ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
|
2007/602/EG |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
6.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1027/2007 VAN DE COMMISSIE
van 5 september 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 6 september 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 september 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 5 september 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
30,0 |
XS |
19,8 |
|
ZZ |
24,9 |
|
0707 00 05 |
JO |
162,5 |
TR |
150,3 |
|
ZZ |
156,4 |
|
0709 90 70 |
TR |
83,4 |
ZZ |
83,4 |
|
0805 50 10 |
AR |
68,6 |
UY |
59,7 |
|
ZA |
59,7 |
|
ZZ |
62,7 |
|
0806 10 10 |
EG |
164,2 |
TR |
125,2 |
|
ZZ |
144,7 |
|
0808 10 80 |
AR |
53,0 |
BR |
77,5 |
|
CL |
88,6 |
|
CN |
89,9 |
|
NZ |
89,3 |
|
US |
99,8 |
|
ZA |
88,7 |
|
ZZ |
83,8 |
|
0808 20 50 |
CN |
66,4 |
TR |
124,8 |
|
ZA |
104,3 |
|
ZZ |
98,5 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
TR |
147,6 |
ZZ |
147,6 |
|
0809 40 05 |
BA |
45,7 |
TR |
141,5 |
|
ZZ |
93,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.
6.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1028/2007 VAN DE COMMISSIE
van 5 september 2007
tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontduiking van de bij Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China door de invoer van vanuit de SAR Macau verzonden schoeisel met bovendeel van leder, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de SAR Macau, en tot onderwerping van deze invoer aan registratieplicht
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 14, leden 3 en 5,
Na raadpleging van het raadgevend comité,
Overwegende hetgeen volgt: op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 heeft de Commissie besloten op eigen initiatief een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontduiking van de antidumpingrechten ten aanzien van schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China.
A. PRODUCT
(1) |
De mogelijke ontduiking betreft schoeisel met bovendeel van leder of kunstleder, met uitzondering van sportschoeisel, volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel, pantoffels en ander huisschoeisel en schoeisel met beschermende neus („schoeisel met bovendeel van leder”), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, dat gewoonlijk wordt aangegeven onder de GN-codes 6403 20 00, ex 6403 51 05, ex 6403 51 11, ex 6403 51 15, ex 6403 51 19, ex 6403 51 91, ex 6403 51 95, ex 6403 51 99, ex 6403 59 05, ex 6403 59 11, ex 6403 59 31, ex 6403 59 35, ex 6403 59 39, ex 6403 59 91, ex 6403 59 95, ex 6403 59 99, ex 6403 91 05, ex 6403 91 11, ex 6403 91 13, ex 6403 91 16, ex 6403 91 18, ex 6403 91 91, ex 6403 91 93, ex 6403 91 96, ex 6403 91 98, ex 6403 99 05, ex 6403 99 11, ex 6403 99 31, ex 6403 99 33, ex 6403 99 36, ex 6403 99 38, ex 6403 99 91, ex 6403 99 93, ex 6403 99 96, ex 6403 99 98 en ex 6405 10 00 (2) („het betrokken product”). Deze codes worden slechts ter informatie vermeld. |
(2) |
Het onderzoek betreft schoeisel met bovendeel van leder of kunstleder, met uitzondering van sportschoeisel, volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel, pantoffels en ander huisschoeisel en schoeisel met beschermende neus verzonden vanuit de SAR Macau („het onderzochte product”), dat gewoonlijk onder dezelfde codes als het betrokken product wordt aangegeven. |
B. BESTAANDE MAATREGELEN
(3) |
De maatregelen die thans gelden en mogelijkerwijs worden ontdoken, zijn antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad (3). |
C. DUMPING
(4) |
De Commissie beschikt over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product worden ontdoken door het onderzochte product via de SAR Macau te verzenden en/of in de SAR Macau te assembleren. |
(5) |
Het bewijsmateriaal is als volgt:
|
(6) |
Mocht in de loop van dit onderzoek blijken dat er, afgezien van overlading en assemblage in de SAR Macau, ook andere in artikel 13 van de basisverordening vermelde ontduikingspraktijken worden toegepast, dan kan het onderzoek tot deze praktijken worden uitgebreid. |
D. PROCEDURE
(7) |
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening en de invoer van het onderzochte product, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de SAR Macau, te registreren overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening. |
a) Vragenlijsten
(8) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten/exporteurs en de organisaties van producenten/exporteurs in de SAR Macau, aan de importeurs en de organisaties van importeurs in de Gemeenschap die medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China en de SAR Macau. Zo nodig zullen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Gemeenschap. |
(9) |
In ieder geval moeten alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, maar binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn, contact opnemen met de Commissie en zo nodig binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening vermelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vermelde termijn voor alle belanghebbenden geldt. |
(10) |
De autoriteiten van de Volksrepubliek China en de SAR Macau zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld. |
b) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
(11) |
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. |
c) Vrijstelling van registratie of van maatregelen
(12) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van het onderzochte product van registratie of maatregelen worden vrijgesteld indien die invoer geen ontduiking inhoudt. |
(13) |
Aangezien de mogelijke ontduiking buiten de Gemeenschap plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van schoeisel met bovendeel van leder in de SAR Macau die kunnen aantonen dat er geen enkele relatie bestaat tussen hen en de producenten waarop maatregelen van toepassing zijn en dat zij niet betrokken zijn bij enige ontduiking zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, lid 3, van deze verordening vermelde termijn een voldoende door bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen. |
E. REGISTRATIE
(14) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontduiking sprake is, met terugwerkende kracht antidumpingrechten kunnen worden geheven vanaf de datum van registratie van de vanuit de SAR Macau verzonden goederen. |
F. TERMIJNEN
(15) |
In het belang van een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:
|
(16) |
De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn bij de Commissie kenbaar maakt. |
G. NIET-MEDEWERKING
(17) |
Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen de toegang tot de nodige gegevens weigert of deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken. |
(18) |
Blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, dan worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend. |
H. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
(19) |
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt een onderzoek op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Gemeenschap van schoeisel met bovendeel van leder of kunstleder, zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad, dat vanuit de SAR Macau wordt verzonden en al dan niet als van oorsprong uit de SAR Macau wordt aangegeven, de bij die verordening opgelegde maatregelen worden ontdoken. De TARIC-codes van de uit de SAR Macau ingevoerde goederen zijn vermeld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douane opgedragen de nodige maatregelen te nemen om de invoer van de in artikel 1 omschreven goederen te registreren.
Deze registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.
De Commissie kan de douane bij verordening opdragen de invoer in de Gemeenschap niet langer te registreren indien de producten zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is gebleken dat zij de antidumpingmaatregelen niet ontduiken.
Artikel 3
1. Vragenlijsten moeten bij de Commissie worden aangevraagd binnen vijftien dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 40 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken.
3. Producenten in de SAR Macau die een vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen wensen te krijgen, moeten daartoe binnen dezelfde termijn van 40 dagen een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek indienen.
4. Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
5. Opmerkingen over deze kwestie, verzoeken om een mondeling onderhoud, om vragenlijsten of om vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (5) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer: J-79 4/22 |
B-1049 Brussel |
Fax (32) (0)2 295 65 05. |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 september 2007.
Voor de Commissie
Peter MANDELSON
Lid van de Commissie
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
(2) Zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 tot wijziging van Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 286 van 28.10.2005, blz. 1). De productomschrijving wordt bepaald door een combinatie van de beschrijving van het product in artikel 1, lid 1, en die in de desbetreffende GN-code.
(3) PB L 275 van 6.10.2006, blz. 1.
(4) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(5) Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
BIJLAGE
TARIC-codes van schoeisel met bovendeel van leder of kunstleder, zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad, dat vanuit de SAR Macau wordt verzonden en al dan niet als van oorsprong uit de SAR Macau wordt aangegeven
GN-code |
TARIC-code verzonden uit de SAR Macau |
6403 20 00 |
20 |
6403 51 05 |
15 |
6403 51 05 |
95 |
6403 59 05 |
15 |
6403 59 05 |
95 |
6403 91 05 |
15 |
6403 91 05 |
95 |
6403 99 05 |
15 |
6403 99 05 |
95 |
6403 51 11 |
91 |
6403 51 15 |
91 |
6403 51 19 |
91 |
6403 51 91 |
91 |
6403 51 95 |
91 |
6403 51 99 |
91 |
6403 59 11 |
91 |
6403 59 31 |
91 |
6403 59 35 |
91 |
6403 59 39 |
91 |
6403 59 91 |
91 |
6403 59 95 |
91 |
6403 59 99 |
91 |
6403 91 11 |
95 |
6403 91 13 |
95 |
6403 91 16 |
95 |
6403 91 18 |
95 |
6403 91 91 |
95 |
6403 91 93 |
95 |
6403 91 96 |
95 |
6403 91 98 |
95 |
6403 99 11 |
91 |
6403 99 31 |
91 |
6403 99 33 |
91 |
6403 99 36 |
91 |
6403 99 38 |
91 |
6403 99 91 |
95 |
6403 99 93 |
25 |
6403 99 93 |
95 |
6403 99 96 |
25 |
6403 99 96 |
95 |
6403 99 98 |
25 |
6403 99 98 |
95 |
6405 10 00 |
81 |
6.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 1029/2007 VAN DE COMMISSIE
van 4 september 2007
tot vaststelling van een verbod op de visserij op blauwe leng in ICES-zone VI, VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) zijn quota voor 2007 en 2008 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 september 2007.
Voor de Commissie
Fokion FOTIADIS
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9, gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).
(3) PB L 384 van 29.12.2006, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 745/2007 (PB L 172 van 28.6.2007, blz. 26).
BIJLAGE
Nr. |
32 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
BLI/67- |
Soort |
Blauwe leng (Molva dypterygia) |
Zone |
VI, VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) |
Datum |
23 juli 2007 |
6.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1030/2007 VAN DE COMMISSIE
van 5 september 2007
tot vaststelling van een verbod op de visserij op gaffelkabeljauwen in ICES-zone V, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) zijn quota voor 2007 en 2008 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 september 2007.
Voor de Commissie
Fokion FOTIADIS
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9, gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).
(3) PB L 384 van 29.12.2006, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 745/2007 (PB L 172 van 28.6.2007, blz. 26).
BIJLAGE
Nr. |
33 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
GFB/567- |
Soort |
Gaffelkabeljauwen (Phycis blennoides) |
Zone |
V, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) |
Datum |
30 juli 2007 |
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Commissie
6.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234/13 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 5 september 2007
tot oprichting van de dialooggroep van belanghebbenden op het gebied van volksgezondheid en consumentenbescherming
(2007/602/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 153 van het Verdrag draagt aan de Gemeenschap de taak op om een hoog niveau van bescherming van de consumenten te waarborgen door de bevordering van hun recht op voorlichting en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen. Bovendien moet met de eisen inzake consumentenbescherming rekening worden gehouden bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en het optreden van de Gemeenschap op andere gebieden. |
(2) |
Overeenkomstig Protocol (nr. 30) betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel (1997) (1) moet de Commissie breed overleg voeren alvorens wetgevingsteksten voor te stellen. |
(3) |
De Commissie heeft er zich in haar Witboek over Europese gouvernance (2) toe verbonden te helpen bij de versterking van de cultuur van raadpleging en dialoog in de Gemeenschap. |
(4) |
In de mededeling van de Commissie „Follow-up van het Groenboek — Europees transparantie-initiatief” (3) is het voornemen aangekondigd om het algemene niveau van de kwaliteit van de raadplegingen van de Commissie verder te verhogen. |
(5) |
Om advies in te winnen over de verbetering van het raadplegingsproces van de belanghebbenden op het gebied van volksgezondheid en consumentenbescherming doet de Commissie eventueel een beroep op de expertise van deskundigen in een adviesorgaan. |
(6) |
Daarom is het nodig dat een dialooggroep van belanghebbenden op het gebied van volksgezondheid en consumentenbescherming wordt opgericht en de taken en de structuur daarvan worden vastgesteld. |
(7) |
De dialooggroep van belanghebbenden moet de Commissie adviseren over de beste praktijken in het raadplegingsproces en haar ook helpen om de inspraakprocessen beter toe te snijden op de behoeften van de belanghebbenden op het gebied van volksgezondheid en consumentenbescherming. |
(8) |
De dialooggroep van belanghebbenden moet bestaan uit een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden uit zowel het bedrijfsleven (brancheorganisaties en individuele ondernemingen) als niet-gouvernementele organisaties, die betrokken zijn bij de verschillende beleidsterreinen die onder de bevoegdheid van directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming vallen. |
(9) |
De leden van de dialooggroep van belanghebbenden moeten zodanig worden aangewezen dat wordt gezorgd voor de hoogste normen van bekwaamheid, een ruime relevante expertise en, overeenkomstig deze criteria, een zo breed mogelijke geografische spreiding in de Unie, alsook voor een goed evenwicht tussen mannen en vrouwen. |
(10) |
Dit besluit moet voorzien in voorschriften voor de openbaarmaking van informatie door de leden van de dialooggroep van belanghebbenden. Deze voorschriften moeten de veiligheidsvoorschriften van de Commissie, als vastgesteld in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (4) onverlet laten. |
(11) |
Persoonsgegevens over de leden van de dialooggroep van belanghebbenden moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5), |
BESLUIT:
Artikel 1
De dialooggroep van belanghebbenden
De dialooggroep van belanghebbenden, hierna „de groep” genoemd, wordt opgericht met ingang van 10 oktober 2007.
Artikel 2
Taak
1. De Commissie kan de groep raadplegen over alle aangelegenheden in verband met de verbetering van het raadplegingsproces van belanghebbenden op het gebied van volksgezondheid en consumentenbescherming.
2. De groep heeft tot taak:
a) |
de kwestie van de representativiteit van de belanghebbenden in beschouwing te nemen; |
b) |
de kwestie van de ongelijke vertegenwoordiging van de belanghebbenden te bespreken en de Commissie te adviseren over mogelijke raadplegingsmethoden die rekening houden met en zijn aangepast aan de context van de belanghebbenden; |
c) |
aandacht te besteden aan criteria voor raadplegingen die een flexibeler en langer tijdskader vergen (meer dan acht weken); |
d) |
de rol te bestuderen die nationale platforms spelen bij de opbouw van de capaciteit van de niet-gouvernementele organisaties uit de lidstaten die in 2004 en 2007 tot de Gemeenschap zijn toegetreden en na te gaan welke rol de lidstaten kunnen spelen om het lokale niveau beter bij het beleid te betrekken. |
3. De voorzitter van de groep kan de Commissie adviseren de groep over een specifieke kwestie te raadplegen.
Artikel 3
Samenstelling — Benoeming
1. De leden van de groep, hierna „de leden” genoemd, worden door de Commissie aangewezen uit de deskundigen op de in artikel 2, lid 2, bedoelde gebieden die hebben gereageerd op de oproep tot het geven van blijken van belangstelling.
2. De groep bestaat uit ten hoogste twintig leden.
3. De leden worden op persoonlijke titel benoemd en adviseren de Commissie onafhankelijk van invloeden van buitenaf.
4. De leden worden benoemd voor een niet-hernieuwbare ambtstermijn van vier jaar. Uitsluitend bij de eerste benoeming wordt de helft van de leden echter voor een niet-hernieuwbare ambtstermijn van twee jaar benoemd. De leden blijven in functie totdat zij worden vervangen of hun ambtstermijn afloopt.
5. Leden die geen effectieve bijdrage meer kunnen leveren aan de beraadslagingen van de groep, die ontslag nemen of die de voorwaarden van lid 3 van dit artikel of van artikel 287 van het Verdrag niet in acht nemen, kunnen voor de rest van hun ambtstermijn worden vervangen.
6. De op persoonlijke titel benoemde leden tekenen elk jaar een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden in het algemeen belang te handelen, en een verklaring waaruit blijkt dat zij geen belangen hebben die afbreuk kunnen doen aan hun objectiviteit.
7. De namen van de op persoonlijke titel benoemde leden worden bekendgemaakt op de internetsite van directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming. De namen van de leden worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.
Artikel 4
Werking
1. De Commissie zit de groep voor.
2. Met instemming van de Commissie kunnen subgroepen worden opgericht om specifieke kwesties te onderzoeken op basis van een door de groep opgesteld mandaat. Deze groepen worden ontbonden zodra hun mandaat is vervuld.
3. Indien zulks nuttig en/of nodig is, kan de voorzitter deskundigen of waarnemers met een bijzondere kwalificatie op het gebied van een geagendeerd onderwerp uitnodigen om aan de beraadslagingen van de groep of subgroep deel te nemen.
4. De bij de werkzaamheden van de groep of subgroep verkregen informatie mag niet openbaar worden gemaakt wanneer de Commissie deze als vertrouwelijk aanmerkt, onverminderd de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom.
5. De groep en haar subgroepen vergaderen normaliter in de lokalen van de Commissie overeenkomstig de procedures en het tijdschema die door de Commissie worden vastgesteld. De diensten van de Commissie verzorgen het secretariaat. Andere ambtenaren van de Commissie die belang hebben bij de besprekingen, kunnen de vergaderingen van de groep en haar subgroepen bijwonen.
6. De groep stelt haar reglement van orde vast op grond van het door de Commissie goedgekeurde standaardreglement van orde van de groep van deskundigen (6).
7. De Commissie maakt op de internetsite van directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming samenvattingen, conclusies, gedeeltelijke conclusies of werkdocumenten van de groep bekend in de oorspronkelijke taal van het desbetreffende document.
Artikel 5
Kosten van vergaderingen
Alle reis- en eventuele verblijfkosten die door de leden, deskundigen en waarnemers in verband met de werkzaamheden van de groep worden gemaakt, worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de interne regels voor de vergoeding van de onkosten van externe deskundigen.
De leden, deskundigen en waarnemers ontvangen geen bezoldiging voor de diensten die zij verrichten.
Vergaderkosten worden vergoed binnen de grenzen van het jaarlijkse budget dat door de verantwoordelijke diensten van de Commissie aan de groep wordt toegewezen.
Gedaan te Brussel, 5 september 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB C 321E van 29.12.2006, blz. 308.
(2) COM(2001) 428 definitief.
(3) COM(2007) 127 definitief.
(4) PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).
(5) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(6) Bijlage III bij SEC(2005) 1004.
Rectificaties
6.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 234/16 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 871/2007 van de Commissie van 23 juli 2007 tot vaststelling van de mate waarin invoercertificaataanvragen die in juli 2007 in het kader van bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 geopende tariefcontingenten voor bepaalde zuivelproducten zijn ingediend, kunnen worden geaccepteerd
( Publicatieblad van de Europese Unie L 192 van 24 juli 2007 )
Bladzijde 22, in de titel:
in plaats van:
„Verordening (EG) nr. 0000/2007 van de Commissie”
te lezen:
„Verordening (EG) nr. 871/2007 van de Commissie”.