ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 293

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
10 november 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1318/2007 van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1319/2007 van de Commissie van 9 november 2007 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad, wat betreft het gebruik van diervoeders van percelen die zich in het eerste jaar van de omschakeling naar de biologische landbouw bevinden

3

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/722/EG

 

*

Beschikking van de Raad van 22 oktober 2007 betreffende de toekenning door de autoriteiten van Roemenië van buitengewone overheidssteun om de gevolgen van de droogte van 2006/2007 in de landbouwsector te beperken

5

 

 

2007/723/EG

 

*

Besluit van de Raad van 8 november 2007 houdende benoeming van drie Slowaakse leden en drie Slowaakse plaatsvervangers in het Comité van de Regio’s

7

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

 

2007/724/GBVB

 

*

Besluit BiH/10/2007 van het Politiek en Veiligheidscomité van 25 september 2007 tot benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

8

 

 

2007/725/GBVB

 

*

Besluit BiH/12/2007 van het Politiek en Veiligheidscomité van 25 september 2007 tot benoeming van het hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

9

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/1


VERORDENING (EG) Nr. 1318/2007 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 november 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

75,0

MK

46,6

TR

74,3

ZZ

65,3

0707 00 05

JO

196,3

MA

247,0

MK

70,4

TR

103,9

ZZ

154,4

0709 90 70

MA

74,1

TR

105,9

ZZ

90,0

0805 20 10

MA

93,3

ZZ

93,3

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

HR

39,1

IL

67,9

TR

77,0

UY

94,2

ZZ

69,6

0805 50 10

AR

62,8

TR

92,2

ZA

62,4

ZZ

72,5

0806 10 10

BR

241,5

TR

117,1

US

291,2

ZZ

216,6

0808 10 80

AR

80,9

AU

183,7

CA

110,6

CL

86,0

MK

31,5

US

99,6

ZA

86,5

ZZ

97,0

0808 20 50

AR

49,3

CN

75,7

TR

139,6

ZZ

88,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/3


VERORDENING (EG) Nr. 1319/2007 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2007

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad, wat betreft het gebruik van diervoeders van percelen die zich in het eerste jaar van de omschakeling naar de biologische landbouw bevinden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 13, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 dient het vee voornamelijk te worden gevoederd met op het eigen bedrijf geproduceerde diervoeders en moet ervoor worden gezorgd dat herbivoren ruim gebruik kunnen maken van weidegronden. Om aan die voorschriften te kunnen voldoen, breiden biologische landbouwers hun bedrijf met name uit door percelen weidegrond en blijvende voedergewassen te kopen of te pachten.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2092/91 moet aangekochte en gepachte niet-biologische grond een omschakelingsperiode doormaken vóór deze als biologisch kan worden beschouwd. Diervoeders die tijdens het eerste omschakelingsjaar worden verkregen, worden niet beschouwd als omschakelingsdiervoeders en kunnen in de conventionele landbouw slechts moeilijk worden verkocht aangezien de markt voor dergelijke niet-biologische blijvende voedergewassen zeer klein is.

(3)

Het vervoederen van niet-biologisch geproduceerde diervoeders aan herbivoren is na 31 december 2007 niet meer in overeenstemming met bijlage I, deel B, punt 4.8, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91. Na die datum wordt het moeilijk te voldoen aan voorschriften inzake het voortzetten van de begrazing of het gebruik van gekochte of gepachte grond voor het eigen bedrijf tijdens het eerste jaar van de omschakeling naar de biologische landbouw.

(4)

Daarom moet worden toegestaan dat in het voederrantsoen een bepaald percentage diervoeders wordt verwerkt die zijn verkregen van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden.

(5)

Verordening (EEG) nr. 2092/91 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel B van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 wordt punt 4.4 vervangen door:

„4.4.

Tot en met 31 december 2008 mag gemiddeld maximaal 50 % van het voederrantsoen uit omschakelingsdiervoeders bestaan. Dit aandeel mag tot 80 % worden verhoogd indien de omschakelingsdiervoeders afkomstig zijn van een eenheid van het eigen bedrijf.

Met ingang van 1 januari 2009 mag gemiddeld maximaal 30 % van het voederrantsoen uit omschakelingsdiervoeders bestaan. Dit aandeel mag tot 60 % worden verhoogd indien de omschakelingsdiervoeders afkomstig zijn van een eenheid van het eigen bedrijf.

Het begrazen of de oogst van percelen blijvende voedergewassen of blijvend grasland die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mag maximaal 20 % van de totale gemiddelde hoeveelheid van de aan het vee vervoederde diervoeders vormen, op voorwaarde dat deze percelen van het eigen bedrijf zijn en tijdens de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van een biologische eenheid van dat bedrijf. Wanneer gebruik wordt gemaakt van zowel omschakelingsdiervoeders als diervoeders afkomstig van percelen die zich in het eerste omschakelingsjaar bevinden, mag het totale percentage van die diervoeders samen niet hoger zijn dan de in de eerste en de tweede alinea vastgestelde maximumpercentages.

Deze percentages worden jaarlijks berekend als procent droge stof van diervoeders van agrarische oorsprong.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2007 van de Commissie (PB L 181 van 11.7.2007, blz. 10).


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/5


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 22 oktober 2007

betreffende de toekenning door de autoriteiten van Roemenië van buitengewone overheidssteun om de gevolgen van de droogte van 2006/2007 in de landbouwsector te beperken

(2007/722/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, derde alinea,

Gezien het verzoek van de regering van Roemenië van 25 juli 2007,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Roemenië heeft op 25 juli 2007 bij de Raad een verzoek ingediend voor een beschikking overeenkomstig artikel 88, lid 2, derde alinea, van het Verdrag, volgens welke de Raad verklaart dat het plan van Roemenië om nationale steun te verlenen aan door extreme droogte getroffen Roemeense landbouwers, teneinde hen in staat te stellen de productiecyclus weer op gang te brengen, verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(2)

Roemenië heeft te kampen gehad met de meest ernstige en langdurige droogte van de afgelopen zestig jaar, als gevolg van een tekort aan neerslag in de winter 2006/2007 en in de lente 2007 (minder dan 350 mm/m2 van 1 september 2006 tot en met 31 mei 2007) en van extreem hoge temperaturen in de zomer 2007.

(3)

Al vóór het aanhoudend droge weer in de zomer 2007 waren de grondwaterreserves in grote delen van Roemenië sterk verminderd door de versnelde verdamping van het water als gevolg van hoger dan gemiddelde temperaturen in de winter 2006-2007 en in de lente 2007.

(4)

Volgens een beoordeling van de impact van de droogte op de lente- en herfstgewassen is de productie van granen en voeder dramatisch gedaald; naar schatting bedraagt de gemiddelde graanproductie in 2007 niet eens 45 % van het gemiddelde van voorgaande jaren.

(5)

Roemeense landbouwers zijn in 34 van in totaal 42 regio’s zwaar getroffen door het aanhoudend droge weer dat de tuinbouw en de veehouderij ernstige schade heeft toegebracht; de schade beloopt naar schatting 1 200 miljoen euro (3 878 miljoen ROL), met uitsluiting van de winst die de verkoop van granen had kunnen opleveren.

(6)

Doordat het inkomen van de door droogte getroffen Roemeense landbouwers drastisch is gedaald, dreigen zij niet over de nodige financiële middelen te beschikken om herfstgewassen aan te planten en het zaaiseizoen van de lente 2008 voor te bereiden.

(7)

De toe te kennen overheidssteun bedraagt ongeveer 400 miljoen euro (1 320 miljoen ROL), zal ongeveer 250 000 tot 300 000 landbouwers ten goede komen en bestrijkt circa 3 miljoen hectare. De steunbedragen belopen respectievelijk circa 150 EUR/ha voor wintertarwe, 120 EUR/ha voor koolzaad en 130 EUR/ha voor gerst en andere herfstgewassen.

(8)

De steun wordt uitsluitend toegekend op aanvraag van de landbouwer en dient specifiek om de productiecyclus weer op gang te brengen (aankoop van zaaigoed, brandstof, meststoffen en bestrijdingsmiddelen). Het Roemeense betalingsagentschap zal op de steun toezien en controles verrichten, onder meer door verificaties ter plaatse.

(9)

Om doeltreffend te zijn, moet de overheidssteun zo spoedig mogelijk worden toegekend en voor de landbouwers toegankelijk zijn.

(10)

De Commissie heeft vooralsnog geen advies over de aard en de verenigbaarheid van de steun gegeven.

(11)

Er is dus sprake van buitengewone omstandigheden, waardoor de steun in afwijking van de geldende bepalingen als verenigbaar kan worden beschouwd met de gemeenschappelijke markt op de in de beschikking gestelde voorwaarden, voor zover die steun strikt noodzakelijk is om de noodsituatie te verhelpen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Buitengewone aanvullende steun van de Roemeense autoriteiten voor de landbouwsector voor een maximumbedrag van 400 miljoen EUR, wordt beschouwd als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Luxemburg, 22 oktober 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

J. SILVA


10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/7


BESLUIT VAN DE RAAD

van 8 november 2007

houdende benoeming van drie Slowaakse leden en drie Slowaakse plaatsvervangers in het Comité van de Regio’s

(2007/723/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Slowaakse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG aangenomen, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010 (1).

(2)

In het Comité van de Regio’s zijn drie zetels van lid vrijgekomen door de beëindiging van het mandaat van de heren BENČ, SLAFKOVSKÝ en BOBÍK. In het Comité van de Regio’s zijn drie zetels van plaatsvervanger vrijgekomen door de beëindiging van het mandaat van de heren KRALÍK en VÍTEK en van mevrouw MIKUŠOVÁ,

BESLUIT:

Artikel 1

In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:

a)

tot lid:

de heer Andrej ĎURKOVSKÝ

Primátor hlavného mesta SR — Bratislavy,

de heer František KNAPÍK

Primátor mesta Košice,

de heer István ZACHARIAŠ

Primátor mesta Moldava nad Bodvou,

en

b)

tot plaatsvervanger:

de heer Ján BLCHÁČ, PhD.

Primátor mesta Liptovský Mikuláš,

de heer Andrej HRNČIAR

Primátor mesta Martin,

de heer Pavel HAGYARI

Primátor mesta Prešov.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Gedaan te Brussel, 8 november 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PEREIRA


(1)  PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/8


BESLUIT BiH/10/2007 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 25 september 2007

tot benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

(2007/724/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 6 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd verdere besluiten te nemen inzake de benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie.

(2)

Bij Besluit BiH/2/2004 van het PVC is de plaatsvervangend geallieerd opperbevelhebber Europa (DSACEUR), generaal Sir John REITH, benoemd tot operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(3)

De NAVO heeft besloten generaal John McCOLL te benoemen ter vervanging van generaal Sir John REITH. Generaal John McCOLL zal zijn ambt met ingang van 22 oktober 2007 uitoefenen.

(4)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied.

(5)

De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 heeft een verklaring aangenomen volgens welke de Berlijn-Plusregeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van de Europese Unie die ook ofwel NAVO-lid zijn ofwel partij bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

Generaal John McCOLL wordt benoemd tot operationeel commandant van de Europese Unie voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 22 oktober 2007.

Gedaan te Brussel, 25 september 2007.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

C. DURRANT PAIS


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.


10.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/9


BESLUIT BiH/12/2007 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 25 september 2007

tot benoeming van het hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

(2007/725/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de briefwisseling tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de secretaris-generaal van de NAVO van respectievelijk 28 september 2004 en 8 oktober 2004 heeft de Noord-Atlantische Raad ermee ingestemd de chef-staf van het hoofdkwartier van het commando van de gemeenschappelijke strijdkrachten te Napels ter beschikking te stellen voor de functie van hoofd van het EU-commando-element te Napels.

(2)

De operationeel commandant van de Europese Unie heeft aanbevolen om de chef-staf van het hoofdkwartier van het commando van de gemeenschappelijke strijdkrachten te Napels, luitenant-generaal Eduardo ZAMARRIPA, te benoemen tot hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(3)

Het Militair Comité van de Europese Unie heeft zijn steun voor deze aanbeveling uitgesproken.

(4)

Op grond van artikel 6 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de politieke controle en de strategische leiding van de militaire operatie van de Europese Unie uit te oefenen.

(5)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied.

(6)

De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 heeft een verklaring aangenomen volgens welke de Berlijn Plus-regeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van de Europese Unie die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partijen bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

Luitenant-generaal Eduardo ZAMARRIPA wordt benoemd tot hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Gedaan te Brussel, 25 september 2007.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

C. DURRANT PAIS


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.