|
ISSN 1725-2598 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
|
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
|
||
|
|
* |
Verordening (EG) nr. 737/2007 van de Commissie van 27 juni 2007 tot vaststelling van de procedure voor de verlenging van de opneming van een eerste groep werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot opstelling van de lijst van die stoffen ( 1 ) |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
|
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
|
Raad |
|
|
|
|
2007/444/EG |
|
|
|
* |
||
|
|
|
2007/445/EG |
|
|
|
* |
||
|
|
|
Commissie |
|
|
|
|
2007/446/EG |
|
|
|
* |
||
|
|
|
2007/447/EG |
|
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 26 juni 2007 tot wijziging, voor de tweede maal, van Beschikking 2005/263/EG houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg vast te stellen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2587) ( 1 ) |
|
|
|
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag |
|
|
|
|
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 733/2007 VAN DE RAAD
van 22 februari 2007
betreffende de tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada betreffende de afsluiting van de onderhandelingen over artikel XXIV, lid 6, van de GATT, en houdende wijziging en aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1) is een goederennomenclatuur ingesteld, hierna „gecombineerde nomenclatuur” genoemd, en zijn de conventionele rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld. |
|
(2) |
Bij Besluit 2007/444/EG van 22 februari 2007 betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada betreffende de sluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2) heeft de Raad namens de Gemeenschap zijn goedkeuring gehecht aan de overeenkomst met het oog op de afsluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994. |
|
(3) |
Verordening (EEG) nr. 2658/87 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt bijlage 7 van afdeling III van het derde deel (door de bevoegde communautaire autoriteiten te openen WTO-tariefcontingenten) gewijzigd met de tariefcontingenten en aangevuld met de hoeveelheden, als vermeld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 februari 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MÜNTEFERING
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 129/2007 (PB L 56 van 23.2.2007, blz. 1).
(2) Zie bladzijde 53 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE
Niettegenstaande de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur dient de omschrijving van de goederen slechts als indicatief te worden beschouwd, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes, zoals die bij de goedkeuring van deze verordening geldig zijn, bepalend zijn voor de concessies. Voor ex GN-codes zijn de GN-code en de overeenkomstige omschrijving gezamenlijk bepalend voor de concessies.
DERDE DEEL
Bijlagen bij het tarief
|
GN-code |
Omschrijving |
Recht |
|
0203 12 11 0203 12 19 0203 19 11 0203 19 13 0203 19 15 ex 0203 19 55 0203 19 59 0203 22 11 0203 22 19 0203 29 11 0203 29 13 0203 29 15 ex 0203 29 55 0203 29 59 |
Delen van varkens (huisdieren), met of zonder been, vers, gekoeld of bevroren, met uitzondering van het haasje, indien afzonderlijk aangeboden |
Een aan Canada toegewezen tariefcontingent van 4 624 ton met een recht van 233-434 EUR/ton voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen |
|
0203 12 11 0203 12 19 0203 19 11 0203 19 13 0203 19 15 ex 0203 19 55 0203 19 59 0203 22 11 0203 22 19 0203 29 11 0203 29 13 0203 29 15 ex 0203 29 55 0203 29 59 |
Delen van varkens (huisdieren), met of zonder been, vers, gekoeld of bevroren, met uitzondering van het haasje, indien afzonderlijk aangeboden |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
ex 0203 19 55 ex 0203 29 55 |
Karbonadestrengen en hammen van varkens (huisdieren), zonder been, vers, gekoeld of bevroren |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
0207 11 10 0207 11 30 0207 11 90 0207 12 10 0207 12 90 |
Hanen of kippen, vers, gekoeld of bevroren |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
0207 13 10 0207 13 20 0207 13 30 0207 13 40 0207 13 50 0207 13 60 0207 13 70 0207 14 20 0207 14 30 0207 14 40 0207 14 60 |
Delen van hanen of kippen, vers, gekoeld of bevroren |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
0207 14 10 |
Delen van hanen of van kippen, zonder been, bevroren |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
0207 24 10 0207 24 90 0207 25 10 0207 25 90 0207 26 10 0207 26 20 0207 26 30 0207 26 40 0207 26 50 0207 26 60 0207 26 70 0207 26 80 0207 27 30 0207 27 40 0207 27 50 0207 27 60 0207 27 70 |
Vlees van kalkoenen, vers, gekoeld of bevroren |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
|
Delen van kalkoenen, bevroren |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
0207 27 10 |
Zonder been |
|
|
0207 27 20 |
Helften en kwarten |
|
|
0207 27 80 |
Andere |
|
|
0402 10 19 |
Mageremelkpoeder |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 1839/2006 van de Raad (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 1) |
|
2204 29 65 2204 29 75 |
Wijn van verse druiven (andere dan mousserende wijn en in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn) met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 13 % vol, in verpakkingen inhoudende meer dan 2 liter |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 1839/2006 van de Raad (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 1) |
|
2204 21 79 2204 21 80 |
Wijn van verse druiven (andere dan mousserende wijn en in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn) met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 13 % vol, in verpakkingen inhoudende 2 liter of minder |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 1839/2006 van de Raad (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 1) |
|
2205 90 10 |
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen, met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 18 % vol of minder, in verpakkingen inhoudende meer dan 2 liter |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 1839/2006 van de Raad (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 1) |
|
2008 20 11 2008 20 19 2008 20 31 2008 20 39 2008 20 71 2008 30 11 2008 30 19 2008 30 31 2008 30 39 2008 30 79 2008 40 11 2008 40 19 2008 40 21 2008 40 29 2008 40 31 2008 40 39 2008 50 11 2008 50 19 2008 50 31 2008 50 39 2008 50 51 2008 50 59 2008 50 71 2008 60 11 2008 60 19 2008 60 31 2008 60 39 2008 60 60 2008 70 11 2008 70 19 2008 70 31 2008 70 39 2008 70 51 2008 70 59 2008 80 11 2008 80 19 2008 80 31 2008 80 39 2008 80 70 |
Conserven van ananas, citrusvruchten, peren, abrikozen, kersen, perziken en aardbeien |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
1003 00 |
Gerst |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
1001 90 99 |
Zachte tarwe |
Uitbreiding met 853 ton van de bestaande toewijzing aan Canada van het EG-tariefcontingent, met een recht van 12 EUR/ton voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen |
|
1005 90 00 1005 10 90 |
Mais |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
2309 10 13 2309 10 15 2309 10 19 2309 10 33 2309 10 39 2309 10 51 2309 10 53 2309 10 59 2309 10 70 |
Honden- en kattenvoer |
Ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 711/2006 van de Raad (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 1) |
|
2309 90 31 2309 90 41 2309 90 51 2309 90 95 2309 90 99 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren |
Opening van een tariefcontingent van 2 700 ton (erga omnes) met een recht van 7 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen |
De exacte tariefbeschrijving van de EG-15 is van toepassing op alle hierboven vermelde tarieflijnen en contingenten.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 734/2007 VAN DE RAAD
van 11 juni 2007
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1883/78 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 1883/78 (2) zijn basisregels vastgesteld voor de communautaire financiering van de interventiemaatregelen waarvoor geen bedrag per eenheid is vastgesteld in het kader van de gemeenschappelijke marktordening, welke basisregels met name betrekking hebben op de methode voor de bepaling van de te financieren bedragen, de financiering van de uitgaven die voortvloeien uit de aanwending van de voor de interventieaankoop van producten benodigde middelen, de waardering van de voorraden die naar het volgende begrotingsjaar moeten worden overgeboekt, en de financiering van de uitgaven die voortvloeien uit de materiële verrichtingen in verband met de opslag. |
|
(2) |
In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 is bepaald dat de rentekosten die door de lidstaten worden gemaakt voor de aanwending van middelen voor de aankoop van producten in het kader van openbare interventie, door de Gemeenschap worden gefinancierd tegen een uniforme rentevoet. |
|
(3) |
Het kan gebeuren dat de aankoop van landbouwproducten in het kader van openbare interventie in bepaalde lidstaten slechts kan worden gefinancierd tegen een rentevoet die veel hoger is dan de uniforme rentevoet. |
|
(4) |
Als in dergelijke gevallen in een bepaalde lidstaat de gemiddelde rentevoet in de loop van de derde maand na de referentieperiode op basis waarvan de uniforme rentevoet is vastgesteld, meer bedraagt dan het dubbele van de uniforme rentevoet, moet worden voorzien in de toepassing van een correctiemechanisme. Deze gemiddelde rentevoet dient echter gedeeltelijk voor rekening van de betrokken lidstaat te zijn om deze ertoe aan te sporen de voordeligste financieringswijze te zoeken. |
|
(5) |
Verordening (EEG) nr. 1883/78 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(6) |
Deze wijziging moet gelden voor de begrotingsjaren 2007 en 2008 en moet van toepassing zijn vanaf het begin van het lopende boekjaar, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 wordt de derde alinea vervangen door:
„In afwijking van de eerste alinea kan de Commissie voor de begrotingsjaren 2007 en 2008 in het geval dat de ten laste van een lidstaat komende gemiddelde rentevoet in de loop van de derde maand volgende op de referentieperiode op basis waarvan de Commissie de uniforme rentevoet heeft vastgesteld, meer dan tweemaal zo hoog is als de uniforme rentevoet, bij de financiering van de door die lidstaat gemaakte rentekosten het bedrag dekken dat overeenkomt met de ten laste van de lidstaat komende rentevoet verminderd met de uniforme rentevoet.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing voor de op of na 1 oktober 2006 gedane uitgaven.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 11 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
H. SEEHOFER
(1) Advies van het Europees Parlement van 13 maart 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 695/2005 (PB L 114 van 4.5.2005, blz. 1).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 735/2007 VAN DE RAAD
van 11 juni 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1784/2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 vastgestelde maatregelen inzake de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (2) omvatten voor de interne markt een interventieregeling, waarvan de doelstelling met name is om de markten te stabiliseren en de landbouwbevolking in de sector granen een redelijke levensstandaard te garanderen. |
|
(2) |
In de loop van de verkoopseizoenen 2004/2005 en 2005/2006 heeft de toepassing van deze regeling tot gevolg gehad dat er zeer grote interventievoorraden maïs ontstonden, waarvan de afzet op de communautaire en de internationale markt bijzonder moeilijk blijkt te zijn, met name als gevolg van de plaats waar die voorraden zich bevinden. Maïs is bovendien een graansoort die moeilijk te bewaren is en die des te moeilijker af te zetten is naarmate de opslagtijd toeneemt als gevolg van het voortschrijdende kwaliteitsverlies. |
|
(3) |
Verder is in de loop van 2006 geconstateerd dat, op de wijze waarop de interventieregeling tijdens bovengenoemde periodes is gebruikt, de doelstellingen niet meer kunnen worden bereikt, met name wat betreft de situatie van de maïsproducenten in bepaalde gebieden in de Gemeenschap. De regeling is in deze gebieden namelijk een alternatief geworden voor de rechtstreekse afzet van de producten op de markt, en dat terwijl de prijs die de producenten daadwerkelijk voor de geoogste maïs ontvingen vaak lager lag dan de interventieprijs. |
|
(4) |
Onder deze omstandigheden moet worden geconstateerd dat de interventieregeling, wat maïs betreft, niet meer de rol van veiligheidsnet speelt waarvoor zij is ingesteld, en daardoor verhindert dat de productie op de behoeften van de markt wordt afgestemd. |
|
(5) |
De handhaving van de interventieregeling zoals die nu is, dreigt dus opnieuw tot een vergroting van de interventievoorraden maïs te leiden, zonder dat deze echter de betrokken producenten ten goede komt. |
|
(6) |
Derhalve moeten passende maatregelen worden vastgesteld met het oog op een goed functioneren van de gemeenschappelijke graanmarkt. Hiertoe lijkt de meest adequate maatregel, het stellen van een bovengrens aan de hoeveelheden die voor de interventieregeling voor maïs in aanmerking komen in de vorm van een totale maximumhoeveelheid voor de Gemeenschap, respectievelijk op 1 500 000 en 700 000 t voor de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 en een vermindering van die hoeveelheid tot 0 t met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010, rekening houdend met het bovenstaande en met de bestaande nationale en internationale afzetmarkten voor de producenten. |
|
(7) |
Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 wordt de volgende alinea toegevoegd:
„In afwijking van de eerste alinea zijn de door de interventiebureaus aangekochte hoeveelheden maïs beperkt tot de volgende maximale hoeveelheden:
|
— |
1 500 000 t voor het verkoopseizoen 2007/2008, |
|
— |
700 000 t voor het verkoopseizoen 2008/2009, |
|
— |
0 t met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 2007/2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 11 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
H. SEEHOFER
(1) Advies van 24 mei 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 736/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
|
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 28 juni 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
|
(EUR/100 kg) |
||
|
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
|
0702 00 00 |
MA |
33,8 |
|
MK |
39,3 |
|
|
TR |
91,9 |
|
|
ZZ |
55,0 |
|
|
0707 00 05 |
JO |
159,1 |
|
TR |
111,2 |
|
|
ZZ |
135,2 |
|
|
0709 90 70 |
IL |
42,1 |
|
TR |
88,0 |
|
|
ZZ |
65,1 |
|
|
0805 50 10 |
AR |
57,4 |
|
ZA |
62,3 |
|
|
ZZ |
59,9 |
|
|
0808 10 80 |
AR |
97,8 |
|
BR |
84,6 |
|
|
CL |
79,4 |
|
|
CN |
89,8 |
|
|
CO |
90,0 |
|
|
NZ |
99,0 |
|
|
US |
130,0 |
|
|
UY |
51,0 |
|
|
ZA |
96,9 |
|
|
ZZ |
90,9 |
|
|
0809 10 00 |
TR |
177,4 |
|
ZZ |
177,4 |
|
|
0809 20 95 |
TR |
286,0 |
|
US |
525,9 |
|
|
ZZ |
406,0 |
|
|
0809 40 05 |
IL |
171,6 |
|
ZZ |
171,6 |
|
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ ZZ ” staat voor „andere oorsprong”.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 737/2007 VAN DE COMMISSIE
van 27 juni 2007
tot vaststelling van de procedure voor de verlenging van de opneming van een eerste groep werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot opstelling van de lijst van die stoffen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, leden 1 en 5,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Richtlijn 91/414/EEG wordt bepaald dat de opneming van een werkzame stof op verzoek herhaalde malen kan worden verlengd voor een periode van ten hoogste tien jaar. |
|
(2) |
De Commissie heeft van bepaalde producenten een verzoek om verlenging ontvangen voor de zeven werkzame stoffen die het eerst waren opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
|
(3) |
Er moet een procedure worden vastgesteld waarbij alle belanghebbende producenten het recht hebben de Commissie in kennis te stellen van hun belangstelling om een werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG te handhaven. |
|
(4) |
De producenten die de opneming van de onder deze verordening vallende werkzame stoffen wensen te verlengen, moeten de desbetreffende rapporterende lidstaat daarvan in kennis stellen. |
|
(5) |
De namen en adressen van de producenten wier kennisgeving aanvaardbaar is bevonden, moeten door de Commissie worden bekendgemaakt om ervoor te zorgen dat contacten kunnen worden gelegd met het oog op de indiening van gezamenlijke dossiers. |
|
(6) |
De relatie tussen de producenten, de lidstaten, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie moet worden vastgesteld, alsook de verplichting voor elke partij om de procedure toe te passen. |
|
(7) |
Bij de evaluaties moet rekening worden gehouden met de door andere belanghebbende partijen tijdig verstrekte technische of wetenschappelijke informatie over een werkzame stof, met name over de mogelijk gevaarlijke uitwerkingen of residuen ervan. |
|
(8) |
De ingediende informatie moet voor de werkzame stof relevante nieuwe gegevens en nieuwe risicobeoordelingen omvatten om rekening te kunnen houden met eventuele wijzigingen in de krachtens de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG te verstrekken gegevens en eventuele wijzigingen in de wetenschappelijke en technische kennis sinds de werkzame stof voor het eerst werd opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, zoals aangegeven in de richtsnoeren van de diensten van de Commissie en de desbetreffende adviezen van het Wetenschappelijk Comité voor planten (SCP) of de EFSA. Het ingediende scala van toepassingen moet het representatieve gebruikspatroon weerspiegelen. De producent moet op grond van de verstrekte gegevens aantonen dat voor een of meer preparaten aan de in artikel 5 van Richtlijn 91/414/EEG bedoelde criteria kan worden voldaan. |
|
(9) |
Er moet worden vastgesteld dat de als rapporteur optredende lidstaten zo snel mogelijk verslagen van hun evaluaties aan de EFSA en de Commissie moeten toezenden. |
|
(10) |
De beoordelingsverslagen die door de als rapporteur optredende lidstaten zijn opgesteld, kunnen zo nodig aan een onderzoek door deskundigen van andere lidstaten in het kader van een door de EFSA gecoördineerd programma worden onderworpen voordat zij aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid worden voorgelegd. |
|
(11) |
De voorschriften over gegevensbescherming krachtens artikel 13 van Richtlijn 91/414/EEG zijn bedoeld als stimulans voor de kennisgevers om de krachtens de bijlagen II en III bij die richtlijn vereiste gedetailleerde onderzoeken te verzamelen. De gegevensbescherming mag echter niet kunstmatig worden uitgebreid door het overleggen van nieuwe onderzoeken die niet nodig zijn om een besluit te nemen over de verlenging van de opneming van een werkzame stof. Daartoe moeten de kennisgevers worden verplicht om uitdrukkelijk aan te geven welke onderzoeken nieuw zijn in vergelijking met het oorspronkelijke dossier dat is gebruikt voor de eerste opneming van de stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
|
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening stelt de procedure vast voor de verlenging van de opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de in bijlage I bij deze verordening vermelde werkzame stoffen.
Artikel 2
Definitie
In deze verordening wordt verstaan onder:
|
a) |
„producent”: de persoon die de werkzame stof zelf produceert of de productie daarvan uitbesteedt aan een andere partij of een persoon die door de producent is aangewezen als zijn alleenvertegenwoordiger voor de naleving van deze verordening; |
|
b) |
„comité”: het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, als bedoeld in artikel 19 van Richtlijn 91/414/EEG; |
|
c) |
„kennisgever”: kennisgever als omschreven in artikel 4, lid 1, van deze verordening; |
|
d) |
„oorspronkelijk dossier”: in verband met een werkzame stof, het dossier op grond waarvan de werkzame stof is opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
Artikel 3
Aangewezen autoriteiten in de lidstaten
1. Elke lidstaat wijst één of meer autoriteiten aan voor de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen van de lidstaten.
2. De in bijlage II vermelde nationale autoriteiten worden overeenkomstig deze verordening belast met de coördinatie en alle nodige contacten met de kennisgevers, andere lidstaten, de Commissie en de EFSA.
Elke lidstaat deelt wijzigingen in verband met de aangewezen nationale coördinerende autoriteit mee aan de Commissie, de EFSA en de aangewezen coördinerende autoriteit van de andere lidstaten.
Artikel 4
Kennisgeving
1. Een producent die de opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van een in kolom A van bijlage I bij deze verordening bedoelde werkzame stof of varianten daarvan zoals zouten, esters of aminen wenst te verlengen, zendt uiterlijk op 6 oktober 2007 voor elke werkzame stof afzonderlijk een kennisgeving aan de in kolom B van die bijlage vermelde, als rapporteur optredende lidstaat en de in kolom C van die bijlage vermelde, als corapporteur optredende lidstaat, onder gebruikmaking van het model in bijlage III. Een dergelijke producent wordt hierna „de kennisgever” genoemd.
Een kopie van de kennisgeving wordt aan de Commissie gezonden.
2. Een vereniging van producenten die door de producenten voor de naleving van deze verordening is aangewezen, kan een gezamenlijke kennisgeving indienen.
3. Een producent die uiterlijk op 6 oktober 2007 geen kennisgeving voor de desbetreffende werkzame stof heeft ingediend of wiens kennisgeving als onaanvaardbaar is afgewezen, mag niet deelnemen aan de rest van de procedure, behalve tezamen met een andere producent die een aanvaardbare kennisgeving heeft ingediend.
Artikel 5
Aanvaardbaarheid van de kennisgevingen en bekendmaking van gegevens over de kennisgevers
1. Voor elke werkzame stof onderzoekt de als rapporteur optredende lidstaat de in artikel 4, lid 1, bedoelde kennisgevingen en uiterlijk één maand na de in dat lid bedoelde datum beoordeelt hij de aanvaardbaarheid van de ontvangen kennisgevingen, rekening houdend met de in bijlage IV bedoelde criteria. Hij deelt zijn beoordeling mee aan de Commissie, die besluit welke kennisgevingen aanvaardbaar zijn, rekening houdend met de beoordeling van de als rapporteur optredende lidstaat.
2. De Commissie maakt voor elke werkzame stof de naam en het adres van de betrokken kennisgevers bekend.
Artikel 6
Indiening van gegevens
1. Uiterlijk op 31 augustus 2008 dienen de kennisgevers de volgende stukken en gegevens bij de als rapporteur optredende lidstaat en de als corapporteur optredende lidstaat in:
|
a) |
een kopie van de kennisgeving en, in geval van een gezamenlijke kennisgeving overeenkomstig artikel 4, lid 2, de naam van de persoon die de betrokken producenten hebben aangewezen als verantwoordelijke voor het gezamenlijke dossier en de behandeling van het dossier overeenkomstig deze verordening; |
|
b) |
in vergelijking met het oorspronkelijke dossier nieuwe gegevens die relevant zijn voor de werkzame stof en eventuele nieuwe risicobeoordelingen om rekening te kunnen houden met eventuele wijzigingen in de krachtens de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG te verstrekken gegevens of eventuele wijzigingen in de wetenschappelijke en technische kennis sinds de werkzame stof voor het eerst werd opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG; |
|
c) |
een controlelijst waaruit blijkt dat het dossier volledig is, onder vermelding van de gegevens die nieuw zijn. |
2. Wanneer het dossier onderzoeken bevat die recenter zijn dan die welke in het oorspronkelijke dossier zijn opgenomen, moet de kennisgever voor elk nieuw onderzoek aangeven waarom het relevant is.
3. Het ingediende scala van toepassingen moet een representatief gebruikspatroon weerspiegelen. Uit de door de kennisgever ingediende gegevens moet blijken dat de werkzame stof voor een of meer preparaten voldoet aan de voorschriften van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG.
4. Wanneer er voor een in bijlage I opgenomen werkzame stof meer dan één kennisgeving is, stellen de betrokken kennisgevers alles in het werk wat redelijkerwijs mogelijk is om de gegevens collectief in te dienen. Wanneer de gegevens niet door alle betrokken kennisgevers gezamenlijk wordt ingediend, wordt in de kennisgeving melding gemaakt van de geleverde inspanningen en de redenen waarom sommige kennisgevers niet hebben meegewerkt. Wanneer van een werkzame stof kennisgeving wordt gedaan door meer dan één kennisgever, geven de kennisgevers voor elk onderzoek waarbij gewervelde dieren betrokken zijn, nauwkeurig aan welke pogingen zijn gedaan om te voorkomen dat hetzelfde onderzoek meer dan eens wordt uitgevoerd en geven zij eventueel de redenen en een rechtvaardiging waarom een onderzoek toch meermaals is verricht.
5. Op verzoek van de EFSA of een lidstaat stelt de kennisgever het voor de eerste opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG ingediende oorspronkelijke dossier en latere bijwerkingen ter beschikking.
Artikel 7
Latere indiening
1. Onverminderd artikel 7 van Richtlijn 91/414/EEG aanvaardt de als rapporteur optredende lidstaat na 31 augustus 2008 geen aanvullende informatie meer.
2. In afwijking van lid 1 kan de als rapporteur optredende lidstaat om aanvullende informatie verzoeken en voor de indiening daarvan een termijn vaststellen die eindigt op uiterlijk 31 maart 2009. De als rapporteur optredende lidstaat stelt de Commissie en de EFSA in kennis van alle dergelijke verzoeken.
Informatie waarom niet is verzocht of die niet vóór 31 maart 2009 is ingediend, wordt niet in aanmerking genomen.
3. De als rapporteur optredende lidstaat stelt de Commissie en de EFSA in kennis van de gevallen waarin hij van de kennisgever informatie ontvangt waarmee hij krachtens de bepalingen van dit artikel geen rekening mag houden.
Artikel 8
Einde van de medewerking
1. Wanneer een kennisgever besluit zijn medewerking aan de verlengingsprocedure voor een werkzame stof te beëindigen, stelt hij de als rapporteur optredende lidstaat, de als corapporteur optredende lidstaat, de Commissie en de overige kennisgevers voor de desbetreffende stof hiervan in kennis onder vermelding van de redenen.
Wanneer een kennisgever zijn medewerking beëindigt of niet aan zijn in deze verordening bedoelde verplichtingen voldoet, worden de in de artikelen 10 tot en met 14 bedoelde procedures voor zijn dossier niet voortgezet. De medewerking van een kennisgever wordt met name als beëindigd beschouwd, wanneer hij, als hij daarom wordt verzocht, het in artikel 6, lid 5, bedoelde dossier niet indient.
2. Wanneer een kennisgever met een andere producent overeenkomt dat de kennisgever voor de verdere medewerking aan de verlengingsprocedure wordt vervangen, stellen de kennisgever en de andere producent de als rapporteur optredende lidstaat, de als corapporteur optredende lidstaat en de Commissie hiervan in kennis aan de hand van een gemeenschappelijke verklaring waarin wordt overeengekomen dat de andere producent de kennisgever vervangt bij de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening. Zij stellen eventuele andere kennisgevers voor de desbetreffende stof hiervan terzelfder tijd in kennis. In dit geval kan de andere producent gehouden zijn tot betaling van de vergoedingen die nog verschuldigd zijn volgens de regeling die de als rapporteur optredende lidstaat overeenkomstig artikel 15 heeft vastgesteld.
Artikel 9
Indiening van informatie door derden
Een persoon of een lidstaat die bij de als rapporteur optredende lidstaat informatie wenst in te dienen die aan de beoordeling kan bijdragen, met name betreffende de mogelijk gevaarlijke uitwerkingen van een werkzame stof of de residuen daarvan op de gezondheid van mens of dier en het milieu, dient die informatie uiterlijk op 31 mei 2008 in.
De als rapporteur optredende lidstaat dient de ontvangen informatie onverwijld bij de EFSA en de kennisgever in.
De kennisgever kan zijn opmerkingen over de ingediende informatie uiterlijk op 31 augustus 2008 aan de als rapporteur optredende lidstaat toezenden.
Artikel 10
Beoordeling door de als rapporteur optredende lidstaat
1. De als rapporteur optredende lidstaat beoordeelt de krachtens artikel 6, lid 1, ingediende nieuwe gegevens en risicobeoordelingen en zo nodig de informatie uit het oorspronkelijke dossier, rekening houdend met de door derden ingediende beschikbare informatie over mogelijk gevaarlijke uitwerkingen en de eventuele van de kennisgever overeenkomstig artikel 9 ontvangen opmerkingen.
De als rapporteur optredende lidstaat stelt in overleg met de als corapporteur optredende lidstaat een beoordelingsverslag op waarin, indien relevant, de punten worden aangegeven waarmee de als corapporteur optredende lidstaat het niet eens was.
Het verslag omvat een aanbeveling betreffende het over de verlenging te nemen besluit. Het verslag beoordeelt ook of de nieuwe onderzoeken uit hoofde van artikel 6, lid 2, relevant voor de evaluatie zijn.
De als rapporteur optredende lidstaat zendt het beoordelingsverslag uiterlijk op 31 mei 2009 naar de EFSA en de Commissie. Het verslag wordt ingediend in de volgens de procedure van artikel 19, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde vorm.
2. De als rapporteur optredende lidstaat kan de EFSA raadplegen en verzoeken om aanvullende technische of wetenschappelijke informatie van andere lidstaten.
Artikel 11
Toegang tot het beoordelingsverslag
1. Na ontvangst van het beoordelingsverslag deelt de EFSA het aan de andere lidstaten en de kennisgever(s) voor eventuele opmerkingen mee. Deze opmerkingen worden naar de EFSA gezonden die hen bundelt en naar de Commissie doorstuurt.
2. De EFSA stelt het beoordelingsverslag op verzoek ter beschikking of houdt het ter beschikking voor inzage door belangstellende personen, met uitzondering van de elementen daarvan die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 91/414/EEG als vertrouwelijk worden beschouwd.
Artikel 12
Evaluatie van het beoordelingsverslag
1. De Commissie evalueert het beoordelingsverslag en de aanbeveling van de als rapporteur optredende lidstaat en de ontvangen opmerkingen.
De lidstaat kan de EFSA raadplegen. Een dergelijke raadpleging kan zo nodig een verzoek omvatten tot uitvoering van een intercollegiale toetsing van het beoordelingsverslag van de als rapporteur optredende lidstaat, in de vorm van een conclusie over dat verslag.
2. Ingeval de Commissie de EFSA raadpleegt, verstrekt de EFSA haar antwoord uiterlijk zes maanden na ontvangst van dat verslag.
3. De Commissie en de EFSA komen een tijdschema overeen voor het overleggen van de conclusies om de planning van de werkzaamheden te vergemakkelijken. De Commissie en de EFSA komen overeen in welke vorm de conclusies van de EFSA worden ingediend.
Artikel 13
Indiening van een ontwerprichtlijn of een ontwerpbeschikking
1. Onverminderd de voorstellen die de Commissie kan indienen met het oog op de wijziging van de bijlage bij Richtlijn 79/117/EEG van de Raad (2), dient zij uiterlijk zes maanden na ontvangst van het beoordelingsverslag of de conclusie van de EFSA bij het comité een ontwerp-evaluatieverslag in dat tijdens zijn vergadering moet worden afgerond.
Dat verslag gaat vergezeld van een van de volgende ontwerpen:
|
a) |
een ontwerp-richtlijn tot verlenging van de opneming van de desbetreffende werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, waarin zo nodig de voorwaarden of beperkingen, waaronder de termijn, voor die opneming zijn aangegeven; of |
|
b) |
een tot de lidstaten gerichte ontwerp-beschikking tot intrekking van de toelatingen voor de gewasbeschermingsmiddelen die de desbetreffende werkzame stof bevatten, waarbij de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG niet wordt verlengd, onder vermelding van de redenen voor de niet-opneming. |
2. De in lid 1 bedoelde richtlijn of beschikking wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 19, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG.
Artikel 14
Toegang tot het evaluatieverslag
Het afgeronde evaluatieverslag, met uitzondering van de gedeelten die betrekking hebben op informatie uit de dossiers die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 91/414/EEG als vertrouwelijk moet worden beschouwd, wordt beschikbaar gesteld voor publieke raadpleging.
Artikel 15
Vergoedingen
1. De lidstaten stellen een regeling vast die de kennisgevers verplicht tot betaling van een vergoeding voor de administratieve behandeling en de evaluatie van de kennisgevingen en de desbetreffende dossiers die overeenkomstig artikel 4 of artikel 6 bij hen zijn ingediend, in elk geval waarin de betrokken lidstaat als rapporteur of corapporteur is aangewezen.
2. De lidstaten stellen een specifieke vergoeding voor de evaluatie van de kennisgeving vast.
3. Daartoe doen de lidstaten en de als corapporteur optredende lidstaten het volgende:
|
a) |
zij verlangen dat een vergoeding wordt betaald, die zoveel mogelijk overeenkomt met hun kosten voor de uitvoering van alle procedures in verband met de evaluatie van elk dossier, ongeacht of dat is ingediend door een enkele kennisgever of collectief door verscheidene belanghebbende kennisgevers; |
|
b) |
zij zorgen ervoor dat het bedrag van de vergoeding op transparante wijze wordt bepaald met de bedoeling dat het overeenkomt met de daadwerkelijke kosten van het onderzoek en de administratieve behandeling van een kennisgeving en een dossier; de lidstaten kunnen echter een schaal van op gemiddelde kosten gebaseerde vaste tarieven voor de berekening van de totale vergoeding vaststellen; |
|
c) |
zij zien erop toe dat de vergoeding wordt ontvangen overeenkomstig de instructies van de in bijlage II vermelde organisatie in elke lidstaat en dat de opbrengsten ervan worden gebruikt om uitsluitend de kosten te financieren die de als rapporteur optredende lidstaat en de als corapporteur optredende lidstaat daadwerkelijk maken voor de evaluatie en de administratieve behandeling van de kennisgevingen en de dossiers waarvoor die lidstaat als rapporteur of corapporteur optreedt, of om algemene activiteiten te financieren voor de nakoming van de verplichtingen die de lidstaat als rapporteur of corapporteur heeft. |
Artikel 16
Andere belastingen, heffingen of vergoedingen
Artikel 15 laat de rechten van de lidstaten onverlet om in overeenstemming met het Verdrag andere belastingen, heffingen of vergoedingen met betrekking tot de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van en de controle op werkzame stoffen en gewasbeschermingsmiddelen te handhaven of in te voeren dan de in artikel 15 bedoelde vergoeding.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 juni 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/31/EG van de Commissie (PB L 140 van 1.6.2007, blz. 44).
BIJLAGE I
Lijst van de in artikel 1 bedoelde werkzame stoffen en de daarvoor als rapporteur en corapporteur optredende lidstaten
|
|
|
||||||
|
azoxystrobin |
Verenigd Koninkrijk |
Tsjechië |
||||||
|
imazalil |
Nederland |
Spanje |
||||||
|
kresoxim-methyl |
België |
Litouwen |
||||||
|
spiroxamin |
Duitsland |
Hongarije |
||||||
|
azimsulfuron |
Zweden |
Slovenië |
||||||
|
prohexadion-calcium |
Frankrijk |
Slowakije |
||||||
|
fluroxypyr |
Ierland |
Polen |
BIJLAGE II
Coördinerende autoriteit in de lidstaten
BELGIË
|
Service Public Fédéral Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement, Eurostation |
|
Bloc II, 7e étage |
|
Place Victor Horta 40 boîte 10 |
|
1060 Bruxelles |
|
België |
TSJECHIË
|
State Phytosanitary Administration |
|
Section PPP |
|
Zemědělská 1a |
|
613 00 BRNO |
|
Tsjechië |
DUITSLAND
|
Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL) — Abteilung Pflanzenschutzmittel |
|
Messeweg 11—12 |
|
38104 Braunschweig |
|
Duitsland |
IERLAND
|
Pesticide Control Service |
|
Department of Agriculture and Food |
|
Backweston Campus |
|
Youngs Cross |
|
Celbridge |
|
Co. Kildare |
|
Ierland |
SPANJE
|
Ministerio de Agricultura, PESCA y Alimentación |
|
Dirección General de Agricultura |
|
Subdirección General de Medios de Producción Agrícolas |
|
c/Alfonso XII, 62 |
|
ES-28071 Madrid |
|
Spanje |
FRANKRIJK
|
Ministère de l’agriculture et de la pêche |
|
Bureau de la réglementation des produits antiparasitaires |
|
251, rue de Vaugirard |
|
F-75732 Paris Cedex 15 |
|
Frankrijk |
LITOUWEN
|
State Plant Protection Service |
|
Kalvarijų str. 62 |
|
09304 Vilnius |
|
Litouwen |
HONGARIJE
|
Central Agricultural Office |
|
Directorate of Plant Protection, Soil Conservation and Agri-environment |
|
Budaörsi ùt 141–145 |
|
H-1118 Budapest |
|
Hongarije |
NEDERLAND
|
College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen |
|
Postbus 217 |
|
6700 AE Wageningen |
|
Nederland |
POLEN
|
Ministerstwo Rolnictwa i Rozwoju Wsi |
|
Departament Hodowli i Ochrony Roślin |
|
ul. Wspólna 30 |
|
00-930 Warszawa |
|
Polen |
SLOVENIË
|
Ministry Of Agriculture Forestry and Food |
|
PHYTOSANITARY ADMINISTRATION REPUBLIC OF SLOVENIA |
|
Einspielerjeva 6 |
|
SI-1000 Ljubljana |
|
Slovenië |
SLOWAKIJE
|
Central Controlling and Testing Institute in Agriculture |
|
Department of Registration of Pesticides |
|
Matuskova 21 |
|
833 16 Bratislava |
|
Slowakije |
ZWEDEN
|
Kemikalieinspektionen |
|
P. O. Box 2 |
|
172 13 Sundbyberg |
|
Zweden |
VERENIGD KONINKRIJK
|
Pesticides Safety Directorate |
|
Mallard House |
|
Kings Pool |
|
3 Peasholme Green, |
|
York YO1 7PX |
|
Verenigd Koninkrijk |
BIJLAGE III
Kennisgeving betreffende een werkzame stof overeenkomstig artikel 4
De kennisgeving wordt op papier opgesteld en per aangetekende brief verzonden naar de Commissie, DG Gezondheid en consumentenbescherming, Eenheid E3, B-1049 Brussel.
De kennisgeving wordt ingediend overeenkomstig het volgende model.
MODEL
1. Identificatiegegevens over de kennisgever
|
1.1. |
Naam en adres van de producent, met vermelding van de naam van de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor de kennisgeving en de nakoming van de verdere uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen:
|
2. Informatie ter identificatie van de werkzame stof
|
2.1. |
Gebruikelijke benaming (voorgesteld of goedgekeurd als ISO-naam), in voorkomend geval onder vermelding van de door de fabrikant geproduceerde varianten daarvan zoals zouten, esters of aminen: |
|
2.2. |
Chemische benaming (IUPAC- en CAS-nomenclatuur): |
|
2.3. |
CAS-, CIPAC- en EEG-nummers (indien beschikbaar): |
|
2.4. |
Empirische formule en structuurformule, moleculaire massa: |
|
2.5. |
Specificatie van de zuiverheid van de werkzame stof, uitgedrukt in g/kg of g/l: |
|
2.6. |
Indeling en kenmerking van de werkzame stof overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (1) (uitwerkingen op de gezondheid en het milieu). |
De kennisgever bevestigt dat de bovenstaande informatie, ingediend op … (datum) eerlijk en correct is.
Handtekening (van de persoon die bevoegd is om namens de in punt 1.1 vermelde onderneming op te treden).
…
(1) PB 196 van 16.8.1967, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 849, gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 281).
BIJLAGE IV
Criteria voor het aanvaarden van de in artikel 4 bedoelde kennisgevingen
Een kennisgeving wordt slechts aanvaard, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
|
1. |
zij wordt ingediend binnen de termijn als bedoeld in artikel 4, lid 1; |
|
2. |
zij wordt ingediend door een kennisgever die een producent van een in bijlage I opgenomen werkzame stof is; |
|
3. |
zij wordt ingediend overeenkomstig het in bijlage III vastgestelde model; |
|
4. |
er is een vergoeding als bedoeld in artikel 15 betaald. |
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 738/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot aanpassing van de hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de krachtens het ACS-protocol en de overeenkomst met India in te voeren rietsuiker voor de leveringsperiode 2006/2007
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 31,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten (2) zijn de voorwaarden vastgesteld voor het bepalen van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701 , uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend. |
|
(2) |
Voor de leveringsperiode 2006/2007 zijn deze hoeveelheden vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 81/2007 van de Commissie van 29 januari 2007 tot vaststelling van de hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de krachtens het ACS-protocol en de overeenkomst met India in te voeren rietsuiker voor de leveringsperiode 2006/2007 (3). |
|
(3) |
In artikel 7, leden 1 en 2, van het ACS-protocol zijn de voorschriften vastgesteld voor het geval een ACS-staat de overeengekomen hoeveelheid niet levert. |
|
(4) |
De bevoegde autoriteiten van Congo, Ivoorkust, Kenia, Madagaskar en Trinidad en Tobago hebben de Commissie gemeld dat zij de overeengekomen hoeveelheden niet volledig kunnen leveren en dat zij geen extra leveringsperiode vragen. |
|
(5) |
Na raadpleging van de betrokken ACS-staten moeten de niet-geleverde hoeveelheden derhalve worden overgedragen naar de leveringsperiode 2006/2007. |
|
(6) |
Verordening (EG) nr. 81/2007 moet bijgevolg worden ingetrokken en de hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de leveringsperiode 2006/2007 moeten worden aangepast overeenkomstig artikel 12, lid 1, en lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 950/2006. |
|
(7) |
In artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006 is bepaald dat lid 1 van dat artikel niet van toepassing is op een hoeveelheid die opnieuw is toegewezen overeenkomstig artikel 7, lid 1, of lid 2, van het ACS-protocol. De bij de onderhavige verordening opnieuw toegewezen hoeveelheid zou derhalve moeten worden ingevoerd vóór 30 juni 2007. In verband met de laattijdige vaststelling van deze nieuwe toewijzing en rekening houdend met de tijd die is toegestaan voor het aanvragen van invoercertificaten, kan deze termijn evenwel niet in acht worden genomen. Artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 950/2006 moet derhalve ook van toepassing zijn op de krachtens de onderhavige verordening opnieuw toegewezen hoeveelheid. |
|
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de invoer van producten van GN-code 1701 , uitgedrukt in wittesuikerequivalent, van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend, voor de leveringsperiode 2006/2007 worden voor ieder betrokken land van uitvoer aangepast overeenkomstig de in de bijlage opgenomen tabel.
Artikel 2
In afwijking van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006, is artikel 14, lid 1, van die verordening van toepassing op de krachtens de onderhavige verordening opnieuw toegewezen en na 30 juni 2007 ingevoerde hoeveelheid.
Artikel 3
Verordening (EG) nr. 81/2007 wordt ingetrokken.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 371/2007 (PB L 92 van 3.4.2007, blz. 6).
BIJLAGE
Hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de invoer van preferentiële suiker van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend, voor de leveringsperiode 2006/2007, uitgedrukt in ton wittesuikerequivalent
|
Landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend |
Leveringsverplichtingen 2006/2007 |
|
Barbados |
33 234,21 |
|
Belize |
42 689,30 |
|
Congo |
0,00 |
|
Ivoorkust |
520,00 |
|
Fiji |
174 596,53 |
|
Guyana |
167 302,91 |
|
India |
10 208,11 |
|
Jamaica |
121 412,96 |
|
Kenia |
41,00 |
|
Madagaskar |
6 049,50 |
|
Malawi |
27 983,19 |
|
Mauritius |
488 343,91 |
|
Mozambique |
10 488,04 |
|
Oeganda |
0,00 |
|
Saint Kitts en Nevis |
0,00 |
|
Suriname |
0,00 |
|
Swaziland |
126 304,79 |
|
Tanzania |
10 270,00 |
|
Trinidad en Tobago |
23 500,00 |
|
Zambia |
12 085,21 |
|
Zimbabwe |
36 231,46 |
|
Totaal |
1 291 261,13 |
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 739/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 493/2006 inzake overgangsmaatregelen in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 44,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is vastgesteld dat het verkoopseizoen voor producten van de sector suiker begint op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daaropvolgende jaar. Het verkoopseizoen 2006/2007 evenwel begint op 1 juli 2006 en eindigt op 30 september 2007. Het seizoen bestrijkt dus 15 maanden in plaats van de gebruikelijke 12. |
|
(2) |
Gezien de lengte van het verkoopseizoen 2006/2007 wordt krachtens artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 493/2006 van de Commissie (2) een overgangsquotum voor isoglucose toegekend om een met het vorige verkoopseizoen overeenstemmende toewijzing te garanderen. |
|
(3) |
Een aantal lidstaten wijst suikerquota toe aan ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de productie van uit melasse geëxtraheerde suiker. Zoals in het geval van isoglucose betreft het hier een regelmatige productie gedurende het hele verkoopseizoen. De voor het verkoopseizoen 2006/2007 toegewezen hoeveelheid is overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 echter gelijk aan de hoeveelheid die voor verkoopseizoen 2005/2006 is toegewezen. Met het oog op een billijke behandeling moet, gezien de lengte van het verkoopseizoen 2006/2007, aan de isoglucoseproducenten eveneens een overgangsquotum worden toegekend. |
|
(4) |
Verordening (EG) nr. 493/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 493/2006 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd: „3 bis. Met betrekking tot het verkoopseizoen 2006/2007 wijzen de lidstaten aan elke onderneming die uit hoofde van dat verkoopseizoen een suikerquotum heeft gekregen overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 en dit quotum uitsluitend heeft gebruikt om uit melasse geëxtraheerde suiker te produceren, een overgangsquotum toe dat gelijk is aan 25 % van het hierboven bedoelde quotum. Dit overgangsquotum mag slechts worden gebruikt voor de productie van uit melasse geëxtraheerde suiker.”; |
|
2) |
In lid 4 komt de aanhef als volgt te luiden: „De in de leden 1, 2, 3 en 3 bis vastgestelde overgangsquota:”. |
|
3) |
Lid 6 wordt vervangen door de volgende leden 6 en 7: „6. De lidstaten delen de Commissie het volgende mee:
7. De lidstaten voeren een controleregeling in en nemen de nodige maatregelen om de productie van de in de leden 1, 2, 3 en 3 bis bedoelde producten te controleren, met name wat betreft de overeenstemming tussen de suiker en de vóór 1 januari 2006 ingezaaide suikerbieten. De lidstaten stellen de Commissie vóór 31 december 2007 in kennis van de genomen controlemaatregelen en de resultaten daarvan.” |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).
(2) PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 119/2007 (PB L 37 van 9.2.2007, blz. 3).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/24 |
VERORDENING (EG) Nr. 740/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1994/2006 houdende opening van communautaire tariefcontingenten voor schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees voor 2007
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (1), en met name op artikel 16, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EG) nr. 1994/2006 van de Commissie (2) voorziet in de opening van communautaire tariefcontingenten voor schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007. |
|
(2) |
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten op grond van artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (3), goedgekeurd bij Besluit 2007/138/EG van de Raad (4), voorziet in de opening van een aanvullend jaarlijks tariefcontingent van 500 ton (geslacht gewicht) vers, gekoeld, bevroren of gerookt schapenvlees voor IJsland. Aangezien de overeenkomst van toepassing is vanaf 1 maart 2007, moet de jaarlijkse hoeveelheid voor 2007 dienovereenkomstig worden aangepast. |
|
(3) |
In de overeenkomst is bepaald dat de opening van de tariefcontingenten plaatsvindt vanaf 1 juli op basis van 9 maanden-hoeveelheden voor 2007. Deze verordening moet derhalve van toepassing worden met ingang van 1 juli 2007. |
|
(4) |
Verordening (EG) nr. 1994/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor schapen- en geitenvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1994/2006 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 413 van 30.12.2006, blz. 3; gerectificeerd in PB L 50 van 19.2.2007, blz. 5.
BIJLAGE
„BIJLAGE
SCHAPENVLEES EN GEITENVLEES (in ton (t) equivalent geslacht gewicht)
Communautaire tariefcontingenten voor 2007
|
Nr. van de landengroep |
GN-codes |
Ad-valoremrecht % |
Specifiek recht EUR/100 kg |
Volgnummer volgens „wie het eerst komt, het eerst maalt” |
Oorsprong |
Jaarlijks volume (in ton equivalent geslacht gewicht) |
|||
|
Levende dieren (coëfficiënt = 0,47) |
Vlees zonder been van schapenlammeren (1) (coëfficiënt = 1,67) |
Schapenvlees (excl. lamsvlees) zonder been (2) (coëfficiënt = 1,81) |
Vlees met been en karkassen (coëfficiënt = 1,00) |
||||||
|
1 |
0204 |
Nul |
Nul |
— |
09.2101 |
09.2102 |
09.2011 |
Argentinië |
23 000 |
|
— |
09.2105 |
09.2106 |
09.2012 |
Australië |
18 786 |
||||
|
— |
09.2109 |
09.2110 |
09.2013 |
Nieuw-Zeeland |
227 854 |
||||
|
— |
09.2111 |
09.2112 |
09.2014 |
Uruguay |
5 800 |
||||
|
— |
09.2115 |
09.2116 |
09.1922 |
Chili |
5 800 |
||||
|
— |
09.2121 |
09.2122 |
09.0781 |
Noorwegen |
300 |
||||
|
— |
09.2125 |
09.2126 |
09.0693 |
Groenland |
100 |
||||
|
— |
09.2129 |
09.2130 |
09.0690 |
Faeröer |
20 |
||||
|
— |
09.2131 |
09.2132 |
09.0227 |
Turkije |
200 |
||||
|
— |
09.2171 |
09.2175 |
09.2015 |
Andere (3) |
200 |
||||
|
2 |
0204 , 0210 99 21 0210 99 29 0210 99 60 |
Nul |
Nul |
— |
09.2119 |
09.2120 |
09.0790 |
IJsland |
1 725 |
|
3 |
0104 10 30 , 0104 10 80 en 0104 20 90 Alleen voor „andere schapen dan huisdieren”: ex 0204 , ex 0210 99 21 en ex 0210 99 29 |
Nul |
Nul |
09.2141 |
09.2145 |
09.2149 |
09.1622 |
ACS-staten |
100 |
|
Alleen voor „schapen (huisdieren)”: ex 0204 , ex 0210 99 21 et ex 0210 99 29 |
Nul |
Verlaging van specifieke rechten met 65 % |
— |
09.2161 |
09.2165 |
09.1626 |
ACS-staten |
500 |
|
|
4 |
0104 10 30 0104 10 80 0104 20 90 |
10 % |
Nul |
09.2181 |
— |
— |
09.2019 |
Erga omnes (4) |
92 |
(1) Inclusief vlees van geitenlammeren.
(2) Inclusief vlees van andere geiten dan geitenlammeren.
(3) Onder „Andere” wordt hier verstaan alle landen van oorsprong inclusief de ACS-staten doch met uitzondering van de andere in deze tabel genoemde landen.
(4) Onder „ Erga omnes ” wordt hier verstaan alle landen van oorsprong inclusief de andere in deze tabel genoemde landen.”
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/27 |
VERORDENING (EG) Nr. 741/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, onder a), b), c), d), e) en g), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd. |
|
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2) is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer zij worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999. |
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 14, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld. |
|
(4) |
Voor bepaalde melkproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, bestaat evenwel het gevaar dat, indien vooraf hoge restituties worden vastgesteld, de verplichtingen die met betrekking tot deze restituties zijn aangegaan, op het spel worden gezet. Om dat gevaar te voorkomen dienen passende voorzorgsmaatregelen te worden genomen, zonder evenwel contracten op lange termijn uit te sluiten. De vaststelling van specifieke restitutiebedragen voor het vooraf vaststellen van de restituties voor deze producten moet het mogelijk maken beide doelstellingen te verwezenlijken. |
|
(5) |
In artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met de restituties bij de productie en de steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 vermelde basisproducten of daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de betrokken sector. |
|
(6) |
Ingevolge artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt steun verleend aan in de Gemeenschap geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen. |
|
(7) |
Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (3) voorziet in de levering van boter en room tegen verlaagde prijs aan de fabrikanten van bepaalde koopwaren. |
|
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restitutiebedragen die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals bepaald in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Heinz ZOUREK
Directeur-generaal Ondernemingen en industrie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 447/2007 (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 31).
(3) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 96/2007 (PB L 25 van 1.2.2007, blz. 6).
BIJLAGE
Restituties welke van toepassing zijn vanaf 29 juni 2007 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (1)
|
(EUR/100 kg) |
||||
|
GN-code |
Omschrijving |
Restituties |
||
|
Bij vaststelling vooraf van de restituties |
Overige gevallen |
|||
|
ex 0402 10 19 |
Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2): |
|
|
|
|
— |
— |
||
|
0,00 |
0,00 |
||
|
ex 0402 21 19 |
Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3): |
|
|
|
|
0,00 |
0,00 |
||
|
0,00 |
0,00 |
||
|
ex 0405 10 |
Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6): |
|
|
|
|
0,00 |
0,00 |
||
|
0,00 |
0,00 |
||
|
0,00 |
0,00 |
||
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Andorra, Gibraltar, Ceuta en Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d′Italia, Heligoland, Groenland, de Faeröer, de Verenigde Staten van Amerika en de delen van de Republiek Cyprus waarin de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat worden uitgevoerd.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/30 |
VERORDENING (EG) Nr. 742/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter (2) voorziet in een permanente inschrijving. |
|
(2) |
In het kader van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 26 juni 2007. |
|
(3) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 581/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 26 juni 2007, geen uitvoerrestitutie toegekend voor de producten en de bestemmingen zoals vermeld in artikel 1, lid 1, van die verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 276/2007 (PB L 76 van 16.3.2007, blz. 16).
(3) PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 128/2007 (PB L 41 van 13.2.2007, blz. 6).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/31 |
VERORDENING (EG) Nr. 743/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
|
(2) |
Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006. |
|
(3) |
In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is. |
|
(4) |
Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend. |
|
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).
BIJLAGE
Met ingang van 29 juni 2007 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm (1)
|
GN-code |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
|||
|
1701 11 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
30,45 (1) |
|||
|
1701 11 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
30,45 (1) |
|||
|
1701 12 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
30,45 (1) |
|||
|
1701 12 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
30,45 (1) |
|||
|
1701 91 00 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 |
|||
|
1701 99 10 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
33,11 |
|||
|
1701 99 10 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
33,11 |
|||
|
1701 99 10 9950 |
S00 |
EUR/100 kg |
33,11 |
|||
|
1701 99 90 9100 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 |
|||
|
NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:
|
||||||
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).
(1) Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/33 |
VERORDENING (EG) Nr. 744/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder c), d) en g), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
|
(2) |
Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006. |
|
(3) |
In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is. |
|
(4) |
Er mogen alleen restituties worden verleend voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 wat de handel met derde landen in de suikersector betreft (2). |
|
(5) |
Om het verschil in concurrentievermogen tussen de communautaire uitvoer en die uit derde landen te overbruggen, kunnen uitvoerrestituties worden vastgesteld. De communautaire uitvoer naar bepaalde nabije bestemmingen en derde landen die voor communautaire producten een preferentiële behandeling toekennen, bevindt zich momenteel in een bijzonder gunstige concurrentiepositie. Restituties voor uitvoer naar deze bestemmingen moeten derhalve worden afgeschaft. |
|
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.
2. Alleen producten die voldoen aan de desbetreffende vereisten van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 951/2006 komen in aanmerking voor de in lid 1 van de onderhavige verordening bedoelde restituties.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).
BIJLAGE
Met ingang van 29 juni 2007 geldende restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in onveranderde vorm (1)
|
GN-code |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
|||
|
1702 40 10 9100 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
33,11 |
|||
|
1702 60 10 9000 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
33,11 |
|||
|
1702 60 95 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 |
|||
|
1702 90 30 9000 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
33,11 |
|||
|
1702 90 60 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 |
|||
|
1702 90 71 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 |
|||
|
1702 90 99 9900 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 (1) |
|||
|
2106 90 30 9000 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
33,11 |
|||
|
2106 90 59 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3311 |
|||
|
NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:
|
||||||
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).
(1) Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/35 |
VERORDENING (EG) Nr. 745/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 958/2006 bedoelde permanente inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 958/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2006/2007 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden. |
|
(2) |
Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 958/2006 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 28 juni 2007 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld. |
|
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 958/2006 bedoelde product wordt voor de op 28 juni 2007 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 38,107 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).
(2) PB L 175 van 29.6.2006, blz. 49. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 203/2007 (PB L 61 van 28.2.2007, blz. 3).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/36 |
VERORDENING (EG) Nr. 746/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
|
(2) |
Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden. |
|
(3) |
Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten. |
|
(4) |
Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt. |
|
(5) |
Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen. |
|
(6) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken. |
|
(7) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd. |
|
(8) |
Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties. |
|
(9) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten van Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2004 van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13).
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 28 juni 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten
|
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
||||||
|
1102 20 10 9200 (1) |
C10 |
EUR/t |
8,96 |
||||||
|
1102 20 10 9400 (1) |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1102 20 90 9200 (1) |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1102 90 10 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1102 90 10 9900 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1102 90 30 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1103 19 40 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1103 13 10 9100 (1) |
C10 |
EUR/t |
11,52 |
||||||
|
1103 13 10 9300 (1) |
C10 |
EUR/t |
8,96 |
||||||
|
1103 13 10 9500 (1) |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1103 13 90 9100 (1) |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1103 19 10 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1103 19 30 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1103 20 60 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1103 20 20 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 19 69 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 12 90 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 12 90 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 19 10 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 19 50 9110 |
C10 |
EUR/t |
10,24 |
||||||
|
1104 19 50 9130 |
C10 |
EUR/t |
8,32 |
||||||
|
1104 29 01 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 29 03 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 29 05 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 29 05 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 22 20 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 22 30 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 23 10 9100 |
C10 |
EUR/t |
9,60 |
||||||
|
1104 23 10 9300 |
C10 |
EUR/t |
7,36 |
||||||
|
1104 29 11 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 29 51 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 29 55 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 30 10 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1104 30 90 9000 |
C10 |
EUR/t |
1,60 |
||||||
|
1107 10 11 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1107 10 91 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1108 11 00 9200 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1108 11 00 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1108 12 00 9200 |
C10 |
EUR/t |
10,24 |
||||||
|
1108 12 00 9300 |
C10 |
EUR/t |
10,24 |
||||||
|
1108 13 00 9200 |
C10 |
EUR/t |
10,24 |
||||||
|
1108 13 00 9300 |
C10 |
EUR/t |
10,24 |
||||||
|
1108 19 10 9200 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1108 19 10 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1109 00 00 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
||||||
|
1702 30 51 9000 (2) |
C10 |
EUR/t |
10,03 |
||||||
|
1702 30 59 9000 (2) |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1702 30 91 9000 |
C10 |
EUR/t |
10,03 |
||||||
|
1702 30 99 9000 |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1702 40 90 9000 |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1702 90 50 9100 |
C10 |
EUR/t |
10,03 |
||||||
|
1702 90 50 9900 |
C10 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
1702 90 75 9000 |
C10 |
EUR/t |
10,51 |
||||||
|
1702 90 79 9000 |
C10 |
EUR/t |
7,30 |
||||||
|
2106 90 55 9000 |
C14 |
EUR/t |
7,68 |
||||||
|
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A ” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1). De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:
|
|||||||||
(1) Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.
(2) De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/39 |
VERORDENING (EG) Nr. 747/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
|
(2) |
Verordening (EG) nr. 1517/95 van de Commissie van 29 juni 1995 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad ten aanzien van de invoer- en uitvoerregeling voor mengvoeders op basis van granen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/95 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2) heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten. |
|
(3) |
Bij de berekening moet ook rekening worden gehouden met het gehalte aan graanproducten. Gemakshalve zou de restitutie moeten worden betaald voor twee categorieën „graanproducten”, namelijk voor maïs, de meest gebruikte component van uitgevoerde mengvoeders, en maïsproducten, en voor „andere granen”, dat wil zeggen voor restitutie in aanmerking komende graanproducten, andere dan maïs en maïsproducten. Een restitutie zou moeten worden toegekend voor de hoeveelheid graanproducten in het mengvoeder. |
|
(4) |
Anderzijds moet het bedrag van de restitutie eveneens rekening houden met de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken producten op de wereldmarkt, het belang dat men erbij heeft om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen en het economisch aspect van de uitvoer. |
|
(5) |
Op grond van de huidige situatie op de markt voor granen, en met name de vooruitzichten inzake de voorziening, moeten de uitvoerrestituties worden geschrapt. |
|
(6) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer voor de in Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mengvoeders waarop Verordening (EG) nr. 1517/95 van toepassing is, worden overeenkomstig de bijlage bij deze verordening vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 28 juni 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen
Productcodes van de producten die in aanmerking komen voor een restitutie bij uitvoer:
|
|
2309 10 11 9000 , |
|
|
2309 10 13 9000 , |
|
|
2309 10 31 9000 , |
|
|
2309 10 33 9000 , |
|
|
2309 10 51 9000 , |
|
|
2309 10 53 9000 , |
|
|
2309 90 31 9000 , |
|
|
2309 90 33 9000 , |
|
|
2309 90 41 9000 , |
|
|
2309 90 43 9000 , |
|
|
2309 90 51 9000 , |
|
|
2309 90 53 9000 . |
|
Graanproducten |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
|||
|
Maïs en maïsproducten GN-codes 0709 90 60 , 0712 90 19 , 1005 , 1102 20 , 1103 13 , 1103 29 40 , 1104 19 50 , 1104 23 , 1904 10 10 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||
|
Graanproducten, met uitzondering van maïs en maïsproducten |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||
|
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A ” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
|
||||||
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/41 |
VERORDENING (EG) Nr. 748/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft (2) zijn de voorwaarden voor de toekenning van de productierestitutie vastgesteld. De berekeningsgrondslag is bepaald in artikel 3 van genoemde verordening. De aldus berekende restitutie, zo nodig gedifferentieerd voor aardappelmeel, moet eenmaal per maand worden vastgesteld en mag slechts gewijzigd worden wanneer de maïs- en/of tarweprijzen een significante verandering te zien geven. |
|
(2) |
De in deze verordening vastgestelde productierestituties moeten worden aangepast met de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 bepaalde coëfficiënten, teneinde het juiste te betalen bedrag te verkrijgen. |
|
(3) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1722/93 bedoelde productierestitutie per ton zetmeel wordt vastgesteld op:
|
a) |
0,00 EUR/t voor zetmeel uit maïs, tarwe, gerst en haver; |
|
b) |
0,00 EUR/t voor aardappelmeel. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1950/2005 (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 18).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/42 |
VERORDENING (EG) Nr. 749/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen van de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten op de wereldmarkt enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd. |
|
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003. |
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld. |
|
(4) |
De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt. |
|
(5) |
Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), moet de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd. |
|
(6) |
Ingevolge artikel 15, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen, die krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) op het verwerkte basisproduct van toepassing is. |
|
(7) |
Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In protocol nr. 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast. |
|
(8) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Heinz ZOUREK
Directeur-generaal Ondernemingen en industrie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van de Commissie (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).
(3) PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 447/2007 (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 31).
(4) PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.
(5) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1584/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).
BIJLAGE
Restituties die met ingang van 29 juni 2007 van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen (*1)
|
(EUR/100 kg) |
|||
|
GN-code |
Omschrijving (1) |
Restitutievoet per 100 kg basisproduct |
|
|
Bij vaststelling vooraf van de restituties |
Andere |
||
|
1001 10 00 |
Harde tarwe: |
|
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika |
— |
— |
|
|
– in andere gevallen |
— |
— |
|
|
1001 90 99 |
Zachte tarwe en mengkoren: |
|
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika |
— |
— |
|
|
– in andere gevallen: |
|
|
|
|
– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (2) |
— |
— |
|
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (3) |
— |
— |
|
|
– – in andere gevallen |
— |
— |
|
|
1002 00 00 |
Rogge |
— |
— |
|
1003 00 90 |
Gerst: |
|
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (3) |
— |
— |
|
|
– in andere gevallen |
— |
— |
|
|
1004 00 00 |
Haver |
— |
— |
|
1005 90 00 |
Maïs, gebruikt in de vorm van: |
|
|
|
– zetmeel: |
|
|
|
|
– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (2) |
0,640 |
0,640 |
|
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (3) |
— |
— |
|
|
– – in andere gevallen |
0,640 |
0,640 |
|
|
– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51 , 1702 30 59 , 1702 30 91 , 1702 30 99 , 1702 40 90 , 1702 90 50 , 1702 90 75 , 1702 90 79 , 2106 90 55 (4): |
|
|
|
|
– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (2) |
0,480 |
0,480 |
|
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (3) |
— |
— |
|
|
– – in andere gevallen |
0,480 |
0,480 |
|
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (3) |
— |
— |
|
|
– andere (ook als zodanig) |
0,640 |
0,640 |
|
|
Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs: |
|
|
|
|
– in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (2) |
0,640 |
0,640 |
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (3) |
— |
— |
|
|
– in andere gevallen |
0,640 |
0,640 |
|
|
ex 1006 30 |
Volwitte rijst: |
|
|
|
– rondkorrelig |
— |
— |
|
|
– halflangkorrelig |
— |
— |
|
|
– langkorrelig |
— |
— |
|
|
1006 40 00 |
Breukrijst |
— |
— |
|
1007 00 90 |
Graansorgho (m.u.v. hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden) |
— |
— |
(*1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.
(1) Voor landbouwproducten verkregen door verwerking van een basisproduct en/of een daarmee gelijkgesteld product gelden de coëfficiënten vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie.
(2) De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50 .
(3) Goederen opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).
(4) Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99 , 1702 40 90 en 1702 60 90 , verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, betreft de uitvoerrestitutie alleen glucosestroop.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/46 |
VERORDENING (EG) Nr. 750/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot vaststelling van het feit dat bepaalde maximumhoeveelheden die gelden voor de afgifte van certificaten voor de invoer van producten van de sector suiker in het kader van de tariefcontingenten en de preferentiële overeenkomst, niet bereikt zijn
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van producten van de sector suiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten (2), en met name op artikel 5, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Uit de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006 bedoelde voorraadgegevens blijkt dat er nog hoeveelheden suiker beschikbaar zijn om te voldoen aan de krachtens artikel 12 van Verordening (EG) nr. 950/2006 vastgestelde leveringsverplichtingen voor preferentiële suiker met de volgnummers 09.4332, 09.4335, 09.4336, 09.4338, 09.4341, 09.4343, 09.4346 en 09.4351. |
|
(2) |
In dergelijke omstandigheden moet de Commissie melden dat de betrokken maximumhoeveelheden niet zijn bereikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De maximumhoeveelheden voor de verplicht te leveren hoeveelheden preferentiële suiker met de volgnummers 09.4332, 09.4335, 09.4336, 09.4338, 09.4341, 09.4343, 09.4346 en 09.4351 zijn voor de leveringsperiode 2006-2007 niet meer bereikt.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2011/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 1).
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/47 |
VERORDENING (EG) Nr. 751/2007 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, onder a), en lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 32, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c), d) en g), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in bijlage VII bij die verordening worden genoemd. |
|
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie dient te worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 318/2006. |
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks te worden vastgesteld. |
|
(4) |
In artikel 32, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd. |
|
(5) |
De ingevolge deze verordening vastgestelde restituties kunnen vooraf worden vastgesteld, aangezien op dit moment niet bekend is hoe de markt zich de komende maanden zal ontwikkelen. |
|
(6) |
De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt. |
|
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, lid 1, en in lid 1 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 318/2006 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 318/2006, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Heinz ZOUREK
Directeur-generaal Ondernemingen en industrie
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1585/2006 van de Commissie (PB L 294 van 25.10.2006, blz. 19).
(2) PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 447/2007 (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 31).
BIJLAGE
Restituties die worden toegepast vanaf 29 juni 2007 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)
|
GN-code |
Omschrijving |
Restituties in EUR/100 kg |
|
|
Bij vaststelling vooraf van de restituties |
Overige gevallen |
||
|
1701 99 10 |
Witte suiker |
33,11 |
33,11 |
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Kosovo, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Andorra, Gibraltar, Ceuta en Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, Heligoland, Groenland, de Faeröer en de delen van de Republiek Cyprus waarin de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat worden uitgevoerd.
RICHTLIJNEN
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/49 |
RICHTLIJN 2007/40/EG VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot wijziging van Richtlijn 2001/32/EG tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico's bestaan
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 2, lid 1, onder h), eerste alinea,
Gezien de door Tsjechië, Denemarken, Frankrijk en Italië ingediende verzoeken,
In overleg met de betrokken lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Richtlijn 2001/32/EG van de Commissie (2), zijn bepaalde lidstaten of bepaalde gebieden in lidstaten wat bepaalde schadelijke organismen betreft als beschermd gebied erkend. |
|
(2) |
Denemarken is erkend als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr. Op grond van de resultaten van de in Denemarken uitgevoerde relevante onderzoeken heeft Denemarken informatie verstrekt waaruit blijkt dat de status van Denemarken als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr voor een adequate fytosanitaire bescherming van Denemarken tegen dat organisme niet vereist is en kan worden ingetrokken. Daarom kan Denemarken niet langer als beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme worden erkend. |
|
(3) |
Uit door Tsjechië, Frankrijk en Italië verstrekte gegevens blijkt dat Tsjechië, de regio's Champagne-Ardenne, Lotharingen en Elzas in Frankrijk en de regio Basilicata in Italië moeten worden erkend als beschermde gebieden ten aanzien van Grapevine flavescence dorée MLO omdat dit pathogeen daar niet voorkomt. |
|
(4) |
Richtlijn 2001/32/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Richtlijn 2001/32/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Onder c), punt 01, wordt „Denemarken” geschrapt. |
|
2) |
Onder d) wordt punt 4 toegevoegd:
|
Artikel 2
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 oktober 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en de richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 november 2007.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/35/EG van de Commissie (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 9).
(2) PB L 127 van 9.5.2001, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/36/EG (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 13).
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/51 |
RICHTLIJN 2007/41/EG VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2007
tot wijziging van een aantal bijlagen bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 14, tweede alinea, onder c) en d),
In overleg met de betrokken lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Richtlijn 2000/29/EG voorziet in bepaalde maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de lidstaten van specifieke voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen uit andere lidstaten of derde landen. Ze voorziet ook in de erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap. |
|
(2) |
Denemarken is erkend als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr. Op grond van de resultaten van de in Denemarken uitgevoerde relevante onderzoeken heeft Denemarken informatie verstrekt waaruit blijkt dat de status van Denemarken als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr voor een adequate fytosanitaire bescherming van Denemarken tegen dat organisme niet vereist is en kan worden ingetrokken. Daarom kan Denemarken niet langer als beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme worden erkend. |
|
(3) |
Uit door Tsjechië, Frankrijk en Italië verstrekte gegevens blijkt dat Tsjechië, de regio's Champagne-Ardenne, Lotharingen en Elzas in Frankrijk en de regio Basilicata in Italië moeten worden erkend als beschermde gebieden ten aanzien van Grapevine flavescence dorée MLO omdat dit pathogeen daar niet voorkomt. Daarom moeten speciale eisen worden vastgesteld voor het binnenbrengen in en overbrengen naar de betrokken beschermde gebieden van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken. |
|
(4) |
De bijlagen II, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 oktober 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 november 2007.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/35/EG van de Commissie (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 9).
BIJLAGE
1)
In bijlage II, deel B, onder c), punt 0.1, wordt in de rechterkolom „DK” geschrapt.
2)
In bijlage II, deel B, onder d), wordt het volgende punt toegevoegd na punt 1:
|
Planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten en zaden |
CZ, FR (Champagne-Ardenne, Lotharingen en Elzas), IT (Basilicata)”. |
3)
In bijlage IV deel B, punt 6.3, wordt in de rechterkolom „DK” geschrapt.
4)
In bijlage IV, deel B, wordt het volgende punt toegevoegd na punt 31:
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 15, bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 17 en bijlage IV, deel B, punt 21.1 vermelde planten, een officiële verklaring dat:
|
CZ, FR (Champagne-Ardenne, Lotharingen en Elzas), IT (Basilicata) |
5)
In bijlage V, deel A, rubriek II, punt 1.3, komt de tekst als volgt te luiden:|
„1.3. |
Planten, met uitzondering van vruchten en zaden, van Amelanchier Med., Chaenomeles Lindl., Cotoneaster Ehrh., Crataegus L., Cydonia Mill., Eriobotrya Lindl., Eucalyptus L'Herit., Malus Mill., Mespilus L., Photinia davidiana (Dcne.) Cardot, Pyracantha Roem., Pyrus L., Sorbus L. en Vitis L.”. |
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Raad
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/53 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 februari 2007
betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada betreffende de sluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT
(2007/444/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 22 maart 2004 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met enkele andere WTO-leden onderhandelingen te openen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, in verband met de toetreding tot de Europese Gemeenschap van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek. |
|
(2) |
De onderhandelingen zijn door de Commissie gevoerd in overleg met het comité dat is ingesteld bij artikel 133 van het Verdrag en volgens de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren. |
|
(3) |
De Commissie heeft de onderhandelingen voor een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada betreffende de sluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT afgerond. De overeenkomst dient te worden goedgekeurd. |
|
(4) |
De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (1), |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en regering van Canada betreffende de sluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT inzake de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De Commissie stelt volgens de in artikel 3, lid 2, van dit besluit bedoelde procedure de bepalingen voor de uitvoering van de overeenkomst vast.
Artikel 3
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor granen dat is ingesteld bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (2), of door het relevante comité dat is ingesteld bij het overeenkomstige artikel van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van het betrokken product.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.
3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 4
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de in artikel 1 bedoelde overeenkomst te ondertekenen, teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.
Gedaan te Brussel, 22 februari 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MÜNTEFERING
(1) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
VERTALING
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada betreffende de afsluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT
INGEVOLGE de opening van onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschappen en de regering van Canada uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek in verband met hun toetreding tot de EG en ingevolge de kennisgeving van de EG van 19 januari 2004 aan de WTO op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994,
zijn DE EUROPESE GEMEENSCHAP (EG)
en
DE REGERING VAN CANADA,
hierna samen de „partijen” genoemd,
HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
|
1) |
De EG verwerkt in haar lijst van verbintenissen, die geldig is voor het douanegebied van de Europese Gemeenschappen van 25, de concessies die in haar vorige lijst van verbintenissen CLX voor de Europese Gemeenschappen van 15 waren opgenomen. |
|
2) |
Bovendien verwerkt de EG in haar lijst van verbintenissen, die geldig is voor het douanegebied van de EG-25, de concessies die zijn vervat in de bijlage bij deze overeenkomst. |
|
3) |
De EG zal uiterlijk op 1 augustus 2007 de in de bijlage vermelde tarieven verlagen en de tariefcontingenten aanpassen. |
|
4) |
Deze overeenkomst treedt in werking op de dag van de kennisgeving door Canada van de voltooiing van zijn interne procedures, na ondertekening van de overeenkomst door de partijen. |
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, de vijfentwintigste juni tweeduizend zeven, in twee originele exemplaren, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de Europese Gemeenschap
Voor de regering van Canada
BIJLAGE
|
— |
een aan Canada toegewezen tariefcontingent van 4 624 ton varkensvlees (tariefposten 0203 12 11 , 0203 12 19 , 0203 19 11 , 0203 19 13 , 0203 19 15 , ex 0203 19 55 , 0203 19 59 , 0203 22 11 , 0203 22 19 , 0203 29 11 , 0203 29 13 , 0203 29 15 , ex 0203 29 55 en 0203 29 59 ), met een recht van 233-434 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 35 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor delen van varkens (huisdieren) (tariefposten 0203 12 11 , 0203 12 19 , 0203 19 11 , 0203 19 13 , 0203 19 15 , ex 0203 19 55 , 0203 19 59 , 0203 22 11 , 0203 22 19 , 0203 29 11 , 0203 29 13 , 0203 29 15 , ex 0203 29 55 en 0203 29 59 ), met een recht van 233-434 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 1 265 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor strengen en hammen, zonder been, bevroren (ex 0203 19 55 en ex 0203 29 55 ), met een recht van 250 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 49 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor hanen of kippen, vers, gekoeld of bevroren (tariefposten 0207 11 10 , 0207 11 30 , 0207 11 90 , 0207 12 10 , 0207 12 90 ), met een recht van 131-162 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 4 070 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor delen van hanen of kippen, vers, gekoeld of bevroren (tariefposten 0207 13 10 , 0207 13 20 , 0207 13 30 , 0207 13 40 , 0207 13 50 , 0207 13 60 , 0207 13 70 , 0207 14 20 , 0207 14 30 , 0207 14 40 , 0207 14 60 ), met een recht van 93-512 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 1 605 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor delen van hanen of kippen (tariefpost 0207 14 10 ), met een recht van 795 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 201 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor vlees van kalkoenen, vers, gekoeld of bevroren (tariefposten 0207 24 10 , 0207 24 90 , 0207 25 10 , 0207 25 90 , 0207 26 10 , 0207 26 20 , 0207 26 30 , 0207 26 40 , 0207 26 50 , 0207 26 60 , 0207 26 70 , 0207 26 80 , 0207 27 30 , 0207 27 40 , 0207 27 50 , 0207 27 60 , 0207 27 70 ), met een recht van 93-425 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 2 485 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor delen van kalkoen, bevroren (tariefposten 0207 27 10 , 0207 27 20 , 0207 27 80 ), met een recht van 0 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 537 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor mageremelkpoeder (tariefpost 0402 10 19 ), met een recht van 47 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
opening van een tariefcontingent van 20 000 hl (erga omnes) wijn (tariefposten 2204 29 65 , 2204 29 75 ), met een recht van 8,0 EUR/hl voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
opening van een tariefcontingent van 40 000 hl (erga omnes) wijn (tariefposten 2204 21 79 , 2204 21 80 ), met een recht van 10,0 EUR/hl voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
opening van een tariefcontingent van 13 810 hl (erga omnes) wijn (tariefpost 2205 90 10 ), met een recht van 7,0 EUR/hl voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
opening van een tariefcontingent van 2 838 ton (erga omnes) conserven van ananas, citrusvruchten, peren, abrikozen, kersen, perziken en aardbeien (tariefposten 2008 20 11 , 2008 20 19 , 2008 20 31 , 2008 20 39 , 2008 20 71 , 2008 30 11 , 2008 30 19 , 2008 30 31 , 2008 30 39 , 2008 30 79 , 2008 40 11 , 2008 40 19 , 2008 40 21 , 2008 40 29 , 2008 40 31 , 2008 40 39 , 2008 50 11 , 2008 50 19 , 2008 50 31 , 2008 50 39 , 2008 50 51 , 2008 50 59 , 2008 50 71 , 2008 60 11 , 2008 60 19 , 2008 60 31 , 2008 60 39 , 2008 60 60 , 2008 70 11 , 2008 70 19 , 2008 70 31 , 2008 70 39 , 2008 70 51 , 2008 70 59 , 2008 80 11 , 2008 80 19 , 2008 80 31 , 2008 80 39 , 2008 80 70 ), met een recht van 20 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 6 215 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor gerst, (tariefpost 1003 00 ), met een recht van 16 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
uitbreiding met 853 ton van de bestaande toewijzing aan Canada van het EG-tariefcontingent voor zachte tarwe (tariefpost 1001 90 99 ), met een recht van 12 EUR/t voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
opening van een tariefcontingent van 242 074 ton (erga omnes) maïs (tariefposten 1005 90 00 , 1005 10 90 ), met een recht van 0 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
opening van een tariefcontingent van 2 058 ton (erga omnes) honden- en kattenvoer (tariefposten 2309 10 13 , 2309 10 15 , 2309 10 19 , 2309 10 33 , 2309 10 39 , 2309 10 51 , 2309 10 53 , 2309 10 59 , 2309 10 70 ), met een recht van 7 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen, |
|
— |
vermeerdering met 2 700 ton (erga omnes) van het EG-tariefcontingent voor bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren (tariefposten 2309 90 31 , 2309 90 41 , 2309 90 51 , 2309 90 95 , 2309 90 99 ), met een recht van 7 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen. |
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/58 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 28 juni 2007
tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de Besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG
(2007/445/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Gelet op Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name op artikel 2, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 29 mei 2006 Besluit 2006/379/EG aangenomen tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (2) en tot opstelling van een bijgewerkte lijst van personen, groepen en entiteiten waarop die verordening van toepassing is. |
|
(2) |
De Raad heeft op 21 december 2006 Besluit 2006/1008/EG aangenomen tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (3), en bepaalde andere personen, groepen en entiteiten toegevoegd aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop die verordening van toepassing is. |
|
(3) |
De Raad heeft aan alle personen, groepen en entiteiten waarvoor dit praktisch mogelijk was motiveringen verstrekt, waarin wordt toegelicht waarom zij in Besluit 2006/379/EG en Besluit 2006/1008/EG zijn opgenomen. |
|
(4) |
Via een op 25 april 2007 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte kennisgeving heeft de Raad aan de in Besluit 2006/379/EG en Besluit 2006/1008/EG genoemde personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat hij voornemens was hen op de lijst te handhaven (4). Tevens heeft hij de betrokken personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat het mogelijk is de Raad om de motivering voor hun plaatsing op de lijst te verzoeken (voor zover deze niet reeds aan hen is meegedeeld). |
|
(5) |
De Raad heeft een volledige evaluatie verricht van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, hetgeen ingevolge artikel 2, lid 3, van die verordening vereist is. In dit kader heeft hij rekening gehouden met de opmerkingen en de documenten die door bepaalde betrokken personen, groepen en entiteiten aan de Raad zijn voorgelegd. |
|
(6) |
Naar aanleiding van deze evaluatie heeft de Raad vastgesteld dat de in de bijlage bij dit besluit genoemde personen, groepen en entiteiten betrokken zijn bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (5), dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt, en dat zij onderworpen moeten blijven aan de in Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgestelde specifieke beperkende maatregelen. |
|
(7) |
De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt, |
BESLUIT:
Artikel 1
De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
De Besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG worden ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
S. GABRIEL
(1) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
(2) PB L 144 van 31.5.2006, blz. 21.
(3) PB L 379 van 28.12.2006, blz. 123.
BIJLAGE
Lijst van personen, groepen en entiteiten als bedoeld in artikel 1
1. PERSONEN
|
1. |
ABOU, Rabah Naami (alias Naami Hamza, alias Mihoubi Faycal, alias Fellah Ahmed, alias Dafri Rèmi Lahdi), geboren op 1.2.1966 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
2. |
ABOUD, Maisi (alias de Zwitserse Abderrahmane), geboren op 17.10.1964 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
3. |
AKHNIKH, Ismail (alias SUHAIB; alias SOHAIB), geboren op 22.10.1982 in Amsterdam (Nederland), (Nederlands) paspoort nr. NB0322935 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
4. |
AL-MUGHASSIL, Ahmad Ibrahim (alias ABU OMRAN; alias AL-MUGHASSIL, Ahmed Ibrahim), geboren op 26.6.1967 in Qatif-Bab al Shamal, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
5. |
AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
6. |
AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
7. |
AOURAGHE, Zine Labidine (alias Halifa Laarbi MOHAMED; alias Abed; alias Abid; alias Abu ISMAIL), geboren op 18.7.1978 in Nador (Marokko), (Spaans) paspoort nr. ESPP278036 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
8. |
ARIOUA, Azzedine, geboren op 20.11.1960 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
9. |
ARIOUA, Kamel (alias Lamine Kamel), geboren op 18.8.1969 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
10. |
ASLI, Mohamed (alias Dahmane Mohamed), geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
11. |
ASLI, Rabah, geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
12. |
ATWA, Ali (alias BOUSLIM, Ammar Mansour; alias SALIM, Hassan Rostom), Libanon, geboren in 1960 in Libanon; Libanees onderdaan |
|
13. |
BOUGHABA, Mohammed Fahmi (alias Mohammed Fahmi BOURABA; alias Mohamed Fahmi BURADA; alias Abu MOSAB), geboren op 6.12.1981 in Al Hoceima (Marokko) (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
14. |
BOUYERI, Mohamed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland) (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
15. |
DARIB, Noureddine (alias Carreto, alias Zitoun Mourad), geboren op 1.2.1972 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
16. |
DJABALI, Abderrahmane (alias Touil), geboren op 1.6.1970 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
17. |
EL FATMI, Nouredine (alias Nouriddin EL FATMI; alias Nouriddine EL FATMI; alias Noureddine EL FATMI; alias Abu AL KA'E KA'E; alias Abu QAE QAE; alias FOUAD; alias FZAD; alias. Nabil EL FATMI; alias Ben MOHAMMED; alias Ben Mohand BEN LARBI; alias Ben Driss Muhand IBN LARBI; alias Abu TAHAR; alias EGGIE), geboren op 15.8.1982 in Midar (Marokko); (Marokkaans) paspoort nr. N829139 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
18. |
EL-HOORIE, Ali Saed Bin Ali (alias AL-HOURI, Ali Saed Bin Ali; alias EL-HOURI, Ali Saed Bin Ali), geboren op 10.7.1965 of 11.7.1965 in El Dibabiya, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
19. |
EL MORABIT, Mohamed, geboren op 24.1.1981 in Al Hoceima (Marokko), (Marokkaans) paspoort nr. K789742 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
20. |
ETTOUMI, Youssef (alias Youssef TOUMI), geboren op 20.10.1977 in Amsterdam (Nederland), (Nederlandse) identiteitskaart nr. LNB4576246 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
21. |
FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
22. |
HAMDI, Ahmed (alias Abu IBRAHIM), geboren op 5.9.1978 in Beni Said (Marokko), (Marokkaans) paspoort nr. K728658 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
23. |
IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, AHMED, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan |
|
24. |
LASSASSI, Saber (alias Mimiche), geboren op 30.11.1970 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
25. |
MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555 |
|
26. |
MOKTARI, Fateh (alias Ferdi Omar), geboren op 26.12.1974 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
27. |
MUGHNIYAH, Imad Fa'iz (alias MUGHNIYAH, Imad Fayiz), hoge inlichtingenofficier van de HEZBOLLAH, geboren op 7.12.1962 in Tayr Dibba, Libanon, paspoort nr. 432298 (Libanon) |
|
28. |
NOUARA, Farid, geboren op 25.11.1973 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
29. |
RESSOUS, Hoari (alias Hallasa Farid), geboren op 11.9.1968 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
30. |
SEDKAOUI, Noureddine (alias Nounou), geboren op 23.6.1963 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
31. |
SELMANI, Abdelghani (alias Gano), geboren op 14.6.1974 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
32. |
SENOUCI, Sofiane, geboren op 15.4.1971 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
33. |
SISON, Jose Maria (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA), geboren op 8.2.1939 in Cabugao, Filipijnen |
|
34. |
TINGUALI, Mohammed (alias Mouh di Kouba), geboren op 21.4.1964 in Blida (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
35. |
WALTERS, Jason Theodore James (alias Abdullah; alias David), geboren op 6.3.1985 in Amersfoort (Nederland), (Nederlands) paspoort nr. NE8146378 (lid van de „Hofstadgroep”) |
2. GROEPEN EN ENTITEITEN
|
1. |
Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims) |
|
2. |
Al-Aqsa Martelarenbrigades |
|
3. |
Al-Aqsa e.V. |
|
4. |
Al-Takfir en al-Hijra |
|
5. |
Aum Shinrikyo (alias AUM; alias Aum Hoogste Waarheid, alias Aleph) |
|
6. |
Babbar Khalsa |
|
7. |
Communist Party of the Philippines, inclusief New Peoples Army (NPA), Filipijnen, onderhoudt banden met Sison Jose Maria C. (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA) |
|
8. |
Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG) |
|
9. |
Great Islamic Eastern Warriors Front (IBDA-C) |
|
10. |
Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem) |
|
11. |
Hizbul Mujahideen (HM) |
|
12. |
Hofstadgroep |
|
13. |
Holy Land Foundation for Relief and Development |
|
14. |
International Sikh Youth Federation (ISYF) |
|
15. |
Kahane Chai (Kach) |
|
16. |
Khalisan Zindabad Force (KZF) |
|
17. |
Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL) |
|
18. |
Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam (LTTE) |
|
19. |
Mujahedeen-e Khalq Organisatie (MEK of MKO) [min de „Nationale Raad van verzet van Iran” (NCRI)] (alias het Nationaal Bevrijdingsleger van Iran (NLA, de militante tak van MEK), Volksmujahedeen van Iran (PMOI), Iraanse Islamitische Studentenassociatie) |
|
20. |
Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger) |
|
21. |
Palestinian Liberation Front (PLF) (Palestijns Bevrijdingsfront) |
|
22. |
Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad) |
|
23. |
Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina) |
|
24. |
Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando) |
|
25. |
Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia) |
|
26. |
Revolutionair Volksbevrijdingsleger/front/partij (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links), Dev Sol) |
|
27. |
Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad) |
|
28. |
Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland) |
|
29. |
TAK — Teyrbazen Azadiya Kurdistan, alias Kurdistan Freedom Falcons (Koerdische Vrijheidsvalken), Kurdistan Freedom Hawks (Koerdische Vrijheidshaviken) |
|
30. |
Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) (Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia) |
Commissie
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/63 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 21 juni 2007
inzake de deelneming van de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan het Internationale Forum voor biobrandstoffen
(2007/446/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Europese Gemeenschap heeft als doelstellingen voor de energiesector vastgesteld dat de voorzieningszekerheid moet worden verbeterd en duurzame energieproductie en -gebruik moeten worden bereikt, met inbegrip van een vermindering van broeikasgasemissies door energieverbruik. Het biobrandstoffenbeleid van de Europese Gemeenschap streeft deze twee doelstellingen na. |
|
(2) |
In de context van haar internationale samenwerking met internationale partners neemt de Commissie actief deel aan energiedialogen en andere vormen van samenwerking op energiegebied. |
|
(3) |
Brazilië heeft het Internationale Forum voor biobrandstoffen opgericht om de internationale markt voor duurzame biobrandstoffen te stimuleren, ervaringen uit te wisselen en nauwere samenwerking tot stand te brengen met betrekking tot normen en codes om de handel in biobrandstoffen te bevorderen en samenwerking bij onderzoek te intensifiëren. Het Internationale Forum voor biobrandstoffen zal in een eerste stadium uit zes deelnemers bestaan (de regeringen van Brazilië, de Verenigde Staten, India, China en Zuid-Afrika en de Commissie van de Europese Gemeenschappen). |
|
(4) |
De president van Brazilië heeft in een brief van 10 juli 2006 aan voorzitter Barroso de Commissie uitgenodigd om zich bij het Internationale Forum voor biobrandstoffen aan te sluiten. |
|
(5) |
Door hieraan deel te nemen zal de Commissie relevante activiteiten, waaronder ook onderzoek, beter kunnen coördineren met die van andere ontwikkelde en ontwikkelingslanden. |
|
(6) |
Het Internationale Forum voor biobrandstoffen voert geen eigen projecten uit en vraagt geen financiële bijdragen tot gemeenschappelijke begrotingen, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna „de Commissie” genoemd, zal als lid deelnemen aan het Internationale Forum voor biobrandstoffen.
Artikel 2
Het lid van de Commissie voor energie of zijn aangewezen vertegenwoordiger wordt gemachtigd de Verklaring over het Internationale Forum voor biobrandstoffen namens de Commissie te ondertekenen en de Commissie ter voorbereiding daarvan te vertegenwoordigen.
Gedaan te Brussel, 21 juni 2007.
Voor de Commissie
Andris PIEBALGS
Lid van de Commissie
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/64 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 26 juni 2007
tot wijziging, voor de tweede maal, van Beschikking 2005/263/EG houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg vast te stellen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2587)
(Slechts de teksten in de Deense, de Engelse, de Finse, de Portugese en de Zweedse taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/447/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (1), en met name op artikel 6, lid 9,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG moeten de lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 december 2002 of tot twee jaar na de laatste datum van toepassing van de gewijzigde versies van de bijlagen bij de richtlijn, voor het eerst in kennis stellen van hun afwijkingen. |
|
(2) |
Bij Beschikking 2005/263/EG van de Commissie van 4 maart 2005 houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 94/55/EG bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg vast te stellen (2), heeft de Commissie de lidstaten toestemming gegeven om de in de bijlagen I en II bij die beschikking vermelde afwijkingen vast te stellen. |
|
(3) |
Bij Richtlijn 2006/89/EG van de Commissie zijn bijlagen A en B bij Richtlijn 94/55/EG voor de zesde keer aangepast. Krachtens die richtlijn moeten de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2007 de nodige nationale wetgeving in werking doen treden, aangezien de laatste in artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG vermelde toepassingsdatum 30 juni 2007 is. |
|
(4) |
Denemarken, Finland, Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk hebben de Commissie vóór 31 december 2006 meegedeeld dat zij nieuwe afwijkingen wensen vast te stellen en hun bestaande in de bijlagen I en II bij Beschikking 2005/263/EG opgenomen afwijkingen wensen te wijzigen. De Commissie heeft onderzocht of deze kennisgevingen voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG en heeft ze goedgekeurd. Deze lidstaten dienen derhalve toestemming te krijgen om die afwijkingen vast te stellen. |
|
(5) |
De bijlagen bij Beschikking 2005/263/EG dienen derhalve te worden gewijzigd. |
|
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG ingestelde Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Beschikking 2005/263/EG wordt hierbij als volgt gewijzigd:
|
1) |
Bijlage I wordt gewijzigd zoals uiteengezet in bijlage I bij deze beschikking. |
|
2) |
Bijlage II wordt gewijzigd zoals uiteengezet in bijlage II bij deze beschikking. |
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Ierland, de Republiek Portugal, de Republiek Finland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 26 juni 2007.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vicevoorzitter
(1) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/89/EG van de Commissie (PB L 305 van 4.11.2006, blz. 4).
(2) PB L 85 van 2.4.2005, blz. 58. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/903/EG (PB L 328 van 15.12.2005, blz. 62).
BIJLAGE I
Afwijkingen voor lidstaten voor kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen
In bijlage I bij Beschikking 2005/263/EG moeten de volgende afwijkingen als volgt worden gelezen:
DENEMARKEN
RO-SQ 2.1 (gewijzigd)
Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen of artikelen met afval of resten van gevaarlijke stoffen die voor verwijdering zijn ingezameld bij huishoudens en bepaalde bedrijven.
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: delen 2, 3, punten 4.1, 5.2, 5.4 en 8.2.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beginselen van de classificatie, bijzondere bepalingen, bepalingen inzake verpakking, markering en etikettering, vervoersdocument en opleiding.
Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, § 4 stk.3.
Inhoud van de nationale wetgeving: binnenverpakkingen of artikelen die afval of resten bevatten van chemische stoffen die zijn ingezameld bij huishoudens en bepaalde bedrijven, mogen samen worden verpakt in buitenverpakkingen. De inhoud van elke binnenverpakking en/of elke buitenverpakking mag de vastgestelde beperkingen inzake gewicht of volume niet overschrijden. Afwijkingen van de bepalingen inzake classificatie, verpakking, markering en etikettering, documentatie en opleiding.
Opmerkingen: het is niet mogelijk tot een nauwkeurige classificatie te komen en alle ADR-bepalingen toe te passen wanneer afvalstoffen of resten van gevaarlijke stoffen bij huishoudens en bepaalde bedrijven worden ingezameld met het oog op verwijdering. Het afval wordt meestal verpakt in verpakkingen die in de detailhandel zijn verkocht.
IERLAND
RO-SQ 7.4 (gewijzigd)
Betreft: afwijking van sommige van ADR-bepalingen voor het verpakken, markeren en etiketteren voor het vervoer van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van punt 1.1.3.6) verlopen vuurwerk van de classificatiecodes 1.3G, 1.4G en 1.4S van klasse 1 van het ADR met als respectieve identificatienummers UN0092, UN0093, UN0191, UN0195, UN0197, UN0240, UN312, UN0403, UN0404 of UN0453 naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor verwijdering.
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: punten 1.1.3.6, 4.1, 5.2 en 6.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verwijdering van verlopen vuurwerk.
Inhoud van de nationale wetgeving: de bepalingen van de ADR inzake de verpakking, kenmerking en etikettering voor vervoer van verlopen vuurwerk met als UN-identificatienummers UN0092, UN0093, UN0403 of UN0404 naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne zijn niet van toepassing, mits aan de algemene bepalingen van de ADR inzake verpakking wordt voldaan en in het vervoersdocument aanvullende informatie wordt opgenomen. Dit geldt alleen voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden verlopen vuurwerk naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor veilige verwijdering.
Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(10) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”.
Opmerkingen: het vervoer van kleine hoeveelheden „verlopen” fakkels voor noodgevallen op zee, met name van eigenaren van pleziervaartuigen en scheepsbevoorraders, naar militaire kazernes voor een veilige verwijdering daarvan heeft problemen opgeleverd, vooral wat de verpakkingsvoorschriften betreft. De afwijking geldt voor het lokale vervoer van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6).
VERENIGD KONINKRIJK
RO-SQ 15.4 (gewijzigd)
Betreft: afwijking van het voorschrift dat voertuigen die laagradioactieve materialen vervoeren, brandblusapparatuur aan boord moeten hebben (E4).
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 8.1.4.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift dat voertuigen brandblusapparatuur aan boord moeten hebben.
Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002 Regulation 5 (4) (d).
Inhoud van de nationale wetgeving: afwijking van het voorschrift brandblusapparatuur aan boord te hebben wanneer uitsluitend vrijgestelde pakketten worden vervoerd (UN2908, 2909, 2910 en 2911).
Beperking van het voorschrift wanneer slechts een klein aantal pakketten wordt vervoerd.
Opmerkingen: het aan boord hebben van brandblusapparatuur is in de praktijk niet relevant bij het vervoer van UN2908, UN2909, UN2910 en UN2911, die vaak in kleine voertuigen worden vervoerd.
RO-SQ 15.11 (gewijzigd)
Betreft: alternatief voor het aanbrengen van oranje platen op kleine voertuigen bij het vervoer van kleine partijen radioactief materiaal.
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.3.2.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting voor kleine voertuigen tot het voeren van oranje platen bij het vervoer van radioactief materiaal.
Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002 Regulation 5 (4) (d).
Inhoud van de nationale wetgeving: laat iedere in het kader van dit proces goedgekeurde afwijking toe. De aangevraagde afwijking luidt als volgt:
Voertuigen moeten:
|
a) |
hetzij, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het ADR, punt 5.3.2, van grote oranje platen worden voorzien; of |
|
b) |
hetzij, in het geval van een voertuig dat minder dan tien verpakkingen met niet-splijtbaar of splijtbaar radioactief materiaal aan boord heeft, waarbij de vervoersindexen van deze verpakkingen bij elkaar opgeteld niet meer dan 3 bedragen, een bord voeren dat beantwoordt aan de in de nationale wetgeving vastgestelde voorschriften. |
BIJLAGE II
Afwijkingen voor lidstaten voor plaatselijk vervoer dat beperkt blijft tot hun grondgebied
Aan bijlage II bij Beschikking 2005/263/EG worden de volgende afwijkingen toegevoegd:
DENEMARKEN
RO-LT 2.2
Betreft: vaststelling van RO-LT 14.6
Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, zoals gewijzigd.
RO-LT 2.3
Betreft: vaststelling van RO-LT 15.1
Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, zoals gewijzigd.
PORTUGAL
RO-LT 12.1
Betreft: vervoersdocumentatie voor UN1965
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.4.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie.
Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 7560/2004, 16 april 2004, art. 5, nr. 1, van Decreto-Lei n.o 267-A/2003, van 27 oktober.
Inhoud van de nationale wetgeving: de eigenlijke vervoersnaam die op het vervoersdocument moet worden vermeld, zoals bepaald in punt 5.4.1 van het RPE (Regulamento Nacional de Transporte de Mercadorias Perigosas por Estrada), voor in cilinders vervoerde commerciële butaan- en propaangassen die onder de collectieve titel „UN No 1965 hydrocarbon gas mixture, liquefied, n.o.s.” vallen, mag als volgt worden vervangen door andere handelsnamen:
|
— |
„UN1965 Butane” in het geval van de mengsels A, A01, A02 en A0, zoals beschreven in subsectie 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders; |
|
— |
„UN1965 Propane” in het geval van mengsel C, zoals beschreven in subsectie 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders. |
Opmerkingen: algemeen wordt erkend dat het belangrijk is het invullen van vervoersdocumenten voor gevaarlijke goederen te vergemakkelijken voor economische operatoren, voor zover de veiligheid van die activiteiten niet in het gedrang komt.
RO-LT 12.2
Betreft: vervoersdocumentatie voor lege ongereinigde tanks en containers.
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: 5.4.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie.
Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 15162/2004, 28 juli 2004, art. 5, nr. 1, van Decreto-Lei n.o 267-A/2003, van 27 oktober.
Inhoud van de nationale wetgeving: voor de terugritten van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd, mag het in punt 5.4.1 van het RPE vermelde vervoersdocument worden vervangen door het vervoersdocument dat is afgegeven voor de onmiddellijk daaraan voorafgaande rit die is uitgevoerd voor het leveren van de goederen.
Opmerkingen: de verplichting dat voor het vervoer van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd een vervoersdocument moet zijn afgegeven dat voldoet aan de RPE, veroorzaakt in sommige gevallen praktische problemen die tot een minimum kunnen worden beperkt zonder dat de veiligheid hierdoor in het gedrang komt.
FINLAND
RO-LT 13.4
Betreft: vaststelling van RO-LT 14.10
Referentie van de nationale wetgeving: wordt in de aangekondigde wetgeving gespecificeerd.
VERENIGD KONINKRIJK
RO-LT 15.3
Betreft: vaststelling van RO-LT 14.12
Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007, Part 1.
RO-LT 15.4
Betreft: het verzamelen van gebruikte batterijen voor verwijdering of recyclage.
Referentie van de bijlage bij de richtlijn: bijlagen A en B.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzonder voorschrift 636.
Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment 2007, Part 1.
Inhoud van de nationale wetgeving: de volgende alternatieven worden toegestaan voor bijzonder voorschrift 636 van hoofdstuk 3.3:
Gebruikte lithiumcellen en -batterijen (UN3090 en UN3091) die samen met andere non-lithiumcellen of -batterijen (UN2800 en UN3028) worden verzameld en met het oog op verwijdering aangeboden voor vervoer tussen het inzamelpunt voor de consumenten en de tussenliggende verwerkingsinstallatie, vallen niet onder de overige ADR-voorschriften als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
— |
ze moeten worden verpakt in IH2-vaten of 4H2-dozen die voldoen aan het in verpakkingsgroep II vastgestelde prestatieniveau voor vaste stoffen; |
|
— |
hoogstens 5 % van elke verpakking mag uit lithium- en lithiumionbatterijen bestaan; |
|
— |
het brutogewicht van elke verpakking mag niet meer dan 25 kg bedragen; |
|
— |
de totale hoeveelheid verpakkingen per vervoerseenheid mag niet meer dan 333 kg wegen; |
|
— |
er mogen geen andere gevaarlijke goederen worden vervoerd. |
Opmerkingen: inzamelpunten voor consumenten bevinden zich gewoonlijk in detailhandelszaken en het is niet praktisch om grote aantallen mensen op te leiden in het sorteren en verpakken van gebruikte batterijen volgens ADR. Het systeem van het VK werkt op basis van richtsnoeren die door het UK Waste and Resources Action Programme zijn vastgesteld en omvat onder meer het geven van passende instructies en het aanleveren van geschikte verpakkingen die aan de ADR-voorschriften voldoen.
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/69 |
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2007/448/GBVB VAN DE RAAD
van 28 juni 2007
inzake de actualisering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en houdende intrekking van de Gemeenschappelijke Standpunten 2006/380/GBVB en 2006/1011/GBVB
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de artikelen 15 en 34,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 27 december 2001 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (1) aangenomen. |
|
(2) |
Op 29 mei 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/380/GBVB inzake de actualisering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (2) aangenomen. |
|
(3) |
Op 21 december 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/1011/GBVB inzake de uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (3) aangenomen, waarin een aantal nieuwe personen, groepen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijst waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing is. |
|
(4) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB heeft de Raad de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2006/380/GBVB en Gemeenschappelijk Standpunt 2006/1011/GBVB van toepassing zijn, in zijn geheel opnieuw bezien. |
|
(5) |
Vervolgens heeft de Raad vastgesteld dat de op de lijst in de bijlage bij dit gemeenschappelijk standpunt vermelde personen, groepen en entiteiten betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad, dat er een beslissing is genomen door een bevoegde nationale instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt en dat de in dat gemeenschappelijk standpunt vervatte specifieke beperkende maatregelen op hen van toepassing dienen te blijven. |
|
(6) |
De Raad heeft tevens vastgesteld dat nog een groep betrokken is geweest bij terroristische daden in de zin van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB en dat deze groep derhalve dient te worden toegevoegd aan de bijgaande lijst van personen, groepen en entiteiten waarop dat gemeenschappelijk standpunt van toepassing is. |
|
(7) |
De Raad heeft bepaald dat een aantal andere groepen niet meer voldoen aan de criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB en dat zij moet worden afgevoerd van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop dat gemeenschappelijk standpunt van toepassing is. |
|
(8) |
De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing is, moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT AANGENOMEN:
Artikel 1
De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing is, is opgenomen in de bijlage.
Artikel 2
De Gemeenschappelijke Standpunten 2006/380/GBVB en 2006/1011/GBVB worden ingetrokken.
Artikel 3
Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Artikel 4
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
S. GABRIEL
(1) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.
BIJLAGE
Lijst van personen, groepen en entiteiten als bedoeld in artikel (1)
1. PERSONEN
|
1. |
ABOU, Rabah Naami (alias Naami Hamza, alias Mihoubi Faycal, alias Fellah Ahmed, alias Dafri Rèmi Lahdi), geboren op 1.2.1966 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
2. |
ABOUD, Maisi (alias de Zwitserse Abderrahmane), geboren op 17.10.1964 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
3. |
AKHNIKH, Ismail (alias SUHAIB; alias SOHAIB), geboren op 22.10.1982 in Amsterdam (Nederland), (Nederlands) paspoort nr. NB0322935 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
4. |
*ALBERDI URANGA, Itziar (E.T.A.-activist), geboren op 7.10.1963 in Durango (Vizcaya), identiteitskaart nr. 78.865.693 |
|
5. |
* ALBISU IRIARTE, Miguel (E.T.A.-activist; lid van Gestoras Pro-amnistía), geboren op 7.6.1961 in San Sebastián (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.954.596 |
|
6. |
AL-MUGHASSIL, Ahmad Ibrahim (alias ABU OMRAN; alias AL-MUGHASSIL, Ahmed Ibrahim), geboren op 26.6.1967 in Qatif-Bab al Shamal, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
7. |
AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
8. |
AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
9. |
AOURAGHE, Zine Labidine (alias Halifa Laarbi MOHAMED; alias Abed; alias Abid; alias Abu ISMAIL), geboren op 18.7.1978 in Nador (Marokko), (Spaans) paspoort nr. ESPP278036 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
10. |
* APAOLAZA SANCHO, Iván (E.T.A.-activist, lid van K.Madrid), geboren op 10.11.1971 in Beasain (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 44.129.178 |
|
11. |
ARIOUA, Azzedine, geboren op 20.11.1960 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
12. |
ARIOUA, Kamel (alias Lamine Kamel), geboren op 18.8.1969 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
13. |
ASLI, Mohamed (alias Dahmane Mohamed), geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
14. |
ASLI, Rabah, geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
15. |
* ARZALLUS TAPIA, Eusebio (E.T.A.-activist), geboren op 8.11.1957 in Regil (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.927.207 |
|
16. |
ATWA, Ali (alias BOUSLIM, Ammar Mansour; alias SALIM, Hassan Rostom), Libanon, geboren in 1960 in Libanon; Libanees onderdaan |
|
17. |
BOUGHABA, Mohammed Fahmi (alias Mohammed Fahmi BOURABA; alias Mohamed Fahmi BURADA; alias Abu MOSAB), geboren op 6.12.1981 in Al Hoceima (Marokko) (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
18. |
BOUYERI, Mohamed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland) (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
19. |
DARIB, Noureddine (alias Carreto, alias Zitoun Mourad), geboren op 1.2.1972 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
20. |
DJABALI, Abderrahmane (alias Touil), geboren op 1.6.1970 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
21. |
*ECHEBERRIA SIMARRO, Leire (E.T.A.-activist), geboren op 20.12.1977 in Basauri (Viscaya), identiteitskaart nr. 45.625.646 |
|
22. |
* ECHEGARAY ACHIRICA, Alfonso (E.T.A.-activist), geboren op 10.1.1958 in Plencia (Viscaya), identiteitskaart nr. 16.027.051 |
|
23. |
EL FATMI, Nouredine (alias Nouriddin EL FATMI; alias Nouriddine EL FATMI; alias Noureddine EL FATMI; alias Abu AL KA'E KA'E; alias Abu QAE QAE; alias FOUAD; alias FZAD; alias. Nabil EL FATMI; alias Ben MOHAMMED; alias Ben Mohand BEN LARBI; alias Ben Driss Muhand IBN LARBI; alias Abu TAHAR; alias EGGIE), geboren op 15.8.1982 in Midar (Marokko); (Marokkaans) paspoort nr. N829139 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
24. |
EL-HOORIE, Ali Saed Bin Ali (alias AL-HOURI, Ali Saed Bin Ali; alias EL-HOURI, Ali Saed Bin Ali), geboren op 10.7.1965 of 11.7.1965 in El Dibabiya, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan |
|
25. |
EL MORABIT, Mohamed, geboren op 24.1.1981 in Al Hoceima (Marokko), (Marokkaans) paspoort nr. K789742 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
26. |
ETTOUMI, Youssef (alias Youssef TOUMI), geboren op 20.10.1977 in Amsterdam (Nederland), (Nederlandse) identiteitskaart nr. LNB4576246 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
27. |
FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
28. |
* GOGEASCOECHEA ARRONATEGUI, Eneko (E.T.A.-activist), geboren op 29.4.1967 in Guernica (Vizcaya), identiteitskaart nr. 44.556.097 |
|
29. |
HAMDI, Ahmed (alias Abu IBRAHIM), geboren op 5.9.1978 in Beni Said (Marokko), (Marokkaans) paspoort nr. K728658 (lid van de „Hofstadgroep”) |
|
30. |
* IPARRAGUIRRE GUENECHEA, Ma Soledad (E.T.A.-activist), geboren op 25.4.1961 in Escoriaza (Navarra), identiteitskaart nr. 16.255.819 |
|
31. |
* IZTUETA BARANDICA, Enrique (E.T.A.-activist), geboren op 30.7.1955 in Santurce (Vizcaya), identiteitskaart nr. 14.929.950 |
|
32. |
IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, AHMED, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan |
|
33. |
LASSASSI, Saber (alias Mimiche), geboren op 30.11.1970 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
34. |
MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555 |
|
35. |
MOKTARI, Fateh (alias Ferdi Omar), geboren op 26.12.1974 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
36. |
* MORCILLO TORRES, Gracia (E.T.A.-activist; lid van Kas/Ekin), geboren op 15.3.1967 in San Sebastián (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 72.439.052 |
|
37. |
MUGHNIYAH, Imad Fa'iz (alias MUGHNIYAH, Imad Fayiz), hoge inlichtingenofficier van de HEZBOLLAH, geboren op 7.12.1962 in Tayr Dibba, Libanon, paspoort nr. 432298 (Libanon) |
|
38. |
* NARVÁEZ GOÑI, Juan Jesús (E.T.A.-activist) geboren op 23.2.1961 in Pamplona (Navarra), identiteitskaart nr. 15.841.101 |
|
39. |
NOUARA, Farid, geboren op 25.11.1973 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
40. |
* ORBE SEVILLANO, Zigor (E.T.A.-activist; lid van Jarrai/Haika/Segi), geboren op 22.9.1975 in Basauri (Vizcaya), identiteitskaart nr. 45.622.851 |
|
41. |
* PALACIOS ALDAY, Gorka (E.T.A-activist; lid van K.Madrid), geboren op 17.10.1974 in Baracaldo (Vizcaya), identiteitskaart nr. 30.654.356 |
|
42. |
* PEREZ ARAMBURU, Jon Iñaki (E.T.A.-activist; lid van Jarrai/Haika/Segi), geboren op 18.9.1964 in San Sebastián (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.976.521 |
|
43. |
* QUINTANA ZORROZUA, Asier (E.T.A.-activist; lid van K.Madrid), geboren op 27.2.1968 in Bilbao (Vizcaya), identiteitskaart nr. 30.609.430 |
|
44. |
RESSOUS, Hoari (alias Hallasa Farid), geboren op 11.9.1968 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
45. |
* RUBENACH ROIG, Juan Luis (E.T.A.-activist; lid van K.Madrid), geboren op 18.9.1963 in Bilbao (Vizcaya), identiteitskaart nr. 18.197.545 |
|
46. |
SEDKAOUI, Noureddine (alias Nounou), geboren op 23.6.1963 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
47. |
SELMANI, Abdelghani (alias Gano), geboren op 14.6.1974 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
48. |
SENOUCI, Sofiane, geboren op 15.4.1971 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
49. |
SISON, Jose Maria (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA), geboren op 8.2.1939 in Cabugao, Filipijnen |
|
50. |
TINGUALI, Mohammed (alias Mouh di Kouba), geboren op 21.4.1964 in Blida (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra) |
|
51. |
* URANGA ARTOLA, Kemen (E.T.A.-activist; lid van Herri Batasuna/E.H/Batasuna), geboren op 25.5.1969 in Ondarroa (Vizcaya), identiteitskaart nr. 30.627.290 |
|
52. |
* VALLEJO FRANCO, Iñigo (E.T.A.-activist), geboren op 21.5.1976 in Bilbao (Vizcaya), identiteitskaart nr. 29.036.694 |
|
53. |
* VILA MICHELENA, Fermín (E.T.A.-activist; lid van Kas/Ekin), geboren op 12.3.1970 in Irún (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.254.214 |
|
54. |
WALTERS, Jason Theodore James (alias Abdullah; alias David), geboren op 6.3.1985 in Amersfoort (Nederland), (Nederlands) paspoort nr. NE8146378 (lid van de „Hofstadgroep”) |
2. GROEPEN EN ENTITEITEN
|
1. |
Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims) |
|
2. |
Al-Aqsa Martelarenbrigades |
|
3. |
Al-Aqsa e.V. |
|
4. |
Al-Takfir en al-Hijra |
|
5. |
* Cooperativa Artigiana Fuoco ed Affini — Occasionalmente Spettacolare (Occasioneel spectaculaire artisanale Coöperatie Vuur en dergelijke) |
|
6. |
* Nuclei Armati per il Comunismo (Gewapende eenheden voor het communisme) |
|
7. |
Aum Shinrikyo (alias AUM; alias Aum Hoogste Waarheid, alias Aleph) |
|
8. |
Babbar Khalsa |
|
9. |
* CCCCC — Cellula Contro Capitale, Carcere i suoi Carcerieri e le sue Celle (Cel tegen kapitaal, gevangenissen, cipiers en gevangeniscellen) |
|
10. |
Communist Party of the Philippines, inclusief New Peoples Army (NPA), Filipijnen, onderhoudt banden met Sison Jose Maria C. (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA) |
|
11. |
* Continuity Irish Republican Army (CIRA) |
|
12. |
* „EPANASTATIKOS AGONAS” — Revolutionaire Strijd |
|
13. |
* Euskadi Ta Askatasuna/Tierra Vasca y Libertad/Baskenland en Vrijheid (E.T.A.) (De volgende organisaties maken deel uit van de terroristische groep E.T.A.: K.a.s., Xaki; Ekin, Jarrai-Haika-Segi, Gestoras pro-amnistía, Askatasuna, Batasuna (alias Herri Batasuna, alias Euskal Herritarrok) |
|
14. |
Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG) |
|
15. |
Great Islamic Eastern Warriors Front (IBDA-C) |
|
16. |
* Grupos de Resistencia Antifascista Primero de Octubre/Antifascistische Verzetsgroepen Een Oktober (G.R.A.P.O.) |
|
17. |
Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem) |
|
18. |
Hizbul Mujahideen (HM) |
|
19. |
Hofstadgroep |
|
20. |
Holy Land Foundation for Relief and Development |
|
21. |
International Sikh Youth Federation (ISYF) |
|
22. |
* Solidarietà Internazionale (Internationale solidariteit) |
|
23. |
Kahane Chai (Kach) |
|
24. |
Khalisan Zindabad Force (KZF) |
|
25. |
Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL) |
|
26. |
Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam (LTTE) |
|
27. |
* Loyalist Volunteer Force (LVF) |
|
28. |
Mujahedeen-e Khalq Organisatie (MEK of MKO) [min de „Nationale Raad van verzet van Iran” (NCRI)] (alias het Nationaal Bevrijdingsleger van Iran (NLA, de militante tak van MEK), Volksmujahedeen van Iran (PMOI), Iraanse Islamitische Studentenassociatie) |
|
29. |
Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger) |
|
30. |
* Orange Volunteers (OV) |
|
31. |
Palestinian Liberation Front (PLF) (Palestijns Bevrijdingsfront) |
|
32. |
Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad) |
|
33. |
Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina) |
|
34. |
Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando) |
|
35. |
* Real IRA |
|
36. |
* Brigate Rosse per la Costruzione del Partito Comunista Combattente (Rode Brigades voor de opbouw van de strijdende communistische partij) |
|
37. |
* Red Hand Defenders (RHD) |
|
38. |
Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdrachten van Colombia) |
|
39. |
* Revolutionary Nuclei/Epanastatiki Pirines (Revolutionaire Kernen) |
|
40. |
* Revolutionary Organisation 17 November/Dekati Evdomi Noemvri (Revolutionaire Organisatie 17 november) |
|
41. |
Revolutionair Volksbevrijdingsleger/front/partij (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links), Dev Sol) |
|
42. |
Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad) |
|
43. |
Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland) |
|
44. |
TAK — Teyrbazen Azadiya Kurdistan, alias Kurdistan Freedom Falcons (Koerdische Vrijheidsvalken), Kurdistan Freedom Hawks (Koerdische Vrijheidshaviken) |
|
45. |
* Brigata XX Luglio (Brigade van de twintigste juli) |
|
46. |
* Ulster Defence Association/Ulster Freedom Fighters (UDA/UFF) |
|
47. |
Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) (Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia) |
|
48. |
* F.A.I. — Federazione Anarchica Informale (Informele anarchistische federatie) |
(1) Ten aanzien van personen, groepen en entiteiten die met een asterisk zijn aangegeven geldt alleen artikel 4 van Gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB.
|
29.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/75 |
BESLUIT 2007/449/GBVB VAN DE RAAD
van 28 juni 2007
tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB van de Raad (1), en met name op artikel 2, in samenhang met artikel 23, lid 2, tweede streepje, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft krachtens Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB maatregelen vastgesteld om alle geldmiddelen en tegoeden te bevriezen die toebehoren aan de in de bijlage genoemde natuurlijke personen die door het ICTY in staat van beschuldiging zijn gesteld. |
|
(2) |
Ingevolge de overdracht op 1 juni 2007 van Zdravko TOLIMIR en Vlastimir DJORDJEVIC aan het ICTY dient de betrokkene van de lijst te worden afgevoerd. |
|
(3) |
Voorts moeten er redenen worden opgegeven in verband met de personen die op de lijst blijven staan. |
|
(4) |
De lijst in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
BESLUIT:
Artikel 1
De bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
S. GABRIEL
(1) PB L 315 van 14.10.2004, blz. 52. Gemeenschappelijk standpunt gewijzigd bij Besluit 2006/484/GBVB (PB L 189 van 12.7.2006, blz. 25) en verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/671/GBVB (PB L 275 van 6.10.2006, blz. 66).
BIJLAGE
Lijst van personen bedoeld in artikel 1
|
|
Persoon |
Reden |
|
1. |
Naam: HADZIC Goran (man) Geboortedatum: 7.9.1958 Geboorteplaats: Vinkovci, Kroatië Onderdaan van Servië |
door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten Tenlastelegging: 4 juni 2004 Zaak nr.: IT-04-75 |
|
2. |
Naam: KARADZIC Radovan (man) Geboortedatum: 19.6.1945 Geboorteplaats: Petnjica, gemeente Savnik, Montenegro Onderdaan van Bosnië en Herzegovina |
door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten Eerste tenlastelegging: 25 juli 1995; tweede tenlastelegging: 16 november 1995; gewijzigde tenlastelegging: 31 mei 2000 Zaak nr.: IT-95-5/18 |
|
3. |
Naam: MLADIC Ratko (man) Geboortedatum: 12.3.1948 Geboorteplaats: Bozanovici, gemeente Kalinovik, Bosnië en Herzegovina Onderdaan van Bosnië en Herzegovina |
door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten Eerste tenlastelegging: 25 juli 1995; tweede tenlastelegging: 16 november 1995; gewijzigde tenlastelegging: 8 november 2002 Zaak nr.: IT-95-5/18 |
|
4. |
Naam: ZUPLJANIN Stojan (man) Geboortedatum: 22.9.1951 Geboorteplaats: Kotor Varos, Bosnië en Herzegovina Onderdaan van Bosnië en Herzegovina |
door het ICTY in staat van beschuldiging gesteld en nog steeds op vrije voeten Eerste tenlastelegging: 17 december 1999; tweede gewijzigde tenlastelegging: 6 oktober 2004 Zaak nr.: IT-99-36-I |