ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 484/2007 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 30 april 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
57,6 |
TN |
139,0 |
|
TR |
145,7 |
|
ZZ |
114,1 |
|
0707 00 05 |
JO |
196,3 |
MA |
69,3 |
|
TR |
109,8 |
|
ZZ |
125,1 |
|
0709 90 70 |
TR |
110,2 |
ZZ |
110,2 |
|
0805 10 20 |
CU |
41,3 |
EG |
44,1 |
|
IL |
69,5 |
|
MA |
48,8 |
|
TN |
50,1 |
|
ZZ |
50,8 |
|
0805 50 10 |
IL |
61,4 |
ZZ |
61,4 |
|
0808 10 80 |
AR |
84,5 |
BR |
76,5 |
|
CA |
99,8 |
|
CL |
92,1 |
|
CN |
91,2 |
|
NZ |
123,5 |
|
US |
135,5 |
|
UY |
69,1 |
|
ZA |
79,5 |
|
ZZ |
94,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 485/2007 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2007
tot vaststelling van het bedrag van de compenserende steun voor in 2006 in de Gemeenschap geteelde en in de handel gebrachte bananen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1), en met name op artikel 12, lid 6, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 404/93 wordt de compenserende steun voor het eventuele verlies van opbrengsten aan telers in de Gemeenschap berekend op basis van het verschil tussen de forfaitaire referentieopbrengst en de gemiddelde productieopbrengst van de in een bepaald jaar in de Gemeenschap geteelde en in de handel gebrachte bananen. |
(2) |
Met ingang van 1 januari 2007 voorziet Verordening (EEG) nr. 404/93, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2013/2006, niet meer in een regeling inzake compenserende steun voor bananen. Krachtens artikel 4, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 2013/2006 evenwel blijft artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 404/93 van toepassing voor wat betreft de regeling inzake compenserende steun voor 2006. |
(3) |
In artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1858/93 van de Commissie van 9 juli 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad ten aanzien van de regeling inzake compenserende steun voor verlies aan opbrengsten uit de afzet in de sector bananen (2) is de forfaitaire referentieopbrengst vastgesteld op 64,03 euro per 100 kg nettogewicht groene bananen, franco uitgang pakloods. |
(4) |
In 2006 is de gemiddelde productieopbrengst die is berekend aan de hand van het gemiddelde van enerzijds de prijzen voor buiten de productiegebieden in de handel gebrachte bananen, teruggerekend voor het stadium levering in de eerste loshaven, (ongelost product) en anderzijds de verkoopprijzen op de lokale markten voor in de productiegebieden in de handel gebrachte bananen, en verminderd met de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1858/93 vastgestelde forfaitaire bedragen, lager geweest dan de forfaitaire referentieopbrengst voor 2006. Bijgevolg moet het bedrag van de compenserende steun voor 2006 dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 404/93 wordt aanvullende steun toegekend in de productiegebieden waar de gemiddelde productieopbrengst aanzienlijk lager is dan het communautaire gemiddelde. |
(6) |
De gemiddelde jaarlijkse productieopbrengst bij de afzet van de in Martinique, Guadeloupe, Kreta en Lakonia geteelde bananen is over 2006 aanzienlijk lager geweest dan het communautaire gemiddelde. Daarom moet in de productiegebieden in Martinique, Guadeloupe, Kreta en Lakonia aanvullende steun worden toegekend. Met inachtneming van de gegevens voor 2006, die wijzen op een moeilijke situatie op de markt, moet de aanvullende steun worden vastgesteld op een zodanig niveau dat hij 75 % dekt van het verschil tussen de gemiddelde opbrengst in de Gemeenschap en de bij de afzet van de producten uit de betrokken productiegebieden geconstateerde gemiddelde opbrengst. |
(7) |
Het bedrag van de compenserende steun voor 2006 kon niet eerder worden vastgesteld omdat niet alle daarvoor vereiste gegevens beschikbaar waren. Bepaald moet worden dat het steunsaldo voor 2006 voor in de handel gebrachte bananen binnen twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening moeten worden uitbetaald. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 404/93 bedoelde compenserende steun voor in 2006 in de Gemeenschap geteelde en in de handel gebrachte verse bananen van GN-code ex 0803, met uitzondering van „plantains”, wordt vastgesteld op 18,56 euro per 100 kg.
2. Het in lid 1 vastgestelde steunbedrag wordt verhoogd met 13,95 euro per 100 kg voor bananen die zijn geteeld in de regio Martinique, met 15,42 euro per 100 kg voor bananen die zijn geteeld in de regio Guadeloupe, en met 3,58 euro per 100 kg voor bananen die zijn geteeld in Kreta en Lakonia.
Artikel 2
In afwijking van het bepaalde in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1858/93 betalen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten het saldo van de compenserende steun voor 2006 binnen twee maanden na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, nadat de in dat artikel 10 bedoelde controle heeft plaatsgevonden.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2013/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 13).
(2) PB L 170 van 13.7.1993, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 486/2007 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2007
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 mei 2007
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 2 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening. |
(4) |
Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 mei 2007, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zullen zijn vanaf 1 mei 2007, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld zoals zij zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1816/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 5).
BIJLAGE I
Vanaf 1 mei 2007 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (EUR/t) |
1001 10 00 |
HARDE TARWE van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
1001 90 91 |
ZACHTE TARWE, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 90 99 |
ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed |
0,00 |
1002 00 00 |
ROGGE |
0,00 |
1005 10 90 |
MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden |
14,52 |
1005 90 00 |
MAÏS, andere dan zaaigoed (2) |
14,52 |
1007 00 90 |
GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:
— |
3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, |
— |
2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten
Periode van 16-27 april 2007
1. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:
|
2. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:
|
(1) Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(2) Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(3) Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 487/2007 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2535/2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 29, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie (2) zijn invoercertificaten slechts geldig voor de erop aangebrachte productcode. Bij invoer in het kader van een contingent kunnen problemen ontstaan, wanneer de hoeveelheden voor elke productcode waarvoor certificaataanvragen zijn ingediend, worden verlaagd aan de hand van toewijzingscoëfficiënten. Om de handel en het optimale gebruik van de invoercontingenten te bevorderen, moet de geldigheid van de invoercertificaten worden uitgebreid tot andere productcodes die onder hetzelfde contingentnummer vallen, op voorwaarde dat voor deze codes hetzelfde invoerrecht van kracht is. Aangezien de toepassing van de huidige regels ertoe kan leiden dat in januari 2007 afgegeven invoercertificaten voor bepaalde hoeveelheden niet worden gebruikt, dienen de nieuwe bepalingen met terugwerkende kracht in werking te treden. |
(2) |
De tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat gesloten overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten (3), die is goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en de Commissie (4), (hierna „de overeenkomst met Zwitserland” genoemd) heeft onder meer betrekking op de opening van contingenten en de verlaging van douanerechten voor bepaalde zuivelproducten van oorsprong uit Zwitserland. Bijlage 3 van de overeenkomst met Zwitserland, inzake concessies voor kaas, voorziet in punt 1 dat de bilaterale handel in kaas na een overgangsperiode van vijf jaar volledig zal worden geliberaliseerd met ingang van 1 juni 2007. |
(3) |
De overeenkomst met Zwitserland heeft tot doel de vrijhandelsbetrekkingen tussen de partijen te versterken door de belemmeringen die voor het leeuwendeel van de wederzijdse handel van kracht zijn, geleidelijk af te bouwen. Op de bilaterale handel in kaas zullen met ingang van 1 juni 2007 geen contingenten meer van toepassing zijn. Omdat dit feit in aanmerking moet worden genomen en de levendige kaashandel tussen de Gemeenschap en Zwitserland een aanzienlijke commerciële waarde vertegenwoordigt, moet de zekerheid die in het kader van invoercertificaten voor kaas van oorsprong uit Zwitserland moet worden gesteld, sterk worden verlaagd. |
(4) |
Naar aanleiding van de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (5), zijn de GN codes 0406 90 02 tot en met 0406 90 06 geschrapt. Artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 is bijgevolg overbodig en moet eveneens worden geschrapt. |
(5) |
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten op grond van artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (6), die is goedgekeurd bij Besluit 2007/138/EG van de Raad (7), voorziet in de opening van een jaarlijks tariefcontingent voor bepaalde zuivelproducten. Hoofdstuk I van titel 2 alsmede bijlage I van Verordening (EG) nr. 2535/2001 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 2535/2001 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 3, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Certificaten die worden afgegeven voor de in hoofdstuk I en in hoofdstuk III, afdeling 2, van titel 2, bedoelde invoertariefcontingenten, zijn geldig voor alle onder één contingentnummer vallende GN codes, op voorwaarde dat het betrokken invoerrecht hetzelfde is.”. |
2) |
Artikel 4, lid 3, wordt geschrapt. |
3) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 13, lid 2, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Voor de in artikel 5, onder c), d), e), f), h) en i), bedoelde contingenten moet de certificaataanvraag evenwel betrekking hebben op ten minste 10 ton en ten hoogste de voor elke periode beschikbare hoeveelheid.”. |
5) |
Aan artikel 19 wordt het volgende punt h) toegevoegd:
|
6) |
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Bijlage II, deel D, wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2007.
Artikel 1, lid 1, is evenwel van toepassing op met ingang van 1 januari 2007 afgegeven certificaten en artikel 1, lid 3, onder b), lid 4, lid 5, en lid 7, onder b), is van toepassing met ingang van 1 juli 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2020/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 54).
(3) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.
(4) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.
(5) PB L 286 van 28.10.2005, blz. 1.
(6) PB L 61 van 28.2.2007, blz. 29.
(7) PB L 61 van 28.2.2007, blz. 28.
(8) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.”;
(9) PB L 61 van 28.2.2007, blz. 28.”.
BIJLAGE I
„I, DEEL F
TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN BIJLAGE II VAN DE OVEREENKOMST MET BETREKKING TOT DE HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN MET ZWITSERLAND
Contingentnummer |
GN-code |
Omschrijving |
Douanerecht |
Contingent van 1. juli t/m 30. juni (in t) |
09.4155 |
ex 0401 30 |
Room met een vetgehalte van meer dan 6 gewichtspercenten |
Vrijstelling |
2 000” |
ex 0403 10 |
Yoghurt, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde vruchten of cacao |
BIJLAGE II
„I, DEEL I
TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN BIJLAGE II VAN DE BIJ BESLUIT 2007/138/EG GOEDGEKEURDE OVEREENKOMST MET IJSLAND
Contingent per jaar van 1 juli tot en met 30 juni
Contingentnummer |
GN-code |
Omschrijving (1) |
Douanerecht (% MFN) |
Hoeveelheden (in t) |
||
Jaarlijkse hoeveelheid |
Vanaf 1.7 t/m 31.12.2007 |
Halfjaarlijkse hoeveelheid vanaf 1.1.2008 |
||||
09.4205 |
0405 10 11 0405 10 19 |
Natuurlijke boter |
Vrijstelling |
350 |
262 |
175 |
09.4206 |
ex 0406 10 20 (2) |
„Skyr” |
Vrijstelling |
380 |
285 |
190 |
(1) Onverminderd de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen slechts geacht een indicatieve waarde te hebben, aangezien de preferentiële regeling in het kader van deze bijlage wordt bepaald door de draagwijdte van de GN-codes. Wanneer ex GN-codes zijn vermeld, is de GN-code samen met de daarbij behorende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.
(2) In afwachting van de bevestiging van de productindeling dient de GN-code als niet-definitief te worden beschouwd.”
BIJLAGE III
„II, DEEL D
VERLAAGDE RECHTEN IN HET KADER VAN DE BIJLAGEN II EN III BIJ DE OVEREENKOMST INZAKE DE HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN MET ZWITSERLAND
GN-code |
Omschrijving |
Douanerecht (EUR/100 kg nettogewicht) Vanaf 1 juni 2007 |
0402 29 11 ex 0404 90 83 |
Melk voor zuigelingen (1), luchtdicht verpakt in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 500 g en met een vetgehalte van meer dan 10 gewichtspercenten |
43,80 |
0406 |
Kaas en wrongel |
Vrijstelling |
(1) Onder „melk voor zuigelingen” wordt verstaan: producten die vrij zijn van ziekteverwekkende kiemen en die minder dan 10 000 levensvatbare aëroben en minder dan 2 colibacteriën per gram bevat.”
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 488/2007 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2007
houdende rectificatie van de Deense, de Finse en de Zweedse versie van Verordening (EG) nr. 327/98 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 10, lid 2, en artikel 13, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Als gevolg van de wijziging van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 327/98 van de Commissie (2) bij Verordening (EG) nr. 2019/2006 is een fout geslopen in de Deense, de Finse en de Zweedse versie. Met het oog op een correcte toepassing van deze bepaling moet de tekst in de betrokken talen worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Betreft enkel de Deense, de Finse en de Zweedse versie.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van de Raad (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).
(2) PB L 37 van 11.2.1998, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2019/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 48).
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Commissie
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/14 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 23 april 2007
tot wijziging van Besluit 2004/210/EG tot instelling van wetenschappelijke comités op het gebied van de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/263/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 152 en 153,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit 2004/210/EG van de Commissie (1) voorziet in de instelling van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (hierna „WCC” genoemd), het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (hierna „WCGM” genoemd) en het Wetenschappelijk Comité voor nieuwe gezondheidsrisico’s (hierna „WCNG” genoemd) (hierna „de wetenschappelijke comités” genoemd). De wetenschappelijke comités zijn samengesteld uit door de Commissie aangewezen leden. |
(2) |
Krachtens artikel 7, lid 1, van dat besluit is de ambtstermijn van de leden van de wetenschappelijke comités beperkt tot drie jaar en de ambtstermijn van de huidige leden verstrijkt op 24 juli 2007. |
(3) |
De komende twee jaar worden nieuwe ontwikkelingen verwacht die significante gevolgen zullen hebben voor de behoeften van de Commissie aan wetenschappelijk advies over risicobeoordeling en voor de structuur en de bevoegdheden van de wetenschappelijke comités. Met name de oprichting in 2008 van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) ter uitvoering van de regeling voor de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2) zal een herdefinitie van de taken van het WCGM noodzakelijk maken. |
(4) |
Om een beter beeld te krijgen van de toekomstige taken van de wetenschappelijke comités, om te komen tot een wetenschappelijke adviesstructuur en een samenstelling van de comités die beter aan de toekomstige behoeften zijn aangepast en om ervoor te zorgen dat tot de oprichting van het ECHA het nodige wetenschappelijke advies wordt verstrekt, is het dienstig dat de ambtstermijn van de leden van de wetenschappelijke comités in uitzonderlijke omstandigheden met een periode van maximaal 18 maanden kan worden verlengd. |
(5) |
Bovendien is het dienstig dat wordt voorzien in de mogelijkheid om na de publicatie van een oproep tot het geven van blijken van belangstelling nieuwe leden aan te wijzen, als de nodige expertise niet aanwezig is onder de leden op de reservelijst. |
(6) |
In het licht van de operationele ervaring en om aan de onmiddellijke behoeften te voldoen, moet het aantal leden van het WCNG dringend worden verhoogd. |
(7) |
Besluit 2004/210/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
BESLUIT:
Enig artikel
Besluit 2004/210/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3, lid 2, wordt de eerste zin vervangen door: „Het WCNG bestaat uit maximaal 17 leden.”. |
2) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Ambtstermijn 1. De ambtstermijn van de leden van de wetenschappelijke comités is drie jaar. De leden mogen niet meer dan drie opeenvolgende ambtstermijnen vervullen. Om te zorgen voor de continuïteit van de expertise kan de Commissie de ambtstermijn van de leden van een wetenschappelijk comité in uitzonderlijke omstandigheden met een periode van maximaal 18 maanden verlengen. De leden blijven in functie, totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun ambtstermijn is voorzien. Leden die pas drie opeenvolgende ambtstermijnen in een wetenschappelijk comité hebben vervuld, komen in aanmerking voor het lidmaatschap van een ander wetenschappelijk comité. 2. Wanneer wordt vastgesteld dat een lid niet aan de werkzaamheden van een wetenschappelijk comité deelneemt of ontslag wil nemen, kan de Commissie zijn lidmaatschap beëindigen en een vervanger benoemen uit de in artikel 4 bedoelde reservelijst of, om gegronde redenen, na publicatie van een oproep tot het geven van blijken van belangstelling.”. |
Gedaan te Brussel, 23 april 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 66 van 4.3.2004, blz. 45.
(2) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/16 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 25 april 2007
tot wijziging van Beschikking 2007/30/EG wat betreft overgangsmaatregelen voor bepaalde melkproducten verkregen in Bulgarije
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1787)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/264/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 42,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 2007/30/EG van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor het in de handel brengen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong, verkregen in Bulgarije en Roemenië (1) voorziet in bepaalde overgangsmaatregelen voor producten van dierlijke oorsprong die vallen onder de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2) en die uiterlijk op 31 december 2006 verkregen zijn in inrichtingen in Bulgarije en Roemenië. |
(2) |
Bulgarije heeft nu verzocht om de mogelijkheid om naar derde landen bepaalde melkproducten uit te voeren die vóór 31 december 2006 in die lidstaat zijn verkregen en vallen onder de werkingssfeer van Beschikking 2007/30/EG. |
(3) |
Dit verzoek kan worden ingewilligd onder de voorwaarden van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3). In dit kader heeft Bulgarije de nodige informatie verstrekt over de instemming van de landen van bestemming. |
(4) |
Beschikking 2007/30/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
In artikel 2, lid 1, van Beschikking 2007/30/EG wordt de volgende alinea toegevoegd:
„Bovendien mogen in inrichtingen in Bulgarije verkregen melkproducten tot en met 31 december 2007 naar derde landen worden uitgevoerd, mits de uitvoer plaatsvindt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (4).
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 april 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 8 van 13.1.2007, blz. 59.
(2) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 365 van 20.12.2006, blz. 1).
(3) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
(4) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.”.
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/17 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2007
tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad met het oog op de opneming van aanvullende gezondheidsmaatregelen voor de handel in levende bijen en de bijwerking van de modellen van de gezondheidscertificaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1811)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/265/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG (1), en met name op artikel 22,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het modelcertificaat voor de intracommunautaire handel in levende bijen (Apis mellifera) wordt vastgesteld in deel 2 van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG. Dit gezondheidscertificaat bevat geen veterinairrechtelijke voorschriften met betrekking tot de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) of de tropilaelapsmijt (Tropilaelaps spp.), aangezien deze plagen niet in de Gemeenschap zijn geconstateerd. |
(2) |
In verband met de potentiële bedreiging die deze plagen vormen, moet de aanwezigheid daarvan nu echter aan de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) worden gemeld en zijn bij Beschikking 2003/881/EG van de Commissie (2) beschermende maatregelen voor de invoer van levende bijen uit derde landen vastgesteld. |
(3) |
Mochten deze plagen ondanks deze maatregelen toch in de Gemeenschap worden binnengebracht, dan is het belangrijk dat aanvullende voorzorgsmaatregelen worden genomen om de verspreiding van de ziekte in de Gemeenschap te beperken. Het is daarom wenselijk dat het certificaat voor de intracommunautaire handel in levende bijen en hommels wordt herzien met het oog op de invoering van veterinairrechtelijke voorschriften betreffende plagen van de kleine bijenkastkever of de tropilaelapsmijt. |
(4) |
Deze voorschriften moeten tot doel hebben het verkeer van levende bijen (Apis mellifera) en hommels (Bombus spp.) uit besmette gebieden te beperken. Aangezien de kleine bijenkastkever en de tropilaelapsmijt zich snel kunnen verspreiden, moet bij een uitbraak van deze plagen een gebied van ten minste 100 km rond de besmette gebouwen worden ingesteld, waar beperkingen gelden. |
(5) |
Bovendien is overeenkomstig Beschikking 2003/623/EG van de Commissie (3) het Trade Control and Expert System (Traces), een geïntegreerd veterinair computersysteem, opgezet. Om Traces zo effectief mogelijk te laten functioneren, moeten de modellen voor de certificaten voor de intracommunautaire handel compatibel zijn met dit elektronische systeem. |
(6) |
Daarom moeten de gezondheidscertificaten in bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG worden gewijzigd om het functioneren van Traces te vergemakkelijken, en het gezondheidscertificaat in deel 2 van bijlage E moet bovendien worden gewijzigd met het oog op de opneming van aanvullende veterinairrechtelijke voorschriften voor de handel in levende bijen en hommels. |
(7) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Bijlage E bij Beschikking 92/65/EEG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2007.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 april 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 321, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 128).
(2) PB L 328 van 17.12.2003, blz. 26. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/60/EG (PB L 25 van 28.1.2005, blz. 64).
(3) PB L 216 van 28.8.2003, blz. 58.
BIJLAGE
„BIJLAGE E
Deel 1 — Gezondheidscertificaat voor de handel in dieren van bedrijven
Deel 2 — Gezondheidscertificaat voor de handel in bijenvolken/koninginnen en hommels
Deel 3 — Gezondheidscertificaat voor de handel in dieren, sperma, embryo’s en eicellen, afkomstig uit erkende instellingen, instituten of centra
Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/26 |
BESLUIT VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN
van 25 april 2007
tot benoeming van een lid van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen
(2007/266/EG, Euratom)
DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 224,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 140,
Overwegende hetgeen volgt:
Krachtens de artikelen 5 en 7 in samenhang met artikel 47 van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie, en ten gevolge van het ontslag van de heer Bo Vesterdorf, dient een rechter bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen te worden benoemd voor het resterende gedeelte van zijn mandaat, d.w.z. tot en met 31 augustus 2010,
BESLUIT:
Artikel 1
De heer Sten Frimodt Nielsen wordt benoemd tot lid van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen voor de periode van 17 september 2007 tot en met 31 augustus 2010.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 25 april 2007.
De voorzitter
W. SCHÖNFELDER
1.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/27 |
BESLUIT VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN
van 25 april 2007
tot benoeming van leden van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen
(2007/267/EG, Euratom)
DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 224,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 140,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De mandaten van de heren Jörg PIRRUNG, Hubert LEGAL, John D. COOKE, Rafael GARCÍA-VALDECASAS, Nicholas James FORWOOD, van mevrouwen Ena CREMONA en Irena PELIKÁNOVÁ, van de heer Vilenas VADAPALAS, van mevrouw Ingrīda LABUCKA en van de heren Enzo MOAVERO MILANESI, Nils WAHL, Miro PREK en Theodore CHIPEV, leden van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen, verstrijken op 31 augustus 2007. |
(2) |
De leden van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen moeten voor de periode van 1 september 2007 tot en met 31 augustus 2013 gedeeltelijk worden vervangen; indien er echter geen rechter wordt voorgedragen, kan zijn benoeming echter pas later plaatsvinden, |
BESLUITEN:
Artikel 1
De volgende personen worden voor de periode van 1 september 2007 tot en met 31 augustus 2013 benoemd tot leden van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen:
|
de heer Theodore CHIPEV |
|
mevrouw Irena PELIKÁNOVÁ |
|
de heer Alfred DITTRICH |
|
de heer Laurent TRUCHOT |
|
de heer John D. COOKE |
|
de heer Enzo MOAVERO MILANESI |
|
mevrouw Ingrīda LABUCKA |
|
de heer Vilenas VADAPALAS |
|
mevrouw Ena CREMONA |
|
de heer Nils WAHL |
|
de heer Miro PREK |
|
de heer Nicholas James FORWOOD. |
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 25 april 2007.
De voorzitter
W. SCHÖNFELDER