ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 281

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
25 oktober 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1240/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1241/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1555/96 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor komkommers, artisjokken, clementines, mandarijnen en sinaasappelen

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1242/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 793/2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

5

 

*

Verordening (EG) nr. 1243/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong ( 1 )

8

 

*

Verordening (EG) nr. 1244/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong en tot vaststelling van specifieke voorschriften betreffende de officiële controles voor de keuring van vlees ( 1 )

12

 

*

Verordening (EG) nr. 1245/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2075/2005 wat betreft het gebruik van vloeibare pepsine voor de detectie van Trichinella in vlees ( 1 )

19

 

*

Verordening (EG) nr. 1246/2007 van de Commissie van 24 oktober 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2076/2005 wat betreft de verlenging van de overgangsperiode voor de exploitanten van levensmiddelenbedrijven die voor menselijke consumptie bestemde visolie invoeren ( 1 )

21

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad en Commissie

 

 

2007/681/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad en de Commissie van 9 oktober 2007 betreffende de sluiting van een protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO

23

 

 

Commissie

 

 

2007/682/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 18 oktober 2007 betreffende de vervanging van de communautaire voorraden levend verzwakt vaccin tegen klassieke varkenspest (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4699)

25

 

 

2007/683/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 18 oktober 2007 tot goedkeuring van de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens in bepaalde gebieden van Hongarije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5053)

27

 

 

2007/684/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 oktober 2007 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft beperkingsgebieden in verband met bluetongue in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Portugal, Denemarken, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5152)  ( 1 )

28

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

 

2007/685/GBVB

 

*

Besluit EUPOL AFG/1/2007 van het Politiek en Veiligheidscomité van 16 oktober 2007 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie EUPOL AFGHANISTAN

37

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/1


VERORDENING (EG) Nr. 1240/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 oktober 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 24 oktober 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

58,3

MK

52,6

TR

117,9

ZZ

76,3

0707 00 05

EG

151,2

JO

151,2

MA

35,8

MK

43,7

TR

143,3

ZZ

105,0

0709 90 70

TR

124,8

ZZ

124,8

0805 50 10

AR

76,2

TR

86,6

UY

73,9

ZA

54,4

ZZ

72,8

0806 10 10

BR

252,7

TR

112,9

US

220,7

ZZ

195,4

0808 10 80

AU

148,5

CL

153,1

MK

38,1

NZ

104,5

US

96,6

ZA

98,7

ZZ

106,6

0808 20 50

CN

69,7

TR

124,8

ZZ

97,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/3


VERORDENING (EG) Nr. 1241/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1555/96 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor komkommers, artisjokken, clementines, mandarijnen en sinaasappelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 33, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1555/96 van de Commissie van 30 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling met betrekking tot de aanvullende invoerrechten in de sector groenten en fruit (2) voorziet in toezicht op de invoer van de in de bijlage bij die verordening genoemde producten. Voor dit toezicht gelden de uitvoeringsbepalingen die in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) zijn vastgesteld.

(2)

Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw (4) en op grond van de meest recente gegevens over 2004, 2005 en 2006, moeten de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten worden gewijzigd voor komkommers, artisjokken, clementines, mandarijnen en sinaasappelen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1555/96 moet derhalve worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1555/96 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 193 van 3.8.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2007 (PB L 253 van 28.9.2007, blz. 21).

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de tekst van de omschrijving als louter indicatief beschouwd. De werkingssfeer van de aanvullende rechten wordt in het kader van deze bijlage bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan.

Volgnummer

GN-code

Omschrijving van de producten

Toepassingsperiode

Drempelvolume

(ton)

78.0015

0702 00 00

Tomaten

van 1 oktober tot en met 31 mei

325 606

78.0020

van 1 juni tot en met 30 september

25 103

78.0065

0707 00 05

Komkommer

van 1 mei tot en met 31 oktober

101 736

78.0075

van 1 november tot en met 30 april

61 547

78.0085

0709 90 80

Artisjokken

van 1 november tot en met 30 juni

19 799

78.0100

0709 90 70

Courgettes

van 1 januari tot en met 31 december

37 250

78.0110

0805 10 20

Sinaasappelen

van 1 december tot en met 31 mei

454 253

78.0120

0805 20 10

Clementines

van 1 november tot eind februari

606 155

78.0130

0805 20 30

0805 20 50

0805 20 70

0805 20 90

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten

van 1 november tot eind februari

104 626

78.0155

0805 50 10

Citroenen

van 1 juni tot en met 31 december

326 811

78.0160

van 1 januari tot en met 31 mei

61 504

78.0170

0806 10 10

Tafeldruiven

van 21 juli tot en met 20 november

70 731

78.0175

0808 10 80

Appelen

van 1 januari tot en met 31 augustus

882 977

78.0180

van 1 september tot en met 31 december

78 670

78.0220

0808 20 50

Peren

van 1 januari tot en met 30 april

239 427

78.0235

van 1 juli tot en met 31 december

35 716

78.0250

0809 10 00

Abrikozen

van 1 juni tot en met 31 juli

14 163

78.0265

0809 20 95

Kersen, andere dan zure kersen

van 21 mei tot en met 10 augustus

114 530

78.0270

0809 30

Perziken, nectarines daaronder begrepen

van 11 juni tot en met 30 september

11 980

78.0280

0809 40 05

Pruimen

van 11 juni tot en met 30 september

5 806”


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/5


VERORDENING (EG) Nr. 1242/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 793/2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (1), en met name op artikel 25,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit de ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 793/2006 van de Commissie (2) blijkt dat de bepalingen van die verordening moeten worden aangepast.

(2)

Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3) voorziet in de afgifte en het gebruik van certificaten aan de hand van geïnformatiseerde systemen; verwijzingen naar deze mogelijkheid moeten in Verordening (EG) nr. 793/2006 worden opgenomen.

(3)

In het eerste streepje van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 793/2006 wordt enkel verwezen naar de betalingen voor steunmaatregelen krachtens de specifieke voorzieningsregeling, die gedurende het hele jaar verschuldigd zijn. Voor een goede en efficiënte werking van het programma moeten hieraan de aanvullende maatregelen worden toegevoegd. Daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid gedurende het hele jaar betalingen te verrichten voor de invoer en de levering van levende dieren, alsmede voor de in artikel 50 van die verordening vermelde maatregelen.

(4)

De in artikel 49 van Verordening (EG) nr. 793/2006 vastgestelde bepalingen voor de wijziging van de programma's dienen nauwkeuriger te zijn. De regels voor de indiening van aanvragen tot wijziging van de algemene programma's, voor de goedkeuring ervan door de Commissie en voor de aanvraagtermijnen moeten worden gespecificeerd. Als gevolg van de begrotingsregels moeten de goedgekeurde wijzigingen worden toegepast met ingang van 1 januari van het jaar dat volgt op de wijzigingsaanvraag. Bovendien moet een onderscheid worden gemaakt tussen belangrijke wijzigingen, die bij besluit van de Commissie moeten worden goedgekeurd, en geringe wijzigingen die slechts ter informatie aan de Commissie moeten worden gemeld.

(5)

Artikel 50 van Verordening (EG) nr. 793/2006 moet worden verduidelijkt aan de hand van een verwijzing naar het desbetreffende artikel van Verordening (EG) nr. 247/2006.

(6)

Met het oog op een vlotte overgang van de vorige, tot 2006 geldende regelingen met betrekking tot de mogelijkheid gebruik te maken van elektronische certificaten voor steun krachtens de specifieke voorzieningsregeling en met betrekking tot de mogelijkheid gedurende het hele jaar betalingen te verrichten voor de invoer en de levering van levende dieren, zowel als voor de maatregelen in artikel 50 van Verordening (EG) nr. 793/2006, moeten de wijzigingen aan artikel 5, lid 2, artikel 7, lid 2, en artikel 29 van toepassing worden met ingang van de datum waarop de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 247/2006 haar goedkeuring van het betrokken algemene programma van de lidstaat heeft gemeld.

(7)

Verordening (EG) nr. 793/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 793/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 5, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Artikel 8, lid 5, de artikelen 13, 15, 17, 18, 19, 21, 23, 26 en 27, de artikelen 29 tot en met 33 en de artikelen 36 tot en met 41 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn van overeenkomstige toepassing tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.”.

2.

Artikel 7, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Artikel 8, lid 5, de artikelen 13, 15, 17, 18, 19, 21, 23, 26 en 27, de artikelen 29 tot en met 33 en de artikelen 36 tot en met 41 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn van overeenkomstige toepassing tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.”.

3.

Artikel 29, eerste streepje, wordt vervangen door:

„—

voor de steunmaatregelen krachtens de specifieke voorzieningsregeling, de maatregelen voor invoer en levering van levende dieren en de in artikel 50 vermelde maatregelen, en wel gedurende het hele jaar;”.

4.

Artikel 49 wordt vervangen door:

„Artikel 49

Wijziging van de programma's

1.   Wijzigingen aan de overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 247/2006 goedgekeurde programma's worden aan de Commissie overgelegd en met redenen omkleed, met name aan de hand van de volgende gegevens:

a)

de redenen en de eventuele problemen bij de tenuitvoerlegging die de aanpassing van het algemene programma rechtvaardigen;

b)

de verwachte effecten van de wijziging;

c)

de gevolgen voor de financiering en voor de controle op de naleving van de verbintenissen.

Behalve bij overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden dienen de lidstaten de aanvragen tot wijziging van het programma niet vaker dan eens per jaar en per programma in uiterlijk op 30 september van elk jaar.

Tenzij de Commissie verzet aantekent tegen de aangevraagde wijzigingen, worden de beoogde wijzigingen van toepassing met ingang van 1 januari na het jaar waarin deze zijn gemeld.

Een vervroegde inwerkingtreding van dergelijke wijzigingen is mogelijk indien de Commissie de lidstaat vóór de in de derde alinea bedoelde datum ervan schriftelijk in kennis stelt dat de gemelde wijzigingen in overeenstemming zijn met de Gemeenschapswetgeving.

Indien de gemelde wijziging niet in overeenstemming is met de Gemeenschapswetgeving, stelt de Commissie de betrokken lidstaat daarvan in kennis en wordt de wijziging pas van toepassing wanneer de Commissie een wijziging ontvangt die als wel in overeenstemming met deze wetgeving wordt beschouwd.

2.   In afwijking van lid 1 geldt voor de volgende wijzigingen dat de Commissie de voorstellen van de lidstaten binnen een termijn van uiterlijk vier maanden nadat deze zijn ingediend, beoordeelt en al dan niet goedkeurt overeenkomstig de in artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 247/2006 bedoelde procedure:

a)

de invoering van nieuwe maatregelen of steunregelingen in het algemene programma, en

b)

een verhoging van het eenheidsbedrag van de reeds voor elke bestaande maatregel of steunregeling goedgekeurde steun met meer dan 50 % ten opzichte van het bedrag dat gold op het ogenblik van de indiening van de wijzigingsaanvraag.

3.   De lidstaten mogen, zonder gebruik te maken van de in lid 1 vermelde procedure, de volgende wijzigingen aanbrengen, op voorwaarde dat de wijzigingen aan de Commissie worden gemeld:

a)

met betrekking tot de geraamde voorzieningsbalansen, wijzigingen van het individuele steunniveau van ten hoogste 20 % of wijzigingen van de hoeveelheden van de onder de voorzieningsregelingen vallende producten en, dienovereenkomstig, wijzigingen van het totale steunbedrag dat voor elke categorie producten is toegekend, en

b)

met betrekking tot de communautaire programma’s ter ondersteuning van de lokale productie, aanpassingen van de financiële toewijzing voor elke individuele maatregel of van het eenheidsbedrag van de steun, die ten hoogste 20 % hoger of lager mogen liggen dan de bedragen die golden op het ogenblik van de indiening van de wijzigingsaanvraag;

c)

wijzigingen als gevolg van het wijzigen van codes en omschrijvingen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (4) en de producten beschrijven die voor steun in aanmerking komen, op voorwaarde dat deze wijzigingen geen verandering van het product zelf met zich meebrengen.

Dergelijke wijzigingen worden niet van toepassing vóór de datum waarop de Commissie deze ontvangt. Dergelijke wijzigingen worden slechts eenmaal per jaar ten uitvoer gelegd, behalve bij overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden, bij wijziging van de hoeveelheden van de onder de voorzieningsregelingen vallende producten en bij wijziging van de statistieknomenclatuur en de codes van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87.

5.

Artikel 50 wordt vervangen door:

„Artikel 50

Financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en maatregelen voor technische bijstand

De financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en maatregelen voor technische bijstand waarin een programma dat overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 247/2006 is goedgekeurd, met het oog op de uitvoering van dat programma voorziet, mag niet meer bedragen dan 1% van het totale bedrag van de financiering dat krachtens artikel 23, lid 2, van die verordening aan elk programma is toegewezen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, leden 1, 2 en 3, zijn evenwel voor elke betrokken lidstaat van toepassing met ingang van de datum waarop de Commissie meedeelt dat zij het betrokken algemene programma van de lidstaat overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 247/2006 heeft goedgekeurd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2013/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 13).

(2)  PB L 145 van 31.5.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 852/2006 (PB L 158 van 10.6.2006, blz. 9).

(3)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).

(4)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.”.


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/8


VERORDENING (EG) Nr. 1243/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vermindering van administratieve lasten die de bedrijven door de bestaande communautaire wetgeving opgelegd krijgen, is een cruciaal element voor de verbetering van hun concurrentievermogen en de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonagenda.

(2)

In Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vastgesteld. Die verordening bepaalt dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven aan de desbetreffende bepalingen van bijlage III daarbij moeten voldoen.

(3)

De voorschriften van sectie VIII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 met betrekking tot de vaartuigen die worden gebruikt voor de primaire productie en de daarmee samenhangende bewerkingen zijn een aanvulling op de voorschriften van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (2). Met name moeten die vaartuigen registers inzake maatregelen ter beheersing van gevaren voor levensmiddelen op passende wijze en gedurende een passende termijn bijhouden en bewaren.

(4)

Uit de ervaring is gebleken dat voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de kleinschalige kustvisserij in de zin van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (3) dat voorschrift voor een bijkomende administratieve last kan zorgen. Daarom moet worden voorzien in een afwijking van dat voorschrift voor dergelijke exploitanten.

(5)

Sectie XIV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 stelt de voorschriften vast voor de productie van voor menselijke consumptie bestemde gelatine. Er wordt bepaald dat, wanneer gelatine wordt vervaardigd uit beendermateriaal van herkauwers, zij moet worden geproduceerd volgens een vast procedé waarbij al het beendermateriaal eerst wordt fijngemalen, met heet water wordt ontvet en gedurende ten minste twee dagen met verdund zoutzuur (minimumconcentratie 4 % en pH < 1,5) wordt behandeld, en vervolgens gedurende ten minste 20 dagen een behandeling met een basische verzadigde kalkoplossing (pH > 12,5) ondergaat, waarbij het materiaal gedurende ten minste vier seconden op minimaal 138 °C wordt verhit.

(6)

Het wetenschappelijk panel voor biologische gevaren van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft op 18 januari 2006 een advies goedgekeurd over „Quantitative assessment of the human BSE risk posed by gelatine with respect to residual BSE risk” (Kwantitatieve beoordeling van het door gelatine gevormde BSE-risico voor de mens ten aanzien van het residuele BSE-risico). Op 18 mei 2006 heeft het een ander advies goedgekeurd over „Quantitative assessment of the human BSE risk posed by bovine vertebral column including dorsal root ganglia with respect to residual BSE risk” (Kwantitatieve beoordeling van het door de wervelkolom van runderen, inclusief de achterwortelganglia, gevormde BSE-risico voor de mens ten aanzien van het residuele BSE-risico). Volgens beide adviezen zorgen de productieprocessen waarbij gebruik wordt gemaakt van een zuurbehandelingsprocedé of een warmte- en drukbehandelingsprocedé voor een gelijkwaardige respectievelijk grotere vermindering van de BSE-infectiviteit, vergeleken met het veiligheidsniveau dat wordt bereikt door toepassing van het basische procedé dat wordt voorgeschreven in sectie XIV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004. De voorwaarden voor de productie van gelatine moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Er zijn in sommige lidstaten moeilijkheden geweest bij de interpretatie van de bepalingen over een mogelijk ander gebruik van gelatine en collageen, geproduceerd overeenkomstig de bepalingen van de secties XIV en XV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004. Daarom moeten deze bepalingen worden verduidelijkt om de toepassing daarvan te harmoniseren.

(8)

Verordening (EG) nr. 853/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(3)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In punt 3 van sectie VIII wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van het bepaalde onder a), mogen exploitanten in de kleinschalige kustvisserij in de zin van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (1) die hun activiteiten slechts voor korte perioden van minder dan 24 uur verrichten, worden vrijgesteld van toepassing van deel A, punt 7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004.

2.

In sectie XIV worden de hoofdstukken III, IV en V vervangen door:

„HOOFDSTUK III:   VOORSCHRIFTEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN GELATINE

1.

Bij de productie van gelatine moet erop worden toegezien dat:

a)

alle beendermateriaal van herkauwers dat afkomstig is van dieren die zijn geboren, gehouden of geslacht in landen of gebieden met een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico overeenkomstig de communautaire wetgeving wordt onderworpen aan een procedé waarbij het beendermateriaal eerst wordt fijngemalen, met heet water wordt ontvet en gedurende ten minste twee dagen met verdund zoutzuur (minimumconcentratie 4 % en pH < 1,5) wordt behandeld. Deze behandeling wordt gevolgd door:

een behandeling met een basische verzadigde kalkoplossing (pH > 12,5) gedurende ten minste 20 dagen, waarbij het materiaal gedurende ten minste vier seconden op minimaal 138 °C wordt verhit, of

een behandeling met een zuur (pH < 3,5) gedurende ten minste 10 uur, waarbij het materiaal gedurende ten minste vier seconden op minimaal 138 °C wordt verhit, of

een warmte-en-drukprocedé gedurende ten minste 20 minuten met verzadigde stoom van 133 °C bij een druk van meer dan 3 bar, of

een gelijkwaardig erkend procedé;

b)

andere grondstoffen worden behandeld met een zuur of een base en vervolgens één of meer keren worden gespoeld. Daarna wordt de pH aangepast. De gelatine wordt geëxtraheerd door de grondstoffen één of meer keren na elkaar te verhitten; het extract wordt dan gezuiverd door middel van filtrering en warmtebehandeling.

2.

Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf mag zowel voor menselijke consumptie bestemde gelatine als niet voor menselijke consumptie bestemde gelatine in dezelfde inrichting produceren en opslaan, mits de grondstoffen en het productieprocedé voldoen aan de voorschriften die van toepassing zijn op voor menselijke consumptie bestemde gelatine.

HOOFDSTUK IV:   VOORSCHRIFTEN VOOR EINDPRODUCTEN

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten waarborgen dat gelatine voldoet aan de grenswaarden in onderstaande tabel:

Residu

Grenswaarde

As

1 ppm

Pb

5 ppm

Cd

0,5 ppm

Hg

0,15 ppm

Cr

10 ppm

Cu

30 ppm

Zn

50 ppm

SO2 (Europese Farmacopee 2005)

50 ppm

H2O2 (Europese Farmacopee 2005)

10 ppm

HOOFDSTUK V:   ETIKETTERING

Op de onmiddellijke verpakking en de verpakking van gelatine moeten de tekst „Voor menselijke consumptie geschikte gelatine” en de datum van minimale houdbaarheid vermeld staan.”.

3.

In sectie XV, hoofdstuk III, wordt punt 3 vervangen door:

„3.

Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf mag zowel voor menselijke consumptie bestemd collageen als niet voor menselijke consumptie bestemd collageen in dezelfde inrichting produceren en opslaan, mits de grondstoffen en het productieprocedé voldoen aan de voorschriften die van toepassing zijn op voor menselijke consumptie bestemd collageen.”.

4.

Het aanhangsel wordt vervangen door:

„Aanhangsel bij BIJLAGE III

MODEL VAN HET BEGELEIDEND DOCUMENT VOOR GRONDSTOFFEN DIE BESTEMD ZIJN VOOR DE PRODUCTIE VAN GELATINE OF COLLAGEEN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE

Nummer van het handelsdocument: …

I.   Identificatie van de grondstoffen

Aard van de grondstoffen: …

Diersoort: …

Type verpakking: …

Aantal verpakkingen: …

Nettogewicht (kg): …

II.   Herkomst van de grondstoffen

Type, naam, adres en nummer van erkenning/registratie/bijzondere vergunning van de inrichting van herkomst:

Naam en adres van de afzender (2): …

III.   Bestemming van de grondstoffen

Type, naam, adres en nummer van erkenning/registratie/bijzondere vergunning van de productie-inrichting van bestemming:

Naam en adres van de geadresseerde (3): …

IV.   Vervoermiddel: …

Gedaan te … op …

(Handtekening van de exploitant van de inrichting van herkomst of zijn vertegenwoordigers)


(1)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.”.

(2)  Alleen indien verschillend van de inrichting van herkomst.

(3)  Alleen indien verschillend van de inrichting van bestemming.”


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/12


VERORDENING (EG) Nr. 1244/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong en tot vaststelling van specifieke voorschriften betreffende de officiële controles voor de keuring van vlees

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 16 en artikel 18, leden 3, 7 en 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2), Verordening (EG) nr. 854/2004 en Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (3) bevatten de gezondheidsvoorschriften en -eisen betreffende levensmiddelen van dierlijke oorsprong en de officiële vereiste controles daarop.

(2)

Uitvoeringsbepalingen voor deze verordeningen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor bepaalde producten die onder Verordening (EG) nr. 853/2004 vallen en voor de organisatie van officiële controles overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 854/2002 en (EG) nr. 882/2004, tot afwijking van Verordening (EG) nr. 852/2004 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (4).

(3)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 mag de bevoegde autoriteit besluiten dat de officiële dierenarts niet voortdurend aanwezig hoeft te zijn tijdens de postmortemkeuring in bepaalde op grond van een risicoanalyse aangewezen slachthuizen of wildverwerkingsinrichtingen. In dergelijke gevallen moet een officiële assistent de postmortemkeuring verrichten, wat kan bijdragen tot een verlichting van de financiële lasten voor inrichtingen met geringe capaciteit.

(4)

De criteria voor dergelijke afwijkingen moeten op grond van een risicoanalyse worden vastgesteld. Inrichtingen die niet op continue basis slacht- of wildverwerkingsactiviteiten verrichten, vervullen met name een sociale en economische functie in plattelandsgemeenschappen. Daarom moeten die inrichtingen ook voor dergelijke afwijkingen in aanmerking komen, mits zij aan de wettelijke en hygiënevoorschriften voldoen.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 mag de bevoegde autoriteit besluiten dat vleesvarkens die vanaf het spenen onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden in geïntegreerde productiesystemen zijn ondergebracht, alleen een visueel onderzoek moeten ondergaan. Er moeten meer specifieke voorschriften worden vastgesteld voor de voorwaarden waaronder die beperkte, maar op een risicobeoordeling gebaseerde vleeskeuringsprocedures moeten worden toegestaan.

(6)

Op 24 februari 2000 heeft het Wetenschappelijk Comité voor veterinaire maatregelen in verband met de volksgezondheid een advies goedgekeurd over de herziening van de vleeskeuringsprocedures („Revision of meat inspection procedures”), dat betrekking heeft op de algemene beginselen voor vleeskeuringen. Het concludeert dat de huidige vleeskeuringssystemen kunnen worden verbeterd, als zij worden aangevuld met informatie uit de volledige productieketen, gebruik van de HACCP-beginselen in de slachtinrichting en microbiologische monitoring van fecale indicatororganismen.

(7)

Op 20 en 21 juni 2001 heeft het Wetenschappelijk Comité voor veterinaire maatregelen in verband met de volksgezondheid een advies goedgekeurd over de identificatie van soorten/categorieën van vleesproducerende dieren in geïntegreerde productiesystemen waar de vleeskeuring kan worden herzien („Identification of species/categories of meat-producing animals in integrated production systems where meat inspection may be revised”). Het concludeert dat in de lidstaten al een aantal productiesystemen bestaan waarbij wordt voldaan aan de criteria voor de toepassing van een vereenvoudigd vleeskeuringssysteem.

(8)

Op 14 en 15 april 2003 heeft het Wetenschappelijk Comité voor veterinaire maatregelen in verband met de volksgezondheid een advies goedgekeurd over de herziening van de vleeskeuring bij vleeskalveren („Revision of meat inspection in veal calves”), waarin staat dat een visueel onderzoek van vleeskalveren die in geïntegreerde systemen worden gehouden voldoende is voor een routinekeuring, maar dat, zolang rundertuberculose niet is uitgeroeid, de surveillance voor rundertuberculose bij runderen moet worden gehandhaafd op het niveau van zowel de bedrijven als de slachthuizen.

(9)

Op 26 november 2003 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een advies goedgekeurd over „Tuberculose bij runderen: risico’s voor de gezondheid van de mens en bestrijdingsstrategieën” („Tuberculosis in bovine animals: risks for human health and control strategies”), waarin wordt geconcludeerd dat de doelmatige postmortemkeuring van bepaalde lymfklieren en de longen een belangrijk element van de nationale programma’s voor de uitroeiing van rundertuberculose is, alsook een integrerend onderdeel van veterinaire vleeskeuringsprogramma’s, gericht op de bescherming van de menselijke gezondheid.

(10)

Op 1 december 2004 heeft de EFSA een advies goedgekeurd over de herziening van de vleeskeuring voor in geïntegreerde productiesystemen gehouden runderen („Revision of meat inspection for beef raised in integrated production systems”), waarin staat dat de insnijding van lymfklieren moet blijven bestaan als onderdeel van een herzien postmortem-vleeskeuringssysteem om tuberculoseletsels te kunnen opsporen.

(11)

Op 18 mei 2006 heeft de EFSA een advies goedgekeurd over een beoordeling van de risico’s voor de volks- en de diergezondheid in verband met de goedkeuring van een visueel keuringssysteem bij vleeskalveren die worden opgefokt in een lidstaat die (of een deel van een lidstaat dat) als vrij van rundertuberculose wordt beschouwd („An assessment of the public and animal health risks associated with the adoption of a visual inspection system in veal calves raised in a Member State (or part of a Member State) considered free of bovine tuberculosis”). In het advies staat dat bij vleeskalveren die worden opgefokt in geïntegreerde productie-eenheden en in beslagen die officieel vrij zijn van rundertuberculose, de postmortemkeuring kan worden beperkt tot een observatie en palpatie van lymfklieren.

(12)

Op 22 april 2004 heeft de EFSA een advies goedgekeurd over vleeskeuringsprocedures voor lammeren en geiten („Meat inspection procedures for lambs and goats”). Daarin staat dat de belangrijke aandoeningen die bij de vleeskeuring van lammeren en jonge geiten worden waargenomen, door een visueel onderzoek kunnen worden gediagnosticeerd. Aldus kan door minder manipulatie kruisbesmetting worden voorkomen.

(13)

Op 27 en 28 september 2000 heeft het Wetenschappelijk Comité voor veterinaire maatregelen in verband met de volksgezondheid een advies goedgekeurd over het toezicht op taeniose/cysticercose bij mens en dier („The control of taeniosis/cysticercosis in man and animals”). Daarin worden de eisen vastgesteld waaraan moet worden voldaan om te zorgen voor cysticercosevrije omstandigheden.

(14)

Op 26 en 27 januari 2005 heeft de EFSA een advies goedgekeurd over de risicobeoordeling van een herziene keuring van slachtdieren in gebieden met een lage Cysticercus-prevalentie („The risk assessment of a revised inspection of slaughter animals in areas with low prevalence of Cysticercus”). In het advies wordt de noodzaak van risicoprofilering van de verschillende kalverproductiesystemen onderstreept. Een vereenvoudigde postmortemkeuring kan worden uitgevoerd bij kalveren die afkomstig zijn van geïntegreerde productiesystemen waarvan het risicoprofiel als laag is aangemerkt.

(15)

Op grond van deze wetenschappelijke adviezen moeten de voorwaarden voor een beperkte, maar op een risicobeoordeling gebaseerde vleesinspectieprocedure voor jonge herkauwers worden vastgesteld.

(16)

Voor een op een risicobeoordeling gebaseerde vleeskeuring zonder insnijdingsprocedures is vereist dat informatie over de voedselketen 24 uur vóór het slachten wordt verstrekt. Telkens wanneer een vereenvoudigde vleesinspectieprocedure wordt toegepast, mogen bijgevolg op de exploitant van het levensmiddelenbedrijf niet de overgangsregelingen worden toegepast, die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (5).

(17)

In Verordening (EG) nr. 2074/2005 worden de analysemethoden vastgesteld voor de detectie van het gehalte aan amnesic shellfish poison (ASP) in de eetbare delen van weekdieren. De 2006.02 ASP ELISA Method, als gepubliceerd in het AOAC Journal van juni 2006, moet worden beschouwd als een alternatieve screeningmethode voor de hogeprestatievloeistofchromatografiemethode (HPLC-methode) voor de detectie van ASP bij tweekleppige weekdieren. De ELISA-methode heeft het voordeel dat zij een groot aantal monsters op vrij goedkope wijze kan screenen.

(18)

Deel D van hoofdstuk IX van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat eenhoevigen zo nodig op kwade droes moeten worden onderzocht. Een uitvoerig postmortemonderzoek op kwade droes moet verplicht zijn voor eenhoevigen of vlees daarvan, afkomstig uit landen die niet vrij van deze ziekte zijn.

(19)

Verordening (EG) nr. 2074/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2074/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 ter

Voorschriften betreffende de officiële controles voor de keuring van vlees ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 854/2004

De voorschriften betreffende de officiële controles voor de keuring van vlees worden vastgesteld in bijlage VI ter.”.

2.

Hoofdstuk II van bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

3.

De tekst in bijlage II bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage VI ter.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206. Gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55. Gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.

(3)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. Gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.

(4)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 27. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1664/2006 (PB L 320 van 18.11.2006, blz. 13).

(5)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 479/2007 (PB L 111 van 28.4.2007, blz. 46).


BIJLAGE I

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2074/2005 wordt hoofdstuk II vervangen door:

„HOOFDSTUK II

DETECTIEMETHODE VOOR AMNESIC SHELLFISH POISON (ASP)

Het totaalgehalte aan amnesic shellfish poison (ASP) in de eetbare delen van weekdieren (het hele dier of elk afzonderlijk eetbaar deel) wordt gedetecteerd met de hogeprestatievloeistofchromatografiemethode (HPLC-methode) of een andere internationaal erkende methode.

Voor screeningdoeleinden mag echter ook de 2006.02 ASP ELISA-methode, als gepubliceerd in het AOAC Journal van juni 2006, worden gebruikt voor de detectie van het totaalgehalte aan ASP in de eetbare delen van weekdieren.

Indien de resultaten worden betwist, geldt de HPLC-methode als referentiemethode.”.


BIJLAGE II

BIJLAGE VI ter

VOORSCHRIFTEN VOOR DE OFFICIËLE CONTROLES VOOR DE KEURING VAN VLEES

1.   Voor de toepassing van deze bijlage gelden de volgende definities:

a)

„gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en geïntegreerde productiesystemen”: een type veehouderij waarbij de dieren worden gehouden onder voorwaarden die voldoen aan de in het aanhangsel vastgestelde criteria;

b)

„jong rund”: mannelijk of vrouwelijk rund dat niet ouder is dan acht maanden;

c)

„jong schaap”: mannelijk of vrouwelijk schaap waarbij nog geen van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken en dat niet ouder is dan twaalf maanden;

d)

„jonge geit”: mannelijke of vrouwelijke geit die niet ouder is dan zes maanden;

e)

„beslag”: een dier of groep dieren dat/die als epizoötiologische eenheid op een bedrijf wordt gehouden; wanneer op een bedrijf meer dan een beslag wordt gehouden, vormt elk van deze beslagen een aparte epizoötiologische eenheid;

f)

„bedrijf”: een op het grondgebied van een lidstaat gelegen inrichting, constructie of, in het geval van een boerderij in de open lucht, elke plaats waar dieren worden gehouden, opgefokt of verzorgd;

g)

„inrichting die niet op continue basis slacht- of wildverwerkingsactiviteiten verricht”: een door de bevoegde autoriteit op grond van een risicoanalyse aangewezen slachthuis of wildverwerkingsinrichting waarin met name geen slacht- of wildverwerkingsactiviteiten plaatsvinden gedurende de gehele werkdag of gedurende opeenvolgende werkdagen van de week.

2.   Postmortemkeuringen in inrichtingen die niet op continue basis slacht- of verwerkingsactiviteiten verrichten.

a)   Overeenkomstig punt 2, onder b), van hoofdstuk II van sectie III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 mag de bevoegde autoriteit besluiten dat de officiële dierenarts niet voortdurend aanwezig hoeft te zijn tijdens de postmortemkeuring, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

i)

de betrokken inrichting is een inrichting die niet op continue basis slacht- of wildverwerkingsactiviteiten verricht en beschikt over voldoende voorzieningen om vlees met afwijkingen op te slaan totdat een definitieve postmortemkeuring door de officiële dierenarts kan plaatsvinden;

ii)

een officiële assistent voert de postmortemkeuring uit;

iii)

de officiële dierenarts is ten minste één keer per dag in de inrichting aanwezig wanneer slachtactiviteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden;

iv)

de bevoegde autoriteit heeft een procedure vastgesteld om de prestaties van de officiële assistenten in deze inrichtingen regelmatig te beoordelen, omvattende:

monitoring van de individuele prestaties,

verificatie van de documenten ten aanzien van de bevindingen van de keuring en vergelijking met de overeenkomstige karkassen,

controles van de karkassen in de opslagruimte.

b)   De door de bevoegde autoriteit, als bedoeld in punt 1, onder g), uitgevoerde risicoanalyse voor de aanwijzing van de inrichtingen die in aanmerking komen voor de afwijking, als vastgesteld in punt 2, onder a), houdt ten minste rekening met de volgende elementen:

i)

het aantal per uur of per dag geslachte of verwerkte dieren;

ii)

de soort en de klasse van de geslachte of verwerkte dieren;

iii)

de capaciteit van de inrichting;

iv)

de antecedenten van de inrichting met betrekking tot slacht- of verwerkingsactiviteiten;

v)

de effectiviteit van de aanvullende maatregelen in de voedselketen die met betrekking tot de aanvoer van slachtdieren zijn genomen ter garantie van de voedselveiligheid;

vi)

de effectiviteit van het toegepaste HACCP-systeem;

vii)

auditgegevens;

viii)

historische gegevens van de bevoegde autoriteit over antemortem- en postmortemkeuringen.

3.   Voorschriften voor een op een risicobeoordeling gebaseerde vleeskeuring zonder insnijdingen.

a)   Overeenkomstig punt 2 van deel B van hoofdstuk IV van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 mag de bevoegde autoriteit de postmortemkeuringsprocedures voor vleesvarkens beperken tot een visueel onderzoek, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

i)

de exploitant van het levensmiddelenbedrijf zorgt ervoor dat de dieren worden gehouden onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en in geïntegreerde productiesystemen, als vastgesteld in het aanhangsel bij deze bijlage;

ii)

op de exploitant van het levensmiddelenbedrijf zijn de overgangsregelingen ten aanzien van de informatie over de voedselketen, als vastgesteld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie, niet van toepassing;

iii)

de bevoegde autoriteit voert een regelmatige serologische en/of microbiologische monitoring van een geselecteerd aantal dieren uit op grond van een risicoanalyse van de gevaren voor de voedselveiligheid, die aanwezig zijn bij levende dieren en op het niveau van het bedrijf relevant zijn, of gelast de uitvoering van een dergelijke monitoring.

b)   In afwijking van de specifieke voorschriften van de hoofdstukken I en II van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 mogen de postmortemkeuringsprocedures voor jonge runderen, schapen en geiten worden beperkt tot een visueel onderzoek met beperkte palpatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

i)

de exploitant van het levensmiddelenbedrijf zorgt ervoor dat de jonge runderen worden gehouden onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en in geïntegreerde productiesystemen, als vastgesteld in het aanhangsel bij deze bijlage;

ii)

de exploitant van het levensmiddelenbedrijf zorgt ervoor dat de jonge runderen worden opgefokt in een beslag dat officieel vrij van rundertuberculose is;

iii)

op de exploitant van het levensmiddelenbedrijf zijn de overgangsregelingen ten aanzien van de informatie over de voedselketen, als vastgesteld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2076/2005, niet van toepassing;

iv)

de bevoegde autoriteit voert een regelmatige serologische en/of microbiologische monitoring van een geselecteerd aantal dieren uit op grond van een risicoanalyse van de gevaren voor de voedselveiligheid, die aanwezig zijn bij levende dieren en op het niveau van het bedrijf relevant zijn, of gelast de uitvoering van een dergelijke monitoring;

v)

de postmortemkeuring van de jonge runderen omvat steeds de palpatie van de retrofaryngeale, bronchiale en mediastinale lymfklieren.

c)   Als afwijkingen worden geconstateerd, worden het karkas en het slachtafval onderworpen aan een volledige postmortemkeuring, als bedoeld in de hoofdstukken I en II van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004. De bevoegde autoriteit mag echter op grond van een risicoanalyse besluiten dat vlees met bepaalde kleine afwijkingen, als vastgesteld door de bevoegde autoriteiten en die geen risico voor de gezondheid van mens of dier vormen, niet aan een volledige postmortemkeuring hoeft te worden onderworpen.

d)   Jonge runderen, schapen en geiten en gespeende varkens die niet direct van het geboortebedrijf naar een slachthuis gaan, mogen één keer naar een ander bedrijf (voor opfokken of vetmesten) worden vervoerd voordat zij naar een slachthuis worden verzonden. In dergelijke gevallen:

i)

mogen gereglementeerde verzamelplaatsen voor de jonge runderen, schapen of geiten worden gebruikt tussen het bedrijf van herkomst en het opfok- of mestbedrijf, alsook tussen deze bedrijven en het slachthuis;

ii)

wordt gezorgd voor de nodige traceerbaarheid op het niveau van het afzonderlijke dier of de partij dieren.

4.   Aanvullende voorschriften voor het postmortemonderzoek van eenhoevigen.

a)   Vers vlees van eenhoevigen die zijn opgefokt in landen die niet vrij zijn van kwade droes overeenkomstig artikel 2.5.8.2. van de Terrestrial Animal Health Code van de Werelddiergezondheidsorganisatie mag niet in de handel worden gebracht, tenzij dergelijk vlees afkomstig is van eenhoevigen die op kwade droes zijn onderzocht overeenkomstig punt D van hoofdstuk IX van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004.

b)   Vers vlees van eenhoevigen waarbij kwade droes is gediagnosticeerd, wordt ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard overeenkomstig punt D van hoofdstuk IX van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004.

Aanhangsel bij bijlage VI ter

Voor de toepassing van deze bijlage geldt voor „gecontroleerde huisvestingsomstandigheden en geïntegreerde productiesystemen” dat de exploitant van het levensmiddelenbedrijf aan de onderstaande criteria moet voldoen:

a)

al het diervoeder is betrokken van een bedrijf dat diervoeder produceert overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad (1); wanneer ruwvoeder of gewassen als diervoeder aan de dieren worden verstrekt, worden zij naar behoren behandeld en zo mogelijk gedroogd en/of gepelletiseerd;

b)

voor zover mogelijk wordt een „all in-all out” systeem toegepast. Wanneer dieren in het beslag worden binnengebracht, worden zij zolang geïsoleerd gehouden als door de veterinaire diensten wordt voorgeschreven om de insleep van ziekten te voorkomen;

c)

geen van de dieren heeft toegang tot buitenvoorzieningen, tenzij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf door een risicoanalyse tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de periode, de voorzieningen en de omstandigheden van de toegang tot buiten geen gevaar opleveren voor de insleep van ziekten in het beslag;

d)

er is gedetailleerde informatie beschikbaar over de dieren van geboorte tot slacht en hun beheersomstandigheden, als vastgesteld in sectie III van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;

e)

als strooisel voor de dieren wordt verstrekt, wordt het voorkomen of de insleep van ziekten vermeden door een passende behandeling van het strooisel;

f)

het personeel van het bedrijf voldoet aan de algemene hygiënevoorschriften van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004;

g)

er zijn procedures vastgesteld voor de controle van de toegang tot de gebouwen waar de dieren worden gehouden;

h)

het bedrijf biedt geen voorzieningen voor toeristen of kampeerders, tenzij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf door een risicoanalyse tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de voorzieningen voldoende zijn afgeschermd van de eenheden waar de dieren worden gehouden, zodat noch direct noch indirect contact tussen mens en dier mogelijk is;

i)

de dieren hebben geen toegang tot afvalstortplaatsen of huishoudelijk afval;

j)

er is een plan opgesteld voor het beheersen en bestrijden van ongedierte;

k)

er wordt geen kuilvoer gebruikt, tenzij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf door een risicoanalyse tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat het voeder geen gevaren voor de dieren kan overdragen;

l)

het effluent en het sediment van afvalwaterzuiveringsinstallaties worden niet geloosd of verspreid op voor de dieren toegankelijke gebieden en worden niet gebruikt voor de bemesting van akkers waar gewassen worden gekweekt die als diervoeder worden gebruikt, tenzij zij op passende wijze en tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit worden behandeld.


(1)  PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/19


VERORDENING (EG) Nr. 1245/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2075/2005 wat betreft het gebruik van vloeibare pepsine voor de detectie van Trichinella in vlees

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 18, punten 9 en 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (2) voorziet in methoden voor de detectie van Trichinella in karkasmonsters. De in bijlage I bij die verordening vastgestelde referentiemethode schrijft voor dat voor de detectie van Trichinellalarven in vleesmonsters 10 ± 0,2 g pepsine aan het monster moet worden toegevoegd.

(2)

Er zijn verslagen gepubliceerd (3) waaruit blijkt dat pepsinepoeder bij bepaalde gevoelige personen allergische reacties kan veroorzaken.

(3)

Onderzoeken door het communautaire referentielaboratorium voor parasieten hebben aangetoond dat de gevoeligheid van de referentiemethode voor de detectie van Trichinella niet verandert wanneer in plaats van pepsinepoeder vloeibare pepsine wordt gebruikt overeenkomstig de specificaties van de producent. Daarom moet in een dergelijk alternatief worden voorzien voor zowel de referentiemethode als de gelijkwaardige methode voor de detectie van Trichinella in vlees.

(4)

Verordening (EG) nr. 2075/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2075/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Hoofdstuk I wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 1 p) wordt vervangen door:

„p)

pepsine, gehalte: 1: 10 000 NF (US National Formulary) overeenkomend met 1: 12 500 BP (British Pharmacopoeia) en 2 000 FIP (Fédération internationale de pharmacie), of gestabiliseerde vloeibare pepsine met minimaal 660 eenheden van de Europese Farmacopee/ml;”;

b)

Punt 3.I b) wordt vervangen door:

„b)

Voeg 10 ± 0,2 g pepsine of 30 ± 0,5 ml vloeibare pepsine toe.”.

2.

Hoofdstuk II wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt A. 1. q) wordt vervangen door:

„q)

pepsine, gehalte: 1: 10 000 NF (US National Formulary) overeenkomend met 1: 12 500 BP (British Pharmacopoeia) en 2 000 FIP (Fédération internationale de pharmacie), of gestabiliseerde vloeibare pepsine met minimaal 660 eenheden van de Europese Farmacopee/ml;”;

b)

Punt A. 3. II. a) v) wordt vervangen door:

„v)

Voeg als laatste 6 g pepsine of 18 ml vloeibare pepsine toe. Aan deze volgorde moet strikt de hand worden gehouden om ontleding van de pepsine te voorkomen.”;

c)

Punt C. 3. I. h) wordt vervangen door:

„h)

Voeg als laatste 7 g pepsine of 21 ml vloeibare pepsine toe. Aan deze volgorde moet strikt de hand worden gehouden om ontleding van de pepsine te voorkomen.”;

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 60. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1665/2006 (PB L 320 van 18.11.2006, blz. 46).

(3)  J Investig Allergol Clin Immunol (2006) 16, 136-137.


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/21


VERORDENING (EG) Nr. 1246/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2076/2005 wat betreft de verlenging van de overgangsperiode voor de exploitanten van levensmiddelenbedrijven die voor menselijke consumptie bestemde visolie invoeren

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 9,

Gelet op Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 16,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vastgesteld. In die verordening wordt bepaald dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven die voor menselijke consumptie bestemde visolie produceren, moeten voldoen aan de desbetreffende bepalingen van bijlage III daarbij.

(2)

Verordening (EG) nr. 854/2004 stelt specifieke voorschriften vast voor de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong. Zij is van toepassing op de activiteiten en personen waarop Verordening (EG) nr. 853/2004 van toepassing is.

(3)

Artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (3) voorziet in een afwijking van de voorschriften voor visolie voor menselijke consumptie die in sectie VIII, hoofdstuk III, deel E, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven zijn vastgesteld, zodat zij tot en met 31 oktober 2007 visolie mogen blijven invoeren uit inrichtingen in derde landen die daartoe vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1664/2006 van de Commissie (4) zijn erkend.

(4)

Bovendien voorziet artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2076/2005 in een afwijking van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor bepaalde producten die onder Verordening (EG) nr. 853/2004 vallen en voor de organisatie van officiële controles overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 854/2002 en (EG) nr. 882/2004, tot afwijking van Verordening (EG) nr. 852/2004 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (5), voor visolie waarvoor een vóór 31 oktober 2007 naar behoren ingevuld en ondertekend certificaat is afgegeven overeenkomstig de nationale voorschriften die golden vóór de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2074/2005, en die tot en met 31 december 2007 in de Gemeenschap mag worden ingevoerd.

(5)

Nu blijkt dat derde landen niet in staat zullen zijn om vóór 31 oktober 2007 te voldoen aan de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 vastgestelde voorschriften voor visolie voor menselijke consumptie. Derde landen ondervinden met name praktische moeilijkheden bij de aanpassing van de verwerkingsvoorwaarden in de visolieproducerende inrichtingen om aan die voorschriften te voldoen. Aangezien de invoer van visolie op grond van de bestaande voorschriften geen bijkomend risico voor de gezondheid van de mens oplevert en om verstoringen van het handelsverkeer te vermijden is het dienstig de periode van de afwijking met één jaar te verlengen. De in artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2076/2005 bedoelde afwijking moet daarom tot en met 31 oktober 2008 worden verlengd.

(6)

Ook moet de in artikel 7, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 2076/2005 bedoelde afwijking tot en met 31 december 2008 worden verlengd voor de invoer van visolie in de Gemeenschap die vergezeld gaat van het desbetreffende certificaat. Deze certificaten moeten dan vóór 31 oktober 2008 naar behoren zijn ingevuld en ondertekend.

(7)

Verordening (EG) nr. 2076/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2076/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In lid 3 wordt de datum „31 oktober 2007” vervangen door „31 oktober 2008”.

2.

Lid 4, onder b), wordt als volgt gewijzigd:

a)

de datum „31 oktober 2007” vervangen door „31 oktober 2008”;

b)

de datum „31 december 2007” vervangen door „31 december 2008”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.

(3)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 479/2007 (PB L 111 van 28.4.2007, blz. 46).

(4)  PB L 320 van 18.11.2006, blz. 13.

(5)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 27. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1664/2006.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad en Commissie

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/23


BESLUIT VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE

van 9 oktober 2007

betreffende de sluiting van een protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO

(2007/681/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, artikel 47, lid 2, laatste zin, en de artikelen 55, 57, lid 2, 71, 80, lid 2, 93, 94, 133 en 181 a, in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,

Gelet op de Akte van Toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien de goedkeuring van de Raad krachtens artikel 101 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO (1), werd namens de Europese Gemeenschap en de lidstaten op 17 april 2007 ondertekend overeenkomstig Besluit 2007/546/EG van de Raad (2).

(2)

In afwachting van zijn inwerkingtreding is het protocol op voorlopige basis toegepast vanaf 1 januari 2007.

(3)

Het protocol moet worden goedgekeurd,

BESLUITEN:

Artikel 1

Het protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO, wordt goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de lidstaten.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten de in artikel 3, lid 2, van het protocol bedoelde kennisgeving. De voorzitter van de Commissie verricht tegelijkertijd de bedoelde kennisgeving namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F. TEIXEIRA DOS SANTOS

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 202 van 3.8.2007, blz. 21.

(2)  PB L 202 van 3.8.2007, blz. 19.


Commissie

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/25


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2007

betreffende de vervanging van de communautaire voorraden levend verzwakt vaccin tegen klassieke varkenspest

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4699)

(2007/682/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 6, lid 2, en artikel 8, lid 2,

Gelet op Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (2), en met name op artikel 18, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Klassieke varkenspest is een bedreiging voor als huisdier gehouden varkens en voor wilde varkens (wilde zwijnen) in de Gemeenschap.

(2)

Uitbraken van klassieke varkenspest in varkenshouderijen kunnen in de Gemeenschap, en met name in gebieden met een hoge varkensdichtheid, ernstige gevolgen hebben en grote economische schade berokkenen.

(3)

Richtlijn 2001/89/EG bevat de voorschriften voor noodvaccinatie van als huisdier gehouden varkens en wilde varkens.

(4)

De Gemeenschap heeft 1 000 000 doses levend verzwakt vaccin tegen klassieke varkenspest ingekocht en maatregelen getroffen om dat vaccin in voorraad te houden en snel beschikbaar te stellen ingeval noodvaccinatie van als huisdier gehouden varkens nodig is.

(5)

Deze doses zijn in juli 2007 aan Roemenië beschikbaar gesteld. Daarom moeten zij worden vervangen, zodat de Gemeenschap in staat blijft snel te reageren als er noodvaccinatie tegen klassieke varkenspest moet plaatsvinden.

(6)

Bovendien moet, gezien de algehele ziektesituatie in bepaalde lidstaten, de voorraad levend verzwakt vaccin snel worden vervangen wanneer deze uitgeput raakt, zodat de Gemeenschap in staat blijft te reageren in noodgevallen.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De Gemeenschap koopt zo snel mogelijk 1 000 000 doses levend verzwakt vaccin tegen klassieke varkenspest.

2.   De Gemeenschap treft maatregelen voor de opslag en distributie van het in lid 1 bedoelde vaccin.

Artikel 2

Indien de voorraad van het in artikel 1, lid 1, bedoelde vaccin uitgeput raakt, mag deze maximaal vier maal worden vervangen door 1 000 000 doses gedurende vijf jaar na de datum van de eerste aankoop.

Artikel 3

De in artikel 1 en 2 bedoelde maatregelen kosten maximaal 1 500 000 euro.

Artikel 4

De in artikel 1, lid 2, bedoelde maatregelen worden uitgevoerd door de Commissie in samenwerking met de via een aanbesteding geselecteerde leveranciers.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/27


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2007

tot goedkeuring van de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens in bepaalde gebieden van Hongarije

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5053)

(Slechts de tekst in de Hongaarse taal is authentiek)

(2007/683/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (1), en met name op artikel 16, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2001/89/EG bevat minimummaatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest.

(2)

In 2007 is klassieke varkenspest geconstateerd bij wilde varkens in Hongarije.

(3)

In verband met de epizoötiologische situatie heeft Hongarije op 24 april 2007 overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG bij de Commissie een programma ingediend voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens in het desbetreffende gebied in Hongarije.

(4)

De Commissie heeft om een wijziging in dat programma verzocht. Hierop heeft Hongarije op 11 juli 2007 een gewijzigd programma ingediend. Het gewijzigde programma voldoet aan Richtlijn 2001/89/EG en moet daarom worden goedgekeurd.

(5)

Met het oog op de transparantie moet in deze beschikking worden vermeld in welk geografisch gebied van Hongarije het uitroeiingsprogramma zal worden uitgevoerd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het door Hongarije op 11 juli 2007 ingediende plan voor de uitroeiing van klassieke varkenspest in de in de bijlage genoemde gebieden wordt hierbij goedgekeurd.

Artikel 2

Hongarije doet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die voor de tenuitvoerlegging van het in artikel 1 bedoelde programma nodig zijn, in werking treden.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Hongarije.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).


BIJLAGE

De door het uitroeiingsprogramma bestreken gebieden

Het grondgebied van het district Nógrád.


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/28


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2007

tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft beperkingsgebieden in verband met bluetongue in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Portugal, Denemarken, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5152)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/684/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/75/EG stelt controlevoorschriften en maatregelen vast ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden.

(2)

Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2) bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden („beperkingsgebieden”) in verband met bluetongue moeten instellen.

(3)

Op grond van een door Frankrijk en Duitsland ingediend met redenen omkleed verzoek moet de afbakening van het beperkingsgebied in de lidstaten in gebied F worden gewijzigd.

(4)

Na de uitbreiding van het beperkingsgebied in Duitsland als gevolg van de recente uitbraken van bluetongue serotype 8 moet een beperkingsgebied in Oostenrijk worden afgebakend en moet de afbakening van de beperkingsgebieden in Denemarken en Tsjechië in gebied F worden gewijzigd.

(5)

Naar aanleiding van de melding van uitbraken van bluetongue serotype 1 en op grond van een door Portugal ingediend met redenen omkleed verzoek moet de afbakening van het beperkingsgebied E in bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG worden gewijzigd en moet gebied I met de serotypes 1 en 4 worden gewijzigd.

(6)

Naar aanleiding van de melding van uitbraken van bluetongue serotype 8 in het Verenigd Koninkrijk moet een beperkingsgebied worden afgebakend in deze lidstaat in gebied F.

(7)

Beschikking 2005/393/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(2)  PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/357/EG (PB L 133 van 25.5.2007, blz. 44).


BIJLAGE

Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Frankrijk komt als volgt te luiden:

„France:

département de l’Aisne;

département de l’Allier: arrondissements de Montluçon et de Moulins et cantons de Cusset-Nord, d’Escurolles, de Gannat, de Jaligny-sur-Besbre, de Varennes-sur-Allier;

département des Ardennes;

département de l’Aube;

département du Calvados: arrondissement de Lisieux;

département du Cher;

département de la Côte-d’Or;

département de la Creuse: cantons de Ahun, de Aubusson, de Auzances, de Bellegarde en Marche, de Benevent-l’Abbaye, de Bonnat, de Boussac, de Chambon-sur-Voueize, de Chatelus-Malvaleix, de Chenerailles, de Crocq, de Dun-le-Palestel, de Evaux-les-Bains, de Felletin, de Grand-Bourg, de Gueret, de Gueret-Nord, de Gueret-Sud-Est, de Gueret-Sud-Ouest, de Jarnages, de Pontarion, de Saint-Sulpice-les-Champs, de Saint-Vaury, de Souterraine;

département du Doubs: cantons d’Audeux, de Besançon, de Besançon-Est, de Besançon-Sud, de Boussières, de Marchaux, de Quingey, de Rougemont, de Roulans;

département de l’Eure;

département de l’Eure-et-Loir: arrondissement de Dreux et cantons de Chartres, de Chartres-Nord-Est, de Courville-sur-Eure, de Loupe, de Luce, de Maintenon, de Mainvilliers;

département de l’Indre: arrondissements de Châteauroux, de Châtre, d’Issoudun et cantons de Saint-Benoit-du-Sault, de Saint-Gaultier;

département du Jura: arrondissement de Dole et cantons d’Arbois, de Poligny, de Villers-Farlay;

département du Loir-et-Cher: cantons de Lamotte-Beuvron, de Mennetou-sur-Cher, de Salbris;

département du Loiret: arrondissements de Montargis et de Pithiviers et cantons de Chateauneuf-sur-Loire, de Chécy, de La Ferté-Saint-Aubin, de Fleury-les-Aubrais, de Jargeau, de Neuville-aux-Bois, d’Olivet, d’Orléans-la-Source, d’Ouzouer-sur-Loire, de Saint-Jean-de-Braye, de Saint-Jean-le-Blanc, de Sully-sur-Loire;

département de la Marne;

département de la Haute-Marne;

département de la Meurthe et Moselle;

département de la Meuse;

département de la Moselle;

département de la Nièvre;

département du Nord;

département de l’Oise;

département de l’Orne: cantons de l’Aigle, de l’Aigle-Est, de l’Aigle-Ouest, de Bazoches-sur-Hoëne, de Courtomer, d’Exmes, de La Ferté-Frenel, de Gacé, de Longny-au-Perche, de Melé-sur-Sarthe, de Merlerault, de Mortagne-au-Perche, de Mortrée, de Moulins-la-Marche, de Nocé, de Pervenchères, de Rémalard, de Sées, de Tourouvre, de Trun, de Vimoutiers;

département du Pas-de-Calais;

département du Puy-de-Dôme: cantons de Aigueperse, de Combronde, de Manzat, de Menat, de Montaigut, de Pionsat, de Pontaumur, de Pontgibaud, de Saint-Gervais-d’Auvergne;

département du Bas-Rhin;

département du Haut-Rhin: arrondissements de Colmar, de Guebwiller, de Ribeauvillé, de Thann et cantons d’Illzach, de Wittenheim;

département de la Haute-Saône;

département de la Saône-et-Loire: arrondissement d’Autun et cantons de Bourbon-Lancy, de Chagny, de Digoin, de Givry, de Gueugnon, de Montceau-les-Mines, de Montceau-les-Mines-Nord, de Montchanin, de Palinges, de Pierre-de-Bresse, de Toulon-sur-Arroux, de Verdun-sur-le-Doubs;

département de la Ville de Paris;

département de la Seine-Maritime;

département de la Seine-et-Marne;

département des Yvelines;

département de la Somme;

département des Vosges;

département de l’Yonne;

département du Territoire de Belfort: cantons de Belfort, de Fontaine, de Giromagny, d’Offemont, de Rougemont-le-Château, de Valdoie;

département de l’Essonne;

département des Hauts-de-Seine;

département de Seine-Saint-Denis;

département du Val-de-Marne;

département du Val-d’Oise.”

2.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Duitsland komt als volgt te luiden:

„Germany:

Baden-Württemberg

Gesamtes Landesgebiet

Bayern

Landkreis Aichach-Friedberg

Stadt Amberg

Landkreis Amberg-Sulzbach

Landkreis Ansbach

Stadt Ansbach

Landkreis Aschaffenburg

Stadt Aschaffenburg

Landkreis Augsburg

Stadt Augsburg

Landkreis Bad Kissingen

Stadt Bamberg

Landkreis Bamberg

Stadt Bayreuth

Landkreis Bayreuth

Landkreis Cham

Stadt Coburg

Landkreis Coburg

Landkreis Dachau

Landkreis Deggendorf

Landkreis Dillingen

Landkreis Dingolfing-Landau

Landkreis Donau-Ries

Landkreis Eichstätt

Landkreis Ebersberg

Landkreis Erding

Stadt Erlangen

Landkreis Erlangen-Höchstadt

Landkreis Forchheim

Landkreis Freising

Landkreis Freyung-Grafenau

Landkreis Fürstenfeldbruck

Stadt Fürth

Landkreis Fürth

Landkreis Günzburg

Landkreis Hassberge

Stadt Hof

Landkreis Hof

Stadt Ingolstadt

Landkreis Kaufbeuren

Landkreis Kehlheim

Stadt Kempten

Landkreis Kitzingen

Landkreis Kronach

Landkreis Kulmbach

Landkreis Landsberg am Lech

Landkreis Landshut

Stadt Landshut

Landkreis Lichtenfels

Landkreis Lindau

Landkreis Main-Spessart

Stadt Memmingen

Landkreis Miltenberg

Landkreis Mühldorf am Inn

Landkreis München

Stadt München

Landkreis Neuburg-Schrobenhausen

Landkreis Neumarkt in der Oberpfalz

Landkreis Neustadt an der Waldnaab

Landkreis Neustadt a. d. Aisch — Bad Windsheim

Landkreis Neu-Ulm

Landkreis Nürnberger Land

Stadt Nürnberg

Landkreis Oberallgäu

Landkreis Ostallgäu

Landkreis Passau

Stadt Passau

Landkreis Pfaffenhofen a. d. Ilm

Landkreis Regen

Landkreis Regensburg

Stadt Regensburg

Landkreis Rhön-Grabfeld

Landkreis Roth

Landkreis Rottal-Inn

Stadt Schwabach

Landkreis Schwandorf

Landkreis Schweinfurt

Landkreis Starnberg

Landkreis Straubingen-Bogen

Stadt Straubing

Stadt Schweinfurt

Landkreis Tirschenreuth

Landkreis Unterallgäu

Stadt Weiden

Landkreis Weilheim-Schongau

Landkreis Weißenburg — Gunzenhausen

Landkreis Würzburg

Stadt Würzburg

Landkreis Wunsiedel i. F.

Berlin

Gesamtes Landesgebiet

Brandenburg

Im Landkreis Barnim: Ahrensfelde, Eiche, Lindenberg, Mehrow

Stadt Brandenburg

Stadt Cottbus

Landkreis Dahme-Spreewald

Landkreis Elbe-Elster

Landkreis Havelland

Im Landkreis Märkisch-Oderland: Dahlwitz-Hoppegarten, Fredersdorf-Vogelsdorf, Herzfelde, Hönow, Münchehofe, Neuenhagen bei Berlin, Rüdersdorf bei Berlin

Im Landkreis Oberhavel: Altthymen, Fürstenberg/Havel, Glienicke/Nordbahn, Großwoltersdorf, Hennigsdorf, Oberkrämer, Rönnebeck, Schildow, Schönermark, Schönfließ, Schulzendorf, Sonnenberg, Stechlin, Steinförde, Stolpe, Velten

Landkreis Oberspreewald-Lausitz

Im Landkreis Oder-Spree: Alt Golm, Alt Stahnsdorf, Bad Saarow-Pieskow, Beeskow, Bugk, Diensdorf-Radlow, Erkner, Friedland, Fürstenwalde/Spree, Glienicke, Görsdorf b. Storkow, Gosen, Groß Eichholz, Groß Muckrow, Groß Schauen, Grünheide (Mark), Hangelsberg, Hartmannsdorf, Kehrigk, Kummersdorf, Langewahl, Limsdorf, Markgrafpieske, Mönchwinkel, Neu Golm, Neu Zittau, Petersdorf bei Saarow-Pieskow, Philadelphia, Ragow, Rauen, Reichenwalde, Rieplos, Rietz-Neuendorf, Schöneiche b. Berlin, Schwerin, Selchow, Spreeau, Spreenhagen, Storkow, Stremmen, Tauche, Wendisch Rietz, Wochowsee, Woltersdorf

Landkreis Ostprignitz-Ruppin

Stadt Potsdam

Landkreis Potsdam-Mittelmark

Landkreis Prignitz

Im Landkreis Spree-Neiße: Bagenz, Briesen, Burg/Spreewald, Dissen-Striesow, Döbern, Drachhausen, Drebkau, Drehnow, Drewitz, Drieschnitz-Kahsel, Felixsee, Forst (Lausitz), Frauendorf, Gablenz, Gallinchen, Graustein, Groß Döbbern, Groß Gaglow, Groß Luja, Groß Oßnig, Groß Schacksdorf-Simmersdorf, Grötsch, Guhrow, Haasow, Haidemühl, Heinersbrück, Hornow-Wadelsdorf, Jämlitz-Klein Düben, Jänschwalde, Kathlow, Kiekebusch, Klein Döbbern, Kolkwitz, Komptendorf, Koppatz, Laubsdorf, Lieskau, Neiße-Malxetal, Neuhausen, Peitz, Pinnow-Heideland, Proschim, Reuthen, Roggosen, Schmogrow-Fehrow, Sergen, Spremberg, Tauer, Teichland, Tschernitz, Türkendorf, Turnow-Preilack, Welzow, Werben, Wiesengrund, Wolfshain

Landkreis Teltow-Fläming

Freie Hansestadt Bremen

Gesamtes Landesgebiet

Freie und Hansestadt Hamburg

Gesamtes Landesgebiet

Hessen

Gesamtes Landesgebiet

Mecklenburg-Vorpommern

Hansestadt Rostock

Hansestadt Wismar

Landkreis Bad Doberan

Im Landkreis Demmin: Dargun, Malchin, Neukalen, Stavenhagen, Gielow, Basedow, Faulenrost, Remplin, Kummerow, Duckow, Jürgenstorf, Ivenack, Ritzerow, Kittendorf, Zettemin, Briggow, Grammentin, Bredenfelde, Rosenow, Mölln, Knorrendorf, Beggerow, Borrentin, Hohenbollentin, Lindenberg, Meesiger, Kentzlin, Schönfeld, Sommersdorf, Verchen, Warrenzin, Gülzow

Landkreis Güstrow

Landkreis Ludwigslust

Landkreis Mecklenburg-Strelitz: Blankenhof, Carpin, Mirow, Roggentin, Kratzeburg, Klein Vielen, Hohenzieritz, Blumenholz, Userin, Wesenberg, Wustrow, Priepert, Godendorf, Wokuhl-Dabelow, Neustrelitz

Landkreis Müritz

Landkreis Nordwestmecklenburg

Landkreis Nordvorpommern: Dierhagen, Ribnitz-Damgarten, Marlow, Bad Sülze, Dettmannsdorf, Lindholz

Landkreis Parchim

Stadt Schwerin

Niedersachsen

Gesamtes Landesgebiet

Nordrhein-Westfalen

Gesamtes Landesgebiet

Rheinland-Pfalz

Gesamtes Landesgebiet

Saarland

Gesamtes Landesgebiet

Sachsen

Gesamtes Landesgebiet

Sachsen-Anhalt

Gesamtes Landesgebiet

Schleswig-Holstein

Gesamtes Landesgebiet

Thüringen

Gesamtes Landesgebiet”

3.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) wordt gewijzigd door toevoeging van de volgende gebieden van Oostenrijk:

„Austria:

Federal Province Vorarlberg, distrikt Bregenz, municipality Gaißau and the nature protection area within the municipalities Höchst, Fußach and Hard”.

4.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied I (serotype 1 en 4) wordt gewijzigd door toevoeging van de volgende gebieden van Portugal:

„Portugal:

Direcção de Serviços de Veterinária da Região do Alentejo: todos os concelhos;

Direcção de Serviços de Veterinária da Região do Algarve: todos os concelhos”.

5.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied E (serotype 4) die betrekking heeft op Portugal komt als volgt te luiden:

„Portugal:

Direcção de Serviços de Veterinária da Região de Lisboa e Vale do Tejo: todos os concelhos; Direcção de Serviços de Veterinária da Região Centro: concelhos de Idanha-a-Nova, Castelo Branco, Proença-a-Nova, Vila Velha de Ródão, Mação, Penamacor e Fundão”.

6.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Tsjechië komt als volgt te luiden:

„Czech Republic:

Region of Karlovy Vary: district Sokolov, district Cheb and district Karlovy Vary

Region of Plzeň: district Tachov, district Domažlice, district Klatovy, district Plzeň-město, district Plzeň-jih, district Plzeň-sever and district Rokycany

Central Bohemian Region: district Rakovník

Region of Ústí nad Labem: district Chomutov, district Louny, district Most, district Teplice, district Usti nad Labem, district Decin and district Loitomerice”.

7.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Denemarken komt als volgt te luiden:

„Denmark:

In South Jutland county: municipalities of Haderslev, Tønder, Aabenraa and Sønderborg

In Funen county: municipalities of Assens, Fåborg-Midtfyn, Langeland, Svendborg and Ærø

In Storstroem county: municipality of Lolland and Guldborgsund”.

8.

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) wordt gewijzigd door toevoeging van de volgende gebieden van het Verenigd Koninkrijk:

„United Kingdom:

The zone comprises those parts of England contained within the following boundaries:

From map reference TQ370020 follow a minor road north west to a junction at map reference TQ369022. Continue across the junction and join the B123 and continue north to a junction at map reference TQ351088. Turn left onto the A27(T) and continue west to the roundabout at map reference TQ298092. Turn right onto the A23(T). Continue north to a junction at map reference TQ293121. Turn right onto the A273 and continue north to a junction at map reference TQ298155. Turn left onto the B2116 and continue west to a junction at map reference TQ266166. Turn right onto the B2118 and continue north to a junction at map reference TQ265168. Turn left onto the B2116. Continue west, then north and then west to a T junction at map reference TQ215174. Turn right onto the A281. Continue north to a junction at map reference TQ204192. Turn left onto the B2116. Continue west to map reference TQ193192. Turn right onto a minor road to a junction with another minor road at map reference TQ192203. Turn left onto a minor road and continue west to a T junction at map reference TQ186203. Turn right onto the B2135 and continue north west and west to a T junction at map reference TQ164213.

Turn right onto the A24 and continue north to the junction at map reference TQ165227. Turn left onto the A272 and continue west, north and west to a T junction at map reference TQ086259. Turn left onto the A29 and continue south to a junction at map reference TQ085257. Turn right onto the A272 and continue west to a junction at map reference TQ067259. Turn right onto the B2133 and continue north to a junction at map reference TQ040353. Turn left onto the A281 and continue north to a junction at map reference TQ030387. Turn left onto the B2130 to a T junction at map reference TQ027385. Turn left onto the B2130 and continue south west, then north west, then south west and then north to the junction at map reference SU972437.

Turn left onto the A3100 and continue south west to a junction at map reference SU944423. Turn right onto the A283 to a roundabout at map reference SU941430. Turn onto the B3001 and continue west to a junction at map reference SU843466. Turn right onto the A31 and continue north east to a junction at map reference SU853475. Turn left onto the A325. Continue north west, then north, then north east to a junction at map reference SU859517. Turn left onto the A323 and continue north west to map reference SU766568. Turn right onto the A30. Continue north east to a junction at map reference SU788585.

Turn left onto the A327 and continue north west, north, west, then north to a junction at map reference SU717731. Turn right onto the A329 and continue east to a junction at map reference SU722732. Turn left onto a road and continue north to a junction at map reference SU721733. Continue straight to join the A329 and continue north, then west to a roundabout at map reference SU713741. Turn right onto the A4155 and continue north, east, then north east to a junction at map reference SU716750. Turn left onto the B481 and continue north to a roundabout at map reference SU703866. Turn left onto the A4130 and continue north west to a roundabout at map reference SU622890.

Turn right onto the A4074 and continue north west to a roundabout at map reference SU597926. Turn right onto the A329 and continue north, then north east to a junction at map reference SP651032. Turn left onto the M40 and continue west, north west and then north to a junction at map reference SP471418. Turn onto the A361 and continue north, then north east to a junction at map reference SP565614. Turn right onto the A45. Continue west to a roundabout at map reference SP580613. Turn onto the A425. Continue north, then west to a roundabout at map reference SP570645. Turn right onto the A361. Continue north on the A361 to a roundabout at map reference SP564710. Turn left onto the A5(T) and continue north to a roundabout at map reference SP565730. Turn right onto the A428 to a junction at map reference SP576728.

Turn left onto the M1. Continue north to a junction at map reference SP550838. Turn right onto the A4304 and continue east to a junction at map reference SP616835. Turn left onto the B5414 and continue north to a T junction at map reference SP633869. Turn left onto the A5199 and continue north to a junction at map reference SK588033. Turn right onto the A594. Continue north east, then north and then north west to a roundabout at map reference SK589051. Turn right onto the A607. Continue north to a roundabout at map reference SK611116. Turn onto the A46(T) and continue north and then north east to a roundabout at map reference SK920653.

Turn right onto the A1434. Continue north east to a T junction at map reference SK971693. Turn left onto the A15. Continue north, north east, north then north east to a roundabout at map reference TF005733. Turn right onto the A158 and continue north east, then east to a junction at map reference TF133780. Turn left onto the A157. Continue north east to a junction at map reference TF205860. Turn left onto the B1225. Continue north to a junction at map reference TF173920. Turn right onto the B1203. Continue north east, north, then north east to a roundabout at TA264040. Turn right onto the B1219. Continue east to a roundabout at map reference TA276045. Turn left onto the A16. Continue north to a roundabout at map reference TA281057. Turn right onto the A1098. Continue north east to a junction with a minor road on the coast at map reference TA213082.

Follow coast east and then south along the coast to TQ370020.

Counties entirely in the restricted zone:

Kent

Hertfordshire

Bedfordshire

Essex

Cambridgeshire

Suffolk

Norfolk

Unitary Authorities completely in the restricted zone:

Medway

Thurrock

Southend-on-Sea

All of the Greater London Authorities

Slough

Windsor and Maidenhead

Bracknell Forest

Luton

Milton Keynes

City of Peterborough

Rutland

Counties partially in the restricted zone:

East Sussex

West Sussex

Surrey

Hampshire

Oxfordshire

Buckinghamshire

Northamptonshire

Leicestershire

Nottinghamshire

Lincolnshire

Unitary Authorities partially in the restricted zone:

Brighton and Hove

Wokingham

Reading

City of Leicester

North East Lincolnshire”


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/37


BESLUIT EUPOL AFG/1/2007 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 16 oktober 2007

betreffende de benoeming van het hoofd van de missie EUPOL AFGHANISTAN

(2007/685/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB van de Raad van 30 mei 2007 inzake de oprichting van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) (1) en met name op artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB van de Raad wordt bepaald dat de Raad het Politiek en Veiligheidscomité machtigt om overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen, inclusief het besluit inzake de benoeming van het hoofd van EUPOL AFGHANISTAN.

(2)

In een brief van 6 oktober 2007 heeft het huidige hoofd van de missie de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit om zijn contract per 31 oktober 2007 te beëindigen.

(3)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft voorgesteld om de heer Jürgen Scholz tot het nieuwe hoofd van de missie EUPOL AFGHANISTAN te benoemen,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Jürgen Scholz wordt benoemd tot hoofd van de missie EUPOL AFGHANISTAN.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 1 november 2007.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2007.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

C. DURRANT PAIS


(1)  PB L 139 van 31.5.2007, blz. 33.