ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 41

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
15 februari 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 128/2008 van de Commissie van 14 februari 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 129/2008 van de Commissie van 14 februari 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

3

 

 

Verordening (EG) nr. 130/2008 van de Commissie van 14 februari 2008 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

5

 

 

Verordening (EG) nr. 131/2008 van de Commissie van 14 februari 2008 houdende vaststelling dat geen gevolg wordt gegeven voor witte suiker aan de in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

6

 

*

Verordening (EG) nr. 132/2008 van de Commissie van 14 februari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 745/2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie ( 1 )

7

 

*

Verordening (EG) nr. 133/2008 van de Commissie van 14 februari 2008 betreffende de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen en de toekenning van uitvoerrestituties voor deze dieren (Gecodificeerde versie)

11

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/114/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van statuten voor het Voorzieningsagentschap van Euratom

15

 

 

AANBEVELINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/115/EG

 

*

Aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (6e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

21

 

 

2008/116/EG

 

*

Aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (7e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

22

 

 

2008/117/EG

 

*

Aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (8e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

23

 

 

2008/118/EG

 

*

Aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (9e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/1


VERORDENING (EG) Nr. 128/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 februari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 februari 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

152,4

JO

74,3

MA

50,4

MK

36,8

TN

129,8

TR

96,7

ZZ

90,1

0707 00 05

EG

267,4

JO

202,1

MA

227,7

TR

147,9

ZZ

211,3

0709 90 70

MA

48,3

TR

116,6

ZA

71,0

ZZ

78,6

0709 90 80

EG

68,9

ZZ

68,9

0805 10 20

EG

47,7

IL

51,1

MA

61,1

TN

47,7

TR

85,4

ZZ

58,6

0805 20 10

IL

111,0

MA

111,4

TR

72,2

ZZ

98,2

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

42,0

EG

88,5

IL

70,6

JM

114,0

MA

135,8

PK

46,1

TR

85,4

ZZ

83,2

0805 50 10

EG

65,5

IL

121,0

MA

77,5

TR

89,4

ZZ

88,4

0808 10 80

AR

83,0

CA

87,7

CN

91,7

MK

39,4

US

119,0

ZZ

84,2

0808 20 50

AR

91,1

CN

86,1

US

123,3

ZA

96,5

ZZ

99,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/3


VERORDENING (EG) Nr. 129/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 februari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Met ingang van 15 februari 2008 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

26,52 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

25,78 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

26,52 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

25,78 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2883

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

28,83

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

28,03

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

28,03

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2883

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/5


VERORDENING (EG) Nr. 130/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2008

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 900/2007 van de Commissie van 27 juli 2007 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2007/2008 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 14 februari 2008 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde product wordt voor de op 14 februari 2008 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 33,025 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 februari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 196 van 28.7.2007, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1298/2007 van de Commissie (PB L 289 van 7.11.2007, blz. 3).


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/6


VERORDENING (EG) Nr. 131/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2008

houdende vaststelling dat geen gevolg wordt gegeven voor witte suiker aan de in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea, en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 en op grond van het onderzoek van de offertes die naar aanleiding van de op 13 februari 2008 verstreken deelinschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten niet op die specifieke deelinschrijving in te gaan.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt niet ingegaan op de op 13 februari 2008 verstreken deelinschrijving voor het in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1060/2007 vermelde product.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 februari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EEG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 242 van 15.9.2007, blz. 8. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1476/2007 van de Commissie (PB L 329 van 14.12.2007, blz. 17)


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/7


VERORDENING (EG) Nr. 132/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 745/2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 8, lid 5, derde streepje,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 3, lid 5, artikel 16, lid 3, en artikel 17, lid 7,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (3), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie (4) stelt maatregelen vast betreffende de invoer van vlees en vleesproducten en melk en melkproducten voor persoonlijke consumptie. Die producten worden gedefinieerd onder verwijzing naar enkele van de producten die zijn opgenomen in de bijlage bij Beschikking 2002/349/EG van de Commissie van 26 april 2002 houdende vaststelling van de lijst van de krachtens Richtlijn 97/78/EG van de Raad in grensinspectieposten te controleren producten (5).

(2)

Na de intrekking van Beschikking 2002/349/EG met ingang van 17 mei 2007 bij Beschikking 2007/275/EG van de Commissie van 17 april 2007 betreffende lijsten van dieren en producten die krachtens de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG van de Raad in grensinspectieposten controles moeten ondergaan (6), en ter wille van de duidelijkheid, samenhang en transparantie is het nodig in Verordening (EG) nr. 745/2004 de onder die verordening vallende producten te vermelden.

(3)

Verordening (EG) nr. 745/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 745/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1, lid 1, komt als volgt te luiden:

„1.   Voor de toepassing van deze verordening worden onder „vlees en vleesproducten” en „melk en melkproducten” verstaan de in bijlage V vermelde producten.”;

2.

De tekst in de bijlage bij deze verordening wordt als bijlage V toegevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(3)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(4)  PB L 122 van 26.4.2004, blz. 1.

(5)  PB L 121 van 8.5.2002, blz. 6.

(6)  PB L 116 van 4.5.2007, blz. 9.


BIJLAGE

„BIJLAGE V

Vlees en vleesproducten en melk en melkproducten als bedoeld in artikel 1, lid 1

GN-code

Omschrijving

Kwalificatie en verklaring

ex hoofdstuk 2

(0201-0210)

Vlees en eetbare slachtafvallen

Uitgesloten zijn kikkerbilletjes

(GN-code 0208 90 70)

0401-0406

Melk en zuivelproducten

Alle

0504 00 00

Darmen, blazen en magen van dieren (andere dan die van vissen), in hun geheel of in stukken, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

Alle

1501 00

Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503

Alle

1502 00

Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503

Alle

1503 00

Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid

Alle

1506 00 00

Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

Alle

1601 00

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

Alle

1602

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed

Alle

1702 11 00

1702 19 00

Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop

Alle

ex 1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen

Alleen bereidingen die melk bevatten

ex 1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid

Alleen bereidingen die vlees bevatten

ex 2004

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

Alleen bereidingen die vlees bevatten

ex 2005

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

Alleen bereidingen die vlees bevatten

ex 2103

Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd

Alleen bereidingen die vlees of melk bevatten

ex 2104

Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie

Alleen bereidingen die vlees of melk bevatten

ex 2105 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

Alleen bereidingen die melk bevatten

ex 2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

Alleen bereidingen die vlees of melk bevatten

ex 2309

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

Alleen voeder voor gezelschapsdieren, hondenkluiven en mengsels van meelsoorten die vlees of melk bevatten

Aantekeningen:

Kolom 1

:

Indien slechts bepaalde onder een code vallende producten veterinaire controles hoeven te ondergaan en in de goederennomenclatuur geen specifieke onderverdeling voor deze code bestaat, is de code aangegeven met „ex” (bijvoorbeeld ex 1901: omvat alleen bereidingen die melk bevatten).

Kolom 2

:

De omschrijving van de goederen is zoals vastgesteld in de kolom „Omschrijving” van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87. Voor nadere uitleg over wat het gemeenschappelijk douanetarief precies omvat wordt verwezen naar de recentste wijziging van die bijlage.

Kolom 3

:

In deze kolom worden nadere gegevens over de bedoelde producten verstrekt.”


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/11


VERORDENING (EG) Nr. 133/2008 VAN DE COMMISSIE

van 14 februari 2008

betreffende de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen en de toekenning van uitvoerrestituties voor deze dieren

(Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 31, lid 4, en artikel 33, lid 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 2342/92 van de Commissie van 7 augustus 1992 betreffende de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen en de toekenning van uitvoerrestituties voor deze dieren en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1544/79 (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Levende raszuivere fokrunderen van GN-code 0102 10 mogen met vrijstelling van invoerrechten in de Gemeenschap worden ingevoerd. Bij uitvoer voor de betrokken vrouwelijke dieren die niet ouder zijn dan 60 maanden, wordt een hogere restitutie verleend dan voor levende runderen van GN-code 0102 90.

(3)

Met het oog op de correcte toepassing van bovenbedoelde communautaire regeling, moet het begrip raszuiver fokrund worden gepreciseerd. In dit verband moet de in artikel 1 van Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (4) vastgestelde definitie van toepassing zijn.

(4)

De ingevoerde dieren moeten, om te verzekeren dat zij werkelijk voor de fokkerij worden bestemd, vergezeld gaan van het stamboekcertificaat en het zoötechnische certificaat alsmede van het voor deze fokrunderen normaal vereiste gezondheidscertificaat, en de importeur moet bovendien de verbintenis aangaan om de dieren pas na een bepaalde termijn te slachten.

(5)

Bij gebreke van een zekerheid om te waarborgen dat deze dieren pas na de bedoelde termijn zullen worden geslacht, moet worden bepaald dat, indien deze termijn niet in acht wordt genomen, de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5) moeten worden toegepast.

(6)

De Gemeenschap heeft met de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) bilaterale vrijhandelsovereenkomsten gesloten. Deze landen kunnen krachtens deze overeenkomsten van sommige bepalingen of verplichtingen worden vrijgesteld, terwijl toch de verplichting wordt gehandhaafd dat bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de dieren het stamboekcertificaat moet worden overgelegd, alsmede het gezondheidscertificaat dat van toepassing is op raszuivere fokdieren.

(7)

Er moet worden bepaald welke gezondheidsdocumenten vrouwelijke raszuivere fokrunderen bij uitvoer moeten vergezellen en welke resultaten van de beoordeling van de genetische waarde daarbij hetzij in het stamboekcertificaat moeten worden vermeld hetzij bij dit certificaat moeten worden gevoegd, teneinde te garanderen dat deze dieren ook werkelijk voor de fok worden bestemd.

(8)

Bij de invoer in de Gemeenschap moet worden nagegaan of de raszuivere fokrunderen niet eerst uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd met toekenning van een uitvoerrestitutie. Voor dieren waarvoor een uitvoerrestitutie is verleend, moet een overeenkomstig bedrag worden terugbetaald alvorens die dieren opnieuw in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de inning van invoerrechten en de toekenning van uitvoerrestituties worden levende runderen als raszuivere fokdieren van GN-code 0102 10 aangemerkt wanneer zij voldoen aan de definitie in artikel 1 van Richtlijn 77/504/EEG. Bovendien worden alleen koeien die niet ouder zijn dan zes jaar als vrouwelijke raszuivere fokrunderen aangemerkt.

Artikel 2

1.   Bij het in het vrije verkeer brengen van raszuivere fokrunderen van GN-code 0102 10 moet de importeur aan de douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat voor ieder dier de volgende documenten overleggen:

a)

het overeenkomstig Beschikking 96/510/EG van de Commissie (6) opgestelde stamboek- en fokkerijcertificaat;

b)

het gezondheidscertificaat voor raszuivere fokrunderen of een gewaarmerkte kopie van dit certificaat of het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst (GVDB) dat is opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie (7).

2.   Bovendien moet de importeur aan de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring overleggen volgens welke het betrokken dier, behoudens overmacht, niet binnen 24 maanden na de dag van invoer zal worden geslacht.

3.   Uiterlijk aan het einde van de 27e maand na die waarin de runderen in het vrije verkeer zijn gebracht, levert de importeur aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer het bewijs dat het dier:

a)

niet is geslacht vóór het einde van de in lid 2 bedoelde termijn, of

b)

vóór het verstrijken van deze termijn is geslacht om gezondheidsredenen of is gestorven als gevolg van een ziekte of een ongeval.

Het onder a) bedoelde bewijs wordt geleverd aan de hand van een verklaring die is afgegeven door de vereniging, organisatie of officiële dienst van de lidstaat die het stamboek bijhoudt of door een officiële veearts. Het onder b) bedoelde bewijs wordt geleverd aan de hand van een verklaring die is opgesteld door een door de lidstaat aangewezen officiële dienst. Deze bewijsstukken worden getoetst aan het in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (8) bedoelde gecomputeriseerde gegevensbestand, zodra dit operationeel is.

4.   Wanneer, behalve in het in lid 3, onder b), bedoelde geval, de termijn van 24 maanden niet in acht wordt genomen, wordt het betrokken dier ingedeeld onder GN-code 0102 90 en worden de niet-geïnde invoerrechten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 alsnog gevorderd.

5.   De bepalingen betreffende de in artikel 1 bedoelde leeftijdsgrens en de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel bedoelde verplichtingen gelden niet bij invoer van raszuivere fokrunderen van oorsprong en van herkomst uit IJsland, Noorwegen en Zwitserland.

6.   Dit artikel laat de toepassing van artikel 7, tweede alinea, van Richtlijn 77/504/EEG onverlet.

Artikel 3

1.   De restitutie voor vrouwelijke raszuivere fokrunderen wordt voor ieder dier slechts verleend wanneer bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer het origineel en een kopie worden overgelegd van:

a)

het overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Beschikking 2005/379/EG van de Commissie (9) opgestelde stamboekcertificaat of enig ander overeenkomstig lid 2 van dat artikel opgesteld document;

b)

het door het derde land van bestemming geëiste gezondheidscertificaat voor raszuivere fokdieren.

In afwijking van het bepaalde onder b) mogen de lidstaten evenwel toestaan dat voor een partij dieren slechts één enkel certificaat wordt overgelegd.

2.   Het origineel van de in lid 1 bedoelde twee certificaten wordt teruggegeven aan de exporteur en de door de douaneautoriteiten voor conform gewaarmerkte kopie ervan wordt bij de aanvraag om betaling van de restitutie gevoegd.

Artikel 4

1.   Wanneer raszuivere fokrunderen wederingevoerd worden in de Gemeenschap voordat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, moet de toegekende uitvoerrestitutie worden terugbetaald of moeten, wanneer de restitutie nog niet is betaald, de bevoegde autoriteiten de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de betrokken bedragen niet worden uitbetaald.

2.   Wanneer bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij invoer voor dieren van GN-code 0102 10 in het stamboekcertificaat vermeld staat dat de fokker in de Gemeenschap gevestigd is, moet de importeur bovendien bewijzen dat er geen restitutie is toegekend of dat het toegekende bedrag is terugbetaald. Wanneer dit bewijs niet kan worden geleverd, wordt aangenomen dat er voor de runderen een uitvoerrestitutie is toegekend die gelijk is aan het hoogste invoerrecht dat op de dag van wederinvoer in de Gemeenschap geldt voor runderen van GN-code 0102 90.

Artikel 5

Verordening (EEG) nr. 2342/92 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2008.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 98/2008 van de Commissie (PB L 29 van 2.2.2008, blz. 5). Verordening (EG) nr. 1254/1999 wordt met ingang van 1 juli 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 227 van 11.8.1992, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1746/2005 (PB L 280 van 25.10.2005, blz. 8).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 206 van 12.8.1977, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(5)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(6)  PB L 210 van 20.8.1996, blz. 53.

(7)  PB L 49 van 19.2.2004, blz. 11.

(8)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

(9)  PB L 125 van 18.5.2005, blz. 15.


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 2342/92 van de Commissie

(PB L 227 van 11.8.1992, blz. 12)

 

Verordening (EEG) nr. 3224/92 van de Commissie

(PB L 320 van 5.11.1992, blz. 30)

 

Verordening (EEG) nr. 3661/92 van de Commissie

(PB L 370 van 19.12.1992, blz. 16)

uitsluitend artikel 9

Verordening (EEG) nr. 286/93 van de Commissie

(PB L 34 van 10.2.1993, blz. 7)

 

Verordening (EG) nr. 774/98 van de Commissie

(PB L 111 van 9.4.1998, blz. 65)

 

Verordening (EG) nr. 1746/2005 van de Commissie

(PB L 280 van 25.10.2005, blz. 8)

 


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 2342/92

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, leden 1 tot en met 4

Artikel 2, leden 1 tot en met 4

Artikel 2, lid 5, aanhef, eerste en tweede streepje en laatste deel

Artikel 2, lid 5

Artikel 2, lid 6

Artikel 2, lid 6

Artikel 3, eerste en tweede alinea

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, derde alinea

Artikel 3, lid 2

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Bijlage I

Bijlage II


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

tot vaststelling van statuten voor het Voorzieningsagentschap van Euratom

(2008/114/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 54, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Titel II, hoofdstuk 6 van het Verdrag voorziet in de oprichting van een Voorzieningsagentschap van Euratom (hierna „het Agentschap”) dat tot taak en verplichting heeft een geregelde en billijke voorziening van nucleair materiaal voor de gebruikers in de Europese Unie te waarborgen. De statuten van het Agentschap zijn aangenomen op 6 november 1958 (2). Rekening houdend met de toename van het aantal lidstaten van de Europese Unie, alsmede met de noodzaak om voor het Agentschap moderne financiële voorschriften te hanteren en de zetel ervan vast te stellen, moeten deze statuten worden ingetrokken en vervangen.

(2)

De nieuwe statuten moeten financiële voorschriften bevatten die in overeenstemming zijn met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3). Overeenkomstig artikel 183 van het Verdrag zal tegelijkertijd het nieuwe financieel reglement voor het Agentschap worden vastgesteld. Het kapitaal van het Agentschap en de mogelijkheid om overeenkomstig het Verdrag een heffing op transacties op te leggen, moeten worden gehandhaafd.

(3)

De nieuwe statuten van het Agentschap moeten aangepast zijn aan de situatie van een uitgebreide Europese Unie. Met name moet de omvang van het Raadgevend Comité van het Agentschap worden gewijzigd teneinde de functionering en efficiëntie ervan te verbeteren,

BESLUIT:

Artikel 1

De in de bijlage opgenomen statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom worden aangenomen.

Artikel 2

De statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom van 6 november 1958 worden ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  Advies van 13 november 2007 (nog niet in het PB bekendgemaakt).

(2)  PB 27 van 6.12.1958, blz. 534.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).


BIJLAGE

STATUTEN VAN HET VOORZIENINGSAGENTSCHAP VAN EURATOM

HOOFDSTUK I

INTERNE STRUCTUUR EN FUNCTIONERING

Artikel 1

Doel en taken

1.   Het Voorzieningsagentschap van Euratom (hierna „het Agentschap”) heeft tot doel de hem bij het Euratom-Verdrag opgedragen taken te verrichten, in overeenstemming met de doelstellingen in Titel II, hoofdstuk 6 van het Verdrag.

Daartoe zal het Agentschap onder meer:

de Gemeenschap voorzien van deskundigheid, informatie en advies over onderwerpen die verband houden met de werking van de handel in nucleair materiaal en nucleaire diensten;

de markt volgen door de tendensen die van invloed kunnen zijn op de continuïteit van de voorziening van nucleair materiaal en nucleaire diensten aan de Europese Unie, te observeren en nader te omschrijven;

advies inwinnen bij, steun vragen van en in nauwe samenwerking handelen met het overeenkomstig artikel 11 opgerichte Raadgevend Comité (hierna „het Comité”).

2.   Het Agentschap kan ook een voorraad nucleair materiaal aanleggen, in overeenstemming met de artikelen 62 en 72 van het Verdrag.

Artikel 2

Juridische status en zetel

1.   Overeenkomstig artikel 54 van het Verdrag bezit het Agentschap rechtspersoonlijkheid. Het Agentschap verricht zijn activiteiten uitsluitend in het algemeen belang. Het heeft geen winstoogmerk.

2.   Het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op het Agentschap en op de directeur-generaal en het personeel daarvan.

3.   De zetel van het Agentschap is gevestigd in Luxemburg.

4.   Het Agentschap kan op eigen initiatief alle andere maatregelen betreffende zijn interne organisatie treffen, welke ter vervulling van zijn taak zowel binnen als buiten de Gemeenschap nodig zijn.

5.   In elk van de lidstaten geniet het Agentschap de meest uitgebreide handelingsbevoegdheid welke aan rechtspersonen krachtens de wetgeving in de betreffende lidstaat wordt verleend. Het Agentschap kan in het bijzonder roerende en onroerende zaken verkrijgen of vervreemden en kan in rechte optreden.

Artikel 3

Taken en bevoegdheden van de directeur-generaal

1.   De directeur-generaal wordt door de Commissie benoemd.

2.   De directeur-generaal vertegenwoordigt het Agentschap. De directeur-generaal kan zijn bevoegdheden aan andere personen overdragen. De regels voor de delegatie van zijn bevoegdheden worden vastgelegd in interne documenten van het Agentschap.

3.   De directeur-generaal is verantwoordelijk voor:

het verrichten van de in artikel 1 genoemde taken van het Agentschap;

de uitoefening van het uitsluitende recht van het Agentschap om contracten voor de levering van nucleair materiaal te sluiten en de uitoefening van het optierecht;

het dagelijks bestuur en het beheer van alle middelen van het Agentschap;

het op geregelde tijdstippen verslag uitbrengen aan het Comité en raadplegen van het Comité over de aangelegenheden die overeenkomstig artikel 13, lid 3, onder de bevoegdheid van het Comité vallen;

de opstelling van de ontwerpstaten van geraamde ontvangsten en uitgaven van het bureau en de uitvoering van de begroting van het bureau;

het in nauwe samenwerking met het Comité verrichten van alle studies en het opstellen van alle specifieke verslagen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, noodzakelijk worden geacht, alsook het toezenden van deze studies en verslagen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

4.   Jaarlijks dient de directeur-generaal bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in over de activiteiten van het Agentschap in het afgelopen jaar, alsmede een werkprogramma voor het komende jaar, na inwinning van het advies van het Comité.

Artikel 4

Directeur-generaal en personeel

1.   De directeur-generaal en het personeel van het Agentschap zijn of worden ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die vallen onder het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (1), alsook onder de regels die gezamenlijk zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Gemeenschappen met het oog op de toepassing van dit personeelsstatuut. De ambtenaren worden aangesteld en hun salaris wordt betaald door de Commissie.

2.   Voor de directeur-generaal en het personeel van het Agentschap geldt de inzageregeling overeenkomstig artikel 194 van het Verdrag met betrekking tot alle aan een stelsel van geheimhouding onderworpen feiten, inlichtingen, kennis, documenten of voorwerpen die in hun bezit komen of hen worden medegedeeld.

Artikel 5

Toezicht door de Commissie

1.   Het Agentschap staat onder toezicht van de Commissie, die het richtlijnen geeft en die een recht van veto over zijn beslissingen heeft.

2.   Het vetorecht komt te vervallen na een periode van tien werkdagen volgende op de datum van de beslissing van het Agentschap tenzij de Commissie of haar afgevaardigde binnen deze termijn voorbehoud heeft gemaakt. De Commissie en haar afgevaardigde kunnen vóór het verstrijken van bovengenoemde termijn afstand doen van hun recht tot het maken van voorbehoud.

3.   Wanneer binnen de in tweede alinea bedoelde termijn een voorbehoud door de Commissie of door haar vertegenwoordiger is gemaakt, bepaalt de Commissie haar definitief standpunt vóór het verstrijken van de tiende werkdag volgende op de datum waarop het voorbehoud werd gemaakt.

4.   De bepalingen van dit artikel vormen geen beletsel voor de toepassing van artikel 53 van het Verdrag.

5.   Iedere in artikel 53 van het Verdrag bedoelde handeling of nalatigheid van het Agentschap kan door belanghebbenden aan de Commissie worden voorgelegd tot en met de vijftiende werkdag volgende op de datum van kennisgeving van die handeling of, indien geen kennisgeving heeft plaatsgevonden, de datum van haar bekendmaking. Bij ontbreken van kennisgeving of bekendmaking gaat de termijn in op de dag waarop de belanghebbende kennis van de handeling heeft verkregen.

HOOFDSTUK II

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 6

Financiële organisatie

1.   Het Agentschap bezit financiële zelfstandigheid. Het werkt volgens commerciële beginselen op de gebieden waarop het bevoegdheid heeft.

2.   Het Agentschap is steeds bevoegd zijn bezit aan deviezen in euro over te maken in een andere munt met het oog op de uitvoering van financiële of commerciële verrichtingen overeenkomstig zijn taken als omschreven in het Verdrag en met inachtneming van deze statuten.

Het Agentschap vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk indien zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in de valuta die zij nodig heeft.

Om zijn opdracht te vervullen kan het Agentschap financiële transacties uitvoeren met middelen welke het niet onmiddellijk nodig heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

3.   Het Agentschap is gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en binnen de door de Raad vastgestelde grenzen leningen op te nemen om middelen beschikbaar te maken voor de uitvoering van zijn taken.

4.   De door het Agentschap krachtens deze statuten aangegane verplichtingen worden gewaarborgd door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Artikel 7

Ontvangsten en uitgaven

1.   Voor elk begrotingsjaar worden alle ontvangsten en uitgaven van het Agentschap geraamd en vervolgens opgenomen in de begroting van het Agentschap. Het begrotingsjaar komt overeen met het kalenderjaar.

2.   De ontvangsten en uitgaven van de begroting moeten in evenwicht zijn.

3.   De ontvangsten van het Agentschap bestaan uit een bijdrage van de Gemeenschap, bankinteresten en de financiële opbrengst van zijn kapitaal en bankinvesteringen, en, indien nodig, uit een heffing op transacties, als bedoeld in artikel 54 van het Verdrag, en leningen.

4.   De uitgaven van het Agentschap bestaan uit de administratieve uitgaven voor het personeelsbestand en het Comité, alsmede uit de uitgaven ten gevolge van contracten met derde partijen.

5.   Elk jaar maakt de directeur-generaal een raming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende begrotingsjaar. Deze raming, die een voorontwerp voor de personeelsformatie omvat, wordt de Commissie uiterlijk op 31 maart toegezonden, na inwinning van het advies van het Comité.

6.   Aan de hand van die raming neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de ten laste van de algemene begroting komende subsidie.

7.   In het kader van de begrotingsprocedure, verleent de begrotingsautoriteit toestemming voor de kredieten voor de subsidie aan het Agentschap en stelt zij de personeelsformatie van het Agentschap vast, die afzonderlijk wordt opgenomen in de personeelsformatie van de Commissie.

8.   De begroting wordt vastgesteld door de Commissie. Die begroting wordt definitief nadat de algemene begroting van de Europese Unie definitief is vastgesteld. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast. De begroting van het Agentschap wordt bekendgemaakt op zijn website.

9.   Een wijziging van de personeelsformatie of van de begroting van het Agentschap is het voorwerp van een gewijzigde begroting die wordt vastgesteld overeenkomstig dezelfde procedure als voor de initiële begroting. Wijzigingen van de personeelsformatie worden voorgelegd aan de begrotingsautoriteit. De gewijzigde begrotingen worden ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 8

Uitvoering van de begroting, financiële controle en financiële regels

1.   De directeur-generaal is belast met de uitvoering van de begroting van het Agentschap.

2.   Na het verstrijken van elk begrotingsjaar zendt de rekenplichtige van het Agentschap de voorlopige rekeningen van het Agentschap toe aan:

a)

de rekenplichtige van de Commissie, uiterlijk op 1 maart van het volgende begrotingsjaar, voor consolidatiedoeleinden, en

b)

de Rekenkamer, uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar.

3.   Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen betreffende de voorlopige rekeningen van het Agentschap stelt de directeur-generaal onder zijn/haar eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Agentschap op en stuurt hij die ter advies toe aan het Comité.

4.   Het Comité brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Agentschap.

5.   Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de directeur-generaal de definitieve rekeningen samen met het advies van het Comité in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

6.   De definitieve rekeningen worden op de website van het Agentschap geplaatst.

7.   De directeur-generaal dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling.

8.   De directeur-generaal verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.

9.   Vóór 30 april van het jaar N + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur-generaal kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.

10.   Indien nodig, wordt een specifiek voor het Agentschap geldend financieel reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 183 van het Verdrag.

Artikel 9

Kapitaal

1.   Het kapitaal van het Agentschap bedraagt 5 824 000 EUR.

2.   Het kapitaal is verdeeld volgens de sleutel:

België

EUR

192 000

Bulgarije

EUR

96 000

Tsjechië

EUR

192 000

Denemarken

EUR

96 000

Duitsland

EUR

672 000

Estland

EUR

32 000

Ierland

EUR

32 000

Griekenland

EUR

192 000

Spanje

EUR

416 000

Frankrijk

EUR

672 000

Italië

EUR

672 000

Cyprus

EUR

32 000

Letland

EUR

32 000

Litouwen

EUR

32 000

Luxemburg

EUR

Hongarije

EUR

192 000

Malta

EUR

Nederland

EUR

192 000

Oostenrijk

EUR

96 000

Polen

EUR

416 000

Portugal

EUR

192 000

Roemenië

EUR

288 000

Slovenië

EUR

32 000

Slowakije

EUR

96 000

Finland

EUR

96 000

Zweden

EUR

192 000

Verenigd Koninkrijk

EUR

672 000

3.   Op het moment van de toetreding van een lidstaat tot de Gemeenschap wordt 10 % van het kapitaal gestort. Afroepen tot verdere storting van het kapitaal geschiedt in de vorm van een door de Commissie voorgesteld besluit van de Raad, die besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Het afgeroepen gedeelte moet binnen 30 dagen na dit besluit bij het Agentschap worden gestort.

4.   Het aandeel in het kapitaal verleent geen recht op dividend of rente. Alleen bij ontbinding van het Agentschap geeft het recht op terugbetaling van het nominale bedrag van het gestorte gedeelte van het kapitaal.

5.   Alle betalingen gebeuren in euro.

Artikel 10

Heffingen

In overeenstemming met artikel 54 van het Verdrag kan het Agentschap een heffing opleggen op transacties waarbij het Agentschap gebruik maakt van zijn optierecht of van zijn uitsluitend recht om leveringscontracten te sluiten. De opbrengst van die heffing dient uitsluitend ter dekking van zijn bedrijfskosten.

De bepalingen betreffende deze heffing worden nader omschreven in een uitvoeringsbesluit. De hoogte van de heffing en de methodes om deze te begroten en te innen, worden, na overleg met de Raad, door de Commissie vastgesteld op voorstel van de directeur-generaal, die het advies van het Comité ingewonnen heeft.

HOOFDSTUK III

RAADGEVEND COMITÉ

Artikel 11

Samenstelling van het Raadgevend Comité

1.   Het Comité bestaat uit leden uit de lidstaten, volgens de onderstaande tabel. Een lidstaat kan echter verkiezen niet deel te nemen aan de werkzaamheden van het Comité. Als een lid aftreedt of niet meer in staat is zijn/haar taken te vervullen, wordt een opvolger aangesteld voor de resterende termijn van het mandaat.

België

2 leden

Bulgarije

2 leden

Tsjechië

2 leden

Denemarken

1 lid

Duitsland

4 leden

Estland

1 lid

Ierland

1 lid

Griekenland

2 leden

Spanje

3 leden

Frankrijk

4 leden

Italië

4 leden

Cyprus

1 lid

Letland

1 lid

Litouwen

2 leden

Luxemburg

Hongarije

2 leden

Malta

Nederland

2 leden

Oostenrijk

2 leden

Polen

3 leden

Portugal

2 leden

Roemenië

3 leden

Slovenië

2 leden

Slowakije

2 leden

Finland

2 leden

Zweden

2 leden

Verenigd Koninkrijk

4 leden

2.   Naast het feit dat voor de toewijzing van zetels in het Comité rekening moet worden gehouden met de deelneming van de betrokken lidstaat in het kapitaal van het Agentschap, moet deze ook de relevante ervaring, deskundigheid en/of activiteiten van de betrokken lidstaten op gebieden zoals nucleair materiaal en diensten op het gebied van de splijtstofcyclus of de opwekking van kernenergie weerspiegelen.

3.   De leden van het Comité worden benoemd door hun respectieve lidstaten op basis van hun ervaring en deskundigheid op het gebied van de handel in nucleair materiaal en de diensten in verband met de splijtstofcyclus of de opwekking van kernenergie, ofwel op het gebied van de regelgeving in verband met de handel in nucleair materiaal. De ambtstermijn bedraagt drie jaar. Deze termijn kan worden verlengd.

Artikel 12

Voorzitterschap van het Comité

1.   Het Comité kiest een voorzitter en twee vicevoorzitters uit de leden van het Comité. Deze leidinggevende personen vertegenwoordigen de ervaring van het Comité en de verschillende geledingen van de sector, zowel producenten als gebruikers. De eerste vicevoorzitter neemt de plaats in van de voorzitter als die niet in staat is zijn/haar taken te vervullen.

2.   De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitters bedraagt drie jaar. Hun ambtstermijn kan een keer worden verlengd, en het voorzitterschap moet rouleren tussen de leden van het Comité, waarbij de leden met ervaring in de industrie en die met ervaring in de overheidssector gelijkelijk aan bod komen. Het mandaat van de voorzitter en de vicevoorzitters wordt automatisch beëindigd als zijn/haar ambtstermijn afloopt zonder hernieuwing.

Artikel 13

Opdracht van het Comité

1.   Het Comité vergemakkelijkt door adviezen, analyses en voorlichting de goede vervulling van de taak van het Agentschap. Deze ondersteuning houdt ook het opstellen in van de rapporten, overzichten en analyses die uit hoofde van artikel 1, lid 1, onder de verantwoordelijkheid van de directeur-generaal, als bepaald in artikel 3, lid 3, moeten worden opgesteld. Het vormt een verbindingsorgaan tussen het Agentschap enerzijds en de producenten en gebruikers van de nucleaire industrie anderzijds.

2.   Het Comité kan worden geraadpleegd over alle vraagstukken welke tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren, hetzij mondeling op de vergaderingen van het Comité, hetzij schriftelijk tussen die vergaderingen in. Het Comité kan tevens adviezen over deze vraagstukken uitbrengen op initiatief van ten minste een derde van zijn leden.

3.   De directeur-generaal is ertoe gehouden het Comité vooraf te raadplegen en bijeen te roepen bij besluiten die betrekking hebben op de volgende onderwerpen:

a)

de vaststelling van de regels die worden gevolgd voor het tegen elkaar afwegen van vraag en aanbod (artikel 60, zesde alinea, van het Verdrag);

b)

het kapitaal van het Agentschap; de verhoging of verlaging van het kapitaal of een nieuwe storting op het geplaatste kapitaal (artikel 54, vierde alinea, van het Verdrag);

c)

de in artikel 6 bedoelde leningen;

d)

de wijze van vaststelling van de heffing op transacties ter dekking van de bedrijfskosten van het Agentschap (artikel 54, vijfde alinea, van het Verdrag);

e)

de vaststelling van de voorwaarden voor het aanleggen en afbouwen van handelsvoorraden door het Agentschap (artikel 72, eerste alinea, van het Verdrag);

f)

de in artikel 8 genoemde financiële aangelegenheden, waaronder het Financieel Reglement van het Agentschap en het invoeren van de afzonderlijke staat van het Agentschap, bedoeld in artikel 171, lid 2, van het Verdrag;

g)

het jaarverslag, met inbegrip van de analyse van de markt en het werkprogramma voor het volgende jaar;

h)

de criteria voor het vaststellen van de krachtens artikel 68 van het Verdrag verboden manipulaties;

i)

de ontbinding van het Agentschap.

4.   Zo nodig kan de directeur-generaal het Comité voor het uitbrengen van zijn advies een termijn voorschrijven. Die termijn mag niet korter zijn dan een maand, te rekenen van de dag waarop de hiertoe strekkende mededeling is toegezonden aan de leden van het Comité.

5.   Als het advies van het Comité niet binnen deze termijn kan worden ingewonnen, kan de directeur-generaal zijn besluit vaststellen.

6.   Beslissingen die tot de bevoegdheid van de directeur-generaal behoren en die de in dit artikel bedoelde onderwerpen betreffen, kunnen niet genomen worden vóór het verstrijken van de tiende werkdag volgende op de datum van het advies van het Comité, wanneer deze beslissingen met dit advies in strijd zijn.

7.   Het Comité stelt zijn reglement van orde vast voor alle kwesties die niet zijn geregeld overeenkomstig deze statuten.

Artikel 14

Vergaderingen van het Comité

1.   Het Comité wordt bijeengeroepen:

a)

wanneer de leidinggevende ambtenaren zulks nodig achten, en normaal gezien twee keer per jaar;

b)

op verzoek van de directeur-generaal, met name in alle gevallen waarin de raadpleging van het Comité verplicht is overeenkomstig artikel 13, lid 3, en

c)

op een schriftelijk, van ten minste een derde van de leden van het Comité uitgaand, verzoek onder vermelding van de op de agenda te plaatsen vraagstukken.

De agenda wordt in overleg met de voorzitter door het Agentschap opgesteld en ter goedkeuring aan het Comité voorgelegd.

Het Agentschap zendt de met de agendapunten verband houdende documenten ten minste vijftien werkdagen voor de vergadering toe aan alle leden van het Comité.

2.   Om geldig besluiten te kunnen nemen, moet ten minste de helft van de leden van het Comité bijeen zijn. De adviezen worden met meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden uitgebracht.

3.   Ieder lid van het Comité beschikt over één stem. Als een lid de vergadering niet kan bijwonen, kan hij zijn stemrecht schriftelijk aan een ander lid overdragen.

4.   De directeur-generaal of een vertegenwoordiger daarvan woont de vergaderingen van het Comité zonder stemrecht bij. Andere personen die geen personeelsleden van het Agentschap zijn, kunnen een vergadering uitsluitend bijwonen met de instemming van alle aanwezige leden en onder voorbehoud van de verplichting overeenkomstig lid 5.

5.   De leden van het Comité zijn ertoe gehouden de verplichting tot geheimhouding, voortvloeiend uit artikel 194 van het Verdrag, na te komen met betrekking tot alle aan een geheimhoudingsverplichting onderworpen feiten, inlichtingen, kennis of documenten die hen als comitélid worden medegedeeld of die als zodanig in hun bezit komen.

6.   De directeur-generaal voorziet het Comité van een passend secretariaat; de aanstelling van het personeel ervan moet door de Commissie worden goedgekeurd. Het secretariaat houdt de notulen van de vergaderingen van het Comité, de subcomités en de leidinggevende ambtenaren ervan bij. De werkingskosten van het Comité worden gedragen door het Agentschap.

7.   De reiskosten van een Comitélid per lidstaat komen ten laste van het Agentschap.


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1558/2007 (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 1).


AANBEVELINGEN

Raad

15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/21


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (6e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

(2008/115/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de derde ACS-EEG-Overeenkomst, ondertekend te Lomé op 8 december 1984 (1),

Gelet op het Intern Akkoord 86/126/EEG betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap (2), inzonderheid op artikel 29, lid 3,

Gelet op het Financieel Reglement 86/548/EEG van 11 november 1986 van toepassing op het Zesde Europees Ontwikkelingsfonds (6e EOF) (3), inzonderheid op de artikelen 66 tot en met 73,

Na onderzoek van de jaarrekening en de balans betreffende de verrichtingen van het 6e EOF, die op 31 december 2006 zijn vastgesteld, alsmede van het verslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2006, waaraan de antwoorden van de Commissie zijn gehecht (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 29, lid 3, van het Intern Akkoord wordt aan de Commissie voor het financiële beheer van het 6e EOF kwijting verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad.

(2)

De uitvoering van de verrichtingen van het 6e EOF door de Commissie gedurende het begrotingsjaar 2006 is over het geheel genomen bevredigend geweest,

BEVEELT het Europees Parlement AAN de Commissie kwijting te verlenen voor de uitvoering van de verrichtingen van het 6e EOF voor het begrotingsjaar 2006.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  PB L 86 van 31.3.1986, blz. 3.

(2)  PB L 86 van 31.3.1986, blz. 210. Akkoord laatstelijk gewijzigd bij Besluit 86/281/EEG (PB L 178 van 2.7.1986, blz. 13).

(3)  PB L 325 van 20.11.1986, blz. 42.

(4)  PB C 259 van 31.10.2007, blz. 1.


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/22


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (7e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

(2008/116/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de vierde ACS-EEG-Overeenkomst (1), ondertekend te Lomé op 15 december 1989, gewijzigd bij de op 4 november 1995 te Mauritius ondertekende overeenkomst (2),

Gelet op Intern Akkoord 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van de vierde ACS-EEG-Overeenkomst (3) waarbij, onder andere, een Europees Ontwikkelingsfonds (7e EOF) werd ingesteld, inzonderheid op artikel 33, lid 3,

Gelet op het Financieel Reglement 91/491/EEG van 29 juli 1991 van toepassing op de samenwerking inzake de ontwikkelingsfinanciering krachtens de vierde ACS-EEG-Overeenkomst (4), inzonderheid op de artikelen 69 tot en met 77,

Na onderzoek van de jaarrekening en de balans betreffende de verrichtingen van het 7e EOF, die op 31 december 2006 zijn vastgesteld, alsmede van het verslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2006, waaraan de antwoorden van de Commissie zijn gehecht (5),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 33, lid 3, van het Intern Akkoord wordt aan de Commissie voor het financiële beheer van het 7e EOF kwijting verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad.

(2)

De uitvoering van de verrichtingen van het 7e EOF door de Commissie gedurende het begrotingsjaar 2006 is over het geheel genomen bevredigend geweest.

BEVEELT het Europees Parlement AAN de Commissie kwijting te verlenen voor de uitvoering van de verrichtingen van het 7e EOF voor het begrotingsjaar 2006.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  PB L 229 van 17.8.1991, blz. 3.

(2)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3.

(3)  PB L 229 van 17.8.1991, blz. 288.

(4)  PB L 266 van 21.9.1991, blz. 1.

(5)  PB C 259 van 31.10.2007, blz. 1.


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/23


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (8e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

(2008/117/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de vierde ACS-EEG-Overeenkomst, ondertekend te Lomé op 15 december 1989 (1), gewijzigd bij de op 4 november 1995 te Mauritius ondertekende overeenkomst (2),

Gelet op het Intern Akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financiële protocol bij de vierde ACS-EG-Overeenkomst (3) waarbij, onder andere, een achtste Europees Ontwikkelingsfonds (8e EOF) werd ingesteld, inzonderheid op artikel 33, lid 3,

Gelet op het Financieel Reglement 98/430/EEG van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake de ontwikkelingsfinanciering krachtens de vierde ACS-EG-Overeenkomst (4), inzonderheid op de artikelen 66 tot en met 74,

Na onderzoek van de jaarrekening en de balans betreffende de verrichtingen van het 8e EOF, die op 31 december 2006 zijn vastgesteld, alsmede van het verslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2006, waaraan de antwoorden van de Commissie zijn gehecht (5),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 33, lid 3, van het Intern Akkoord wordt aan de Commissie voor het financiële beheer van het Achtste EOF kwijting verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad.

(2)

De uitvoering van de verrichtingen van het 8e EOF door de Commissie gedurende het begrotingsjaar 2006 is over het geheel genomen bevredigend geweest.

BEVEELT het Europees Parlement AAN de Commissie kwijting te verlenen voor de uitvoering van de verrichtingen van het 8e EOF voor het begrotingsjaar 2006.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  PB L 229 van 17.8.1991, blz. 3.

(2)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3.

(3)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

(4)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

(5)  PB C 259 van 31.10.2007, blz. 1.


15.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/24


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (9e EOF) voor het begrotingsjaar 2006

(2008/118/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), en gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005 (2),

Gelet op het Intern Akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financiële protocol bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst (3) waarbij, onder andere, een negende Europees Ontwikkelingsfonds (9e EOF) werd ingesteld, inzonderheid op artikel 32, lid 3,

Gelet op het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9e EOF (4), inzonderheid op de artikelen 96 tot en met 103,

Na onderzoek van de jaarrekening en de balans betreffende de verrichtingen van het 9e EOF, die op 31 december 2006 zijn vastgesteld, alsmede van het verslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2006, waaraan de antwoorden van de Commissie zijn gehecht (5),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 32, lid 3, van het Intern Akkoord wordt aan de Commissie voor het financiële beheer van het 9e EOF kwijting verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad.

(2)

De uitvoering van de verrichtingen van het 9e EOF door de Commissie gedurende het begrotingsjaar 2006 is over het geheel genomen bevredigend geweest,

BEVEELT het Europees Parlement AAN de Commissie kwijting te verlenen voor de uitvoering van de verrichtingen van het 9e EOF voor het begrotingsjaar 2006.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

(3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

(4)  PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

(5)  PB C 259 van 31.10.2007, blz. 1.