ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
Inhoud |
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
Bladzijde |
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
|
2007/817/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/818/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/819/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/820/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/821/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/822/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/823/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/824/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/825/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/826/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/827/EG |
|
|
* |
||
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Raad
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(2007/817/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst met de Republiek Montenegro betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven. |
(2) |
Deze overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité overname ingesteld, dat zijn reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit. |
(6) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland. |
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 22, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 18 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname.
Artikel 4
Het standpunt dat de Gemeenschap in het Gemengd Comité overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Comité, zoals bepaald in artikel 18, lid 5, van de overeenkomst, wordt vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
BRIEFWISSELING
Brussels, 18 September 2007
Ms. Gordana Jankulovska,
Minister of Interior of the former
Yugoslav Republic of Macedonia.
Dear Minister,
We have the honour to propose that, if it is acceptable to your Government, this letter and your confirmation shall together take the place of signature of the Agreement between the European Community and the former Yugoslav Republic of Macedonia on readmission of persons residing without authorisation.
The text of the aforementioned Agreement, herewith annexed, has been approved for signature by a decision of the Council of the European Union of today's date.
Please accept, Minister, the assurance of our highest consideration.
For the European Community
Courtesy translation
Brussels, 18 September 2007
Dear Sirs,
On behalf of the Government of the Republic of Macedonia I have the honour to acknowledge receipt of your letter dated 18th September 2007 regarding the signature of the Agreement between the Republic of Macedonia and the European Community on the readmission of persons residing without authorisation, together with the attached text of the Agreement.
I hereby declare that the Government of the Republic of Macedonia agrees with the provisions of the Agreement between the Republic of Macedonia and the European Community on the readmission of persons residing without authorisation and considers the Agreement as being signed with this Exchange of Letters.
However, I declare that the Republic of Macedonia does not accept the denomination used for my country in the above-referred documents, having in view that the constitutional name of my country is the Republic of Macedonia.
Please accept, Sirs, the assurances of my highest consideration.
Gordana Jankuloska
Dr. Rui Carlos Pereira
Minister of Internal Administration of the Republic of Portugal
Mr. Franco Frattini
Vice-President of the European Commission
BRUSSELS
Брисел, 18 септември 2007 година
Почитувани Господа,
Во името на Владата на Република Македонија имам чест да го потврдам приемот на Вашето писмо датирано на 18 септемвpи 2007 година, кое се однесува на потпишувањето на Спогодбата помеѓу Република Македониja и Европсkата Заедница за преземаље на лица со незаконски престој, заедно со приложениот текст на Спогодбатa.
Изjавувам дека Владата на Република Македониjа е согласна со одредбите на Спогодбата помеѓу Република Македонија и Европската Заедница за преземање на лица со незаконски престој и смета дека со оваа размена на писма Спогодбата е потпишана.
Сепак, изјавувам дека Република Македонија не ја прифаќа деноминацијата употребена за мојата земја во погоре наведените документи, имајќи предвид дека уставното име на мојата земја е Република Мakедонија.
Пpимете ги Господа, изразите на моето највисоко почитување.
Гордана Јанкулоска
Г-дин Руи Карлос Переира
Министеp за внатрешната администрација на Република
Португалија Совет на Европската унија
Г-дин Франко Фратини
Потпретседател hа Европската комисија
БРИСЕЛ
Brussels, 18 September 2007
Ms. Gordana Jankulovska,
Minister of Interior of the former
Yugoslav Republic of Macedonia.
Dear Minister,
We have the honour to acknowledge receipt of your letter of today's date.
The European Community notes that the Exchange of Letters between the European Community and the Former Yugoslav Republic of Macedonia, which takes the place of signature of the Agreement between the European Community and the former Yugoslav Republic of Macedonia on readmission of persons residing without authorisation, has been accomplished and that this cannot be interpreted as acceptance or recognition by the European Community in whatever form or content of a denomination other than the „former Yugoslav Republic of Macedonia”.
Please accept, Minister, the assurance of our highest consideration.
For the European Community
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,
VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden;
VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van deze personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken;
EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten van de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen;
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overnameovereenkomst, die onder de werkingssfeer van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht,
REKENING HOUDEND MET artikel 76, lid 2, van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (1), dat de partijen ertoe verplicht op verzoek een overnameovereenkomst te sluiten,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
In deze overnameovereenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„overeenkomstsluitende partijen”: de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Gemeenschap; |
b) |
„overname”: de overdracht door de verzoekende staat en de toelating door de aangezochte staat van personen (eigen onderdanen van de aangezochte staat, onderdanen van derde landen of staatloze personen) die zich schuldig hebben gemaakt aan illegale binnenkomst, illegale aanwezigheid of illegaal verblijf in de verzoekende staat, overeenkomstig de bepalingen van deze overnameovereenkomst; |
c) |
„onderdaan van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië”: iedere persoon die de nationaliteit van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bezit overeenkomstig haar wetgeving; |
d) |
„onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden; |
e) |
„lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken; |
f) |
„onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten; |
g) |
„staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit; |
h) |
„verblijfsvergunning”: een door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning; |
i) |
„visum”: een door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Hieronder vallen niet luchthaventransitvisa; |
j) |
„verzoekende staat”: de staat (de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst indient; |
k) |
„aangezochte staat”: de staat (de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst is gericht; |
l) |
„bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overnameovereenkomst op basis van artikel 19, lid 1, onder a); |
m) |
„grensregio”: een maximaal dertig kilometer breed gebied vanaf de gemeenschappelijke landsgrens tussen een lidstaat en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië alsmede het grondgebied van internationale luchthavens van de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; |
n) |
„doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming. |
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË
Artikel 2
Overname van eigen onderdanen
1. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
2. Indien mogelijk neemt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tegelijkertijd ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen tot 18 jaar van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht op het grondgebied van de verzoekende lidstaat hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben. |
3. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt ook personen over die na binnenkomst op het grondgebied van een lidstaat aan de nationaliteit van voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben verzaakt, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van die lidstaat hebben gekregen.
4. Nadat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van dertig dagen. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië niet binnen veertien kalenderdagen het nieuwe reisdocument heeft afgegeven, wordt zij geacht in te stemmen met het gebruik van het standaard-reisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (2).
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van de aangezochte staat de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt de verzoekende lidstaat rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 3
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, of |
b) |
het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, of |
b) |
de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt op verzoek van een lidstaat ook gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië over die geen andere nationaliteit hebben verworven en die zijn geboren op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en hun permanente verblijfplaats op 8 september 1991 in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hadden.
4. Nadat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de verzoekende lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard indien nodig het standaardreisdocument van de EU voor verwijderingsdoeleinden (2).
AFDELING II
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 4
Overname van eigen onderdanen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van die lidstaat.
2. Indien mogelijk neemt een lidstaat tegelijkertijd ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen tot 18 jaar van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben. |
3. Een lidstaat neemt ook personen over die na binnenkomst op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de nationaliteit van een lidstaat hebben verzaakt, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben gekregen.
4. Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste dertig dagen. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van de aangezochte lidstaat binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van de aangezochte lidstaat de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 5
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte lidstaat, of |
b) |
het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de aangezochte lidstaat. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van de aangezochte lidstaat, of |
b) |
de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op haar grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. De in lid 1 vervatte overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.
4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de persoon van wie de overname is aanvaard, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument.
AFDELING III
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 6
Beginselen
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, moet voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
2. Er is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument en, indien van toepassing, een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.
3. Indien een persoon in de grensregio (met inbegrip van luchthavens) van de verzoekende staat is aangehouden nadat hij op illegale wijze de grens heeft overschreden rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat, kan de verzoekende staat binnen twee werkdagen na de aanhouding van deze persoon een overnameverzoek indienen (versnelde procedure).
Artikel 7
Overnameverzoek
1. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:
a) |
de persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bv. naam, voornamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorteplaats en laatste verblijfplaats alsook persoonsgegevens van zijn ouders) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgeno(o)te; |
b) |
vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nationaliteit, de doorreis, het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen, de illegale binnenkomst en het illegale verblijf zal worden geleverd; |
c) |
een foto van de betrokken persoon. |
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) |
een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd; |
b) |
andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn. |
3. Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.
Artikel 8
Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
1. Onverminderd de respectieve toepasselijke nationale wetgevingen, kan het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Indien dergelijke documenten worden overgelegd, aanvaarden de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië dat er een vermoeden van nationaliteit bestaat, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
3. Indien geen van de in bijlage 1 of 2 vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de betrokken aangezochte staat op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen 3 werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 9
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
2. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, aanvaarden de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië dat er een vermoeden bestaat dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.
4. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, neemt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zij het tegendeel kan bewijzen.
5. Indien geen van de in bijlage 5 vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen 3 werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 10
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk één jaar nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch slechts totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Het overnameverzoek moet schriftelijk worden beantwoord
— |
binnen twee werkdagen wanneer het overnameverzoek in het kader van de versnelde procedure is ingediend (artikel 6, lid 3); |
— |
binnen veertien kalenderdagen in alle overige gevallen. |
Deze termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Wordt binnen deze termijnen niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3. De afwijzing van een overnameverzoek wordt met redenen omkleed.
4. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn wordt de betrokken persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn wordt op verzoek van de verzoekende staat verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
Artikel 11
Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer
1. Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de betrokken lidstaat vooraf schriftelijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante gegevens.
2. Vervoer kan plaatsvinden door de lucht of over land. De overdracht door de lucht is niet beperkt tot het gebruik van de nationale luchtvaartmaatschappijen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of de lidstaten en kan ook plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- en chartervluchten. In het geval van begeleide overdracht mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een andere lidstaat de over te dragen persoon begeleiden.
Artikel 12
Onterechte overname
De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 2 tot en met 5.
In dergelijke gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze overnameovereenkomst van toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.
AFDELING IV
DOORGELEIDING
Artikel 13
Beginselen
1. De lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
2. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over haar grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd zijn.
3. Doorgeleiding kan door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een lidstaat worden geweigerd
a) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan foltering, aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of |
b) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of |
c) |
om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte staat. |
4. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding of de overname door de staat van bestemming niet meer verzekerd is. In dat geval neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.
Artikel 14
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en bevat de volgende gegevens:
a) |
type van doorgeleiding (door de lucht of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming; |
b) |
de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv. naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument); |
c) |
voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders; |
d) |
een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 13, lid 3. |
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 7 opgenomen.
2. Binnen vijf kalenderdagen brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na onderling overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.
AFDELING V
KOSTEN
Artikel 15
Kosten van vervoer en van doorgeleiding
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overnameovereenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat.
AFDELING VI
GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID
Artikel 16
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overnameovereenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en, wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG (3) en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) |
de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt; |
b) |
de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel; |
c) |
de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
|
d) |
de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt; |
e) |
de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt; |
f) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij; |
g) |
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten; |
h) |
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de mededelende autoriteit vereist; |
i) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren. |
Artikel 17
Onverminderde toepasselijkheid
1. Deze overnameovereenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit
— |
het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen; |
— |
internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielaanvragen; |
— |
het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; |
— |
het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; |
— |
internationale verdragen inzake uitwijzing en doorgeleiding; |
— |
multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemde onderdanen. |
2. Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen.
AFDELING VII
UITVOERING EN TOEPASSING
Artikel 18
Gemengd Comité overname
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en uitlegging van deze overnameovereenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het Comité” genoemd) in, dat met name
a) |
toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst; |
b) |
uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overnameovereenkomst; |
c) |
geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op grond van artikel 19 zijn opgesteld; |
d) |
aanbevelingen doet voor wijziging van deze overnameovereenkomst en de bijlagen daarbij. |
2. De beslissingen van het Comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
3. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie.
4. Het Comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 19
Uitvoeringsprotocollen
1. Op verzoek van een lidstaat of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, stellen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat betrekking heeft op de regels inzake
a) |
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten alsook de taal waarin wordt gecommuniceerd; |
b) |
de wijze van terugkeer in het kader van de versnelde procedure; |
c) |
de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding; |
d) |
andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 5. |
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het Gemengd Comité overname, bedoeld in artikel 18, daarvan in kennis is gesteld.
3. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië stemt ermee in om alle bepalingen van een met een lidstaat gesloten uitvoeringsprotocol ook toe te passen in haar betrekkingen met een andere lidstaat, op verzoek van die laatstbedoelde lidstaat.
Artikel 20
Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten
De bepalingen van deze overnameovereenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 19 tussen afzonderlijke lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overnameovereenkomst.
AFDELING VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Territoriale toepassing
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overnameovereenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is alsook op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
2. Deze overnameovereenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 22
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overnameovereenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.
2. Deze overnameovereenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.
3. Deze overnameovereenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
4. Elke overeenkomstsluitende partij kan de uitvoering van deze overnameovereenkomst door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij en na voorafgaand overleg met het in artikel 18 bedoelde Comité, tijdelijk, geheel of gedeeltelijk opschorten ten aanzien van onderdanen van derde landen en staatloze personen en dat om redenen van veiligheid, bescherming van de openbare orde of volksgezondheid. De opschorting gaat in op de tweede dag volgend op de dag van deze kennisgeving.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overnameovereenkomst opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. Deze overnameovereenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van deze kennisgeving.
Artikel 23
Bijlagen
De bijlagen 1 tot en met 7 maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.
(1) PB L 84 van 20.3.2004, blz. 1.
(2) Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de EU-aanbeveling van de Raad van 30 november 1994.
(3) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
BIJLAGE 1
Gemeenschappelijke lijst van documenten voor bewijs van nationaliteit (artikel 2, lid 1, artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 1)
— |
Alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten en paspoortvervangende documenten/noodpaspoorten) |
— |
Identiteitskaarten (ook tijdelijke en voorlopige identiteitskaarten) |
— |
Militaire identiteitskaarten |
— |
Monsterboekjes en schippersbewijzen |
— |
Burgerschapscertificaat dat vergezeld gaat van een ander identificatiedocument met een foto van betrokken persoon. |
BIJLAGE 2
Gemeenschappelijke lijst van documenten waarvan de overlegging wordt beschouwd als prima facie bewijs van de nationaliteit (artikel 2, lid 1, artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 2)
— |
Fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde documenten |
— |
Zakboekjes of fotokopieën daarvan |
— |
Rijbewijzen of fotokopieën daarvan |
— |
Geboortecertificaten of fotokopieën daarvan |
— |
Officiële verklaringen van geloofwaardige getuigen |
— |
Verklaringen van de betrokken persoon en de door hem gesproken taal, onder meer door middel van de resultaten van een officieel onderzoek. In deze bijlage wordt verstaan onder „officieel onderzoek” een onderzoek dat is gelast of verricht door de autoriteiten van de verzoekende staat en dat is bekrachtigd door de aangezochte staat |
— |
Andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon |
— |
In bijlage 1 vermelde documenten waarvan de geldigheidsduur is verstreken. |
BIJLAGE 3
Gemeenschappelijke lijst van documenten die worden beschouwd als bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en artikel 9, lid 1)
— |
Inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. foto's) |
— |
Geldig document, bv. visum en/of verblijfsvergunning, afgegeven door de aangezochte staat met het oog op een toegestaan verblijf op het grondgebied van de aangezochte staat |
— |
Reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid |
— |
Officiële verklaringen van grensbeambten die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden. |
BIJLAGE 4
Gemeenschappelijke lijst van documenten die worden beschouwd als prima facie bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikel 3, lid 1, artikel 5. lid 1, en artikel 9, lid 2)
— |
Door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat afgelegde verklaringen omtrent de plaats waar en de omstandigheden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen |
— |
Gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt |
— |
Alle soorten documenten, certificaten en rekeningen (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu's enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven |
— |
Gegevens waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures. |
BIJLAGE 5
Lijst van documenten die worden beschouwd als prima facie bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië (artikel 3, lid 3, en artikel 9, lid 4)
— |
Geboortecertificaten of fotokopieën daarvan afgegeven door de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië |
— |
Openbare documenten of fotokopieën daarvan afgegeven door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, waarop de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats zijn vermeld (zie voorschrift artikel 3, lid 3) |
— |
Andere documenten of certificaten of fotokopieën daarvan waaruit de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijkt |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures. |
BIJLAGE 6
BIJLAGE 7
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGBETREFFENDE ARTIKEL 2, LID 2, EN ARTIKEL 4, LID 2
Bij de toepassing van de betrokken bepalingen moeten de partijen ernaar streven passende maatregelen te nemen om de eenheid en integriteit van het gezin zoveel mogelijk in stand te houden. Daartoe moeten de partijen alles in het werk stellen om de gezinsleden binnen een redelijke termijn over te nemen.
Het in artikel 18 vermelde Comité moet met name toezicht houden op de toepassing van het beginsel van de eenheid en integriteit van het gezin.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 2, LID 3, EN ARTIKEL 4, LID 3
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat overeenkomstig het nationaliteitsrecht van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de lidstaten, een burger van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of de Europese Unie zijn nationaliteit niet kan worden ontnomen.
De partijen komen overeen dat zij te zijner tijd overleg zullen plegen wanneer deze juridische situatie zou wijzigen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ARTIKELEN 3 EN 5
De partijen streven ernaar alle onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op hun respectieve grondgebieden, naar hun land van herkomst terug te zenden.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overnameovereenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ZWITSERLAND
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en Zwitserland een Overeenkomst hebben ondertekend inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is wenselijk dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, na de inwerkingtreding van deze overeenkomst inzake het Schengenacquis, een overnameovereenkomst met Zwitserland sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/25 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(2007/818/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst met de Republiek Montenegro. |
(2) |
Deze overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité overname ingesteld, dat zijn reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit. |
(6) |
Overeenkomstig artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit en is het niet gebonden door de toepassing ervan. |
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 22, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 18 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname.
Artikel 4
Het standpunt dat de Gemeenschap in het Gemengd Comité overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Comité, zoals bepaald in artikel 18, lid 5, van de overeenkomst, wordt vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK MONTENEGRO, hierna „Montenegro” genoemd,
VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden;
VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Montenegro of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van deze personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken;
EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten van de Europese Unie en Montenegro die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen;
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overnameovereenkomst, die onder de werkingssfeer van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
In deze overnameovereenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„overeenkomstsluitende partijen”: Montenegro en de Gemeenschap; |
b) |
„onderdaan van Montenegro”: iedere persoon die de nationaliteit van de Republiek Montenegro bezit overeenkomstig haar wetgeving; |
c) |
„onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden; |
d) |
„lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken; |
e) |
„onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Montenegro of een van de lidstaten; |
f) |
„staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit; |
g) |
„verblijfsvergunning”: een door Montenegro of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Montenegro of een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning; |
h) |
„visum”: een door Montenegro of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Montenegro of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Hieronder vallen niet luchthaventransitvisa; |
i) |
„verzoekende staat”: de staat (Montenegro of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst indient; |
j) |
„aangezochte staat”: de staat (Montenegro of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst is gericht; |
k) |
„bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van Montenegro of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overnameovereenkomst op basis van artikel 19, lid 1, onder a); |
l) |
„doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming; |
m) |
„overname”: de overdracht door de verzoekende staat en de toelating door de aangezochte staat van personen (eigen onderdanen van de aangezochte staat, onderdanen van derde landen of staatloze personen) die zich schuldig hebben gemaakt aan illegale binnenkomst, illegale aanwezigheid of illegaal verblijf in de verzoekende staat, overeenkomstig de bepalingen van deze overnameovereenkomst. |
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN MONTENEGRO
Artikel 2
Overname van eigen onderdanen
1. Montenegro neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van Montenegro.
2. Montenegro neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van Montenegro binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben. |
3. Montenegro neemt ook personen over aan wie de Montenegrijnse nationaliteit is ontnomen of die daaraan hebben verzaakt sinds zij het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van een van de lidstaten hebben gekregen.
4. Nadat Montenegro het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Montenegro de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Montenegro binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Indien Montenegro niet binnen veertien kalenderdagen het nieuwe reisdocument heeft afgegeven, wordt het geacht in te stemmen met het gebruik van het standaardreisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de Montenegrijnse nationaliteit de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt de verzoekende lidstaat rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 3
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Montenegro neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door Montenegro, of |
b) |
het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van Montenegro. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van Montenegro, of |
b) |
de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. Montenegro neemt op verzoek van een lidstaat ook gewezen onderdanen van de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië over die geen andere nationaliteit hebben verworven en die zijn geboren op het grondgebied van Montenegro en hun permanente verblijfplaats op 27 april 1992 in Montenegro hadden, mits de Montenegrijnse autoriteiten dat laatste kunnen bevestigen op de datum van indiening van het overnameverzoek.
4. Nadat Montenegro het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de verzoekende lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard het standaardreisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
AFDELING II
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 4
Overname van eigen onderdanen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Montenegro en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Montenegro, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van die lidstaat.
2. Een lidstaat neemt ook de volgende personen over:
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Montenegro hebben;
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Montenegro hebben.
3. Een lidstaat neemt ook personen over aan wie de nationaliteit van een lidstaat is ontnomen of die daaraan hebben verzaakt sinds zij het grondgebied van Montenegro zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van Montenegro hebben gekregen.
4. Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van de aangezochte lidstaat de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt Montenegro rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 5
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Montenegro en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Montenegro, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen:
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte lidstaat, of |
b) |
het grondgebied van Montenegro illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de aangezochte lidstaat. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van de aangezochte lidstaat, of |
b) |
Montenegro aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. De in lid 1 vervatte overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.
4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt Montenegro de persoon van wie de overname is aanvaard, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument.
AFDELING III
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 6
Beginselen
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, moet voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
2. Er is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument en, indien van toepassing, een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.
Artikel 7
Overnameverzoek
1. Elk overnameverzoek bevat de volgende gegevens:
a) |
de persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bv. naam, voornamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorteplaats en laatste verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgeno(o)t(e); |
b) |
vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nationaliteit, de doorreis, het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen, de illegale binnenkomst en het illegale verblijf zal worden geleverd; |
c) |
een foto van de over te nemen persoon. |
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) |
een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd; |
b) |
andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn. |
3. Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.
Artikel 8
Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
1. Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de lidstaten en Montenegro de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, nemen de lidstaten en Montenegro aan dat de nationaliteit is vastgesteld, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
3. Indien geen van de in bijlage 1 of 2 vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de betrokken aangezochte staat op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen 5 werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 9
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en Montenegro erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
2. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Montenegro aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.
4. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 bis vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door Montenegro erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd, mits de permanente verblijfplaats op 27 april 1992 kan worden bevestigd door de Montenegrijnse autoriteiten op de datum van indiening van het overnameverzoek.
5. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 ter vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, neemt Montenegro aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij het het tegendeel kan bewijzen.
6. Indien geen van de in bijlage 5 bis of 5 ter vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van Montenegro op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen 3 werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 10
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk één jaar nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch slechts totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Een overnameverzoek moet in alle gevallen binnen twaalf kalenderdagen schriftelijk worden beantwoord. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Wordt binnen deze termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet binnen twaalf kalenderdagen kan worden beantwoord, kan die termijn op met redenen omkleed verzoek worden verlengd met maximaal zes kalenderdagen. Wordt binnen deze verlengde termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
4. De afwijzing van een overnameverzoek wordt met redenen omkleed.
5. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
Artikel 11
Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer
1. Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van Montenegro en de betrokken lidstaat vooraf schriftelijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante gegevens.
2. Vervoer kan plaatsvinden door de lucht, over zee of over land. De overdracht door de lucht is niet beperkt tot het gebruik van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Montenegro of de lidstaten en kan ook plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- en chartervluchten. In het geval van begeleide overdracht mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit Montenegro of een andere lidstaat de over te dragen persoon begeleiden.
Artikel 12
Onterechte overname
De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 2 tot en met 5.
In dergelijke gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze overnameovereenkomst van toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.
AFDELING IV
DOORGELEIDING
Artikel 13
Beginselen
1. De lidstaten en Montenegro moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
2. Montenegro staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien Montenegro daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd zijn.
3. Doorgeleiding kan door Montenegro of een lidstaat worden geweigerd
a) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan foltering, aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of |
b) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of |
c) |
om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte staat. |
4. Montenegro of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding of de overname door de staat van bestemming niet meer verzekerd is. In dat geval neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.
Artikel 14
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en bevat de volgende gegevens:
a) |
type van doorgeleiding (door de lucht, over zee of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming; |
b) |
de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv. naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument); |
c) |
voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders; |
d) |
een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 13, lid 3. |
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 7 opgenomen.
2. Binnen vijf kalenderdagen brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na onderling overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.
AFDELING V
KOSTEN
Artikel 15
Kosten van vervoer en van doorgeleiding
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overnameovereenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat.
AFDELING VI
GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID
Artikel 16
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overnameovereenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Montenegro of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Montenegro en, wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG (2) en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) |
de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt; |
b) |
de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel; |
c) |
de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
|
d) |
de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt; |
e) |
de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt; |
f) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij; |
g) |
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten; |
h) |
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de mededelende autoriteit vereist; |
i) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren. |
Artikel 17
Onverminderde toepasselijkheid
1. Deze overnameovereenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en Montenegro die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit
— |
het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen; |
— |
internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielaanvragen; |
— |
het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; |
— |
het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; |
— |
internationale verdragen inzake uitwijzing en doorgeleiding; |
— |
multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemde onderdanen. |
2. Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen.
AFDELING VII
UITVOERING EN TOEPASSING
Artikel 18
Gemengd Comité overname
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en uitlegging van deze overnameovereenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het Comité” genoemd) in, dat met name
a) |
toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst; |
b) |
uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overnameovereenkomst; |
c) |
geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Montenegro op grond van artikel 19 zijn opgesteld; |
d) |
aanbevelingen doet voor wijziging van deze overnameovereenkomst en de bijlagen daarbij. |
2. De beslissingen van het Comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
3. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Montenegro; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie.
4. Het Comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 19
Uitvoeringsprotocollen
1. Op verzoek van een lidstaat of Montenegro, stellen Montenegro en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat betrekking heeft op de regels inzake
a) |
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten; |
b) |
de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding; |
c) |
andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 5. |
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het Gemengd Comité overname, bedoeld in artikel 18, daarvan in kennis is gesteld.
3. Montenegro stemt ermee in om alle bepalingen van een met een lidstaat gesloten uitvoeringsprotocol ook toe te passen in zijn betrekkingen met een andere lidstaat, op verzoek van die laatstbedoelde lidstaat en mits de toepassing ervan praktisch haalbaar is.
Artikel 20
Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten
De bepalingen van deze overnameovereenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 19 tussen afzonderlijke lidstaten en Montenegro zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overnameovereenkomst.
AFDELING VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Territoriale toepassing
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overnameovereenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is alsook op het grondgebied van Montenegro.
2. Deze overnameovereenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 22
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overnameovereenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.
2. Deze overnameovereenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.
3. Deze overnameovereenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
4. Elke overeenkomstsluitende partij kan de uitvoering van deze overnameovereenkomst door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij en na voorafgaand overleg met het in artikel 18 bedoelde comité, tijdelijk, geheel of gedeeltelijk opschorten ten aanzien van onderdanen van derde landen en staatloze personen en dat om redenen van veiligheid, bescherming van de openbare orde of volksgezondheid. De opschorting gaat in op de tweede dag volgend op de dag van deze kennisgeving.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overnameovereenkomst opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. Deze overnameovereenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van deze kennisgeving.
Artikel 23
Bijlagen
De bijlagen 1 tot en met 7 maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in elk van de officiële talen van de partijen, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Za Evropsku Zajednicu
За Република Черна гора
Por la República de Montenegro
Za Republiku Ċerná Hora
For Republikken Montenegro
Für die Republik Montenegro
Montenegro Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία του Μαυροβουνίου
For the Republic of Montenegro
Pour la République du Monténégro
Per la Repubblica del Montenegro
Melnkalnes Republikas vārdā
Juodkalnijos Respublikos vardu
A Montenegrói Köztársaság részéről
Għar-Repubblika ta' Montenegro
Voor de Republiek Montenegro
W imieniu Republiki Czarnogóry
Pela República do Montenegro
Pentru Republica Muntenegru
Za Čiernohorskú republiku
Za Republiko Črno goro
Montenegron tasavallan puolesta
För Republiken Montenegro
Za Republiku Crnu Goru
(1) Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de EU-aanbeveling van de Raad van 30 november 1994.
(2) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
BIJLAGE 1
LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT
(ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 1)
Wanneer de aangezochte staat een lidstaat is:
— |
alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten en paspoortvervangende documenten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen); |
— |
alle soorten identiteitskaarten (ook tijdelijke en voorlopige identiteitskaarten); |
— |
militaire zakboekjes en militaire identiteitskaarten; |
— |
monsterboekjes en schippersbewijzen. |
Wanneer de aangezochte staat Montenegro is:
— |
reisdocumenten (nationale paspoorten en collectieve paspoorten) afgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Montenegro na 15 juni 1997 („blauwe paspoorten”) en reisdocumenten (diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten) afgegeven door het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Montenegro, alsook de reisdocumenten die zullen worden afgegeven overeenkomstig de nieuwe wet inzake reisdocumenten; |
— |
identiteitskaarten afgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Montenegro na 1 mei 1994 alsook de identiteitskaarten die zullen worden afgegeven overeenkomstig de nieuwe wet inzake identiteitskaarten; |
— |
militaire zakboekjes en militaire identiteitskaarten van het leger van Montenegro; |
— |
monsterboekjes en schippersbewijzen. |
BIJLAGE 2
LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT
(ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 2)
Wanneer de aangezochte staat een lidstaat of Montenegro is:
— |
fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde documenten; |
— |
rijbewijzen of fotokopieën daarvan; |
— |
geboortecertificaten of fotokopieën daarvan; |
— |
elk ander door de autoriteiten van de aangezochte staat afgegeven formeel document dat kan bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon; |
— |
burgerschapscertificaten en andere officiële documenten waarin duidelijk het burgerschap is vermeld. |
Wanneer de aangezochte staat Montenegro is:
— |
paspoorten afgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Montenegro vóór 15 juni 1997 („rode paspoorten”) en fotokopieën daarvan; |
— |
identiteitskaarten afgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Montenegro vóór 1 mei 1994 en fotokopieën daarvan. |
BIJLAGE 3
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN
(ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5. LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 1)
— |
Inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. foto’s) |
— |
Reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid |
— |
Officiële verklaringen van met name grensbeambten en andere personen die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures waaruit de aanwezigheid of de reisroute van de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat kan worden afgeleid. |
BIJLAGE 4
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT ISVOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN
(ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5. LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 2)
— |
Door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandigheden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen |
— |
Gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bv. het UNHCR) |
— |
Rapportage/bevestiging van de inlichtingen door familieleden, reisgenoten enz. |
— |
Alle soorten documenten, certificaten en rekeningen (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu’s, enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven |
— |
Gegevens waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau. |
BIJLAGE 5
LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS OF ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN GEWEZEN ONDERDANEN VAN DE VOORMALIGE SOCIALISTISCHE FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË
(ARTIKEL 3, LID 3, ARTIKEL 9, LID 4, EN ARTIKEL 9, LID 5)
Bijlage 5 bis (documenten beschouwd als bewijs)
— |
geboortecertificaten of fotokopieën daarvan afgegeven door de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië; |
— |
openbare documenten of fotokopieën daarvan afgegeven door Montenegro, de voormalige Federale Republiek Joegoslavië, de voormalige Statenunie van Servië en Montenegro of de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, waarop de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats zijn vermeld (zie voorschrift artikel 3, lid 3). |
Bijlage 5 ter (documenten beschouwd als prima facie bewijs)
— |
andere documenten of certificaten of fotokopieën daarvan waaruit de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats op het grondgebied van Montenegro blijkt; |
— |
officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures. |
BIJLAGE 6
BIJLAGE 7
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 2, LID 4, EN ARTIKEL 4, LID 4
Tot de vestiging van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen van de Republiek Montenegro op het grondgebied van de EU-lidstaten, worden de in artikel 2, lid 4, bedoelde reisdocumenten afgegeven door de diplomatieke of consulaire posten van de Republiek Servië ingevolge artikel 6 van het memorandum van overeenstemming tussen de Republiek Montenegro en de Republiek Servië dan wel door de diplomatieke of consulaire posten van andere staten die Montenegro vertegenwoordigen.
Wanneer de aangezochte lidstaat in de Republiek Montenegro geen diplomatieke of consulaire post heeft, wordt het overeenkomstig artikel 4, lid 4, af te geven reisdocument afgegeven door de diplomatieke of consulaire post van de lidstaat die deze aangezochte lidstaat vertegenwoordigt. Het reisdocument wordt afgegeven namens de aangezochte lidstaat, mits deze lidstaat daar vooraf mee heeft ingestemd.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ARTIKELEN 3 EN 5
De partijen streven ernaar alle onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op hun respectieve grondgebieden, naar hun land van herkomst terug te zenden.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 3, LID 1
De partijen komen overeen dat „rechtstreeks […] binnengekomen” van het grondgebied van Montenegro in de zin van deze bepaling betekent, dat de betrokken persoon door de lucht, over land of over zee op het grondgebied van de lidstaten aankomt zonder dat hij vooraf in een derde land is binnengekomen. Luchthaventransit in een derde land wordt niet beschouwd als een binnenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overnameovereenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat Montenegro en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat Montenegro met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ZWITSERLAND
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en Zwitserland een overeenkomst hebben ondertekend inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is wenselijk dat Montenegro, na de inwerkingtreding van deze overeenkomst inzake het Schengenacquis, een overnameovereenkomst met Zwitserland sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/45 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(2007/819/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst met de Republiek Servië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven. |
(2) |
Deze overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité overname ingesteld, dat zijn reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit. |
(6) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en onverminderd artikel 4 van dit protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland. |
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 22, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 18 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname.
Artikel 4
Het standpunt dat de Gemeenschap in het Gemengd Comité overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Comité, zoals bepaald in artikel 18, lid 5, van de overeenkomst, wordt vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK SERVIË, hierna „Servië” genoemd,
VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden,
VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Servië of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van deze personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken,
EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten van de Europese Unie en Servië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen,
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overnameovereenkomst, die onder de werkingssfeer van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
In deze overnameovereenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„overeenkomstsluitende partijen”: Servië en de Gemeenschap; |
b) |
„onderdaan van Servië”: iedere persoon die de nationaliteit van de Republiek Servië bezit overeenkomstig haar wetgeving; |
c) |
„onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden; |
d) |
„lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken; |
e) |
„onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Servië of een van de lidstaten; |
f) |
„staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit; |
g) |
„verblijfsvergunning”: een door Servië of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Servië of een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning; |
h) |
„visum”: een door Servië of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Servië of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Hieronder vallen niet luchthaventransitvisa; |
i) |
„verzoekende staat”: de staat (Servië of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst indient; |
j) |
„aangezochte staat”: de staat (Servië of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst is gericht; |
k) |
„bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van Servië of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overnameovereenkomst op basis van artikel 19, lid 1, onder a); |
l) |
„grensregio”: een maximaal 30 km breed gebied vanaf de gemeenschappelijke landsgrens tussen een lidstaat en Servië alsmede het grondgebied van internationale luchthavens van de lidstaten en Servië; |
m) |
„doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming. |
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN SERVIË
Artikel 2
Overname van eigen onderdanen
1. Servië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van Servië.
2. Servië neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van Servië binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben. |
3. Servië neemt ook personen over die na binnenkomst op het grondgebied van een lidstaat aan de nationaliteit van Servië hebben verzaakt, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van die lidstaat hebben gekregen.
4. Nadat Servië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Servië de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van Servië binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Indien Servië niet binnen veertien kalenderdagen het nieuwe reisdocument heeft afgegeven, wordt het geacht in te stemmen met het gebruik van het standaard-reisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de Servische nationaliteit de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt de verzoekende lidstaat rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 3
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Servië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door Servië, of |
b) |
het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van Servië. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van Servië, of |
b) |
de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. Servië neemt op verzoek van een lidstaat ook gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië over die geen andere nationaliteit hebben verworven en die zijn geboren op het grondgebied van Servië en hun permanente verblijfplaats op 27 april 1992 in Servië hadden.
4. Nadat Servië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de verzoekende lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard het standaard-reisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
AFDELING II
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 4
Overname van eigen onderdanen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Servië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Servië, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van die lidstaat.
2. Een lidstaat neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Servië hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Servië hebben. |
3. Een lidstaat neemt ook personen over die na binnenkomst op het grondgebied van Servië aan de nationaliteit van een lidstaat hebben verzaakt, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van Servië hebben gekregen.
4. Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van de aangezochte lidstaat de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt Servië rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 5
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Servië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Servië, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte lidstaat, of |
b) |
het grondgebied van Servië illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de aangezochte lidstaat. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van de aangezochte lidstaat, of |
b) |
Servië aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. De in lid 1 vervatte overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.
4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt Servië de persoon van wie de overname is aanvaard, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument.
AFDELING III
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 6
Beginselen
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, wordt voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 over te nemen persoon een overnameverzoek ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
2. Er is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument en, indien het gaat om een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon, tevens in het bezit is van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.
3. Indien een persoon in de grensregio (met inbegrip van luchthavens) van de verzoekende staat is aangehouden nadat hij op illegale wijze de grens heeft overschreden rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat, kan de verzoekende staat binnen twee werkdagen na de aanhouding van deze persoon een overnameverzoek indienen (versnelde procedure).
Artikel 7
Overnameverzoek
1. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:
a) |
de persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bv. naam, voornamen, geboortedatum en -plaats en laatste verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgeno(o)t(e); |
b) |
documenten op basis waarvan de nationaliteit wordt bewezen en vermelding van het prima facie bewijs dat zal worden verstrekt betreffende de nationaliteit, de doorreis, het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen, de illegale binnenkomst en het illegale verblijf; |
c) |
een foto van de over te nemen persoon. |
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) |
een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd; |
b) |
andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn. |
3. Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.
Artikel 8
Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
1. Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de lidstaten en Servië de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, nemen de lidstaten en Servië aan dat de nationaliteit is vastgesteld, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
3. Indien geen van de in bijlage 1 of 2 vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de betrokken aangezochte staat op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 9
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en Servië erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
2. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Servië aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.
4. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 bis vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door Servië erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
5. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 ter vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, neemt Servië aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij het het tegendeel kan bewijzen.
6. Indien geen van de in bijlage 5 bis of 5 ter vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van Servië op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 10
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk één jaar nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch slechts totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Het overnameverzoek moet schriftelijk worden beantwoord
— |
binnen twee werkdagen wanneer het overnameverzoek in het kader van de versnelde procedure is ingediend (artikel 6, lid 3); |
— |
binnen tien kalenderdagen in alle overige gevallen. |
Deze termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Wordt binnen deze termijnen niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet binnen tien kalenderdagen kan worden beantwoord, kan die termijn op met redenen omkleed verzoek worden verlengd met maximaal zes kalenderdagen. Wordt binnen deze verlengde termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
4. De afwijzing van een overnameverzoek wordt met redenen omkleed.
5. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
Artikel 11
Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer
1. Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van Servië en de betrokken lidstaat vooraf schriftelijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante gegevens.
2. Vervoer kan plaatsvinden door de lucht of over land. De overdracht door de lucht is niet beperkt tot het gebruik van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Servië of de lidstaten en kan ook plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- en chartervluchten. In het geval van begeleide overdracht mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit Servië of een andere lidstaat de over te dragen persoon begeleiden.
Artikel 12
Onterechte overname
De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 2 tot en met 5.
In dergelijke gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze overnameovereenkomst van toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.
AFDELING IV
DOORGELEIDING
Artikel 13
Beginselen
1. De lidstaten en Servië moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
2. Servië staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien Servië daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd zijn.
3. Doorgeleiding kan door Servië of een lidstaat worden geweigerd
a) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan foltering, aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of |
b) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of |
c) |
om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte staat. |
4. Servië of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding of de overname door de staat van bestemming niet meer verzekerd is. In dat geval neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.
Artikel 14
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en bevat de volgende gegevens:
a) |
type van doorgeleiding (door de lucht of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming; |
b) |
de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv. naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument); |
c) |
voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders; |
d) |
een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 13, lid 3. |
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 7 opgenomen.
2. Binnen vijf kalenderdagen brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na onderling overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.
AFDELING V
KOSTEN
Artikel 15
Kosten van vervoer en van doorgeleiding
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overnameovereenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat.
AFDELING VI
GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID
Artikel 16
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overnameovereenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Servië of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Servië en, wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG (2) en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) |
de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt; |
b) |
de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel; |
c) |
de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
|
d) |
de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt; |
e) |
de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt; |
f) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij; |
g) |
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten; |
h) |
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de mededelende autoriteit vereist; |
i) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren. |
Artikel 17
Onverminderde toepasselijkheid
1. Deze overnameovereenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en Servië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit
— |
het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen; |
— |
internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielaanvragen; |
— |
het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; |
— |
het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; |
— |
internationale verdragen inzake uitwijzing; |
— |
multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemde onderdanen. |
2. Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen.
AFDELING VII
UITVOERING EN TOEPASSING
Artikel 18
Gemengd Comité overname
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en uitlegging van deze overnameovereenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het Comité” genoemd) in, dat met name
a) |
toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst; |
b) |
uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overnameovereenkomst; |
c) |
geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Servië op grond van artikel 19 zijn opgesteld; |
d) |
aanbevelingen doet voor wijziging van deze overnameovereenkomst en de bijlagen daarbij. |
2. De beslissingen van het Comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
3. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Servië; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie.
4. Het Comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 19
Uitvoeringsprotocollen
1. Op verzoek van een lidstaat of Servië, stellen Servië en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat betrekking heeft op de regels inzake
a) |
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten; |
b) |
de wijze van terugkeer in het kader van de versnelde procedure; |
c) |
de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding; |
d) |
andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 5. |
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het Gemengd Comité overname, bedoeld in artikel 18, daarvan in kennis is gesteld.
3. Servië stemt ermee in om alle bepalingen van een met een lidstaat gesloten uitvoeringsprotocol ook toe te passen in zijn betrekkingen met een andere lidstaat, op verzoek van die laatstbedoelde lidstaat.
Artikel 20
Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten
De bepalingen van deze overnameovereenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 19 tussen afzonderlijke lidstaten en Servië zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overnameovereenkomst.
AFDELING VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Territoriale toepassing
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overnameovereenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is alsook op het grondgebied van Servië (3).
2. Deze overnameovereenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 22
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overnameovereenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.
2. Deze overnameovereenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.
3. Deze overnameovereenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
4. Elke overeenkomstsluitende partij kan de uitvoering van deze overnameovereenkomst door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij en na voorafgaand overleg met het in artikel 18 bedoelde Comité, tijdelijk, geheel of gedeeltelijk opschorten ten aanzien van onderdanen van derde landen en staatloze personen, en dat om redenen van veiligheid, bescherming van de openbare orde of volksgezondheid. De opschorting gaat in op de tweede dag volgend op de dag van deze kennisgeving.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overnameovereenkomst opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. Deze overnameovereenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van deze kennisgeving.
Artikel 23
Bijlagen
De bijlagen 1 tot en met 7 maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Servische, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
За Европску зајелницу
За Република Сърбия
Por la República de Serbia
Za Republiku Srbsko
For Republikken Serbien
Für die Republik Serbien
Serbia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Σερβίας
For the Republic of Serbia
Pour la République de Serbie
Per la Repubblica di Serbia
Serbijas Republikas vārdā
Serbijos Respublikos vardu
A Szerb Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tas-Serbja
Voor de Republiek Servië
W imieniu Republiki Serbii
Pela República da Sérvia
Pentru Republica Serbia
Za Srbskú republiku
Za Republiko Srbijo
Serbian tasavallan puolesta
För Republiken Serbien
За Република Србиjу
(1) Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de aanbeveling van de Raad van de Europese Unie van30 november 1994.
(2) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(3) De territoriale toepassing betreffende Servië zal worden vastgelegd tijdens de onderhandelingen, met inachtneming van Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999.
BIJLAGE 1
LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT
(ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 1)
Wanneer de aangezochte staat een lidstaat is:
— |
alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen); |
— |
alle soorten identiteitskaarten (ook tijdelijke en voorlopige identiteitskaarten). |
Wanneer de aangezochte staat Servië is:
— |
alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen) die na 27 juli 1996 zijn afgegeven overeenkomstig de Wet van 1996 inzake reisdocumenten van Joegoslavische onderdanen en de daaropvolgende wetswijzigingen na de aanneming van de nieuwe Wet inzake reisdocumenten van Servië; |
— |
identiteitskaarten die na 1 januari 2000 zijn afgegeven. |
BIJLAGE 2
LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT
(ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 2)
Wanneer de aangezochte staat een lidstaat of Servië is:
— |
fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde documenten; |
— |
militaire zakboekjes en militaire identiteitskaarten; |
— |
monsterboekjes en schippersbewijzen; |
— |
burgerschapscertificaten en andere officiële documenten waaruit duidelijk het burgerschap blijkt; |
— |
rijbewijzen of fotokopieën daarvan; |
— |
geboortecertificaten of fotokopieën daarvan; |
— |
bedrijfspassen of fotokopieën daarvan; |
— |
getuigenverklaringen; |
— |
verklaringen van de betrokken persoon en de door hem gesproken taal, onder meer door middel van de resultaten van een officieel onderzoek; |
— |
andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon. |
Wanneer de aangezochte staat Servië is:
— |
alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen) die tussen 27 april 1992 en 27 juli 1996 zijn afgegeven en fotokopieën daarvan; |
— |
alle soorten identiteitskaarten die tussen 27 april 1992 en 1 januari 2000 zijn afgegeven en fotokopieën daarvan. |
BIJLAGE 3
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN
(ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5, LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 1)
— |
Inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. foto’s) |
— |
Alle soorten documenten, certificaten en rekeningen op naam (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu’s enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven |
— |
Reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid |
— |
Gegevens waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau |
— |
Officiële verklaringen van met name grensbeambten die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden. |
BIJLAGE 4
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN
(ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5, LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 2)
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures |
— |
Personen die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden |
— |
Door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandigheden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen |
— |
Gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bv. het UNHCR) |
— |
Rapportage/bevestiging van de inlichtingen door familieleden, reisgenoten enz. |
— |
Verklaring van de betrokken persoon. |
BIJLAGE 5
LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS OF ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN GEWEZEN ONDERDANEN VAN DE SOCIALISTISCHE FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË
(ARTIKEL 3, LID 3, ARTIKEL 9, LID 4, EN ARTIKEL 9, LID 5)
Bijlage 5 bis (documenten beschouwd als bewijs)
— |
Geboortecertificaten of fotokopieën daarvan afgegeven door de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië |
— |
Openbare documenten, met inbegrip van identiteitskaarten, of fotokopieën daarvan afgegeven door Servië, de voormalige Federale Republiek Joegoslavië, de voormalige Statenunie van Servië en Montenegro of de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, waarop de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats zijn vermeld (zie voorschrift artikel 3, lid 3). |
Bijlage 5 ter (documenten beschouwd als prima facie bewijs)
— |
Andere documenten of certificaten of fotokopieën daarvan waaruit de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats op het grondgebied van Servië blijkt |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures. |
BIJLAGE 6
BIJLAGE 7
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE RE-INTEGRATIE
De overeenkomstsluitende partijen erkennen de noodzaak van een doeltreffende, effectieve en duurzame sociaaleconomische re-integratie van gerepatrieerde burgers van de Republiek Servië. Zij bevestigen hun voornemen om hun inspanningen, ook op financieel gebied, op te voeren ter ondersteuning van deze re-integratie, rekening houdend met de financiële middelen van de Gemeenschap die daarvoor beschikbaar zijn.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 2, LID 3, EN ARTIKEL 4, LID 3
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat overeenkomstig het nationaliteitsrecht van Servië en de lidstaten, een burger van de Republiek Servië of de Europese Unie zijn nationaliteit niet kan worden ontnomen.
De partijen komen overeen dat zij te zijner tijd overleg zullen plegen wanneer deze juridische situatie zou wijzigen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ARTIKELEN 3 EN 5
De partijen streven ernaar alle onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op hun respectieve grondgebieden, naar hun land van herkomst terug te zenden.
VERKLARING VAN DE REPUBLIEK SERVIË BETREFFENDE BURGERSCHAP
De Republiek Servië verklaart dat overeenkomstig de Wet inzake burgerschap van de Republiek Servië (Staatscourant van de Republiek Servië, nr. 135/04) een burger die het burgerschap van de Republiek Servië bezit, niet aan dat burgerschap kan verzaken wanneer hij niet kan bewijzen dat hij een burgerschap van een ander land zal krijgen op het ogenblik dat hij het verzoek om verzaking van het burgerschap van de Republiek Servië indient.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overnameovereenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat de Republiek Servië en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat de Republiek Servië met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ZWITSERLAND
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en Zwitserland een Overeenkomst hebben ondertekend inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is wenselijk dat de Republiek Servië, na de inwerkingtreding van deze overeenkomst inzake het Schengenacquis, een overnameovereenkomst met Zwitserland sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/65 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(2007/820/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst met Bosnië en Herzegovina. |
(2) |
Deze overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité overname ingesteld, dat zijn reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit. |
(6) |
Overeenkomstig artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit en is het niet gebonden door de toepassing ervan. |
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 22, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 18 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname.
Artikel 4
Het standpunt dat de Gemeenschap in het Gemengd Comité overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Comité, zoals bepaald in artikel 18, lid 5, van de overeenkomst, wordt vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
BOSNIË EN HERZEGOVINA,
VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden;
VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van deze personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken;
EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten van de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen;
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overnameovereenkomst, die onder de werkingssfeer van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
In deze overnameovereenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„overeenkomstsluitende partijen”: Bosnië en Herzegovina en de Gemeenschap; |
b) |
„onderdaan van Bosnië en Herzegovina”: iedere persoon die de nationaliteit van Bosnië en Herzegovina bezit overeenkomstig zijn wetgeving; |
c) |
„onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden; |
d) |
„lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken; |
e) |
„onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten; |
f) |
„staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit; |
g) |
„verblijfsvergunning”: een door Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning; |
h) |
„visum”: een door Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Hieronder vallen niet luchthaventransitvisa; |
i) |
„verzoekende staat”: de staat (Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst indient; |
j) |
„aangezochte staat”: de staat (Bosnië en Herzegovina of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overnameovereenkomst is gericht; |
k) |
„bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van Bosnië en Herzegovina of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overnameovereenkomst op basis van artikel 19, lid 1, onder a); |
l) |
„doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming. |
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN BOSNIË EN HERZEGOVINA
Artikel 2
Overname van eigen onderdanen
1. Bosnië en Herzegovina neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van Bosnië en Herzegovina.
2. Bosnië en Herzegovina neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben. |
3. Bosnië en Herzegovina neemt ook personen over aan wie de nationaliteit van Bosnië en Herzegovina is ontnomen of die daaraan hebben verzaakt sinds zij het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van die lidstaat hebben gekregen.
4. Nadat Bosnië en Herzegovina het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Bosnië en Herzegovina de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van twintig dagen. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Bosnië en Herzegovina binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Indien Bosnië en Herzegovina niet binnen veertien kalenderdagen het nieuwe reisdocument heeft afgegeven, wordt het geacht in te stemmen met het gebruik van het standaardreisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit Bosnië en Herzegovina de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt de verzoekende lidstaat rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 3
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Bosnië en Herzegovina neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door Bosnië en Herzegovina, of |
b) |
het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van Bosnië en Herzegovina. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van Bosnië en Herzegovina, of |
b) |
de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. Bosnië en Herzegovina neemt op verzoek van een lidstaat ook gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië over die geen andere nationaliteit hebben verworven en die zijn geboren op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina en hun permanente verblijfplaats op 6 april 1992 in Bosnië en Herzegovina hadden.
4. Nadat Bosnië en Herzegovina het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de verzoekende lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard het standaardreisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
AFDELING II
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 4
Overname van eigen onderdanen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Bosnië en Herzegovina en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van die lidstaat.
2. Een lidstaat neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Bosnië en Herzegovina hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Bosnië en Herzegovina hebben. |
3. Een lidstaat neemt ook personen over aan wie de nationaliteit van een lidstaat is ontnomen of die daaraan hebben verzaakt sinds zij het grondgebied van Bosnië en Herzegovina zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van Bosnië en Herzegovina hebben gekregen.
4. Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van de aangezochte lidstaat de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt Bosnië en Herzegovina rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 5
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Bosnië en Herzegovina en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte lidstaat, of |
b) |
het grondgebied van Bosnië en Herzegovina illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de aangezochte lidstaat. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van de aangezochte lidstaat, of |
b) |
Bosnië en Herzegovina aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. De in lid 1 vervatte overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.
4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt Bosnië en Herzegovina de persoon van wie de overname is aanvaard, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument.
AFDELING III
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 6
Beginselen
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, moet voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
2. Er is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, indien van toepassing, een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.
Artikel 7
Overnameverzoek
1. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:
a) |
de persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bv. naam, voornamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorteplaats en laatste verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgeno(o)t(e); |
b) |
vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nationaliteit, de doorreis, het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen, de illegale binnenkomst en het illegale verblijf zal worden geleverd; |
c) |
een foto van de over te nemen persoon. |
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) |
een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd; |
b) |
andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn. |
3. Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.
Artikel 8
Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
1. Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de lidstaten en Bosnië en Herzegovina de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, nemen de lidstaten en Bosnië en Herzegovina aan dat de nationaliteit is vastgesteld, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
3. Indien geen van de in bijlage 1 of 2 vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de betrokken aangezochte staat op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen 3 werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 9
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en Bosnië en Herzegovina erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
2. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Bosnië en Herzegovina aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.
4. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 bis vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door Bosnië en Herzegovina erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
5. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 3, vermelde voorwaarden voor overname van gewezen onderdanen van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 5 ter vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, neemt Bosnië en Herzegovina aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij het het tegendeel kan bewijzen.
6. Indien geen van de in bijlage 5 bis of 5 ter vermelde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van Bosnië en Herzegovina op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen 3 werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 10
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk één jaar nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Een overnameverzoek moet in alle gevallen binnen tien kalenderdagen schriftelijk worden beantwoord. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Wordt binnen deze termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet binnen tien kalenderdagen kan worden beantwoord, kan die termijn op met redenen omkleed verzoek worden verlengd met maximaal zes kalenderdagen. Wordt binnen deze verlengde termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
4. De afwijzing van een overnameverzoek wordt met redenen omkleed.
5. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
Artikel 11
Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer
1. Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina en de betrokken lidstaat vooraf schriftelijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante gegevens.
2. Vervoer kan plaatsvinden door de lucht, over zee of over land. De overdracht door de lucht is niet beperkt tot het gebruik van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Bosnië en Herzegovina of de lidstaten en kan ook plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- en chartervluchten. In het geval van begeleide overdracht mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit Bosnië en Herzegovina of een andere lidstaat de over te dragen persoon begeleiden.
Artikel 12
Onterechte overname
1. De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen 3 maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 2 tot en met 5.
2. In dergelijke gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze overnameovereenkomst van toepassing en deelt de aangezochte staat tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon mee.
AFDELING IV
DOORGELEIDING
Artikel 13
Beginselen
1. De lidstaten en Bosnië en Herzegovina moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
2. Bosnië en Herzegovina staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien Bosnië en Herzegovina daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd zijn.
3. Doorgeleiding kan door Bosnië en Herzegovina of een lidstaat worden geweigerd
a) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan foltering, aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of |
b) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of |
c) |
om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte staat. |
4. Bosnië en Herzegovina of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding of de overname door de staat van bestemming niet meer verzekerd is. In dat geval neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.
Artikel 14
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en bevat de volgende gegevens:
a) |
type van doorgeleiding (door de lucht, over zee of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming; |
b) |
de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv. naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument); |
c) |
voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders; |
d) |
een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 13, lid 3. |
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 7 opgenomen.
2. Binnen vijf kalenderdagen brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na onderling overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.
AFDELING V
KOSTEN
Artikel 15
Kosten van vervoer en van doorgeleiding
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overnameovereenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat.
AFDELING VI
GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID
Artikel 16
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overnameovereenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Bosnië en Herzegovina en, wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG (2) en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) |
de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt; |
b) |
de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel; |
c) |
de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
|
d) |
de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt; |
e) |
de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt; |
f) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij; |
g) |
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten; |
h) |
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de mededelende autoriteit vereist; |
i) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren. |
Artikel 17
Onverminderde toepasselijkheid
1. Deze overnameovereenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en Bosnië en Herzegovina die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit
— |
het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen; |
— |
internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielaanvragen; |
— |
het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; |
— |
het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; |
— |
internationale verdragen inzake uitwijzing en doorgeleiding; |
— |
multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemde onderdanen. |
2. Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen.
AFDELING VII
UITVOERING EN TOEPASSING
Artikel 18
Gemengd Comité overname
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en uitlegging van deze overnameovereenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het Comité” genoemd) in, dat met name
a) |
toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst; |
b) |
uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overnameovereenkomst; |
c) |
geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Bosnië en Herzegovina op grond van artikel 19 zijn opgesteld; |
d) |
aanbevelingen doet voor wijziging van deze overnameovereenkomst en de bijlagen daarbij. |
2. De beslissingen van het Comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
3. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie.
4. Het Comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 19
Uitvoeringsprotocollen
1. Op verzoek van een lidstaat of Bosnië en Herzegovina, stellen Bosnië en Herzegovina en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat betrekking heeft op de regels inzake
a) |
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten; |
b) |
de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding; |
c) |
andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 5. |
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het Gemengd Comité overname, bedoeld in artikel 18, daarvan in kennis is gesteld.
3. Bosnië en Herzegovina stemt ermee in om alle bepalingen van een met een lidstaat gesloten uitvoeringsprotocol ook toe te passen in zijn betrekkingen met een andere lidstaat, op verzoek van die laatstbedoelde lidstaat.
Artikel 20
Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten
De bepalingen van deze overnameovereenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 19 tussen afzonderlijke lidstaten en Bosnië en Herzegovina zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overnameovereenkomst.
AFDELING VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Territoriale toepassing
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overnameovereenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is alsook op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina.
2. Deze overnameovereenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 22
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overnameovereenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.
2. Deze overnameovereenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.
3. Deze overnameovereenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
4. Elke overeenkomstsluitende partij kan de uitvoering van deze overnameovereenkomst door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij en na voorafgaand overleg met het in artikel 18 bedoelde Comité, tijdelijk, geheel of gedeeltelijk opschorten ten aanzien van onderdanen van derde landen en staatloze personen, en dat om redenen van veiligheid, bescherming van de openbare orde of volksgezondheid. De opschorting gaat in op de tweede dag volgend op de dag van deze kennisgeving.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overnameovereenkomst opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. Deze overnameovereenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van deze kennisgeving.
Artikel 23
Bijlagen
De bijlagen 1 tot en met 7 maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in elk van de officiële talen van de partijen, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Za Evropsku zajednicu
За Европску зајелницу
Za Europsku zajednicu
За Босна и Херцеговина
Por Bosnia y Herzegovina
Za Bosnu a Hercegovinu
For Bosnien-Hercegovina
Für Bosnien und Herzegowina
Bosnia ja Hertsegoviina nimel
Γiα τη Βοσνία-Ερζεγοβίνη
For Bosnia and Herzegovina
Pour la Bosnie-et-Herzégovine
Per la Bosnia-Erzegovina
Bosnijos ir Hercegovinos vardu
Bosnijas un Hercegovinas vārdā
Bosznia és Hercegovina részéről
Għall-Bożnja u Ħerzegovina
Voor Bosnië en Herzegovina
W imieniu Bośni i Hercegowiny
Pela Bósnia e Herzegovina
Pentru Bosnia și Herţegovina
Za Bosnu a Hercegovinu
Za Bosno in Hercegovino
Bosnia ja Hertsegovinan puolesta
För Bosnien och Hercegovina
Za Bosnu i Hercegovinu
За Босну и Херцеговину
Za Bosnu i Hercegovinu
(1) Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de EU-aanbeveling van de Raad van 30 november 1994.
(2) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
BIJLAGE 1
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT
(ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 1)
— |
Alle soorten paspoorten of reisdocumenten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten en paspoortvervangende documenten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen) |
— |
Alle soorten identiteitskaarten (ook tijdelijke en voorlopige identiteitskaarten en militaire identiteitskaarten) |
— |
Monsterboekjes en schippersbewijzen |
— |
Burgerschapscertificaten en andere officiële documenten die worden gestaafd door een ander officieel document met een foto waaruit duidelijk het burgerschap blijkt. |
BIJLAGE 2
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT
(ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 2)
— |
Fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde documenten |
— |
Rijbewijzen of fotokopieën daarvan |
— |
Geboortecertificaten of fotokopieën daarvan |
— |
Bedrijfspassen of fotokopieën daarvan |
— |
Getuigenverklaringen |
— |
Verklaringen van de betrokken persoon en de door hem gesproken taal, onder meer door middel van de resultaten van een officieel onderzoek |
— |
Andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon. |
BIJLAGE 3
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN
(ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5, LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 1)
— |
Inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. foto’s) |
— |
Alle soorten documenten, certificaten en rekeningen (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu’s enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven, |
— |
Reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid |
— |
Gegevens waaruit blijkt dat de betrokken persoon gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau |
— |
Officiële verklaringen van met name grensbeambten en andere personen die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures. |
BIJLAGE 4
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN
(ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5. LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 2)
— |
Door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandigheden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen |
— |
Gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bv. het UNHCR) |
— |
Rapportage/bevestiging van de inlichtingen door familieleden, reisgenoten enz., |
— |
Verklaring van de betrokken persoon. |
BIJLAGE 5
LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS OF ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN GEWEZEN ONDERDANEN VAN DE SOCIALISTISCHE FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË
(ARTIKEL 3, LID 3, ARTIKEL 9, LID 4, EN ARTIKEL 9, LID 5)
Bijlage 5 bis (documenten beschouwd als bewijs)
— |
Geboortecertificaten of fotokopieën daarvan afgegeven door de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië |
— |
Openbare documenten of fotokopieën daarvan afgegeven door Bosnië en Herzegovina of de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, waarop de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats zijn vermeld (zie voorschrift artikel 3, lid 3). |
Bijlage 5 ter (documenten beschouwd als prima facie bewijs)
— |
Andere documenten of certificaten of fotokopieën daarvan waaruit de geboorteplaats en/of permanente verblijfplaats op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina blijkt |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures. |
BIJLAGE 6
BIJLAGE 7
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ARTIKELEN 3 EN 5
De partijen streven ernaar alle onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de juridische voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op hun respectieve grondgebieden, naar hun land van herkomst terug te zenden.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overnameovereenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat Bosnië en Herzegovina en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat Bosnië en Herzegovina met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ZWITSERLAND
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en Zwitserland een Overeenkomst hebben ondertekend inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is wenselijk dat Bosnië en Herzegovina, na de inwerkingtreding van deze overeenkomst inzake het Schengenacquis, een overnameovereenkomst met Zwitserland sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/84 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(2007/821/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i) en ii), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de Republiek Albanië onderhandeld over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. |
(2) |
De overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. |
(6) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de versoepeling van de afgifte van visa wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 14, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van deskundigen.
Artikel 4
In het Gemengd Comité van deskundigen wordt het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst, vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK ALBANIË,
hierna „de partijen” genoemd;
Gelet op de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië die op 12 juni 2006 werd ondertekend en die de huidige betrekkingen met de Republiek Albanië regelt,
Bevestigend dat zij voornemens zijn in het kader van de bestaande SAO-structuren nauw samen te werken voor de versoepeling van de visumregeling tussen de Republiek Albanië en de Europese Unie, overeenkomstig de conclusies van de topontmoeting tussen de Europese Unie en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki,
Geleid door de wens om in het belang van een gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door als eerste concrete stap naar een visumvrije regeling de afgifte van visa aan burgers van de Republiek Albanië te versoepelen,
Rekening houdend met het feit dat alle EU-burgers sinds 4 augustus 2000 zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij voor maximaal 90 dagen per periode van 180 dagen naar de Republiek Albanië reizen of op doorreis over het grondgebied van de Republiek Albanië reizen,
Erkennend dat indien de Republiek Albanië de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Albanië,
Erkennend dat visumversoepeling niet mag leiden tot illegale migratie en bijzondere aandacht bestedend aan veiligheid en overname,
Gelet op de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen de Republiek Albanië en de Europese Gemeenschap betreffende de overname van illegaal verblijvende personen,
Rekening houdend met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en met het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
Rekening houdend met het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Republiek Albanië te versoepelen.
2. Indien de Republiek Albanië de visumplicht voor EU-burgers of voor bepaalde categorieën EU-burgers weer invoert, gelden op basis van wederkerigheid voor de betrokken EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Albanië.
Artikel 2
Algemene bepaling
1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van de Republiek Albanië slechts voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Gemeenschap of de lidstaten, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.
2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is de nationale wetgeving van de Republiek Albanië, de nationale wetgeving van de lidstaten of het Gemeenschapsrecht van toepassing.
Artikel 3
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„lidstaat”: elke lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland en het Verenigd Koninkrijk; |
b) |
„burger van de Europese Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); |
c) |
„burger van de Republiek Albanië”: een persoon die de nationaliteit van Albanië bezit; |
d) |
„visum”: een machtiging of beslissing van een lidstaat die nodig is voor:
|
e) |
„legaal verblijvende persoon”: een burger van de Republiek Albanië die op grond van het Gemeenschapsrecht of de nationale wetgeving gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven. |
Artikel 4
Bewijsstukken betreffende het doel van de reis
1. Voor de hieronder genoemde categorieën burgers van de Republiek Albanië volstaan de volgende documenten als rechtvaardiging van het doel van de reis naar de andere partij:
a) |
voor leden van officiële delegaties van de Republiek Albanië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden:
|
b) |
voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:
|
c) |
voor journalisten:
|
d) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, zoals universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s:
|
e) |
voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s:
|
f) |
voor scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s en andere schoolgerelateerde activiteiten:
|
g) |
voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:
|
h) |
voor deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden:
|
i) |
voor naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij Albanese burgers die legaal in de lidstaten verblijven:
|
j) |
voor bezoekers van militaire of civiele begraafplaatsen:
|
k) |
voor personen die politiek zijn vervolgd tijdens het communistische regime in de Republiek Albanië:
|
l) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Albanië:
|
m) |
voor toeristen:
|
n) |
voor personen die om medische redenen naar de lidstaten reizen en hun noodzakelijke begeleiders:
|
o) |
voor beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden:
|
p) |
voor het personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen:
|
q) |
voor personen die een begrafenisplechtigheid bijwonen:
|
r) |
voor vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen:
|
2. De in lid 1 bedoelde schriftelijke uitnodiging moet de volgende gegevens bevatten:
a) |
voor degene die wordt uitgenodigd: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, nummer van het identiteitsbewijs, tijdstip en doel van de reis, aantal inreizen en waar nodig de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; |
b) |
voor degene die uitnodigt: voor- en achternaam en adres, of |
c) |
voor de rechtspersoon, onderneming of organisatie die uitnodigt: volledige naam en adres en
|
3. Voor de in lid 1 genoemde categorieën burgers worden alle soorten visa verstrekt volgens de vereenvoudigde procedure en zijn geen andere door de wetgeving van de lidstaten voorgeschreven vormen van motivering, uitnodiging of validering betreffende het doel van de reis nodig.
Artikel 5
Afgifte van meervoudige visa
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar aan de volgende categorieën personen:
a) |
aan leden van de raad van ministers, het parlement, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; de geldigheidsduur blijft beperkt tot hun ambtstermijn, indien deze minder dan vijf jaar beloopt; |
b) |
permanente leden van officiële delegaties van de Republiek Albanië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, die op bezoek gaan bij Albanese burgers die legaal in de lidstaten verblijven; de geldigheidsduur blijft beperkt tot de looptijd van de verblijfsvergunning. |
2. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen:
a) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Albanië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
b) |
zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
c) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
d) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
e) |
journalisten; |
f) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
g) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Albanië; |
h) |
personen die om medische redenen regelmatig naar de lidstaten moeten reizen en hun noodzakelijke begeleiders; |
i) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
j) |
studenten en postdoctoraal studenten die regelmatig reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
k) |
vertegenwoordigers van de religieuze gemeenschappen in de Republiek Albanië die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
l) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
m) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die regelmatig naar de lidstaten reizen. |
3. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken de in lid 2 genoemde personen meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds gelden.
4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 6
Leges voor de behandeling van een visumaanvraag
1. De leges voor de behandeling van visumaanvragen van de burgers van de Republiek Albanië bedragen 35 EUR.
Het hierboven genoemde bedrag kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
Indien de Republiek Albanië de visumplicht voor EU-burgers opnieuw invoert, mag zij EU-burgers niet meer dan 35 EUR in rekening brengen voor de behandeling van een visumaanvraag, of het bedrag dat is overeengekomen bij een aanpassing volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
2. Aan de volgende categorieën personen worden geen kosten in rekening gebracht voor de behandeling van een visumaanvraag:
a) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij Albanese burgers die legaal in de lidstaten verblijven; |
b) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Albanië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
leden van de raad van ministers, het parlement, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; |
d) |
scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden; |
e) |
kinderen jonger dan zes jaar; |
f) |
gehandicapten en personen die hen indien nodig begeleiden; |
g) |
personen die documenten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun reis om humanitaire redenen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een dringende medische behandeling te ondergaan, in welk geval de vrijstelling ook geldt voor degene die de betrokkene begeleidt, of om een begrafenis van een naast familielid bij te wonen of een ernstig ziek naast familielid te bezoeken; |
h) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
i) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s; |
j) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
k) |
personen die politiek zijn vervolgd tijdens het communistische regime; |
l) |
gepensioneerden; |
m) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die deelnemen aan vergaderingen, studiebijeenkomsten, uitwisselingsprogramma’s of cursussen; |
n) |
journalisten; |
o) |
vertegenwoordigers van in de Republiek Albanië geregistreerde religieuze gemeenschappen; |
p) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Albanië; |
q) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
r) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden. |
Artikel 7
Duur van de behandeling van een visumaanvraag
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten nemen binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de visumaanvraag en de benodigde bewijsstukken een beslissing over de visumaanvraag.
2. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in individuele gevallen worden verlengd tot 30 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag nodig is.
3. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in dringende gevallen worden beperkt tot drie werkdagen of minder.
Artikel 8
Vertrek in geval van verloren of gestolen documenten
Burgers van de Europese Unie en de Republiek Albanië die hun identiteitsbewijs hebben verloren of van wie het identiteitsbewijs is gestolen tijdens hun verblijf op het grondgebied van de Republiek Albanië respectievelijk de lidstaten, kunnen dat grondgebied zonder visum of een andere machtiging verlaten met een geldig identiteitsbewijs dat als grensoverschrijdingsdocument dient en dat is afgegeven door een diplomatieke of consulaire post van de lidstaten respectievelijk de Republiek Albanië.
Artikel 9
Verlenging van het visum in buitengewone omstandigheden
Van burgers van de Republiek Albanië die door overmacht niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.
Artikel 10
Diplomatieke paspoorten
1. Burgers van de Republiek Albanië die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 11
Territoriale geldigheid van visa
Onverminderd nationale veiligheidsregels en -voorschriften van de lidstaten en onverminderd EU-regels inzake visa met een beperkte territoriale geldigheid, hebben de burgers van de Republiek Albanië het recht om volgens dezelfde voorwaarden als de EU-burgers op het grondgebied van de lidstaten te reizen.
Artikel 12
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen richten een Gemengd Comité van deskundigen op (hierna „het Comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten.
2. Het Comité heeft met name de volgende taken:
a) |
toezien op de toepassing van deze overeenkomst; |
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan deze overeenkomst voorstellen; |
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. |
3. Het Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
4. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
Verband tussen deze overeenkomst en bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de Republiek Albanië
1. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Albanië, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
2. De bepalingen van bilaterale, vóór 1 januari 2007 ondertekende overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Albanië op grond waarvan houders van dienstpaspoorten zijn vrijgesteld van de visumplicht, blijven van toepassing gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Albanië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten.
Artikel 14
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.
2. De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, tenzij zij wordt opgezegd in overeenstemming met lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijk instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking nadat de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur voor de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij onverwijld in kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen zodra dit het geval is.
5. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt beëindigd 90 dagen na de datum van deze kennisgeving.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in elk van de officiële talen van de partijen, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Za Evropsku zajednicu
За Европску заједнитгу
Për Kommunitetin Europian
За Република Албания
Por la República de Albania
Za Albánskou republiku
For Republikken Albanien
Für die Republik Albanien
Albaania Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Αλβανίας
For the Republic of Albania
Pour la République d'Albanie
Per la Repubblica d'Albania
Albānijas Republikas vārdā
Albanijos Respublikos vardu
az Albán Köztársaság részéről
Għar-Repubblika ta' l-Albanija
Voor de Republiek Albanië
W imieniu Republiki Albanii
Pela República da Albânia
Pentru Republica Albania
Za Albánsku republiku
Za Republiko Albanijo
Albanian tasavallan puolesta
För Republiken Albanien
Për Republikën e Shqipërisë
BIJLAGE
PROTOCOL BETREFFENDE DE LIDSTATEN DIE HET SCHENGENACQUIS NIET VOLLEDIG TOEPASSEN
De lidstaten die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven omdat zij in afwachting zijn van het daarvoor benodigde besluit van de Raad, verstrekken nationale visa die alleen geldig zijn op hun eigen grondgebied.
Deze lidstaten kunnen eenzijdig Schengenvisa en verblijfsvergunningen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006.
Aangezien Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 nog niet van toepassing is op Roemenië en Bulgarije, zal de Commissie soortgelijke bepalingen voorstellen zodat deze landen eenzijdig Schengenvisa en -verblijfsvergunningen en vergelijkbare documenten die door andere nog niet volledig in de Schengenzone geïntegreerde lidstaten zijn afgegeven, kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op de procedures voor de afgifte van visa door de diplomatieke en consulaire posten van het Koninkrijk Denemarken.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Koninkrijk Denemarken en de Republiek Albanië onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VERENIGD KONINKRIJK EN IERLAND
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Republiek Albanië bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen en IJsland, die met name voortvloeien uit de overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland en de Republiek Albanië onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ZWITSERSE BONDSSTAAT EN LIECHTENSTEIN
(indien nodig)
Indien de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede de aan die overeenkomst gehechte protocollen betreffende Liechtenstein in werking zijn getreden op het ogenblik waarop de onderhandelingen met de Republiek Albanië worden afgerond, wordt een soortgelijke verklaring afgelegd met betrekking tot Zwitserland en Liechtenstein.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE TOEGANG VAN VISUMAANVRAGERS EN DE HARMONISATIE VAN INFORMATIE OVER PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF EN OVER DE DOCUMENTEN DIE MOETEN WORDEN OVERGELEGD BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN VISUM VOOR KORT VERBLIJF
De Europese Gemeenschap acht transparantie van groot belang voor visumaanvragers en wijst erop dat op 19 juli 2006 het voorstel voor een herziening van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten is aangenomen door de Commissie en dat daarin voorschriften zijn opgenomen voor de toegang van visumaanvragers tot de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten.
Ten aanzien van de informatie die aan visumaanvragers moet worden verstrekt, is de Europese Gemeenschap van mening dat maatregelen dienen te worden genomen:
— |
in algemene zin, om voor visumaanvragers basisinformatie te verzorgen over de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een visum en over de geldigheid van verstrekte visa; |
— |
de Europese Gemeenschap stelt een lijst van minimumvereisten op zodat Albanese visumaanvragers samenhangende en gelijkluidende basisinformatie krijgen en in principe dezelfde bewijsstukken moeten overleggen. |
De hierboven bedoelde informatie, waaronder de lijst van in het kader van de plaatselijke consulaire samenwerking erkende reisbureaus en touroperators, moet op grote schaal worden verspreid (via informatieborden van consulaten, folders, websites enz.).
De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten dienen informatie te verstrekken over de mogelijkheden die het Schengenacquis biedt om de afgifte van visa voor kort verblijf in individuele gevallen te versoepelen, in het bijzonder als het gaat om bonafide aanvragers.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE HERZIENING VAN DE VISUMPLICHT VOOR HOUDERS VAN DIENSTPASPOORTEN
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Albanië gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Albanië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OVER VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA AAN FAMILIELEDEN EN BONAFIDE AANVRAGERS
De Europese Gemeenschap neemt nota van het voorstel van de Republiek Albanië om de categorie familieleden op wie de visumversoepeling van toepassing is, ruimer te definiëren en van het belang dat de Republiek Albanië hecht aan vereenvoudiging van het verkeer van deze categorie personen.
Ter bevordering van de mobiliteit van een grotere groep personen met familiebanden met burgers van Albanië die legaal in de lidstaten verblijven (met name zussen en broers en hun kinderen), verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten ten volle gebruik te maken van de in het communautair acquis bestaande mogelijkheden om de afgifte van visa aan deze categorie personen te vereenvoudigen, met name door middel van vereenvoudigingen ten aanzien van de vereiste bewijsstukken, vrijstelling van leges en zo mogelijk de afgifte van meervoudige visa.
Tevens verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten deze mogelijkheden ten volle te benutten voor de versoepeling van de afgifte van visa aan bonafide aanvragers.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/96 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(2007/822/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i) en ii), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met Bosnië en Herzegovina onderhandeld over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. |
(2) |
De overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. |
(6) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de versoepeling van de afgifte van visa wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 14, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van deskundigen.
Artikel 4
In het Gemengd Comité van deskundigen wordt het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst, vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies van 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
BOSNIË EN HERZEGOVINA,
hierna „de partijen” genoemd,
GELEID DOOR DE WENS om in het belang van een gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door als eerste concrete stap naar een visumvrije regeling de afgifte van visa aan burgers van Bosnië en Herzegovina te versoepelen,
REKENING HOUDEND MET HET FEIT dat EU-burgers vanaf 21 juli 2005 zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij voor maximaal 90 dagen naar Bosnië en Herzegovina reizen of op doorreis over het grondgebied van Bosnië en Herzegovina reizen,
ERKENNEND dat indien Bosnië en Herzegovina de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van Bosnië en Herzegovina,
ERKENNEND dat visumversoepeling niet mag leiden tot illegale migratie en bijzondere aandacht bestedend aan veiligheid en overname,
REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en met het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van Bosnië en Herzegovina te versoepelen.
2. Indien Bosnië en Herzegovina de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, gelden op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van Bosnië en Herzegovina.
Artikel 2
Algemene bepaling
1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van Bosnië en Herzegovina slechts voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Gemeenschap of de lidstaten, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.
2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is de nationale wetgeving van Bosnië en Herzegovina, de nationale wetgeving van de lidstaten of het Gemeenschapsrecht van toepassing.
Artikel 3
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„lidstaat”: elke lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland en het Verenigd Koninkrijk; |
b) |
„burger van de Europese Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); |
c) |
„onderdaan van Bosnië en Herzegovina”: een persoon die de nationaliteit van Bosnië en Herzegovina bezit; |
d) |
„visum”: een machtiging of beslissing van een lidstaat die nodig is voor:
|
e) |
„legaal verblijvende persoon”: een burger van Bosnië en Herzegovina die op grond van het Gemeenschapsrecht of de nationale wetgeving gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven. |
Artikel 4
Bewijsstukken betreffende het doel van de reis
1. Voor de hieronder genoemde categorieën burgers van Bosnië en Herzegovina volstaan de volgende documenten als rechtvaardiging van het doel van de reis naar de andere partij:
a) |
voor leden van officiële delegaties van Bosnië en Herzegovina die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden:
|
b) |
voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:
|
c) |
voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s:
|
d) |
voor chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in Bosnië en Herzegovina:
|
e) |
voor het personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen:
|
f) |
voor journalisten:
|
g) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, zoals universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s:
|
h) |
voor scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, inclusief in het kader van uitwisselingsprogramma’s en andere schoolgerelateerde activiteiten:
|
i) |
voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:
|
j) |
voor deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden:
|
k) |
voor naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van Bosnië en Herzegovina die legaal in de lidstaten verblijven:
|
l) |
voor personen die om medische redenen naar de lidstaten reizen en hun noodzakelijke begeleiders:
|
m) |
voor personen die een begrafenisplechtigheid bijwonen:
|
n) |
voor vertegenwoordigers van de traditionele religieuze gemeenschappen in Bosnië en Herzegovina die de diaspora’s van Bosnië en Herzegovina in de lidstaten bezoeken:
|
o) |
voor beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden:
|
p) |
voor bezoekers van militaire of civiele begraafplaatsen:
|
q) |
voor toeristen:
|
2. De in lid 1 bedoelde schriftelijke uitnodiging moet de volgende gegevens bevatten:
a) |
voor degene die wordt uitgenodigd: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, nummer van het identiteitsbewijs, tijdstip en doel van de reis, aantal inreizen en waar nodig de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; |
b) |
voor degene die uitnodigt: voor- en achternaam en adres, of |
c) |
voor de rechtspersoon, onderneming of organisatie die uitnodigt: volledige naam en adres en
|
3. Voor de in lid 1 genoemde categorieën burgers worden alle soorten visa verstrekt volgens de vereenvoudigde procedure en zijn geen andere door de wetgeving van de lidstaten voorgeschreven vormen van motivering, uitnodiging of validering betreffende het doel van de reis nodig.
Artikel 5
Afgifte van meervoudige visa
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar aan de volgende categorieën personen:
a) |
leden van het gerecht van Bosnië en Herzegovina en van het openbaar ministerie van Bosnië en Herzegovina in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; de geldigheidsduur blijft beperkt tot hun ambtstermijn, indien deze minder dan vijf jaar beloopt; |
b) |
permanente leden van officiële delegaties van Bosnië en Herzegovina die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden) — die op bezoek gaan bij burgers van Bosnië en Herzegovina die legaal in de lidstaten verblijven; de geldigheidsduur blijft beperkt tot de looptijd van de verblijfsvergunning. |
2. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen:
a) |
leden van officiële delegaties van Bosnië en Herzegovina die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
b) |
zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
c) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in Bosnië en Herzegovina; |
d) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
e) |
journalisten; |
f) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
g) |
studenten en postdoctoraal studenten die regelmatig reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
h) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
j) |
personen die om medische redenen regelmatig naar de lidstaten moeten reizen en hun noodzakelijke begeleiders; |
k) |
vertegenwoordigers van de traditionele religieuze gemeenschappen in Bosnië en Herzegovina die de diaspora’s van Bosnië en Herzegovina in de lidstaten bezoeken en daarvoor regelmatig naar de lidstaten reizen; |
l) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
m) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die regelmatig naar de lidstaten reizen. |
3. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken de in lid 2 genoemde personen meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds gelden.
4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 6
Leges voor de behandeling van een visumaanvraag
1. De leges voor de behandeling van visumaanvragen van burgers van Bosnië en Herzegovina bedragen 35 EUR.
Het hierboven genoemde bedrag kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
Indien Bosnië en Herzegovina de visumplicht voor EU-burgers opnieuw invoert, mag het EU-burgers niet meer dan 35 EUR in rekening brengen voor de behandeling van een visumaanvraag, of het bedrag dat is overeengekomen bij een aanpassing volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
2. Aan de volgende categorieën personen worden geen kosten in rekening gebracht voor de behandeling van een visumaanvraag:
a) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van Bosnië en Herzegovina die legaal in de lidstaten verblijven; |
b) |
leden van officiële delegaties van Bosnië en Herzegovina die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
leden van het gerecht van Bosnië en Herzegovina en van het openbaar ministerie van Bosnië en Herzegovina, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; |
d) |
scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden; |
e) |
kinderen jonger dan zes jaar; |
f) |
gehandicapten en personen die hen indien nodig begeleiden; |
g) |
personen die documenten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun reis om humanitaire redenen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een dringende medische behandeling te ondergaan, in welk geval de vrijstelling ook geldt voor degene die de betrokkene begeleidt, of om een begrafenis van een naast familielid bij te wonen of een ernstig ziek naast familielid te bezoeken; |
h) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
i) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s; |
j) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
k) |
journalisten; |
l) |
vertegenwoordigers van de traditionele religieuze gemeenschappen in Bosnië en Herzegovina die de diaspora’s van Bosnië en Herzegovina in de lidstaten bezoeken; |
m) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die deelnemen aan vergaderingen, studiebijeenkomsten, uitwisselingsprogramma’s of cursussen; |
n) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in Bosnië en Herzegovina; |
o) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
p) |
gepensioneerden; |
q) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden. |
Artikel 7
Duur van de behandeling van een visumaanvraag
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten nemen binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de visumaanvraag en de benodigde bewijsstukken een beslissing over de visumaanvraag.
2. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in individuele gevallen worden verlengd tot 30 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag nodig is.
3. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in dringende gevallen worden beperkt tot drie werkdagen of minder.
Artikel 8
Vertrek in geval van verloren of gestolen documenten
Burgers van de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina die hun identiteitsbewijs hebben verloren of van wie het identiteitsbewijs is gestolen tijdens hun verblijf op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina respectievelijk de lidstaten, kunnen dat grondgebied zonder visum of een andere machtiging verlaten met een geldig identiteitsbewijs dat als grensoverschrijdingsdocument dient en dat is afgegeven door een diplomatieke of consulaire post van de lidstaten respectievelijk Bosnië en Herzegovina.
Artikel 9
Verlenging van het visum in buitengewone omstandigheden
Van burgers van Bosnië en Herzegovina die door overmacht niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.
Artikel 10
Diplomatieke paspoorten
1. Burgers van Bosnië en Herzegovina die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 11
Territoriale geldigheid van visa
Onverminderd nationale veiligheidsregels en -voorschriften van de lidstaten en onverminderd Europese Unie-regels inzake visa met een beperkte territoriale geldigheid, hebben de burgers van Bosnië en Herzegovina het recht om volgens dezelfde voorwaarden als de EU-burgers op het grondgebied van de lidstaten te reizen.
Artikel 12
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen richten een Gemengd Comité van deskundigen op (hierna „het Comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten.
2. Het Comité heeft met name de volgende taken:
a) |
toezien op de toepassing van deze overeenkomst; |
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan deze overeenkomst voorstellen; |
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. |
3. Het Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
4. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
Verband tussen deze overeenkomst en bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en Bosnië en Herzegovina
1. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Bosnië en Herzegovina, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
2. De bepalingen van bilaterale, vóór 1 januari 2007 ondertekende overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en Bosnië en Herzegovina op grond waarvan houders van dienstpaspoorten zijn vrijgesteld van de visumplicht, blijven van toepassing gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of Bosnië en Herzegovina m deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten.
Artikel 14
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.
2. In afwijking van lid 1 treedt deze overeenkomst pas in werking op de datum van de inwerkingtreding van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina indien dit later is dan de in lid 1 bedoelde datum.
3. De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, tenzij zij wordt opgezegd in overeenstemming met lid 6.
4. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijk instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking nadat de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
5. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur voor de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij onverwijld in kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen zodra dit het geval is.
6. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt beëindigd 90 dagen na de datum van deze kennisgeving.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in elk van de officiële talen van de partijen, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Za Evropsku zajednicu
За Европску зајелницу
Za Europsku zajednicu
За Босна и Херцеговина
Por Bosnia y Herzegovina
Za Bosnu a Hercegovinu
For Bosnien-Hercegovina
Für Bosnien und Herzegowina
Bosnia ja Hertsegoviina nimel
Για τη Вοσνία-Ερζεγοβίνη
For Bosnia and Herzegovina
Pour la Bosnie-et-Herzégovine
Per la Bosnia-Erzegovina
Bosnijos ir Hercegovinos vardu
Bosnijas un Hercegovinas vārdā
Bosznia és Hercegovina részéről
Għall-Bożnja u Ħerzegovina
Voor Bosnië en Herzegovina
W imieniu Bośni i Hercegowiny
Pela Bósnia e Herzegovina
Pentru Bosnia și Herţegovina
Za Bosnu a Hercegovinu
Za Bosno in Hercegovino
Bosnia ja Hertsegovinan puolesta
För Bosnien och Hercegovina
Za Bosnu i Hercegovinu
За Босну и Херцеговину
Za Bosnu i Hercegovinu
BIJLAGE
PROTOCOL BETREFFENDE DE LIDSTATEN DIE HET SCHENGENACQUIS NIET VOLLEDIG TOEPASSEN
De lidstaten die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven omdat zij in afwachting zijn van het daarvoor benodigde besluit van de Raad, verstrekken nationale visa die alleen geldig zijn op hun eigen grondgebied.
Deze lidstaten kunnen eenzijdig Schengenvisa en verblijfsvergunningen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006.
Aangezien Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 nog niet van toepassing is op Roemenië en Bulgarije, zal de Commissie soortgelijke bepalingen voorstellen zodat deze landen eenzijdig Schengenvisa en -verblijfsvergunningen en vergelijkbare documenten die door andere nog niet volledig in de Schengenzone geïntegreerde lidstaten zijn afgegeven, kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op de procedures voor de afgifte van visa door de diplomatieke en consulaire posten van het Koninkrijk Denemarken.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Koninkrijk Denemarken en Bosnië en Herzegovina onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VERENIGD KONINKRIJK EN IERLAND
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Bosnië en Herzegovina bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen en IJsland, die met name voortvloeien uit de overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland en Bosnië en Herzegovina onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ZWITSERSE BONDSSTAAT EN LIECHTENSTEIN
(indien nodig)
Indien de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede de aan die overeenkomst gehechte protocollen betreffende Liechtenstein in werking zijn getreden op het ogenblik waarop de onderhandelingen met Bosnië en Herzegovina worden afgerond, wordt een soortgelijke verklaring afgelegd met betrekking tot Zwitserland en Liechtenstein.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE TOEGANG VAN VISUMAANVRAGERS EN DE HARMONISATIE VAN INFORMATIE OVER PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF EN OVER DE DOCUMENTEN DIE MOETEN WORDEN OVERGELEGD BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN VISUM VOOR KORT VERBLIJF
De Europese Gemeenschap acht transparantie van groot belang voor visumaanvragers en wijst erop dat op 19 juli 2006 het voorstel voor een herziening van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten is aangenomen door de Commissie en dat daarin voorschriften zijn opgenomen voor de toegang van visumaanvragers tot de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten.
Ten aanzien van de informatie die aan visumaanvragers moet worden verstrekt, is de Europese Gemeenschap van mening dat maatregelen dienen te worden genomen:
— |
in algemene zin, om voor visumaanvragers basisinformatie te verzorgen over de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een visum en over de geldigheid van verstrekte visa; |
— |
de Europese Gemeenschap stelt een lijst van minimumvereisten op zodat visumaanvragers uit Bosnië en Herzegovina samenhangende en gelijkluidende basisinformatie krijgen en in principe dezelfde bewijsstukken moeten overleggen. |
De hierboven bedoelde informatie, waaronder de lijst van in het kader van de plaatselijke consulaire samenwerking erkende reisbureaus en touroperators, moet op grote schaal worden verspreid (via informatieborden van consulaten, folders, websites enz.).
De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten dienen informatie te verstrekken over de mogelijkheden die het Schengenacquis biedt om de afgifte van visa voor kort verblijf in individuele gevallen te versoepelen.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE HERZIENING VAN DE VISUMPLICHT VOOR HOUDERS VAN DIENSTPASPOORTEN
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en Bosnië en Herzegovina gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of Bosnië en Herzegovina om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OVER VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA AAN FAMILIELEDEN EN BONAFIDE AANVRAGERS
De Europese Gemeenschap neemt nota van het voorstel van Bosnië en Herzegovina om de categorie familieleden op wie de visumversoepeling van toepassing is, ruimer te definiëren en van het belang dat Bosnië en Herzegovina aan vereenvoudiging van het verkeer van deze categorie personen.
Ter bevordering van de mobiliteit van een grotere groep personen met familiebanden met burgers van Bosnië en Herzegovina die legaal in de lidstaten verblijven (met name zussen en broers en hun kinderen), verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten ten volle gebruik te maken van de in het communautair acquis bestaande mogelijkheden om de afgifte van visa aan deze categorie personen te vereenvoudigen, met name door middel van vereenvoudigingen ten aanzien van de vereiste bewijsstukken, vrijstelling van leges en zo mogelijk de afgifte van meervoudige visa.
Tevens verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten deze mogelijkheden ten volle te benutten voor de versoepeling van de afgifte van visa aan bonafide aanvragers.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/108 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(2007/823/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i) en ii), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de Republiek Montenegro onderhandeld over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. |
(2) |
De overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. |
(6) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro inzake de versoepeling van de afgifte van visa wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 14, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van deskundigen.
Artikel 4
In het Gemengd Comité van deskundigen wordt het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst, vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 00 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK MONTENEGRO,
hierna „de partijen” genoemd;
GELET OP het Europese perspectief van de Republiek Montenegro, de onderhandelingen over de Stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro,
BEVESTIGEND dat zij voornemens zijn in het kader van de toekomstige SAO-structuren nauw samen te werken voor de versoepeling van de visumregeling tussen de Republiek Montenegro en de Europese Unie, overeenkomstig de conclusies van de topontmoeting tussen de Europese Unie en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki,
GELEID DOOR DE WENS om in het belang van een gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door als eerste concrete stap naar een visumvrije regeling de afgifte van visa aan burgers van de Republiek Montenegro te versoepelen,
REKENING HOUDEND MET HET FEIT dat alle EU-burgers zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij voor maximaal 90 dagen naar de Republiek Montenegro reizen of op doorreis over het grondgebied van de Republiek Montenegro reizen,
ERKENNEND dat indien de Republiek Montenegro de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Montenegro,
ERKENNEND dat visumversoepeling niet mag leiden tot illegale migratie en bijzondere aandacht bestedend aan veiligheid en overname,
REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en met het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Republiek Montenegro te versoepelen.
2. Indien de Republiek Montenegro de visumplicht voor EU-burgers of voor bepaalde categorieën burgers van de Europese Unie weer invoert, gelden op basis van wederkerigheid voor de betrokken EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Montenegro.
Artikel 2
Algemene bepaling
1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van de Republiek Montenegro slechts voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Gemeenschap of de lidstaten, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.
2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is het nationale recht van de Republiek Montenegro, de nationale wetgeving van de lidstaten of het Gemeenschapsrecht van toepassing.
Artikel 3
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„lidstaat”: elke lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland en het Verenigd Koninkrijk; |
b) |
„burger van de Europese Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); |
c) |
„burger van de Republiek Montenegro”: een persoon die in het bezit is van het burgerschap van de Republiek Montenegro; |
d) |
„visum”: een machtiging of beslissing van een lidstaat die nodig is voor:
|
e) |
„legaal verblijvende persoon”: een burger van de Republiek Montenegro die op grond van het Gemeenschapsrecht of de nationale wetgeving gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven. |
Artikel 4
Bewijsstukken betreffende het doel van de reis
1. Voor de hieronder genoemde categorieën burgers van de Republiek Montenegro volstaan de volgende documenten als rechtvaardiging van het doel van de reis naar de andere partij:
a) |
voor leden van officiële delegaties van de Republiek Montenegro die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden:
|
b) |
voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:
|
c) |
voor chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Montenegro:
|
d) |
voor personeel van wagons, koelwagons en locomotieven die naar de lidstaten reizen:
|
e) |
voor journalisten:
|
f) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s:
|
g) |
voor scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s en andere schoolgerelateerde activiteiten:
|
h) |
voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:
|
i) |
voor deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden:
|
j) |
voor naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Montenegro die legaal in de lidstaten verblijven:
|
k) |
voor bezoekers van militaire of civiele begraafplaatsen:
|
l) |
voor personen die om medische redenen naar de lidstaten komen en hun noodzakelijke begeleiders:
|
m) |
voor personen die een begrafenisplechtigheid bijwonen:
|
n) |
voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s:
|
o) |
voor beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden:
|
p) |
voor rechters die deelnemen aan internationale uitwisselingsprogramma’s, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare opleidingsevenementen in de lidstaten:
|
q) |
voor vertegenwoordigers van de religieuze gemeenschappen van de Republiek Montenegro:
|
r) |
voor toeristen:
|
2. De in lid 1 bedoelde schriftelijke uitnodiging moet de volgende gegevens bevatten:
a) |
voor degene die wordt uitgenodigd: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, nummer van het identiteitsbewijs, tijdstip en doel van de reis, aantal inreizen en waar nodig de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; |
b) |
voor degene die uitnodigt: voor- en achternaam en adres, of |
c) |
voor de rechtspersoon, onderneming of organisatie die uitnodigt: volledige naam en adres en
|
3. Voor de in lid 1 genoemde categorieën burgers worden alle soorten visa verstrekt volgens de vereenvoudigde procedure en zijn geen andere door de wetgeving van de lidstaten voorgeschreven vormen van motivering, uitnodiging of validering betreffende het doel van de reis nodig.
Artikel 5
Afgifte van meervoudige visa
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar aan de volgende categorieën personen:
a) |
leden van de nationale regering en het nationale parlement, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, de president van het hof van beroep en de president van het administratieve rechtscollege in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; de geldigheidsduur blijft beperkt tot hun ambtstermijn, indien deze minder dan vijf jaar beloopt; |
b) |
permanente leden van officiële delegaties van de Republiek Montenegro die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Montenegro die legaal in de lidstaten verblijven; de geldigheidsduur blijft beperkt tot de looptijd van de verblijfsvergunning. |
2. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen:
a) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Montenegro die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
b) |
zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
c) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Montenegro; |
d) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
e) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
f) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
g) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
h) |
journalisten; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
j) |
studenten en postdoctoraal studenten die regelmatig reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
k) |
personen die om medische redenen regelmatig naar de lidstaten moeten reizen en hun noodzakelijke begeleiders; |
l) |
vertegenwoordigers van in de Republiek Montenegro geregistreerde religieuze gemeenschappen, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
m) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
n) |
rechters die deelnemen aan internationale uitwisselingsprogramma’s, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare opleidingsevenementen en regelmatig naar de lidstaten reizen. |
3. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken de in lid 2 genoemde personen meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds gelden.
4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 6
Leges voor de behandeling van een visumaanvraag
1. De leges voor de behandeling van visumaanvragen van de burgers van de Republiek Montenegro bedragen 35 EUR.
Het hierboven genoemde bedrag kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
Indien de Republiek Montenegro de visumplicht voor EU-burgers opnieuw invoert, mag zij burgers van de Europese Unie niet meer dan 35 EUR in rekening brengen voor de behandeling van een visumaanvraag, of het bedrag dat is overeengekomen bij een aanpassing volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
2. Aan de volgende categorieën personen worden geen kosten in rekening gebracht voor de behandeling van een visumaanvraag:
a) |
leden van de nationale regering en het nationale parlement, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, de president van het hof van beroep, de president van het administratieve rechtscollege, personen die worden genoemd in artikel 5, lid 1, onder a), indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; |
b) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Montenegro die legaal in de lidstaten verblijven; |
c) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Montenegro die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
d) |
scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden; |
e) |
gehandicapten en personen die hen indien nodig begeleiden; |
f) |
personen die documenten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun reis om humanitaire redenen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een dringende medische behandeling te ondergaan, in welk geval de vrijstelling ook geldt voor degene die de betrokkene begeleidt, of om een begrafenis van een naast familielid bij te wonen of een ernstig ziek naast familielid te bezoeken; |
g) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
h) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
j) |
journalisten; |
k) |
gepensioneerden; |
l) |
rechters die deelnemen aan internationale uitwisselingsprogramma’s, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare opleidingsevenementen; |
m) |
vertegenwoordigers van in de Republiek Montenegro geregistreerde religieuze gemeenschappen; |
n) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die deelnemen aan vergaderingen, studiebijeenkomsten, uitwisselingsprogramma’s of cursussen; |
o) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden; |
p) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Montenegro; |
q) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
r) |
kinderen jonger dan zes jaar. |
Artikel 7
Duur van de behandeling van een visumaanvraag
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten nemen binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de visumaanvraag en de benodigde bewijsstukken een beslissing over de visumaanvraag.
2. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in individuele gevallen worden verlengd tot 30 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag nodig is.
3. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in dringende gevallen worden beperkt tot drie werkdagen of minder.
Artikel 8
Vertrek in geval van verloren of gestolen documenten
Burgers van de Europese Unie en van de Republiek Montenegro die hun identiteitsbewijs hebben verloren of van wie het identiteitsbewijs is gestolen tijdens hun verblijf op het grondgebied van de Republiek Montenegro of de lidstaten, kunnen dat grondgebied zonder visum of een andere machtiging verlaten met een geldig identiteitsbewijs dat als grensoverschrijdingsdocument dient en dat is afgegeven door een diplomatieke of consulaire beroepspost van de lidstaten of van de Republiek Montenegro.
Artikel 9
Verlenging van het visum in buitengewone omstandigheden
Van burgers van de Republiek Montenegro die door overmacht niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.
Artikel 10
Diplomatieke paspoorten
1. Burgers van de Republiek Montenegro die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 11
Territoriale geldigheid van visa
Onverminderd nationale veiligheidsregels en -voorschriften van de lidstaten en onverminderd Europese Unie-regels inzake visa met een beperkte territoriale geldigheid, hebben de burgers van de Republiek Montenegro het recht om volgens dezelfde voorwaarden als de EU-burgers op het grondgebied van de lidstaten te reizen.
Artikel 12
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen richten een Gemengd Comité van deskundigen op (hierna „het Comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten.
2. Het Comité heeft met name de volgende taken:
a) |
toezien op de toepassing van deze overeenkomst; |
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan deze overeenkomst voorstellen; |
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. |
3. Het Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
4. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
Verband tussen deze overeenkomst en bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de Republiek Montenegro
1. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Montenegro, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
2. De bepalingen van bilaterale, vóór 1 januari 2007 ondertekende overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Montenegro op grond waarvan houders van dienstpaspoorten zijn vrijgesteld van de visumplicht, blijven van toepassing gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Montenegro om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten.
Artikel 14
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.
2. In afwijking van lid 1 treedt deze overeenkomst pas in werking op de datum van de inwerkingtreding van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro indien dit later is dan de in lid 1 bedoelde datum.
3. De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, tenzij zij wordt opgezegd in overeenstemming met lid 6.
4. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijk instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking nadat de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
5. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur voor de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij onverwijld in kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen zodra dit het geval is.
6. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen na de datum van deze kennisgeving beëindigd.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in elk van de officiële talen van de partijen, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Za Evropsku Zajednicu
За Република Черна гора
Por la República de Montenegro
Za Republiku Ċerná Hora
For Republikken Montenegro
Für die Republik Montenegro
Montenegro Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία του Μαυροβουνίου
For the Republic of Montenegro
Pour la République du Monténégro
Per la Repubblica del Montenegro
Melnkalnes Republikas vārdā
Juodkalnijos Respublikos vardu
A Montenegrói Köztársaság részéről
Għar-Repubblika ta' Montenegro
Voor de Republiek Montenegro
W imieniu Republiki Czarnogóry
Pela República do Montenegro
Pentru Republica Muntenegru
Za Čiernohorskú republiku
Za Republiko Črno goro
Montenegron tasavallan puolesta
För Republiken Montenegro
Za Republiku Crnu Goru
BIJLAGE
PROTOCOL BETREFFENDE DE LIDSTATEN DIE HET SCHENGENACQUIS NIET VOLLEDIG TOEPASSEN
De lidstaten die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven omdat zij in afwachting zijn van het daarvoor benodigde besluit van de Raad, verstrekken nationale visa die alleen geldig zijn op hun eigen grondgebied.
Deze lidstaten kunnen eenzijdig Schengenvisa en verblijfsvergunningen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Aangezien Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad nog niet van toepassing is op Roemenië en Bulgarije, zal de Commissie soortgelijke bepalingen voorstellen zodat deze landen eenzijdig Schengenvisa en -verblijfsvergunningen en vergelijkbare documenten die door andere nog niet volledig in de Schengenzone geïntegreerde lidstaten zijn afgegeven, kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op de procedures voor de afgifte van visa door de diplomatieke en consulaire posten van het Koninkrijk Denemarken.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Koninkrijk Denemarken en de Republiek Montenegro onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VERENIGD KONINKRIJK EN IERLAND
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Republiek Montenegro bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen en IJsland, die met name voortvloeien uit de overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland en de Republiek Montenegro onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Montenegro.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ZWITSERSE BONDSSTAAT EN LIECHTENSTEIN
(indien nodig)
Indien de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede de aan die overeenkomst gehechte protocollen betreffende Liechtenstein in werking zijn getreden op het ogenblik waarop de onderhandelingen met de Republiek Montenegro worden afgerond, wordt een soortgelijke verklaring afgelegd met betrekking tot Zwitserland en Liechtenstein.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE HERZIENING VAN DE VISUMPLICHT VOOR HOUDERS VAN DIENSTPASPOORTEN
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Montenegro gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Montenegro om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE TOEGANG VAN VISUMAANVRAGERS EN DE HARMONISATIE VAN INFORMATIE OVER PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF EN OVER DE DOCUMENTEN DIE MOETEN WORDEN OVERGELEGD BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN VISUM VOOR KORT VERBLIJF
De Europese Gemeenschap acht transparantie van groot belang voor visumaanvragers en wijst erop dat op 19 juli 2006 het voorstel voor een herziening van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten is aangenomen door de Commissie en dat daarin voorschriften zijn opgenomen voor de toegang van visumaanvragers tot de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten.
Ten aanzien van de informatie die aan visumaanvragers moet worden verstrekt, is de Europese Gemeenschap van mening dat passende maatregelen dienen te worden genomen:
— |
in algemene zin, om voor visumaanvragers basisinformatie te verzorgen over de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een visum en over de geldigheid van verstrekte visa; |
— |
de Europese Gemeenschap stelt een lijst van minimumvereisten op zodat visumaanvragers uit de Republiek Montenegro samenhangende en gelijkluidende basisinformatie krijgen en in principe dezelfde bewijsstukken moeten overleggen. |
De hierboven bedoelde informatie, waaronder de lijst van in het kader van de plaatselijke consulaire samenwerking erkende reisbureaus en touroperators, moet op grote schaal worden verspreid (via informatieborden van consulaten, folders, websites enz.).
De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten dienen informatie te verstrekken over de mogelijkheden die het Schengenacquis biedt om de afgifte van visa voor kort verblijf in individuele gevallen te versoepelen.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OVER VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA AAN FAMILIELEDEN EN BONAFIDE AANVRAGERS
De Europese Gemeenschap neemt nota van het voorstel van de Republiek Montenegro om de categorie familieleden op wie de visumversoepeling van toepassing is, ruimer te definiëren en van het belang dat de Republiek Montenegro hecht aan vereenvoudiging van het verkeer van deze categorie personen.
Ter bevordering van de mobiliteit van een grotere groep personen met familiebanden met burgers van de Republiek Montenegro die legaal in de lidstaten verblijven (met name zusters en broers en hun kinderen), verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten ten volle gebruik te maken van de in het communautair acquis bestaande mogelijkheden om de afgifte van visa aan deze categorie personen te vereenvoudigen, met name door middel van vereenvoudigingen ten aanzien van de vereiste bewijsstukken, vrijstelling van leges en zo mogelijk de afgifte van meervoudige visa.
Tevens verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten deze mogelijkheden ten volle te benutten voor de versoepeling van de afgifte van visa aan bonafide aanvragers.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE ZEELIEDEN
In overeenstemming met de internationale overeenkomsten over de mobiliteit van bemanningsleden van burgerschepen verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten de bestaande mogelijkheden in het communautair acquis ten volle te benutten om de afgifte van doorreisvisa aan zeelieden uit de Republiek Montenegro te versoepelen. Daarbij gaat het in het bijzonder om vereenvoudigingen ten aanzien van de vereiste bewijsstukken en de afgifte van meervoudige doorreisvisa.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/120 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(2007/824/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i) en ii), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië onderhandeld over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. |
(2) |
De overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. |
(6) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de versoepeling van de afgifte van visa wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 14, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van deskundigen.
Artikel 4
In het Gemengd Comité van deskundigen wordt het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst, vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
BRIEFWISSELING
Brussels, 18 September 2007
Ms. Gordana Jankulovska,
Minister of Interior of the former
Yugoslav Republic of Macedonia.
Dear Minister,
We have the honour to propose that, if it is acceptable to your Government, this letter and your confirmation shall together take the place of signature of the Agreement between the European Community and the former Yugoslav Republic of Macedonia on the facilitation of the issuance of visas.
The text of the aforementioned Agreement, herewith annexed, has been approved for signature by a decision of the Council of the European Union of today's date.
Please accept, Minister, the assurance of our highest consideration.
For the European Community
Courtesy translation
Brussels, 18 September 2007
Dear Sirs,
On behalf of the Government of the Republic of Macedonia I have the honour to acknowledge receipt of your letter dated 18th September 2007 regarding the signature of the Agreement between the Republic of Macedonia and the European Community on the facilitation of the issuance of visas, together with the attached text of the Agreement.
I hereby declare that the Government of the Republic of Macedonia agrees with the provisions of the Agreement between the Republic of Macedonia and the European Community on the facilitation of the issuance of visas and considers the Agreement as being signed with this Exchange of Letters.
However, I declare that the Republic of Macedonia does not accept the denomination used for my country in the above-referred documents, having in view that the constitutional name of my country is the Republic of Macedonia.
Please accept, Sirs, the assurances of my highest consideration.
Gordana Jankuloska
Dr. Rui Carlos Pereira
Minister of Internal Administration of the Republic of Portugal
Council of the European Union
Mr. Franco Frattini
Vice-president of the European Commission
BRUSSELS
Брисел, 18 септември 2007 година
Почитувани Господа,
Во името на Владата на Република Македонија имам чест да го потврдам приемот на Вашето писмо датирано на 18 септемвpи 2007 година, кое се однесува на потпишувањето на Спогодбата помеѓу Република Македониja и Европсkата Заедница за олеснување на издавањето визи, заедно со приложениот тeкст на Спогодбата.
Изjавувам дека Владата на Република Македониjа е согласна со одредбите на Спогодбата помеѓу Република Македонија и Европската Заедница за олеснување на издавањето визи и смета дека со оваа размена на писма Спогодбата е потпишана.
Сепак, изјавувам дека Република Македонија не ја прифаќа деноминацијата употребена за мојата земја во погоре наведените документи, имајќи предвид дека уставното име на мојата земја е Република Мakедонија.
Пpимете ги Господа, изразите на моето највисоко почитување.
Гордана Јанкулоска
Г-дин Руи Карлос Переира
Министеp за внатрешната администрација на Република
Португалија Совет на Европската унија
Г-дин Франко Фратини
Потпретседател hа Европската комисија
БРИСЕЛ
Brussels, 18 September 2007
Ms. Gordana Jankulovska,
Minister of Interior of the former
Yuogoslav Republic of Macedonia.
Dear Minister,
We have the honour to acknowledge receipt of your letter of today's date.
The European Community notes that the Exchange of Letters between the European Community and the Former Yugoslav Republic of Macedonia, which takes the place of signature of the Agreement between the European Community and the former Yugoslav Republic of Macedonia on the facilitation of the issuance of visas, has been accomplished and that this cannot be interpreted as acceptance or recognition by the European Community in whatever form or content of a denomination other than the „former Yugoslav Republic of Macedonia”.
Please accept, Minister, the assurance of our highest consideration.
For the European Community
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,
hierna „de partijen” genoemd; GELET OP het besluit van de Europese Raad van december 2005 om de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de status van kandidaat-lidstaat toe te kennen,
GELET OP de in april 2001 ondertekende en op 1 april 2004 in werking getreden stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek die de huidige betrekkingen met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië regelt,
BEVESTIGEND dat zij voornemens zijn in het kader van de bestaande SAO-structuren nauw samen te werken voor de versoepeling van de visumregeling tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Europese Unie, overeenkomstig de conclusies van de topontmoeting tussen de Europese Unie en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki,
ERKENNEND dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vooruitgang heeft geboekt op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid en met name op het gebied van migratie, visumbeleid, grensbeheer en documentbeveiliging,
GELEID door de wens om in het belang van een gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door als eerste concrete stap naar een visumvrije regeling de afgifte van visa aan burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te versoepelen,
REKENING HOUDEND met het feit dat alle EU-burgers zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij voor maximaal 90 dagen naar de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië reizen of op doorreis over het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië reizen,
ERKENNEND dat indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
ERKENNEND dat visumversoepeling niet mag leiden tot illegale migratie en bijzondere aandacht bestedend aan veiligheid en overname,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en met het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te versoepelen.
2. Indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de visumplicht voor EU-burgers of voor bepaalde categorieën burgers van de Europese Unie weer invoert, gelden op basis van wederkerigheid voor de betrokken EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
Artikel 2
Algemene bepaling
1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië slechts voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Gemeenschap of de lidstaten, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.
2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is de nationale wetgeving van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de nationale wetgeving van de lidstaten of het Gemeenschapsrecht van toepassing.
Artikel 3
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„lidstaat”: elke lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland en het Verenigd Koninkrijk; |
b) |
„burger van de Europese Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); |
c) |
„burger van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië”: een persoon die in het bezit is van het burgerschap van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; |
d) |
„visum”: een machtiging of beslissing van een lidstaat die nodig is voor:
|
e) |
„legaal verblijvende persoon”: een burger van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die op grond van het Gemeenschapsrecht of de nationale wetgeving gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven. |
Artikel 4
Bewijsstukken betreffende het doel van de reis
1. Voor de hieronder genoemde categorieën burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië volstaan de volgende documenten als rechtvaardiging van het doel van de reis naar de andere partij:
a) |
voor scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s en andere educatieve of schoolgerelateerde activiteiten:
|
b) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele, artistieke en onderzoeksactiviteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s:
|
c) |
voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s:
|
d) |
voor journalisten:
|
e) |
voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:
|
f) |
voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:
|
g) |
voor beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden:
|
h) |
voor deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden:
|
i) |
voor chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië:
|
j) |
voor personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen:
|
k) |
voor naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die legaal in de lidstaten verblijven:
|
l) |
Voor vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen:
|
m) |
voor personen die om medische redenen naar de lidstaten reizen en hun noodzakelijke begeleiders:
|
n) |
voor personen die een begrafenisplechtigheid bijwonen:
|
o) |
voor leden van officiële delegaties van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden:
|
p) |
voor toeristen:
|
q) |
voor bezoekers van militaire of civiele begraafplaatsen:
|
2. De in lid 1 bedoelde schriftelijke uitnodiging moet de volgende gegevens bevatten:
a) |
voor degene die wordt uitgenodigd: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, nummer van het identiteitsbewijs, tijdstip en doel van de reis, aantal inreizen en waar nodig de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; |
b) |
voor degene die uitnodigt: voor- en achternaam en adres, of |
c) |
voor de rechtspersoon, onderneming of organisatie die uitnodigt: volledige naam en adres en
|
3. Voor de in lid 1 genoemde categorieën burgers worden alle soorten visa verstrekt volgens de vereenvoudigde procedure en zijn geen andere vormen van motivering, uitnodiging of validering betreffende het doel van de reis nodig.
Artikel 5
Afgifte van meervoudige visa
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar aan de volgende categorieën personen:
a) |
leden van de nationale regering, het nationale parlement, het grondwettelijk hof, de hoogste rechterlijke instantie, de justitiële en de raad van openbaar aanklagers, in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; de geldigheidsduur blijft beperkt tot hun ambtstermijn, indien deze minder dan vijf jaar beloopt; |
b) |
permanente leden van officiële delegaties van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders (inclusief voogden) die op bezoek gaan bij burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die legaal in de lidstaten verblijven; de geldigheidsduur blijft beperkt tot de looptijd van de verblijfsvergunning; |
d) |
zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
e) |
journalisten; |
f) |
vertegenwoordigers van in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geregistreerde religieuze gemeenschappen, die regelmatig naar de lidstaten reizen. |
2. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen:
a) |
studenten en postdoctoraal studenten die regelmatig reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
b) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, inclusief universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
c) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
d) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
e) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
f) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
g) |
burgemeesters en gemeenteraadsleden; |
h) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; |
i) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
j) |
personen die om medische redenen regelmatig naar de lidstaten moeten reizen en hun noodzakelijke begeleiders; |
k) |
leden van officiële delegaties van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden. |
3. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar aan de in lid 2 genoemde personen en aan andere personen mits zij in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds gelden.
4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 6
Leges voor de behandeling van een visumaanvraag
1. De leges voor de behandeling van visumaanvragen van de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bedragen 35 EUR.
Het hierboven genoemde bedrag kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
Indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de visumplicht voor EU-burgers opnieuw invoert, mag zij EU-burgers niet meer dan 35 EUR in rekening brengen voor de behandeling van een visumaanvraag, of het bedrag dat is overeengekomen bij een aanpassing volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
2. Aan de volgende categorieën personen worden geen kosten in rekening gebracht voor de behandeling van een visumaanvraag:
a) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — van burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die legaal in de lidstaten verblijven; |
b) |
leden van officiële delegaties van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
leden van de nationale regering, het nationale parlement, het grondwettelijk hof, de hoogste rechterlijke instantie, de justitiële raad en de raad van openbaar aanklagers, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; |
d) |
burgemeesters en gemeenteraadsleden; |
e) |
gehandicapten en personen die hen indien nodig begeleiden; |
f) |
personen die documenten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun reis om humanitaire redenen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een dringende medische behandeling te ondergaan, in welk geval de vrijstelling ook geldt voor degene die de betrokkene begeleidt, of om een begrafenis van een naast familielid bij te wonen of een ernstig ziek naast familielid te bezoeken; |
g) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
h) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele, artistieke en onderzoeksactiviteiten, waaronder universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden; |
j) |
journalisten; |
k) |
gepensioneerden; |
l) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; |
m) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
n) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die deelnemen aan vergaderingen, studiebijeenkomsten, uitwisselingsprogramma’s of cursussen; |
o) |
vertegenwoordigers van in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geregistreerde religieuze gemeenschappen; |
p) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden; |
q) |
scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s, en andere educatieve of schoolgerelateerde activiteiten; |
r) |
kinderen jonger dan zes jaar. |
3. In afwijking van lid 1 kunnen Bulgarije en Roemenië, die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven, tot de bij besluit van de Raad te bepalen datum waarop zij het Schengenacquis op het gebied van het visumbeleid volledig gaan toepassen, burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vrijstellen van de betaling van leges voor de behandeling van een aanvraag voor een visum voor kort verblijf.
Artikel 7
Duur van de behandeling van een visumaanvraag
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten nemen binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de visumaanvraag en de benodigde bewijsstukken een beslissing over de visumaanvraag.
2. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in individuele gevallen worden verlengd tot 30 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag nodig is.
3. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in dringende gevallen worden beperkt tot twee werkdagen of minder.
Artikel 8
Vertrek in geval van verloren of gestolen documenten
Burgers van de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die hun identiteitsbewijs hebben verloren of van wie het identiteitsbewijs is gestolen tijdens hun verblijf op het grondgebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië respectievelijk de lidstaten, kunnen dat grondgebied zonder visum of een andere machtiging verlaten met een geldig identiteitsbewijs dat dient als grensoverschrijdingsdocument en dat is afgegeven door een diplomatieke of consulaire post van de lidstaten respectievelijk de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
Artikel 9
Verlenging van het visum in buitengewone omstandigheden
Van burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die door overmacht, om humanitaire redenen, ernstige beroepsredenen of persoonlijke redenen niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.
Artikel 10
Diplomatieke paspoorten
1. Burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 11
Territoriale geldigheid van visa
Onverminderd nationale veiligheidsregels en -voorschriften van de lidstaten en onverminderd Europese Unie-regels inzake visa met een beperkte territoriale geldigheid, hebben de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië het recht om volgens dezelfde voorwaarden als de EU-burgers op het grondgebied van de lidstaten te reizen.
Artikel 12
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen richten een Gemengd Comité van deskundigen op (hierna „het Comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten.
2. Het Comité heeft met name de volgende taken:
a) |
toezien op de toepassing van deze overeenkomst (regelmatige uitwisseling van informatie, bijvoorbeeld over het aantal verstrekte visa en het aantal ingediende en afgewezen visumaanvragen); |
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan deze overeenkomst voorstellen; |
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. |
3. Het Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
4. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
5. Het Comité verstrekt de in het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomst opgerichte instanties periodiek gegevens over de toepassing van deze overeenkomst.
Artikel 13
Verband tussen deze overeenkomst en bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
1. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
2. De bepalingen van bilaterale, vóór 1 januari 2007 ondertekende overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op grond waarvan houders van dienstpaspoorten zijn vrijgesteld van de visumplicht, blijven van toepassing gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten.
Artikel 14
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.
2. In afwijking van lid 1 treedt deze overeenkomst pas in werking op de datum van de inwerkingtreding van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië indien dit later is dan de in lid 1 bedoelde datum.
3. De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, tenzij zij wordt opgezegd in overeenstemming met lid 6.
4. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijk instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking nadat de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
5. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur voor de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij onverwijld in kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen zodra dit het geval is.
6. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen na de datum van deze kennisgeving beëindigd.
BIJLAGE
PROTOCOL BETREFFENDE DE LIDSTATEN DIE HET SCHENGENACQUIS NIET VOLLEDIG TOEPASSEN
De lidstaten die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven omdat zij in afwachting zijn van het daarvoor benodigde besluit van de Raad, verstrekken nationale visa die alleen geldig zijn op hun eigen grondgebied.
Deze lidstaten kunnen eenzijdig Schengenvisa en verblijfsvergunningen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006.
Aangezien Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 nog niet van toepassing is op Roemenië en Bulgarije, zal de Commissie soortgelijke bepalingen voorstellen zodat deze landen eenzijdig Schengenvisa en -verblijfsvergunningen en vergelijkbare documenten die door andere nog niet volledig in de Schengenzone geïntegreerde lidstaten zijn afgegeven, kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VOORUITZICHT VAN EEN WEDERZIJDSE VISUMVRIJE REGELING
Overeenkomstig de conclusies van de topontmoeting tussen de Europese Unie en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki, vormt de visumversoepeling die bij deze overeenkomst wordt geregeld, een overgangsfase naar een visumvrije regeling voor de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
De visumvrije regeling zal voor de burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden ingevoerd op basis van een positief oordeel over de vorderingen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bij de hervormingen en overeenkomstig de procedures en criteria van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op de procedures voor de afgifte van visa door de diplomatieke en consulaire posten van het Koninkrijk Denemarken.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Koninkrijk Denemarken en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VERENIGD KONINKRIJK EN IERLAND
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen en IJsland, die met name voortvloeien uit de overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen en IJsland met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ZWITSERSE BONDSSTAAT EN LIECHTENSTEIN
(indien nodig)
Indien de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede de aan die overeenkomst gehechte protocollen betreffende Liechtenstein in werking zijn getreden op het ogenblik waarop de onderhandelingen met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden afgerond, wordt een soortgelijke verklaring afgelegd met betrekking tot Zwitserland en Liechtenstein.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE LEGES VOOR DE BEHANDELING VAN EEN VISUMAANVRAAG
De Europese Gemeenschap neemt nota van de door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geuite bezorgdheid over het feit dat de territoriale geldigheid van de aan burgers van deze republiek afgegeven visa beperkt is tot een of meer lidstaten. De Europese Gemeenschap neemt tevens nota van het door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geformuleerde verzoek om van haar burgers, die houder zijn van een Schengenvisum waarvan de territoriale geldigheid is beperkt tot één of meer lidstaten en die gedurende de geldigheidsduur van dat visum naar een lidstaat moeten reizen waarvoor de territoriale geldigheid van dat visum niet geldt, geen leges te verlangen voor de behandeling van een tweede visumaanvraag.
Partijen zijn van mening dat dit punt opnieuw met voorrang dient te worden bezien door het bij artikel 12 opgerichte Gemengd Comité, nadat het Europees Parlement en de Raad de Gemeenschappelijke Visumcode, in het ontwerp waarvan dit punt wordt behandeld, hebben goedgekeurd.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE HERZIENING VAN DE VISUMPLICHT VOOR HOUDERS VAN DIENSTPASPOORTEN
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE TOEGANG VAN VISUMAANVRAGERS EN DE HARMONISATIE VAN INFORMATIE OVER PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF EN OVER DE DOCUMENTEN DIE MOETEN WORDEN OVERGELEGD BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN VISUM VOOR KORT VERBLIJF
De Europese Gemeenschap acht transparantie van groot belang voor visumaanvragers en wijst erop dat op 19 juli 2006 het voorstel voor een herziening van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten is aangenomen door de Commissie en nu wordt behandeld door het Europees Parlement en de Raad, en dat daarin voorschriften zijn opgenomen voor de toegang van visumaanvragers tot de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten.
Ten aanzien van de informatie die aan visumaanvragers moet worden verstrekt, is de Europese Gemeenschap van mening dat maatregelen dienen te worden genomen:
— |
in algemene zin, om voor visumaanvragers basisinformatie te verzorgen over de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een visum en over de geldigheid van verstrekte visa; |
— |
de Europese Gemeenschap stelt een lijst van minimumvereisten op zodat visumaanvragers uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië samenhangende en gelijkluidende basisinformatie krijgen en in principe dezelfde bewijsstukken moeten overleggen. |
De hierboven bedoelde informatie, waaronder de lijst van in het kader van de plaatselijke consulaire samenwerking erkende reisbureaus en touroperators, moet op grote schaal worden verspreid (via informatieborden van consulaten, folders, websites, enz.).
De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten dienen zichzelf zo te organiseren dat binnen een redelijke termijn een afspraak voor het indienen van een visumaanvraag met de bewijsstukken binnen kan worden gemaakt.
De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten dienen informatie te verstrekken over de mogelijkheden die het Schengenacquis biedt om de afgifte van visa voor kort verblijf in individuele gevallen te versoepelen, bijvoorbeeld door vereenvoudigde documentvereisten, met name voor bonafide aanvragers.
POLITIEKE VERKLARING VAN BULGARIJE BETREFFENDE KLEIN GRENSVERKEER
De Republiek Bulgarije verklaart bereid te zijn onderhandelingen te beginnen over een bilaterale overeenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië met het oog op de toepassing van de regeling voor klein grensverkeer die is ingevoerd bij de Verordening (EG) nr. 1931/2006 van 20 december 2006 tot vaststelling van regels inzake klein grensverkeer aan de landbuitengrenzen van de lidstaten en tot wijziging van de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE VERSOEPELINGEN VOOR FAMILIELEDEN
De Europese Gemeenschap neemt nota van het voorstel van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om de categorie familieleden op wie de visumversoepeling van toepassing is, ruimer te definiëren en van het belang dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hecht aan vereenvoudiging van het verkeer van deze categorie personen.
Ter bevordering van de mobiliteit van een grotere groep personen met familiebanden met burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die legaal in de lidstaten verblijven (met name zussen en broers en hun kinderen), verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten ten volle gebruik te maken van de in het communautair acquis bestaande mogelijkheden om de afgifte van visa aan deze categorie personen te vereenvoudigen, met name door middel van vereenvoudigingen ten aanzien van de vereiste bewijsstukken, vrijstelling van leges en zo mogelijk de afgifte van meervoudige visa.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/136 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(2007/825/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i) en ii), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de Republiek Servië onderhandeld over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. |
(2) |
De overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 18 september 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 18 september 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. |
(6) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 14, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van deskundigen.
Artikel 4
In het Gemengd Comité van deskundigen wordt het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst, vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK SERVIË, hierna „de partijen” genoemd;
GELET OP het Europese perspectief van de Republiek Servië, de opening van de onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschap/de EU-lidstaten en de Republiek Servië, en het Europese partnerschap dat in januari 2006 door de Raad is goedgekeurd,
BEVESTIGEND dat zij voornemens zijn in het kader van de toekomstige SAO-structuren nauw samen te werken voor de versoepeling van de visumregeling tussen de Republiek Servië en de Europese Unie, overeenkomstig de conclusies van de topontmoeting tussen de EU en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki,
GELEID door de wens om in het belang van een gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door als eerste concrete stap naar een visumvrije regeling de afgifte van visa aan burgers van de Republiek Servië te versoepelen,
REKENING HOUDEND met het feit dat alle EU-burgers zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij voor maximaal 90 dagen naar de Republiek Servië reizen of op doorreis over het grondgebied van de Republiek Servië reizen,
ERKENNEND dat indien de Republiek Servië de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Servië,
ERKENNEND dat visumversoepeling niet mag leiden tot illegale migratie en
BIJZONDERE AANDACHT BESTEDEND aan veiligheid en overname,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en met het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Republiek Servië te versoepelen.
2. Indien de Republiek Servië de visumplicht voor EU-burgers of voor bepaalde categorieën EU-burgers weer invoert, gelden op basis van wederkerigheid voor de betrokken EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Servië.
Artikel 2
Algemene bepaling
1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van de Republiek Servië slechts voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Gemeenschap of de lidstaten, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.
2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is de nationale wetgeving van de Republiek Servië, de nationale wetgeving van de lidstaten of het Gemeenschapsrecht van toepassing.
Artikel 3
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„lidstaat”: elke lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland en het Verenigd Koninkrijk; |
b) |
„burger van de Europese Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); |
c) |
„burger van de Republiek Servië”: een persoon die de nationaliteit van de Republiek Servië bezit overeenkomstig de nationale Servische wetgeving; |
d) |
„visum”: een machtiging of beslissing van een lidstaat die nodig is voor:
|
e) |
„legaal verblijvende persoon”: een burger van de Republiek Servië die op grond van het Gemeenschapsrecht of de nationale wetgeving gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven. |
Artikel 4
Bewijsstukken betreffende het doel van de reis
1. Voor de hieronder genoemde categorieën burgers van de Republiek Servië volstaan de volgende documenten als rechtvaardiging van het doel van de reis naar de andere partij:
a) |
voor leden van officiële delegaties van de Republiek Servië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden:
|
b) |
voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:
|
c) |
voor chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Servië:
|
d) |
voor het personeel van wagons, koelwagons en locomotieven die naar de lidstaten reizen:
|
e) |
voor journalisten:
|
f) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, zoals universitaire en andere uitwisselingsprogramma's:
|
g) |
voor scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's, en andere schoolgerelateerde activiteiten:
|
h) |
voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:
|
i) |
voor deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma's van zustergemeenten en -steden:
|
j) |
voor naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Servië die legaal in de lidstaten verblijven:
|
k) |
voor bezoekers van militaire of civiele begraafplaatsen:
|
l) |
voor personen die een begrafenisplechtigheid bijwonen:
|
m) |
voor personen die om medische redenen komen en hun noodzakelijke begeleiders:
|
n) |
voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's:
|
o) |
voor vertegenwoordigers van de religieuze gemeenschappen van de Republiek Servië:
|
p) |
voor beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden:
|
q) |
voor toeristen:
|
2. De in lid 1 bedoelde schriftelijke uitnodiging moet de volgende gegevens bevatten:
a) |
voor degene die wordt uitgenodigd: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, nummer van het identiteitsbewijs, tijdstip en doel van de reis, aantal inreizen en waar nodig de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; |
b) |
voor degene die uitnodigt: voor- en achternaam en adres, of |
c) |
voor de rechtspersoon, onderneming of organisatie die uitnodigt: volledige naam en adres en
|
3. Voor de in lid 1 genoemde categorieën burgers worden alle soorten visa verstrekt volgens de vereenvoudigde procedure en zijn geen andere door de wetgeving van de lidstaten voorgeschreven vormen van motivering, uitnodiging of validering betreffende het doel van de reis nodig.
Artikel 5
Afgifte van meervoudige visa
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar aan de volgende categorieën personen:
a) |
leden van nationale en provinciale/regionale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; de geldigheidsduur blijft beperkt tot hun ambtstermijn, indien deze minder dan vijf jaar beloopt; |
b) |
permanente leden van officiële delegaties van de Republiek Servië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden: |
c) |
echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Servië die legaal in de lidstaten verblijven; de geldigheidsduur blijft beperkt tot de looptijd van de verblijfsvergunning. |
2. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen:
a) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Servië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
b) |
zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
c) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Servië; |
d) |
het personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
e) |
journalisten; |
f) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, zoals universitaire en andere uitwisselingsprogramma's, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
g) |
studenten en postdoctoraal studenten die regelmatig reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's; |
h) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma's van zustergemeenten en -steden; |
j) |
personen die om medische redenen regelmatig naar de lidstaten moeten komen en hun noodzakelijke begeleiders; |
k) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's; |
l) |
vertegenwoordigers van in de Republiek Servië geregistreerde religieuze gemeenschappen die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
m) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen en die regelmatig naar de lidstaten reizen. |
3. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten verstrekken de in lid 2 genoemde personen meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds gelden.
4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 6
Leges voor de behandeling van een visumaanvraag
1. De leges voor de behandeling van visumaanvragen van de burgers van de Republiek Servië bedragen 35 EUR.
Het hierboven genoemde bedrag kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
Indien de Republiek Servië de visumplicht voor EU-burgers opnieuw invoert, mag zij EU-burgers niet meer dan 35 EUR in rekening brengen voor de behandeling van een visumaanvraag, of het bedrag dat is overeengekomen bij een aanpassing volgens de procedure van artikel 14, lid 4.
2. Aan de volgende categorieën personen worden geen kosten in rekening gebracht voor de behandeling van een visumaanvraag:
a) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Servië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma's of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
b) |
leden van nationale en provinciale/regionale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; |
c) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, inclusief universitaire en andere uitwisselingsprogramma's; |
d) |
scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma's, en andere schoolgerelateerde activiteiten; |
e) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
f) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma's van zustergemeenten en -steden; |
g) |
gehandicapten en personen die hen indien nodig begeleiden; |
h) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die deelnemen aan vergaderingen, studiebijeenkomsten, uitwisselingsprogramma's of cursussen; |
i) |
personen die documenten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun reis om humanitaire redenen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een dringende medische behandeling te ondergaan, in welk geval de vrijstelling ook geldt voor degene die de betrokkene begeleidt, of om een begrafenis van een naast familielid bij te wonen of een ernstig ziek naast familielid te bezoeken; |
j) |
journalisten; |
k) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Servië; |
l) |
het personeel van wagons, koelwagons en locomotieven die naar de lidstaten reizen; |
m) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Servië die legaal in de lidstaten verblijven; |
n) |
vertegenwoordigers van in de Republiek Servië geregistreerde religieuze gemeenschappen die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
o) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden; |
p) |
gepensioneerden; |
q) |
kinderen jonger dan zes jaar. |
3. In afwijking van lid 1 kunnen Bulgarije en Roemenië, die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven, tot de bij besluit van de Raad te bepalen datum waarop zij het Schengenacquis op het gebied van het visumbeleid volledig gaan toepassen, burgers van de Republiek Servië vrijstellen van de betaling van leges voor de behandeling van een aanvraag voor een visum voor kort verblijf.
Artikel 7
Duur van de behandeling van een visumaanvraag
1. De diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten nemen binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de visumaanvraag en de benodigde bewijsstukken een beslissing over de visumaanvraag.
2. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in individuele gevallen worden verlengd tot 30 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag nodig is.
3. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in dringende gevallen worden beperkt tot drie werkdagen of minder.
Artikel 8
Vertrek in geval van verloren of gestolen documenten
Burgers van de Europese Unie en de Republiek Servië die hun identiteitsbewijs hebben verloren of van wie het identiteitsbewijs is gestolen tijdens hun verblijf op het grondgebied van de Republiek Servië respectievelijk de lidstaten, kunnen dat grondgebied zonder visum of een andere machtiging verlaten met een geldig identiteitsbewijs dat als grensoverschrijdingsdocument dient en dat is afgegeven door een diplomatieke of consulaire post van de lidstaten respectievelijk de Republiek Servië.
Artikel 9
Verlenging van het visum in buitengewone omstandigheden
Van burgers van de Republiek Servië die door overmacht niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.
Artikel 10
Diplomatieke paspoorten
1. Burgers van de Republiek Servië die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 11
Territoriale geldigheid van visa
Onverminderd nationale veiligheidsregels en -voorschriften van de lidstaten en onverminderd EU-regels inzake visa met een beperkte territoriale geldigheid, hebben de burgers van de Republiek Servië het recht om volgens dezelfde voorwaarden als de EU-burgers op het grondgebied van de lidstaten te reizen.
Artikel 12
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen richten een Gemengd Comité van deskundigen op (hierna „het Comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten.
2. Het Comité heeft met name de volgende taken:
a) |
toezien op de toepassing van deze overeenkomst; |
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan deze overeenkomst voorstellen; |
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. |
3. Het Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
4. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
Verband tussen deze overeenkomst en bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de Republiek Servië
1. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Servië, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
2. De bepalingen van bilaterale, vóór 1 januari 2007 ondertekende overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Servië op grond waarvan houders van dienstpaspoorten zijn vrijgesteld van de visumplicht, blijven van toepassing gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Servië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten.
Artikel 14
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.
2. In afwijking van lid 1 treedt deze overeenkomst pas in werking op de datum van de inwerkingtreding van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië indien dit later is dan de in lid 1 bedoelde datum.
3. De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, tenzij zij wordt opgezegd in overeenstemming met lid 6.
4. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijk instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking nadat de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
5. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur voor de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij in onverwijld kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen zodra dit het geval is.
6. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen na de datum van deze kennisgeving beëindigd.
Gedaan te Brussel op achttien september tweeduizend zeven, in twee exemplaren in elk van de officiële talen van de partijen, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
За Европску зајелницу
За Република Сърбия
Por la República de Serbia
Za Republiku Srbsko
For Republikken Serbien
Für die Republik Serbien
Serbia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Σερβίας
For the Republic of Serbia
Pour la République de Serbie
Per la Repubblica di Serbia
Serbijas Republikas vārdā
Serbijos Respublikos vardu
A Szerb Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tas-Serbja
Voor de Republiek Servië
W imieniu Republiki Serbii
Pela República da Sérvia
Pentru Republica Serbia
Za Srbskú republiku
Za Republiko Srbijo
Serbian tasavallan puolesta
För Republiken Serbien
За Република Србиjу
BIJLAGE
PROTOCOL BETREFFENDE DE LIDSTATEN DIE HET SCHENGENACQUIS NIET VOLLEDIG TOEPASSEN
De lidstaten die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven omdat zij in afwachting zijn van het daarvoor benodigde besluit van de Raad, verstrekken nationale visa die alleen geldig zijn op hun eigen grondgebied.
Deze lidstaten kunnen eenzijdig Schengenvisa en verblijfsvergunningen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006.
Aangezien Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 nog niet van toepassing is op Roemenië en Bulgarije, zal de Commissie soortgelijke bepalingen voorstellen zodat deze landen eenzijdig Schengenvisa en -verblijfsvergunningen en vergelijkbare documenten die door andere nog niet volledig in de Schengenzone geïntegreerde lidstaten zijn afgegeven, kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op de procedures voor de afgifte van visa door de diplomatieke en consulaire posten van het Koninkrijk Denemarken.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Koninkrijk Denemarken en de Republiek Servië onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VERENIGD KONINKRIJK EN IERLAND
De partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Republiek Servië bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen en IJsland, die met name voortvloeien uit de overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland en de Republiek Servië onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ZWITSERSE BONDSSTAAT EN LIECHTENSTEIN
(indien nodig)
Indien de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede de aan die overeenkomst gehechte protocollen betreffende Liechtenstein in werking zijn getreden op het ogenblik waarop de onderhandelingen met de Republiek Servië worden afgerond, wordt een soortgelijke verklaring afgelegd met betrekking tot Zwitserland en Liechtenstein.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE HERZIENING VAN DE VISUMPLICHT VOOR HOUDERS VAN DIENSTPASPOORTEN
Aangezien de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten die is geregeld bij vóór 1 januari 2007 ondertekende bilaterale overeenkomsten of regelingen tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Servië gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing blijft, onverminderd het recht van de betrokken lidstaten of de Republiek Servië om deze bilaterale overeenkomsten tijdens deze periode op te zeggen of op te schorten, bekijkt de Europese Gemeenschap uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de situatie van de houders van dienstpaspoorten opnieuw, met het oog op een eventuele wijziging van de overeenkomst in die zin overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 4.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE TOEGANG VAN VISUMAANVRAGERS EN DE HARMONISATIE VAN INFORMATIE OVER PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF EN OVER DE DOCUMENTEN DIE MOETEN WORDEN OVERGELEGD BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN VISUM VOOR KORT VERBLIJF
De Europese Gemeenschap acht transparantie van groot belang voor visumaanvragers en wijst erop dat op 19 juli 2006 het voorstel voor een herziening van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten is aangenomen door de Commissie en nu wordt behandeld door het Europees Parlement en de Raad, en dat daarin voorschriften zijn opgenomen voor de toegang van visumaanvragers tot de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten.
Ten aanzien van de informatie die aan visumaanvragers moet worden verstrekt, is de Europese Gemeenschap van mening dat passende maatregelen dienen te worden genomen.
In algemene zin, om voor visumaanvragers basisinformatie te verzorgen over de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een visum en over de geldigheid van verstrekte visa.
De Europese Gemeenschap stelt een lijst van minimumvereisten op zodat Servische visumaanvragers samenhangende en gelijkluidende basisinformatie krijgen en in principe dezelfde bewijsstukken moeten overleggen.
De hierboven bedoelde informatie, waaronder de lijst van in het kader van de plaatselijke consulaire samenwerking erkende reisbureaus en touroperators, moet op grote schaal worden verspreid (via informatieborden van consulaten, folders, websites enz.).
De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten dienen informatie te verstrekken over de mogelijkheden die het Schengenacquis biedt om de afgifte van visa voor kort verblijf in individuele gevallen te versoepelen.
De Europese Gemeenschap neemt nota van de bereidheid van de Servische autoriteiten om mee te werken aan de verspreiding van de hierboven bedoelde informatie.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OVER VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA AAN FAMILIELEDEN EN BONAFIDE AANVRAGERS
De Europese Gemeenschap neemt nota van het voorstel van de Republiek Servië om de categorie familieleden op wie de visumversoepeling van toepassing is, ruimer te definiëren en van het belang dat de Republiek Servië hecht aan vereenvoudiging van het verkeer van deze categorie personen.
Ter bevordering van de mobiliteit van een grotere groep personen met familiebanden met burgers van Servië die legaal in de lidstaten verblijven (met name zussen en broers en hun kinderen), verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten ten volle gebruik te maken van de in het communautair acquis bestaande mogelijkheden om de afgifte van visa aan deze categorie personen te vereenvoudigen, met name door middel van vereenvoudigingen ten aanzien van de vereiste bewijsstukken, vrijstelling van leges en zo mogelijk de afgifte van meervoudige visa.
Tevens verzoekt de Europese Gemeenschap de consulaire posten van de lidstaten deze mogelijkheden ten volle te benutten voor de versoepeling van de afgifte van visa aan bonafide aanvragers.
POLITIEKE VERKLARING VAN BULGARIJE, HONGARIJE EN ROEMENIË BETREFFENDE KLEIN GRENSVERKEER
Bulgarije, Hongarije en Roemenië verklaren bereid te zijn onderhandelingen te beginnen over bilaterale overeenkomsten met de Republiek Servië met het oog op de toepassing van de regeling voor klein grensverkeer die is ingevoerd bij de Verordening (EG) nr. 1931/2006 van 20 december 2006 tot vaststelling van regels inzake klein grensverkeer aan de landbuitengrenzen van de lidstaten en tot wijziging van de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/148 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 november 2007
inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(2007/826/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst met de Republiek Moldavië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven. |
(2) |
De overeenkomst is, onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, op 10 oktober 2007 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig een besluit van de Raad van 9 oktober 2007. |
(3) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité overname ingesteld, dat zijn reglement van orde kan vaststellen. Er dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap op dit punt. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft het Verenigd Koninkrijk de wens te kennen gegeven deel te nemen aan de aanneming en goedkeuring van dit besluit. |
(6) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland. |
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht (1).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 22, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 18 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname.
Artikel 4
Het standpunt dat de Gemeenschap in het Gemengd Comité overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 18, lid 5, van de overeenkomst, wordt vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
M. PINHO
(1) Zie bladzijde 149 van dit Publicatieblad.
(2) De datum van inwerkingtreding van de overnameovereenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK MOLDAVIË, hierna „Moldavië” genoemd,
VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden,
VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Moldavië of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van deze personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken,
EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten van de Europese Unie en Moldavië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, uit het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en uit het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing,
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overnameovereenkomst, die onder de werkingssfeer van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
In deze overnameovereenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„overeenkomstsluitende partijen”: Moldavië en de Gemeenschap; |
b) |
„onderdaan van Moldavië”: iedere persoon die het burgerschap van de Republiek Moldavië bezit; |
c) |
„onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden; |
d) |
„lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken; |
e) |
„onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Moldavië of een van de lidstaten; |
f) |
„staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit; |
g) |
„verblijfsvergunning”: een door Moldavië of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Moldavië of een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning; |
h) |
„grensdoorlaatpost”: een doorlaatpost die door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Moldavië of de lidstaten zijn erkend voor de overschrijding van hun respectievelijke grenzen, met inbegrip van doorlaatposten op internationale luchthavens; |
i) |
„visum”: een door Moldavië of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Moldavië of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Hieronder vallen niet luchthaventransitvisa; |
j) |
„verzoekende staat”: de staat (Moldavië of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overeenkomst indient; |
k) |
„aangezochte staat”: de staat (Moldavië of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 7 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 14 van deze overeenkomst is gericht; |
l) |
„bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van Moldavië of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overeenkomst op basis van artikel 19, lid 1, onder a); |
m) |
„grensregio”: een maximaal 30 km breed gebied vanaf de gemeenschappelijke landsgrens tussen een lidstaat en Moldavië alsmede het grondgebied van internationale luchthavens van de lidstaten en Moldavië; |
n) |
„doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming. |
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN MOLDAVIË
Artikel 2
Overname van eigen onderdanen
1. Moldavië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits overeenkomstig artikel 8 wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van Moldavië.
2. Moldavië neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van Moldavië binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben. |
3. Moldavië neemt ook personen over aan wie de nationaliteit van Moldavië is ontnomen of die daaraan hebben verzaakt sinds zij het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van een lidstaat hebben gekregen.
4. Nadat Moldavië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Moldavië de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van Moldavië binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Indien Moldavië niet binnen veertien kalenderdagen het nieuwe reisdocument heeft afgegeven, wordt het geacht in te stemmen met het gebruik van het standaardreisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van Moldavië de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt de verzoekende lidstaat rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 3
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Moldavië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits overeenkomstig artikel 9 wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door Moldavië, of |
b) |
het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van Moldavië. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van Moldavië, of |
b) |
de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. Nadat Moldavië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de verzoekende lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard het standaardreisdocument van de Europese Unie voor verwijderingsdoeleinden (1).
AFDELING II
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 4
Overname van eigen onderdanen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Moldavië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Moldavië, mits overeenkomstig artikel 8 wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van die lidstaat.
2. Een lidstaat neemt ook de volgende personen over:
— |
minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Moldavië hebben; |
— |
echtgenoten van de personen vermeld in lid 1 die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Moldavië hebben. |
3. Een lidstaat neemt ook personen over aan wie de nationaliteit van een lidstaat is ontnomen of die daaraan hebben verzaakt sinds zij het grondgebied van Moldavië zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van Moldavië hebben gekregen.
4. Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van ten minste drie maanden. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen veertien kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
5. Wanneer de over te nemen persoon naast de nationaliteit van de aangezochte lidstaat de nationaliteit van een derde staat bezit, houdt Moldavië rekening met de wens van deze persoon om door de staat van zijn keuze te worden overgenomen.
Artikel 5
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Moldavië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Moldavië, mits overeenkomstig artikel 9 wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die personen
a) |
in het bezit zijn of bij binnenkomst in het bezit waren van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte lidstaat, of |
b) |
het grondgebied van Moldavië illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de aangezochte lidstaat. |
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer
a) |
de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven van de aangezochte lidstaat, of |
b) |
Moldavië aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon vóór of na de binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij
|
3. De in lid 1 vervatte overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.
4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt Moldavië de persoon van wie de overname is aanvaard, het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument.
AFDELING III
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 6
Beginselen
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, moet voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
2. Er is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument en, wanneer het om een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon gaat, in voorkomend geval, ook in het bezit is van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.
3. Indien een persoon in de grensregio (met inbegrip van luchthavens) van de verzoekende staat is aangehouden nadat hij op illegale wijze de grens heeft overschreden rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat, kan de verzoekende staat binnen twee dagen na de aanhouding van deze persoon een overnameverzoek indienen (versnelde procedure).
Artikel 7
Inhoud van het overnameverzoek
1. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:
a) |
de persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bv. naam, voornamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorteplaats en laatste verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgeno(o)t(e); |
b) |
vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nationaliteit, de doorreis, het bestaan van de gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen, de illegale binnenkomst en het illegale verblijf zal worden geleverd. |
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) |
een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd; |
b) |
andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn. |
3. Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage 5 opgenomen.
Artikel 8
Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
1. Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de lidstaten en Moldavië de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, nemen de lidstaten en Moldavië aan dat de nationaliteit is vastgesteld, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
3. Indien geen van de in bijlage 1 of 2 vermelde documenten kan worden overgelegd, treft de bevoegde diplomatieke of consulaire post van de betrokken aangezochte staat op verzoek de nodige regelingen met de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen na de dag van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.
Artikel 9
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen voorhanden zijn, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en Moldavië erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.
2. Prima facie bewijs dat de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen voorhanden zijn, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Moldavië aan dat de gronden voorhanden zijn, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.
Artikel 10
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk zes maanden nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Een overnameverzoek moet schriftelijk worden beantwoord
— |
binnen twee werkdagen wanneer het overnameverzoek in het kader van de versnelde procedure is ingediend (artikel 6, lid 3); |
— |
binnen elf werkdagen in alle andere gevallen. |
Deze termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Wordt binnen deze termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet binnen elf werkdagen kan worden beantwoord, kan die termijn op met redenen omkleed verzoek worden verlengd met maximaal twee werkdagen. Wordt binnen de verlengde termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
4. De afwijzing van een overnameverzoek wordt met redenen omkleed.
5. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
Artikel 11
Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer
1. Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van Moldavië en de betrokken lidstaat vooraf schriftelijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de grensdoorlaatpost, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante gegevens.
2. Vervoer kan plaatsvinden door de lucht of over land. De overdracht door de lucht is niet beperkt tot het gebruik van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Moldavië of de lidstaten en kan ook plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- en chartervluchten. In het geval van begeleide overdracht mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit Moldavië of een andere lidstaat de over te dragen persoon begeleiden.
Artikel 12
Onterechte overname
De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 2 tot en met 5.
In dergelijke gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze overeenkomst van toepassing en worden alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon verstrekt.
AFDELING IV
DOORGELEIDING
Artikel 13
Beginselen
1. De lidstaten en Moldavië moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
2. Moldavië staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien Moldavië daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd zijn.
3. Doorgeleiding kan door Moldavië of een lidstaat worden geweigerd
a) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan foltering, aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of |
b) |
indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of |
c) |
om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte staat. |
4. Moldavië of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding of de overname door de staat van bestemming niet meer verzekerd is. In dat geval neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.
Artikel 14
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en bevat de volgende gegevens:
a) |
type van doorgeleiding (door de lucht of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming; |
b) |
de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv. naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument); |
c) |
voorgenomen grensdoorlaatpost, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders; |
d) |
een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 13, lid 3. |
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.
2. Binnen vier werkdagen brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de grensdoorlaatpost en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na onderling overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.
AFDELING V
KOSTEN
Artikel 15
Kosten van vervoer en van doorgeleiding
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overeenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat.
AFDELING VI
GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID
Artikel 16
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Moldavië of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Moldavië en, wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG (2) en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) |
de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt; |
b) |
de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel; |
c) |
de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
|
d) |
de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt; |
e) |
de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt; |
f) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij; |
g) |
op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten; |
h) |
persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de mededelende autoriteit vereist; |
i) |
de mededelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren. |
Artikel 17
Onverminderde toepasselijkheid
1. Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en Moldavië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit
— |
het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen; |
— |
internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielaanvragen; |
— |
het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; |
— |
het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; |
— |
internationale verdragen inzake uitwijzing en doorgeleiding; |
— |
multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemde onderdanen. |
2. Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen.
AFDELING VII
UITVOERING EN TOEPASSING
Artikel 18
Gemengd Comité overname
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en uitlegging van deze overnameovereenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het Comité” genoemd) in, dat met name
a) |
toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst; |
b) |
uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overeenkomst; |
c) |
geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Moldavië op grond van artikel 19 zijn opgesteld; |
d) |
aanbevelingen doet voor wijziging van deze overnameovereenkomst en de bijlagen daarbij. |
2. De beslissingen van het Comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
3. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Moldavië; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie.
4. Het Comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 19
Uitvoeringsprotocollen
1. Op verzoek van een lidstaat of Moldavië, stellen Moldavië en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat betrekking heeft op de regels inzake
a) |
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, grensdoorlaatposten en de uitwisseling van contactpunten; |
b) |
de wijze van terugkeer in het kader van de versnelde procedure; |
c) |
de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding; |
d) |
andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 4. |
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het Gemengd Comité overname, bedoeld in artikel 18, daarvan in kennis is gesteld.
3. Moldavië stemt ermee in om alle bepalingen van een met een lidstaat gesloten uitvoeringsprotocol ook toe te passen in zijn betrekkingen met een andere lidstaat, op verzoek van die laatstbedoelde lidstaat.
Artikel 20
Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten
De bepalingen van deze overeenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 19 tussen afzonderlijke lidstaten en Moldavië zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overeenkomst.
AFDELING VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Territoriale toepassing
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied van Moldavië alsook op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.
2. Deze overeenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 22
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.
2. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.
3. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
4. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. Deze overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van deze kennisgeving.
Artikel 23
Bijlagen
De bijlagen 1 tot en met 6 maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.
Gedaan te Brussel, in twee exemplaren, op tien oktober tweeduizend zeven, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Moldavische taal, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Pentru Comunitatea Europeană
Pentru Comunitatea Europeană
За Република Молдова
Por la República de Moldova
Za Moldavskou republiku
For Republikken Moldova
Für die Republik Moldau
Moldova Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Μολδαβίας
For the Republic of Moldova
Pour la République de Moldova
Per la Repubblica di Moldova
Moldovas Republikas vārdā
Moldovos Respublikos vardu
A Moldovai Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tal-Moldova
Voor de Republiek Moldavië
W imieniu Republiki Mołdowy
Pela República da Moldávia
Pentru Republica Moldova
Za Moldavskú republiku
Za Republiko Moldavijo
Moldovan tasavallan puolesta
För Republiken Moldavien
Pentru Republica Moldova
(1) Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de aanbeveling van de Raad van de Europese Unie van 30 november 1994.
(2) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
BIJLAGE 1
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT (ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 1)
— |
Alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, en, in voorkomend geval, collectieve paspoorten en paspoortvervangende documenten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen) |
— |
Alle soorten identiteitskaarten |
— |
Monsterboekjes en schippersbewijzen |
— |
Burgerschapscertificaten en andere officiële documenten waaruit duidelijk het burgerschap blijkt. |
BIJLAGE 2
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT (ARTIKEL 2, LID 1, ARTIKEL 4, LID 1, EN ARTIKEL 8, LID 2)
— |
Fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde documenten |
— |
Militaire zakboekjes en militaire identiteitskaarten |
— |
Officiële verklaringen met het oog op de toepassing van de versnelde procedure van grensbeambten of personen die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden |
— |
Rijbewijzen of fotokopieën daarvan |
— |
Geboortecertificaten of fotokopieën daarvan |
— |
Bedrijfspassen of fotokopieën daarvan |
— |
Schriftelijke getuigenverklaringen |
— |
Schriftelijke verklaringen van de betrokken persoon en de door hem gesproken taal, onder meer door middel van de resultaten van een officieel onderzoek |
— |
Andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon. |
BIJLAGE 3
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS VOOR HET BESTAAN VAN DE GRONDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN (ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5, LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 1)
— |
Visum of verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte staat |
— |
Inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. foto’s) |
— |
Alle soorten documenten, certificaten en rekeningen op naam (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu’s enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven |
— |
Reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid |
— |
Officiële verklaringen van grensbeambten die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden. |
BIJLAGE 4
GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS VOOR HET BESTAAN VAN DE GRONDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN (ARTIKEL 3, LID 1, ARTIKEL 5, LID 1, EN ARTIKEL 9, LID 2)
— |
Gegevens waaruit blijkt dat de betrokken persoon gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau |
— |
Officiële verklaring van de betrokken persoon, familieleden of reisgenoten in gerechtelijke of administratieve procedures |
— |
Officiële verklaringen van personen die kunnen getuigen dat de betrokken persoon de grens heeft overschreden |
— |
Gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bv. het UNHCR). |
BIJLAGE 5
BIJLAGE 6
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat de Republiek Moldavië en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Gemeenschap en IJsland, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop dit land wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat de Republiek Moldavië met IJsland een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE NOORWEGEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop dit land wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat de Republiek Moldavië de op 31 maart 2005 ondertekende overnameovereenkomst met Noorwegen in overeenstemming brengt met de bepalingen van onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ZWITSERLAND
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en Zwitserland een Overeenkomst hebben ondertekend inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is wenselijk dat de Republiek Moldavië, na de inwerkingtreding van deze overeenkomst inzake het Schengenacquis, de op 6 november 2003 ondertekende overnameovereenkomst met Zwitserland in overeenstemming brengt met de bepalingen van onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 3, LID 1, EN ARTIKEL 5, LID 1
De partijen komen overeen dat „rechtstreeks […] binnengekomen” van het grondgebied van Moldavië in de zin van deze bepalingen betekent, dat de betrokken persoon op het grondgebied van de lidstaten aankomt zonder dat hij vooraf in een derde land is binnengekomen of, wanneer de aangezochte staat een van de lidstaten is, op het grondgebied van Moldavië aankomt zonder dat hij vooraf in een derde land is binnengekomen. Luchthaventransit in een derde land wordt niet beschouwd als een binnenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE TECHNISCHE EN FINANCIËLE BIJSTAND
Beide partijen komen overeen dat zij deze overeenkomst zullen uitvoeren op basis van de beginselen van gezamenlijke verantwoordelijkheid, solidariteit en gelijkwaardig partnerschap teneinde migratiestromen tussen Moldavië en de Europese Unie te beheren.
In dit verband verbindt de Europese Gemeenschap zich ertoe financiële middelen ter beschikking te stellen om Moldavië te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan capaciteitsopbouw. Deze steun wordt verleend in het kader van de algemene prioriteiten voor bijstand aan Moldavië, als deel van de totale middelen die voor Moldavië beschikbaar zijn en met volledige inachtneming van de toepasselijke uitvoeringsvoorschriften en -procedures voor externe bijstand van de EG.
19.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/168 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 november 2007
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(2007/827/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, onder b), i) en ii), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de Republiek Moldavië onderhandeld over een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. |
(2) |
Deze overeenkomst is namens de Gemeenschap ondertekend op 10 oktober 2007, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip, overeenkomstig een besluit van de Raad van 9 oktober 2007. |
(3) |
Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd. |
(4) |
Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen reglement van orde kan vaststellen. In dit geval dient een vereenvoudigde procedure te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap. |
(5) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. |
(6) |
Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake de versoepeling van de afgifte van visa wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht (1).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 15, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (2).
Artikel 3
De Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van deskundigen.
Artikel 4
In het Gemengd Comité van deskundigen zal het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst, worden vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
M. PINHO
(1) Zie bladzijde 169 van dit Publicatieblad.
(2) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,
en
DE REPUBLIEK MOLDAVIË,
hierna „de partijen” genoemd;
BEDENKEND dat alle EU-burgers sinds 1 januari 2007 zijn vrijgesteld van de visumplicht wanneer zij voor maximaal 90 dagen per periode van 180 dagen naar de Republiek Moldavië reizen of op doorreis over het grondgebied van de Republiek Moldavië reizen,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en geleid door de wens in het belang van een gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden de contacten tussen mensen te vergemakkelijken door de afgifte van visa aan burgers van Moldavië te versoepelen,
GELET OP het huidige ENB-actieplan EU-Moldavië, waarin een constructieve dialoog werd aangekondigd over visumsamenwerking tussen de Europese Unie en Moldavië, onder andere in de vorm van een gedachtewisseling over de mogelijkheden voor visumversoepeling in overeenstemming met het acquis,
UITGAANDE van de invoering van een visumvrije regeling voor de burgers van de Republiek Moldavië op lange termijn,
ERKENNEND dat indien de Republiek Moldavië de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Moldavië,
ERKENNEND dat visumversoepeling niet mag leiden tot illegale migratie en bijzondere aandacht bestedend aan veiligheid en overname,
REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en met het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
REKENING HOUDEND MET het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel en toepassingsgebied
Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Republiek Moldavië te versoepelen.
Artikel 2
Algemene bepaling
1. De bij deze overeenkomst geregelde soepeler afgifte van visa geldt voor burgers van de Republiek Moldavië voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van de wet- en regelgeving van de Gemeenschap of de lidstaten, deze overeenkomst of andere internationale overeenkomsten.
2. Op kwesties die niet onder de bepalingen van deze overeenkomst vallen, zoals de weigering om een visum af te geven, de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, inreisverboden en uitzettingsmaatregelen, is de nationale wetgeving van de Republiek Moldavië, de nationale wetgeving van de lidstaten of het Gemeenschapsrecht van toepassing.
Artikel 3
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) |
„lidstaat”: elke lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland en het Verenigd Koninkrijk; |
b) |
„burger van de Europese Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); |
c) |
„burger van de Republiek Moldavië”: een persoon die in het bezit is van het burgerschap van de Republiek Moldavië; |
d) |
„visum”: een machtiging of beslissing van een lidstaat die nodig is voor:
|
e) |
„legaal verblijvende persoon”: een burger van de Republiek Moldavië die op grond van het Gemeenschapsrecht of de nationale wetgeving gemachtigd is of toestemming heeft om meer dan 90 dagen op het grondgebied van een lidstaat te verblijven. |
Artikel 4
Bewijsstukken betreffende het doel van de reis
1. Voor de hieronder genoemde categorieën burgers van de Republiek Moldavië volstaan de volgende documenten als rechtvaardiging van het doel van de reis naar de andere partij:
a) |
voor leden van officiële delegaties van de Republiek Moldavië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden:
|
b) |
voor beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden:
|
c) |
voor zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties:
|
d) |
voor chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Moldavië:
|
e) |
voor het personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen:
|
f) |
voor journalisten:
|
g) |
voor deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, inclusief universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s:
|
h) |
voor scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s, en andere schoolgerelateerde activiteiten:
|
i) |
voor deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden:
|
j) |
voor deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden en andere plaatsen:
|
k) |
voor naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen — die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Moldavië die legaal in de lidstaten verblijven:
|
l) |
voor vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s:
|
m) |
voor personen die een uitvaartplechtigheid bijwonen:
|
n) |
voor bezoekers van militaire of civiele begraafplaatsen:
|
o) |
voor personen die om medische redenen komen en hun noodzakelijke begeleiders:
|
2. De in lid 1 bedoelde schriftelijke uitnodiging moet de volgende onderdelen bevatten:
a) |
voor degene die wordt uitgenodigd: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, nummer van het paspoort, tijdstip en doel van de reis, aantal inreizen en waar nodig de naam van de echtgenoot en kinderen die met de uitgenodigde persoon meereizen; |
b) |
voor degene die uitnodigt: voor- en achternaam en adres; |
c) |
voor de rechtspersoon, onderneming of organisatie die uitnodigt: volledige naam en adres en
|
3. Voor de in lid 1 genoemde categorieën burgers worden alle soorten visa verstrekt volgens de vereenvoudigde procedure en zijn geen andere door de wetgeving van de lidstaten voorgeschreven vormen van motivering, uitnodiging of validering betreffende het doel van de reis nodig.
Artikel 5
Afgifte van meervoudige visa
1. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar aan de volgende categorieën personen:
a) |
leden van nationale en regionale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie in de uitoefening van hun functie, indien zij bij deze overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; de geldigheidsduur blijft beperkt tot hun ambtstermijn, indien deze minder dan 5 jaar beloopt; |
b) |
permanente leden van officiële delegaties van de Republiek Moldavië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
c) |
echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen) die jonger zijn dan 21 jaar of ten laste komen van de aanvrager, en ouders (inclusief voogden) die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Moldavië die legaal in de lidstaten verblijven; de geldigheidsduur blijft beperkt tot de looptijd van de verblijfsvergunning; |
d) |
zakenlieden en vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
e) |
journalisten. |
2. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten verstrekken meervoudige visa met een geldigheidsduur van maximaal een jaar aan de volgende categorieën personen, mits deze in het voorafgaande jaar ten minste één visum hebben verkregen waarvan zij gebruik hebben gemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat en er redenen zijn om een meervoudig visum aan te vragen:
a) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Moldavië die op officiële uitnodiging regelmatig deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
b) |
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die regelmatig naar de lidstaten reizen in verband met een opleiding, studiebijeenkomsten of conferenties, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
c) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
d) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Moldavië; |
e) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven van internationale treinen die naar de lidstaten reizen; |
f) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, inclusief universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s, die regelmatig naar de lidstaten reizen; |
g) |
studenten en postdoctoraal studenten die regelmatig reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, bijvoorbeeld in het kader van uitwisselingsprogramma’s; |
h) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden of andere plaatsen. |
3. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten verstrekken de in lid 2 genoemde personen meervoudige visa met een geldigheidsduur van ten minste twee en ten hoogste vijf jaar, mits deze personen in de voorafgaande twee jaar overeenkomstig de wetgeving inzake inreis en verblijf in de bezochte staat gebruik hebben gemaakt van het meervoudig visum voor één jaar en de redenen om een meervoudig visum aan te vragen nog steeds gelden.
4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde personen mogen in totaal ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 6
Leges voor de behandeling van een visumaanvraag
1. De leges voor de behandeling van visumaanvragen van de burgers van de Republiek Moldavië bedragen 35 EUR.
Het hierboven genoemde bedrag kan worden aangepast volgens de procedure van artikel 15, lid 4.
2. Aan de volgende categorieën personen worden geen kosten in rekening gebracht voor de behandeling van een visumaanvraag:
a) |
naaste familieleden — echtgenoten, kinderen (inclusief adoptiekinderen), ouders (inclusief voogden), grootouders en kleinkinderen van burgers van de Republiek Moldavië die legaal in de lidstaten verblijven; |
b) |
leden van nationale en regionale regeringen en parlementen, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, indien zij bij de overeenkomst niet zijn vrijgesteld van de visumplicht; |
c) |
leden van officiële delegaties van de Republiek Moldavië die op officiële uitnodiging deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van de lidstaten worden gehouden; |
d) |
scholieren, studenten, postdoctoraal studenten en begeleidende docenten die reizen voor studie- of opleidingsdoeleinden, inclusief in het kader van uitwisselingsprogramma’s en andere schoolgerelateerde activiteiten; |
e) |
gehandicapten en personen die hen indien nodig begeleiden; |
f) |
personen die documenten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun reis om humanitaire redenen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een dringende medische behandeling te ondergaan, in welk geval de vrijstelling ook geldt voor degene die de betrokkene begeleidt, of om de uitvaart van een naast familielid bij te wonen of een ernstig ziek naast familielid te bezoeken; |
g) |
deelnemers aan internationale sportevenementen en personen die hen beroepshalve begeleiden; |
h) |
deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en artistieke activiteiten, inclusief universitaire en andere uitwisselingsprogramma’s; |
i) |
deelnemers aan officiële uitwisselingsprogramma’s van zustersteden of andere plaatsen; |
j) |
journalisten; |
k) |
kinderen die jonger zijn dan 18 jaar en ten laste van de aanvrager komende kinderen van jonger dan 21 jaar; |
l) |
gepensioneerden; |
m) |
chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen naar de lidstaten met voertuigen die zijn geregistreerd in de Republiek Moldavië; |
n) |
personeel van wagons, koelwagons en locomotieven die naar de lidstaten reizen; |
o) |
beoefenaars van vrije beroepen die deelnemen aan internationale tentoonstellingen, conferenties, symposia, studiebijeenkomsten of vergelijkbare evenementen die in de lidstaten worden gehouden. |
3. In afwijking van lid 1 kunnen Bulgarije en Roemenië, die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven, tot de bij besluit van de Raad te bepalen datum waarop zij het Schengenacquis op het gebied van het visumbeleid volledig gaan toepassen, burgers van de Republiek Moldavië vrijstellen van de betaling van leges voor de behandeling van een aanvraag voor een visum voor kort verblijf.
Artikel 7
Duur van de behandeling van een visumaanvraag
1. De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten nemen binnen tien kalenderdagen na ontvangst van de visumaanvraag en de benodigde bewijsstukken een beslissing over de visumaanvraag.
2. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in individuele gevallen worden verlengd tot 30 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag nodig is.
3. De periode voor het nemen van een beslissing over een visumaanvraag kan in dringende gevallen worden beperkt tot twee werkdagen of minder.
Artikel 8
Vertrek in geval van verloren of gestolen documenten
Burgers van de Europese Unie en de Republiek Moldavië die hun identiteitsbewijs hebben verloren of van wie het identiteitsbewijs is gestolen tijdens hun verblijf op het grondgebied van de Republiek Moldavië respectievelijk de lidstaten, kunnen dat grondgebied zonder visum of een andere machtiging verlaten met een geldig identiteitsbewijs dat is afgegeven door een diplomatieke of consulaire beroepspost van de lidstaten respectievelijk de Republiek Moldavië.
Artikel 9
Verlenging van het visum in buitengewone omstandigheden
Van burgers van de Republiek Moldavië die door overmacht niet in staat zijn het grondgebied van de lidstaten binnen de in hun visum vermelde termijn te verlaten, wordt het visum kosteloos volgens de wetgeving van het gastland verlengd voor de periode die nodig is tot hun terugkeer naar hun eigen land.
Artikel 10
Diplomatieke paspoorten
1. Burgers van de Republiek Moldavië die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort hebben geen visum nodig voor een inreis in, een uitreis uit of een doorreis over het grondgebied van de lidstaten.
2. De in lid 1 bedoelde personen mogen ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen op het grondgebied van de lidstaten verblijven.
Artikel 11
Territoriale geldigheid van visa
Onverminderd nationale veiligheidsregels en -voorschriften van de lidstaten en onverminderd EU-regels inzake visa met een beperkte territoriale geldigheid, hebben de burgers van de Republiek Moldavië het recht om volgens dezelfde voorwaarden als de EU-burgers op het grondgebied van de lidstaten te reizen.
Artikel 12
Gemengd Comité voor het beheer van deze overeenkomst
1. De partijen richten een Gemengd Comité van deskundigen op (hierna „het Comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten.
2. Het Comité heeft met name de volgende taken:
a) |
toezien op de toepassing van deze overeenkomst; |
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan deze overeenkomst voorstellen; |
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. |
3. Het Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
4. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
Verband tussen deze overeenkomst en bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de Republiek Moldavië
Zodra deze overeenkomst in werking treedt, heeft zij voorrang op de bepalingen van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en de Republiek Moldavië, voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 14
Wederkerigheidsclausule
Indien de Republiek Moldavië de visumplicht voor EU-burgers of voor bepaalde categorieën burgers van de Europese Unie weer invoert, gelden op basis van wederkerigheid voor de betrokken burgers van de Europese Unie automatisch dezelfde versoepelingen als die welke krachtens deze overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Moldavië.
Artikel 15
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.
2. In afwijking van lid 1 treedt deze overeenkomst pas in werking op de datum van de inwerkingtreding van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië indien dit later is dan de in lid 1 bedoelde datum.
3. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, tenzij zij wordt opgezegd in overeenstemming met lid 6 van dit artikel.
4. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking nadat de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
5. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk 48 uur vóór de inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij in kennis van het feit dat de redenen voor de opschorting zijn vervallen zodra dit het geval is.
6. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt beëindigd 90 dagen na de datum van deze kennisgeving.
Gedaan te Brussel, in twee exemplaren, op tien oktober tweeduizend zeven, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Moldavische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
За Европейската общност
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunitá Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Pentru Comunitatea Europeană
Pentru Comunitatea Europeană
За Република Молдова
Por la República de Moldova
Za Moldavskou republiku
For Republikken Moldova
Für die Republik Moldau
Moldova Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Μολδαβίας
For the Republic of Moldova
Pour la République de Moldova
Per la Repubblica di Moldova
Moldovas Republikas vārdā
Moldovos Respublikos vardu
A Moldovai Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tal-Moldova
Voor de Republiek Moldavië
W imieniu Republiki Mołdowy
Pela República da Moldávia
Pentru Republica Moldova
Za Moldavskú republiku
Za Republiko Moldavijo
Moldovan tasavallan puolesta
För Republiken Moldavien
Pentru Republica Moldova
BIJLAGE
PROTOCOL BIJ DE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE LIDSTATEN DIE HET SCHENGENACQUIS NIET VOLLEDIG TOEPASSEN
De lidstaten die gebonden zijn door het Schengenacquis maar nog geen Schengenvisa afgeven omdat zij in afwachting zijn van het daarvoor benodigde besluit van de Raad, verstrekken nationale visa die alleen geldig zijn op hun eigen grondgebied.
Deze lidstaten kunnen eenzijdig Schengenvisa en verblijfsvergunningen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006.
Aangezien Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 nog niet van toepassing is op Roemenië en Bulgarije, zal de Commissie soortgelijke bepalingen voorstellen zodat deze landen eenzijdig Schengenvisa en -verblijfsvergunningen en vergelijkbare documenten die door andere nog niet volledig in de Schengenzone geïntegreerde lidstaten zijn afgegeven, kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat de overeenkomst niet van toepassing is op de procedures voor de afgifte van visa door de diplomatieke en consulaire beroepsposten van het Koninkrijk Denemarken.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Koninkrijk Denemarken en de Republiek Moldavië onverwijld een bilaterale overeenkomst sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar is met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VERENIGD KONINKRIJK EN IERLAND
De partijen nemen er nota van dat de overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Republiek Moldavië bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen en IJsland, die met name voortvloeien uit de overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland en de Republiek Moldavië onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE ZWITSERSE BONDSSTAAT EN LIECHTENSTEIN
Indien de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede de aan die overeenkomst gehechte protocollen betreffende Liechtenstein in werking zijn getreden op het ogenblik waarop de onderhandelingen met de Republiek Moldavië worden afgerond, wordt een soortgelijke verklaring afgelegd met betrekking tot Zwitserland en Liechtenstein.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE TOEGANG VAN VISUMAANVRAGERS EN DE HARMONISATIE VAN INFORMATIE OVER PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF EN OVER DE DOCUMENTEN DIE MOETEN WORDEN OVERGELEGD BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN VISUM VOOR KORT VERBLIJF
De Europese Gemeenschap acht transparantie van groot belang voor visumaanvragers en wijst erop dat op 19 juli 2006 het voorstel voor een herziening van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten is goedgekeurd door de Commissie en nu wordt behandeld door het Europees Parlement en de Raad, en dat daarin voorschriften zijn opgenomen voor de toegang van visumaanvragers tot de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten.
Ten aanzien van de informatie die aan visumaanvragers moet worden verstrekt, is de Europese Gemeenschap van mening dat passende maatregelen dienen te worden genomen, in algemene zin, om voor visumaanvragers basisinformatie te verzorgen over de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van een visum en over de geldigheid van verstrekte visa;
De Europese Gemeenschap stelt een lijst van minimumvereisten op zodat visumaanvragers uit de Republiek Moldavië samenhangende en gelijkluidende basisinformatie krijgen en in principe dezelfde bewijsstukken moeten overleggen.
De hierboven bedoelde informatie moet op grote schaal worden verspreid (via informatieborden van consulaten, folders, websites, enz.).
De diplomatieke en consulaire beroepsposten van de lidstaten dienen informatie te verstrekken over de mogelijkheden die het Schengenacquis biedt om de afgifte van visa voor kort verblijf in individuele gevallen te versoepelen, met name voor bonafide aanvragers.
VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE BETREFFENDE VERTEGENWOORDIGING EN HET GEMEENSCHAPPELIJK AANVRAAGCENTRUM IN CHISINAU
De Commissie erkent dat Moldavische burgers problemen ondervinden bij het aanvragen van een Schengenvisum als gevolg van de beperkte consulaire vertegenwoordiging van de Schengenlidstaten, en moedigt de lidstaten, en met name de lidstaten die Schengenvisa afgeven, aan om hun vertegenwoordiging in de Republiek Moldavië te verbeteren door de bestaande mogelijkheden optimaal te benutten: een eigen vertegenwoordiging openen, zich door een andere lidstaat laten vertegenwoordigen, of gebruikmaken van de mogelijkheden die het gemeenschappelijk aanvraagcentrum in Chisinau biedt.
VERKLARINGEN OVER KLEIN GRENSVERKEER
POLITIEKE VERKLARING VAN ROEMENIË BETREFFENDE KLEIN GRENSVERKEER
Roemenië verklaart bereid te zijn onderhandelingen te beginnen over een bilaterale overeenkomst met de Republiek Moldavië met het oog op de toepassing van de regeling voor klein grensverkeer die is ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 1931/2006 van 20 december 2006 tot vaststelling van regels inzake klein grensverkeer aan de landbuitengrenzen van de lidstaten en tot wijziging van de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.
POLITIEKE VERKLARING VAN DE REPUBLIEK MOLDAVIË OVER KLEIN GRENSVERKEER
De Republiek Moldavië verklaart bereid te zijn onderhandelingen te beginnen over een bilaterale overeenkomst met Roemenië met het oog op de toepassing van een dergelijke regeling voor klein grensverkeer.