ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 241

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
14 september 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1051/2007 van de Commissie van 13 september 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1052/2007 van de Commissie van 13 september 2007 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1053/2007 van de Commissie van 13 september 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1054/2007 van de Commissie van 13 september 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

10

 

 

Verordening (EG) nr. 1055/2007 van de Commissie van 13 september 2007 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

12

 

 

Verordening (EG) nr. 1056/2007 van de Commissie van 13 september 2007 houdende vaststelling dat geen gevolg wordt gegeven voor witte suiker aan de in het kader van de in Verordening (EG) nr. 38/2007 bedoelde permanente inschrijving

13

 

 

Verordening (EG) nr. 1057/2007 van de Commissie van 13 september 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2805/95 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de wijnbouwsector

14

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2007/606/EG, Euratom

 

*

Beschikking van de Commissie van 8 augustus 2007 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van de bepalingen over vervoer in Beschikking 2007/162/EG, Euratom van de Raad tot instelling van een financieringsinstrument voor civiele bescherming (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3769)  ( 1 )

17

 

 

2007/607/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 10 september 2007 waarbij Slovenië wordt gemachtigd tot verlenging met twee wijnoogstjaren van de mogelijkheid om van het voor zone C II vastgestelde minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte af te wijken voor de wijnen uit het gebied Primorska met inbegrip van de in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn Teran PTP Kras (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4085)

24

 

 

2007/608/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 september 2007 tot wijziging van Beschikking 2007/554/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4301)  ( 1 )

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/1


VERORDENING (EG) Nr. 1051/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 september 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

36,3

XS

32,3

ZZ

34,3

0707 00 05

JO

175,0

TR

111,7

ZZ

143,4

0709 90 70

TR

101,8

ZZ

101,8

0805 50 10

AR

71,6

UY

75,8

ZA

62,8

ZZ

70,1

0806 10 10

EG

177,6

IL

217,7

MK

28,3

TR

97,6

ZZ

130,3

0808 10 80

AR

62,4

AU

157,8

BR

117,4

CL

94,3

CN

79,8

NZ

95,5

US

99,1

ZA

85,8

ZZ

99,0

0808 20 50

CN

59,4

TR

124,4

ZA

117,7

ZZ

100,5

0809 30 10, 0809 30 90

TR

147,5

US

210,8

ZZ

179,2

0809 40 05

BA

45,7

IL

125,3

MK

49,8

TR

115,5

ZZ

84,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/3


VERORDENING (EG) Nr. 1052/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen van de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten op de wereldmarkt enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(5)

Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), moet de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd.

(6)

Ingevolge artikel 15, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen, die krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) op het verwerkte basisproduct van toepassing is.

(7)

Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In protocol nr. 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast.

(8)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van de Commissie (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(3)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 447/2007 (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 31).

(4)  PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.

(5)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1584/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 14 september 2007 van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving (2)

Restitutievoet per 100 kg basisproduct

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Andere

1001 10 00

Harde tarwe:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen

1001 90 99

Zachte tarwe en mengkoren:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1002 00 00

Rogge

1003 00 90

Gerst:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

1004 00 00

Haver

1005 90 00

Maïs, gebruikt in de vorm van:

 

 

– zetmeel:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

0,845

0,845

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

0,845

0,845

– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51, 1702 30 59, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 2106 90 55 (5):

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

0,634

0,634

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

0,634

0,634

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– andere (ook als zodanig)

0,845

0,845

Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs:

 

 

– in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

0,845

0,845

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

0,845

0,845

ex 1006 30

Volwitte rijst:

 

 

– rondkorrelig

– halflangkorrelig

– langkorrelig

1006 40 00

Breukrijst

1007 00 90

Graansorgho (m.u.v. hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden)


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.

(2)  Voor landbouwproducten verkregen door verwerking van een basisproduct en/of een daarmee gelijkgesteld product gelden de coëfficiënten vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie.

(3)  De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50.

(4)  Goederen opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).

(5)  Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 60 90, verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, betreft de uitvoerrestitutie alleen glucosestroop.


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/7


VERORDENING (EG) Nr. 1053/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(4)

Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt.

(5)

Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen.

(6)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(7)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(8)

Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

(9)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten van Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2004 van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13).

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 september 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1102 20 10 9200 (1)

C10

EUR/t

11,83

1102 20 10 9400 (1)

C10

EUR/t

10,14

1102 20 90 9200 (1)

C10

EUR/t

10,14

1102 90 10 9100

C10

EUR/t

0,00

1102 90 10 9900

C10

EUR/t

0,00

1102 90 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 19 40 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 13 10 9100 (1)

C10

EUR/t

15,21

1103 13 10 9300 (1)

C10

EUR/t

11,83

1103 13 10 9500 (1)

C10

EUR/t

10,14

1103 13 90 9100 (1)

C10

EUR/t

10,14

1103 19 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1103 19 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 20 60 9000

C10

EUR/t

0,00

1103 20 20 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 19 69 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 12 90 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 12 90 9300

C10

EUR/t

0,00

1104 19 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 19 50 9110

C10

EUR/t

13,52

1104 19 50 9130

C10

EUR/t

10,99

1104 29 01 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 03 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 05 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 05 9300

C10

EUR/t

0,00

1104 22 20 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 22 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 23 10 9100

C10

EUR/t

12,68

1104 23 10 9300

C10

EUR/t

9,72

1104 29 11 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 29 51 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 29 55 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 30 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 30 90 9000

C10

EUR/t

2,11

1107 10 11 9000

C10

EUR/t

0,00

1107 10 91 9000

C10

EUR/t

0,00

1108 11 00 9200

C10

EUR/t

0,00

1108 11 00 9300

C10

EUR/t

0,00

1108 12 00 9200

C10

EUR/t

13,52

1108 12 00 9300

C10

EUR/t

13,52

1108 13 00 9200

C10

EUR/t

13,52

1108 13 00 9300

C10

EUR/t

13,52

1108 19 10 9200

C10

EUR/t

0,00

1108 19 10 9300

C10

EUR/t

0,00

1109 00 00 9100

C10

EUR/t

0,00

1702 30 51 9000 (2)

C10

EUR/t

13,25

1702 30 59 9000 (2)

C10

EUR/t

10,14

1702 30 91 9000

C10

EUR/t

13,25

1702 30 99 9000

C10

EUR/t

10,14

1702 40 90 9000

C10

EUR/t

10,14

1702 90 50 9100

C10

EUR/t

13,25

1702 90 50 9900

C10

EUR/t

10,14

1702 90 75 9000

C10

EUR/t

13,88

1702 90 79 9000

C10

EUR/t

9,63

2106 90 55 9000

C14

EUR/t

10,14

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein.


(1)  Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.

(2)  De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein.


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/10


VERORDENING (EG) Nr. 1054/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).


BIJLAGE

Met ingang van 14 september 2007 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm (1)

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

33,27 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

32,70 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

33,27 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

32,70 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3617

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

36,17

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

35,55

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

35,55

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3617

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Kosovo, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad);

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/12


VERORDENING (EG) Nr. 1055/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 900/2007 van de Commissie van 27 juli 2007 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2007/2008 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 13 september 2007 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde product wordt voor de op 13 september 2007 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 40,545 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 196 van 28.7.2007, blz. 26.


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/13


VERORDENING (EG) Nr. 1056/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

houdende vaststelling dat geen gevolg wordt gegeven voor witte suiker aan de in het kader van de in Verordening (EG) nr. 38/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea, en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 38/2007 van de Commissie van 17 januari 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 38/2007 en op grond van het onderzoek van de offertes die naar aanleiding van de op 12 september 2007 verstreken deelinschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten niet op die specifieke deelinschrijving in te gaan.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt niet ingegaan op de op 12 september 2007 verstreken deelinschrijving voor het in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 38/2007 vermelde product.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 11 van 18.1.2007, blz. 4.


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/14


VERORDENING (EG) Nr. 1057/2007 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2805/95 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de wijnbouwsector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 63, lid 3, tweede alinea, en artikel 64, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 63, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, voorzover nodig om de uitvoer van de in artikel 1, lid 2, onder a) en b), van die verordening bedoelde producten mogelijk te maken op basis van de prijzen van deze producten in de internationale handel en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, kan het verschil tussen deze prijzen en de prijzen in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

De bedragen en bestemmingen in verband met de restituties worden periodiek vastgesteld met inachtneming van de situatie en de vooruitzichten met betrekking tot de prijzen van de betrokken producten en de beschikbare hoeveeldheden op de markt van de Gemeenschap, en met betrekking tot de prijzen voor die producten in de internationale handel.

(3)

Verordening (EG) nr. 2805/95 van de Commissie (2), moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2805/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 291 van 6.12.1995, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 259/2007 (PB L 71 van 10.3.2007, blz. 6).


BIJLAGE

„BIJLAGE

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

2009 69 11 9100

W01

EUR/hl

28,448

2009 69 19 9100

W01

EUR/hl

28,448

2009 69 51 9100

W01

EUR/hl

28,448

2009 69 71 9100

W01

EUR/hl

28,448

2204 30 92 9100

W01

EUR/hl

28,448

2204 30 94 9100

W01

EUR/hl

7,537

2204 30 96 9100

W01

EUR/hl

28,448

2204 30 98 9100

W01

EUR/hl

7,537

2204 21 79 9100

W02

EUR/hl

2,930

2204 21 80 9100

W02

EUR/hl

3,539

2204 21 84 9100

W02

EUR/hl

4,001

2204 21 85 9100

W02

EUR/hl

4,835

2204 21 79 9200

W02

EUR/hl

3,429

2204 21 80 9200

W02

EUR/hl

4,143

2204 21 79 9910

W02

EUR/hl

2,062

2204 21 94 9910

W02

EUR/hl

7,791

2204 21 98 9910

W02

EUR/hl

7,791

2204 29 62 9100

W02

EUR/hl

3,906

2204 29 64 9100

W02

EUR/hl

3,906

2204 29 65 9100

W02

EUR/hl

3,906

2204 29 71 9100

W02

EUR/hl

4,719

2204 29 72 9100

W02

EUR/hl

4,719

2204 29 75 9100

W02

EUR/hl

4,719

2204 29 62 9200

W02

EUR/hl

4,572

2204 29 64 9200

W02

EUR/hl

4,572

2204 29 65 9200

W02

EUR/hl

4,572

2204 29 71 9200

W02

EUR/hl

5,524

2204 29 72 9200

W02

EUR/hl

5,524

2204 29 75 9200

W02

EUR/hl

5,524

2204 29 83 9100

W02

EUR/hl

5,334

2204 29 84 9100

W02

EUR/hl

6,446

2204 29 62 9910

W02

EUR/hl

2,749

2204 29 64 9910

W02

EUR/hl

2,749

2204 29 65 9910

W02

EUR/hl

2,749

2204 29 94 9910

W02

EUR/hl

7,791

2204 29 98 9910

W02

EUR/hl

7,791

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1); Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 532/2007 (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 7).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

W01

:

Libië, Nigeria, Kameroen, Gabon, Saudi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, India, Thailand, Vietnam, Indonesië, Maleisië, Brunei, Singapore, Filipijnen, China, Hongkong SAR, Zuid-Korea, Japan, Taiwan, Equatoriaal-Guinea.

W02

:

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Amerika, Australië, Algerije, Marokko, Tunesië, Zuid-Afrika, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Israël, Servië, Montenegro, Kosovo, Zwitserland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije, Andorra, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Liechtenstein, IJsland, Noorwegen;

b)

gebieden van de lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.”


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2007

tot vaststelling van regels voor de uitvoering van de bepalingen over vervoer in Beschikking 2007/162/EG, Euratom van de Raad tot instelling van een financieringsinstrument voor civiele bescherming

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3769)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/606/EG, Euratom)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gelet op Beschikking 2007/162/EG, Euratom van de Raad van 5 maart 2007 tot instelling van een financieringsinstrument voor civiele bescherming (1), en met name op artikel 4, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad (2) werd een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming, hierna „het mechanisme” genoemd, vastgesteld. Bij Beschikking 2004/277/EG, Euratom van de Commissie (3) werden daarvoor uitvoeringsbepalingen vastgesteld. Voor de definitie van deelnemende landen en derde landen moet naar die beschikking worden verwezen.

(2)

Beschikking 2007/162/EG, Euratom behelst speciale bepalingen voor de financiering van bepaalde vervoermiddelen bij ernstige noodsituaties, om een snelle en effectieve reactie daarop te vergemakkelijken.

(3)

Er moeten regels en procedures worden vastgesteld voor de verzoeken van de deelnemende landen om financiële steun van de Gemeenschap voor hun hulptransporten naar het getroffen land en de behandeling van die verzoeken door de Commissie. Daartoe moeten regels en procedures worden vastgesteld voor het gemeenschappelijk gebruik van vervoermiddelen of de bepaling van de vervoermiddelen die beschikbaar zijn, aangezien een van de voorwaarden voor het verstrekken van financiële steun is dat alle andere mogelijkheden voor het vinden van vervoer in het kader van het mechanisme uitgeput zijn. Om te zorgen voor een snelle, doeltreffende reactie van de Gemeenschap op ernstige noodsituaties moet een periode worden vastgesteld na afloop waarvan verzoeken voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking kunnen worden genomen.

(4)

Met het oog op de transparantie, de coherentie en de doeltreffendheid moet worden vastgesteld welke informatie in de verzoeken om vervoersteun en de antwoorden hierop van de deelnemende landen en de Commissie moet worden verstrekt.

(5)

Wanneer financiële steun van de Gemeenschap kan worden verleend overeenkomstig Beschikking 2007/162/EG, Euratom, dienen de deelnemende landen de keuze te hebben hetzij om een subsidie, hetzij om een vervoerdienst te verzoeken.

(6)

Vastgesteld moet worden welke informatie in aanmerking moet worden genomen om te bepalen of aan de in artikel 4, lid 2, onder c), i) en iii), van Beschikking 2007/162/EG, Euratom genoemde criteria en de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid uit het Financieel Reglement is voldaan.

(7)

Het is noodzakelijk vast te stellen welke kosten in aanmerking komen aangezien de financiële steun van de Gemeenschap krachtens Beschikking 2007/162/EG, Euratom de vorm kan aannemen van subsidies of contracten voor overheidsopdrachten, die worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4).

(8)

In Beschikking 2007/162/EG, Euratom is bepaald dat lidstaten die om financiële steun van de Gemeenschap voor hun hulptransporten verzoeken, uiterlijk 180 dagen na de interventie ten minste 50 % van de ontvangen communautaire middelen moeten terugbetalen. Hiervoor moeten regels en procedures worden vastgesteld. De kosten van de Commissie moeten worden beschouwd als door de lidstaten ontvangen middelen in de zin van artikel 4, lid 3, van Beschikking 2007/162/EG, Euratom.

(9)

Aangezien de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van uitrusting en vervoer ten behoeve van de civiele beschermingsbijstand die zij in het kader van het mechanisme aanbieden en de Commissie alleen een ondersteunende rol heeft bij de financiering van aanvullende vervoermiddelen op verzoek van de lidstaten, moeten de financiële belangen van de Gemeenschap in verband met eventuele schadevergoeding worden gevrijwaard door te bepalen dat het deelnemende land dat om vervoersteun verzoekt, geen verzoek om schadevergoeding bij de Gemeenschap zal indienen indien de schade het gevolg is van het verstrekken van vervoersteun in het kader van deze beschikking, tenzij bewezen is dat de schade het gevolg is van fraude of grove schuld.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor civiele bescherming,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp

Deze beschikking bevat regels voor de uitvoering van acties op vervoersgebied die uit hoofde van artikel 4, lid 2, onder b) en c), en artikel 4, lid 3, van Beschikking 2007/162/EG, Euratom in aanmerking komen voor financiële steun van de Gemeenschap.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking gelden de volgende definities:

a)

„deelnemend land”: de betekenis die eraan wordt gegeven in artikel 2 van Beschikking 2004/277/EG, Euratom van de Commissie;

b)

„derde land”: de betekenis die eraan wordt gegeven in artikel 2 van Beschikking 2004/277/EG, Euratom van de Commissie;

c)

„getroffen land”: het deelnemende land of het derde land dat wordt getroffen door een ernstige noodsituatie waarvoor het mechanisme wordt ingeschakeld;

d)

„deelnemend land dat om vervoersteun verzoekt”: het deelnemende land dat in het kader van het mechanisme steun vraagt voor zijn hulptransport naar het getroffen land;

e)

„civiele beschermingsbijstand”: teams, deskundigen of modules op het gebied van de civiele bescherming met hun uitrusting, alsmede hulpgoederen die nodig zijn om de onmiddellijke gevolgen van een noodsituatie te lenigen.

Artikel 3

Procedures bij verzoeken om steun via het mechanisme voor hulptransporten en bij de reacties hierop

1.   De in de artikelen 4 en 5 bedoelde procedures zijn van toepassing wanneer deelnemende landen via het mechanisme verzoeken om steun voor het vervoer van hun civiele beschermingsbijstand naar een getroffen land, hierna „vervoersteun” genoemd.

2.   Wanneer een verzoek om vervoersteun ook een verzoek om financiële steun omvat, kan die pas door de Commissie in overweging worden genomen wanneer de in lid 1 bedoelde procedures zijn afgesloten.

3.   Verzoeken moeten door de in artikel 12 bedoelde bevoegde instantie schriftelijk aan de Commissie worden gericht. Zij moeten de in deel A van de bijlage bedoelde informatie bevatten.

4.   Alle verzoeken om vervoersteun in het kader van deze beschikking, de reacties hierop en de tussen de deelnemende landen en de Commissie uitgewisselde informatie worden naar het bij Beschikking 2004/277/EG, Euratom opgerichte waarnemings- en informatiecentrum van de Commissie (Monitoring and Information CentreMIC) gezonden en door dit centrum verwerkt.

5.   De verzoeken kunnen per fax, per e-mail of via het bij Beschikking 2004/277/EG, Euratom opgerichte gemeenschappelijke noodcommunicatie- en informatiesysteem (Common Emergency Communication and Information SystemCECIS) worden ingediend. Per fax of e-mail of via het CECIS ingediende verzoeken waarbij ook om financiering door de Gemeenschap wordt gevraagd, worden aanvaard mits de door de bevoegde instantie ondertekende originelen vervolgens onverwijld naar de Commissie worden gezonden.

Artikel 4

Verzoeken om steun voor het gezamenlijk gebruik van vervoermiddelen of het bepalen van de vervoermiddelen die beschikbaar zijn

1.   Wanneer de Commissie in het kader van het mechanisme een verzoek om steun ontvangt voor het gezamenlijk gebruik van vervoermiddelen of voor het bepalen van de vervoermiddelen die beschikbaar zijn om civiele beschermingsbijstand naar een getroffen land te vervoeren, stelt zij de door de deelnemende landen krachtens artikel 3, onder e), van Beschikking 2001/792/EG, Euratom aangewezen contactpunten van dit verzoek in kennis.

2.   In de kennisgeving verzoekt de Commissie de deelnemende landen haar gegevens te verstrekken over vervoermiddelen die zij aan het deelnemende land dat het verzoek heeft gedaan, beschikbaar kan stellen.

3.   De Commissie stelt in de in lid 2 bedoelde kennisgeving ook een periode vast, na afloop waarvan verzoeken om financiering door de Gemeenschap in aanmerking kunnen worden genomen. Die periode bedraagt niet meer dan 24 uur te rekenen vanaf de kennisgeving. De Commissie kan de periode tot minimaal zes uur inkorten wanneer dat nodig is om doeltreffend op dringende, levensbedreigende noden te reageren.

Artikel 5

Reacties op verzoeken om steun voor het gezamenlijk gebruik van vervoermiddelen of het bepalen van de vervoermiddelen die beschikbaar zijn

1.   De deelnemende landen stellen de Commissie er naar aanleiding van een verzoek om steun voor het gezamenlijk gebruik van vervoermiddelen of het bepalen van de vervoermiddelen die beschikbaar zijn zo spoedig mogelijk van in kennis dat zij op vrijwillige basis vervoermiddelen beschikbaar kunnen stellen. Die informatie moet de in deel B van de bijlage bedoelde elementen bevatten.

2.   Deelnemende landen die geen geschikte vervoermiddelen beschikbaar hebben, dienen de Commissie daarvan onverwijld in kennis te stellen.

3.   De Commissie bundelt de informatie over de beschikbare vervoermiddelen en stuurt die zo snel mogelijk naar het deelnemende land dat het verzoek heeft gedaan en naar de andere deelnemende landen.

4.   Behalve de in lid 3 bedoelde informatie stuurt de Commissie de deelnemende landen ook alle andere informatie die zij heeft over elders, zoals op de commerciële markt, beschikbare vervoermiddelen en vergemakkelijkt zij de toegang van de deelnemende landen tot die aanvullende vervoermiddelen.

5.   Het deelnemende land dat het verzoek doet, licht de Commissie in over de door hem gekozen vervoersoplossingen en neemt contact op met de deelnemende landen die de steun geven of met de door de Commissie geïdentificeerde marktdeelnemer.

6.   De Commissie stelt alle deelnemende landen in kennis van de keuze van het deelnemende land dat het verzoek heeft gedaan. Dat land brengt de Commissie regelmatig op de hoogte van de vorderingen bij het verlenen van de civiele beschermingsbijstand.

Artikel 6

Verzoek om een subsidie

1.   Wanneer een mogelijke vervoersoplossing is gevonden, maar financiering door de Gemeenschap nodig is om het vervoer van de civiele beschermingsbijstand mogelijk te maken, kan het deelnemende land de Gemeenschap om een subsidie vragen.

2.   Het deelnemende land moet in zijn verzoek aangeven welk percentage van de in aanmerking komende kosten het zal terugbetalen. Dat percentage bedraagt niet minder dan 50 %. De Commissie stelt alle deelnemende landen onverwijld in kennis van het verzoek.

3.   De Commissie kan met de desbetreffende bevoegde instanties van de deelnemende landen partnerschapskaderovereenkomsten als bedoeld in artikel 163 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (5) sluiten om de procedures in het kader van dit artikel te vergemakkelijken.

Artikel 7

Verzoek om een vervoerdienst

1.   In andere gevallen dan die bedoeld in artikel 6 kan het deelnemende land dat om vervoersteun verzoekt, de Commissie vragen met een particuliere of andere onderneming een contract voor een vervoerdienst te sluiten om zijn civiele beschermingsbijstand naar het getroffen land te vervoeren.

2.   Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 stelt de Commissie onverwijld alle deelnemende landen van het verzoek in kennis en licht zij het deelnemende land dat om een vervoerdienst verzoekt, in over eventuele beschikbare oplossingen en de kosten hiervan.

3.   Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie-uitwisseling geeft het deelnemende land een schriftelijke bevestiging van zijn verzoek om een vervoerdienst en van zijn belofte de Commissie overeenkomstig artikel 10 terug te betalen. Het deelnemende land geeft aan welk percentage van de kosten het zal terugbetalen. Dat percentage bedraagt niet minder dan 50 %.

4.   Het deelnemende land stelt de Commissie onverwijld in kennis van alle veranderingen in het verzoek om een vervoerdienst.

Artikel 8

Besluit over financiering door de Gemeenschap

1.   Wat artikel 4, lid 2, onder c), ii), van Beschikking 2007/162/EG, Euratom betreft, worden alle andere mogelijkheden voor het vinden van vervoer in het kader van het mechanisme geacht te zijn uitgeput wanneer de in de artikelen 4 en 5 van deze beschikking bedoelde procedures niet binnen de door de Commissie krachtens artikel 4, lid 3, vastgestelde periode tot een regeling hebben geleid.

2.   Om vast te stellen of aan de in artikel 4, lid 2, onder c), i) en iii), van Beschikking 2007/162/EG, Euratom en de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid uit het Financieel Reglement is voldaan, worden de volgende elementen in aanmerking genomen:

a)

de informatie in het door het deelnemende land overeenkomstig artikel 3, lid 3, ingediende verzoek om financiering door de Gemeenschap;

b)

de door het getroffen land gemelde behoeften;

c)

de behoeften zoals deze eventueel worden beoordeeld door de deskundigen die tijdens de noodsituatie verslag uitbrengen aan de Commissie;

d)

andere door de deelnemende landen en internationale organisaties verstrekte relevante en betrouwbare informatie waarover de Commissie ten tijde van haar besluit beschikt;

e)

de efficiëntie en doeltreffendheid van de vervoersoplossingen die de tijdige verstrekking van de civiele beschermingsbijstand moeten garanderen;

f)

andere maatregelen van de Commissie.

3.   De deelnemende landen verstrekken alle aanvullende informatie die nodig is om te beoordelen of aan de in artikel 4, lid 2, onder c), van Beschikking 2007/162/EG, Euratom genoemde criteria is voldaan. De deelnemende landen stellen de Commissie zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een verzoek van de Commissie om dergelijke informatie op de hoogte.

4.   Het besluit over de acties die voor financiële steun uit hoofde van artikel 4, lid 2, onder c), van Beschikking 2007/162/EG, Euratom in aanmerking komen, noemt het maximumbedrag van de financiering van een bepaald verzoek door de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare begrotingsmiddelen.

5.   Het besluit over financiële steun wordt onverwijld meegedeeld aan het deelnemende land dat om financiële steun verzocht. Het wordt ook aan alle andere deelnemende landen meegedeeld.

Artikel 9

In aanmerking komende kosten

De volgende kosten komen in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap:

a)

kosten in verband met de overbrenging van de vervoermiddelen naar de plaats van verzending op het grondgebied van het deelnemende land dat de civiele beschermingsbijstand aanbiedt, waaronder de kosten van alle diensten, vergoedingen, logistieke en behandelingskosten, kosten van brandstoffen en eventuele accommodatie en andere indirecte kosten zoals belastingen, rechten in het algemeen en doorvoerkosten;

b)

kosten die ontstaan tussen de plaats van verzending op het grondgebied van het deelnemende land dat de civiele beschermingsbijstand aanbiedt en de uiteindelijke bestemming, waaronder de kosten van alle diensten, vergoedingen, logistieke en behandelingskosten, kosten van brandstoffen en eventuele accommodatie en andere indirecte kosten zoals belastingen, rechten in het algemeen en doorvoerkosten;

c)

kosten die nodig zijn voor de terugreis van de vervoermiddelen en eventueel van de teams en hun uitrusting.

Alle kosten moeten naar behoren worden gemotiveerd.

Artikel 10

Terugbetaling van de financiering door de Gemeenschap

1.   Voor de door de Commissie volgens de procedure van artikel 6 toegekende financiering stuurt de Commissie het deelnemende land dat van de financiering door de Gemeenschap heeft geprofiteerd, binnen 90 dagen na de voltooiing van de vervoeroperatie waarvoor financiële steun van de Gemeenschap werd toegekend een invorderingsopdracht over een bedrag dat overeenkomt met de bepalingen van het toekenningsbesluit en dat ten minste 50 % van de ontvangen middelen en minimaal 50 % van de in aanmerking komende kosten uitmaakt.

2.   Voor de door de Commissie volgens de procedure van artikel 7 gemaakte kosten stuurt de Commissie de deelnemende landen die van de financiering door de Gemeenschap hebben geprofiteerd, binnen 90 dagen na de voltooiing van de vervoeroperatie waarvoor financiële steun van de Gemeenschap werd toegekend een invorderingsopdracht over een bedrag dat overeenkomt met de bepalingen van het besluit van de Commissie over het verzoek om een vervoerdienst en dat ten minste 50 % van de vervoerkosten uitmaakt.

Artikel 11

Schadevergoeding

Het deelnemende land dat om vervoersteun verzoekt, vraagt de Commissie geen schadevergoeding voor schade aan zijn eigendommen of voor schade voor zijn personeel wanneer die schade het gevolg is van het verstrekken van vervoersteun in het kader van deze beschikking, tenzij bewezen is dat de schade het gevolg is van fraude of grove schuld.

Artikel 12

Aanwijzing van bevoegde instanties

De deelnemende landen wijzen de bevoegde instanties aan, die gemachtigd zijn om financiële steun uit hoofde van deze beschikking bij de Commissie te vragen en te ontvangen en stellen de Commissie daar binnen 60 dagen na de kennisgeving van deze beschikking van in kennis. Wijzigingen in die informatie worden onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht.

Artikel 13

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2007.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 71 van 10.3.2007, blz. 9.

(2)  PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

(3)  PB L 87 van 25.3.2004, blz. 20.

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007 (PB L 111 van 28.4.2007, blz. 13).


BIJLAGE

DEEL A

Informatie die moet worden verstrekt door deelnemende landen die vragen om vervoersteun voor civielebeschermingsbijstand

(1)

Ramp/noodsituatie:

(2)

Verwijzingen naar berichten van het waarnemings- en informatiecentrum van de Commissie (MIC).

(3)

Verzoekend land/verzoekende organisatie.

(4)

Uiteindelijke ontvanger/begunstigde van de vervoerde hulpgoederen.

(5)

Informatie over de te vervoeren civiele beschermingsbijstand, waaronder een nauwkeurige beschrijving van de goederen (gewicht, grootte, volume, vloeroppervlak), de verpakking (met verwijzing naar verpakkingsnormen voor vervoer door de lucht, over land of over zee), gevaarlijke goederen, kenmerken van de voertuigen (totaal gewicht, grootte, volume, vloeroppervlak), aantal personen dat de reis maakt en andere voorschriften op juridisch, hygiënisch, gezondheids- of douanegebied die van belang zijn voor het hulptransport.

(6)

Informatie over de wijze waarop deze bijstand tegemoetkomt aan de behoeften van het getroffen land onder verwijzing naar het verzoek van het getroffen land of de beoordeling van de behoeften.

(7)

Indien beschikbaar, informatie over de (on)mogelijkheid de soort(en) hulpgoederen die vervoerd moeten worden, in voldoende hoeveelheden ter plaatse aan te schaffen of te distribueren.

(8)

Reden(en) waarom aanvullende vervoermiddelen noodzakelijk zijn om de doeltreffendheid van de civiele beschermingsbijstand in het kader van het mechanisme te waarborgen.

(9)

Informatie over de situatie met betrekking tot deze bijstand door het getroffen land of de coördinerende instantie.

(10)

Verlangde route voor het hulptransport.

(11)

Plaats/haven van lading en plaatselijk contactpunt.

(12)

Plaats/haven van lossing en plaatselijk contactpunt.

(13)

Datum/tijd waarop de hulpgoederen gereed, verpakt en klaar voor vervoer vanuit de haven van lading zijn.

(14)

Informatie over mogelijkheden de bijstand naar een andere plaats/haven van lading/centrum voor verder vervoer te brengen.

(15)

Eventueel aanvullende informatie.

(16)

Informatie over mogelijke bijdragen aan de vervoerskosten.

(17)

Informatie over een verzoek om financiering door de Gemeenschap (indien van toepassing).

(18)

Bevoegde instantie/handtekening.

DEEL B

Informatie die moet worden verstrekt door deelnemende landen of de commissie wanneer zij vervoersteun voor civielebeschermingsbijstand aanbieden

(1)

Ramp/noodsituatie:

(2)

Land/organisatie/contactpunt dat/die steun aanbiedt.

(3)

Verwijzingen naar berichten van het waarnemings- en informatiecentrum van de Commissie (MIC) en van het deelnemende land/de organisatie die om vervoersteun verzoekt.

(4)

Technische gegevens van het vervoeraanbod, waaronder beschikbare soorten vervoermiddelen, data en tijdstippen van vervoer, aantal benodigde bewegingen of vluchten.

(5)

Bijzonderheden, beperkingen en modaliteiten betreffende de civiele beschermingsbijstand die moet worden vervoerd, zoals gewicht, omvang, volume, vloeroppervlak, verpakking, eventuele gevaarlijke goederen, voorbereiding voertuig, vereisten met betrekking tot de behandeling, personeel dat de reis maakt en andere voorschriften op juridisch, hygiënisch, gezondheids- of douanegebied die van belang zijn voor het vervoer of voor het afleveren van de bijstand.

(6)

Voorgestelde route voor het vervoer van de bijstand.

(7)

Plaats/haven van lading en plaatselijk contactpunt.

(8)

Plaats/haven van lossing en plaatselijk contactpunt.

(9)

Datum/tijd waarop de bijstand gereed, verpakt en klaar voor vervoer vanuit de haven van lading moet zijn.

(10)

Informatie over een eventueel verzoek de bijstand naar een andere plaats/haven van lading/vervoersknooppunt te brengen.

(11)

Eventueel aanvullende informatie.

(12)

Informatie over een mogelijk verzoek om bijdragen in de vervoerkosten en gegevens over eventuele bijzondere voorwaarden of restricties met betrekking tot het aanbod.

(13)

Informatie over het verzoek om financiering door de Gemeenschap (indien van toepassing).


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/24


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 september 2007

waarbij Slovenië wordt gemachtigd tot verlenging met twee wijnoogstjaren van de mogelijkheid om van het voor zone C II vastgestelde minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte af te wijken voor de wijnen uit het gebied Primorska met inbegrip van de in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn Teran PTP Kras

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4085)

(Slechts de tekst in de Sloveense taal is authentiek)

(2007/607/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op bijlage XIII, hoofdstuk 5, deel A, punt 2, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In deel C, punt 2, onder e), van bijlage V en deel E, punt 3, onder e), van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1) is het natuurlijke alcoholvolumegehalte vastgesteld dat tafelwijnen en v.q.p.r.d.'s (in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen) uit wijnbouwzone C II ten minste moeten hebben om te mogen worden verrijkt.

(2)

In hoofdstuk 5, deel A, van bijlage XIII bij de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije is bepaald dat in de drie wijnoogstjaren 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007 van die benedengrens mag worden afgeweken voor tafelwijnen en v.q.p.r.d.'s uit het tot zone C II behorende Sloveense wijnbouwgebied Primorska, zonder dat het natuurlijke alcoholvolumegehalte lager mag zijn dan het voor wijnbouwzone C I a) vastgestelde minimum. Vóór het einde van die periode van drie jaar moest Slovenië in een verslag aangeven in hoeverre de betrokken druiven in die drie jaren aan het minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte hadden voldaan.

(3)

Slovenië heeft op 24 april 2007 een gedetailleerd verslag ingediend over het natuurlijke alcoholvolumegehalte van de in het gebied Primorska geoogste druiven, met inbegrip van die welke waren gebruikt voor de bereiding van de v.q.p.r.d. Teran PTP Kras. Omdat de weersomstandigheden in de drie metingsjaren uitermate en abnormaal gunstig waren, zijn de Sloveense autoriteiten evenwel van mening dat de gemeten waarden niet representatief zijn voor de normale omstandigheden in het gebied Primorska en niet tot definitieve conclusies met het oog op de bepaling van het voor dat gebied normale natuurlijke alcoholvolumegehalte kunnen leiden, om welke reden zij hebben verzocht de periode waarin mag worden afgeweken van het minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte van de druiven, te verlengen.

(4)

Overeenkomstig de voorwaarden die voor de betrokken afwijking zijn bepaald, dient in afwachting dat blijkt of de druivenmost voor tafelwijnen en v.q.p.r.d.'s uit het gebied Primorska, met inbegrip van de v.q.p.r.d. Teran PTP Kras, aan het minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte kan voldoen, de looptijd van die afwijking te worden verlengd met twee wijnoogstjaren, namelijk de wijnoogstjaren 2007/2008 en 2008/2009,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In de twee opeenvolgende wijnoogstjaren 2007/2008 en 2008/2009 kan voor het Sloveense wijnbouwgebied Primorska worden afgeweken van het minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte dat voor tafelwijnen en v.q.p.r.d.'s uit zone C II is vastgesteld in deel C, punt 2, onder e), van bijlage V en deel E, punt 3, onder e), van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1493/1999, indien de weers- of teeltomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn en het voor zone C II voorgeschreven minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte derhalve niet kan worden bereikt.

Het minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte mag evenwel niet lager zijn dan het minimum dat is vastgesteld voor tafelwijnen en v.q.p.r.d.'s uit zone C I a).

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Slovenië.

Gedaan te Brussel, 10 september 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


14.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/26


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2007

tot wijziging van Beschikking 2007/554/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4301)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/608/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en tot intrekking van Beschikking 2007/552/EG (3) is vastgesteld naar aanleiding van recente uitbraken van die ziekte in het Verenigd Koninkrijk. Die beschikking is van toepassing tot en met 15 september 2007.

(2)

Beschikking 2007/554/EG bevat de omschrijving van het hoog- en het laagrisicogebied in de getroffen lidstaat en een verbod op de verzending van gevoelige dieren uit die gebieden en van producten van gevoelige dieren uit het hoogrisicogebied. Die beschikking bevat ook voorschriften voor de verzending uit de desbetreffende gebieden van veilige producten die, voordat de beperkingen waren ingesteld, zijn geproduceerd uit grondstoffen die buiten die gebieden zijn verkregen of die een behandeling hadden ondergaan die doeltreffend is gebleken om eventueel aanwezig mond-en-klauwzeervirus te inactiveren.

(3)

Tot en met 15 september 2007 zijn het hoog- en het laagrisicogebied overeenkomstig de bijlagen I en II bij Beschikking 2007/554/EG beperkt tot het geconsolideerde toezichtsgebied rond de twee uitbraken van mond-en-klauwzeer die begin augustus 2007 zijn bevestigd, zoals gehandhaafd tot en met 8 september overeenkomstig artikel 44 van Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (4).

(4)

Naar aanleiding van een nieuwe uitbraak van mond-en-klauwzeer in Groot-Brittannië op 12 september 2007 buiten de in de bijlagen I en II bij Beschikking 2007/554/EG beschreven gebieden heeft het Verenigd Koninkrijk maatregelen genomen op grond van Richtlijn 2003/85/EG en heeft het aanvullende maatregelen genomen in de besmette gebieden.

(5)

De situatie met betrekking tot mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk kan, in verband met de handel in levende evenhoevige dieren en het op de markt brengen van bepaalde producten daarvan, een gevaar opleveren voor de veebeslagen in andere lidstaten.

(6)

Gezien de ziektesituatie in het Verenigd Koninkrijk moet Beschikking 2007/554/EG vóór 15 september 2007 worden gewijzigd zodat zij ten minste tot en met 15 oktober 2007 van toepassing blijft en de gebieden waarvoor beperkingen gelden in verband met de epizoötiologische situatie worden uitgebreid.

(7)

Beschikking 2007/554/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2007/554/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 17 wordt „15 september 2007” vervangen door „15 oktober 2007”.

2)

De bijlagen I en II worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 september 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33; rectificatie in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 210 van 10.8.2007, blz. 36. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2007/588/EG (PB L 220 van 25.8.2007, blz. 27).

(4)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).


BIJLAGE

BIJLAGE I

De volgende gebieden in het Verenigd Koninkrijk:

Groot-Brittannië

BIJLAGE II

Groot-Brittannië