ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 140

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
1 juni 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 592/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 593/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 betreffende de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart geheven vergoedingen en rechten ( 1 )

3

 

 

Verordening (EG) nr. 594/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

21

 

 

Verordening (EG) nr. 595/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

23

 

 

Verordening (EG) nr. 596/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 juni 2007

24

 

 

Verordening (EG) nr. 597/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

27

 

 

Verordening (EG) nr. 598/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

31

 

 

Verordening (EG) nr. 599/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

34

 

 

Verordening (EG) nr. 600/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

36

 

 

Verordening (EG) nr. 601/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

38

 

 

Verordening (EG) nr. 602/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

40

 

 

Verordening (EG) nr. 603/2007 van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

42

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2007/31/EG van de Commissie van 31 mei 2007 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de uitbreiding van het gebruik van de werkzame stof fosthiazaat ( 1 )

44

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/370/EG

 

*

Besluit van de Raad van 14 mei 2007 houdende benoeming van zeven leden en van vijf Griekse plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio’s

47

 

 

Commissie

 

 

2007/371/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 29 mei 2007 tot wijziging van de Beschikkingen 84/247/EEG en 84/419/EEG wat betreft stamboeken voor rundveerassen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2199)  ( 1 )

49

 

 

2007/372/EG

 

*

Besluit van de Commissie van 31 mei 2007 tot wijziging van Besluit nr. 2004/20/EG waarbij het Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie wordt omgevormd tot het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

52

 

 

BESLUITEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

 

2007/373/EG

 

*

Besluit nr. 1/2007 van 22 maart 2007 van het Gemengd Comité als bedoeld in de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de republiek Albanië, anderzijds houdende vaststelling van het reglement van orde, waaronder de taakomschrijving en structuur van de Werkgroepen EG-Albanië

55

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2007/27/EG van de Commissie van 15 mei 2007 tot wijziging van bepaalde bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad wat betreft maximumgehalten aan residuen voor etoxazool, indoxacarb, mesosulfuron, 1-methylcyclopropeen, MCPA en MCPB, tolylfluanide en triticonazool (PB L 128 van 16.5.2007)

58

 

*

Rectificatie van Gemeenschappelijk Optreden 2006/998/GBVB van de Raad van 21 december 2006 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB betreffende de oprichting van een satellietcentrum van de Europese Unie (PB L 405 van 30.12.2006. Gerectificeerde versie in PB L 29 van 3.2.2007, blz. 23)

58

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006)

59

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/1


VERORDENING (EG) Nr. 592/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

38,6

TR

103,6

ZZ

71,1

0707 00 05

JO

151,2

TR

115,6

ZZ

133,4

0709 90 70

TR

107,7

ZZ

107,7

0805 50 10

AR

40,0

ZA

63,5

ZZ

51,8

0808 10 80

AR

84,2

BR

83,2

CL

77,9

CN

84,5

NZ

110,7

US

120,8

UY

46,9

ZA

90,6

ZZ

87,4

0809 20 95

TR

465,8

US

271,8

ZZ

368,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/3


VERORDENING (EG) Nr. 593/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

betreffende de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart geheven vergoedingen en rechten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1), en met name op artikel 53, lid 1,

Na raadpleging van de raad van beheer van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 488/2005 van de Commissie (2) heeft de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het agentschap”) te heffen vergoedingen en rechten ingesteld.

(2)

Het agentschap verkrijgt zijn ontvangsten uit een bijdrage van de Gemeenschap en van alle Europese derde landen die partij zijn bij de in artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde overeenkomsten, uit de rechten die worden betaald door de aanvragers van de certificaten en goedkeuringen die door het agentschap worden afgegeven, gehandhaafd of gewijzigd en uit de vergoedingen voor publicaties, behandeling van beroepen, opleiding en alle andere diensten die het agentschap aanbiedt.

(3)

De ontvangsten en uitgaven van het agentschap moeten in evenwicht zijn.

(4)

De in deze verordening bedoelde vergoedingen en rechten moeten uitsluitend door het agentschap worden verlangd en geheven in euro. Zij moeten op transparante, rechtvaardige en uniforme wijze worden berekend.

(5)

De door het agentschap geheven vergoedingen mogen het concurrentievermogen van de betrokken Europese industrietakken niet in het gedrang brengen. Bij de berekening van de vergoedingen moet bovendien rekening worden gehouden met de draagkracht van kleine ondernemingen.

(6)

Hoewel de veiligheid van de burgerluchtvaart de hoofdzorg moet zijn, dient het agentschap bij de uitvoering van zijn taken niettemin ten volle rekening te houden met kostenefficiëntie.

(7)

De vestigingsplaats van de ondernemingen op het grondgebied van de lidstaten mag niet tot ongelijke behandeling leiden. Bijgevolg moeten de reiskosten die verband houden met de ten behoeve van dergelijke ondernemingen uitgevoerde certificeringswerkzaamheden worden bijeengevoegd en over de aanvragers verdeeld.

(8)

Alvorens een begin wordt gemaakt met de uitvoering van de dienst, moet de aanvrager in de mate van het mogelijke in kennis worden gesteld van het bedrag dat hij naar verwachting zal moeten betalen voor de verrichte dienst en van de betalingsvoorwaarden. De criteria op basis waarvan het bedrag wordt vastgesteld, moeten duidelijk, uniform en openbaar zijn. Wanneer het niet mogelijk is het bedrag vooraf vast te stellen, moet de aanvrager van het bedrag in kennis worden gesteld alvorens een begin wordt gemaakt met de uitvoering van de dienst. In dat geval moet vóór de uitvoering van de dienst duidelijk worden overeengekomen hoe het te betalen bedrag zal worden vastgesteld naarmate de uitvoering van de dienst vordert.

(9)

Het bedrijfsleven moet een duidelijk beeld hebben van de financiële aspecten en op voorhand weten welke rechten het zal moeten betalen. Tegelijk is het belangrijk een evenwicht te bewaren tussen de totale uitgaven van het agentschap voor certificeringswerkzaamheden en de totale ontvangsten van het agentschap. Het moet dan ook mogelijk zijn de hoogte van de vergoedingen jaarlijks te herzien op basis van de financiële resultaten en vooruitzichten van het agentschap.

(10)

Vóór elke wijziging van de vergoedingen moeten de belanghebbende partijen worden geraadpleegd. Bovendien moet het agentschap de belanghebbende partijen regelmatig informatie verstrekken over de wijze en de grondslag waarop de vergoedingen worden berekend. Dergelijke informatie moet de belanghebbende partijen een inzicht verschaffen in de kosten en de productiviteit van het agentschap.

(11)

De in deze verordening opgenomen tarieven moeten gebaseerd zijn op de voorspellingen van het agentschap betreffende zijn werkbelasting en gerelateerde kosten.

(12)

Deze verordening moet binnen vijf jaar na haar inwerkingtreding worden geëvalueerd.

(13)

Verordening (EG) nr. 488/2005 moet worden ingetrokken.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 54, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de vergoedingen en rechten die het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, hierna „het agentschap” genoemd, in rekening brengt voor de diensten die het verricht, inclusief de levering van goederen.

Zij bepaalt met name in welke gevallen de in artikel 48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde vergoedingen en rechten verschuldigd zijn, hoeveel deze vergoedingen en rechten bedragen en op welke wijze zij moeten worden betaald.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„vergoedingen”: de door het agentschap geheven bedragen die verschuldigd zijn door de aanvragers voor het verkrijgen, handhaven of wijzigen van de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde, door het agentschap afgegeven, gehandhaafde of gewijzigde certificaten;

b)

„rechten”: de door het agentschap geheven bedragen die verschuldigd zijn door de aanvragers van andere diensten dan certificeringswerkzaamheden die door het agentschap worden verricht;

c)

„certificeringswerkzaamheden”: alle door het agentschap uitgevoerde activiteiten die direct of indirect noodzakelijk zijn voor de afgifte, handhaving of wijziging van de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 bedoelde certificaten;

d)

„aanvrager”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die verzoekt om een door het agentschap verrichte dienst, inclusief de afgifte, handhaving of wijziging van een certificaat;

e)

„reiskosten”: de vervoerskosten, de kosten voor logies en maaltijden, de extra kosten en de reisvergoeding van de personeelsleden in het kader van de certificeringswerkzaamheden;

f)

„werkelijke kosten”: de uitgaven die daadwerkelijk door het agentschap worden gedaan.

HOOFDSTUK II

VERGOEDINGEN

Artikel 3

1.   De vergoedingen leveren voldoende ontvangsten op om alle kosten te dekken die worden veroorzaakt door de certificeringswerkzaamheden, met inbegrip van de kosten van het daarmee gepaard gaande voortdurende toezicht.

2.   Het agentschap moet bepalen welke ontvangsten en uitgaven zijn toe te schrijven aan certificeringswerkzaamheden. Te dien einde:

a)

worden de vergoedingen die het agentschap heft op een afzonderlijke rekening gestort en in een afzonderlijke boekhouding bijgehouden;

b)

stelt het agentschap een analytische boekhouding op, zowel voor de ontvangsten als voor de uitgaven.

3.   Aan het begin van elk boekjaar wordt een voorlopige globale raming van de vergoedingen opgesteld. Deze raming is gebaseerd op de financiële resultaten die het agentschap in het verleden heeft geboekt, op een raming van de uitgaven en ontvangsten en op het voorlopige werkprogramma.

Indien aan het einde van een boekjaar de totale ontvangsten uit vergoedingen, die bestemmingsontvangsten vormen overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1592/2002, de totale kosten van de certificeringswerkzaamheden overschrijden, wordt het overschot gebruikt voor het financieren van certificeringswerkzaamheden overeenkomstig het financieel reglement van het agentschap.

Artikel 4

De door de aanvrager voor een bepaalde certificeringswerkzaamheid te betalen vergoeding bestaat uit:

a)

een vast bedrag dat varieert volgens de betrokken werkzaamheid, en de door het agentschap voor het uitvoeren van deze werkzaamheid gemaakte kosten weerspiegelt. De verschillende bedragen van de vaste vergoeding zijn opgenomen in delen I en III van de bijlage; of

b)

een variabel bedrag dat evenredig is met de betrokken werklast, uitgedrukt als een aantal uren vermenigvuldigd met de uurvergoeding. De uurvergoeding weerspiegelt alle kosten die uit de certificeringswerkzaamheden voortvloeien. De certificeringswerkzaamheden die op uurbasis worden aangerekend alsmede de toepasselijke uurvergoeding zijn gespecificeerd in deel II van de bijlage.

Artikel 5

1.   De in de bijlage vervatte bedragen worden in de officiële publicatie van het agentschap bekendgemaakt.

2.   Deze bedragen worden jaarlijks aangepast aan het overeenkomstig deel V van de bijlage vastgestelde inflatiepercentage.

3.   De bijlage wordt indien nodig jaarlijks herzien.

4.   Het agentschap verstrekt de Commissie, de raad van beheer en het adviesorgaan van de belanghebbende partijen die zijn opgericht overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 jaarlijks informatie over de onderdelen die als basis dienen voor het bepalen van de hoogte van de vergoedingen. Deze informatie omvat met name een kostenspecificatie betreffende vorige en volgende jaren. Het agentschap verstrekt de Commissie, de raad van beheer en het adviesorgaan van de belanghebbende partijen eveneens tweemaal per jaar de prestatie-informatie bedoeld in deel VI van de bijlage en de in lid 5 bedoelde prestatie-indicatoren.

5.   Binnen zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening neemt het agentschap, na overleg met het adviesorgaan van de belanghebbende partijen, een pakket prestatie-indicatoren aan rekening houdend met name met de in deel VI van de bijlage bedoelde informatie.

6.   Het agentschap raadpleegt het adviesorgaan van de belanghebbende partijen alvorens een advies te verlenen over een wijziging van de vergoedingen. Naar aanleiding van deze raadpleging zet het agentschap de redenen uiteen voor een voorstel tot wijziging van de hoogte van de vergoedingen.

Artikel 6

Onverminderd artikel 4 omvat, voor zover de certificeringswerkzaamheid geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de lidstaten plaatsvindt, de aan de aanvrager gefactureerde vergoeding de overeenkomstige reiskosten buiten het grondgebied van de lidstaten, overeenkomstig de formule:

d = f + v

waarbij:

d

=

verschuldigde vergoeding

f

=

vergoeding overeenkomstig de uitgevoerde werkzaamheid, als opgenomen in de bijlage

v

=

extra reiskosten, tegen werkelijke kostprijs

De aan de aanvrager gefactureerde extra reiskosten omvatten de door de deskundigen in het vervoermiddel buiten het grondgebied van de lidstaten doorgebrachte tijd. Het relevante aantal uren wordt tegen uurvergoeding gefactureerd.

Artikel 7

Op verzoek van de aanvrager en met instemming van de uitvoerend directeur van het agentschap kan een certificeringswerkzaamheid exceptioneel als volgt worden uitgevoerd:

a)

door categorieën van personeelsleden in te zetten die het agentschap volgens de gebruikelijke procedures niet zou inzetten; en/of

b)

door personele middelen in te zetten om de werkzaamheid sneller uit te voeren dan het geval zou zijn volgens de gebruikelijke procedures van het agentschap.

In dat geval wordt een buitengewone toeslag op de vergoeding in rekening gebracht om alle kosten te dekken die het agentschap heeft gemaakt om dit bijzondere verzoek in te willigen.

Artikel 8

1.   De vergoeding is door de aanvrager verschuldigd. Zij moet worden betaald in euro. De aanvrager zorgt ervoor dat aan het agentschap het volledige verschuldigde bedrag wordt betaald. Mogelijke bankkosten in verband met de betaling worden door de aanvrager betaald.

2.   Een certificaat wordt pas afgegeven, gehandhaafd of gewijzigd wanneer de verschuldigde vergoeding volledig is betaald, tenzij tussen het agentschap en de aanvrager anders is overeengekomen. Wanneer de vergoeding niet wordt betaald, kan het agentschap het certificaat intrekken na de aanvrager hiervan formeel in kennis te hebben gesteld.

3.   Bedragen minder dan of gelijk aan 1 000 EUR worden bij indiening van de aanvraag in één termijn voldaan.

4.   De schaal van de door het agentschap toegepaste vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald, worden aan de aanvrager meegedeeld wanneer hij zijn aanvraag indient.

5.   Voor alle certificeringswerkzaamheden die aanleiding geven tot de betaling van op uurbasis berekende vergoedingen kan het agentschap de aanvrager op verzoek een kostenraming mededelen. Deze raming wordt door het agentschap aangepast indien blijkt dat de werkzaamheden eenvoudiger en sneller kunnen worden uitgevoerd dan aanvankelijk gepland of, in het tegenovergestelde geval, indien zij complexer zijn en meer tijd in beslag nemen dan het agentschap redelijkerwijze kon verwachten.

6.   Indien het agentschap, na een eerste onderzoek, besluit om geen gevolg te geven aan een aanvraag, worden alle reeds betaalde vergoedingen aan de aanvrager terugbetaald, met uitzondering van een bedrag dat de administratieve kosten van de behandeling van de aanvraag dekt. Dat bedrag stemt overeen met tweemaal de in deel II van de bijlage vermelde uurvergoeding.

7.   Indien een certificeringswerkzaamheid door het agentschap moet worden onderbroken omdat de aanvrager over onvoldoende middelen beschikt of niet aan de geldende eisen voldoet, of omdat de aanvrager besluit om af te zien van zijn aanvraag of om zijn project uit te stellen, dient het saldo van alle vervallen vergoedingen, die berekend worden op uurbasis maar de toepasselijke vaste vergoeding niet overschrijden, volledig betaald te worden op het moment dat het agentschap de werkzaamheid stopzet. Het relevante aantal uren wordt gefactureerd tegen de in deel II van de bijlage vastgestelde uurvergoeding. Wanneer het agentschap op verzoek van de aanvrager eerder onderbroken certificeringswerkzaamheden hervat, wordt deze werkzaamheid als een nieuw project aangerekend.

Artikel 9

De vergoedingen worden uitsluitend door het agentschap verlangd en geheven.

De lidstaten heffen geen vergoedingen voor certificeringswerkzaamheden, zelfs niet wanneer zij deze voor rekening van het agentschap uitvoeren.

Het agentschap vergoedt de lidstaten voor de certificeringswerkzaamheden die deze voor rekening van het agentschap uitvoeren.

HOOFDSTUK III

RECHTEN

Artikel 10

1.   Het agentschap heft rechten voor alle diensten, inclusief de levering van goederen, met uitzondering van de in artikel 3 bedoelde.

Van rechten zijn evenwel vrijgesteld:

a)

de toezending van documenten en informatie, in welke vorm dan ook, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3);

b)

documenten die gratis beschikbaar zijn op de website van het agentschap.

2.   Het agentschap heft eveneens rechten bij het instellen van beroep tegen een besluit van het agentschap overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

Artikel 11

Het bedrag van de door het agentschap geheven rechten is gelijk aan de werkelijke kosten van de verrichte diensten, met inbegrip van de kosten van de terbeschikkingstelling aan de aanvrager. Te dien einde wordt de tijd die door het agentschap wordt gespendeerd aan het verlenen van de dienst gefactureerd tegen de in deel II van de bijlage bedoelde uurvergoeding.

Voor een overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 ingesteld beroep dienen rechten te worden betaald in de vorm van een vast bedrag, als gespecificeerd in deel IV van de bijlage. Wanneer de beroepsprocedure in het voordeel van de eiser wordt beslecht, wordt dit bedrag hem automatisch terugbetaald door het agentschap.

Het bedrag en de wijze van betaling van de rechten worden vóór de uitvoering van de dienst aan de aanvrager meegedeeld.

Artikel 12

De rechten zijn verschuldigd door de aanvrager of, bij een beroep, door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het beroep instelt.

Zij moeten worden betaald in euro.

De aanvrager zorgt ervoor dat aan het agentschap het volledige verschuldigde bedrag wordt betaald. Mogelijke bankkosten in verband met de betaling worden door de aanvrager betaald.

Tenzij tussen het agentschap en de aanvrager of de natuurlijke of rechtspersoon die een beroep instelt anders overeengekomen, worden de rechten geheven voor de dienst wordt verleend of, voor zover van toepassing, voordat de beroepsprocedure ingaat.

Bedragen minder dan of gelijk aan 1 000 EUR worden bij indiening van de aanvraag of instelling van het beroep in één termijn voldaan.

HOOFDSTUK IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Verordening (EG) nr. 488/2005 wordt ingetrokken.

Artikel 14

1.   Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007. Zij is van toepassing onder de volgende voorwaarden:

a)

De vergoedingen in de tabellen 1 tot 5 van deel I van de bijlage zijn van toepassing op elk na 1 juni 2007 uitgereikt certificaat.

b)

De vergoedingen in tabel 6 van deel I van de bijlage zijn van toepassing op de na 1 juni 2007 geheven jaarvergoedingen.

c)

Voor aanvragers aan wie voor 1 juni 2007 de in punt vi van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde toezichtsvergoeding is aangerekend, zijn de vergoedingen in tabel 7 van deel I van de bijlage van toepassing vanaf de eerste jaarlijkse termijn die verschuldigd is na het einde van de in punt vi van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde periode van 3 jaar.

d)

Voor aanvragers aan wie voor 1 juni 2007 de in de punten viii, x, xiii of xi van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde toezichtsvergoedingen zijn aangerekend, zijn de toezichtsvergoedingen in respectievelijk de tabellen 8, 9 en 10 van deel I, en in lid 2 van deel III van de bijlage bij deze verordening van toepassing vanaf de eerste jaarlijkse termijn die verschuldigd is na het einde van de in de punten viii, x en xiii van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 488/2005 bedoelde periode van 2 jaar.

2.   Onverminderd artikel 13 blijft Verordening (EG) nr. 488/2005 van toepassing met betrekking tot alle vergoedingen en rechten die buiten de werkingssfeer van deze verordening overeenkomstig lid 1 vallen.

3.   Deze verordening wordt binnen vijf jaar vanaf haar inwerkingtreding geëvalueerd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

(2)  PB L 81 van 30.3.2005, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 779/2006 (PB L 137 van 25.5.2006, blz. 3).

(3)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.


BIJLAGE

Inhoud

Deel I:

Werkzaamheden waarvoor een vaste vergoeding wordt aangerekend

Deel II:

Werkzaamheden die op uurbasis worden aangerekend

Deel III:

Vergoedingen voor andere werkzaamheden die verband houden met certificering

Deel IV:

Rechten voor beroepen

Deel V:

Jaarlijks inflatiepercentage

Deel VI:

Prestatie-informatie

Toelichting

(1)

Vergoedingen en lasten luiden in euro.

(2)

In de tabellen 1 tot 4 van deel I vermelde productgerelateerde vergoedingen worden geheven per werkzaamheid en per periode van 12 maanden. Na de eerste periode van 12 maanden worden, indien relevant, deze vergoedingen bepaald pro rata temporis (1/365 van de relevante jaarvergoeding per dag buiten de eerste periode van 12 maanden). De in tabel 5 vermelde vergoedingen worden geheven per werkzaamheid. De in tabel 6 vermelde vergoedingen worden geheven per periode van 12 maanden.

(3)

Met betrekking tot de in de tabellen 7 tot 10 van deel I vermelde organisatiegerelateerde vergoedingen worden goedkeuringsvergoedingen eenmaal geheven en toezichtsvergoedingen om de 12 maanden geheven.

(4)

Voor op uurbasis aangerekende werkzaamheden als bedoeld in deel II geldt de toepasselijke uurvergoeding als gespecificeerd in dit deel, vermenigvuldigd met het werkelijke aantal arbeidsuren dat door het agentschap is gepresteerd, of met het aantal in dit deel vastgestelde uren.

(5)

In deze bijlage opgenomen certificeringsspecificaties (CS) zijn vastgesteld ingevolge artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1592/2002 en bekendgemaakt in de officiële publicatie van het agentschap in overeenstemming met besluit 2003/8 van EASA van 30 oktober 2003 (www.easa.europa.eu).

(6)

„Grote draagschroefvliegtuigen” heeft betrekking op CS 29 en CS 27 cat A; „kleine draagschroefvliegtuigen” heeft betrekking op CS 27 met maximaal startgewicht (MTOW) minder dan 3 175 kg en beperkt tot 4 zitplaatsen, inclusief piloot, en op CS VLR; „middelgrote draagschroefvliegtuigen” heeft betrekking op andere CS 27.

(7)

Onder „afgeleide” wordt verstaan een aan een bestaand typecertificaat toegevoegd nieuw model.

(8)

In de tabellen 1, 2 en 6 van deel I verwijzen de waarden van de „onderdelen” naar de relevante catalogusprijzen van de fabrikant.

(9)

In de tabellen 3 en 4 van deel I verwijzen „Eenvoudig”, „Standaard” en „Complex” naar het volgende:

 

Eenvoudig

Standaard

Complex

Aanvullend typecertificaat (EASA) (STC)

Grote ontwerpwijzigingen (EASA)

Grote reparaties (EASA)

STC, grote ontwerpwijziging of reparatie waarbij enkel actuele en beproefde rechtvaardigingsmethodes worden gevolgd, waarvoor bij de aanvraag een compleet pakket gegevens (beschrijving, conformiteitschecklist en –documenten) kan worden overgelegd, waarvoor de aanvrager ervaring heeft aangetoond en die door de projectcertificeringsbeheerder alleen of met beperkte hulp van één specialist kunnen worden beoordeeld

Alle andere STC's, grote ontwerpwijzigingen of reparaties

Belangrijk (1) STC of grote ontwerpwijziging

Door de Amerikaanse Federal Aviation Administration (FAA) gevalideerd STC

Fundamenteel (2)

Niet-fundamenteel

Belangrijk niet-fundamenteel

Door FAA gevalideerde grote ontwerpwijziging

Grote ontwerpwijzigingen van niveau 2 (2) wanneer niet automatisch aanvaard (3)

Niveau 1 (2)

Belangrijk niveau 1

Door FAA gevalideerde grote reparatie

Niet van toepassing

(automatische aanvaarding)

Reparaties aan kritieke onderdelen (2)

Niet van toepassing

(10)

In tabel 7 van deel I worden ontwerporganisaties als volgt gecategoriseerd:

Werkingssfeer van de overeenkomst betreffende de ontwerporganisatie (DOA)

Groep A

Groep B

Groep C

DOA 1

Houders van typecertificaten

Zeer complex/groot

Complex/klein-middelgroot

Minder complex/zeer klein

DOA 2

STC/wijzigingen/reparaties

Onbeperkt

Beperkt

(technische gebieden)

Beperkt

(vliegtuiggrootte)

DOA 3

Kleine wijzigingen/reparaties

(11)

In tabel 8 van deel I wordt rekening gehouden met de omzet betreffende activiteiten die onder de werkingssfeer van de overeenkomst vallen.

(12)

In de tabellen 7, 9 en 10 van deel I wordt rekening gehouden met het aantal personeelsleden in verband met activiteiten die onder de werkingssfeer van de overeenkomst vallen.

DEEL I

Werkzaamheden waarvoor een vaste vergoeding wordt aangerekend

Tabel 1:   Typecertificaten en beperkte typecertificaten (bedoeld in subdeel B en subdeel O van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 (4))

(EUR)

 

Vliegtuigen met vaste vleugels

Vaste vergoeding

Meer dan 150 ton

2 600 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

1 330 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

1 060 000

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

410 000

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

227 000

Tot 2 ton

12 000

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

6 000

Draagschroefvliegtuigen

Groot

525 000

Middelgroot

265 000

Klein

20 000

Andere

Ballonnen

6 000

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

365 000

Tot 25 KN

185 000

Niet-turbinemotoren

30 000

Niet-turbinemotoren CS 22 H

15 000

Propeller meer dan 22 t

10 250

Propeller tot 22 t

2 925

Delen

Waarde meer dan 20 000 EUR

2 000

Waarde tussen 2 000 en 20 000 EUR

1 000

Waarde minder dan 2 000 EUR

500


Tabel 2:   Afgeleiden bij typecertificaten of beperkte typecertificaten

(EUR)

 

Vliegtuig met vaste vleugels (5)

Vaste vergoeding

Meer dan 150 ton

1 000 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

500 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

400 000

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

160 000

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

80 000

Tot 2 ton

2 800

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

2 400

Draagschroefvliegtuigen

Groot

200 000

Middelgroot

100 000

Klein

6 000

Andere

Ballonnen

2 400

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

100 000

Tot 25 KN

50 000

Niet-turbinemotoren

10 000

Niet-turbinemotoren CS 22 H

5 000

Propeller meer dan 22 t

2 500

Propeller tot 22 t

770

Delen

Waarde meer dan 20 000 EUR

1 000

Waarde tussen 2 000 en 20 000 EUR

600

Waarde minder dan 2 000 EUR

350


Tabel 3:   Aanvullende typecertificaten (bedoeld in subdeel E van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Vaste vergoeding (6)

Complex

Standaard

Eenvoudig

Vliegtuigen met vaste vleugels

Meer dan 150 ton

25 000

6 000

3 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

13 000

5 000

2 500

Meer dan 22 ton tot 50 ton

8 500

3 750

1 875

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

5 500

2 500

1 250

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

3 800

1 750

875

Tot 2 ton

1 600

1 000

500

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

250

250

250

Draagschroefvliegtuigen

Groot

11 000

4 000

2 000

Middelgroot

5 000

2 000

1 000

Klein

900

400

250

Andere

Ballonnen

800

400

250

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

12 000

5 000

2 500

Tot 25 KN

5 800

2 500

1 250

Niet-turbinemotoren

2 800

1 250

625

Niet-turbinemotoren CS 22 H

1 400

625

300

Propeller meer dan 22 t

2 000

1 000

500

Propeller tot 22 t

1 500

750

375


Tabel 4:   Grote wijzigingen en grote reparaties (bedoeld in de subdelen D en M van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Vaste vergoeding (7)  (8)

Complex

Standaard

Eenvoudig

Vliegtuigen met vaste vleugels

Meer dan 150 ton

20 000

6 000

3 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

9 000

4 000

2 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

6 500

3 000

1 500

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

4 500

2 000

1 000

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

3 000

1 400

700

Tot 2 ton

1 100

500

250

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

250

250

250

Draagschroefvliegtuigen

Groot

10 000

4 000

2 000

Middelgroot

4 500

2 000

1 000

Klein

850

400

250

Andere

Ballonnen

850

400

250

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

5 000

2 000

1 000

Tot 25 KN

2 500

1 000

500

Niet-turbinemotoren

1 300

600

300

Niet-turbinemotoren CS 22 H

600

300

250

Propeller meer dan 22 t

250

250

250

Propeller tot 22 t

250

250

250


Tabel 5:   Kleine wijzigingen en kleine reparaties (bedoeld in de subdelen D en M van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Vliegtuigen met vaste vleugels (9)

Vaste vergoeding

Meer dan 150 ton

500

Meer dan 50 ton tot 150 ton

500

Meer dan 22 ton tot 50 ton

500

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

500

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

250

Tot 2 ton

250

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

250

Draagschroefvliegtuigen

Groot

500

Middelgroot

500

Klein

250

Andere

Ballonnen

250

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

500

Tot 25 KN

500

Niet-turbinemotoren

250

Niet-turbinemotoren CS 22 H

250

Propeller meer dan 22 t

250

Propeller tot 22 t

250


Tabel 6:   Jaarvergoedingen voor houders van typecertificaten en beperkte typecertificaten van EASA en andere typecertificaten die geacht worden te worden aanvaard krachtens Verordening (EG) nr. 1592/2002

(EUR)

 

Vaste vergoeding (10)  (11)  (12)

 

EU-ontwerp

Niet-EU-ontwerp

Vliegtuigen met vaste vleugels

Meer dan 150 ton

270 000

90 000

Meer dan 50 ton tot 150 ton

150 000

50 000

Meer dan 22 ton tot 50 ton

80 000

27 000

Meer dan 5,7 ton tot 22 ton

17 000

5 700

Meer dan 2 ton tot 5,7 ton

4 000

1 400

Tot 2 ton

2 000

670

Heel lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen

900

300

Draagschroefvliegtuigen

Groot

65 000

21 700

Middelgroot

30 000

10 000

Klein

3 000

1 000

Andere

Ballonnen

900

300

Voortstuwing

Meer dan 25 KN

40 000

13 000

Tot 25 KN

6 000

2 000

Niet-turbinemotoren

1 000

350

Niet-turbinemotoren CS 22 H

500

250

Propeller meer dan 22 t

750

250

Propeller tot 22 t

 

 

Delen

Waarde meer dan 20 000 EUR

2 000

700

Waarde tussen 2 000 en 20 000 EUR

1 000

350

Waarde minder dan 2 000 EUR

500

250


Tabel 7:   Erkenning als ontwerporganisatie (bedoeld in subdeel J van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

DOA 1A

DOA 1B

DOA 2A

DOA 1C

DOA 2B

DOA 3A

DOA 2C

DOA 3B

DOA 3C

Erkenningsvergoeding

Ingezette medewerkers minder dan 10

11 250

9 000

6 750

4 500

3 600

10 tot 49

31 500

22 500

13 500

9 000

50 tot 399

90 000

67 500

45 000

36 000

400 tot 999

180 000

135 000

112 500

99 000

1 000 tot 2 499

360 000

2 500 tot 5 000

540 000

meer dan 5 000

3 000 000

 

Toezichtsvergoeding

Ingezette medewerkers minder dan 10

5 625

4 500

3 375

2 250

1 800

10 tot 49

15 750

11 250

6 750

4 500

50 tot 399

45 000

33 750

22 500

18 000

400 tot 999

90 000

67 500

56 250

49 500

1 000 tot 2 499

180 000

2 500 tot 5 000

270 000

meer dan 5 000

1 500 000


Tabel 8:   Erkenning als productieorganisatie (bedoeld in subdeel G van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003)

(EUR)

 

Erkenningsvergoeding

Toezichtsvergoeding

Omzet minder dan 1 miljoen euro

9 000

6 500

Tussen 1 000 000 en 4 999 999

38 000

28 000

Tussen 5 000 000 en 9 999 999

58 000

43 000

Tussen 10 000 000 en 49 999 999

75 000

57 000

Tussen 50 000 000 en 99 999 999

270 000

200 000

Tussen 100 000 000 en 499 999 999

305 000

230 000

Tussen 500 000 000 en 999 999 999

630 000

475 000

Meer dan 999 999 999

900 000

2 000 000

Tabel 9:   Erkenning als onderhoudsorganisatie (bedoeld in bijlage I, subdeel F, en bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie (13))

(EUR)

 

Erkenningsvergoeding (14)

Toezichtsvergoeding (14)

Ingezette medewerkers minder dan 5

3 000

2 300

Tussen 5 en 9

5 000

4 000

Tussen 10 en 49

11 000

8 000

Tussen 50 en 99

22 000

16 000

Tussen 100 en 499

32 000

23 000

Tussen 500 en 999

43 000

32 000

Meer dan 999

53 000

43 000


(EUR)

Technische classificaties

Vaste vergoeding op basis van technische classificatie (15)

A 1

11 000

A 2

2 500

A 3

5 000

A 4

500

B 1

5 000

B 2

2 500

B 3

500

C

500

Tabel 10:   Erkenning van een organisatie voor onderhoudstraining (bedoeld in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2042/2003)

(EUR)

 

Erkenningsvergoeding

Toezichtsvergoeding

Ingezette medewerkers minder dan 5

4 000

3 000

Tussen 5 en 9

7 000

5 000

Tussen 10 en 49

16 000

14 000

Tussen 50 en 99

35 000

30 000

Meer dan 99

42 000

40 000

DEEL II

Werkzaamheden die op uurbasis worden aangerekend

1.

Uurvergoeding:

Toepasselijke uurvergoeding

225 EUR

2.

Uurbasis overeenkomstig de betrokken werkzaamheden:

Bewijs van ontwerpbekwaamheid door middel van alternatieve procedures

Werkelijk aantal uren

Productie zonder erkenning

Werkelijk aantal uren

Aanvaarbare manieren om de luchtwaardigheidsvoorschriften na te leven

Werkelijk aantal uren

Valideringsondersteuning (aanvaarding van EASA-certificaten door buitenlandse overheden)

Werkelijk aantal uren

Door buitenlandse overheden gevraagde technische bijstand

Werkelijk aantal uren

Aanvaarding door EASA van MRB-rapporten

Werkelijk aantal uren

Overdracht van certificaten

Werkelijk aantal uren

Erkenning van vluchtcondities voor vliegvergunning

3 uren

Administratieve heruitreiking van documenten

1 uur

DEEL III

Vergoedingen voor andere werkzaamheden die verband houden met certificering

1.

Aanvaarding van erkenningen die equivalent zijn aan „deel 145”- en „deel 147”-erkenningen in overeenstemming met toepasselijke bilaterale overeenkomsten:

Nieuwe erkenningen, per aanvraag

1 500 EUR

Verlengingen van bestaande erkenningen, per periode van 12 maanden

750 EUR

2.

Erkenning van een organisatie voor permanent luchtwaardigheidsmanagement (bedoeld in deel M, subdeel G, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2042/2003):

Nieuwe erkenningen, per aanvraag

24 000 EUR

Verlengingen van bestaande erkenningen, per periode van 12 maanden

18 000 EUR

3.

Op zichzelf staande herzieningen en/of wijzigingen van het vlieghandboek:

Aan te rekenen als een wijziging van het overeenkomstige product.

DEEL IV

Rechten voor beroepen

Er worden rechten geheven voor de behandeling van beroepen als beschreven in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

Voor alle beroepsprocedures geldt het vaste recht in de tabel, vermenigvuldigd met de coëfficiënt die wordt vermeld voor de overeenkomstige rechtencategorie voor de persoon of organisatie in kwestie.

Het recht wordt terugbetaald in gevallen waarin het beroep resulteert in nietigverklaring van een besluit van het agentschap.

Organisaties dienen een door een gemachtigd functionaris van de betrokken organisatie ondertekend certificaat te verstrekken opdat het agentschap de van toepassing zijnde categorie van rechten kan vaststellen.

Vast recht

10 000 EUR


Categorie rechten voor natuurlijke personen

Coëfficiënt vast recht

 

0,1


Categorie rechten voor organisaties, overeenkomstig de omzet van de beroep instellende organisatie in euro

Coëfficiënt vast recht

minder dan 100 001

0,25

tussen 100 001 en 1 200 000

0,5

tussen 1 200 001 en 2 500 000

0,75

tussen 2 500 001 en 5 000 000

1

tussen 5 000 001 en 50 000 000

2,5

tussen 50 000 001 en 500 000 000

5

tussen 500 000 001 en 1 000 000 000

7,5

meer dan 1 000 000 000

10

DEEL V

Jaarlijks inflatiepercentage

De in de delen I, II en III vastgestelde bedragen zijn gekoppeld aan het hieronder bedoelde inflatiepercentage. De aanpassing gebeurt op de jaarlijkse verjaardag van de inwerkingtreding van deze verordening.

Te gebruiken jaarlijks inflatiepercentage:

EUROSTAT GICP (alle bestanddelen) – EU 27 (2005 = 100)

Procentuele wijziging/gemiddelde van 12 maanden

Waarde van het in aanmerking te nemen percentage:

Waarde van het percentage op de 31e december vóór de uitvoering van de aanpassing

DEEL VI

Prestatie-informatie

De volgende informatie dient betrekking te hebben op de laatste periode van 6 maanden voor publicatie ervan door het agentschap overeenkomstig artikel 5.

 

Aantal medewerkers van het agentschap dat certificeringswerkzaamheden uitvoert

 

Aan nationale luchtvaartautoriteiten uitbestede aantal uren

 

Algemene certificeringskosten

 

Aantal door het agentschap geheel uitgevoerde of gestarte certificeringswerkzaamheden

 

Aantal ten behoeve van het agentschap geheel uitgevoerde of gestarte certificeringswerkzaamheden

 

Door het personeel van het agentschap aan activiteiten voor permanente luchtwaardigheid bestede aantal uren

 

Aan de industrie gefactureerd totaalbedrag


(1)  „Belangrijk” wordt gedefinieerd in paragraaf 21A.101 (b) van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 (en evenzo in FAA 21.101 (b)).

(2)  „Fundamenteel”, „niveau 1”, „niveau 2” en „kritiek onderdeel” worden gedefinieerd in de technische uitvoeringsprocedures inzake luchtwaardigheids- en milieucertificering (TIP) bij het ontwerp van bilaterale overeenkomst betreffende de veiligheid van de luchtvaart tussen de EU en de VS.

(3)  Criteria voor automatische aanvaarding door EASA van belangrijke wijzigingen van niveau 2 (EASA) worden, naargelang van het geval, gedefinieerd in „Executive Director Decision 2004/04/CF” van EASA, of in de technische uitvoeringsprocedures inzake luchtwaardigheids- en milieucertificering (TIP) bij het ontwerp van bilaterale overeenkomst betreffende de veiligheid van de luchtvaart tussen de EU en de VS.

(4)  Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6) laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 345/2007 (PB L 94 van 4.4.2007, blz. 3).

(5)  Voor afgeleiden inclusief belangrijke grote wijziging(en), als beschreven in subdeel D van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, die wijzigingen van de configuratie en/of het voortstuwingssysteem van het vliegtuig omvatten, is de respectieve vergoeding voor typecertificaten of beperkte typecertificaten, als vastgelegd in tabel 1, van toepassing.

(6)  Voor aanvullende typecertificaten die wijzigingen van de configuratie en/of het voortstuwingssysteem van het vliegtuig omvatten, is de respectieve vergoeding voor typecertificaten of beperkte typecertificaten, als vastgesteld in tabel 1, van toepassing.

(7)  Voor belangrijke grote wijzigingen, als beschreven in subdeel D van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, die wijzigingen van de configuratie en/of het voortstuwingssysteem van het vliegtuig omvatten, is de respectieve vergoeding voor typecertificaten of beperkte typecertificaten, als vastgelegd in tabel 1, van toepassing.

(8)  Wijzigingen en reparaties aan een hulpaggregaat (APU) worden aangerekend als wijzigingen en reparaties aan motoren met hetzelfde vermogen.

(9)  De vergoedingen in deze tabel zijn niet van toepassing op kleine wijzigingen en reparaties die door ontwerporganisaties worden uitgevoerd in overeenstemming met deel 21A.263(c)(2) van subdeel J van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003.

(10)  Voor vrachtversies van een luchtvaartuig wordt een coëfficiënt van 0,85 toegepast op de vergoeding voor de equivalente passagiersversie.

(11)  Voor houders van meerdere typecertificaten en/of meerdere beperkte typecertificaten wordt een korting op de jaarvergoeding toegepast voor het tweede en elk daaropvolgend typecertificaat of beperkt typecertificaat in dezelfde productcategorie als aangegeven in onderstaande tabel:

Product in identieke categorie

Korting op de vaste vergoeding

1e

0 %

2e

10 %

3e

20 %

4e

30 %

5e

40 %

6e

50 %

7e

60 %

8e

70 %

9e

80 %

10e

90 %

11e en daaropvolgende producten

100 %

(12)  Voor luchtvaartuigen waarvan wereldwijd minder dan 50 exemplaren zijn geregistreerd, worden permanente-luchtwaardigheidsactiviteiten in rekening gebracht op uurbasis, tegen de in deel II van de bijlage vastgestelde uurvergoeding, tot maximaal de vergoeding voor de relevante luchtvaartuigproductcategorie. Voor producten, onderdelen en uitrustingsstukken die geen luchtvaartuig zijn, heeft de beperking betrekking op het aantal luchtvaartuigen waarop het product, onderdeel of uitrustingsstuk in kwestie is geïnstalleerd.

(13)  Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1) laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 376/2007 (PB L 94 van 4.4.2007, blz. 18).

(14)  De te betalen vergoeding bestaat uit de vaste vergoeding op basis van het aantal ingezette medewerkers plus de vaste vergoeding(en) op basis van de technische classificatie.

(15)  Voor organisaties die verschillende A- en/of B-classificaties hebben, wordt enkel de hoogste vergoeding aangerekend. Voor organisaties die een of meerdere C- en/of D-classificaties hebben, wordt voor elke classificatie de „C-classificatievergoeding” aangerekend.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/21


VERORDENING (EG) Nr. 594/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Verordening (EG) nr. 1517/95 van de Commissie van 29 juni 1995 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad ten aanzien van de invoer- en uitvoerregeling voor mengvoeders op basis van granen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/95 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2) heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(3)

Bij de berekening moet ook rekening worden gehouden met het gehalte aan graanproducten. Gemakshalve zou de restitutie moeten worden betaald voor twee categorieën „graanproducten”, namelijk voor maïs, de meest gebruikte component van uitgevoerde mengvoeders, en maïsproducten, en voor „andere granen”, dat wil zeggen voor restitutie in aanmerking komende graanproducten, andere dan maïs en maïsproducten. Een restitutie zou moeten worden toegekend voor de hoeveelheid graanproducten in het mengvoeder.

(4)

Anderzijds moet het bedrag van de restitutie eveneens rekening houden met de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken producten op de wereldmarkt, het belang dat men erbij heeft om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen en het economisch aspect van de uitvoer.

(5)

Op grond van de huidige situatie op de markt voor granen, en met name de vooruitzichten inzake de voorziening, moeten de uitvoerrestituties worden geschrapt.

(6)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer voor de in Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mengvoeders waarop Verordening (EG) nr. 1517/95 van toepassing is, worden overeenkomstig de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 51.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

Productcodes van de producten die in aanmerking komen voor een restitutie bij uitvoer:

 

2309 10 11 9000,

 

2309 10 13 9000,

 

2309 10 31 9000,

 

2309 10 33 9000,

 

2309 10 51 9000,

 

2309 10 53 9000,

 

2309 90 31 9000,

 

2309 90 33 9000,

 

2309 90 41 9000,

 

2309 90 43 9000,

 

2309 90 51 9000,

 

2309 90 53 9000.


Graanproducten

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

Maïs en maïsproducten

GN-codes 0709 90 60, 0712 90 19, 1005, 1102 20, 1103 13, 1103 29 40, 1104 19 50, 1104 23, 1904 10 10

C10

EUR/t

0,00

Graanproducten, met uitzondering van maïs en maïsproducten

C10

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C10

:

Alle bestemmingen.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/23


VERORDENING (EG) Nr. 595/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft (2) zijn de voorwaarden voor de toekenning van de productierestitutie vastgesteld. De berekeningsgrondslag is bepaald in artikel 3 van genoemde verordening. De aldus berekende restitutie, zo nodig gedifferentieerd voor aardappelmeel, moet eenmaal per maand worden vastgesteld en mag slechts gewijzigd worden wanneer de maïs- en/of tarweprijzen een significante verandering te zien geven.

(2)

De in deze verordening vastgestelde productierestituties moeten worden aangepast met de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 bepaalde coëfficiënten, teneinde het juiste te betalen bedrag te verkrijgen.

(3)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1722/93 bedoelde productierestitutie per ton zetmeel wordt vastgesteld op:

a)

0,00 EUR/t voor zetmeel uit maïs, tarwe, gerst en haver;

b)

0,00 EUR/t voor aardappelmeel.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1950/2005 (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 18).


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/24


VERORDENING (EG) Nr. 596/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 juni 2007

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 2 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 juni 2007, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zullen zijn vanaf 1 juni 2007, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld zoals zij zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1816/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 5).


BIJLAGE I

Vanaf 1 juni 2007 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

3,01

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

3,01

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

15.5.-30.5.2007

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minneapolis

Chicago

Notering

153,89

109,16

Fob-prijs VSA

179,70

169,70

149,70

129,46

Golfpremie

12,30

Grote-Merenpremie

10,58

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

37,55 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

37,70 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/27


VERORDENING (EG) Nr. 597/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen van de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten op de wereldmarkt enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(5)

Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), moet de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd.

(6)

Ingevolge artikel 15, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen, die krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) op het verwerkte basisproduct van toepassing is.

(7)

Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In protocol nr. 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast.

(8)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van de Commissie (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(3)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 447/2007 (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 31).

(4)  PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.

(5)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1584/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 1 juni 2007 van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving (2)

Restitutievoet per 100 kg basisproduct

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Andere

1001 10 00

Harde tarwe:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen

1001 90 99

Zachte tarwe en mengkoren:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1002 00 00

Rogge

1003 00 90

Gerst:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

1004 00 00

Haver

1005 90 00

Maïs, gebruikt in de vorm van:

 

 

– zetmeel:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

0,198

0,198

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

0,198

0,198

– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51, 1702 30 59, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 2106 90 55 (5):

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

0,149

0,149

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

0,149

0,149

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– andere (ook als zodanig)

0,198

0,198

Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs:

 

 

– in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

0,198

0,198

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

0,198

0,198

ex 1006 30

Volwitte rijst:

 

 

– rondkorrelig

– halflangkorrelig

– langkorrelig

1006 40 00

Breukrijst

1007 00 90

Graansorgho (m.u.v. hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden)


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.

(2)  Voor landbouwproducten verkregen door verwerking van een basisproduct en/of een daarmee gelijkgesteld product gelden de coëfficiënten vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie.

(3)  De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50.

(4)  Goederen opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).

(5)  Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 60 90, verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, betreft de uitvoerrestitutie alleen glucosestroop.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/31


VERORDENING (EG) Nr. 598/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(4)

Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt.

(5)

Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen.

(6)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(7)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(8)

Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

(9)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten van Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2004 van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13).

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1102 20 10 9200 (1)

C10

EUR/t

2,77

1102 20 10 9400 (1)

C10

EUR/t

2,38

1102 20 90 9200 (1)

C10

EUR/t

2,38

1102 90 10 9100

C10

EUR/t

0,00

1102 90 10 9900

C10

EUR/t

0,00

1102 90 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 19 40 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 13 10 9100 (1)

C10

EUR/t

3,56

1103 13 10 9300 (1)

C10

EUR/t

2,77

1103 13 10 9500 (1)

C10

EUR/t

2,38

1103 13 90 9100 (1)

C10

EUR/t

2,38

1103 19 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1103 19 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 20 60 9000

C10

EUR/t

0,00

1103 20 20 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 19 69 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 12 90 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 12 90 9300

C10

EUR/t

0,00

1104 19 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 19 50 9110

C10

EUR/t

3,17

1104 19 50 9130

C10

EUR/t

2,57

1104 29 01 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 03 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 05 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 05 9300

C10

EUR/t

0,00

1104 22 20 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 22 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 23 10 9100

C10

EUR/t

2,97

1104 23 10 9300

C10

EUR/t

2,28

1104 29 11 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 29 51 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 29 55 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 30 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 30 90 9000

C10

EUR/t

0,50

1107 10 11 9000

C10

EUR/t

0,00

1107 10 91 9000

C10

EUR/t

0,00

1108 11 00 9200

C10

EUR/t

0,00

1108 11 00 9300

C10

EUR/t

0,00

1108 12 00 9200

C10

EUR/t

3,17

1108 12 00 9300

C10

EUR/t

3,17

1108 13 00 9200

C10

EUR/t

3,17

1108 13 00 9300

C10

EUR/t

3,17

1108 19 10 9200

C10

EUR/t

0,00

1108 19 10 9300

C10

EUR/t

0,00

1109 00 00 9100

C10

EUR/t

0,00

1702 30 51 9000 (2)

C10

EUR/t

3,10

1702 30 59 9000 (2)

C10

EUR/t

2,38

1702 30 91 9000

C10

EUR/t

3,10

1702 30 99 9000

C10

EUR/t

2,38

1702 40 90 9000

C10

EUR/t

2,38

1702 90 50 9100

C10

EUR/t

3,10

1702 90 50 9900

C10

EUR/t

2,38

1702 90 75 9000

C10

EUR/t

3,25

1702 90 79 9000

C10

EUR/t

2,26

2106 90 55 9000

C14

EUR/t

2,38

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein.


(1)  Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.

(2)  De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/34


VERORDENING (EG) Nr. 599/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9200

EUR/t

1001 10 00 9400

A00

EUR/t

0

1001 90 91 9000

EUR/t

1001 90 99 9000

A00

EUR/t

1002 00 00 9000

A00

EUR/t

0

1003 00 10 9000

EUR/t

1003 00 90 9000

A00

EUR/t

1004 00 00 9200

EUR/t

1004 00 00 9400

A00

EUR/t

0

1005 10 90 9000

EUR/t

1005 90 00 9000

A00

EUR/t

0

1007 00 90 9000

EUR/t

1008 20 00 9000

EUR/t

1101 00 11 9000

EUR/t

1101 00 15 9100

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9130

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9150

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9170

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9180

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9190

EUR/t

1101 00 90 9000

EUR/t

1102 10 00 9500

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9700

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9900

EUR/t

1103 11 10 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9400

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9900

EUR/t

1103 11 90 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 90 9800

EUR/t

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C01

:

Alle derde landen met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Liechtenstein en Zwitserland.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/36


VERORDENING (EG) Nr. 600/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2) kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten. Dit correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten kan het noodzakelijk zijn het correctiebedrag naar gelang van de bestemming te differentiëren.

(4)

Het correctiebedrag moet volgens dezelfde procedure als de restitutie worden vastgesteld. Het kan tussentijds worden gewijzigd.

(5)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het correctiebedrag op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de Verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

(in EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

6

1e term.

7

2e term.

8

3e term.

9

4e term.

10

5e term.

11

6e term.

12

1001 10 00 9200

1001 10 00 9400

A00

0

0

0

0

0

1001 90 91 9000

1001 90 99 9000

C01

0

0

0

0

0

1002 00 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1003 00 10 9000

1003 00 90 9000

C02

0

0

0

0

0

1004 00 00 9200

1004 00 00 9400

C03

0

0

0

0

0

1005 10 90 9000

1005 90 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1007 00 90 9000

1008 20 00 9000

1101 00 11 9000

1101 00 15 9100

C01

0

0

0

0

0

1101 00 15 9130

C01

0

0

0

0

0

1101 00 15 9150

C01

0

0

0

0

0

1101 00 15 9170

C01

0

0

0

0

0

1101 00 15 9180

C01

0

0

0

0

0

1101 00 15 9190

1101 00 90 9000

1102 10 00 9500

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9700

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9900

1103 11 10 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9400

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9900

1103 11 90 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 90 9800

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

C01

:

Alle derde landen met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Liechtenstein en Zwitserland.

C02

:

Algerije, Saoedi Arabië, Bahrein, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Irak, Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Libië, Marokko, Mauritanië, Oman, Qatar, Syrië, Tunesië en Jemen.

C03

:

Alle landen met uitzondering van Noorwegen, Zwitserland en Liechenstein.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/38


VERORDENING (EG) Nr. 601/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor mout moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(6)

Bij toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, moet de restitutie op de in de bijlage vermelde bedragen worden vastgesteld.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1107 10 19 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 10 99 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 20 00 9000

A00

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/40


VERORDENING (EG) Nr. 602/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen (2), kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout. Het correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde correctiebedrag dat van toepassing is op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

(EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

6

1e term.

7

2e term.

8

3e term.

9

4e term.

10

5e term.

11

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


(EUR/t)

Productcode

Bestemming

6e term.

12

7e term.

1

8e term.

2

9e term.

3

10e term.

4

11e term.

5

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/42


VERORDENING (EG) Nr. 603/2007 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2681/74 van de Raad van 21 oktober 1974 betreffende de communautaire financiering van de uitgaven in verband met de levering van landbouwproducten als voedselhulp (3) is bepaald dat het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, het gedeelte van de uitgaven financiert dat overeenkomt met de desbetreffende restituties bij uitvoer die overeenkomstig de betrokken communautaire voorschriften zijn vastgesteld.

(2)

Om de opstelling en het beheer van de begroting voor de communautaire voedselhulpacties te vergemakkelijken en om de lidstaten in staat te stellen het bedrag van de communautaire deelname in de financiering van de nationale voedselhulpacties te kennen, moet het bedrag van de voor deze acties toegekende restituties worden vastgesteld.

(3)

De algemene voorschriften en de uitvoeringsbepalingen die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 voor de uitvoerrestituties zijn vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op bovenbedoelde transacties.

(4)

De specifieke criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de uitvoerrestituties voor rijst zijn vastgesteld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De geldende restituties voor de producten van de sectoren granen en rijst geleverd voor de communautaire en nationale voedselhulpacties, uitgevoerd in het kader van internationale verdragen of andere aanvullende programma's of die in het kader van andere communautaire acties gratis worden geleverd, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van de Commissie (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(3)  PB L 288 van 25.10.1974, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 31 mei 2007 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

(EUR/t)

Productcode

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9400

0,00

1001 90 99 9000

0,00

1002 00 00 9000

0,00

1003 00 90 9000

0,00

1005 90 00 9000

0,00

1006 30 92 9100

0,00

1006 30 92 9900

0,00

1006 30 94 9100

0,00

1006 30 94 9900

0,00

1006 30 96 9100

0,00

1006 30 96 9900

0,00

1006 30 98 9100

0,00

1006 30 98 9900

0,00

1006 30 65 9900

0,00

1007 00 90 9000

0,00

1101 00 15 9100

0,00

1101 00 15 9130

0,00

1102 10 00 9500

0,00

1102 20 10 9200

2,77

1102 20 10 9400

2,38

1103 11 10 9200

0,00

1103 13 10 9100

3,56

1104 12 90 9100

0,00

NB: Productcodes: zie de Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.


RICHTLIJNEN

1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/44


RICHTLIJN 2007/31/EG VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de uitbreiding van het gebruik van de werkzame stof fosthiazaat

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/84/EG van de Commissie (2) is fosthiazaat als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(2)

Bij de indiening van het verzoek om opneming van fosthiazaat heeft de producent daarvan, ISK Biosciences Europe S.A., gegevens verstrekt over de toepassingen ter bestrijding van nematoden, die de algemene conclusie hebben gestaafd dat fosthiazaat bevattende gewasbeschermingsmiddelen naar verwachting zullen voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG. Daarom is fosthiazaat opgenomen in bijlage I bij die richtlijn met de specifieke bepaling dat de lidstaten alleen toepassingen als nematicide mogen toestaan.

(3)

Naast de bestrijding van nematoden bij bepaalde toepassingen in de landbouw, heeft de kennisgever nu ook een aanvraag ingediend voor een wijziging van die specifieke bepalingen wat de bestrijding van insecten betreft. Ter ondersteuning van een dergelijke uitbreiding van het gebruik heeft de kennisgever aanvullende informatie verstrekt.

(4)

Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben de door het bedrijf verstrekte informatie en gegevens geëvalueerd. Zij hebben de Commissie in mei respectievelijk november 2006 meegedeeld dat zij concluderen dat de gevraagde uitbreiding van het gebruik geen andere risico’s oplevert dan die waarmee reeds rekening is gehouden in de specifieke bepalingen voor fosthiazaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en in het evaluatieverslag van de Commissie voor die stof. Dit is met name het geval, aangezien de uitbreiding alleen betrekking heeft op de bestreden organismen en niet op de toepassingsparameters, als vastgesteld in de specifieke bepalingen van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(5)

Daarom is het gerechtvaardigd om de specifieke bepalingen voor fosthiazaat te wijzigen.

(6)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten dienen uiterlijk op 1 september 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 2 september 2007.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/25/EG van de Commissie (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 34).

(2)  PB L 247 van 30.9.2003, blz. 20. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/64/EG (PB L 125 van 28.4.2004, blz. 42).


BIJLAGE

In bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt rij 69 vervangen door:

„69

Fosthiazaat

CAS-nr. 98886-44-3

CIPAC-nr. 585

(RS)-S-sec-butyl-O-ethyl-2-oxo-1,3-thiazolidine-3-ylfosfonothioaat

930 g/kg

1 januari 2004

31 december 2013

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide of nematicide.

Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosthiazaat, met name de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten:

bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en in het wild levende zoogdieren, met name wanneer de stof gedurende het voortplantingsseizoen wordt toegepast;

bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van bodemorganismen die niet tot de doelsoorten behoren.

Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. Om het potentiële risico voor kleine vogels te beperken, moeten de producttoelatingen voorschrijven dat een zeer hoog niveau van inwerking van de korrels in de bodem wordt bereikt.

De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 5, in kennis van de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd.”


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/47


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 mei 2007

houdende benoeming van zeven leden en van vijf Griekse plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio’s

(2007/370/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Griekse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG (1) aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010.

(2)

Door het verstrijken van de ambtstermijn van de heren CHATZOPOULOUS en STAMATIS, mevrouw BAKOYANNI en de heren KARAVOLAS, KAMARAS en TZANIKOS, zijn in het Comité van de Regio’s zes zetels van leden vrijgekomen. Door het aftreden van de heer TZATZANIS is een zetel van lid vrijgekomen. Door het verstrijken van de ambtstermijn van de heren GEORGAKIS, KOUTSOULIS, MACHIMARIS, SPARTSIS en SPYRIDONA zijn in het Comité van de Regio’s vijf zetels van plaatsvervangende leden vrijgekomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:

a)

als lid:

de heer Panayotis PSOMIADIS, prefect van Thessaloniki, ter vervanging van de heer Christos CHATZOPOULOS,

de heer Georgios PAPASTERGIOU, prefect van Pieria, ter vervanging van de heer Dimitrios STAMATIS,

de heer Nikitas KAKLAMANIS, burgemeester van Athene, ter vervanging van mevrouw Theodora BAKOYANNI,

de heer Andreas FOURAS, burgemeester van Patras, ter vervanging van de heer Andreas KARAVOLAS,

de heer Grigorios ZAFIROPOULOS, burgemeester van Halandri (Athene), ter vervanging van de heer Pavlos KAMARAS,

de heer Dimitrios TSINGOUNIS, burgemeester van Leonidio (Arcadië), ter vervanging van de heer Panayotis TZANIKOS,

de heer Konstantinos TZATZANIS, adviseur bij de prefectuur van Piraeus, ter vervanging van de heer Konstantinos TZATZANIS, gemeenteraadslid van Piraeus;

b)

als plaatsvervangend lid:

de heer Konstantinos KONTOYORGOS, prefect van Evritania, ter vervanging van de heer Theodoros GEORGAKIS,

de heer Dimitrios DRAKOS, prefect van Messenië, ter vervanging van de heer Georgios KOUTSOULIS,

de heer Dimitrios KALOGEROPOULOS, burgemeester van Egaleo (Athene), ter vervanging van de heer Georgios MACHIMARIS,

de heer Dimitrios PREVEZANOS, adviseur bij de gemeente van Skiathos (Magnissia), ter vervanging van de heer Ioannis SPARTSIS,

de heer Spyros SPYRIDON, adviseur bij de prefectuur van Athene — Piraeus, ter vervanging van de heer Spyros SPYRIDON, burgemeester van Poros.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt goedgekeurd.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2007

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.


Commissie

1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/49


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 mei 2007

tot wijziging van de Beschikkingen 84/247/EEG en 84/419/EEG wat betreft stamboeken voor rundveerassen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2199)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/371/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (1), en met name op artikel 6, tweede, derde en vierde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Veefokkersorganisaties of fokverenigingen die stamboeken voor raszuivere fokrunderen bijhouden of instellen kunnen slechts officieel worden erkend als zij voldoen aan Beschikking 84/247/EEG (2).

(2)

Runderen kunnen slechts in een stamboek worden ingeschreven als zij voldoen aan Beschikking 84/419/EEG van de Commissie (3).

(3)

Beschikking 84/419/EEG bevat geen specifieke bepalingen voor de instelling van stamboeken voor nieuwe rassen en staat alleen toe dat raszuivere dieren van hetzelfde ras in de hoofdsectie van het stamboek van een bepaald ras worden ingeschreven.

(4)

De criteria voor de inschrijving van runderen in stamboeken moeten echter rekening houden met de specifieke situatie waarbij een nieuw ras wordt gefokt. Het creëren van een nieuw ras kan impliceren dat dieren van andere rassen in de hoofdsectie van een stamboek worden ingeschreven.

(5)

Het is daarom tijdens de periode van de instelling van een nieuw stamboek nodig om te voorzien in een afwijking van het voorschrift volgens hetwelk slechts raszuivere dieren van hetzelfde ras in de hoofdsectie van het stamboek van een bepaald ras kunnen worden ingeschreven. Deze instellingsperiode moet in het fokprogramma van de veefokkersorganisatie of fokvereniging worden vastgesteld. Om verwarring met de benaming van een bestaand ras te vermijden moet voor het nieuwe ras een andere naam worden gekozen.

(6)

Met het oog op de geleidelijke verbetering van bestaande rassen staat Beschikking 84/419/EEG alleen de inschrijving van vrouwelijke dieren van andere rassen of niet-raszuivere vrouwelijke dieren in de aanvullende sectie van een stamboek toe. Hun genen mogen alleen via hun vrouwelijke nakomelingen in de hoofdsectie worden ingebracht.

(7)

Om erkende fokkersorganisaties meer flexibiliteit te bieden moet ook de inschrijving van mannelijke dieren in de aanvullende sectie worden toegestaan. Om ongecontroleerde genetische veranderingen van het ras te vermijden, mogen hun genen alleen via hun vrouwelijke nakomelingen in de hoofdsectie worden ingebracht.

(8)

Om te zorgen voor de wederzijdse erkenning tussen stamboeken van hetzelfde ras en om de kopers van fokdieren en voortplantingsmateriaal daarvan te informeren moeten in de statuten van officieel erkende veefokkersorganisaties of fokverenigingen de benaming van het ras en, in geval van een nieuw ras, de instellingsperiode duidelijk worden vermeld.

(9)

Het is verder nodig dat in de criteria voor de erkenning van organisaties en verenigingen en voor de inschrijving in stamboeken passende verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (4) worden opgenomen.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Zoötechnisch Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 84/247/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Beschikking 84/419/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

1.   Om in de hoofdsectie van het stamboek van het betrokken rundveeras te worden ingeschreven, moet een dier:

a)

afstammen van ouders en grootouders die in de hoofdsectie van het stamboek van dat ras zijn ingeschreven,

b)

zijn geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (5) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan,

c)

een afstamming hebben die overeenkomstig de voorschriften van dat stamboek is vastgesteld.

2.   In afwijking van lid 1, onder a), mogen raszuivere dieren of dieren die afstammen van raszuivere dieren van verschillende rassen direct in de hoofdsectie van een nieuw stamboek worden ingeschreven tijdens de periode van instelling van een stamboek voor een nieuw ras.

De periode van instelling van het stamboek van het nieuwe ras wordt overeenkomstig beschikking 84/247/EEG onder toezicht en met instemming van de bevoegde autoriteiten vermeld in het fokprogramma van de veefokkersorganisatie of fokvereniging. Aan het nieuwe ras wordt een naam gegeven die niet kan worden verward met de benaming van een bestaand ras.

3.   Wanneer een dier in de hoofdsectie van een nieuw stamboek wordt ingeschreven en het dier of een van zijn ouders reeds in een ander bestaand stamboek is ingeschreven, moet worden verwezen naar de naam van dat bestaande stamboek, waar het dier of de ouder voor het eerst na de geboorte is ingeschreven, tezamen met het oorspronkelijke stamboeknummer.

2)

In artikel 3, leden 1 en 2, wordt „vrouwelijk dier” vervangen door „dier”.

Artikel 3

Deze beschikking is van toepassing met ingang van de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 206 van 12.8.1977, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2)  PB L 125 van 12.5.1984, blz. 58.

(3)  PB L 237 van 5.9.1984, blz. 11.

(4)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(5)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).”.


BIJLAGE

Punt 3 van de bijlage bij Beschikking 84/247/EEG wordt vervangen door:

„3.

bepalingen hebben vastgesteld inzake:

a)

de kenmerken van het ras, inclusief de benaming van het ras;

b)

de identificatie en registratie van de dieren overeenkomstig de regeling en de inhoud van het gegevensbestand, als voorgeschreven bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 (1) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan;

c)

het registratiesysteem van de afstamming;

d)

de doelstellingen op fokgebied die, in geval van de instelling van een stamboek voor een nieuw ras, de gedetailleerde omstandigheden voor het fokken van het nieuwe ras moeten omvatten;

e)

het systeem voor de benutting van de gegevens over de zoötechnische prestaties;

f)

de indeling van het stamboek, indien er uiteenlopende voorwaarden voor de inschrijving van de dieren of verschillende wijzen van classificering van de in het stamboek ingeschreven dieren gelden;


(1)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.”.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/52


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2007

tot wijziging van Besluit nr. 2004/20/EG waarbij het Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie wordt omgevormd tot het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

(2007/372/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het kader van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid heeft de Gemeenschap een reeks maatregelen genomen ter bevordering en ontwikkeling van het concurrentievermogen en innovatie, teneinde de groei te stimuleren en Europa aantrekkelijker te maken om er te investeren en te werken.

(2)

Een van deze maatregelen is Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (2). Het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (hierna het „KCI” genoemd) heeft tot doel het concurrentievermogen van ondernemingen, in het bijzonder van het midden- en kleinbedrijf (mkb), te stimuleren, alle vormen van innovatie met inbegrip van eco-innovatie te bevorderen, de ontwikkeling van de informatiemaatschappij te versnellen en energie-efficiëntie en nieuwe en hernieuwbare energiebronnen te bevorderen. Deze doelstellingen moeten worden gerealiseerd door de uitvoering van de volgende specifieke programma’s: het programma voor ondernemerschap en innovatie, het programma ter ondersteuning van het beleid inzake informatie- en communicatietechnologie en het programma Intelligente energie — Europa.

(3)

Een andere maatregel in het kader van de Lissabon-strategie is Verordening (EG) nr. 1692/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot instelling van het tweede Marco Polo-programma voor de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoerssysteem te verbeteren (Marco Polo II) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1382/2003 (3). Dit programma heeft tot doel de congestie op de wegen te verminderen, de milieuprestaties van het vervoerssysteem te verbeteren en het intermodale vervoer te versterken, teneinde aldus bij te dragen aan een efficiënt en duurzaam vervoerssysteem en aan het concurrentievermogen en de innovatie, met name van het mkb, in de Gemeenschap.

(4)

Het Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie (hierna het „IEEA” genoemd) is opgericht bij Besluit nr. 2004/20/EG (4) van de Commissie voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van energie in het kader van het programma Intelligente energie — Europa 2003-2006 (hierna het „IEE-programma 2003-2006” genoemd), dat is vastgesteld bij Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). In Besluit nr. 2004/20/EG is bepaald dat het IEEA is opgericht voor een periode die eindigt op 31 december 2008, en als doel heeft uitvoering te geven aan overeenkomsten die worden gesloten en subsidies die worden verleend in het kader van het IEE-programma 2003-2006.

(5)

Uit een kosten-batenanalyse van externe consultants is gebleken dat de meest kosteneffectieve oplossing voor de tenuitvoerlegging van het nieuwe IEE-programma 2007-2013 erin zou bestaan om het bestaande agentschap deze taak te laten voortzetten.

(6)

Uit kosten-batenanalyses is ook gebleken dat het onder het KCI vallende programma voor ondernemerschap en innovatie en het tweede Marco Polo-programma efficiënter ten uitvoer kunnen worden gelegd door een uitvoerend agentschap, terwijl het algemene beheer van deze programma’s bij de Commissie blijft.

(7)

Aangezien het IEE-programma 2007-2013 in het KCI is opgenomen en teneinde samenhang in de tenuitvoerlegging van onder het KCI vallende projecten te garanderen, dient het IEEA, behalve met de uitvoering van het IEE-programma 2007-2013, ook te worden belast met bepaalde taken ter uitvoering van het programma voor ondernemerschap en innovatie, dat eveneens deel uitmaakt van het KCI. Aangezien Marco Polo II en het KCI, en met name het IEE-programma, gemeenschappelijke doelstellingen hebben, namelijk de verbetering van de energie-efficiëntie van het vervoer en de vermindering van de gevolgen van het vervoer voor het milieu, en beide programma’s profijt kunnen trekken van belangrijke synergieën, dienen ook bepaalde taken ter uitvoering van Marco Polo II aan het IEEA te worden gedelegeerd.

(8)

Om rekening te houden met deze extra taken, dient het IEEA te worden omgevormd tot het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie.

(9)

Besluit nr. 2004/20/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in dit besluit vastgestelde bepalingen stemmen overeen met het advies van het Comité voor de uitvoerende agentschappen,

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit nr. 2004/20/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De benaming van het agentschap is „Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie”.”.

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

Duur

Het agentschap oefent zijn taken uit van 1 januari 2004 tot 31 december 2015.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Doelstellingen en taken

1.   Het agentschap wordt belast met de volgende taken ter uitvoering van het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van energie, ondernemerschap en innovatie met inbegrip van eco-innovatie, en duurzaam vrachtvervoer in de context van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie 2007-2013, vastgesteld bij Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) (hierna het „KCI” genoemd), en het tweede Marco Polo-programma 2007-2013, vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1692/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7):

a)

het beheren van alle fasen van de cyclus van specifieke projecten in het kader van het programma voor ondernemerschap en innovatie en het programma Intelligente energie — Europa, beide vastgesteld bij Besluit nr. 1639/2006/EG, en het tweede Marco Polo-programma, alsook het verrichten van de hiertoe noodzakelijke controles, door het nemen van de relevante beslissingen in overeenstemming met de door de Commissie verleende delegatie;

b)

het vaststellen van besluiten tot uitvoering van de begroting, zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde, en het verrichten, in overeenstemming met de door de Commissie verleende delegatie, van alle handelingen die vereist zijn voor het beheer van de uitvoeringsmaatregelen en met name die welke verband houden met de gunning van opdrachten en de toekenning van subsidies in het kader van het KCI en het tweede Marco Polo-programma;

c)

het verzamelen, analyseren en aan de Commissie verstrekken van alle informatie die nodig is om de uitvoering van het KCI en het tweede Marco Polo-programma te sturen en te evalueren.

2.   Het agentschap wordt ook belast met het beheer van alle fasen van de cyclus van de uitvoeringsmaatregelen die aan het agentschap zijn gedelegeerd in het kader van de volgende programma’s:

a)

Intelligente energie — Europa (2003-2006), vastgesteld bij Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (8);

b)

Marco Polo (2003-2006), vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1382/2003 van het Europees Parlement en de Raad (9).

De rechten en verplichtingen van de Commissie in verband met de in de eerste alinea, onder b), bedoelde uitvoeringsmaatregelen worden aan het agentschap toegewezen.

3.   De Commissie kan, na advies van het bij artikel 24 van Verordening (EG) nr. 58/2003 ingestelde comité, het agentschap opdragen om in het kader van het KCI of andere communautaire programma’s in de zin van artikel 2 van die verordening op de in lid 1 genoemde gebieden soortgelijke taken uit te oefenen.

4.   In het besluit van de Commissie tot het verlenen van delegatie zijn alle aan het agentschap toevertrouwde taken nauwkeurig omschreven; dit besluit wordt aangepast wanneer extra taken aan het agentschap worden toevertrouwd. Het wordt ter informatie aan het bij artikel 24 van Verordening (EG) nr. 58/2003 ingestelde comité toegezonden.

4)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Subsidies

Het agentschap ontvangt subsidies die worden opgenomen in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en afkomstig zijn van de toewijzingen voor het KCI en het tweede Marco Polo-programma en, in voorkomende gevallen, andere communautaire programma’s of acties waarvan de uitvoering aan het agentschap is toevertrouwd ingevolge artikel 4, lid 3.”.

5)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

Uitvoering van de huishoudelijke begroting

Het agentschap voert zijn huishoudelijke begroting uit overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1653/2004 van de Commissie (10).

Artikel 2

Alle verwijzingen naar het Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie worden met ingang van de datum van vaststelling van dit besluit gelezen als verwijzingen naar het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2007.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

(2)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.

(3)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 1.

(4)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 85.

(5)  PB L 176 van 15.7.2003, blz. 29. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 787/2004/EG (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 12).

(6)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.

(7)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 1.

(8)  PB L 176 van 15.7.2003, blz. 29.

(9)  PB L 196 van 2.8.2003, blz. 1.”.

(10)  PB L 297 van 22.9.2004, blz. 6.”.


BESLUITEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/55


BESLUIT Nr. 1/2007

van 22 maart 2007

van het Gemengd Comité als bedoeld in de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de republiek Albanië, anderzijds houdende vaststelling van het reglement van orde, waaronder de taakomschrijving en structuur van de Werkgroepen EG-Albanië

(2007/373/EG)

HET GEMENGD COMITÉ,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake handel en commerciële en economische samenwerking (hierna „de Overeenkomst” genoemd), die op 1 december 1992 van toepassing is geworden, en met name op artikel 18,

Gelet op de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (hierna de „Interim-overeenkomst” genoemd) die op 12 juni 2006 is ondertekend, en met name op de artikelen 42 en 43,

Overwegende dat de Interim-overeenkomst op 1 december 2006 in werking is getreden,

BESLUIT:

Artikel 1

Voorzitterschap

Het Gemengd Comité wordt beurtelings voorgezeten door de partijen.

Artikel 2

Vergaderingen

Het Gemengd Comité komt periodiek, eens per jaar, bijeen, beurtelings te Brussel en te Tirana. Op verzoek van een van de partijen kunnen, indien de partijen dat overeenkomen, speciale vergaderingen van het Gemengd Comité worden belegd.

Tenzij de partijen anderszins overeenkomen, zijn de vergaderingen van het Gemengd Comité niet openbaar.

Artikel 3

Delegaties

Vóór elke vergadering wordt de voorzitter in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van elke partij.

Wanneer op de agenda een punt staat dat verband houdt met de Europese Investeringsbank (EIB), woont een vertegenwoordiger van de EIB de vergadering van het Gemengd Comité als waarnemer bij.

Het Gemengd Comité kan niet-leden uitnodigen zijn vergaderingen bij te wonen om over bepaalde onderwerpen informatie te verstrekken.

De lidstaten van de Europese Gemeenschap worden op de hoogte gesteld van de vergaderingen van het Gemengd Comité.

Artikel 4

Secretariaat

Een ambtenaar van de Commissie en een ambtenaar van de Republiek Albanië treden gezamenlijk op als secretarissen van het Gemengd Comité.

Artikel 5

Correspondentie

Alle correspondentie aan en van de voorzitter van het Gemengd Comité wordt aan beide secretarissen gezonden. De secretarissen zorgen ervoor dat de correspondentie, voor zover nodig, aan hun respectieve vertegenwoordigers in het Gemengd Comité wordt gezonden.

Artikel 6

Agenda van de vergaderingen

1.   De voorzitter en de secretarissen stellen voor elke vergadering een voorlopige agenda op, uiterlijk 15 dagen voor het begin van de vergadering.

De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de secretarissen uiterlijk 21 dagen voor het begin van de vergadering een verzoek tot het opnemen op de agenda hebben ontvangen; een punt wordt evenwel pas op de voorlopige agenda geplaatst als de desbetreffende stukken uiterlijk op de dag waarop de agenda wordt verzonden, bij de secretarissen zijn binnengekomen.

De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het Gemengd Comité goedgekeurd. Indien de partijen dit overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat als agendapunt worden opgenomen.

2.   De voorzitter kan met instemming van beide partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

Artikel 7

Notulen

De ontwerp-notulen van de vergaderingen van het Gemengd Comité worden opgesteld door de partij die de vergadering organiseert. In de notulen worden de besluiten en aanbevelingen en de vastgestelde conclusies vermeld. Binnen twee maanden na de vergadering worden de ontwerp-notulen ter goedkeuring voorgelegd aan het Gemengd Comité. Wanneer de notulen zijn goedgekeurd worden zij door de voorzitter en de twee secretarissen ondertekend; beide partijen bewaren een exemplaar. Aan elk van de in artikel 5 van dit besluit bedoelde geadresseerden wordt een afschrift van de notulen gezonden.

Artikel 8

Beraadslagingen

Besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen vastgesteld.

In de periode tussen twee vergaderingen kan het Gemengd Comité besluiten nemen en aanbevelingen doen via een schriftelijke procedure, mits beide partijen daarmee instemmen.

De besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité als bedoeld in artikel 43 van de Interim-overeenkomst worden voorzien van de vermelding „besluit” en „aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van hun aanneming en de beschrijving van het onderwerp.

De besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden door de voorzitter ondertekend en door de twee secretarissen geauthentiseerd.

Alle besluiten van het Gemengd Comité worden door de partijen in hun officiële publicatiebladen bekendgemaakt. Elke partij kan besluiten tot publicatie van ieder ander door het Gemengd Comité genomen besluit.

Artikel 9

Talen

De officiële talen van het Gemengd Comité zijn de officiële talen van de twee partijen.

Voor zijn beraadslagingen gaat het Gemengd Comité, tenzij anders wordt beslist, uit van in deze talen opgestelde documenten.

Artikel 10

Kosten

De Gemeenschap en de Republiek Albanië nemen de uitgaven ter zake van hun deelneming aan de vergaderingen van het Gemengd Comité, zowel wat personeelsuitgaven, reis- en verblijfskosten betreft, als voor wat de uitgaven inzake post en telecommunicatie betreft, voor hun rekening.

De kosten van tolkendiensten tijdens vergaderingen en de kosten voor vertaling en reproductie van documenten, alsmede andere kosten in verband met de materiële organisatie van de vergaderingen komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

Artikel 11

Werkgroepen

De taakomschrijving en de structuur van de werkgroepen die zijn ingesteld om het Gemengd Comité bij te staan zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

De werkgroepen dienen te zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen. Zij worden beurtelings voorgezeten door de partijen, in overeenstemming met het reglement van orde van het Gemengd Comité.

De werkgroepen werken onder het gezag van het Gemengd Comité, waaraan zij na elke vergadering verslag uitbrengen. Zij nemen geen besluiten, maar kunnen aanbevelingen doen aan het Gemengd Comité.

Het Gemengd Comité kan besluiten bestaande werkgroepen op te heffen, hun taakomschrijving te wijzigen of nieuwe werkgroepen in te stellen die het bij het vervullen van zijn taken bijstaan.

Gedaan te Brussel, 22 maart 2007.

Voor het Gemengd Comité

De voorzitter

Dirk LANGE


BIJLAGE

Taakomschrijving en structuur van de werkgroepen EG-Albanië in het kader van de Interim-overeenkomst

1.   Samenstelling en voorzitterschap

De werkgroepen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en vertegenwoordigers van de regering van de Republiek Albanië (hierna „Albanië” genoemd). Zij worden beurtelings voorgezeten door de twee partijen. De lidstaten worden op de hoogte gesteld van de vergaderingen van de werkgroepen.

2.   Secretariaat

Een ambtenaar van de Commissie en een ambtenaar van de regering van Albanië treden gezamenlijk op als secretarissen van elk van de werkgroepen.

Alle mededelingen betreffende de werkgroepen worden naar de secretarissen van de betreffende werkgroep gezonden.

3.   Vergaderingen

De werkgroepen komen periodiek, eens per jaar, bijeen en in onderling overleg wanneer de omstandigheden dit vereisen. Vergadering van werkgroepen worden gehouden op een door beide partijen overeengekomen tijd en plaats.

Indien beide partijen daarmee instemmen, kunnen de werkgroepen deskundigen uitnodigen de vergaderingen bij te wonen om informatie te verstrekken over bijzondere onderwerpen.

4.   Onderwerpen

Onderwerpen worden door de werkgroepen besproken op basis van de hieronder weergegeven structurele indeling van hun werkterreinen. Op alle relevante terreinen worden de tenuitvoerlegging van de Interim-overeenkomst en het Europees Partnerschap, de voorbereidingen voor de tenuitvoerlegging van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, en de vorderingen met betrekking tot de harmonisatie, tenuitvoerlegging en handhaving van wetgeving geëvalueerd. De werkgroepen onderzoeken alle problemen die zich op hun werkterreinen voordoen en stellen te nemen maatregelen voor.

De werkgroepen zijn ook een forum voor het geven van nadere toelichting bij het acquis en het evalueren van de vorderingen van Albanië bij de aanpassing aan het acquis, overeenkomstig de verbintenissen in het kader van de Interim-overeenkomst.

5.   Notulen

Binnen twee maanden na de vergadering worden de ontwerp-notulen van elke werkgroepvergadering opgesteld. Na goedkeuring door de partijen sturen de secretarissen van de werkgroep een exemplaar van de notulen aan de secretarissen van het Gemengd Comité.

6.   Openbaarheid

De vergaderingen van de werkgroep zijn, tenzij anders wordt beslist, niet openbaar.

7.   Structuur van de werkgroepen

1.

Werkgroep Handel, industrie, douane en belastingen

2.

Werkgroep Landbouw en visserij

3.

Werkgroep Interne markt en mededinging

4.

Werkgroep Economische en financiële vraagstukken en statistiek

5.

Werkgroep Innovatie, informatiemaatschappij en sociaal beleid

6.

Werkgroep Vervoer, milieu, energie en regionale ontwikkeling


Rectificaties

1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/58


Rectificatie van Richtlijn 2007/27/EG van de Commissie van 15 mei 2007 tot wijziging van bepaalde bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad wat betreft maximumgehalten aan residuen voor etoxazool, indoxacarb, mesosulfuron, 1-methylcyclopropeen, MCPA en MCPB, tolylfluanide en triticonazool

( Publicatieblad van de Europese Unie L 128 van 16 mei 2007 )

Bladzijde 37, punt 1, v), onder e) „Wilde besvruchten en wilde vruchten”, in de kolom „Etoxazool”:

in plaats van:

„0,02 (*)”,

te lezen:

„0,02 (*) (p)”.

Bladzijde 40, punt 2, iv), onder b), in de lijn „Andere”, in de kolom „Indoxacarb”:

in plaats van:

„0,2 (*) (p)”,

te lezen:

„0,02 (*) (p)”.

Bladzijde 41, punt 3 „Peulvruchten”, in de kolom „1-methylcyclopropeen”:

in plaats van:

„0,01 (p)”,

te lezen:

„0,01 (*) (p)”.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/58


Rectificatie van Gemeenschappelijk Optreden 2006/998/GBVB van de Raad van 21 december 2006 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB betreffende de oprichting van een satellietcentrum van de Europese Unie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 405 van 30 december 2006 . Gerectificeerde versie in Publicatieblad van de Europese Unie L 29 van 3 februari 2007, blz. 23 )

De onderstaande referenties hebben betrekking op de publicatie in PB L 29/2007:

Op bladzijde 25 wordt het volgende punt toegevoegd:

„11.

In de gehele tekst worden verwijzingen naar artikel 2 als volgt gelezen:

a)

in artikel 5, lid 1, worden de verwijzingen naar artikel 2, lid 1, artikel 2, lid 3, en artikel 2, lid 4, vervangen door verwijzingen naar respectievelijk artikel 2, lid 1, artikel 2, lid 2, onder ii), en artikel 2, lid 2, onder iii);

b)

in artikel 5, lid 3, wordt de verwijzing naar artikel 2, lid 2, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, lid 2, onder i);

c)

in artikel 20, tweede alinea, wordt de verwijzing naar artikel 2, lid 2, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, lid 2, onder i);

d)

in artikel 20, derde alinea, worden de verwijzingen naar artikel 2, lid 2, artikel 2, lid 3, en artikel 2, lid 4, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, lid 2;

e)

in artikel 3, lid 1, van de bijlage, wordt de verwijzing naar artikel 2, lid 3, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, lid 2, onder ii);

f)

in artikel 5, lid 3, van de bijlage, worden de verwijzingen naar artikel 2, lid 2, artikel 2, lid 3, en artikel 2, lid 4, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, lid 2.”.


1.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/59


Rectificatie van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren

( Publicatieblad van de Europese Unie L 328 van 24 november 2006 )

Bladzijde 18, artikel 1, lid 2:

in plaats van:

„2.   Het staat de lidstaten vrij stingentere maatregelen vast te stellen op het binnen de werkingssfeer van hoofdstuk II, artikel 13, en van hoofdstuk V vallende gebied, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de handel met andere lidstaten.”

te lezen:

„2.   Het staat de lidstaten vrij stingentere maatregelen vast te stellen op het binnen de werkingssfeer van hoofdstuk II, van artikel 13, en van hoofdstuk V vallende gebied, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de handel met andere lidstaten.”.

Bladzijde 35, artikel 65, lid 1:

in plaats van:

„1.   De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking uiterlijk op 1 mei 2008 van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om vóór 14 december 2008 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 augustus 2008.

(…)”.

te lezen:

„1.   De lidstaten dragen zorg voor de vaststelling en bekendmaking, uiterlijk op 1 mei 2008, van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 augustus 2008.

(…)”.