ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 163

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
23 juni 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 709/2007 van de Commissie van 22 juni 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 710/2007 van de Commissie van 22 juni 2007 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

3

 

 

Verordening (EG) nr. 711/2007 van de Commissie van 22 juni 2007 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die in juni 2007 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 616/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

5

 

*

Verordening (EG) nr. 712/2007 van de Commissie van 22 juni 2007 met betrekking tot de opening van permanente openbare inschrijvingen voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten

7

 

*

Verordening (EG) nr. 713/2007 van de Commissie van 21 juni 2007 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in het Skagerrak door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

14

 

 

DOOR HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD GEZAMENLIJK AANGENOMEN BESLUITEN

 

*

Beschikking nr. 714/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 tot intrekking van Richtlijn 68/89/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wetgevingen der lidstaten ten aanzien van de indeling van onbewerkt hout

16

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/436/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen

17

 

 

Commissie

 

 

2007/437/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 19 juni 2007 betreffende de niet-opneming van haloxyfop-R in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2548)  ( 1 )

22

 

 

 

*

Bericht aan de lezers(zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/1


VERORDENING (EG) Nr. 709/2007 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 22 juni 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

41,5

TR

95,8

ZZ

68,7

0707 00 05

JO

159,1

TR

151,2

ZZ

155,2

0709 90 70

TR

86,3

ZZ

86,3

0805 50 10

AR

55,4

TR

92,6

UY

68,9

ZA

61,2

ZZ

69,5

0808 10 80

AR

100,6

BR

105,1

CA

102,7

CL

82,7

CN

105,4

CO

90,0

NZ

98,7

US

108,9

UY

47,1

ZA

98,5

ZZ

94,0

0809 10 00

TR

197,2

ZZ

197,2

0809 20 95

TR

274,0

US

368,8

ZZ

321,4

0809 30 10, 0809 30 90

CL

101,4

US

149,4

ZA

88,5

ZZ

113,1

0809 40 05

IL

251,3

US

222,0

ZZ

236,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/3


VERORDENING (EG) Nr. 710/2007 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2007

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2006/2007 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 638/2007 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2011/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).

(3)  PB L 179 van 1.7.2006, blz. 36.

(4)  PB L 148 van 9.6.2007, blz. 3.


BIJLAGE

Met ingang van 23 juni 2007 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

20,70

5,95

1701 11 90 (1)

20,70

11,46

1701 12 10 (1)

20,70

5,76

1701 12 90 (1)

20,70

10,94

1701 91 00 (2)

23,43

14,01

1701 99 10 (2)

23,43

9,00

1701 99 90 (2)

23,43

9,00

1702 90 99 (3)

0,23

0,41


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/5


VERORDENING (EG) Nr. 711/2007 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2007

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die in juni 2007 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 616/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie van 4 juni 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen (3), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 616/2007 zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector vlees van pluimvee.

(2)

De invoercertificaataanvragen die in juni 2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2007 en, voor wat groep 3 betreft, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008, hebben voor bepaalde contingenten betrekking op een hoeveelheid die de beschikbare hoeveelheid overschrijdt. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven.

(3)

De in juni 2007 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2007 ingediende invoercertificaataanvragen hebben voor bepaalde contingenten betrekking op een hoeveelheid die kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dienen de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, te worden vastgesteld en te worden toegevoegd aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2007 en, voor wat groep 3 betreft, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

2.   De hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaataanvragen zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 en die aan de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2007 moeten worden toegevoegd, zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).

(3)  PB L 142 van 5.6.2007, blz. 3.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnr.

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.7.2007-30.9.2007

(in %)

Niet aangevraagde hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de deelperiode van 1.10.2007-31.12.2007

(in kg)

1

09.4211

5,718616

2

09.4212

 (1)

27 783 000

4

09.4214

23,955918

5

09.4215

57,314324

6

09.4216

 (2)

276 463

7

09.4217

18,881304

8

09.4218

 (2)

2 484 800


Nummer van de groep

Volgnr.

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de periode van 1.7.2007-30.6.2008

(in %)

3

09.4213

6,006354


(1)  Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.

(2)  Niet van toepassing: de aanvragen hebben betrekking op een hoeveelheid die kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid.


23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/7


VERORDENING (EG) Nr. 712/2007 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2007

met betrekking tot de opening van permanente openbare inschrijvingen voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6 en artikel 24, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (2) is bepaald dat de verkoop van graan dat in het bezit is van het interventiebureau, bij inschrijving plaatsvindt tegen prijzen waarmee verstoring van de markt kan worden voorkomen.

(2)

De lidstaten beschikken over interventievoorraden voor maïs, zachte tarwe, gerst en rogge. Om aan de behoefte op de markt te voldoen, is het raadzaam deze graanvoorraden van de lidstaten, op de markt van de Gemeenschap te brengen. Hiertoe moeten permanente openbare inschrijvingen worden gehouden voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten. Elk van deze inschrijvingen moet als een afzonderlijke openbare inschrijving worden beschouwd.

(3)

Er moet worden voorzien in afwijkingen van de voorwaarden die met betrekking tot het niveau van de vereiste zekerheid zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2131/93. Er dient een adequaat zekerheidsniveau te worden bepaald.

(4)

In verband met de situatie op de markt van de Gemeenschap moeten de openbare inschrijvingen door de Commissie worden beheerd. Bovendien moet voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(5)

Met het oog op een efficiënt beheer van de regeling dient te worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens elektronisch moeten worden verstrekt. In de mededeling van het interventiebureau aan de Commissie mag de identiteit van de inschrijvers niet worden bekendgemaakt.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I vermelde interventiebureaus van de lidstaten gaan, via permanente openbare inschrijvingen, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan uit de eigen voorraden. De respectievelijke maximumhoeveelheden van de verschillende graansoorten waarop de openbare inschrijvingen betrekking hebben, zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde verkoop vindt plaats overeenkomstig de bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 vastgestelde voorwaarden. In afwijking van artikel 13, lid 4, tweede alinea, van die verordening wordt de zekerheid voor de biedingen evenwel vastgesteld op 10 EUR per ton.

Artikel 3

1.   De termijn voor het indienen van biedingen voor de eerste deelinschrijving verstrijkt op 4 juli 2007 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor het indienen van biedingen voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt telkens op woensdag om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), behalve op 1 augustus 2007, 15 augustus 2007, 22 augustus 2007, 5 september 2007, 19 september 2007, 3 oktober 2007, 17 oktober 2007, 31 oktober 2007, 14 november 2007, 28 november 2007, 12 december 2007, 26 december 2007, 2 januari 2008, 16 januari 2008, 23 januari 2008, 6 februari 2008, 20 februari 2008, 5 maart 2008, 19 maart 2008, 2 april 2008, 16 april 2008, 30 april 2008, 14 mei 2008, 21 mei 2008, 4 juni 2008 en 18 juni 2008, die vallen in weken waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor de indiening van de biedingen voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 25 juni 2008 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De biedingen moeten worden ingediend bij de betrokken interventiebureaus, waarvan de contactgegevens zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 4

De betrokken interventiebureaus stellen de Commissie uiterlijk vier uur na het verstrijken van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde termijn voor het indienen van de biedingen in kennis van de ontvangen biedingen. Indien geen biedingen zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie. Indien de lidstaat binnen de voorgeschreven termijn geen mededeling heeft gedaan aan de Commissie, gaat deze laatste ervan uit dat in de betrokken lidstaat geen biedingen zijn ingediend.

De in de eerste alinea bedoelde gegevens worden elektronisch meegedeeld aan de hand van een formulier volgens het model in bijlage II. Voor elke openbare inschrijving die is geopend, wordt per graansoort een apart formulier aan de Commissie verzonden. De identiteit van de inschrijvers moet geheim blijven.

Artikel 5

1.   Overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Commissie bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs voor elke graansoort vast of besluit zij aan de ontvangen biedingen geen gevolg te geven.

2.   Indien de vaststelling van een minimumverkoopprijs overeenkomstig lid 1 tot gevolg zou hebben dat de voor een lidstaat beschikbare maximumhoeveelheid wordt overschreden, kan tegelijk ook een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld voor de hoeveelheden waarvoor de minimumprijs is geboden, zodat de voor de betrokken lidstaat beschikbare maximumhoeveelheid in acht wordt genomen.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 367/2007 (PB L 91 van 31.3.2007, blz. 14).


BIJLAGE I

LIJST VAN DE OPENBARE INSCHRIJVINGEN

Lidstaat

Voor verkoop op de markt van de Gemeenschap aangeboden hoeveelheden

(ton)

Interventiebureau

Naam, adres en contactgegevens

Zachte tarwe

Gerst

Maïs

Rogge

Belgique/België

0

Bureau d’intervention et de restitution belge

Rue de Trèves 82

B-1040 Bruxelles

Belgisch Interventie- en Restitutiebureau

Trierstraat 82

B-1040 Brussel

Tel. (32-2) 287 24 78

Fax (32-2) 287 25 24

e-mail: webmaster@birb.be

website: www.birb.be

БЪЛГАРИЯ

State Fund Agriculture

136, Tzar Boris III Blvd.

1618, Sofia, Bulgaria

Tel.: (+359 2) 81 87 202

Fax: (+359 2) 81 87 267

E-mail: dfz@dfz.bg

website : www.mzgar.government.bg

Česká republika

0

0

Státní zemědělský intervenční fond

Odbor rostlinných komodit

Ve Smečkách 33

CZ-110 00 Praha 1

Tel.: (420) 222 87 16 67/222 87 14 03

Fax: (420) 296 80 64 04

E-mail: dagmar.hejrovska@szif.cz

Internet: www.szif.cz

Danmark

Direktoratet for FødevareErhverv

Nyropsgade 30

DK-1780 København V

Téléphone: (45) 33 95 88 07

Télécopieur: (45) 33 95 80 34

e-mail:

mij@dffe.dk

pah@dffe.dk

website: www.dffe.dk

Deutschland

0

0

50 000

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung

Deichmanns Aue 29

D-53179 Bonn

Téléphone: (49-228) 68 45-3704

télécopieur 1: (49-228) 68 45-3985

télécopieur 2: (49-228) 68 45-3276

e-mail: pflanzlErzeugnisse@ble.de

website : www.ble.de

Eesti

Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet

Narva mnt 3, 51009 Tartu

Téléphone: (372) 7371 200

Télécopieur: (372) 7371 201

e-mail: pria@pria.ee

website: www.pria.ee

Eire/Ireland

Department of Agriculture & Food, Intervention Operations, OFI, Subsidies & Storage Division,

Johnstown Castle Estate,

County Wexford,

Ireland

Téléphone: (353-53) 916 34 00

Télécopieur: (353-53) 914 28 43

website: www.agriculture.gov.ie

Elláda

Payment and Control Agency for Guidance and Guarantee Community Aids (OPEKEPE)

Acharnon 241

GR-104 46 Athens

Téléphone: (30-210) 212 47 87 και (30-210) 212 47 54

Télécopieur: (30-210) 212 47 91

e-mail: ax17u073@minagric.gr

website: www.opekepe.gr

España

S. Gral. Intervención de Mercados (FEGA)

C/Almagro 33 — 28010 Madrid — España

Téléphone: (34-91) 3474765

Télécopieur: (34-91)3474838

e-mail: sgintervencion@fega.mapa.es

website: www.fega.es

France

0

0

Office national interprofessionnel des grandes cultures (ONIGC)

12, rue Henri-Roltanguy TSA 20002

F-93555 Montreuil sous Bois Cedex

Téléphone: (33) 173 30 20 20

Télécopieur: (33) 173 30 20 08

E-mail:

Catherine.LESCOUARC'H@onigc.fr;

Philippe.BONNARD@onigc.fr

website: www.onigc.fr

Italia

Agenzia per le Erogazioni in Agricoltura — AGEA

Via Torino 45, I-00184 Roma

Téléphone: (39) 06 49 49 95 58

Télécopieur: (39) 06 49 49 97 61

e-mail: b.pennacchia@agea.gov.it

website: www.agea.gov.it

Kypros

 

Latvija

0

0

Lauku atbalsta dienests

Republikas laukums 2,

Rīga, LV-1981

Téléphone: (371) 702 7893

Télécopieur: (371) 702 7892

e-mail: lad@lad.gov.lv

website: www.lad.gov.lv

Lietuva

The Lithuanian Agricultural and Food Products Market Regulation Agency

L. Stuokos-Guceviciaus Str. 9–12,

Vilnius, Lithuania

Téléphon: (370-5) 268 50 49

Télécopieur: (370-5) 268 50 61

e-mail: info@litfood.lt

website: www.litfood.lt

Luxembourg

Office des licences

21, rue Philippe II

Boîte postale 113

L-2011 Luxembourg

Téléphone: (352) 478 23 70

Télécopieur: (352) 46 61 38

Télex: 2 537 AGRIM LU

Magyarország

0

0

500 000

Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal

Soroksári út. 22–24.

H-1095 Budapest

Téléphone (36-1) 219 45 76

Télécopieur: (36-1) 219 89 05

e-mail: ertekesites@mvh.gov.hu

website: www.mvh.gov.hu

Malta

 

Nederland

Dienst Regelingen Roermond

Postbus 965, NL-6040 AZ Roermond

Téléphone: (31) 475 355 486

Télécopieur: (31) 475 318939

e-mail: p.a.c.m.van.de.lindeloof@minlnv.nl

website: www.minlnv.nl

Österreich

AMA (Agrarmarkt Austria)

Dresdnerstraße 70

A-1200 Wien

Téléphone:

(43-1) 331 51-258

(43-1) 331 51-328

Télécopieur:

(43-1) 331 51-4624

(43-1) 331 51-4469

e-mail: referat10@ama.gv.at

website: www.ama.at/intervention

Polska

0

Agencja Rynku Rolnego

Biuro Produktów Roślinnych

Nowy Świat 6/12

00-400 Warszawa

Polska

Téléphone: (48) 22 661 78 10

télécopieur: (48) 22 661 78 26

e-mail: cereals-intervention@arr.gov.pl

website: www.arr.gov.pl

Portugal

Instituto Nacional de Intervenção e Garantia Agrícola (INGA)

Rua Fernando Curado Ribeiro, n.o 4G

1649-034 Lisboa

Téléphone:

(351) 21 751 85 00

(351) 21 384 60 00

Télécopieur:

(351) 21 384 61 70

e-mail:

inga@inga.min-agricultura.pt

edalberto.santana@inga.min-agricultura.pt

website: www.inga.min-agricultura.pt

România

Agenția de Plăți și Intervenție pentru Agricultură

B-dul Carol I, nr. 17, sector 2

București 030161

România

Tel.: (40) 21 3054802, (40) 21 3054842

Fax: (40) 21 3054803

Website: www.apia.org.ro

Slovenija

Agencija Republike Slovenije za kmetijske trge in razvoj podeželja

Dunajska 160

SI-1000 Ljubljana

Téléphone: (386-1) 580 76 52

Télécopieur: (386-1) 478 92 00

e-mail: aktrp@gov.si

website: www.arsktrp.gov.si

Slovensko

Pôdohospodárska platobná agentúra

Oddelenie obilnín a škrobu

Dobrovičova 12

815 26 Bratislava

Slovenská republika

tel.: (421-2) 58 24 32 71

fax: (421-2) 53 41 26 65

e-mail: jvargova@apa.sk

website: www.apa.sk

Suomi/Finland

0

0

Maaseutuvirasto

PL 256

FI-00101 HELSINKI

Tel: (358 (0)20) 772 007

Fax: (358 (0)20) 7725 506, +358 (0)20 7725 508

e-mail: markkinatukiosasto@mavi.fi

web site: www.mavi.fi

Sverige

0

0

Statens jordbruksverk

S-551 82 Jönköping

Tfn (46) 36 15 50 00

Fax (46) 36 19 05 46

E-post: jordbruksverket@sjv.se

Internet: www.sjv.se

United Kingdom

Rural Payments Agency

Lancaster House

Hampshire Court

Newcastle upon Tyne

NE4 7YH

United Kingdom

Téléphone: (44-1912) 26 58 82

Télécopieur: (44-1912) 26 58 24

e-mail: cerealsintervention@rpa.gsi.gov.uk

website: www.rpa.gov.uk

Het teken „—” geeft aan dat er voor deze graansoort geen interventievoorraad is in deze lidstaat.


BIJLAGE II

Mededeling aan de Commissie van de gegevens in verband met de ontvangen biedingen in het kader van de permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan in het bezit van interventiebureaus

Model (1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 712/2007

„GRAANSOORT: GN-code (2)

„LIDSTAAT (3)

1

2

3

 

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

In de bieding opgenomen prijs

EUR/t

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 

Gelieve de totale hoeveelheden van de biedingen te vermelden (inclusief de afgewezen biedingen voor eenzelfde partij): … ton.


(1)  Te verzenden naar DG AGRI (D2).

(2)  1001 90 voor zachte tarwe, 1003 00 voor gerst, 1005 90 00 voor maïs en 1002 00 00 voor rogge.

(3)  Gelieve de betrokken lidstaat te vermelden.


23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/14


VERORDENING (EG) Nr. 713/2007 VAN DE COMMISSIE

van 21 juni 2007

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in het Skagerrak door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2007 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 juni 2007.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11, gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).

(3)  PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 643/2007 (PB L 151 van 13.6.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

14

Lidstaat

Zweden

Bestand

COD/03AN

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Zone

Skagerrak

Datum

1.6.2007


DOOR HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD GEZAMENLIJK AANGENOMEN BESLUITEN

23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/16


BESCHIKKING Nr. 714/2007/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 juni 2007

tot intrekking van Richtlijn 68/89/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wetgevingen der lidstaten ten aanzien van de indeling van onbewerkt hout

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De communautaire beleidsmaatregelen inzake betere regelgeving onderstrepen het belang van de vereenvoudiging van de nationale en communautaire wetgeving als cruciaal element voor de verbetering van het concurrentievermogen van de ondernemingen en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonagenda.

(2)

De meet- en indelingsmethoden, vastgesteld bij Richtlijn 68/89/EEG (3) verschillen van de meet- en indelingsmethoden die thans algemeen worden toegepast bij transacties tussen ondernemingen in de bosbouwsector en de op de bosbouw gebaseerde bedrijfstakken en zijn niet meer geschikt bevonden voor de marktbehoeften.

(3)

De meet- en indelingsmethoden, vastgesteld bij Richtlijn 68/89/EEG, zijn niet langer nodig voor de interne markt.

(4)

Richtlijn 68/89/EEG moet derhalve worden ingetrokken.

(5)

De intrekking van Richtlijn 68/89/EEG heeft tot gevolg dat het merk „volgens de EEG-normen ingedeeld” na 31 december 2008 niet langer beschikbaar is voor gebruik bij het in de handel brengen van onbewerkt hout en dat de overeenkomstige nationale uitvoeringsmaatregelen uiterlijk op 31 december 2008 dienovereenkomstig moeten worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 68/89/EEG wordt ingetrokken met ingang van 31 december 2008.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 20 juni 2007.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

G. GLOSER


(1)  Advies uitgebracht op 14 maart 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van het Europees Parlement van 13 februari 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 mei 2007.

(3)  PB L 32 van 6.2.1968, blz. 12.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 7 juni 2007

betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen

(2007/436/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 269,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 173,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van de Rekenkamer (2),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 te Brussel concludeerde onder andere dat de algemene doelstelling van billijkheid als leidraad voor de eigenmiddelenregelingen moet dienen. Deze regelingen moeten er derhalve voor zorgen, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Fontainebleau in 1984, dat geen enkele lidstaat een begrotingslast behoeft te dragen die buitensporig is in vergelijking met zijn relatieve welvaart. In deze regelingen moeten dus bepalingen voor specifieke lidstaten worden opgenomen.

(2)

Het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen moet de zekerheid bieden dat de middelen toereikend zijn voor een geordende ontwikkeling van het beleid van de Gemeenschappen, waarbij de noodzaak van een strakke begrotingsdiscipline niet uit het oog mag worden verloren.

(3)

Voor de toepassing van dit besluit dient onder bruto nationaal inkomen (bni) te worden verstaan, het bni voor het betrokken jaar tegen marktprijzen, zoals bepaald door de Commissie krachtens het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (hierna „ESR 95” genoemd) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96 (4).

(4)

Naar aanleiding van de overschakeling van ESR 79 op ESR 95 voor begrotings- en eigenmiddelendoeleinden en om de financiële middelen die ter beschikking van de Gemeenschappen worden gesteld op hetzelfde peil te handhaven, zijn de maxima voor de eigen middelen en de vastleggingskredieten (tot twee decimalen) door de Commissie opnieuw berekend volgens de formules in artikel 3, leden 1 en 2, van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (5). De nieuwe maxima zijn op 28 december 2001 door de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement meegedeeld. Het maximum voor de eigen middelen bedraagt 1,24 % van het totale bni van de lidstaten tegen marktprijzen en dat voor de vastleggingskredieten 1,31 % van het totale bni van de lidstaten. De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft besloten dat deze maxima op het huidige niveau blijven.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de financiële middelen die ter beschikking van de Europese Gemeenschappen worden gesteld, gelijk blijven, dienen de in procenten van het bni uitgedrukte maxima te worden aangepast wanneer veranderingen in het ESR 95 resulteren in een significante verandering van het bni-peil.

(6)

Nu de tijdens de Uruguayronde van multilaterale handelsbesprekingen gesloten overeenkomsten in het EU-recht zijn opgenomen, is er geen wezenlijk verschil meer tussen landbouwrechten en douanerechten. Daarom moet dit onderscheid in het kader van de algemene begroting van de Europese Unie niet meer worden gemaakt.

(7)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft besloten ten behoeve van een overzichtelijke en eenvoudige regeling het afdrachtpercentage van de btw-bron vast te stellen op 0,30 %.

(8)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft besloten dat Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden in de periode 2007-2013 een geringer percentage van de btw-bron mogen afdragen en dat de jaarlijkse bni-bijdragen van Nederland en Zweden in dezelfde periode met een bepaald brutobedrag worden verminderd.

(9)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft besloten het begrotingscorrectiemechanisme voor het Verenigd Koninkrijk te handhaven, gekoppeld aan een verminderde bijdrage aan de financiering van de korting ten voordele van Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Nederland. Na een overgangsperiode van 2009 tot 2011 neemt het Verenigd Koninkrijk echter volledig deel aan de financiering van de kosten voor de uitbreiding, behalve als het gaat om de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, en om het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie. De berekening van de korting voor het Verenigd Koninkrijk wordt daartoe aangepast door een geleidelijke uitsluiting van de uitgaven die worden toegewezen aan de landen die na 30 april 2004 zijn toegetreden, met uitzondering van de bovenvermelde uitgaven voor landbouw en plattelandsontwikkeling. Gedurende de periode 2007-2013 mag de aanvullende bijdrage van het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de vermindering van de toegewezen uitgaven in totaal niet meer bedragen dan 10,5 miljard EUR in prijzen van 2004. Bij eventuele toekomstige uitbreidingen vóór 2013, die met Bulgarije en Roemenië buiten beschouwing gelaten, zal voornoemd bedrag dienovereenkomstig worden aangepast.

(10)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft besloten dat artikel 4, tweede alinea, onder f), van Besluit 2000/597/EG, Euratom, waarbij de jaarlijkse pretoetredingsuitgaven in toetredende landen van de berekening van de korting voor het Verenigd Koninkrijk worden uitgesloten, vanaf eind 2013 niet langer van toepassing is.

(11)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft de Commissie verzocht een volledige, alomvattende en brede evaluatie te verrichten, waarin alle aspecten van de Europese Unie-uitgaven, met inbegrip van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), en van de inkomsten, met inbegrip van de korting voor het Verenigd Koninkrijk, aan bod komen, en daarover in 2008/2009 verslag uit te brengen.

(12)

Er dienen bepalingen te worden vastgesteld die de overgang mogelijk maken van het bij Besluit 2000/597/EG, Euratom ingevoerde stelsel naar het bij dit besluit ingevoerde stelsel.

(13)

De Europese Raad van 15 en 16 december 2005 heeft besloten dat dit besluit op 1 januari 2007 van kracht moet worden,

HEEFT DE VOLGENDE BEPALINGEN VASTGESTELD WAARVAN HIJ DE AANNEMING DOOR DE LIDSTATEN AANBEVEELT:

Artikel 1

Aan de Gemeenschappen worden overeenkomstig de in de volgende artikelen vastgelegde regels eigen middelen toegekend voor de financiering van de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig artikel 269 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het „EG-Verdrag” genoemd) en artikel 173 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna het „Euratom-Verdrag” genoemd).

De algemene begroting van de Europese Unie wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit de eigen middelen van de Gemeenschappen gefinancierd.

Artikel 2

1.   De op de algemene begroting van de Europese Unie opgevoerde eigen middelen worden gevormd door de ontvangsten uit:

a)

de heffingen, premies, extra bedragen of compenserende bedragen, aanvullende bedragen of aanvullende elementen, rechten van het gemeenschappelijk douanetarief en de overige door de instellingen van de Gemeenschappen ingevoerde of in te voeren rechten op het handelsverkeer met niet-lidstaten, de douanerechten op de onder het vervallen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallende producten, alsmede de bijdragen en andere heffingen die in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker zijn vastgesteld;

b)

onverminderd het bepaalde in lid 4, tweede alinea, de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de btw-grondslag die op uniforme wijze is vastgesteld volgens communautaire voorschriften. De hiertoe in aanmerking te nemen grondslag mag niet meer bedragen dan 50 % van het bni van elke lidstaat, als omschreven in lid 7;

c)

onverminderd het bepaalde in lid 5, tweede alinea, de toepassing van een, met inachtneming van alle andere ontvangsten, in het kader van de begrotingsprocedure vast te stellen uniform percentage op de som van het bni van alle lidstaten.

2.   De ontvangsten uit andere belastingen die in het kader van een gemeenschappelijk beleid overeenkomstig het EG-Verdrag of het Euratom-Verdrag worden ingesteld, voor zover de procedure van artikel 269 van het EG-Verdrag of van artikel 173 van het Euratom-Verdrag is gevolgd, vormen eveneens eigen middelen die op de algemene begroting van de Europese Unie worden opgevoerd.

3.   De lidstaten houden 25 % van de in lid 1, onder a), bedoelde bedragen in als inningskosten.

4.   Het in lid 1, onder b), bedoelde uniforme percentage bedraagt 0,30 %.

Het afdrachtpercentage van de btw-bron voor alleen de periode 2007-2013 wordt voor Oostenrijk vastgesteld op 0,225 %, voor Duitsland op 0,15 % en voor Nederland en Zweden op 0,10 %.

5.   Het in lid 1, onder c), bedoelde uniform percentage is van toepassing op het bni van elke lidstaat.

Voor alleen de periode 2007-2013 zal de jaarlijkse bni-bijdrage van Nederland worden verminderd met een brutobedrag van 605 miljoen EUR en de jaarlijkse bni-bijdrage van Zweden met een brutobedrag van 150 miljoen EUR, uitgedrukt in prijzen van 2004. Deze bedragen worden in actuele prijzen omgerekend door toepassing van de door de Commissie meegedeelde, meest recente bbp-deflator voor de Europese Unie in euro, die beschikbaar is bij de opstelling van het voorontwerp van begroting. Deze brutoverminderingen worden toegestaan nadat overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van dit besluit de korting voor het Verenigd Koninkrijk is berekend en de financiering ervan is vastgesteld, en hebben daarop geen invloed.

6.   Indien de begroting bij het begin van het begrotingsjaar niet is vastgesteld, blijven de bestaande btw- en bni-afdrachtpercentages van toepassing tot de inwerkingtreding van de nieuwe percentages.

7.   Voor de toepassing van dit besluit wordt onder bni verstaan: bruto nationaal inkomen voor het betrokken jaar tegen marktprijzen, zoals bepaald door de Commissie krachtens het ESR 95, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96.

Indien wijzigingen van het ESR 95 resulteren in significante veranderingen in het bni, zoals bepaald door de Commissie, besluit de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen of deze wijzigingen gelden voor de toepassing van dit besluit.

Artikel 3

1.   Het totale bedrag van de aan de Gemeenschappen ter dekking van de jaarlijkse betalingskredieten toegewezen eigen middelen is niet hoger dan 1,24 % van de som van de bni’s van alle lidstaten.

2.   De jaarlijks in de algemene begroting van de Europese Unie opgevoerde vastleggingskredieten bedragen niet meer dan 1,31 % van de som van het bni’s van alle lidstaten.

Er wordt een gepaste verhouding tussen de vastleggingskredieten en de betalingskredieten in acht genomen om ervoor te zorgen dat zij verenigbaar zijn en om in de volgende jaren de hand te kunnen houden aan het in lid 1 vermelde maximum.

3.   Bij wijzigingen van het ESR 95 die leiden tot significante veranderingen van het bni die voor de toepassing van dit besluit relevant zijn, worden de in de leden 1 en 2 vastgestelde maxima voor vastleggingskredieten en betalingskredieten door de Commissie opnieuw berekend volgens de volgende formule:

Formula

waarbij t het laatste volledige jaar is waarvoor gegevens uit hoofde van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen („BNI-verordening”) (6) („de bni-verordening”) beschikbaar zijn.

Artikel 4

1.   Aan het Verenigd Koninkrijk wordt een correctie voor begrotingsonevenwichtigheden toegestaan.

Deze correctie wordt bepaald:

a)

door het verschil in het voorafgaande begrotingsjaar te berekenen tussen:

het procentuele aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de som van de niet-afgetopte btw-grondslagen, en

het procentuele aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de totale toegewezen uitgaven;

b)

door het aldus verkregen verschil te vermenigvuldigen met de totale toegewezen uitgaven;

c)

door het resultaat van b) te vermenigvuldigen met 0,66;

d)

door van het resultaat van c) de effecten af te trekken die de overgang naar de afgetopte btw en de in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde afdrachten voor het Verenigd Koninkrijk met zich brengen, dat wil zeggen het verschil tussen:

het bedrag dat door het Verenigd Koninkrijk zou zijn afgedragen voor de bedragen gefinancierd uit de middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), en c), indien het uniforme percentage was toegepast op de niet-afgetopte btw-grondslagen, en

de uit de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b) en c), voortvloeiende afdrachten van het Verenigd Koninkrijk;

e)

door van het resultaat van d) de nettovoordelen voor het Verenigd Koninkrijk af te trekken die het gevolg zijn van de verhoging van het percentage van de in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde middelen dat door de lidstaten ter dekking van hun inningskosten en verwante kosten wordt ingehouden;

f)

door bij elke uitbreiding van de Europese Unie het resultaat van e) aan te passen om de Britse korting zodanig te verlagen dat de uitgaven waarvoor thans geen correctie geldt ook na de uitbreiding niet worden gecorrigeerd. De aanpassing zal geschieden door de totale toegewezen uitgaven te verlagen met een bedrag dat gelijk is aan de jaarlijkse pretoetredingsuitgaven in de toetredende landen. Alle aldus berekende bedragen worden overgedragen naar het volgende jaar en worden jaarlijks aangepast door toepassing van de door de Commissie meegedeelde, jongst beschikbare bbp-deflator voor de Europese Unie in euro. Dit punt geldt niet meer vanaf de korting die voor het eerst in 2014 in de begroting wordt opgenomen;

g)

door de berekening aan te passen en op de totale toegewezen uitgaven de totale toegewezen uitgaven in de lidstaten die na 30 april 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden in mindering te brengen, behalve de rechtstreekse landbouwbetalingen en marktgerelateerde uitgaven, alsmede het gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling dat afkomstig is uit het EOGFL, afdeling Garantie.

Deze vermindering wordt geleidelijk doorgevoerd volgens het onderstaande schema:

Britse correctie die voor het eerst in de begroting wordt opgenomen in

Percentage van de uitgaven in verband met de uitbreiding (zie omschrijving hierboven) dat buiten de berekening van de Britse correctie wordt gehouden

2009

20

2010

70

2011

100

2.   De aanvullende bijdrage van het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de in lid 1, onder g), bedoelde vermindering van de toegewezen uitgaven mag in de periode 2007-2013 in totaal niet meer bedragen dan 10,5 miljard EUR in prijzen van 2004. De Commissie zal zich er jaarlijks van vergewissen of de gecumuleerde aanpassingen van de correctie niet boven dat bedrag uitkomen. Voor deze berekening zullen de bedragen in actuele prijzen worden omgerekend in prijzen van 2004, door toepassing van de door de Commissie meegedeelde, jongst beschikbare bbp-deflator voor de Europese Unie in euro. Indien het maximum van 10,5 miljard EUR wordt overschreden, wordt de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk naar evenredigheid verlaagd.

Het bedrag van 10,5 miljard EUR zal bovendien naar boven worden aangepast in geval van een nieuwe uitbreiding vóór 2013.

Artikel 5

1.   De financiële last van de correctie wordt als volgt door de overige lidstaten gedragen:

a)

de verdeling van de last wordt eerst berekend volgens het aandeel van iedere lidstaat in de in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde afdrachten, waarbij het Verenigd Koninkrijk en de in artikel 2, lid 5, bedoelde brutoverminderingen van de bijdragen op basis van het bni van Nederland en Zweden buiten beschouwing worden gelaten;

b)

vervolgens wordt de verdeling zodanig aangepast dat het aandeel in de financiering van Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden tot een vierde van hun normale aandeel wordt beperkt.

2.   De correctie wordt aan het Verenigd Koninkrijk toegekend in de vorm van een vermindering van zijn afdrachten ten gevolge van de toepassing van artikel 2, lid 1, onder c). De door de overige lidstaten gedragen financiële last wordt toegevoegd aan hun afdrachten ten gevolge van de toepassing voor elke lidstaat van artikel 2, lid 1, onder c).

3.   De Commissie voert de voor de toepassing van artikel 2, lid 5, artikel 4 en dit artikel vereiste berekeningen uit.

4.   Indien de begroting aan het begin van het begrotingsjaar niet is vastgesteld, blijven de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk en de door de overige lidstaten gedragen financiële last van toepassing zoals zij in de laatste definitief vastgestelde begroting waren opgenomen.

Artikel 6

De in artikel 2 bedoelde ontvangsten dienen zonder onderscheid te worden gebruikt voor de financiering van alle uitgaven die op de algemene begroting van de Europese Unie zijn opgevoerd.

Artikel 7

Het eventuele overschot van de ontvangsten van de Gemeenschappen ten opzichte van de totale werkelijke uitgaven gedurende een begrotingsjaar wordt naar het volgende begrotingsjaar overgedragen.

Artikel 8

1.   De in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde eigen middelen van de Gemeenschappen worden door de lidstaten geïnd overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, die waar nodig aan de communautaire voorschriften worden aangepast.

De Commissie onderzoekt regelmatig de nationale bepalingen waarvan de lidstaten haar in kennis stellen, deelt de lidstaten de aanpassingen mee die zij noodzakelijk acht om deze bepalingen in overeenstemming te brengen met de communautaire voorschriften, en brengt verslag uit aan de begrotingsautoriteit.

De lidstaten stellen de in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde middelen ter beschikking van de Commissie.

2.   De Raad stelt overeenkomstig de procedure van artikel 279, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 183 van het Euratom-Verdrag de bepalingen vast die nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit, alsmede de bepalingen betreffende het toezicht op de inning, de terbeschikkingstelling aan de Commissie en de betaling van de in de artikelen 2 en 5 bedoelde ontvangsten.

Artikel 9

De Commissie stelt binnen het kader van de volledige, alomvattende en brede evaluatie van alle aspecten van de EU-uitgaven, met inbegrip van het GLB, en van de EU-inkomsten, met inbegrip van de korting voor het Verenigd Koninkrijk, waarover zij in 2008/2009 verslag uitbrengt, een algemeen onderzoek naar het stelsel van eigen middelen in.

Artikel 10

1.   Behoudens het bepaalde in lid 2, wordt Besluit 2000/597/EG, Euratom op 1 januari 2007 ingetrokken. Verwijzingen naar Besluit 70/243/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 21 april 1970 betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de lidstaten door eigen middelen van de Gemeenschappen (7), Besluit 85/257/EEG, Euratom van de Raad van 7 mei 1985 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (8), Besluit 88/376/EEG, Euratom van de Raad van 24 juni 1988 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (9), Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (10) of Besluit 2000/597/EG, Euratom worden beschouwd als verwijzingen naar het onderhavige besluit.

2.   De artikelen 2, 4 en 5 van Besluit 88/376/EEG, Euratom, Besluit 94/728/EG, Euratom en Besluit 2000/597/EG, Euratom blijven van toepassing op de berekening en de aanpassing van de ontvangsten die voortvloeien uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de btw-grondslag die op uniforme wijze is vastgesteld en beperkt tot 50 % en 55 % van het bnp of bni van elke lidstaat, al naargelang het jaar, en op de berekening van de correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor de jaren 1988 tot 2006.

3.   Op de in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde bedragen die vóór 28 februari 2001 door de lidstaten beschikbaar hadden moeten worden gesteld overeenkomstig de geldende communautaire voorschriften, wordt door de lidstaten 10 % als inningskosten ingehouden.

Artikel 11

Dit besluit wordt door de secretaris-generaal van de Raad ter kennis van de lidstaten gebracht.

De lidstaten stellen de secretaris-generaal van de Raad onverwijld in kennis van de voltooiing van de volgens hun grondwettelijke bepalingen voor de aanneming van dit besluit vereiste procedures.

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van ontvangst van de laatste van de in de tweede alinea bedoelde kennisgevingen.

Het is van kracht met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 12

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 7 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

M. GLOS


(1)  Advies uitgebracht op 4 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 203 van 25.8.2006, blz. 50.

(3)  PB C 309 van 16.12.2006, blz. 103.

(4)  PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1).

(5)  PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.

(6)  PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1.

(7)  PB L 94 van 28.4.1970, blz. 19.

(8)  PB L 128 van 14.5.1985, blz. 15.

(9)  PB L 185 van 15.7.1988, blz. 24.

(10)  PB L 293 van 12.11.1994, blz. 9.


Commissie

23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/22


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2007

betreffende de niet-opneming van haloxyfop-R in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2548)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/437/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG mag een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van die richtlijn toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn al op de markt zijn, op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 703/2001 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG, vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op hun eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Haloxyfop-R is in die lijst opgenomen.

(3)

Voor haloxyfop-R zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 703/2001 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor haloxyfop-R was Denemarken de rapporterende lidstaat en werd alle relevante informatie op 21 november 2003 ingediend.

(4)

Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst en op 28 juli 2006 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA betreffende de intercollegiale toetsing van de risico-evaluatie van de werkzame stof haloxyfop-R als pesticide (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 24 november 2006 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor haloxyfop-R.

(5)

Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is een aantal problemen vastgesteld. De risicobeoordeling voor verontreiniging van het grondwater kon niet worden afgerond. Er werd met name geconstateerd dat het gebruik van haloxyfop-R in de door de kennisgever gepresenteerde scenario’s leidde tot het ontstaan van een aantal metabolieten die persistent zijn en gemakkelijk in het grondwater lekken, wat negatieve gevolgen voor het drinkwater kan hebben. Dit gaf aanleiding tot bezorgdheid die op basis van de door de kennisgever binnen de wettelijke termijnen ingediende gegevens niet kon worden weggenomen. Bovendien blijft op basis van de beschikbare gegevens bezorgdheid bestaan ten aanzien van de risicobeoordeling voor zoogdieren. Bijgevolg kon op basis van de beschikbare informatie niet worden geconcludeerd dat haloxyfop-R voldeed aan de criteria voor opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de aangevoerde argumenten bleven de hierboven vermelde problemen echter onopgelost en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die haloxyfop-R bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(7)

Haloxyfop-R mag bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(8)

De nodige maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die haloxyfop-R bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

(9)

De looptijd van eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen en het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die haloxyfop-R bevatten, moet worden beperkt tot twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden nog gedurende één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt.

(10)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraag voor haloxyfop-R overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I bij die richtlijn onverlet.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Haloxyfop-R wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die haloxyfop-R bevatten, uiterlijk op 19 december 2007 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen toelatingen voor haloxyfop-R bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden verleend of verlengd.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 19 december 2008 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/31/EG van de Commissie (PB L 140 van 1.6.2007, blz. 44).

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2003 (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 32).

(3)  PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6.

(4)  EFSA Scientific Report (2006) 87, 1-96, Conclusion regarding the peer review of pesticide risk assessment of haloxyfop-R.


23.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/s3


BERICHT AAN DE LEZERS

Bij de laatste uitbreiding is er een situatie ontstaan waardoor bepaalde Publicatiebladen op 27, 29 en 30 december 2006 in een vereenvoudigde versie zijn verschenen, in de toen officiële talen van de Europese Unie.

Er is besloten om de in die Publicatiebladen bekendgemaakte besluiten opnieuw te publiceren in de vorm van rectificaties en in de gebruikelijke opmaak van het Publicatieblad.

Daarom verschijnen de Publicatiebladen waarin deze rectificaties voorkomen, slechts in de talen van vóór de uitbreiding. De vertalingen van de besluiten in de talen van de nieuwe lidstaten zullen in de bijzondere uitgave van het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnen waarin de teksten van de instellingen en van de Europese Centrale Bank die vóór 1 januari 2007 zijn aangenomen, zijn opgenomen.

Hieronder is een concordantietabel weergegeven van de Publicatiebladen die op 27, 29 en 30 december 2006 zijn gepubliceerd, en de overeenkomstige rectificaties.

PB van 27 december 2006

Rectificatie in PB (2007)

L 370

L 30

L 371

L 45

L 373

L 121

L 375

L 70


PB van 29 december 2006

Rectificatie in PB (2007)

L 387

L 34


PB van 30 december 2006

Rectificatie in PB (2007)

L 396

L 136

L 400

L 54

L 405

L 29

L 407

L 44

L 408

L 47

L 409

L 36

L 410

L 40

L 411

L 27

L 413

L 50