijheid om zeevervoersdiensten te verlenen, vrije toegang tot lading en cross trade en onbeperkte toegang tot en niet-discriminerende behandeling bij het gebruik van havens en ondersteunende diensten en wat commerciële aanwezigheid betreft. Bovendien worden in de overeenkomst alle aspecten van deur-tot-deur-diensten behandeld.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze overeenkomst is van toepassing op internationale zeevervoersdiensten en logistieke diensten, met inbegrip van multimodale diensten waarvan een traject over zee deel uitmaakt, tussen de havens van China en die van de lidstaten alsmede internationaal goederenvervoer over zee tussen de havens van de lidstaten van de Gemeenschap. De overeenkomst is tevens van toepassing op cross trade en het verkeer van materieel, zoals lege containers, dat niet tegen betaling als vracht wordt vervoerd tussen havens van China of havens van een lidstaat van de Gemeenschap.

Wanneer schepen van de ene partij van een haven van de andere partij naar een andere haven varen of van een haven van een lidstaat van de Gemeenschap naar een andere varen om vracht voor andere landen te laden of vracht uit andere landen te lossen, wordt dit beschouwd als een onderdeel van het internationale zeevervoer.

Deze overeenkomst is niet van toepassing op binnenlands vervoer tussen de havens van China of tussen de havens van een bepaalde lidstaat van de Gemeenschap.

2.   Deze overeenkomst laat de toepassing van bilaterale maritieme overeenkomsten tussen China en de lidstaten van de Europese Gemeenschap onverlet voor zover het kwesties betreft die buiten de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen.

3.   Deze overeenkomst laat het recht van schepen van derde landen om vracht en passagiers te vervoeren tussen de havens van de partijen of tussen de havens van een van beide partijen en een derde land onverlet.

Artikel 3

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„Internationale zeevervoersdiensten en logistieke diensten”: de levering van diensten van internationaal goederenvervoer over zee en de bijbehorende diensten met betrekking tot laden en lossen, opslag en bewaring van goederen, douaneafhandeling, opslag en bewaring van containers, zowel in de havens als in het binnenland, scheepsagentdiensten en expediteursdiensten;

b)

„Multimodaal vervoer”: het vervoer van goederen via meer dan één vervoersmodaliteit waaronder een traject over zee, onder één vervoersdocument;

c)

„Scheepsagentdiensten”: activiteiten waarbij de zakelijke belangen van een of meer scheepvaartlijnen of scheepvaartmaatschappijen in een bepaald geografisch gebied door een agent worden behartigd voor de volgende doeleinden:

marketing en verkoop van zeevervoer- en bijbehorende diensten, van prijsopgave tot facturering en het afgeven van vrachtbrieven namens de maatschappijen, het contracteren van de nodige bijbehorende diensten, het opstellen van documenten en het verschaffen van bedrijfsinformatie;

optreden namens de maatschappijen om indien nodig het aanlopen van het schip te regelen of vracht over te nemen;

d)

„Expediteursdiensten”: de activiteit waarbij verzendingsactiviteiten namens verzenders worden georganiseerd en gevolgd door het contracteren van de bijbehorende diensten, het opstellen van documentatie en het verschaffen van bedrijfsinformatie;

e)

„Scheepvaartmaatschappij”: een maatschappij die aan de volgende voorwaarden voldoet:

i)

zij is opgericht in overeenstemming met het publieke recht of het privaatrecht van China of de Gemeenschap dan wel een lidstaat van de Gemeenschap;

ii)

zij is gevestigd of heeft haar hoofdkantoor of hoofdvestiging in China of de Gemeenschap;

iii)

zij verricht internationale zeevervoersdiensten met haar eigen of door haar geëxploiteerde schepen.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn ook van toepassing op buiten de Gemeenschap of China gevestigde scheepvaartmaatschappijen die worden gecontroleerd door onderdanen van een lidstaat van de Gemeenschap dan wel van China, wanneer hun schepen in die lidstaat of China volgens het aldaar toepasselijke recht zijn geregistreerd;

f)

„Dochtermaatschappij”: een maatschappij die eigendom is van een scheepvaartmaatschappij en rechtspersoonlijkheid heeft;

g)

„Filiaal”: een vestiging die eigendom is van een scheepvaartmaatschappij en geen rechtspersoonlijkheid heeft;

h)

„Agentschap”: een kantoor dat een scheepvaartmaatschappij van een partij vertegenwoordigt en in de andere partij is gevestigd;

i)

„Schip”: elk koopvaardijschip dat overeenkomstig de wetten van China of de Gemeenschap of haar lidstaten is geregistreerd in het scheepsregister van een van beide partijen, dat onder de nationale vlag van die partij vaart en wordt gebruikt voor internationaal zeevervoer, alsmede schepen die onder de vlag van een derde land varen, maar eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door een scheepvaartmaatschappij uit China of een lidstaat van de Gemeenschap. Deze term omvat geen oorlogsschepen of andere niet-commerciële schepen.

Artikel 4

Dienstverlening

1.   Iedere partij blijft schepen die onder de vlag van de andere partij varen of door onderdanen of maatschappijen van de andere partij worden geëxploiteerd, wat betreft toegang tot havens, gebruik van infrastructuur en ondersteunende maritieme diensten van die havens, alsmede bijbehorende vergoedingen en heffingen, douaneformaliteiten en toewijzing van aanlegplaatsen en laad- en losfaciliteiten, behandelen op een wijze die, vergeleken met de behandeling die haar eigen schepen krijgen, niet-discriminerend is.

2.   De partijen verbinden zich ertoe het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale markt voor zeevervoer en tot het internationale zeevervoer op niet-discriminerende en commerciële grondslag effectief toe te passen.

3.   In het kader van de toepassing van de leden 1 en 2:

a)

nemen de partijen in toekomstige overeenkomsten met derde landen inzake zeevervoersdiensten geen vrachtverdelingsclausules op en beëindigen zij dergelijke clausules indien zij in bestaande bilaterale overeenkomsten zijn opgenomen, binnen een redelijke termijn;

b)

schaffen de partijen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle unilaterale administratieve, technische of andere maatregelen af die een indirecte belemmering zouden kunnen vormen en discriminerende effecten zouden kunnen hebben op de vrije levering van diensten in het internationale zeevervoer;

c)

onthouden de partijen zich na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van het tenuitvoerleggen van administratieve, technische of wettelijke maatregelen die tot gevolg zouden kunnen hebben dat onderdanen of maatschappijen van de andere partij worden gediscrimineerd bij de levering van diensten in het internationale zeevervoer.

4.   De ene partij staat scheepvaartmaatschappijen van de andere partij toe om, op niet-discriminerende grondslag en op tussen de betrokken maatschappijen overeengekomen voorwaarden, toegang te hebben tot en gebruik te maken van feeder services van in de eerstgenoemde partij geregistreerde scheepvaartmaatschappijen voor het vervoer van internationale vracht tussen de havens van China of tussen de havens van een lidstaat van de Gemeenschap.

Artikel 5

Commerciële aanwezigheid

In verband met de levering van internationale zeevervoersdiensten en logistieke diensten, met inbegrip van multimodale vervoersdiensten van deur tot deur, staat iedere partij de scheepvaartmaatschappijen van de andere partij toe om overeenkomstig haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dochtermaatschappijen, filialen of agentschappen te vestigen die geheel hun eigendom zijn of waarin gezamenlijk is geïnvesteerd en, wat dochtermaatschappijen en filialen betreft, economische activiteiten te ontplooien. Deze activiteiten omvatten, zonder daartoe beperkt te zijn:

1.

acquisitie van vracht en boeken van ruimte;

2.

opstellen, bevestigen, verwerken en versturen van de vrachtbrief, met inbegrip van het in het internationale zeevervoer algemeen aanvaarde doorvoercognossement, opstellen van vervoersdocumenten en douanedocumenten;

3.

vaststellen, innen en overboeken van vrachtkosten en andere heffingen op basis van dienstcontracten of tarieven;

4.

onderhandelen over en sluiten van dienstcontracten;

5.

sluiten van contracten voor vervoer over de weg of per spoor, afhandeling van vracht en andere bijkomende diensten;

6.

opgeven en publiceren van tarieven;

7.

ondernemen van marketingactiviteiten in verband met hun diensten;

8.

eigenaar zijn van het materieel dat nodig is voor de economische activiteiten;

9.

verschaffen van bedrijfsinformatie met alle middelen, met inbegrip van gecomputeriseerde informatiesystemen en elektronische uitwisseling van gegevens (onder voorbehoud van eventuele niet-discriminerende beperkingen op telecommunicatiegebied);

10.

opzetten van joint ventures met iedere lokaal gevestigde scheepsagent om deel te nemen aan zaken die deze doet, zoals het organiseren van het aanlopen van de schepen, of het in ontvangst nemen van te verzenden vracht.

Artikel 6

Transparantie

1.   Iedere partij maakt na voorafgaand overleg en passende voorafgaande kennisgeving onverwijld alle relevante maatregelen van algemene strekking die betrekking hebben op of gevolgen hebben voor de uitvoering van deze overeenkomst, bekend.

2.   Wanneer bekendmaking als bedoeld in lid 1 niet uitvoerbaar is, wordt die informatie op andere wijze openbaar gemaakt.

3.   Iedere partij reageert onverwijld op alle verzoeken van de andere partij om specifieke informatie over elke door haar getroffen maatregel van algemene strekking als bedoeld in lid 1.

Artikel 7

Interne regelgeving

1.   De partijen dragen ervoor zorg dat alle maatregelen van algemene strekking die gevolgen hebben voor de handel in internationale zeevervoersdiensten op redelijke, objectieve en onpartijdige wijze worden beheerd.

2.   In gevallen waarin een vergunning vereist is, stellen de bevoegde instanties van een partij de aanvrager binnen een redelijke termijn nadat een volgens de binnenlandse wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen volledig geachte aanvraag is ingediend, in kennis van het besluit over de aanvraag. Op verzoek van de aanvrager verstrekken de bevoegde instanties van een partij onverwijld inlichtingen over de status van de aanvraag.

3.   Om zeker te stellen dat maatregelen in verband met technische normen en vergunningsvoorschriften en -procedures geen nodeloze handelsbelemmeringen vormen, worden voorschriften gebaseerd op objectieve, niet-discriminerende, van tevoren vastgestelde en transparante criteria, zoals het vermogen om de dienst te leveren, en mogen in geval van vergunningsprocedures de voorschriften als zodanig geen beperking of belemmering voor de levering van de dienst inhouden.

Artikel 8

Kaderpersoneel

De dochtermaatschappijen, filialen of agentschappen die geheel het eigendom zijn van of waarin gezamenlijk is geïnvesteerd door de scheepvaartmaatschappijen van de ene partij en die zijn gevestigd in de andere partij, hebben het recht overeenkomstig het vigerende recht van het gastland kaderpersoneel aan te nemen ongeacht de nationaliteit daarvan. Ieder partij vergemakkelijkt het verkrijgen van werkvergunningen en visa’s voor buitenlandse werknemers.

Artikel 9

Betalingen en kapitaalverkeer

1.   Inkomsten van onderdanen of maatschappijen van de ene partij uit internationaal zeevervoer en multimodaal vervoer in de andere partij mogen worden afgerekend in vrij inwisselbare valuta.

2.   De inkomsten en uitgaven van de economische activiteiten van de dochtermaatschappijen, filialen en agentschappen van scheepvaartmaatschappijen van de ene partij, die zijn gevestigd in de andere partij, mogen worden afgerekend in de valuta van het gastland. Het saldo van de betaling van de plaatselijke vergoedingen door genoemde scheepvaartmaatschappijen, dochtermaatschappijen, filialen en agentschappen mag vrij naar het buitenland worden overgeboekt tegen de wisselkoers van de bank op de datum van overboeking.

Artikel 10

Maritieme samenwerking

Ter bevordering van de maritieme industrie van de partijen moedigen de partijen hun bevoegde instanties, scheepvaartmaatschappijen, havens, onderzoekinstellingen, universiteiten en hogescholen aan om samen te werken op onder meer de volgende gebieden, zonder zich daartoe te beperken:

1.

gedachtewisseling in verband met hun activiteiten in het kader van internationale maritieme organisaties;

2.

opstellen en vervolmaken van de wetgeving inzake zeevervoer en marktbeheer;

3.

bevorderen van efficiënte vervoersdiensten voor de internationale zeevaart door doelmatige exploitatie van de havens en vloten van de partijen;

4.

waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart en preventie van verontreiniging van de zee;

5.

bevorderen van onderwijs en opleiding in de maritieme sector, met name de opleiding van zeelieden;

6.

uitwisselen van personeel, wetenschappelijke informatie en technologie;

7.

uitbreiden van hun inspanningen om piraterij en terrorisme te bestrijden.

Artikel 11

Overleg en beslechting van geschillen

1.   De partijen werken de nodige procedures uit om de goede tenuitvoerlegging van de overeenkomst te waarborgen.

2.   Ingeval tussen de partijen een geschil mocht ontstaan in verband met de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst, trachten de bevoegde instanties van de partijen dit geschil in der minne te schikken. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, wordt het geschil langs diplomatieke weg beslecht.

Artikel 12

Wijziging

Deze overeenkomst kan bij schriftelijke overeenkomst tussen de partijen worden gewijzigd. De wijziging wordt van kracht volgens de procedures van artikel 15, lid 2.

Artikel 13

Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van China.

Artikel 14

Authentieke tekst

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Chinese taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 15

Looptijd en inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. Zij wordt vervolgens jaarlijks stilzwijgend verlengd, tenzij een der partijen de overeenkomst zes maanden voor de einddatum schriftelijk opzegt.

2.   Deze overeenkomst wordt door de partijen goedgekeurd overeenkomstig hun eigen procedures.

Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de in de eerste alinea bedoelde procedures.

3.   Wanner deze overeenkomst in bepaalde opzichten minder gunstig is dan de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen afzonderlijke lidstaten van de Gemeenschap en China, gelden de gunstigste bepalingen onverminderd de verplichtingen van de Gemeenschap en rekening houdend met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De bepalingen van deze overeenkomst komen in de plaats van die van eerdere bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Gemeenschap en China, wanneer laatstgenoemde bepalingen ofwel in strijd zijn met eerstgenoemde, behalve in het in de eerste zin bedoelde geval, ofwel identiek zijn. Bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten die niet onder deze overeenkomst vallen, blijven van kracht.

EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Acuerdo.

TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne aftale.

ZU URKUND DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten dieses Abkommen unterzeichnet.

ΣΕ ΠΙΣΤΩΣΗ ΤΩΝ ΑΝΩΤΕΡΩ, οι υπογράφοντες πληρεξούσιοι έθεσαν την υπογραφή τους κάτω από την παρούσα συμφωνία.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned Plenipotentiaries have signed this Agreement.

EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leur signature sur le présent accord.

IN FEDE DI CHE i Plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce al presente accordo.

TEN BLIJKE WAARVAN de, hiertoe naar behoren gemachtigde, ondergetekenden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.

EM FÉ DO QUE, os abaixo-assinados apuseram as suas assinaturas no presente Acordo.

TÄMÄN VAKUUDEKSI alla mainitut täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän sopimuksen.

TILL BEVIS HÄRPÅ har undertecknade befullmäktigade undertecknat detta avtal.

Image

Hecho en Bruselas, el seis de diciembre del dos mil dos.

Udfærdiget i Bruxelles den sjette december to tusind og to.

Geschehen zu Brüssel am sechsten Dezember zweitausendzwei.

'Εγινε στις Βρυξέλλες, στις έξι Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες δύο.

Done at Brussels on the sixth day of December in the year two thousand and two.

Fait à Bruxelles, le six décembre deux mille deux.

Fatto a Bruxelles, addì sei dicembre duemiladue.

Gedaan te Brussel, de zesde december tweeduizendtwee.

Feito em Bruxelas, em seis de Dezembro de dois mil e dois.

Tehty Brysselissä kuudentena päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattakaksi.

Som skedde i Bryssel den sjätte december tjugohundratvå.

Image

Pour le Royaume de Belgique

Voor het Koninkrijk België

Für das Königreich Belgien

Image

Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Diese Unterschrift bindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.

På Kongeriget Danmarks vegne

Image

Für die Bundesrepublik Deutschland

Image

Image

Για την Ελληνική Δημοκρατία

Image

Por el Reino de España

Image

Pour la Republique française

Image

Thar cheann Na hÉireann

For Ireland

Image

Per la Repubblica italiana

Image

Pour le Grand-Duché de Luxembourg

Image

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

Image

Für die Republik Österreich

Image

Pela República Portuguesa

Image

Suomen tasavallan puolesta

Image

För Konungariket Sverige

Image

For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland

Image

Por la Comunidad Europea

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Voor de Europese Gemeenschap

Pela Comunidade Europeia

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Image

Image

Image

Image


21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/37


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 januari 2008

betreffende de sluiting van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Volksrepubliek China, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

(2008/144/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Volksrepubliek China, anderzijds (hierna „de overeenkomst” te noemen), is op 6 december 2002 in Brussel ondertekend.

(2)

Op 5 september 2005 is te Peking een protocol tot wijziging van de overeenkomst ondertekend, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 treden Bulgarije en Roemenië door middel van een protocol tussen de Raad en de Volksrepubliek China tot de overeenkomst toe.

(4)

De nodige grondwettelijke en institutionele procedures zijn voltooid en het protocol moet derhalve worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Enig artikel

1.   Het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Volksrepubliek China, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het protocol (2) is aan dit besluit gehecht.

2.   De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten de in artikel 3 van het protocol bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  Advies uitgebracht op 5 juli 2005 (PB C 157 E van 6 juli 2006, blz. 53).

(2)  Zie bladzijde 38 van dit Publicatieblad.


PROTOCOL

tot wijziging van de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de regering van de Volksrepubliek China, anderzijds

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK ESTLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

IERLAND,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK LETLAND,

DE REPUBLIEK LITOUWEN,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

DE REPUBLIEK HONGARIJE,

DE REPUBLIEK MALTA,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE REPUBLIEK POLEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND

hierna genoemd „de lidstaten”, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna genoemd „de Gemeenschap”, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie,

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA,

anderzijds,

GELET OP de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie en daardoor tot de Gemeenschap op 1 mei 2004,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

Artikel 1

De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek zijn partij bij de Overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de regering van de Volksrepubliek China, anderzijds, die is getekend te Brussel op 6 december 2002 (hierna genoemd „de overeenkomst”).

Artikel 2

De aan het protocol gehechte teksten van de overeenkomst in de Tsjechische, de Estse, de Letse, de Litouwse, de Hongaarse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense en de Slowaakse taal worden authentiek onder dezelfde voorwaarden als de andere taalversies die overeenkomstig artikel 14 van deze overeenkomst zijn opgesteld.

Artikel 3

Dit protocol wordt door de overeenkomstsluitende partijen goedgekeurd overeenkomstig hun eigen procedures. Het treedt in werking op de dag dat de overeenkomst in werking treedt. Indien dit protocol echter later dan de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst door de verdragsluitende partijen wordt goedgekeurd, wordt het protocol van kracht op de dag dat partijen elkaar kennis hebben gegeven van de afronding van de interne goedkeuringsprocedures.

Artikel 4

Dit protocol is te Peking op de vijfde september tweeduizend vijf opgesteld in twee exemplaren in de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Zweedse en de Chinese taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Por los Estados miembros

Za členské státy

For medlemsstaterne

Für die Mitgliedstaaten

Liikmesriikide nimel

Για τα κράτη μέλη

For the Member States

Pour les États membres

Per gli Stati membri

Dalībvalstu vārdā

Valstybių narių vardu

A tagállamok részéről

Għall-Istati Membri

Voor de lidstaten

W imieniu państw członkowskich

Pelos Estados-Membros

Za členské štáty

Za države članice

Jäsenvaltioiden puolesta

På medlemsstaternas vägnar

Image

Image

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Communidade Europeia

Za Európske spoločenstvo

za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Image

Image

Image

Por el Gobierno de la República Popular China

Za vládu Čínské lidové republiky

For Folkerepublikken Kinas regering

Im Namen der Regierung der Volksrepublik China

Hiina Rahvavabariigi valitsuse nimel

Για την κυβέρνηση της Λαϊκής Δημοκρατίας της Κίνας

For the Government of the People's Republic of China

Pour le gouvernement de la République populaire de Chine

Per il Governo della Repubblica popolare cinese

Kīnas Tautas Republikas vārdā

Kinijos Liaudies Respublikos Vyriausybės vardu

A Kínai Népköztársaság kormánya részéről

Għall-Gvern tar-Repubblika tal-Poplu taċ-Ċina

Voor de regering van de Volksrepubliek China

W imieniu rządu Chińskiej Republiki Ludowej

Pelo Governo da República Popular da China

Za vládu Čínskej l'udovej republiky

Za Vlado Ljudske republike Kitajske

Kiinan kansantasavallan hallituksen puolesta

På Folkrepubliken Kinas regerings vägnar

Image

Image


Commissie

21.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/41


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2007

betreffende de staatssteun C 54/2006 (ex N 276/2006) die Polen voornemens is toe te kennen ten gunste van Bison-Bial SA

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4145)

(Slechts de tekst in de Poolse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/145/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Bij schrijven van 4 mei 2006 heeft Polen bij de Commissie voorgenomen herstructureringssteun aangemeld ten behoeve van Bison-Bial SA (hierna „BB” genoemd).

(2)

Bij schrijven van 13 juni 2006 heeft de Commissie Polen verzocht ontbrekende informatie te verstrekken. Op 13 juli 2006 hebben de Poolse autoriteiten aan dit verzoek voldaan. Bij schrijven van 29 augustus 2006 heeft de Commissie verzocht om nadere informatie. Bij brieven van 18 september, 20 oktober en 3 november 2006 hebben de Poolse autoriteiten deze informatie verstrekt.

(3)

Bij schrijven van 20 december 2006 heeft de Commissie Polen in kennis gesteld van haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van deze steunmaatregel. Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel te maken.

(4)

De Poolse autoriteiten hebben bij schrijven van 23 januari 2007 hun opmerkingen gemaakt. De Commissie heeft van derden geen opmerkingen ter zake ontvangen.

(5)

Op 28 maart vond een bijeenkomst plaats met vertegenwoordigers van de Poolse autoriteiten en BB. Bij schrijven van 17 april 2007 verzocht de Commissie om aanvullende informatie, die de Poolse autoriteiten bij brief van 15 mei 2007 hebben verstrekt.

2.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUN

2.1.   De onderneming

(6)

BB is een grote onderneming die machinewerktuigen produceert, zoals klauwplaten voor draaibanken, stuurpennen, freesmachines en gereedschapshouders. Zij werd in 1948 opgericht als staatsonderneming. In 1997 verkocht de staat 53 % van de aandelen in BB aan het bedrijf Metalexport Sp. z o.o., dat in 2004 omgedoopt werd tot Mex-Holding Sp. z o.o. Eind 2006 had de staat 18 % van de aandelen BB in handen; de overige aandeelhouders waren particuliere investeerders. In 2006 had BB 950 werknemers in dienst, terwijl dat aantal in 2000 nog 1 680 bedroeg.

(7)

In 2004 had de onderneming een aandeel van 17 % in de Poolse markt voor machinewerktuigen, hetgeen slechts 20 % van de productie van BB vertegenwoordigt, omdat de onderneming het gros van haar producten exporteert (in 2004 werd 30 % van de productie uitgevoerd naar de Verenigde Staten, 15 % naar Italië, 7 % naar Oost-Europese landen, waaronder Rusland, en 5 % naar het Verenigd Koninkrijk). De onderneming zet het gros van haar producten af via bedrijven die onderdeel zijn van de Mex-Holding Group, waaronder Toolmex Corporation (VS), Mexpol GmbH (Duitsland), Toolmex Polmach (Verenigd Koninkrijk) of Italmex SA (Italië).

(8)

Het Europese marktaandeel van BB bedraagt naar schatting 1,3 %. De geografische reikwijdte van de afzetmarkt voor deze producten is ten minste Europees en mogelijk wereldwijd. De productie van standaard machinewerktuigen zoals die welke vervaardigd worden door BB, wordt gekenmerkt door overcapaciteit op mondiaal en Europees niveau.

(9)

De onderneming is gevestigd in een regio die in aanmerking komt voor steun krachtens artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.

2.2.   Moeilijkheden waarmee de onderneming te maken heeft

(10)

BB kwam voor het eerst in moeilijkheden in 2001, met een verlies van 24 miljoen PLN. Polen heeft de volgende hoofdoorzaken vastgesteld voor deze financiële moeilijkheden:

Waardestijging van de Poolse zloty tegenover de Amerikaanse dollar (30 % van de omzet van de onderneming wordt gerealiseerd door uitvoer naar de Verenigde Staten);

De moeilijke financiële situatie binnen het concern als geheel en niet-terugbetaling door het moederbedrijf van een lening ter hoogte van 16 miljoen PLN;

Teruglopende exportomzet als gevolg van stagnatie in de Verenigde Staten en West-Europa na september 2001.

(11)

Deze omstandigheden, gekoppeld aan de hoge kosten van geldlening op de markt, veroorzaakten ernstige liquiditeitsproblemen. De financiële moeilijkheden leidden tot achterstallige schulden. In 2002 eisten vier banken de onmiddellijke terugbetaling van leningen. BB was niet in staat aan haar bestaande verplichtingen, waaronder salarissen, te voldoen, hetgeen ertoe leidde dat de fabriek vier maanden lang buiten werking werd gesteld. De omzet daalde met de helft (van 91 miljoen PLN in 2001 naar 48 miljoen PLN in 2002) en het jaar werd afgesloten met een nettoverlies van 74,8 miljoen PLN.

(12)

De moeilijkheden van BB weerspiegelden de verslechterende situatie van haar moederbedrijf — Mex-Holding Sp. z o.o. In 2002 boekte het concern als geheel een verlies van 75,8 miljoen PLN. Sindsdien is de situatie weliswaar verbeterd, maar het concern blijft verliesgevend en de vermogenspositie is negatief.

(13)

In 2003 wist de onderneming haar verliezen terug te brengen tot 8,5 miljoen PLN, en in 2004 werd een winst van 5,1 miljoen PLN geboekt. Volgens de Poolse autoriteiten was dit te danken aan het feit dat een begin was gemaakt met het herstructureren van BB. Tenuitvoerlegging van de eerste herstructureringsmaatregelen zorgde voor een hogere omzet, lagere kosten en gedeeltelijke kwijtschelding van schulden. Dientengevolge boekte de onderneming in 2005 en 2006 een winst van respectievelijk 20 miljoen PLN en 12,5 miljoen PLN.

(14)

Ondanks deze winstgevendheid heeft BB nog steeds moeite het hoofd boven water te houden. Geaccumuleerde exploitatieverliezen sinds 2001 hebben geleid tot een forse schuldenlast. In 2004 werd de waarde van de activa geschat op 57 miljoen PLN, terwijl de passiva in datzelfde jaar 115,7 miljoen PLN bedroegen. Met andere woorden: de vermogenspositie was negatief. Ultimo 2006 was de vermogenspositie nog altijd negatief, en kwam uit op – 26 miljoen PLN. Uit de aan de Commissie voorgelegde analyse blijkt dat de onderneming zonder steun in de nabije toekomst failliet zal gaan, daar zij niet in staat zal zijn diverse onmiddellijk opeisbare schulden af te lossen.

(15)

BB heeft een herstructureringsplan opgesteld voor 2003-2009. De herstructurering richt zich voornamelijk op financiën, activa en arbeidsplaatsen. De financiële herstructurering, die in 2003 van start is gegaan, behelst aflossing van oude schulden volgens met particuliere schuldeisers opgestelde overeenkomsten, het gedeeltelijk kwijtschelden van de schulden aan particuliere crediteuren en aan de overheid, en het terugbetalen van de overige bij de staat geaccumuleerde schulden met behulp van de lening die zal worden verstrekt door het Poolse Agencja Rozwoju Przemysłu SA (Agentschap voor industriële ontwikkeling — hierna „ARP” genoemd).

(16)

In 2004 sloot de onderneming overeenkomsten voor het terugbetalen van schulden aan banken en aan haar werknemers, en werd een regeling getroffen met andere particuliere schuldeisers.

(17)

Met de herstructurering van de bedrijfsactiviteiten werd een begin gemaakt in 2001. De onderneming verminderde haar personeelsbestand van 1 680 in 2000 tot 1 144 in 2001 en tot 925 werknemers in 2005. Eind 2009 moet het aantal werknemers gereduceerd zijn tot 800. Met andere woorden: als de herstructurering voltooid is zal de personeelsomvang met 52 % zijn teruggebracht ten opzichte van 2000, en met 30 % ten opzichte van 2001.

(18)

Wat de herstructurering van de activa betreft is BB van plan om haar overtollige activa te verkopen, van vestigingsplaats te veranderen en de grond waarop ze momenteel gevestigd is te verkopen. Volgens de voorgelegde beoordeling heeft de grond een marktwaarde van […] (3) miljoen PLN. In eerste instantie gaven de Poolse autoriteiten te kennen dat de grond zou worden verkocht in 2009, omdat eerst al het materieel moest worden overgebracht naar de nieuwe vestigingsplaats. Daarenboven is het te verkopen onroerend goed bezwaard met een hypotheek. Na het besluit van de Commissie om de formele onderzoeksprocedure in te leiden liet Polen weten dat de verkoop wellicht kan worden uitgesteld tot 2010.

(19)

Tussen 2003 en 2005 investeerde BB 1,4 miljoen PLN, en de voorgenomen investeringen voor 2006-2009 bedragen 14,2 miljoen PLN. Dit behelst voornamelijk vervangingsinvesteringen, d.w.z. de aanschaf van efficiënter en milieuvriendelijker materieel. Het plan stelt een wezenlijke toename van investeringen uit tot na 2009 gezien de schaarse financiële middelen die voorhanden zijn. Het leeuwendeel van de investeringen zal plaatsvinden in 2010 en gekoppeld worden aan de voorgenomen verhuizing van de onderneming naar een nieuwe locatie.

(20)

In eerste instantie opperde Polen dat de vermindering van het aantal arbeidsplaatsen en de productieruimte van de onderneming voldoende zou moeten zijn om de concurrentieverstorende effecten van de steun te beperken. Polen bevestigde echter ook dat deze reducties gecompenseerd zouden worden door de voorgenomen investeringen in productiever materieel, waardoor de productiecapaciteit van BB onveranderd zou blijven. Polen stelde dat het op peil houden (en niet uitbreiden) van de capaciteit als zodanig moest worden beschouwd als een compenserende maatregel.

(21)

Het aangemelde herstructureringsplan ging ervan uit dat de herstructureringskosten voor 2003-2009 zouden uitkomen op 138 miljoen PLN, met als voornaamste kostenpost de financiële herstructureringskosten van 122,6 miljoen PLN. De resterende 15,6 miljoen PLN behelst investeringskosten.

(22)

Volgens het plan behelst de financiële herstructurering de terugbetaling van schulden aan banken ter hoogte van 65,6 miljoen PLN, terugbetaling van andere schulden aan particuliere crediteuren ter hoogte van PLN 17,5 miljoen PLN en vereffening van bij de staat geaccumuleerde schulden ten bedrage van 39,5 miljoen PLN. De voorgenomen staatssteun zal in zijn geheel worden aangewend voor de vereffening van bij de staat geaccumuleerde schulden. Een deel van de herstructureringskosten zal worden gefinancierd door de opbrengst uit de verkoop van activa nadat de onderneming verhuist naar haar nieuwe locatie.

(23)

Staatssteun voor de herstructurering van BB is gebaseerd op twee wetten: de wet inzake herstructurering van bedrijfsschulden aan de overheid van 30 augustus 2002 („de wet van 30 augustus 2002”) en de wet inzake staatssteun aan ondernemingen van bijzondere betekenis voor de arbeidsmarkt van 30 oktober 2002 („de wet van 30 oktober 2002”), als gewijzigd bij de wet van 14 november 2003.

(24)

De wet van 30 augustus 2002 bood Poolse bedrijven die in financiële moeilijkheden verkeren de mogelijkheid om bij de staat geaccumuleerde schulden te herstructureren door middel van kwijtscheldingen. De betreffende onderneming moest hiertoe een aanvraag en een herstructureringsplan indienen bij elke overheidsinstantie waarvan de vorderingen moesten worden geherstructureerd (hierna „herstructureringsautoriteit” genoemd). Wanneer de herstructureringsautoriteit van mening was dat de financiële situatie van de onderneming kon worden verbeterd met het voorgestelde herstructureringsplan, vaardigde zij een besluit uit waarin de herstructureringsvoorwaarden en de voor herstructurering in aanmerking komende schulden vermeld zijn. Indien de onderneming aan alle in het besluit genoemde voorwaarden voldeed, was de herstructureringsautoriteit wettelijk verplicht om de in het besluit genoemde schulden kwijt te schelden.

(25)

De wet van 30 oktober 2002 centraliseerde dit systeem vervolgens en machtigde het hoofd van het ARP om een equivalent van het hierboven genoemde besluit inzake herstructureringsvoorwaarden uit te vaardigen, een zogenaamd herstructureringsbesluit (artikel 10, lid 1, onder punt 4), in samenhang met artikel 19). Het herstructureringsbesluit bevat een beoordeling van het herstructureringsplan en geeft aan hoe de in het plan genoemde schulden aan de overheid moeten worden geherstructureerd. De herstructureringsautoriteiten in kwestie zijn vervolgens wettelijk verplicht afzonderlijke besluiten te nemen tot kwijtschelding van de in het herstructureringsbesluit genoemde schulden aan de overheid.

(26)

De wet van 14 november 2003 ten slotte, die de wet van 30 oktober 2002 wijzigt, stelde bij het herstructureren van schulden aan de overheid als eis dat activa ter hoogte van minimaal 25 % van alle voor herstructurering in aanmerking komende schulden worden overgedragen aan een derde, Operator ARP (een bedrijf dat geheel in handen is van het ARP of de Schatkist). Met de opbrengst van de verkoop van deze activa door Operator ARP moest ten minste een deel van de schulden aan de overheid terugbetaald worden; de resterende schulden zouden kwijtgescholden worden zodra de herstructurering voltooid is.

(27)

BB diende krachtens de wet van 30 augustus 2002 en de wet van 30 oktober 2002 een aanvraag in tot herstructurering van haar bij de staat geaccumuleerde schulden. De totale nominale waarde van de voorgenomen staatssteun bedraagt 31,43 miljoen PLN (4) (8,2 miljoen EUR). Deze maatregelen omvatten een preferentiële lening en kwijtscheldingen van schulden aan de overheid. In de tabel hieronder worden de staatssteunmaatregelen gedetailleerd beschreven.

Tabel 2

Voorgenomen staatssteun

(in PLN)

Nr.

Steunverlenende autoriteit

Vorm van de steun

Nominaal steunbedrag

Steun krachtens de wet van 30 augustus 2002

1.

ZUS, Białystok

Kwijtschelding

933 474,51

2.

ZUS, Bielsk Podlaski

Kwijtschelding

113 884,66

3.

ZUS, Zambrów

Kwijtschelding

144 934,88

4.

Gemeente Białystok

Kwijtschelding

1 448 108,90

5.

Staatsfonds voor de re-integratie van gehandicapten (PFRON)

Kwijtschelding

519 591,35

6.

Belastingkantoor II, Białystok

Kwijtschelding

217 590,00

Totale steun krachtens de wet van 30 augustus 2002

3 377 584,30

(met rente per 31.12.2005:

6 171 774,74)

Steun krachtens de wet van 30 oktober 2002

7.

ZUS, Białystok

Kwijtschelding

3 019 362,90

8.

Burgemeester van Białystok

Kwijtschelding

1 505 534,12

9.

Staatsfonds voor de re-integratie van gehandicapten (PFRON)

Kwijtschelding

539 650,70

10.

Belastingkantoor, Białystok

Kwijtschelding

71 516,60

11.

Provincie Białystok

Kwijtschelding

25 064,81

12.

District Grajewo

Kwijtschelding

12 133,80

13.

District Kolno

Kwijtschelding

17 224,60

14.

Gemeente Kolno

Kwijtschelding

248 648,09

15.

ZUS, Zambrów

Kwijtschelding

626 625,15

16.

ZUS, Białystok

Kwijtschelding

398 029,30

Totale kwijtscheldingen krachtens de wet van 30 oktober 2002

6 463 790,07

(met rente per 31.12.2005:

9 259 229,92)

17.

ARP

Preferentiële lening

16 000 000

Totaal

31 431 004,66

3.   BESLUIT TOT INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET EG-VERDRAG

(28)

De Commissie heeft besloten de formele onderzoeksprocedure in te leiden omdat ze betwijfelde of de herstructureringssteun verenigbaar was met de gemeenschappelijke markt.

(29)

Ten eerste koesterde de Commissie twijfel of het herstructureringsplan de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming zou herstellen. De Commissie vermoedde dat de in 2004 en 2005 geboekte winsten te danken waren geweest aan eenmalige posten (bv. kwijtschelding van schulden) en als zodanig niet wezen op daadwerkelijke verbeteringen binnen de onderneming. Daarnaast richtte het plan zich op het vereffenen van oude schulden, en de investeringen waarin het voorzag zouden niet volstaan om competitieve productiemiddelen te garanderen aan het einde van de herstructureringsperiode.

(30)

Ten tweede had de Commissie twijfels over de geldigheid van de voorgestelde compenserende maatregelen. De onderneming wilde de oppervlakte van de fabriek reduceren, maar daarmee zou de productiecapaciteit niet zijn verminderd. Het personeelsbestand was reeds aanzienlijk verminderd, maar dit leek noodzakelijk te zijn geweest met het oog op de levensvatbaarheid.

(31)

Tot slot leek het erop dat niet alle maatregelen die door de Poolse autoriteiten waren voorgesteld als de eigen bijdrage van de onderneming als dusdanig konden worden beschouwd in de zin van de richtsnoeren. Het was dan ook niet duidelijk of de echte eigen bijdrage voldoende groot zou zijn, d.w.z. of de steun zich beperkte tot het strikt noodzakelijke minimum.

4.   OPMERKINGEN VAN POLEN

(32)

Na het besluit van de Commissie om de formele onderzoeksprocedure in te leiden ten aanzien van de voorgenomen steun aan BB, verstrekten de Poolse autoriteiten gedetailleerde inlichtingen over de strategie van de onderneming.

(33)

De Poolse autoriteiten legden uit dat de onderneming in Białystok beschikt over twee productielocaties, waarvan één in het centrum van Białystok (locatie in ul. […]). BB is voornemens deze locatie te verkopen en de productie hetzij te verplaatsen naar haar tweede locatie of een derde locatie te kopen, alle productie daarheen te verplaatsen en de beide locaties die zij momenteel bezit te verkopen. Uit de overgelegde prognoses valt op te maken dat BB […] miljoen PLN wil investeren in 2010, zodra de locatie in ul. […] is verkocht. Indien de onderneming besluit om beide locaties te verkopen en te verhuizen naar een nieuwe locatie, zullen de investeringen nog hoger uitvallen.

(34)

De Poolse autoriteiten hebben medegedeeld dat de onderneming in 2010, na de verandering van vestigingsplaats, zal worden gemoderniseerd. Tussen 2010 en 2014 is BB voornemens om 43 miljoen PLN te investeren, waarvan […] miljoen PLN moet zijn gerealiseerd vóór eind 2010, de geplande datum voor de verandering van vestigingsplaats.

(35)

De Poolse autoriteiten geven aan dat de voorgenomen investeringen voor 2010-2014 bedoeld zijn om het ontwerp- en productiebeheersysteem te moderniseren, het assemblageproces voor standaardwerktuigen te automatiseren, de kwaliteit van producten te verbeteren, de technologische productieprocessen en de thermische en chemische behandeling van producten te optimaliseren en de meet- en regeltechnieken te verbeteren. De Poolse autoriteiten hebben eveneens bevestigd dat de verandering van vestigingsplaats en de investeringen die daarna zullen plaatsvinden passen in de langetermijnstrategie van de onderneming.

(36)

Teneinde ongerechtvaardigde concurrentiedistorsies te voorkomen hebben de Poolse autoriteiten en de onderneming drie compenserende maatregelen voorgesteld die door BB ten uitvoer gelegd kunnen worden:

a)

de productie beperken door het aantal producten van BB met 5 % te reduceren ten opzichte van haar productieprognoses, of

b)

de capaciteit reduceren door 5 % van de machinewerktuigen te verkopen, of

c)

de capaciteit reduceren door de productiedivisie van BB in […] te verkopen, die in 2006 13 % van de omzet van BB vertegenwoordigde en een winst van 1,2 miljoen PLN boekte.

(37)

De derde maatregel, verkoop van de productiedivisie in […], zou het productaanbod van BB met 46 % en het aantal machinewerktuigen met 12 % reduceren. De productiedivisie in […] is echter deels bezwaard met schulden, waarvan de herstructurering waarschijnlijk gefinancierd moet worden door de aangemelde staatssteun. Bovendien zijn de activa van […] bezwaard met een hypotheek of vormen een zekerheid voor terugbetaling van de handelsschulden van BB. Daarom moet volgens de Poolse autoriteiten het probleem van de schuldenlast van […] eerst worden opgelost en kan de divisie op zijn vroegst in 2009 worden verkocht. BB heeft toegezegd alle noodzakelijke stappen te nemen om de verkoop vóór eind 2009 af te ronden indien de Commissie besluit dat dit een geschikte compenserende maatregel zou zijn.

(38)

Wat de financiering van het herstructureringsproces betreft, hebben de Poolse autoriteiten aangegeven dat het te verkopen perceel, met het oog op de recente toename van vastgoedprijzen in de regio en de ligging ervan (centrum van Białystok), naar verwachting […] miljoen PLN zal opbrengen. De geschatte opbrengst van de verkoop van de productiedivisie […] bedraagt […] miljoen PLN. Tot slot is BB overeenkomstig de rechtsgrondslag van de voorgenomen staatssteunregeling verplicht 2,795 miljoen PLN aan activa over te dragen aan de overheidsinstantie (Operator ARP) in ruil voor kwijtschelding van de schuld.

5.   BEOORDELING VAN DE STEUN

5.1.   Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

(39)

Artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag bepaalt dat door een lidstaat of met overheidsmiddelen toegekende steun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties, onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(40)

De voorgenomen kwijtschelding van schulden aan de overheid, inclusief geaccumuleerde rente, en de lening van het ARP worden beide gefinancierd met overheidsmiddelen. Daarnaast geven deze oplossingen de onderneming een concurrentievoordeel doordat ze haar kosten beperken. Ten aanzien van de tweede maatregel: aangezien BB een onderneming in moeilijkheden is waarvan de passiva de activa fors overschrijden, zou het deze vorm van financiering niet hebben verkregen op de markt. Het steunelement kan derhalve worden beschouwd als het volledige bedrag van de lening.

(41)

De eerdere herstructureringsbesluiten die de kwijtschelding van schulden aan de overheid toezegden en terugbetalingen van schulden opschortten kunnen eveneens worden aangemerkt als steun. De Commissie is echter van mening dat in dit geval het steunelement van dit „uitstel van betaling” weerspiegeld wordt in de aangemelde steun, namelijk in de rente die over de gehele periode geaccumuleerd is en wordt opgeteld bij het totale bedrag van de voor kwijtschelding in aanmerking komende schuld.

(42)

De door BB geproduceerde metalen machinewerktuigen worden verkocht op de Europese markt. BB concurreert daarnaast met andere Europese producenten op derde markten. De sterkere positie die BB als gevolg van de staatssteun inneemt kan derhalve van invloed zijn op de mededinging in Europa, hetgeen betekent dat wordt voldaan aan het criterium van verstoring van de handel binnen de Gemeenschap.

(43)

De hierboven genoemde maatregelen worden dan ook beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1 van het EG-Verdrag.

5.2.   Afwijkingen krachtens artikel 87, lid 2, en lid 3, van het EG-Verdrag

(44)

De in artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag genoemde vrijstellingen zijn in dit geval niet van toepassing. Wat vrijstellingen krachtens artikel 87, lid 3, betreft: aangezien de steun voornamelijk tot doel heeft om de levensvatbaarheid op lange termijn van een onderneming in moeilijkheden te herstellen, is alleen de in artikel 87, lid 3, onder c) genoemde vrijstelling van toepassing, die staatssteun toestaat om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te bevorderen mits de voorwaarden waaronder handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. De steun kan derhalve uitsluitend op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag verenigbaar worden verklaard wanneer wordt voldaan aan de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (5) (hierna „de richtsnoeren” genoemd).

5.3.   De vraag of de onderneming voor steun in aanmerking komt

(45)

Volgens de richtsnoeren verkeert een onderneming in moeilijkheden indien zij niet in staat is deze te boven te komen met behulp van haar eigen middelen, door het benodigde kapitaal bijeen te brengen via aandeelhouders of door geld te lenen, en indien ze zonder tussenkomst van de autoriteiten vrijwel zeker failliet zal gaan. De richtsnoeren geven daarnaast een overzicht van de typische kenmerken van deze ondernemingen, zoals een toenemende schuldenlast of een vermindering/verdwijning van de waarde van de nettoactiva. Krachtens punt 13 van de richtsnoeren komt een onderneming die deel uitmaakt van of die wordt overgenomen door een concern, in beginsel niet voor reddings- en herstructureringssteun in aanmerking, behalve wanneer kan worden aangetoond dat de moeilijkheden van de onderneming een specifiek karakter hebben en niet het gevolg zijn van een arbitraire kostenallocatie binnen het concern, en dat deze moeilijkheden van de onderneming te groot zijn om door het concern zelf te kunnen worden opgelost.

(46)

BB moet worden beschouwd als een „onderneming in moeilijkheden” in de zin van de richtsnoeren. Haar vermogenspositie is negatief. Overeenkomstig gemaakte afspraken is de onderneming bezig met het terugbetalen van oude schulden aan particuliere schuldeisers (de laatste termijnen moeten in 2009 worden voldaan). Indien de onderneming haar schuld aan de overheid niet vereffent (via terugbetaling of kwijtschelding), is deze onmiddellijk opeisbaar. Inning van deze schuld maakt aflossingen van tranches aan particuliere schuldeisers onmogelijk, waardoor de onderneming naar alle waarschijnlijkheid failliet zal gaan. BB kan geen geld lenen op de markt om deze schuld aan de overheid terug te betalen, daar haar financiële positie buitengewoon zwak is en al haar activa reeds in pand zijn gegeven.

(47)

Het feit dat winst wordt gemaakt, heeft geen invloed op de inschatting of BB in aanmerking komt voor steun, omdat haar vermogenspositie negatief blijft. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat de winsten alleen konden worden gerealiseerd doordat de overheid met het oog op de voorgenomen kwijtschelding afzag van inning.

(48)

Het moederbedrijf van BB verkeert eveneens in moeilijkheden: het maakt verlies en de schulden stapelen zich op, waardoor het de problemen van BB niet het hoofd kan bieden. De moeilijkheden van het moederbedrijf begonnen kort na 2000. Uit het onvermogen van het moederbedrijf om een door BB verstrekte lening terug te betalen, een van de redenen dat BB momenteel in moeilijkheden verkeert, blijkt dat het echte financiële moeilijkheden kent. Dit was geen poging om de winsten van een deel van het concern op te drijven of om BB opzettelijk verder in moeilijkheden te brengen.

5.4.   Herstel van de levensvatbaarheid

(49)

In haar besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden uitte de Commissie twijfels over de herstructureringsoperatie, door erop te wijzen dat deze voornamelijk van financiële aard was en onvoldoende ruimte bood voor operationele herstructurering. Na het besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden verstrekten de Poolse autoriteiten aanvullende informatie, die de twijfels van de Commissie over het herstel van de levensvatbaarheid deels wegnam.

(50)

Een grondige analyse van de rekeningen van BB wijst op een echte verbetering in de activiteiten van de onderneming sinds 2004-2005. Onvoorziene omstandigheden hebben slechts een beperkte bijdrage geleverd aan deze verbetering. Onvoorziene omstandigheden, zoals kwijtscheldingen van schulden, hebben de resultaten van de onderneming weliswaar een extra duwtje in de rug gegeven, maar de winsten van BB zijn voornamelijk toe te schrijven aan de bedrijfsactiviteiten.

(51)

De herstructureringsanalyse laat zien dat de onderneming zich steeds meer richt op producten met een hogere toegevoegde waarde (in 2001 produceerde BB 709 000 artikelen met een omzet van 84,9 miljoen PLN, terwijl zij in 2006 377 000 artikelen met een omzet van 93,8 miljoen PLN produceerde).

(52)

De geplande investeringen voor 2003-2009 bedragen 14,75 miljoen PLN. De onderneming is namelijk voornemens in 2010 een omvangrijk investeringsprogramma ter waarde van […] miljoen PLN ten uitvoer te leggen dat samenhangt met de voorgenomen verandering van vestigingsplaats. Naar het oordeel van de Commissie zal de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming alleen kunnen worden hersteld door het tweede deel van het investeringsprogramma ten uitvoer te leggen.

(53)

Om deze reden, en gezien het feit dat de verkoop van bedrijfsterreinen die nodig is om de investeringen te financieren moet worden uitgesteld tot 2010, is de Commissie van mening dat de herstructureringsperiode moet worden verlengd tot eind 2010 en dat de door de onderneming voor 2010 voorgenomen investeringen deel moeten uitmaken van de herstructureringsmaatregelen. Dientengevolge zouden de investeringen tussen 2003 en 2010 uitkomen op […] PLN (14,75 miljoen PLN + […] miljoen PLN), aanzienlijk meer dan het oorspronkelijk geplande bedrag van 15,6 miljoen PLN.

(54)

De Commissie merkt op dat het rendement op eigen vermogen van BB momenteel niet kan worden berekend omdat haar vermogenspositie negatief is. Tussen nu en 2010 zal de vermogenspositie van de onderneming geleidelijk weer aangevuld zijn. De cijfers voor 2011 kunnen dienen als de langetermijnwaarde. In dat jaar zal het rendement op eigen vermogen 9 % bedragen (nettowinst van 4 miljoen PLN op eigen vermogen van 44 miljoen PLN). Dit rendement is niet erg hoog, maar wel aannemelijk gezien het feit dat BB actief is in een markt met hevige concurrentie uit Azië en waarin de marges krap zijn.

(55)

Op basis van deze elementen komt de Commissie tot de bevinding dat uitvoering van het herstructureringsplan de levensvatbaarheid van de onderneming zal herstellen, mits de voor 2010 geplande investeringen daadwerkelijk plaatsvinden en de herstructureringsperiode wordt verlengd tot eind 2010.

5.5.   Voorkoming van ongerechtvaardigde concurrentiedistorsies

(56)

Na het besluit van de Commissie op grond van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag hebben de Poolse autoriteiten drie compenserende maatregelen voorgesteld die mogelijk ten uitvoer kunnen worden gelegd door BB.

(57)

Wat het eerste voorstel betreft, d.w.z. een reductie met 5 % van het aantal geproduceerde artikelen, merkt de Commissie op dat BB zich langs natuurlijke weg ontwikkelt richting een kleiner productassortiment, maar met een hogere toegevoegde waarde. De Commissie is derhalve van mening dat deze maatregel wellicht geen invloed heeft op het gedrag van de onderneming in de praktijk, en er derhalve niet toe leidt dat de aanwezigheid van BB op de markt wordt teruggebracht.

(58)

De tweede optie was om 5 % van het bedrijfsmaterieel te verkopen. Gezien het feit dat BB voornemens is een wezenlijk moderniseringsprogramma door te voeren dat gepaard gaat met de aanschaf van nieuwe, efficiëntere machines, is dit voor de Commissie niet aanvaardbaar als compenserende maatregel, aangezien de productiecapaciteit van de verkochte machines mogelijk gecompenseerd wordt door de hogere capaciteit van het nieuwe materieel.

(59)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie van mening dat deze twee maatregelen niet de concurrentieverstoring kunnen compenseren die door de steun ontstaat.

(60)

De derde maatregel behelst de verkoop van de productiedivisie van BB in […]. Deze verkoop zou het productassortiment van BB met 46 % reduceren, haar omzet met 13 % en het aantal machinewerktuigen met 12 %. Als zodanig sorteert deze maatregel het met de eerste twee maatregelen beoogde effect, en biedt daarnaast nog andere voordelen. Wanneer de productiedivisie […] te koop aangeboden wordt, krijgen concurrenten de mogelijkheid een georganiseerd onderdeel van BB's capaciteit over te nemen, hetgeen de concurrentieverstorende effecten van de steun zou kunnen beperken. Tot slot is de productiedivisie in […] levensvatbaar, getuige de boekwinst van 1,2 miljoen PLN in 2006, en als zodanig is verkoop ervan voor herstructureringsdoeleinden niet noodzakelijk.

(61)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie van mening dat de verkoop van de divisie in […] een passende en toereikende compenserende maatregel is.

5.6.   Steun beperkt tot het strikt noodzakelijke minimum

(62)

In punt 45 van het besluit tot inleiding van de procedure uitte de Commissie twijfels of de terugbetaling van bepaalde schulden tijdens de herstructureringsperiode (6) kon worden geschaard onder herstructureringskosten. Deze twijfels zijn niet weggenomen. De Commissie merkt op dat deze middelen werden geleend om de reguliere bedrijfsactiviteiten te financieren en dat ze kunnen worden terugbetaald met de middelen waarover de onderneming beschikt.

(63)

Wanneer echter besloten wordt de herstructureringsperiode te verlengen tot 2010 teneinde de investeringen op te nemen die dat jaar zullen plaatsvinden, moeten deze investeringen opgenomen worden in het overzicht van herstructureringskosten.

(64)

In de punten 46 en 47 van het besluit tot inleiding van de procedure betwijfelde de Commissie of bepaalde door Polen aangemelde maatregelen konden worden beschouwd als een bijdrage van de begunstigde in de zin van de punten 43 en 44 van de richtsnoeren. Deze twijfels zijn niet weggenomen. Deze maatregelen zullen in de onderstaande analyse dan ook niet worden beschouwd als een bijdrage van de begunstigde.

(65)

Dientengevolge ziet het overzicht van herstructureringskosten, de bijdrage van de begunstigde en staatssteun er als volgt uit:

(x 1000 PLN)

 

2003-2009

2010

2003-2010

Herstructureringskosten

Herstructurering schuld aan de overheid

31 431

 

31 431

Investeringen

14 754

[…]

[…]

Totaal

46 185

[…]

[…]

Eigen bijdrage

Verkoop van activa (locatie ul. […])

 

[…]

[…]

Overdracht van activa

2 795

 

2 795

Verkoop van productiedivisie in […]

[…]

 

[…]

Totaal

[…]

[…]

[…]

Staatssteun

31 431

 

31 431

Eigen bijdrage/herstructureringskosten: 50,4 %

(66)

De eigen bijdrage van BB bedraagt derhalve 50,4 % van de totale herstructureringskosten, hetgeen in lijn is met de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun.

(67)

Punt 45 van de richtsnoeren luidt: „Om de mededingingsverstorende effecten te beperken, moet de omvang van de steun of de vorm waarin hij wordt verleend zodanig zijn dat de onderneming niet de beschikking krijgt over extra kasmiddelen.” De Commissie merkt op dat de onderneming weer winst maakt. Haar levensvatbaarheid wordt echter bedreigd door de hoogte van haar onmiddellijk opeisbare schulden. Mede dankzij het feit dat de helft van de steun werd toegekend in de vorm van een lening is de steun beperkt tot het strikt noodzakelijke minimum. Dit komt omdat de lening BB direct middelen verschaft om achterstallige schulden af te lossen. Tegelijkertijd zal BB deze lening in de toekomst moeten terugbetalen. Dit zal mogelijk worden dankzij regelmatige winsten en ervoor zorgen dat de onderneming geen extra kasmiddelen opbouwt in de zin van de richtsnoeren.

(68)

De Commissie komt derhalve tot de bevinding dat de steun zich beperkt tot het strikt noodzakelijke minimum.

6.   CONCLUSIE

(69)

De conclusie van de Commissie luidt dat de aangemelde steun ten gunste van Bison-Bial verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, mits de opgelegde voorwaarden worden vervuld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De voorgenomen steunmaatregelen van Polen ten gunste van Bison-Bial, ten bedrage van 31,43 miljoen PLN, zijn onder voorbehoud van de in artikel 2 genoemde verplichtingen en voorwaarden verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 2

1.   De herstructureringsperiode wordt verlengd tot eind 2010 en het herstructureringsplan wordt volledig ten uitvoer gebracht.

2.   De locatie in ul. […] is eind 2010 verkocht.

3.   Investeringen van ten minste 41,61 miljoen PLN worden vóór het verstrijken van de herstructureringsperiode, d.w.z. eind 2010, ten uitvoer gelegd.

4.   De productiedivisie in […] wordt vóór eind 2009 verkocht aan een koper die onafhankelijk is van BB. De Poolse autoriteiten zien erop toe dat de productiedivisie in […] voorafgaand aan de verkoop naar behoren wordt gerund, dat deze de middelen krijgt om zich normaal te ontwikkelen en dat door de begunstigde geen maatregelen worden genomen om de waarde van de divisie opzettelijk te verlagen, zoals overdracht van immateriële activa, personeel, klanten of verkoopcapaciteit aan andere delen van Bison-Bial.

Artikel 3

De Poolse autoriteiten brengen halfjaarlijks verslag uit over de voortgang van het herstructureringsproces.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Polen.

Gedaan te Brussel, 12 september 2007.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 23 van 1.2.2007, blz. 20.

(2)  Cf. noot 1.

(3)  Vertrouwelijke informatie.

(4)  Om het steunelement van de maatregel te berekenen stelden de Poolse autoriteiten voor om de waarde van activa die zouden worden overgedragen aan Operator ARP in ruil voor kwijtschelding van schulden, in mindering te brengen op de nominale waarde van de steun. De overdracht van deze activa is feitelijk de eigen bijdrage van de onderneming aan de herstructurering en heeft geen invloed op de waarde van de steunmaatregel. In dit geval is het steunelement dan ook gelijk aan het nominale steunbedrag.

(5)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(6)  Zie Tabel 1 van het besluit tot inleiding van de procedure.