ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 233

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
5 september 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1026/2007 van de Commissie van 4 september 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2007/599/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 27 augustus 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2007-2013 betreft (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3925)

3

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1425/2006 van de Raad van 25 september 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde kunststof zakken uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot staking van de procedure betreffende de invoer van bepaalde kunststof zakken uit Maleisië (PB L 270 van 29.9.2006)

7

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

5.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 233/1


VERORDENING (EG) Nr. 1026/2007 VAN DE COMMISSIE

van 4 september 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 september 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 september 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 4 september 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

22,0

XS

28,3

ZZ

25,2

0707 00 05

JO

162,5

TR

150,3

ZZ

156,4

0709 90 70

TR

111,0

ZZ

111,0

0805 50 10

AR

68,9

UY

59,5

ZA

68,3

ZZ

65,6

0806 10 10

EG

164,2

TR

105,5

ZZ

134,9

0808 10 80

AR

53,0

BR

77,5

CL

81,8

CN

89,9

NZ

95,7

US

99,5

ZA

84,8

ZZ

83,2

0808 20 50

AR

46,9

CN

66,4

TR

125,5

ZA

88,7

ZZ

81,9

0809 30 10, 0809 30 90

TR

147,7

US

222,5

ZZ

185,1

0809 40 05

BA

49,8

TR

140,2

ZZ

95,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

5.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 233/3


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 augustus 2007

tot uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2007-2013 betreft

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3925)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2007/599/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (1), en met name op artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor de meerjarenprogrammering met betrekking tot de periode 2007-2013 dient de Commissie strategische richtsnoeren vast te stellen die het kader vormen voor de bijstandsverlening uit het Fonds.

(2)

Die richtsnoeren dienen gestalte te geven aan de prioriteiten en aan de in artikel 16, lid 4, van Beschikking nr. 574/2007/EG bedoelde specifieke prioriteiten die het mogelijk maken dat de lidstaten die niet onder het Cohesiefonds vallen de medefinancieringsbijdrage van de Gemeenschap voor door het Fonds medegefinancierde projecten op 75 % brengen.

(3)

Overeenkomstig artikel 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de positie van Denemarken, is deze beschikking niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken. Aangezien Beschikking nr. 574/2007/EG voortbouwt op het Schengenacquis overeenkomstig de bepalingen van het derde deel, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, moet Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het hierboven genoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld, beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(4)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt Beschikking nr. 574/2007/EG een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, zoals bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2), die vallen onder de gebieden bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

(5)

Wat Zwitserland betreft, houdt Beschikking nr. 574/2007/EG een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, zoals bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder de gebieden bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van die overeenkomst.

(6)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (3) en het daarop volgende Besluit 2004/926/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis (4). Deze beschikking is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

(7)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (5). Deze beschikking is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

(8)

De maatregelen waarin deze beschikking voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het gemeenschappelijk comité „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” dat bij artikel 56 van Beschikking nr. 574/2007/EG is ingesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De richtsnoeren die gestalte geven aan de prioriteiten en specifieke prioriteiten voor de meerjarenprogrammering voor de periode 2007-2013 zijn in de bijlage opgenomen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 27 augustus 2007.

Voor de Commissie

Franco FRATTINI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.

(2)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(3)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(4)  PB L 395 van 31.12.2004, blz. 70.

(5)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.


BIJLAGE

De strategische richtsnoeren voor de doelstellingen genoemd in artikel 3, lid 1, onder a), b) en c), van Beschikking nr. 574/2007/EG moeten worden gezien in de context van de tenuitvoerlegging van het Europees beleid voor het beheer van de buitengrenzen (1), zoals dat in het Haags Programma is uitgewerkt (2). De richtsnoeren dienen met name gestalte te geven aan de prioriteiten van de Gemeenschap ten aanzien van de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijk geïntegreerd grensbeheersysteem voor de buitengrenzen en de verbetering van het toezicht op en de bewaking van de buitengrenzen van de Unie.

Voor de doelstelling die in artikel 3, onder d), van Beschikking nr. 574/2007/EG wordt genoemd, geven deze richtsnoeren met name gestalte aan de prioriteiten van de Gemeenschap ten aanzien van de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk visumbeleid dat onderdeel is van een gelaagd systeem dat enerzijds illegale immigratie moet tegengaan door de behandeling van visumaanvragen bij plaatselijke consulaten te verbeteren en anderzijds legaal reizen gemakkelijker moet maken.

De uitvoering van de bijzondere doorreisregeling, bedoeld in artikel 6 van Beschikking nr. 574/2007/EG, wordt in het kader van het meerjarenprogramma van de Republiek Litouwen overeenkomstig deze richtsnoeren ondersteund.

De lidstaten bepalen aan de hand van hun behoeften hoe de hun toegewezen financiële middelen het best kunnen worden verdeeld. Bij het opstellen van het ontwerp voor hun meerjarenprogramma’s voor 2007-2013 dienen de lidstaten de uit hoofde van dit Fonds beschikbare communautaire middelen echter toe te wijzen aan ten minste drie van de vijf hierna genoemde prioriteiten.

De hierna genoemde specifieke prioriteiten hebben betrekking op nationale acties die ofwel de effectiviteit van de gemeenschappelijke instrumenten en gereedschappen van deskundigen versterken, ofwel een rechtstreeks effect hebben op het vermogen van andere lidstaten of de Gemeenschap in haar geheel om de buitengrenzen te beveiligen.

Bij het opstellen van hun meerjarenprogramma’s dienen de lidstaten te letten op de synergie van hun activiteiten met die van het Frontex-agentschap op het gebied van het toezicht op en de bewaking van de buitengrenzen.

PRIORITEIT 1:   ondersteuning van de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijk geïntegreerd grensbeheersysteem met betrekking tot de controle van personen aan de buitengrenzen en de bewaking van de buitengrenzen.

In dit verband kunnen investeringen worden gedaan in infrastructuur, systemen en uitrusting, in overeenstemming met de subsidiëringsregels van het Fonds. Deze investeringen dienen in het bijzonder gericht te zijn op convergentie van het informatiebeheer. Dit moet de besluitvorming en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten vergemakkelijken en tevens zorgen voor een betere architectuur en betere processen, om zo de grensbeveiliging te verbeteren. In dit verband past ook de levering van apparatuur voor de herkenning van valse documenten.

Binnen deze prioriteit mag de bijdrage van de Gemeenschap worden verhoogd tot 75 % voor projecten die op de volgende specifieke prioriteiten zijn gericht:

(1)

verbetering van de nationale communicatiesystemen zodat deze kunnen samenwerken met de systemen van andere lidstaten;

(2)

aankoop en/of modernisering van apparatuur voor het toezicht op de buitengrenzen die kan samenwerken met de apparatuur van de andere lidstaten en in overeenstemming is met de resultaten van de gemeenschappelijke geïntegreerde risicoanalyse;

(3)

aankoop en/of modernisering van apparatuur voor het versterken van de capaciteit van de lidstaten om deel te nemen aan en/of bij te dragen tot de operationele samenwerking tussen de lidstaten, zoals die door het Frontex-agentschap wordt gecoördineerd.

PRIORITEIT 2:   Ondersteuning van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de nationale delen van een Europees bewakingssysteem voor de buitengrenzen en een permanent patrouillenetwerk voor de zuidelijke maritieme grenzen van de EU-lidstaten.

In dit verband moeten tevens de bewakingssystemen worden gemoderniseerd zodat zij op correcte wijze de plaats en de identiteit van voertuigen, vaartuigen en luchtvaartuigen kunnen vaststellen.

Binnen deze prioriteit mag de bijdrage van de Gemeenschap worden verhoogd tot 75 % voor projecten die op de volgende specifieke prioriteiten zijn gericht:

(1)

investering in de oprichting of modernisering van één nationaal coördinatiecentrum dat 24 uur per dag de activiteiten coördineert van alle nationale autoriteiten die taken in verband met de controle van de buitengrenzen (opsporing, identificatie en interventie) uitvoeren. Dit nationale coördinatiecentrum moet informatie kunnen uitwisselen met de nationale coördinatiecentra in de andere lidstaten;

(2)

investering in de totstandbrenging of modernisering van één nationaal grensbewakingssysteem dat de gehele buitengrens of bepaalde delen daarvan dekt en 24 uur per dag informatie kan verstrekken aan alle bij het toezicht op de buitengrenzen betrokken autoriteiten;

(3)

aankoop en/of modernisering van apparatuur voor opsporing, identificatie en interventie aan de grenzen (bijvoorbeeld voertuigen, vaartuigen, vliegtuigen, helikopters, sensoren en camera’s), mits de behoefte aan dergelijke apparatuur op Europees niveau duidelijk is vastgesteld.

PRIORITEIT 3:   ondersteuning van de afgifte van visa en de aanpak van illegale immigratie, met inbegrip van de opsporing van valse of vervalste documenten, door intensivering van de activiteiten van consulaire diensten en andere diensten van de lidstaten in derde landen.

Binnen deze prioriteit mag de bijdrage van de Gemeenschap worden verhoogd tot 75 % voor projecten die op de volgende specifieke prioriteiten zijn gericht:

(1)

bevordering van systematische, regelmatige samenwerking tussen de consulaire diensten van de lidstaten en tussen consulaire diensten en andere diensten van verschillende lidstaten op het gebied van visa;

(2)

initiatieven voor het ontwikkelen en opzetten van beperkte vertegenwoordiging, het delen van locaties of gemeenschappelijke visumaanvraagcentra voor in eerste instantie de indiening en in een later stadium de verwerking van visumaanvragen.

PRIORITEIT 4:   ondersteuning van het opzetten van de IT-systemen die vereist zijn voor de tenuitvoerlegging van de communautaire rechtsinstrumenten op het gebied van buitengrenzen en visa.

Binnen deze prioriteit mag de bijdrage van de Gemeenschap worden verhoogd tot 75 % voor projecten die op de volgende specifieke prioriteiten zijn gericht:

(1)

investeringen die samenhangen met het Schengeninformatiesysteem (SIS);

(2)

investeringen die samenhangen met het Visuminformatiesysteem (VIS).

PRIORITEIT 5:   ondersteuning van de doeltreffende en efficiënte toepassing van de communautaire rechtsinstrumenten op het gebied van buitengrenzen en visa, in het bijzonder de Schengengrenscode en de Europese visumcode (3).

Onderdeel hiervan kan zijn de verspreiding van informatie over de desbetreffende rechtsinstrumenten, waaronder teksten als het praktisch handboek voor grenswachters, en opleidingsactiviteiten voor personeel van de grenswachtdiensten en de consulaten.

Binnen deze prioriteit mag de bijdrage van de Gemeenschap worden verhoogd tot 75 % voor projecten die op de volgende specifieke prioriteiten zijn gericht:

(1)

uitvoering op nationaal niveau van de gemeenschappelijke basisinhoud voor de opleiding van grenswachten;

(2)

verbetering van de kwaliteit van de nationale input voor het gemeenschappelijke geïntegreerde risicoanalysemodel.


(1)  In de context van deze beschikking heeft het beheer van de buitengrenzen uitsluitend betrekking op de controle van personen.

(2)  Zie voor de meest recente documenten over het Europees beleid op dit gebied met name: „Algehele aanpak van migratie: prioritaire acties gericht op Afrika en het Middellandse Zeegebied”, goedgekeurd door de Europese Raad van 15 en 16 december 2005 (Bull. 12-2005, punten I.6 en I.15-I.20) en de Mededeling over de versterking van het beheer van de zuidelijke maritieme grenzen van de Europese Unie, goedgekeurd door de Commissie op 30 november 2006 (COM(2006) 733 definitief).

(3)  De gemeenschappelijke visuminstructies voor de diplomatieke missies en consulaire posten zullen worden vervangen door de Europese visumcode zodra die door de Raad is goedgekeurd.


Rectificaties

5.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 233/7


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1425/2006 van de Raad van 25 september 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde kunststof zakken uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot staking van de procedure betreffende de invoer van bepaalde kunststof zakken uit Maleisië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 270 van 29 september 2006 )

Bladzijde 38, bijlage I, lijst van Chinese producenten:

in plaats van:

„JINAN BAIHE PLASTIC PRODUCTS COMPANY LIMITED”

te lezen:

„JINAN BAIHE PLASTIC CO., LTD”.