ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 157

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
19 juni 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee

1

 

 

Verordening (EG) nr. 677/2007 van de Commissie van 18 juni 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

7

 

*

Verordening (EG) nr. 678/2007 van de Commissie van 18 juni 2007 betreffende de opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik, appelen en perziken)

9

 

*

Verordening (EG) nr. 679/2007 van de Commissie van 18 juni 2007 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2007/2008, van het steunbedrag voor perziken voor verwerking

12

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2007/35/EG van de Commissie van 18 juni 2007 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 76/756/EEG van de Raad betreffende de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ( 1 )

14

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/420/EG

 

*

Besluit van de Raad van 11 juni 2007 tot benoeming van een lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

17

 

 

Commissie

 

 

2007/421/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 14 juni 2007 tot intrekking van Beschikking 96/587/EG met betrekking tot de lijst van erkende organisaties waarvan de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG van de Raad kennis hebben gegeven (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2379)  ( 1 )

18

 

 

2007/422/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 18 juni 2007 tot wijziging van Beschikking 92/452/EEG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Argentinië, Australië en de Verenigde Staten van Amerika (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2498)  ( 1 )

19

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2007/423/GBVB van de Raad van 18 juni 2007 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

23

 

 

 

*

Bericht aan de lezers(zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/1


VERORDENING (EG) Nr. 676/2007 VAN DE RAAD

van 11 juni 2007

tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) blijkt dat de visserijsterfte bij de schol- en tongbestanden in de Noordzee hoger ligt dan het niveau dat volgens de ICES in overeenstemming is met de voorzorgsaanpak, en dat de bestanden gevaar lopen onduurzaam te worden bevist.

(2)

Een advies van een comité van deskundigen dat de meerjarige beheersstrategieën heeft onderzocht, geeft aan dat in de tongvisserij de hoogste opbrengst kan worden gehaald bij een visserijsterfte van 0,2 in de leeftijdsklassen twee tot en met zes jaar.

(3)

Volgens het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) bedraagt de met de voorzorgsaanpak overeenstemmende biomassa voor het scholbestand in de Noordzee 230 000 ton, wordt in de scholvisserij in de Noordzee de hoogste opbrengst op de lange termijn gehaald bij een visserijsterfte van 0,3 en bedraagt de met de voorzorgsaanpak overeenstemmende biomassa voor het tongbestand in de Noordzee 35 000 ton.

(4)

Er dienen maatregelen te worden genomen tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee. Maatregelen die betrekking hebben op het scholbestand in de Noordzee dienen in overleg met Noorwegen vastgesteld te worden.

(5)

Doel van het plan is om er in een eerste fase voor te zorgen dat de schol- en tongbestanden in de Noordzee binnen veilige biologische grenzen worden gebracht, en dat zij in een tweede fase, nadat de Raad zich naar behoren op de toe te passen methoden heeft beraden, worden bevist op basis van het beginsel van de maximale duurzame opbrengst en overeenkomstig duurzame economische, milieu- en sociale voorwaarden.

(6)

Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2) vereist onder meer dat de Gemeenschap, om deze doelstelling te verwezenlijken, de voorzorgsaanpak toepast door maatregelen te nemen om de bestanden te beschermen en in stand te houden, voor een duurzame exploitatie van die bestanden te zorgen en het effect van visserijactiviteiten op mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden.

(7)

Deze verordening dient te streven naar een geleidelijke uitvoering van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer, en bij te dragen tot doelmatige visserijactiviteiten binnen een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector, daarbij zorgend voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van de schol- en tongvisserij in de Noordzee afhankelijk zijn, en rekening houdend met de belangen van de consumenten. Het beleid van de Gemeenschap stoelt ten dele op het beleid dat door de betrokken regionale adviesraad wordt aanbevolen. Een groot deel van de schol in de Noordzee wordt gevangen samen met tong. Het beheer van de scholvisserij kan bijgevolg niet worden losgekoppeld van dat van de tongvisserij.

(8)

Bij de opstelling van het meerjarenplan dient dan ook rekening te worden gehouden met het feit dat de hoge visserijsterfte voor schol in hoge mate te wijten is aan de grote overboord gezette hoeveelheden schol die zijn gevangen bij de op tong gerichte boomkorvisserij met netten met een maaswijdte van 80 mm in het zuidelijke deel van de Noordzee.

(9)

De beoogde beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om de hoogte van de totaal toegestane vangsten (TAC's) voor de betrokken bestanden te bepalen en door middel van een onder meer op de beperking van het toegestane aantal dagen op zee gebaseerd systeem waarmee de op die bestanden uitgeoefende visserij-inspanningen binnen zodanige grenzen worden gehouden dat het onwaarschijnlijk is dat de TAC's en de geraamde visserijsterfte zullen worden overschreden, maar niettemin toereikend zijn voor het opgebruiken van de TAC's op basis van de in het plan vastgestelde visserijsterfte.

(10)

Het plan bestrijkt alle platvisvisserij met een aanzienlijke weerslag op de visserijsterfte van de betrokken schol- en tongbestanden. Lidstaten met een quotum voor een van beide bestanden van minder dan 5 % van het aandeel van de Europese Gemeenschap in de TAC worden evenwel vrijgesteld van de bepalingen van het plan met betrekking tot het beheer van de visserij-inspanning.

(11)

Dit plan dient het belangrijkste instrument te vormen voor het beheer van platvis in de Noordzee en zal tot het herstel van andere bestanden zoals kabeljauw bijdragen.

(12)

Er zijn, in aanvulling op de maatregelen vervat in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3), controlemaatregelen nodig om de naleving van de in deze verordening vervatte maatregelen te garanderen.

(13)

In 2006 heeft de Commissie met een mededeling betreffende het bereiken van de doelstelling inzake maximale duurzame opbrengst (MSY) in 2015 een debat op gang gebracht over een communautaire strategie voor een geleidelijke verlaging van de visserijsterfte in alle belangrijke visserijtakken. Zij heeft die mededeling voor advies aan de regionale adviesraden voorgelegd.

(14)

De Commissie heeft het WTECV verzocht om een verslag over de cruciale aspecten van de effectbeoordeling met betrekking tot het beheer van de schol- en tongbestanden, gestoeld op accurate, objectieve en alomvattende biologische en financiële informatie. Die effectbeoordeling zal als bijlage gaan bij het Commissievoorstel betreffende de tweede fase van het meerjarenplan.

(15)

Het meerjarenplan wordt beschouwd als herstelplan tijdens de eerste fase en als beheersplan tijdens de tweede fase, in de zin van de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN DOEL

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening wordt een meerjarenplan vastgesteld voor de bevissing van de in de Noordzee voorkomende schol- en tongbestanden.

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „Noordzee” verstaan: de door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee als deelgebied IV afgebakende zone.

Artikel 2

Veilige biologische grenzen

1.   Voor de toepassing van deze verordening worden de schol- en tongbestanden geacht zich binnen veilige biologische grenzen te bevinden in de jaren waarin, volgens het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)

de paaibiomassa van het scholbestand is groter dan 230 000 ton;

b)

de gemiddelde visserijsterfte in de leeftijdsklassen twee tot en met zes jaar van het scholbestand bedraagt minder dan 0,6 per jaar;

c)

de paaibiomassa van het tongbestand is groter dan 35 000 ton;

d)

de gemiddelde visserijsterfte in de leeftijdsklassen twee tot en met zes jaar van het tongbestand bedraagt minder dan 0,4 per jaar.

2.   Indien het WTECV adviseert dat voor de bepaling van veilige biologische grenzen moet worden uitgegaan van andere niveaus van biomassa en visserijsterfte, dient de Commissie een voorstel tot wijziging van lid 1 in.

Artikel 3

Doelstellingen van het meerjarenplan in de eerste fase

1.   Het meerjarenplan is er in zijn eerste fase op gericht de schol- en tongbestanden opnieuw binnen veilige biologische grenzen te brengen.

2.   De in lid 1 omschreven doelstelling wordt bereikt door de visserijsterfte bij schol en tong jaarlijks met 10 % te verminderen, met een maximale variatie in TAC's van 15 % per jaar totdat beide bestanden binnen veilige biologische grenzen zijn gebracht.

Artikel 4

Doelstellingen van het meerjarenplan in de tweede fase

1.   Het meerjarenplan is er in zijn tweede fase op gericht de exploitatie van de schol- en tongbestanden te garanderen op basis van het beginsel van de maximale duurzame opbrengst.

2.   Het in lid 1 gestelde doel wordt verwezenlijkt terwijl de visserijsterfte bij het scholbestand in de leeftijdsklassen twee tot en met zes jaar op ten minste 0,3 gehandhaafd blijft.

3.   Het in lid 1 gestelde doel wordt verwezenlijkt terwijl de visserijsterfte bij het tongbestand in de leeftijdsklassen twee tot en met zes jaar op ten minste 0,2 gehandhaafd blijft.

Artikel 5

Overgangsregelingen

1.   Wanneer is vastgesteld dat de schol- en tongbestanden zich gedurende twee opeenvolgende jaren opnieuw binnen veilige biologische grenzen bevinden, neemt de Raad op basis van een voorstel van de Commissie een besluit over een wijziging van artikel 4, leden 2 en 3, en van de artikelen 7, 8 en 9, dat het mogelijk maakt om in het licht van het recentste wetenschappelijk advies van het WTECV, de bestanden te exploiteren bij een visserijsterfte die verenigbaar is met de maximale duurzame opbrengst.

2.   Het herzieningsvoorstel van de Commissie gaat vergezeld van een volledige effectbeoordeling en houdt rekening met het advies van de regionale adviesraad voor de Noordzee.

HOOFDSTUK II

TOTAAL TOEGESTANE VANGSTEN

Artikel 6

Vaststelling van de totaal toegestane vangsten (TAC's)

Ieder jaar stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij gekwalificeerde meerderheid de hoogte van de voor het volgende jaar geldende totaal toegestane vangsten (TAC's) vast voor de in de Noordzee voorkomende schol- en tongbestanden, overeenkomstig de artikelen 7 en 8.

Artikel 7

Procedure voor de vaststelling van de TAC voor schol

1.   De Raad stelt de TAC voor schol vast op het vangstniveau dat volgens een door het WTECV uitgevoerde wetenschappelijke beoordeling het hoogste is van de volgende twee:

a)

de TAC die in het jaar waarin hij wordt toegepast, zal leiden tot een daling van de visserijsterfte met 10 % ten opzichte van de voor het vorige jaar geraamde visserijsterfte;

b)

de TAC die in het jaar waarin hij wordt toegepast, zal leiden tot een visserijsterfte van 0,3 in de leeftijdsklassen 2 tot en met 6 jaar.

2.   Indien de toepassing van lid 1 zou leiden tot een TAC die de TAC van het vorige jaar met meer dan 15 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die 15 % hoger is dan de TAC van dat jaar.

3.   Indien de toepassing van lid 1 zou leiden tot een TAC die meer dan 15 % lager is dan de TAC van het vorige jaar, stelt de Raad een TAC vast die 15 % lager is dan de TAC van dat jaar.

Artikel 8

Procedure voor de vaststelling van de TAC voor tong

1.   De Raad stelt de TAC voor tong vast op het vangstniveau dat volgens een door het WTECV uitgevoerde wetenschappelijke beoordeling het hoogste is van de volgende twee:

a)

de TAC die in het jaar waarin hij wordt toegepast, zal leiden tot een visserijsterfte van 0,2 in de leeftijdsklassen twee tot en met zes jaar;

b)

de TAC die in het jaar waarin hij wordt toegepast, zal leiden tot een daling van de visserijsterfte met 10 % ten opzichte van de voor het vorige jaar geraamde visserijsterfte.

2.   Indien de toepassing van lid 1 zou leiden tot een TAC die de TAC van het vorige jaar met meer dan 15 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die 15 % hoger is dan de TAC van dat jaar.

3.   Indien de toepassing van lid 1 zou leiden tot een TAC die meer dan 15 % lager is dan de TAC van het vorige jaar, stelt de Raad een TAC vast die 15 % lager is dan de TAC van dat jaar.

HOOFDSTUK III

BEPERKING VAN DE VISSERIJ-INSPANNING

Artikel 9

Beperking van de visserij-inspanning

1.   De in hoofdstuk II bedoelde TAC's worden aangevuld met een in de communautaire wetgeving opgenomen stelsel ter beperking van de visserij-inspanning.

2.   Ieder jaar neemt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij gekwalificeerde meerderheid een besluit over een bijstelling van het maximumniveau van de visserij-inspanning voor vloten waarvoor schol, tong of beide soorten een belangrijk deel van de aanlandingen vertegenwoordigen of die aanzienlijke hoeveelheden overboord zetten en waarop het in lid 1 bedoelde stelsel ter beperking van de visserij-inspanning van toepassing is.

3.   De Commissie verzoekt het WTECV een prognose op te maken van het maximumniveau van de visserij-inspanning die nodig is voor vangsten van schol en tong die overeenstemmen met het aandeel van de Europese Gemeenschap in de TAC's welke krachtens artikel 6 zijn vastgesteld. Bij de formulering van dit verzoek zal rekening worden gehouden met andere communautaire wet- en regelgeving betreffende de voorwaarden voor het vangen van quota.

4.   Bij de jaarlijkse aanpassing van het in lid 2 bedoelde maximumniveau van de visserij-inspanning wordt rekening gehouden met het advies van het WTECV dat krachtens lid 3 is uitgebracht.

5.   De Commissie verzoekt het WTECV jaarlijks om verslag uit te brengen over het jaarniveau van de visserij-inspanning van vaartuigen die op schol en tong vissen, en over de typen vistuig die bij die visserij worden gebruikt.

6.   Onverminderd lid 4 kan de visserij-inspanning het toegekende niveau van 2006 niet te boven gaan.

7.   Lidstaten met een quotum van minder dan 5 % van het aandeel van de Europese Gemeenschap in de TAC's van zowel schol als tong worden vrijgesteld van de regeling voor het beheer van de visserij-inspanning.

8.   Een lidstaat waarvoor het bepaalde in lid 7 geldt en die overeenkomstig artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 quota voor schol of tong ruilt waardoor de som van de quota die aan die lidstaat zijn toegewezen en de hoeveelheid schol of tong die wordt overgedragen, meer bedraagt dan 5 % van het aandeel van de Europese Gemeenschap in de TAC, is onderworpen aan de regeling voor het beheer van de visserij-inspanning.

9.   De visserij-inspanning van vaartuigen waarvoor schol of tong een belangrijk deel van de vangst vertegenwoordigen en die de vlag voeren van een lidstaat waarvoor het bepaalde in lid 7 geldt, mag het in 2006 toegestane niveau niet te boven gaan.

HOOFDSTUK IV

CONTROLE, INSPECTIE EN BEWAKING

Artikel 10

Mededelingen inzake de visserij-inspanning

1.   De artikelen 19 ter tot en met 19 sexies en artikel 19 duodecies van Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn van toepassing op vaartuigen die in het gebied vissen. Vaartuigen die zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (4), zijn vrijgesteld van de meldingsplicht.

2.   De lidstaten mogen alternatieve controlemaatregelen toepassen om te voldoen aan de in lid 1 bedoelde meldingsplicht, mits eerstgenoemde maatregelen even doeltreffend en transparant zijn. Die alternatieve maatregelen moeten aan de Commissie worden meegedeeld vooraleer zij worden toegepast.

Artikel 11

Tolerantiemarge

1.   In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (5), geldt voor ramingen inzake de in kilogram levend gewicht uitgedrukte hoeveelheid aan schol en tong afzonderlijk aan boord van vaartuigen die in de Noordzee hebben gevaren, een tolerantiemarge van 8 % ten opzichte van het in het logboek vermelde cijfer. Indien in de communautaire wetgeving geen omrekeningsfactor is vastgesteld, is de door de vlaggenlidstaat van het vaartuig vastgestelde omrekeningsfactor van toepassing.

2.   Indien de aan boord gehouden hoeveelheid van een aquatisch organisme kleiner is dan 50 kg, is lid 1 niet van toepassing op die soort.

Artikel 12

Weging van de aanvoer

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat alle in de Noordzee gevangen hoeveelheden tong van meer dan 300 kg en alle in de Noordzee gevangen hoeveelheden schol van meer dan 500 kg vóór de verkoop worden gewogen op weegschalen die als nauwkeurig registrerende instrumenten zijn aangemerkt.

Artikel 13

Voorafgaande kennisgeving

Indien de kapitein van een communautair vissersvaartuig dat in de Noordzee heeft gevaren, een hoeveelheid schol of tong wil aanlanden in een haven of op een plaats van aanlanding in een derde land, dient hij de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat ten minste 24 uur vóór de aanlanding in het derde land de volgende gegevens mee te delen:

a)

de naam van de haven of de plaats van aanlanding,

b)

het vermoedelijke tijdstip van aankomst in die haven of op die plaats van aanlanding,

c)

de hoeveelheden, in kilogram levend gewicht, per soort waarvan meer dan 50 kg aan boord is.

Deze gegevens mogen ook door een vertegenwoordiger van de kapitein van het vissersvaartuig worden meegedeeld.

Artikel 14

Aparte opslag van schol en tong

1.   Het is voor communautaire vissersvaartuigen verboden om containers aan boord te hebben waarin een hoeveelheid schol of een hoeveelheid tong met andere soorten mariene organismen vermengd is.

2.   Kapiteins van communautaire vissersvaartuigen verlenen de inspecteurs van de lidstaten de nodige bijstand om deze in staat te stellen de in het logboek vermelde gegevens te toetsen aan de aan boord gehouden schol- en tongvangsten.

Artikel 15

Vervoer van schol en tong

1.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid schol van meer dan 500 kg of een hoeveelheid tong van meer dan 300 kg die is gevangen in het in artikel 1, lid 2, bedoelde geografische gebied en die voor het eerst wordt aangeland in die lidstaat, wordt gewogen op weegschalen die als nauwkeurig registrerende instrumenten zijn aangemerkt voordat ze van de haven van eerste aanlanding naar elders wordt vervoerd.

2.   In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden schol van meer dan 500 kg en alle hoeveelheden tong van meer dan 300 kg die naar een andere plaats dan de plaats van aanlanding worden vervoerd, vergezeld gaan van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangifte. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

Artikel 16

Verbod op het overladen van schol en tong

Communautaire vaartuigen die in de Noordzee varen, mogen geen hoeveelheden schol of tong op andere vaartuigen overladen.

HOOFDSTUK V

FOLLOW-UP

Artikel 17

Evaluatie van de beheersmaatregelen

1.   De Commissie evalueert op basis van adviezen van het WTECV het effect van de beheersmaatregelen op de betrokken bestanden en op de visserij op deze bestanden in het tweede jaar van de toepassing van deze verordening en in elk van de daaropvolgende jaren.

2.   De Commissie wint in het derde jaar van toepassing van deze verordening en vervolgens om de drie jaar zolang deze verordening van toepassing is, wetenschappelijk advies in van het WTECV over de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het meerjarenplan. Indien nodig stelt de Commissie passende maatregelen voor en besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid over alternatieve maatregelen om de in de artikelen 3 en 4 omschreven doelstellingen te verwezenlijken.

Artikel 18

Bijzondere omstandigheden

Indien de omvang van het paaibestand van schol of tong of van beide paaibestanden volgens het WTECV leidt tot een verminderd reproductievermogen, gaat de Raad, op voorstel van de Commissie, bij gekwalificeerde meerderheid over tot de vaststelling van een TAC voor schol die lager is dan het in artikel 7 bedoelde niveau, een TAC voor tong die lager is dan het in artikel 8 bedoelde niveau en niveaus van visserij-inspanning die lager zijn dan de in artikel 9 bedoelde niveaus.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Bijstand uit hoofde van het Europees Visserijfonds

1.   Het meerjarenplan geldt tijdens de in artikel 3 omschreven eerste fase als een herstelplan in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en voor de toepassing van artikel 21, onder a), punt i), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (6).

2.   Het meerjarenplan geldt tijdens de in artikel 4 omschreven tweede fase als een beheersplan in de zin van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en voor de toepassing van artikel 21, onder a), punt iv), van Verordening (EG) nr. 1198/2006.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 11 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

H. SEEHOFER


(1)  Advies uitgebracht op 28 september 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

(4)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.

(5)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).

(6)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.


19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/7


VERORDENING (EG) Nr. 677/2007 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 18 juni 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

30,8

TR

92,6

ZZ

61,7

0707 00 05

JO

151,2

TR

94,1

ZZ

122,7

0709 90 70

TR

94,8

ZZ

94,8

0805 50 10

AR

46,9

ZA

62,8

ZZ

54,9

0808 10 80

AR

91,9

BR

80,3

CL

92,9

CN

97,6

NZ

98,4

US

101,1

ZA

96,3

ZZ

94,1

0809 10 00

IL

156,1

TR

217,9

ZZ

187,0

0809 20 95

TR

287,1

US

303,4

ZZ

295,3

0809 30 10, 0809 30 90

CL

101,3

US

149,4

ZA

88,3

ZZ

113,0

0809 40 05

CL

134,4

IL

164,9

US

222,0

ZZ

173,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/9


VERORDENING (EG) Nr. 678/2007 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2007

betreffende de opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik, appelen en perziken)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2) zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voor zover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 is het dienstig erop toe te zien dat de eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld, op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Deze hoeveelheden moeten worden verdeeld met inachtneming van de bederfelijkheid van de betrokken producten.

(4)

Krachtens artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij de vaststelling van de restituties rekening gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik, appelen en perziken van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer economisch significant zijn.

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig een inschrijving te houden, en het indicatieve restitutiebedrag en de verwachte hoeveelheden voor de betrokken periode vast te stellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een inschrijving geopend voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel. In de bijlage worden de betrokken producten, de periode voor de indiening van de offertes, de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden vastgesteld.

2.   Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A3-stelsel vier maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 548/2007 (PB L 130 van 22.5.2007, blz. 3).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 532/2007 (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 7).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.


BIJLAGE

Toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik, appelen en perziken)

Periode voor de indiening van de offertes: 2 en 3 juli 2007.

Productcode (1)

Bestemming (2)

Indicatief restitutiebedrag

(in EUR/t netto)

Verwachte hoeveelheden

(in t)

0702 00 00 9100

A00

30

3 333

0805 10 20 9100

A00

36

20 000

0805 50 10 9100

A00

60

10 000

0806 10 10 9100

A00

23

23 333

0808 10 80 9100

F04, F09

32

53 333

0809 30 10 9100

0809 30 90 9100

F03

17

23 333


(1)  De codes van de producten zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F03

:

Alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland.

F04

:

Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F09

:

De volgende bestemmingen: Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit, Jemen, Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia, landen en gebieden van Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika, bestemmingen in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).


19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/12


VERORDENING (EG) Nr. 679/2007 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2007

tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2007/2008, van het steunbedrag voor perziken voor verwerking

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1535/2003 van de Commissie van 29 augustus 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de steunregeling voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit betreft (2) is bepaald dat de Commissie uiterlijk op 31 mei het steunbedrag voor perziken voor verwerking bekendmaakt.

(2)

Voor de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 wordt de inachtneming van de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde communautaire en nationale verwerkingsdrempels voor perziken beoordeeld op basis van de hoeveelheden waarvoor steun is verleend in de laatste drie verkoopseizoenen waarvoor voor alle betrokken lidstaten definitieve gegevens beschikbaar zijn.

(3)

Het gemiddelde van de hoeveelheden perziken die in de laatste drie verkoopseizoenen in het kader van de steunregeling zijn verwerkt, bedraagt minder dan de communautaire drempel. De in iedere lidstaat voor het verkoopseizoen 2007/2008 toe te passen steun moet derhalve het bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 vastgestelde bedrag zijn.

(4)

De in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2201/96 bepaalde berekeningsmethode om te beoordelen of de nationale verwerkingsdrempels in acht zijn genomen, kan voor Bulgarije en Roemenië niet onmiddellijk worden toegepast. Daarom dienen uitvoeringsbepalingen te worden vastgesteld bij wijze van overgangsmaatregel. Voor het verkoopseizoen 2007/2008, waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn om te beoordelen of de communautaire en nationale verwerkingsdrempels voor perziken in acht zijn genomen, dient de steun uit voorzorg vooraf te worden verlaagd met een bedrag dat alsnog zal worden uitgekeerd mocht aan het einde van het verkoopseizoen blijken dat er geen overschrijding is geweest.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor het verkoopseizoen 2007/2008 bedraagt de steun zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2201/96, voor perziken 47,70 EUR/t voor de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006.

2.   Voor Bulgarije en Roemenië bedraagt de steun zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2201/96, voor perziken 35,78 EUR/t.

Artikel 2

1.   Indien bij de berekening om voor het verkoopseizoen 2007/2008 te beoordelen of de drempel in acht is genomen, blijkt dat de communautaire drempel niet is overschreden, wordt na het verkoopseizoen 2007/2008 in Bulgarije en Roemenië een extra bedrag uitgekeerd dat gelijk is aan 25 % van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 vastgestelde steun.

2.   Indien de communautaire drempel is overschreden en de drempel in Bulgarije of Roemenië niet of met minder dan 25 % is overschreden, wordt na het verkoopseizoen 2007/2008 in die lidstaten een extra bedrag uitgekeerd.

Het in de eerste alinea bedoelde extra bedrag wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke overschrijding van de betrokken nationale drempel, maar kan niet hoger zijn dan 25 % van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 vastgestelde steun.

3.   De berekening om voor het verkoopseizoen 2007/2008 te beoordelen of de nationale verwerkingsdrempels voor Bulgarije en Roemenië in acht zijn genomen, wordt gebaseerd op de hoeveelheden waarvoor in het verkoopseizoen 2007/2008 daadwerkelijk steun is verleend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).

(2)  PB L 218 van 30.08.2003, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1663/2005 (PB L 267 van 12.10.2005, blz. 22).


RICHTLIJNEN

19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/14


RICHTLIJN 2007/35/EG VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2007

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 76/756/EEG van de Raad betreffende de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), en met name op artikel 13, lid 2, tweede streepje,

Gelet op Richtlijn 76/756/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 76/756/EEG is een van de bijzondere richtlijnen in het kader van de bij Richtlijn 70/156/EEG vastgestelde EG-typegoedkeuringsprocedure. De bepalingen van Richtlijn 70/156/EEG betreffende systemen, onderdelen en technische eenheden van voertuigen zijn daarom van toepassing op Richtlijn 76/756/EEG.

(2)

Teneinde de verkeersveiligheid te vergroten door grote vrachtwagens en hun aanhangwagens zichtbaarder te maken, moet de verplichting om retroflectoren op deze voertuigen aan te brengen, in Richtlijn 76/756/EEG worden opgenomen.

(3)

Om rekening te houden met bijkomende wijzigingen van VN/ECE-Reglement nr. 48 (3) waarover de Gemeenschap reeds heeft gestemd, moet Richtlijn 76/756/EEG aan de technische vooruitgang worden aangepast door haar in overeenstemming te brengen met de technische voorschriften van dit VN/ECE-reglement. Voor de duidelijkheid moet bijlage II bij Richtlijn 76/756/EEG worden vervangen.

(4)

Richtlijn 76/756/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Richtlijn 76/756/EEG wordt vervangen door de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Met ingang van 10 juli 2011 beschouwen de lidstaten, om redenen die verband houden met de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, certificaten van overeenstemming die overeenkomstig Richtlijn 70/156/EEG nieuwe voertuigen vergezellen als niet meer geldig voor de toepassing van artikel 7, lid 1, van die richtlijn als niet aan de voorschriften van Richtlijn 76/756/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn, is voldaan.

Artikel 3

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 9 juli 2008 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 10 juli 2008.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2007.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/96/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 81).

(2)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/28/EG van de Commissie (PB L 171 van 30.6.1997, blz. 1).

(3)  PB L 137 van 30.5.2007, blz. 1.


BIJLAGE

„BIJLAGE II

1.

De technische voorschriften zijn die van de punten 2, 5 en 6 van VN/ECE-Reglement nr. 48 (1) en van de bijlagen 3 tot en met 9 bij dat reglement.

2.

Voor de toepassing van de in punt 1 bedoelde voorschriften geldt het volgende:

a)

onder „onbeladen voertuig” wordt verstaan: een voertuig waarvan de massa is beschreven in punt 2.6 van aanhangsel 1 van bijlage I bij deze richtlijn, zonder bestuurder;

b)

„het inlichtingenblad” betekent het typegoedkeuringscertificaat in aanhangsel 2 van bijlage I bij deze richtlijn;

c)

„Partijen bij de respectieve reglementen” betekent de lidstaten;

d)

de verwijzing naar Reglement nr. 3 wordt gelezen als een verwijzing naar Richtlijn 76/757/EEG;

e)

voetnoot 2 in punt 2.7.25 is niet van toepassing;

f)

voetnoot 8 in punt 6.19 is niet van toepassing;

g)

voetnoot 1 in bijlage 5 wordt gelezen als: „Voor een definitie van de voertuigcategorieën: zie bijlage II, deel A, bij Richtlijn 70/156/EEG.”.

3.

Onverminderd de voorschriften van artikel 8, lid 2, onder a) en c), en lid 3, van Richtlijn 70/156/EEG, de voorschriften van deze bijlage en de voorschriften van de bijzondere richtlijnen is het verboden andere dan de in punt 2.7 van VN/ECE-Reglement nr. 48 gedefinieerde verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen te installeren.


(1)  PB L 137 van 30.5.2007, blz. 1.”


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 11 juni 2007

tot benoeming van een lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

(2007/420/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 25, lid 1,

Gezien de lijst van kandidaten die de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij de Raad heeft ingediend,

Gezien de standpunten van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is essentieel dat onafhankelijkheid, een hoog wetenschappelijk niveau, doorzichtigheid en efficiëntie voor de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „de Autoriteit” genoemd) gewaarborgd zijn. Ook samenwerking met de lidstaten is onontbeerlijk.

(2)

Van één lid van de raad van bestuur van de Autoriteit, die benoemd was tot en met 30 juni 2008, is de zetel vrijgekomen.

(3)

Met het oog op de benoeming van een nieuw lid van de raad van bestuur zijn de kandidaturen op basis van de door de Commissie verstrekte gegevens en in het licht van de standpunten van het Europees Parlement in beraad genomen, teneinde ervoor te zorgen dat de hoogste graad van bekwaamheid, een uitgebreide relevante deskundigheid, bijvoorbeeld op het gebied van management en overheidsadministratie, en een zo breed mogelijke geografische spreiding in de Unie verzekerd zijn,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Milan POGAČNIK wordt benoemd tot lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 11 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

H. SEEHOFER


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).


Commissie

19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/18


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2007

tot intrekking van Beschikking 96/587/EG met betrekking tot de lijst van erkende organisaties waarvan de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG van de Raad kennis hebben gegeven

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2379)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/421/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (1), en met name op artikel 4, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking 96/587/EG van de Commissie (2) is de lijst opgenomen van door de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG erkende organisaties.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Richtlijn 94/57/EG, blijven de organisaties die op 22 januari 2002 op grond van deze richtlijn reeds erkend waren, erkend.

(3)

Bij Beschikking 2005/623/EG van de Commissie (3) werd de beperkte erkenning van het Hellenic Register of Shipping verlengd met een periode van drie jaar, met gevolgen die beperkt blijven tot Griekenland en Cyprus.

(4)

Bij Beschikking 2006/382/EG van de Commissie (4) werd de werking van de beperkte erkenning van het Hellenic Register of Shipping uitgebreid tot Malta.

(5)

Bij Beschikking 2006/660/EG van de Commissie (5) werd beperkte communautaire erkenning aan het „Polish Register of Shipping” verleend voor een periode van drie jaar met gevolgen die beperkt zijn tot Tsjechië, Cyprus, Litouwen, Malta, Polen en Slowakije.

(6)

Beschikking 96/587/EG is thans achterhaald en moet derhalve worden ingetrokken terwijl een bijgewerkte lijst van de overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG erkende organisaties regelmatig moet worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 96/587/EG wordt ingetrokken.

Artikel 2

De directeur-generaal voor Energie en vervoer maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie uiterlijk op 1 juli van elk jaar een bijgewerkte lijst bekend van de overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG erkende organisaties.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2007.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

(2)  PB L 257 van 10.10.1996, blz. 43. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/221/EG (PB L 73 van 15.3.2002, blz. 30).

(3)  PB L 219 van 24.8.2005, blz. 43.

(4)  PB L 151 van 6.6.2006, blz. 31.

(5)  PB L 272 van 3.10.2006, blz. 17.


19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/19


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2007

tot wijziging van Beschikking 92/452/EEG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Argentinië, Australië en de Verenigde Staten van Amerika

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2498)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/422/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking 92/452/EEG van de Commissie van 30 juli 1992 houdende vaststelling van lijsten van embryoteams en embryoproductieteams die in derde landen zijn erkend met het oog op de uitvoer van runderembryo’s naar de Gemeenschap (2) is bepaald dat de lidstaten de invoer van embryo’s uit derde landen alleen toestaan als die embryo’s zijn verzameld, behandeld en opgeslagen door embryoteams en embryoproductieteams die voorkomen op de lijsten in de bijlage bij die beschikking.

(2)

Argentinië en de Verenigde Staten van Amerika hebben gevraagd om de vermeldingen voor die landen op die lijsten te wijzigen wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams.

(3)

Argentinië en de Verenigde Staten van Amerika hebben garanties gegeven betreffende de naleving van de desbetreffende voorschriften van Richtlijn 89/556/EEG en de betrokken embryoteams en embryoproductieteams zijn door de veterinaire diensten van die landen officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap.

(4)

Australië heeft gevraagd om bepaalde vermeldingen voor dat land op de lijsten te schrappen.

(5)

Beschikking 92/452/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 92/452/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(2)  PB L 250 van 29.8.1992, blz. 40. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/237/EG (PB L 103 van 20.4.2007, blz. 49).


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 92/452/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

De rij voor het embryoteam LE/UT/BE-18 uit Argentinië wordt geschrapt.

2.

De rij voor het embryoteam LE/UT/BE-22 uit Argentinië wordt geschrapt.

3.

De rijen voor de embryoteams LE/UT/BE-24 en LE/UT/BE-25 uit Argentinië worden geschrapt.

4.

De rij voor het embryoteam LE/UT/BE-28 uit Argentinië wordt geschrapt.

5.

De volgende rijen voor Argentinië worden ingevoegd:

„AR

 

LE/UT/BE-31

 

CENTRO BIOTECNOLÓGICO SANTA RITA

Saladillo — Buenos Aires

Dr. Carlos Hansen

AR

 

LE/UT/BE-42

 

CENTRO ESTACIÓN ZOOTÉCNICA SANTA JULIA

Córdoba

Dr. Leonel Alisio

AR

 

LE/UT/BE-43

 

CENTRO GENÉTICO BOVINO EOLIA

Marcos Paz — Buenos Aires

Dr. Guillermo Brogliatti

AR

 

LE/UT/BE-44

 

CENTRO GENÉTICO DEL LITORAL

Margarita Belén — Chaco

Dr. Gustavo Balbin

AR

 

LE/UT/BE-45

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA SAN JOAQUIN

Carmen de Areco — Buenos Aires

Dr. Mariano Medina

AR

 

LE/UT/BE-46

 

CENTRO DE INSEMINACIÓN ARTIFICIAL LA LILIA

Colonia Aldao — Santa Fe

Dr. Fabian Barberis

AR

 

LE/UT/BE-51

 

Dres. J. INDA Y J. TEGLI

Union — San Luis

Dr. J. Inda

Dr. J. Tegli

AR

 

LE/UT/BE-52

 

IRAC — BIOGEN

Córdoba

Dr. Gabriel Bo

Dr. H. Tribulo

AR

 

LE/UT/BE-53

 

UNIDAD MOVIL DE TRANSFERENCIAS DE EMBRIONES CABA

Carhue — Buenos Aires

Dr. Juan Martin Narbaitz

AR

 

LE/UT/BE-54

 

CENTRO DE TRANSFERENCIAS EMBRIONARIAS CABAÑA LA CAPILLITA

Corrientes

Dr. Agustin Arreseigor

AR

 

LE/UT/BE-56

 

CENTRO DE TRANSFERENCIAS EMBRIONARIAS EL QUEBRACHO

Reconquista — Santa Fe

Dr. Mauro E. Venturini

AR

 

LE/UT/BE-57

 

CENTRO DE TRANSFERENCIAS EMBRIONARIAS MARIO ANDRES NIGRO

La Plata — Buenos Aires

Dr. Mario Andres Nigro

AR

 

LE/UT/BE-58

 

CENTRO DE TRANSFERENCIAS EMBRIONARIAS GENETICA CHIVILCOY

Chivilcoy — Buenos Aires

Dr. Ruben Osvaldo Chilan

AR

 

LE/UT/BE-60

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA C.I.A.T.E.B.

Rio Cuarto — Córdoba

Dr. Ariel Doso

AR

 

LE/UT/BE-61

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA VALDES & LAURENTI S.H.

Capitán Sarmiento — Buenos Aires

Dr. Ariel M. Valdes

AR

 

LE/UT/BE-62

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA MARCELO F. MIRANDA

Capital Federal

Dr. Marcelo F. Miranda

AR

 

LE/UT/BE-63

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA SYNCHROPAMPA S.R.L.

Santa Rosa — La Pampa

Dr. Jose Luis Franco

AR

 

LE/UT/BE-64

 

DR. CESAR J. ARESEIGOR

Corrientes

Dr. Cesar J. Areseigor

AR

 

LE/UT/BE-65

 

UNIDAD MOVIL DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA RICARDO ALBERTO VAUTIER

Corrientes

Dr. Ricardo Alberto Vautier

AR

 

LE/UT/BE-66

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA SOLUCIONES REPRODUCTIVAS INTEGRALES LA RESERVA

Coronel Dorrego — Buenos Aires

Dr. Silvio Mariano Castro

AR

 

LE/UT/BE-67

 

CENTRO DE TRANSFERENCIA EMBRIONARIA SANTA RITA

Corrientes

Dr. Gabriel Bo”

6.

De rij voor het embryoteam ETV0002 uit Australië wordt geschrapt.

7.

De rij voor het embryoteam ETV0005 uit Australië wordt geschrapt.

8.

De rijen voor de embryoteams ETV0008, ETV0009, ETV0010, ETV0011, ETV0012 en ETV0013 uit Australië worden geschrapt.

9.

De rij voor het embryoteam 91CA035 E689 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

91CA035 E689

 

RuAnn Dairy

7285 W Davis AVE

Riverdale, CA 93656

Dr. Kenneth Halback”

10.

De rij voor het embryoteam 04MT111 E1127 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt geschrapt.

11.

De volgende rijen voor de embryoteams 05NC114 E705 en 05NC117 E705 uit de Verenigde Staten van Amerika worden vervangen door:

„US

 

05NC114 E705

 

Kingsmill Farm II

5914 Kemp Road

Durham, NC 27703

Dr. Samuel P. Galphin

US

 

05NC117 E705

 

S. Galphin Services

6509 Saddle Path Circle

Raleigh, NC 27606

Dr. Samuel P. Galphin”

12.

De volgende rijen voor de Verenigde Staten van Amerika worden ingevoegd:

„US

 

07CA133 E1664

 

RuAnn Dairy

7285 W Davis AVE

Riverdale, CA 93656

Dr. Alvaro Magalhaes

US

 

07ID134 E1127

 

Pat Richards, DVM

1215E 200S

Bliss, ID 83314

Dr. Pat Richards

US

 

07MO131 E608

 

Trans Ova Genetics

12425 LIV 224

Chillicothe, MO 64601

Dr. Tim Reimer

US

 

07TX130 E640

 

K Bar C Ranch

3424 FR 2095

Cameron, TX 76520

Dr. Boyd Bien”


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/23


BESLUIT 2007/423/GBVB VAN DE RAAD

van 18 juni 2007

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB van de Raad van 30 maart 2004 tot verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) (1), en met name op artikel 2, juncto artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Door middel van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB heeft de Raad maatregelen genomen om de binnenkomst op of de doorreis via het grondgebied van de lidstaten te beletten van personen die betrokken zijn bij activiteiten waardoor voortvluchtige personen geholpen worden zich te blijven onttrekken aan berechting voor misdaden waarvoor het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) hen in staat van beschuldiging heeft gesteld, of die anderszins handelen op een wijze die het ICTY zou kunnen beletten zijn mandaat daadwerkelijk uit te voeren.

(2)

Na het overdragen van Ante Gotovina aan het ICTY dienen een aantal in artikel 2 van het gemeenschappelijk standpunt bedoelde personen die banden hebben met de heer Gotovina van de lijst te worden geschrapt. Er is tevens een bijwerking nodig van de gegevens van de resterende personen op de lijst.

(3)

Voorts moet een lijst worden opgesteld van andere personen die betrokken zijn bij activiteiten waardoor voortvluchtige personen geholpen worden zich te blijven onttrekken aan berechting voor misdaden waarvoor het ICTY hen in staat van beschuldiging heeft gesteld, of die anderszins handelen op een wijze die het ICTY zou kunnen beletten zijn mandaat daadwerkelijk uit te voeren.

(4)

De lijst in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB moet dienovereenkomstig worden aangepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De lijst van personen in de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 18 juni 2007

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 65. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd en verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/150/GBVB (PB L 66 van 6.3.2007, blz. 21).


BIJLAGE

1.

BILBIJA, Milorad

Zoon van Svetko BILBIJA

Geboortedatum en -plaats: 13.8.1956, Sanski Most, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3715730

Identiteitskaart nr.: 03GCD9986

Persoonsnummer: 1308956163305

Bijnamen:

Adres: Brace Pantica 7, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

2.

BJELICA, Milovan

Geboortedatum en -plaats: 19.10.1958, Rogatica, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0000148 afgegeven op 26.7.1998 in Srpsko Sarajevo (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03ETA0150

Persoonsnummer: 1910958130007

Bijnamen: Cicko

Adres: CENTREK Company, Pale, Bosnië en Herzegovina

3.

DJORDJEVIC, Jelena (naam na huwelijk: GLUSICA Jelena)

Dochter van: Vlastimir en Sojka DJORDJEVIC

Geboortedatum en -plaats: 7.2.1977 in Zajecar, Servië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Beogradskog Bataljona nr. 39, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: dochter van Vlastimir DJORDJEVIC

4.

DJORDJEVIC, Sojka

Geboortedatum en -plaats: 29.9.1949, gemeente Knjazevac, Servië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Beogradskog Bataljona 39, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: echtgenote van Vlastimir DJORDJEVIC

5.

ECIM, Ljuban

Geboortedatum en -plaats: 6.1.1964, Sviljanac, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0144290 afgegeven op 21.11.1998 in Banja Luka (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03GCE3530

Persoonsnummer: 0601964100083

Bijnamen:

Adres: Ulica Stevana Mokranjca 26, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

6.

HADZIC, Goranka

Dochter van: Branko en Milena HADZIC

Geboortedatum en -plaats: 18.6.1962, gemeente Vinkovci, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 1806962308218 (JMBG), identiteitskaart nr. 569934/03

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: zuster van Goran HADZIC

7.

HADZIC, Ivana

Dochter van: Goran en Zivka HADZIC

Geboortedatum en -plaats: 25.2.1983, Vukovar, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: dochter van Goran HADZIC

8.

HADZIC, Srecko

Zoon van: Goran en Zivka HADZIC

Geboortedatum en -plaats: 8.10.1987, Vukovar, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: zoon van Goran HADZIC

9.

HADZIC, Zivka

Dochter van: Branislav NUDIC

Geboortedatum en -plaats: 9.6.1957, Vinkovci, Kroatië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Aranj Janosa 9, Novi Sad, Servië

Band met PIFWC: echtgenote van Goran HADZIC

10.

JOVICIC, Predrag

Zoon van Desmir JOVICIC

Geboortedatum en -plaats: 1.3.1963, Pale, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4363551

Identiteitskaart nr.: 03DYA0852

Persoonsnummer: 0103963173133

Bijnamen:

Adres: Milana Simovica 23, Pale, Bosnië en Herzegovina

11.

KARADZIC, Aleksandar

Geboortedatum en -plaats: 14.5.1973, Sarajevo Centar, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0036395. Geldigheidsduur verstreken op 12.10.1998

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen: Sasa

Adres:

12.

KARADZIC, Ljiljana (meisjesnaam: ZELEN)

Dochter van Vojo en Anka

Geboortedatum en -plaats: 27.11.1945, Sarajevo Centar, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

13.

KARADZIC, Luka

Zoon van: Vuko en Jovanka KARADZIC

Geboortedatum en -plaats: 31.7.1951, gemeente Savnik, Montenegro

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Dubrovacka 14, Belgrado, Servië, en Janka Vukotica 24, Rastoci, gemeente Niksic, Montenegro

Band met PIFWC: broer van Radovan KARADZIC

14.

KARADZIC-JOVICEVIC, Sonja

Dochter van: Radovan KARADZIC en Ljiljana ZELEN-KARADZIC

Geboortedatum en -plaats: 22.5.1967, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 2205967175003 (JMBG); identiteitskaart nr. 04DYB0041

Bijnamen: Seki

Adres: Dobroslava Jevdjevica 9, Pale, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: dochter van Radovan KARADZIC

15.

KESEROVIC, Dragomir

Zoon van Slavko

Geboortedatum en -plaats: 8.6.1957, Piskavica/Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4191306

Identiteitskaart nr.: 04GCH5156

Persoonsnummer: 0806957100028

Bijnamen:

Adres:

16.

KIJAC, Dragan

Geboortedatum en -plaats: 6.10.1955, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

17.

KOJIC, Radomir

Zoon van Milanko en Zlatana

Geboortedatum en -plaats: 23.11.1950, Bijela Voda, Sokolac, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4742002, afgegeven in 2002 in Sarajevo (verstrijkt in 2007)

Identiteitskaart nr.: 03DYA1935, afgegeven op 7.7.2003 in Sarajevo

Persoonsnummer: 2311950173133

Bijnamen: Mineur, Ratko

Adres: Trifka Grabeza 115, Pale, of Hotel KRISTAL, Jahorina, Bosnië en Herzegovina

18.

KOVAC, Tomislav

Zoon van Vaso

Geboortedatum en -plaats: 4.12.1959, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0412959171315

Bijnamen: Tomo

Adres: Bijela, Montenegro; en Pale, Bosnië en Herzegovina

19.

KUJUNDZIC, Predrag

Zoon van Vasilija

Geboortedatum en -plaats: 30.1.1961, Suho Pole, Doboj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 03GFB1318

Persoonsnummer: 3001961120044

Bijnamen: Predo

Adres: Doboj, Bosnië en Herzegovina

20.

LUKOVIC, Milorad Ulemek

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1968, Belgrado, Servië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen: Legija (vals identiteitsbewijs als IVANIC, Zeljko)

Adres: in hechtenis (districtsgevangenis Belgrado, Bacvanska 14, Belgrado)

21.

MALIS, Milomir

Zoon van Dejan Malis

Geboortedatum en -plaats: 3.8.1966, Bjelice

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0308966131572

Bijnamen:

Adres: Vojvode Putnika, Foca, Bosnië en Herzegovina

22.

MANDIC, Momcilo

Geboortedatum en -plaats: 1.5.1954, Kalinovik, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0121391 afgegeven op 12.5.1999 in Srpsko Sarajevo, Bosnië en Herzegovina (vervallen)

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 0105954171511

Bijnamen: Momo

Adres: in hechtenis

23.

MARIC, Milorad

Zoon van Vinko Maric

Geboortedatum en -plaats: 9.9.1957, Visoko, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4587936

Identiteitskaart nr.: 04GKB5268

Persoonsnummer: 0909957171778

Bijnamen:

Adres: Vuka Karadzica 148, Zvornik, Bosnië en Herzegovina

24.

MICEVIC, Jelenko

Zoon van Luka en Desanka (meisjesnaam: SIMIC)

Geboortedatum en -plaats: 8.8.1947, Borci, nabij Konjic, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4166874

Identiteitskaart nr.: 03BIA3452

Persoonsnummer: 0808947710266

Bijnamen: Filaret

Adres: Milesevo-klooster, Servië

25.

MLADIC, Biljana (meisjesnaam STOJCEVSKA)

Dochter van: Strahilo STOJCEVSKI en Svetlinka STOJCEVSKA

Geboortedatum en -plaats: 30.5.1972, Skopje, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 3005972455086 (JMBG)

Bijnamen:

Adres: geregistreerd op Blagoja Parovica 117a, Belgrado, maar woont op Vidikovacki venac 83, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: schoondochter van Ratko MLADIC

26.

MLADIC, Darko

Zoon van: Ratko en Bosiljka MLADIC

Geboortedatum en -plaats: 19.8.1969, Skopje, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Paspoort nr.: paspoort Servië en Montenegro # 003220335, afgegeven op 26.2.2002

Identiteitskaart nr.: 1908969450106 (JMBG); persoonlijke identiteitskaart nr. B112059, afgegeven op 8.4.1994 door SUP Belgrado

Bijnamen:

Adres: Vidikovacki venac 83, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: zoon van Ratko MLADIC

27.

NINKOVIC, Milan

Zoon van Simo

Geboortedatum en -plaats: 15.6.1943, Doboj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3944452

Identiteitskaart nr.: 04GFE3783

Persoonsnummer: 1506943120018

Bijnamen:

Adres:

28.

OSTOJIC, Velibor

Zoon van Jozo

Geboortedatum en -plaats: 8.8.1945, Celebici, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

29.

OSTOJIC, Zoran

Zoon van Mico OSTOJIC

Geboortedatum en -plaats: 29.3.1961, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 04BSF6085

Persoonsnummer: 2903961172656

Bijnamen:

Adres: Malta 25, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

30.

PAVLOVIC, Petko

Zoon van Milovan PAVLOVIC

Geboortedatum en -plaats: 6.6.1957, Ratkovici, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4588517

Identiteitskaart nr.: 03GKA9274

Persoonsnummer: 0606957183137

Bijnamen:

Adres: Vuka Karadjica 148, Zvornik, Bosnië en Herzegovina

31.

PETROVIC, Tamara (meisjesnaam DJORDJEVIC)

Dochter van: Vlastimir en Sojka DJORDJEVIC

Geboortedatum en -plaats: 3.10.1971 in Zajecar, Servië

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Bijnamen:

Adres: Beogradskog Bataljona 39, Belgrado, Servië

Band met PIFWC: dochter van Vlastimir DJORDJEVIC

32.

POPOVIC, Cedomir

Zoon van Radomir POPOVIC

Geboortedatum en -plaats: 24.3.1950, Petrovici

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.: 04FAA3580

Persoonsnummer: 2403950151018

Bijnamen:

Adres: Crnogorska 36, Bileca, Bosnië en Herzegovina

33.

PUHALO, Branislav

Zoon van Djuro

Geboortedatum en -plaats: 30.8.1963, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer: 3008963171929

Bijnamen:

Adres:

34.

RADOVIC, Nade

Zoon van Milorad RADOVIC

Geboortedatum en -plaats: 26.1.1951, Foca, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: oud 0123256 (vervallen)

Identiteitskaart nr.: 03GJA2918

Persoonsnummer: 2601951131548

Bijnamen:

Adres: Stepe Stepanovica 12, Foca/Srbinje, Bosnië en Herzegovina

35.

RATIC, Branko

Geboortedatum en -plaats: 26.11.1957, MIHALJEVCI SLAVONSKA POZEGA, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 0442022 afgegeven op 17.9.1999 in Banja Luka

Identiteitskaart nr.: 03GCA8959

Persoonsnummer: 2611957173132

Bijnamen:

Adres: Ulica Krfska 42, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

36.

ROGULJIC, Slavko

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1952, SRPSKA CRNJA HETIN, Servië

Paspoort nr.: geldig paspoort 3747158 afgegeven op 12.4.2002 in Banja Luka. Vervaldatum: 12.4.2007. Ongeldig paspoort 0020222, afgegeven op 25.8.1988 in Banja Luka. Vervaldatum: 25.8.2003

Identiteitskaart nr.: 04EFA1053

Persoonsnummer: 1505952103022.

Bijnamen:

Adres: Vojvode Misica 21, Laktasi, Bosnië en Herzegovina

37.

SAROVIC, Mirko

Geboortedatum en -plaats: 16.9.1956, Rusanovici-Rogatica, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 4363471 afgegeven in Istocno Sarajevo, geldig tot 8.10.2008

Identiteitskaart nr.: 04PEA4585

Persoonsnummer: 1609956172657

Bijnamen:

Adres: Bjelopoljska 42, 71216 Srpsko Sarajevo, Bosnië en Herzegovina

38.

SKOCAJIC, Mrksa

Zoon van Dejan SKOCAJIC

Geboortedatum en -plaats: 5.8.1953, Blagaj, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: 3681597

Identiteitskaart nr.: 04GDB9950

Persoonsnummer: 0508953150038

Bijnamen:

Adres: Trebinjskih Brigade, Trebinje, Bosnië en Herzegovina

39.

VRACAR, Milenko

Geboortedatum en -plaats: 15.5.1956, Nisavici, Prijedor, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: geldig paspoort 3865548 afgegeven op 29.8.2002 in Banja Luka. Vervaldatum: 29.8.2007. Ongeldige paspoorten 0280280, afgegeven op 4.12.1999 in Banja Luka (vervaldatum 4.12.2004) en 0062130, afgegeven op 16.9.1998 in Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Identiteitskaart nr.: 03GCE6934

Persoonsnummer: 1505956160012

Bijnamen:

Adres: Save Ljuboje 14, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

40.

ZOGOVIC, Milan

Zoon van Jovan

Geboortedatum en -plaats: 7.10.1939, Dobrusa

Paspoort nr.:

Identiteitskaart nr.:

Persoonsnummer:

Bijnamen:

Adres:

41.

ZUPLJANIN, Divna (meisjesnaam STOISAVLJEVIC)

Dochter van: Dobrisav en Zorka STOISAVLJEVIC

Geboortedatum en -plaats: 15.11.1956, Maslovare, gemeente Kotor Varos, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina 0256552, afgegeven op 26.4.1999

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 04GCM2618, afgegeven op 5.11.2004 en rijbewijs nr. 05GCF8710, afgegeven op 3.1.2005

Bijnamen:

Adres: Stevana Markovica 3, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: vrouw van Stojan ZUPLJANIN

42.

ZUPLJANIN, Mladen

Zoon van: Stojan en Divna ZUPLJANIN

Geboortedatum en -plaats: 21.7.1980, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina nr. 4009608, d.d. 7.2.2003

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 04GC6605, rijbewijs nr. 04GCC6937 d.d. 8.3.2004

Bijnamen:

Adres: Stevana Markovica 3, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: zoon van Stojan ZUPLJANIN

43.

ZUPLJANIN, Pavle

Zoon van: Stojan en Divna ZUPLJANIN

Geboortedatum en -plaats: 18.7.1984, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina nr. 5049445, d.d. 26.4.2006

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 03GCB5148 d.d. 10.6.2003, rijbewijs nr. 04GCF5074 d.d. 30.11.2004

Bijnamen:

Adres: Stevana Markovica 3, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: zoon van Stojan ZUPLJANIN

44.

ZUPLJANIN, Slobodan

Zoon van: Stanko en Cvijeta ZUPLJANIN

Geboortedatum en -plaats: 17.11.1957, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Paspoort nr.: paspoort van Bosnië en Herzegovina nr. 0023955, afgegeven op 24.8.1998

Identiteitskaart nr.: identiteitskaart nr. 04GCL4072, rijbewijs nr. 04GCE8351 d.d. 18.9.2004

Bijnamen: Bebac

Adres: Vojvode Momica 9a, Banja Luka, Bosnië en Herzegovina

Band met PIFWC: neef van Stojan ZUPLJANIN


19.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/s3


BERICHT AAN DE LEZERS

Bij de laatste uitbreiding is er een situatie ontstaan waardoor bepaalde Publicatiebladen op 27, 29 en 30 december 2006 in een vereenvoudigde versie zijn verschenen, in de toen officiële talen van de Europese Unie.

Er is besloten om de in die Publicatiebladen bekendgemaakte besluiten opnieuw te publiceren in de vorm van rectificaties en in de gebruikelijke opmaak van het Publicatieblad.

Daarom verschijnen de Publicatiebladen waarin deze rectificaties voorkomen, slechts in de talen van vóór de uitbreiding. De vertalingen van de besluiten in de talen van de nieuwe lidstaten zullen in de bijzondere uitgave van het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnen waarin de teksten van de instellingen en van de Europese Centrale Bank die vóór 1 januari 2007 zijn aangenomen, zijn opgenomen.

Hieronder is een concordantietabel weergegeven van de Publicatiebladen die op 27, 29 en 30 december 2006 zijn gepubliceerd, en de overeenkomstige rectificaties.

PB van 27 december 2006

Rectificatie in PB (2007)

L 370

L 30

L 371

L 45

L 373

L 121

L 375

L 70


PB van 29 december 2006

Rectificatie in PB (2007)

L 387

L 34


PB van 30 december 2006

Rectificatie in PB (2007)

L 396

L 136

L 400

L 54

L 405

L 29

L 407

L 44

L 408

L 47

L 409

L 36

L 410

L 40

L 411

L 27

L 413

L 50