ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 103

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
20 april 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 423/2007 van de Raad van 19 april 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

1

 

 

Verordening (EG) nr. 424/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

24

 

*

Verordening (EG) nr. 425/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1365/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van het goederenvervoer over de binnenwateren

26

 

 

Verordening (EG) nr. 426/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de invoercertificaataanvragen die op 17 april 2007 zijn ingediend in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 2402/96 geopende communautaire invoertariefcontingent voor maniokzetmeel van oorsprong uit Thailand

40

 

 

Verordening (EG) nr. 427/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

41

 

 

Verordening (EG) nr. 428/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

43

 

 

Verordening (EG) nr. 429/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 958/2006 bedoelde permanente inschrijving

45

 

 

Verordening (EG) nr. 430/2007 van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 38/2007 bedoelde permanente inschrijving

46

 

 

Verordening (EG) nr. 431/2007 van de Commissie van 19 april 2007 houdende wijziging van de restituties die worden toegepast voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

47

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2007/237/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 april 2007 tot wijziging van Beschikking 92/452/EEG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1582)  ( 1 )

49

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2007/238/GBVB van de Raad van 19 april 2007 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Soedan

52

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (PB L 308 van 25.11.2005)

54

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/1


VERORDENING (EG) Nr. 423/2007 VAN DE RAAD

van 19 april 2007

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB van de Raad van 27 februari 2007 inzake beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 december 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 1737 (2006) aangenomen. Deze resolutie houdt in dat Iran met onmiddellijke ingang alle activiteiten met betrekking tot de verrijking en opwerking van uranium en alle projecten met betrekking tot zwaar water moet stopzetten, en de door de Raad van Bestuur van de IAEA vastgestelde maatregelen moet nemen die volgens de VN-Veiligheidsraad van essentieel belang zijn voor het opbouwen van vertrouwen in het uitsluitend vreedzame doel van het Iraanse nucleaire programma. Teneinde Iran ertoe te bewegen zich te voegen naar dit bindende besluit, heeft de VN-Veiligheidsraad besloten dat alle leden van de Verenigde Naties beperkende maatregelen moeten toepassen.

(2)

Het naar aanleiding van Resolutie 1737 (2006) aangenomen Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB voorziet in beperkende maatregelen ten aanzien van Iran. Deze maatregelen omvatten beperkingen op de in- en uitvoer van goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, alsmede een verbod op de verstrekking van daarmee verband houdende diensten, een verbod op investeringen met betrekking tot deze goederen en technologie uit Iran, een verbod op de aanschaf van deze goederen en technologie afkomstig uit Iran, en de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van personen, entiteiten en lichamen die zich bezighouden met, direct betrokken zijn bij of steun verlenen aan dergelijke activiteiten of de ontwikkeling daarvan.

(3)

Deze maatregelen vallen binnen het toepassingsgebied van het Verdrag; derhalve is, om te garanderen dat zij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform worden toegepast, communautaire wetgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor zover het de Gemeenschap betreft.

(4)

Deze verordening heeft voorrang op de bestaande communautaire wetgeving die voorziet in algemene voorschriften voor de uitvoer naar en invoer uit derde landen, en met name op Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (2), voor zover deze verordening betrekking heeft op dezelfde goederen en technologie.

(5)

Om praktische redenen dient de Commissie te worden gemachtigd de lijst te publiceren van verboden goederen en technologie en eventuele wijzigingen daarop die door het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad worden aangenomen. Ook dient zij te worden gemachtigd de lijst te wijzigen van personen, entiteiten en lichamen wier tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren op basis van beslissingen van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

(6)

Wat betreft de procedure voor het vaststellen en wijzigen van de lijst van artikel 7, lid 2, van deze verordening, moet de Raad de overeenkomstige uitvoeringsbevoegdheden zelf uitoefenen gezien de doelstellingen van UNSCR 1737 (2006), met name de beheersing van de ontwikkeling door Iran van gevoelige technologieën ter ondersteuning van zijn nucleaire programma's en raketprogramma's, en van de proliferatiegevoelige aard van de activiteiten van de personen en entiteiten die deze programma's steunen.

(7)

De lidstaten stellen vast welke sancties van toepassing zijn bij overtreding van de bepalingen van deze verordening. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

(8)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening op de dag van haar bekendmaking in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 18 van Resolutie 1737 (2006) van de VN-Veiligheidsraad is ingesteld;

b)

„technische bijstand”: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; deze kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld onderricht, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

c)

de term „goederen” omvat artikelen, materieel en uitrusting;

d)

de term „technologie” omvat ook software;

e)

„investering”: verwerven of uitbreiden van een deelneming in ondernemingen, inclusief de volledige verwerving van dergelijke ondernemingen en de verwerving van aandelen en effecten die een deelnemingsrecht vertegenwoordigen;

f)

„diensten als tussenhandelaar”: activiteiten van personen, entiteiten en partnerschappen die optreden als tussenhandelaar door goederen en technologie te kopen of te verkopen of de overdracht ervan te organiseren, of door te onderhandelen over of het organiseren van transacties waarbij goederen of technologie worden overgedragen;

g)

„tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i)

contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii)

deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii)

in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv)

interesten, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v)

krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi)

kredietbrieven, connossementen, koopbrieven; en

vii)

bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

h)

„bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van de tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk wordt gemaakt;

i)

„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

j)

„bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

k)

„grondgebied van de Gemeenschap”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, inclusief hun luchtruim.

Artikel 2

Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verkopen, leveren of overdragen aan of exporteren van de hieronder genoemde goederen en technologie, al dan niet van oorsprong uit de Gemeenschap, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran:

i)

alle goederen en technologie in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime. Die goederen en technologie worden in bijlage I opgesomd;

ii)

andere goederen en technologie die volgens het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad gekwalificeerd kunnen worden als goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens. Ook die goederen en technologie worden in bijlage I opgesomd;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

Artikel 3

1.   Een voorafgaande vergunning is vereist voor het direct of indirect verkopen, leveren of overdragen aan en exporteren van de goederen en technologie, bedoeld in bijlage II, al dan niet van oorsprong uit de Gemeenschap, ten behoeve van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in Iran of bestemd voor gebruik in Iran.

2.   Bijlage II bevat een lijst van alle goederen en technologie, andere dan die bedoeld in bijlage I, die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, dan wel een bijdrage kunnen leveren tot de uitoefening van activiteiten in verband met andere punten waarover de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

3.   De exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteiten alle voor hun vergunningaanvraag vereiste relevante gegevens.

4.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de goederen en technologie bedoeld in bijlage II, indien zij vaststellen dat de betrokken verkoop, levering, overdracht of uitvoer een bijdrage zal leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water,

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

5.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, kunnen, in de in lid 3 genoemde omstandigheden, een reeds verleende uitvoervergunning nietig verklaren, opschorten, wijzigen of intrekken.

6.   Indien de lidstaten een vergunning weigeren, nietig verklaren, opschorten, substantieel beperken of intrekken, overeenkomstig lid 4, stellen zij de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en delen zij de relevante informatie met hen, zulks met inachtneming van de bepalingen inzake de vertrouwelijkheid van dergelijke informatie als bedoeld in Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (3).

7.   Alvorens een lidstaat een uitvoervergunning verleent die door een andere lidstaat of andere lidstaten overeenkomstig lid 4 is geweigerd voor een wezenlijk identieke transactie waarvoor de weigering nog steeds geldig is, pleegt deze lidstaat eerst overleg met de lidstaat of lidstaten die de weigering als bedoeld in lid 5 en lid 6 heeft/hebben afgegeven. Indien de betrokken lidstaat na dit overleg besluit een vergunning te verlenen, stelt hij de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekt hij daarbij alle relevante informatie om het besluit toe te lichten.

Artikel 4

Het is verboden de goederen en technologie, als genoemd in bijlage I aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren uit Iran, ongeacht of het betrokken product van oorsprong is uit Iran.

Artikel 5

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage I, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in bijlage I, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

investeringen in ondernemingen in Iran die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen en technologie, genoemd in bijlage I;

c)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage I, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

d)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b) of c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   Het verstrekken van:

a)

technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage II, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken ervan, rechtstreeks of onrechtstreeks aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran,

b)

investeringen in ondernemingen in Iran die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen en technologie, genoemd in bijlage II,

c)

financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage II, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, rechtstreeks of onrechtstreeks, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran,

is onderworpen aan een vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de in lid 2 bedoelde transacties, indien zij vaststellen dat deze transactie een bijdrage zal leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water,

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

Artikel 6

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, kunnen op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor een transactie in verband met goederen en technologie, bijstand, investeringen of tussenhandeldiensten, bedoeld in artikel 2 of 5, lid 1, indien het Sanctiecomité vooraf en per geval heeft vastgesteld dat de transactie niet bijdraagt tot de ontwikkeling van technologie ter ondersteuning van proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, ook wanneer deze goederen en technologie, bijstand, investeringen of tussenhandeldiensten bestemd zijn voor voedsel, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden, op voorwaarde dat:

a)

het contract voor de levering van de goederen of technologie, of voor de verlening van bijstand, passende garanties bevat met betrekking tot de eindgebruikers, en

b)

Iran zich ertoe heeft verbonden de betrokken goederen en technologie, of voor zover van toepassing de betrokken bijstand, niet te gebruiken voor proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens.

Artikel 7

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage IV zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage IV omvat de personen, entiteiten en lichamen die de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité hebben aangewezen overeenkomstig punt 12 van Resolutie 1737 (2006).

2.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage V zijn vermeld, worden bevroren. In bijlage V worden opgenomen natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet vallen onder bijlage IV en van wie uit hoofde van artikel 5, lid 1, onder b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB, is vastgesteld dat zij:

a)

zich bezighouden met, direct betrokken zijn bij, dan wel medewerking verlenen aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran;

b)

zich bezighouden met, direct betrokken zijn bij, dan wel medewerking verlenen aan de ontwikkeling door Iran van systemen voor de overbrenging van kernwapens, of

c)

optreden namens of in opdracht van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld onder a) of b), of

d)

een rechtspersoon of entiteit of een lichaam zijn die of dat, al dan niet illegaal, eigendom is van of onder zeggenschap staat van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld onder a) of b).

3.   Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlagen IV en V genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

4.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen direct of indirect te omzeilen.

Artikel 8

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat vóór 23 december 2006 is vastgesteld of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV of V;

d)

de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; en

e)

indien artikel 7, lid 1, van toepassing is, het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 9

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen, mits een betaling verschuldigd is door een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV of V op grond van een contract of overeenkomst die door de betrokken persoon, entiteit of lichaam is gesloten of een verplichting die voor de betrokken persoon, entiteit of lichaam is ontstaan vóór de datum waarop die persoon of entiteit of dat lichaam door het Sanctiecomité, de VN-Veiligheidsraad of de Raad van de Europese Unie is aangewezen, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i)

de tegoeden of economische middelen niet worden gebruikt voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV of V;

ii)

het contract, de overeenkomst of de verplichting niet bijdraagt tot de vervaardiging, verkoop, aanschaf, overdracht, invoer, uitvoer, verplaatsing of gebruik van goederen en technologie genoemd in de bijlagen I en II, en

iii)

de betaling niet in strijd is met artikel 7, lid 3;

b)

indien artikel 7, lid 1, van toepassing is: de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen tien werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit; en

c)

indien artikel 7, lid 2, van toepassing is: de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór de toestemming in kennis gesteld van deze vaststelling van zijn bevoegde autoriteit en van zijn voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 10

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlagen IV of V genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en lasten voor openbare voorzieningen;

ii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

iii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; en

b)

indien de toestemming een persoon, entiteit of lichaam betreft genoemd in bijlage IV: de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit.

2.   In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, op voorwaarde dat:

a)

indien de toestemming een in bijlage IV genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, deze vaststelling door de betrokken lidstaat is aangemeld bij het Sanctiecomité en de vaststelling door het Sanctiecomité is goedgekeurd, en

b)

indien de toestemming een in bijlage V genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de bevoegde autoriteit ten minste twee weken voor zij de toestemming verleent aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie heeft gemeld op welke gronden zij van mening is dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.

Artikel 11

1.   Artikel 7, lid 3, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Gemeenschap die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.   Artikel 7, lid 3, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen; of

b)

betalingen op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 23 december 2006 zijn gesloten of verplichtingen die vóór die datum zijn ontstaan;

op voorwaarde dat deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 2, worden bevroren.

Artikel 12

1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, mag geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.   De verboden in artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 7, lid 3, van deze verordening mogen geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen of entiteiten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op deze verboden.

Artikel 13

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim moeten natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 7 zijn bevroren, onverwijld verstrekken aan de in bijlage III genoemde bevoegde autoriteiten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen;

b)

bij de verificatie van deze informatie samenwerken met de in bijlage III genoemde bevoegde autoriteiten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd.

2.   Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de betrokken lidstaat.

3.   Alle overeenkomstig dit artikel verstrekte of ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie werd verstrekt of ontvangen.

Artikel 14

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere relevante informatie uit waarover zij in verband met deze verordening beschikken, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 15

1.   De Commissie wijzigt:

a)

bijlage I op basis van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité;

b)

bijlage III op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

c)

bijlage IV op basis van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

2.   De Raad stelt de in artikel 7, lid 2, bedoelde lijst van personen, entiteiten en lichamen vast, en evalueert en wijzigt deze met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, geheel overeenkomstig de vaststellingen die de Raad doet ten aanzien van bijlage II van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB. De lijst in bijlage V wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien.

3.   De Raad motiveert besluiten op grond van lid 2 individueel en expliciet en deelt deze besluiten mee aan de betrokken personen, groepen en entiteiten.

Artikel 16

1.   De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op overtreding van de bepalingen van deze verordening, en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

2.   De lidstaten stellen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld in kennis van de desbetreffende bepalingen en delen haar alle latere wijzigingen ervan mee.

Artikel 17

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde autoriteiten aan en vermelden hen op of middels de in bijlage III vermelde websites.

2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee wie hun bevoegde autoriteiten zijn en delen haar alle latere wijzigingen mee.

Artikel 18

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Gemeenschap;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op het grondgebied of buiten het grondgebied van de Gemeenschap bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Gemeenschap verrichte zakelijke transacties.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 19 april 2007.

Voor de Raad

De voorzitster

Brigitte ZYPRIES


(1)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 49.

(2)  PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 394/2006 (PB L 74 van 13.3.2006, blz. 1).

(3)  PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).


BIJLAGE I

Goederen en technologie bedoeld in artikel 2

Aantekening:

Indien mogelijk worden de artikelen in deze bijlage gedefinieerd door te verwijzen naar de lijst van goederen voor tweeërlei gebruik die is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000. Indien een artikel in deze bijlage niet hetzelfde is als een artikel dat in die bijlage is opgenomen, wordt het referentienummer van de lijst van goederen voor tweeërlei gebruik voorafgegaan door de vermelding „ex” en is de beschrijving van de goederen of technologie in deze bijlage doorslaggevend.

I.A.   Goederen

I.B.   Technologie


BIJLAGE II

Goederen en technologie bedoeld in artikel 3

Aantekeningen:

1.

Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom „Beschrijving” naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000.

2.

Een referentienummer in de kolom „Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006” houdt in dat de kenmerken van het in de kolom „Beschrijving” beschreven artikel buiten de parameters als bedoeld in de beschrijving van de desbetreffende post vallen.

3.

De definitie van termen tussen ‧enkele aanhalingstekens‧ wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen "dubbele aanhalingstekens" kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006 van de Raad.

II.A.   GOEDEREN

A0   Nucleaire goederen

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A0.001

Hollekathodelampen als hieronder:

a.

Hollekathodelampen met joodkathode en een venster van zuiver silicium of kwarts

b.

Hollekathodelampen met uraankathode

II.A0.002

Faraday-isolatoren voor de golflengte 500 nm-650 nm

II.A0.003

Optische tralies voor de golflengte 500 nm-650 nm

II.A0.004

Optische vezels voor de golflengte 500 nm-650 nm, bekleed met een antireflecterende laag voor de golflengte 500 nm-650 nm en met een kerndiameter van meer dan 0,4 mm doch niet meer dan 2 mm

II.A0.005

Onderdelen van een reactordrukvat en testapparatuur, anders dan bedoeld in 0A001, als hieronder:

1.

Afdichtingen

2.

Interne onderdelen

3.

Afdichtings-, test- en meetapparatuur

0A001

II.A0.006

Nucleaire detectieapparatuur voor de detectie, identificatie of kwantificatie van radioactieve stoffen en straling van nucleaire oorsprong, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, anders dan bedoeld in 0A001.j of 1A004c

0A001.j

1A004.c

II.A0.007

Balgafsluiters van aluminiumlegering of roestvrij staal, type 304 of 316 L.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op de balgafsluiters bedoeld in 0B001.c.6 en 2A226

0B001.c.6

2A226

II.A0.008

Vlakke, convexe en concave spiegels, bekleed met een sterk reflecterende of gestuurde meervoudige laag, voor de golflengte 500 nm-650 nm

0B001.g.5

II.A0.009

Lenzen, polarisatoren, halflambdaplaatjes (λ/2-plaatjes), kwartlambdaplaatjes (λ/4-plaatjes), laservensters in silicium of kwarts en rotators, bekleed met een antireflecterende laag, voor de golflengte 500 nm-650 nm

0B001.g

II.A0.010

Pijpen, pijpleidingen, flenzen en hulpstukken, vervaardigd van of gevoerd met nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat, anders dan bedoeld in 2B350.h.1.

2B350

II.A0.011

Vacuümpompen, anders dan bedoeld in 0B002.f.2. of 2B231, als hieronder:

Turbomoleculaire pompen met een pompsnelheid van 400 l/s of meer

Voorvacuümpompen van het Rootstype met een afzuigcapaciteit van meer dan 200 m3/h

Droge scrollcompressoren en vacuümpompen met balgafdichting

0B002.f.2

2B231

II.A0.012

Afgeschermde ruimten voor het manipuleren, opslaan en behandelen van radioactieve stoffen (hete cellen)

0B006

II.A0.013

"Natuurlijk uraan" of "verarmd uraan" of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat een of meer van de voorgaande stoffen bevat, anders dan bedoeld in 0C001

0C001


A1   Materialen, chemicaliën, „micro-organismen” en „toxines”

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A1.001

Bis(2-ethylhexyl)fosforzuur (HDEHP of D2HPA) CAS 298-07-7 (oplosmiddel) in elke hoeveelheid, met een zuiverheid van meer dan 90 %

II.A1.002

Fluorgas (Chemical Abstract-nummer (CAS) 7782-41-4), met een zuiverheid van meer dan 95 %

II.A1.003

Afdichtingen en pakkingen van de volgende materialen

a.

Copolymeren van vinylideenfluoride met 75 % of meer bèta kristallijnstructuur zonder strekken;

b.

Gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

c.

Gefluoreerde fosfazeen elastomeren die 30 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

d.

Polychloortrifluorethyleen (PCTFE, bijv. Kel-F ®);

e.

Viton-fluorelastomeren;

f.

Polytetrafluorethyleen (PTFE)

 

II.A1.004

Persoonlijke uitrusting voor het detecteren van straling van nucleaire oorsprong, met inbegrip van persoonlijke dosismeters

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op nucleaire detectieapparatuur bedoeld in 1A004.c

1A004.c

II.A1.005

Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 100 g fluor per uur

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op elektrolytische cellen bedoeld in 1B225

1B225

II.A1.006

Geplatineerde katalysatoren, anders dan in 1A225, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwiseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water, en soortgelijke producten

1B231, 1A225

II.A1.007

Aluminium en aluminiumlegeringen, anders dan bedoeld in 1C002.b.4 of 1C202.a, in ruwe vorm of als halffabricaat, met een van de volgende kenmerken:

a.

met een breukspanning van 460 MPa of meer bij 293 K (20 °C); of

b.

met een treksterkte van 415 MPa of meer bij 298 K (25 °C).

1C002.b.4

1C202.a

II.A1.008

Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en dikte van 0,05 tot 0,1 mm

1C003.a

II.A1.009

"Stapel- of continuvezelmateriaal" of "prepregs" als hieronder:

a.

"stapel- of continuvezelmateriaal" van koolstof of aramide met een van de volgende kenmerken:

1.

een "specifieke modulus" groter dan 10 × 106 m; of

2.

een "specifieke treksterkte" groter dan 17 × 104 m;

b.

"stapel- en continuvezelmateriaal" van glas met een van de volgende kenmerken:

1.

een "specifieke modulus" groter dan 3,18 × 106 m; of

2.

een "specifieke treksterkte" groter dan 76,2 × 103 m;

c.

thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-"garens", -"rovings", -"linten" of "banden" met een breedte van 15 mm of minder ("prepregs"), vervaardigd uit "stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof of glas, anders dan bedoeld in II.A1.010.a. of b.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal bedoeld in 1C010.a, 1C010.b, 1C210.a en 1C210.b

1C010.a, 1C010.b, 1C210.a, 1C210.b

II.A1.010

Met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde vezels ("prepregs"), met metaal of koolstof beklede vezels ("preforms") of "halffabricaten voor koolstofvezels", als hieronder:

a.

gemaakt van "stapel- of continuvezelmateriaal" bedoeld in II.A1.09 van de huidige lijst 009 hierboven;

b.

met epoxyhars geïmpregneerd koolstof- "stapel- of continuvezelmateriaal" ("prepregs"), bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c., voor de reparatie van vliegtuigcasco's of laminaten als de afzonderlijke "prepeg"-vellen niet groter zijn dan 50 cm × 90 cm;

c.

"prepregs" bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c., geïmpregneerd met fenol- of epoxyharsen met een glastemperatuur (Tg) van minder dan 433 K (160 °C) en een hardingstemperatuur die lager ligt dan de glastemperatuur.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal bedoeld in 1C010.e

1C010.e, 1C210

II.A1.011

Composieten van met siliciumcarbide versterkte keramiek, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen, straalpijpen, bruikbaar voor "raketten", anders dan bedoeld in 1C107.

1C107

II.A1.012

Maragingstaal, anders dan bedoeld in 1C116 of 1C216, ‧geschikt voor‧ een treksterkte van 2 050 MPa of meer bij 293 K (20 °C).

Technische noot:

De zinsnede ‧maragingstaal … geschikt voor‧ omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.

1C216

II.A1.013

Wolfraam, tantaal, wolfraamcarbide, tantaalcarbide en legeringen, met beide volgende kenmerken:

a.

in vormen met holle cilindersymmetrie of sferische symmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 50 mm en 300 mm; en tevens

b.

met een massa groter dan 5 kg.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen bedoeld in 1C226

1C226


A2   Materiaalbewerking

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A2.001

Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen, en desbetreffende onderdelen, anders dan bedoeld in 2B116:

a.

systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 0,1g RMS tussen 0,1 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kNr, met ‧onbelaste tafel‧ gemeten, kunnen overbrengen;

b.

digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen programmatuur voor het testen door middel van trillingen, met een ‧realtime-bandbreedte‧ van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen, bedoeld in a;

c.

trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om krachten gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met ‧onbelaste tafel‧ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in a;

d.

beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met een ‧onbelaste tafel‧ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in a.

Technische noot:

‧onbelaste tafel‧ betekent een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

2B116

II.A2.002

Werktuigmachines voor slijpen met een instelnauwkeurigheid, ‧inclusief alle compensaties‧, die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 15 micrometer overeenkomstig ISO-norm 230/2 (1988) (1) of nationale equivalenten langs elke lineaire as.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op werktuigmachines voor slijpen bedoeld in 2B201.b en 2B001.c

2B201.b, 2B001.c

II.A2.002a

Onderdelen en numerieke besturingen, speciaal ontworpen voor de werktuigmachines bedoeld in 2B001, 2B201, of II.A2.002 van de huidige lijst.

 

II.A2.003

Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als hieronder:

a.

Balanceermachines, ontworpen of aangepast voor tandheelkundige of andere medische uitrusting, met alle hiernavolgende kenmerken:

1.

Niet geschikt voor het uitbalanceren van rotors/ samenstellingen met een massa van meer dan 3 kg;

2.

Geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen bij een omwentelingssnelheid hoger dan 12 500 t.p.m;

3.

Geschikt voor het corrigeren van onbalans in twee of meer vlakken; en

4.

Geschikt voor het uitbalanceren tot op een resterende specifieke onbalans van 0,2 g mm per kg rotorgewicht;

b.

Indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de in a. aangegeven machines.

Technische noot:

Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd.

2B119

II.A2.004

Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, anders dan bedoeld in 2B225, met een van de volgende kenmerken:

a.

Geschikt om te werken bij een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer (opereren door de wand heen); of

b.

Geschikt om de afstand over de bovenkant van een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen).

Technische noot:

Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedieningsarm en eindklem. Deze kunnen van het "meester/slaaf"-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.

2B225

II.A2.005

Warmtebehandelingsovens, werkend met beheerste atmosfeer, als hieronder:

Ovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 oC.

2B226, 2B227

II.A2.006

Oxidatieovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 oC

2B226, 2B227

II.A2.007

‧Drukomzetters‧, anders dan bedoeld in 2B230, geschikt voor het meten van de absolute druk op elk punt in het traject van 0 tot 200 kPa, met beide hiernavolgende kenmerken:

a.

Drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door ‧materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6‧, en

b.

Met een van de volgende kenmerken:

1.

Een volledig bereik van minder dan 200 kPa en een ‧nauwkeurigheid‧ beter dan ± 1 % over het gehele bereik; of

2.

Een volledig bereik van 200 kPa of groter en een ‧nauwkeurigheid‧ beter dan 2 kPa.

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B30 houdt ‧nauwkeurigheid‧ in non- lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur.

2B230

II.A2.008

Apparatuur voor vloeistof- vloeistofuitwisseling (mengersbezinkers, pulskolommen en centrifugale contactors); en vloeistofverdelers, stoomverdelers of systemen voor de opvang van vloeistoffen, ontworpen voor die apparatuur, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicalieën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

Legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

Fluorpolymeren;

3.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‧lining‧);

4.

Grafiet of ‧koolstofgrafiet‧;

5.

Nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

Tantaal of tantaallegeringen;

7.

Titaan of titaanlegeringen;

8.

Zirkonium of zirkoniumlegeringen; of

9.

Roestvrij staal.

Technische noot:

‧Koolstofgrafiet‧ is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet.

2B350.e

II.A2.009

Industriële apparatuur en onderdelen, anders dan bedoeld in 2B350.d, als hieronder:

Warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m2 en minder dan 30 m2, en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistof(fen), gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

Legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en 20 gewichtspercenten chroom;

2.

Fluorpolymeren;

3.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‧lining‧);

4.

Grafiet of ‧koolstofgrafiet‧;

5.

Nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

Tantaal of tantaallegeringen;

7.

Titaan of titaanlegeringen;

8.

Zirkonium of zirkoniumlegeringen;

9.

Siliciumcarbide;

10.

Titaancarbide; of

11.

Roestvrij staal.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op voertuigradiatoren.

2B350.d

II.A2.010

Pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, anders dan bedoeld in 2B350i, geschikt voor corrosieve vloeistoffen, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m3 per uur gemeten bij een standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en -druk (101,3 kPa); en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicalieën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een van de volgende materialen:

1.

Roestvrij staal;

2.

Aluminiumlegering.

2B350i

II.A2.011

Centrifuges, geschikt voor het continu scheiden zonder aërosolvorming, en gemaakt van:

1.

Legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

Fluorpolymeren;

3.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining");

4.

Nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

5.

Tantaal of tantaallegeringen;

6.

Titaan of titaanlegeringen; of

7.

Zirkonium of zirkoniumlegeringen.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op centrifuges bedoeld in 2B352.c.

2B352.c

II.A2.012

Filters van gesinterd metaal, gemaakt van nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op controlefilters bedoeld in 2B352.d.

2B352.d


A3   Elektronica

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A3.001

Hoogspanningsgelijkstroombronnen met beide onderstaande eigenschappen:

a.

Over een periode van acht uur ononderbroken 10 kV of meer kunnen produceren bij een uitgangsvermogen van 5 kW of meer, al dan niet met sweeping; en

b.

Met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van vier uur.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op voedingen en stroombronnen bedoeld in 0B001.j.5 en 3A227.

3A227

II.A3.002

Massaspectrometers, anders dan bedoeld in 3A233 of 0B002g, die ionen met een massa van 200 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 a.m.e. op 200 a.m.e., en ionenbronnen hiervoor, als hieronder:

a.

Inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS);

b.

Massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS);

c.

Massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS);

d.

Massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting, met een bronkamer vervaardigd van of bedekt met een materiaal dat bestand is tegen UF6;

e.

Massaspectrometers werkend met een molecuulbundel, met één van de volgende kenmerken:

1.

Een bronkamer vervaardigd van of bedekt met roestvrij staal of molybdeen en uitgerust met een koelval die tot 193 K (– 80 °C) of lager kan worden afgekoeld; of

2.

Een bronkamer vervaardigd van of bedekt met "materiaal dat bestand is tegen UF6";

f.

Massaspectrometers werkend met een microfluoreerionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden.

3A233


A6   Sensoren en lasers

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A6.001

Yttrium-aluminium-granaat (YAG)-staven

 

II.A6.002

Optische apparaten werkend in het infrarode spectrum, voor de golflengte 9 μm-17 μm, en onderdelen daarvoor, met inbegrip van onderdelen van cadmiumtelluride (CdTe).

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op camera's en onderdelen bedoeld in 6A003

6A003

II.A6.003

Golffrontcorrectoren voor gebruik met een laserbundel met een diameter van meer dan 4 mm, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met inbegrip van stuursystemen, golffrontsensoren en vervormbare spiegels, waaronder bimorfe spiegels.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op spiegels bedoeld in 6A004.a, 6A005.e en 6A005.f

6A004.a, 6A005.e, 6A005.f

II.A6.004

Argon-ion-"lasers" met een gemiddeld uitgangsvermogen van 5 W of meer.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op argon-ion-"lasers" bedoeld in 0B001.g.5., 6A005 en 6A205.a

6A005.a.6, 6A205.a

II.A6.005

Halfgeleider-"lasers" en onderdelen daarvoor, als hieronder:

a.

Afzonderlijke halfgeleider-"lasers" met een uitgangsvermogen van meer dan 200 mW elk, in hoeveelheden groter dan 100;

b.

Arrays van halfgeleider-"lasers" met een uitgangsvermogen van meer dan 20 W.

1.

Halfgeleider-"lasers" worden gewoonlijk "laser"-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op "lasers" bedoeld in 0B001.g.5, 0B001.h.6 en 6A005b.

3.

Dit artikel is niet van toepassing op "laser"-dioden met en golflengte van 1 200 nm-2 000 nm.

6A005.b

II.A6.006

Afstembare halfgeleider-"lasers" en afstembare halfgeleider-"lasers" in series ("arrays"), met een golflengte van 9 μm-17 μm, alsmede stacks van arrays van halfgeleider-"lasers" die ten minste één array van afstembare halfgeleider-"lasers" met een dergelijke golflengte bevatten.

1.

Halfgeleider-"lasers" worden gewoonlijk "laser"-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op halfgeleider-"lasers" bedoeld in 0B001.h.6 en 6A005.b.

6A005.b

II.A6.007

"Afstembare" vastestof-"lasers", als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a.

Titaan-saffier-lasers;

b.

Alexandriet-lasers.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op titaan-saffier- en alexandriet-lasers bedoeld in 0B001.g.5, 0B001.h.6 en 6A005.c.1

6A005.c.1

II.A6.008

Neodymium-gedoopte (anders dan glas) "lasers" met een golflengte aan de uitgang langer dan 1 000 nm doch niet langer dan 1 100 nm, en een uitgangsenergie van meer dan 10 J per impuls.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op neodymium-gedoopte (anders dan glas) "lasers" bedoeld in 6A005.c.2.b

6A005.c.2

II.A6.009

Onderdelen van akoestisch-optische apparatuur, als hieronder:

a.

Beeld("framing")-buizen en halfgeleiderelementen voor beeldvorming, met een herhalingsfrequentie van 1kHz of meer;

b.

Materiaal voor deze herhalingsfrequentie;

c.

Pockel-cellen.

6A203.b.4.c

II.A6.010

Stralingsbestendige televisiecamera's of lenzen daarvoor, anders dan bedoeld in 6A203c, speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy(silicium) (5 × 106 rad (silicium)) zonder verslechtering van de werking.

Technische noot:

De term Gy(silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

6A203.c

II.A6.011

Afstembare gepulseerde kleurstof-"laser"-versterkers en oscillatoren, met alle volgende kenmerken:

1.

Werkend bij een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

2.

Een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 10 W, doch niet groter dan 30 W;

3.

Een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; en tevens

4.

Een pulsduur korter dan 100 ns.

1.

Dit artikel is niet van toepassing op monomodus oscillatoren.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op afstembare gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren bedoeld in 6A205.c, 0B001.g.5 en 6A005

6A205.c

II.A6.012

Gepulseerde koolstofdioxide-"lasers" met alle volgende kenmerken:

1.

Werkend bij een golflengte van 9 000 nm tot 11 000 nm;

2.

Een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

3.

Een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 100 W, doch niet groter dan 500 W; en tevens

4.

Een pulsduur korter dan 200 ns.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren bedoeld in 6A205.d, 0B001.h.6 en 6A005.

6A205.d


A7   Navigatie en vliegtuigelektronica

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A7.001

Traagheidssystemen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

I.

Traagheidsnavigatiesystemen die gecertificeerd zijn voor gebruik in "civiele vliegtuigen" door civiele autoriteiten van een staat die deelneemt aan het Wassenaar Arrangement, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

a.

Traagheidsnavigatiesystemen (INS) (zowel met cardanische ophanging als vast) en traagheidsapparatuur ontworpen voor "vliegtuigen", voor voertuigen voor gebruik aan land, voor vaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten) of voor "ruimtevaartuigen", voor standregeling, geleiding of besturing met één of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1.

(Vrije traagheids)navigatiefout van 0,8 zeemijl per uur (nm/hr) ‧Circular Error Probable‧ (CEP) of minder (beter) na normale uitrichting; of

2.

Gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 10 g;

b.

Hybride traagheidsnavigatiesystemen met ingebouwd wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) of navigatiesysteem met als referentie een gegevensbestand (DBRN) voor attitude, sturing of controle, na normale uitrusting, met na uitval van GNSS of DBRN gedurende een periode tot 4 minuten een INS-precisie van minder (beter) dan tien meter ‧Circular Error Probability‧ (CEP) (50 %-trefkanscirkel);

c.

Traagheidsapparatuur voor azimutpeilingen, koersbepaling en bepalen van het noorden met een of meerdere van de volgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

1.

Ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden; of

2.

Ontworpen om niet-operationeel bestand te zijn tegen schokken van 900 g of meer met een duur van 1 msec, of meer.

Aantekening: de parameters van I.a. en I.b. zijn van toepassing onder alle hierna vermelde omgevingsomstandigheden:

1.

Invoer van willekeurige trillingen met een totale magnitude van 7,7 g RMS tijdens het eerste half uur en een totale testduur van anderhalf uur per as voor elk van de drie loodrechte assen, wanneer de willekeurige trillingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a.

Een constante spectrale vermogensdichtheid (PSD) van 0,04 g2/Hz bij een frequentie-interval van 15 tot 1 000 Hz; en

b.

De PSD verkleint naar gelang van de frequentie van 0,04 g2/Hz tot 0,01 g2/Hz bij een frequentie-interval van 1 000 tot 2 000 Hz;

2.

Een slinger en giersnelheid van + 2,62 radiant/s (150 graden/s) of meer; of

3.

Overeenkomstig nationale normen die gelijkwaardig zijn aan bovenstaande punten 1 en 2.

1.

I.b. betreft systemen waarin INS of andere onafhankelijke navigatiehulpmiddelen in een afzonderlijke entiteit zijn ingebouwd met het oog op betere prestaties.

2.

‧Circular Error Probability‧ (CEP — 50 %-trefkanscirkel): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 procent bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 procent kans is om te worden gelokaliseerd.

II.

Met traagheidsnavigatie werkende theodolietsystemen die speciaal ontworpen zijn voor civiele opmetingen en ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

III.

Apparatuur voor traagheidsnavigatie of andere apparatuur die gebruik maakt van versnellingsmeters als bedoeld in 7A001 of 7A101, indien die versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren ("Measurement While Drilling"-sensoren).

7A003, 7A103

II.B.   TECHNOLOGIE

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.B.001

Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van goederen vallende onder Deel A (Goederen).

 


BIJLAGE III

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 3, lid 4, artikel 3, lid 5, artikel 5, lid 3, en de artikelen 6, 8, 9, artikel 10, leden 1 en 2, artikel 13, lid 1, en artikel 17 en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://web-visual.vm.ee/est/kat_622/

GRIEKENLAND

http://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

SPANJE

www.mae.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones+Internacionales

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

IERLAND

http://www.dfa.ie/un_eu_restrictive_measures_ireland/competent_authorities

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/nemzetkozi_szankciok.htm

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

VERENIGD KONINKRIJKUNITED KINGDOM

http://www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A. Crisisplatform en beleidscoördinatie in het GBVB

Eenheid A.2. Crisisbeheer en conflictpreventie

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. (32 2) 295 55 85, 299 11 76

Fax (32 2) 299 08 73


BIJLAGE IV

Lijst van personen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 7, lid 1

A.

Rechtspersonen, entiteiten en lichamen

(1)

Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(2)

Defence Industries Organisation (DIO). Overige informatie: a) Overkoepelende, door het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten gecontroleerde entiteit, waarvan enkele ondergeschikten betrokken zijn geweest bij het vervaardigen van onderdelen voor het centrifugeprogramma, en bij het rakettenprogramma, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(3)

Fajr Industrial Group. Overige informatie: a) Voorheen Instrumentation Factory Plant, b) Ondergeschikte entiteit van Aerospace Industries Organization (AIO), c) Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(4)

Farayand Technique. Overige informatie: a) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma), b) Genoemd in IAEA-rapporten.

(5)

Kala-Electric (ook bekend als Kalaye Electric). Overige informatie: a) Leverancier van de PFEP — Natanz, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(6)

Mesbah Energy Company. Overige informatie: a) Leverancier van de A40-onderzoeksreactor — Arak, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(7)

Pars Trash Company. Overige informatie: a) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma), b) Genoemd in IAEA-rapporten.

(8)

7th of Tir. Overige informatie: a) Ondergeschikte entiteit van DIO, waarvan algemeen wordt aangenomen dat het rechtstreeks betrokken is bij het nucleaire programma van Iran, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(9)

Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG). Overige informatie: a) Ondergeschikte entiteit van AIO, b) Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(10)

Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG). Overige informatie: a) Ondergeschikte entiteit van AIO, b) Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

B.

Natuurlijke personen

(1)

Dawood Agha-Jani. Functie: Hoofd van de PFEP (Natanz). Overige informatie: Persoon betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(2)

Behman Asgarpour. Functie: Operationeel Manager (Arak). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(3)

Bahmanyar Morteza Bahmanyar. Functie: Hoofd van de Afdeling Financiën & Begroting, AIO. Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(4)

Ahmad Vahid Dastjerdi. Functie: Hoofd van de AIO. Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(5)

Reza-Gholi Esmaeli. Functie: Hoofd van de Afdeling Handel & Internationale Aangelegenheden, AIO. Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(6)

Ali Hajinia Leilabadi. Functie: Algemeen directeur van de Mesbah Energy Company. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(7)

Jafar Mohammadi. Functie: Technisch adviseur van de AEOI (belast met het beheer van de productie van kleppen voor centrifuges). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(8)

Ehsan Monajemi. Functie: Manager Bouwprojecten, Natanz. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(9)

Mohammad Mehdi Nejad Nouri. Rang: Luitenant-generaal. Functie: Rector van Malek Ashtar University of Defence Technology. Overige informatie: De afdeling Scheikunde van de Ashtar University of Defence Technology is verbonden met het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten en heeft experimenten met beryllium verricht). Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(10)

Mohammad Qannadi. Functie: AEOI: Vice-voorzitter Onderzoek & Ontwikkeling. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(11)

Yahya Rahim Safavi. Rang: Majoor-generaal. Functie: Commandant, Islamic Revolutionary Guard Corps (IRGC, Pasdaran) Overige informatie: Betrokken bij zowel het nucleaire programma als het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(12)

Hosein Salimi. Rang: Generaal. Functie: Commandant van de luchtmacht, IRGC (Pasdaran) Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.


BIJLAGE V

Lijst van personen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 7, lid 2


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/24


VERORDENING (EG) Nr. 424/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 19 april 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

59,2

TN

139,0

TR

146,3

ZZ

114,8

0707 00 05

JO

171,8

MA

54,4

TR

156,4

ZZ

127,5

0709 90 70

MA

35,8

TR

75,5

ZZ

55,7

0709 90 80

EG

242,2

ZZ

242,2

0805 10 20

EG

41,3

IL

69,3

MA

44,6

TN

53,0

ZZ

52,1

0805 50 10

IL

57,2

TR

52,9

ZZ

55,1

0808 10 80

AR

82,2

BR

82,4

CA

105,7

CL

90,8

CN

91,9

NZ

129,8

US

130,8

UY

79,6

ZA

89,5

ZZ

98,1

0808 20 50

AR

77,4

CL

86,5

ZA

90,3

ZZ

84,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/26


VERORDENING (EG) Nr. 425/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1365/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van het goederenvervoer over de binnenwateren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1365/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de statistiek van het goederenvervoer over de binnenwateren (1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1365/2006 moet de Commissie de bepalingen voor de uitvoering van die verordening vaststellen.

(2)

De definities in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1365/2006 moeten worden aangepast; er moet een aantal nieuwe definities worden toegevoegd en er moeten toelichtingen en gegevensrapporteringsrichtsnoeren worden gegeven met het oog op een geharmoniseerd methodologisch kader voor de verzameling van gegevens en de samenstelling van vergelijkbare statistieken op communautair niveau.

(3)

De reikwijdte van de te verzamelen gegevens en de inhoud van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1365/2006 moeten worden aangepast met het oog op een adequate statistische verwerking van de binnenvaart en de samenstelling van desbetreffende statistieken op communautair niveau.

(4)

Om ervoor te zorgen dat de gegevens snel en kosteneffectief kunnen worden verwerkt, moeten de gegevensbestanden nader worden beschreven en moet worden vermeld in welk formaat en via welk medium de gegevens moeten worden toegezonden.

(5)

Er moeten bepalingen betreffende de verspreiding van de statistische resultaten worden vastgesteld.

(6)

Verordening (EG) nr. 1365/2006 moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1365/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

„Artikel 3

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„binnenwaterweg”: een niet van de zee deel uitmakende waterloop die door natuurlijke of kunstmatige kenmerken geschikt is voor de scheepvaart, en dan hoofdzakelijk de binnenvaart;

b)

„binnenschip”: een vaartuig dat voor goederenvervoer of openbaar personenvervoer over binnenwateren is ontworpen en dat hoofdzakelijk vaart op binnenwateren of op wateren in of dichtbij beschutte wateren waar havenvoorschriften gelden;

c)

„nationaliteit van het schip”: het land waar het schip geregistreerd is;

d)

„binnenvaart”: vervoer van goederen en/of personen met binnenschepen, dat volledig of gedeeltelijk over binnenwateren plaatsvindt;

e)

„binnenlandse binnenvaart”: binnenvaart tussen twee havens op een nationaal grondgebied, ongeacht de nationaliteit van het schip;

f)

„internationale binnenvaart”: binnenvaart tussen twee havens die zich op verschillende nationale grondgebieden bevinden;

g)

„doorvaart”: binnenvaart via een nationaal grondgebied tussen twee havens die zich beide op een of meer andere nationale grondgebieden bevinden, mits er tijdens het volledige traject op het nationale grondgebied geen overlading plaatsvindt;

h)

„binnenvaartverkeer”: alle verplaatsingen van binnenschepen op een bepaald binnenwater.”.

2)

De bijlagen A tot en met F bij Verordening (EG) nr. 1365/2006 worden vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1365/2006 gelden de in bijlage II bij deze verordening vermelde aanvullende definities, toelichtingen en gegevensrapporteringsrichtsnoeren.

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1365/2006 worden de statistieken in elektronische vorm bij het centrale punt voor gegevenstoezending bij Eurostat ingediend of geüpload overeenkomstig bijlage III bij deze verordening, waarin de gegevensbestanden en het medium voor toezending worden beschreven.

De ingediende gegevens moeten in overeenstemming zijn met door Eurostat gespecificeerde uitwisselingsnormen.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1365/2006 verspreidt de Commissie alle in de bijlage A tot en met F bij die verordening genoemde gegevens die door de lidstaten niet vertrouwelijk zijn verklaard, ongeacht het medium en de gegevensstructuur.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 264 van 25.9.2006, blz. 1.

(2)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.


BIJLAGE I

De bijlagen A tot en met F bij Verordening (EG) nr. 1365/2006 komen als volgt te luiden:

BIJLAGE A

Tabel A1.   Goederenvervoer naar soort goederen (jaargegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„A1”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Land/regio van lading

4 alfanumerieke tekens

NUTS2 (1)

 

Land/regio van lossing

4 alfanumerieke tekens

NUTS2 (1)

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Soort goederen

2 cijfers

NST 2000 (2)

 

Soort verpakking

1 cijfer

1

=

in containers

2

=

niet in containers en lege containers

 

Vervoerd gewicht

 

 

ton

Tonkilometers

 

 

tonkilometer

BIJLAGE B

Tabel B1.   Vervoer naar scheepsvlag en soort schip (jaargegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„B1”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Land/regio van lading

4 alfanumerieke tekens

NUTS2 (3)

 

Land/regio van lossing

4 alfanumerieke tekens

NUTS2 (3)

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Soort schip

1 cijfer

1

=

motorschip

2

=

schip zonder eigen aandrijving

3

=

motortankschip

4

=

tankschip zonder eigen aandrijving

5

=

ander soort vrachtschip

6

=

zeeschip

 

Nationaliteit van het schip

2 letters

NUTS0 (landencode) (4)

 

Vervoerd gewicht

 

 

ton

Tonkilometers

 

 

tonkilometer


Tabel B2.   Scheepsverkeer (jaargegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„B2”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Aantal verplaatsingen van beladen schepen

 

 

verplaatsingen van schepen

Aantal verplaatsingen van lege schepen

 

 

verplaatsingen van schepen

Scheepskilometers (beladen schepen)

 

 

scheepskilometer

Scheepskilometers (lege schepen)

 

 

scheepskilometer

NB: Toezending van deze tabel B2 is facultatief.

BIJLAGE C

Tabel C1.   Containervervoer naar soort goederen (jaargegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„C1”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Land/regio van lading

4 alfanumerieke tekens

NUTS2 (5)

 

Land/regio van lossing

4 alfanumerieke tekens

NUTS2 (5)

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Grootte van de containers

1 cijfer

1

=

20 voet

2

=

40 voet

3

=

groter dan 20 voet maar kleiner dan 40 voet

4

=

groter dan 40 voet

 

Beladingstoestand

1 cijfer

1

=

beladen containers

2

=

lege containers

 

Soort goederen

2 cijfers

NST 2000 (6)

 

Vervoerd gewicht

 

 

ton

Tonkilometers

 

 

tonkilometer

TEU

 

 

TEU

TEU-km

 

 

TEU-km

BIJLAGE D

Tabel D1.   Vervoer naar scheepsvlag (kwartaalgegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„D1”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Kwartaal

2 cijfers

41

=

kwartaal 1

42

=

kwartaal 2

43

=

kwartaal 3

44

=

kwartaal 4

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Nationaliteit van het schip

2 letters

NUTS0 (landencode) (7)

 

Vervoerd gewicht

 

 

ton

Tonkilometers

 

 

tonkilometer


Tabel D2.   Containervervoer naar scheepsvlag (kwartaalgegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„D2”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Kwartaal

2 cijfers

41

=

kwartaal 1

42

=

kwartaal 2

43

=

kwartaal 3

44

=

kwartaal 4

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Nationaliteit van het schip

2 letters

NUTS0 (landencode) (8)

 

Beladingstoestand

1 cijfer

1

=

beladen containers

2

=

lege containers

 

Vervoerd gewicht

 

 

ton

Tonkilometers

 

 

tonkilometer

TEU

 

 

TEU

TEU-km

 

 

TEU-km

BIJLAGE E

Tabel E1.   Goederenvervoer (jaargegevens)

Elementen

Codering

Classificatie

Eenheid

Tabel

2 alfanumerieke tekens

„E1”

 

Rapporterend land

2 letters

NUTS0 (landencode)

 

Jaar

4 cijfers

„yyyy”

 

Soort vervoer

1 cijfer

1

=

nationaal

2

=

internationaal (m.u.v. doorvaart)

3

=

doorvaart

 

Soort goederen

2 cijfers

NST 2000 (9)

 

Totaal vervoerd gewicht

 

 

ton

Totaal tonkilometers

 

 

tonkilometer

BIJLAGE F

GOEDERENNOMENCLATUUR

De soort goederen moet worden gerapporteerd volgens de NST 2000-classificatie (10), als aangegeven in tabel F.1. Er moet gebruik worden gemaakt van de 2-cijfercode van de kolom „NST 2000-groepen”.

Alleen in 2007 mogen de lidstaten voor de rapportering van de soort goederen de NST/R-classificatie (11) gebruiken, zoals aangegeven in tabel F.4. Er moet gebruik worden gemaakt van de 2-cijfercode van de kolom „Groepen goederen”.

Desgewenst mogen de lidstaten de gegevens in 2007 ook volgens beide classificaties rapporteren. Vanaf 2008 is alleen de NST 2000-classificatie geldig.

Tabel F.1.   NST 2000-classificatie

NST 2000-groepen

Omschrijving

01

Producten van de landbouw, de jacht en de bosbouw; vis en visserijproducten

02

Steenkool en bruinkool; turf; ruwe aardolie en aardgas; uranium en thorium

03

Metaalertsen en andere delfstoffen

04

Voedings- en genotmiddelen

05

Textiel en textielproducten; leder en lederwaren

06

Hout, hout- en kurkwaren (exclusief meubelen); vlechtwerk; pulp, papier en papierwaren; drukwerk en opgenomen media

07

Cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen

08

Chemische producten en synthetische of kunstmatige vezels; producten van rubber of kunststof

09

Andere niet-metaalhoudende minerale producten

10

Metalen in primaire vorm; producten van metaal, andere dan machines en apparaten

11

Machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.; kantoormachines en computers; elektrische machines en apparaten, n.e.g.; radio-, televisie- en telecommunicatieapparatuur; medische apparatuur en instrumenten, precisie- en optische instrumenten, uurwerken

12

Transportmiddelen

13

Meubelen; overige goederen en producten, n.e.g.

14

Secundaire grondstoffen; gemeentelijk afval en overig niet elders in de CPA gespecificeerd afval

15

Brieven, pakketten

NB: Deze groep is normaal bestemd voor goederen die worden vervoerd door posterijen en koerierdiensten die in NACE Rev. 2, afdelingen 53.10 en 53.20 geregistreerd staan.

16

Uitrusting en materiaal voor het vervoer van goederen

NB: Onder deze groep vallen lege containers, pallets, kisten, kratten, rolcontainers en dergelijke. Goederenvoertuigen die op een ander voertuig geplaatst zijn, vallen hier eveneens onder. Het feit dat er een code voor dit soort materieel bestaat, betekent nog niet dat dit als „goederen” moet worden aangemerkt. Of dit het geval is, hangt af van de regels voor de gegevensverzameling voor iedere vervoerswijze.

17

Vervoerde goederen in het kader van particuliere of bedrijfsverhuizingen; niet door reizigers begeleide bagage; voor reparatiedoeleinden vervoerde voertuigen; overige niet voor de markt bestemde goederen, n.e.g.

18

Gegroepeerde goederen: diverse soorten goederen die gezamenlijk worden vervoerd

NB: Indien separate registratie onder de groepen 01-16 een vertekend beeld oplevert, moet van deze groep worden gebruikgemaakt.

19

Niet identificeerbare goederen: goederen die om de een of andere reden niet te identificeren zijn en daarom ook niet in de groepen 01-16 kunnen worden opgenomen

NB: Indien de rapporterende eenheid geen gegevens over het soort vervoerde goederen heeft, moeten de goederen in deze groep worden geregistreerd.

20

Overige goederen, n.e.g.

NB: Deze groep is bestemd voor goederen die niet in een van de groepen 01-19 kunnen worden opgenomen. Aangezien deze groepen voor alle denkbare soorten vervoerde goederen bestemd zijn, is registratie onder groep 20 niet gebruikelijk. Hier opgenomen gegevens zouden dan ook nogmaals moeten worden gecontroleerd.


Tabel F.2.   NST/R-classificatie

Goederengroep

NST/R-hoofdstuk

NST/R-groepen

Omschrijving

1

0

01

Granen

2

02, 03

Aardappelen, groenten en fruit, verse of bevroren

3

00, 06

Levende dieren, suikerbieten

4

05

Hout en kurk

5

04, 09

Textielstoffen en -afval, kunstmatige vezels en andere plantaardige en dierlijke grondstoffen

6

1

11, 12, 13, 14, 16, 17

Voedingsproducten en veevoeder

7

18

Oliezaden en oliehoudende vruchten en vetten

8

2

21, 22, 23

Vaste minerale brandstoffen

9

3

31

Ruwe aardolie

10

32, 33, 34

Aardolieproducten

11

4

41, 46

IJzererts, ijzer- en staalafval, schroot en hoogovenstof

12

45

Andere ertsen en afval daarvan

13

5

51, 52, 53, 54, 55, 56

Metaalproducten

14

6

64, 69

Cement, kalk, andere industriële bouwmaterialen

15

61, 62, 63, 65

Ruwe mineralen en fabrikaten

16

7

71, 72

Meststoffen

17

8

83

Producten van de koolstofchemie, teer

18

81, 82, 89

Chemische producten, behalve producten van de koolstofchemie en teer

19

84

Cellulose en oud papier

20

9

91, 92, 93

Vervoermaterieel, machines, motoren, ook indien niet gemonteerd, en onderdelen

21

94

Metaalwaren

22

95

Glas, glaswerk, keramische producten

23

96, 97

Leer, textiel, kleding, andere industrieproducten

24

99

Diverse materialen


(1)  Als de regiocode onbekend of niet beschikbaar is, moet de volgende codering worden gebruikt:

„NUTS0 + ZZ” als het partnerland een NUTS-code heeft;

„ISO code + ZZ” als het partnerland geen NUTS-code heeft;

„ZZZZ” als het partnerland volledig onbekend is.

(2)  Alleen voor het referentiejaar 2007 mag voor het soort goederen de NST/R-classificatie worden gebruikt, zoals toegelicht in bijlage F.

(3)  Als de regiocode onbekend of niet beschikbaar is, moet de volgende codering worden gebruikt:

„NUTS0 + ZZ” als het partnerland een NUTS-code heeft;

„ISO code + ZZ” als het partnerland geen NUTS-code heeft;

„ZZZZ” als het partnerland volledig onbekend is.

(4)  Als het land van registratie van het schip geen NUTS-code heeft, moet de ISO-landencode worden vermeld. Als de nationaliteit van het schip onbekend is, moet de code „ZZ” worden gebruikt.

(5)  Als de regiocode onbekend of niet beschikbaar is, moet de volgende codering worden gebruikt:

„NUTS0 + ZZ” als het partnerland een NUTS-code heeft;

„ISO-code + ZZ” als het partnerland geen NUTS-code heeft;

„ZZZZ” als het partnerland volledig onbekend is.

(6)  Alleen voor het referentiejaar 2007 mag voor het soort goederen de NST/R-classificatie worden gebruikt, zoals toegelicht in bijlage F.

(7)  Als het land van registratie van het schip geen NUTS-code heeft, moet de ISO-landencode worden vermeld. Als de nationaliteit van het schip onbekend is, moet de code „ZZ” worden gebruikt.

(8)  Als het land van registratie van het schip geen NUTS-code heeft, moet de ISO-landencode worden vermeld. Als de nationaliteit van het schip onbekend is, moet de code „ZZ” worden gebruikt.

(9)  Alleen voor het referentiejaar 2007 mag voor het soort goederen de NST/R-classificatie worden gebruikt, zoals toegelicht in bijlage F.

(10)  Classificatiesysteem voor de vervoersstatistiek, 2000, goedgekeurd op de vierenzestigste vergadering (18-21 februari 2002) van het Inland Transport Committee van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN-ECE) en herzien op de zesenvijftigste vergadering van de Working Party on Transport Statistics (8-10 juni 2005), met documentnummer TRANS/WP.6/2004/1/Rev.2.

(11)  Nomenclature uniforme des marchandises pour les statistiques de transport, revisée, 1967. Publicatie van het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen (Franse versie 1968).


BIJLAGE II

AANVULLENDE DEFINITIES, TOELICHTINGEN EN GEGEVENSRAPPORTERINGSRICHTSNOEREN VOOR DE TOEPASSING VAN VERORDENING (EG) Nr. 1365/2006

DEEL 1 —   BINNENVAART

1.   Binnenwaterwegen

Deze term omvat bevaarbare rivieren, meren, kanalen en riviermonden. Waterwegen die de grens tussen twee landen vormen, moeten door beide landen worden gerapporteerd.

2.   Binnenvaart

Voor de toepassing van deze verordening wordt vervoer van goederen en/of personen met zeeschepen dat volledig over binnenwaterwegen plaatsvindt, als binnenvaart beschouwd; voor dit soort vervoer gelden dezelfde verplichtingen inzake gegevensverstrekking, ook al worden zeeschepen niet uitdrukkelijk in andere definities genoemd.

Vervoer van goederen naar offshore-installaties valt hier niet onder. Hieronder vallen evenmin bunkers en bevoorrading die aan schepen in de haven worden geleverd, maar wel bunkerolie die naar schepen voor de kust wordt verscheept.

3.   Binnenlandse binnenvaart

Bij binnenlandse binnenvaart kan eventueel ook doorvaart door een tweede land plaatsvinden. Wat dat land betreft, moet dit vervoer als doorvaart worden gerapporteerd. Onder binnenlandse binnenvaart valt ook cabotage, die wordt gedefinieerd als binnenlands binnenvaartvervoer met een binnenvaartschip dat in een ander land is geregistreerd.

4.   Internationale binnenvaart

Bij internationale binnenvaart kan eventueel doorvaart door een of meer derde landen plaatsvinden. Wat die landen betreft, moet dit vervoer als doorvaart worden gerapporteerd.

5.   Doorvaart

Er is slechts sprake van doorvaart als tijdens het volledige traject op het nationale grondgebied geen overlading plaatsvindt.

6.   Land/regio van lading

Dit is het land of de regio waar zich de haven (niveau NUTS2 (1)) bevindt waar de vervoerde goederen op een schip worden geladen.

7.   Land/regio van lossing

Dit is het land of de regio waar zich de haven (niveau NUTS2) bevindt waar de vervoerde goederen van een schip worden gelost.

8.   Soort verpakking van de goederen

Goederen die per schip worden vervoerd, kunnen op twee wijzen verpakt zijn:

in containers zoals gedefinieerd in deel III, punt 1;

niet in containers.

DEEL II —   SOORTEN SCHEPEN

1.   Motorschip

Binnenvaartvrachtschip met motor, met uitzondering van motortankschepen.

2.   Schip zonder eigen aandrijving

Binnenvaartvrachtschip zonder motor, met uitzondering van tankschepen zonder eigen aandrijving. Deze categorie omvat sleepschepen, duwbakken en duwsleepschepen.

3.   Motortankschip

Motorschip bestemd voor het vervoer van vloeistoffen of gassen in vaste tanks.

4.   Tankschip zonder eigen aandrijving

Schip zonder eigen aandrijving bestemd voor het vervoer van vloeistoffen of gassen in vaste tanks.

5.   Ander soort vrachtschip

Ander of onbekend soort binnenvaartvrachtschip bestemd voor het vervoer van niet in de bovenstaande categorieën omschreven goederen.

6.   Zeeschip

Schip dat niet hoofdzakelijk vaart op binnenwateren of op waterwegen in of dichtbij beschutte wateren waar havenvoorschriften gelden.

DEEL III —   CONTAINERS

1.   Container

Een vrachtcontainer is een onderdeel van het vervoermaterieel dat:

1.

van duurzame aard en bijgevolg stevig genoeg is om meermaals te worden gebruikt;

2.

ontworpen is om het vervoer van goederen door middel van één of meer vervoerswijzen zonder overslag te vergemakkelijken;

3.

voorzien is van inrichtingen voor een gemakkelijke behandeling, met name voor de overslag van één vervoerswijze naar een andere;

4.

zodanig ontworpen is dat het gemakkelijk kan worden beladen en geleegd;

5.

een lengte van ten minste 20 voet heeft.

2.   Grootte van de containers

Voor de toepassing van deze verordening wordt de grootte van de containers gerapporteerd volgens vier categorieën:

1.

ISO-containers van 20 voet (lengte 20 voet en breedte 8 voet);

2.

ISO-containers van 40 voet (lengte 40 voet en breedte 8 voet);

3.

ISO-containers met een lengte van meer dan 20 en minder dan 40 voet;

4.

ISO-containers met een lengte van meer dan 40 voet.

Containers met een lengte van minder dan 20 voet of van onbekende grootte moeten onder categorie 1 worden gerapporteerd.

3.   Beladingstoestand van de containers

Ongeacht hun grootte kunnen containers zich in twee beladingstoestanden bevinden:

beladen, als er enigerlei goederen in de container worden vervoerd;

leeg, als de container geen goederen bevat.

DEEL IV —   BINNENVAARTVERKEER

1.   Aantal verplaatsingen van beladen schepen

Een verplaatsing van een beladen schip wordt geteld als de verplaatsing van een schip van de haven van lading van enigerlei goederen naar de volgende haven van lading of lossing.

2.   Aantal verplaatsingen van lege schepen

Een verplaatsing van een leeg schip wordt geteld als de verplaatsing van een schip van een haven naar een andere haven waarbij het bruto-brutogewicht van de goederen nul bedraagt. Een verplaatsing van een schip dat lege containers vervoert, wordt niet als een verplaatsing van een leeg schip beschouwd.

DEEL V —   EENHEDEN

1.   Ton

Meeteenheid voor het gewicht van vervoerde goederen; komt overeen met 1 000 kilogram.

Bedoeld is het bruto-brutogewicht van goederen. Dit omvat het totale gewicht van de goederen en hun verpakking en het leeggewicht van containers, wissellaadbakken, pallets e.d. Bij aftrek van het leeggewicht is dit het brutogewicht.

2.   Tonkilometer

Meeteenheid voor goederenvervoer; komt overeen met de verplaatsing van één ton goederen over een afstand van één kilometer.

Bij de rapportering van het aantal tonkilometers wordt alleen de over binnenwaterwegen afgelegde afstand in aanmerking genomen.

3.   TEU

Meeteenheid voor de grootte van containers; komt overeen met een container van 20 voet. Voor de toepassing van deze verordening geldt het volgende:

1.

=

ISO-container van 20 voet (lengte 20 voet en breedte 8 voet)

=

1 TEU;

2.

=

ISO-container van 40 voet (lengte 40 voet en breedte 8 voet)

=

2 TEU;

3.

=

ISO-container met een lengte van meer dan 20 en minder dan 40 voet

=

1,5 TEU;

4.

=

ISO-container met een lengte van meer dan 40 voet

=

2,25 TEU.

4.   TEU-km

Meeteenheid voor goederenvervoer in containers; komt overeen met de verplaatsing van één TEU over een afstand van één kilometer.

Bij de rapportering van het aantal TEU-km wordt alleen de over binnenwaterwegen afgelegde afstand in aanmerking genomen.

5.   Scheepskilometer

Meeteenheid voor scheepsverkeer; komt overeen met de verplaatsing van een schip over een afstand van één kilometer. Bij de rapportering van het aantal scheepskilometers wordt alleen de over binnenwaterwegen afgelegde afstand in aanmerking genomen.


(1)  Territoriale eenheden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1). Voor de toepassing van deze verordening gelden eventuele toekomstige bijgewerkte versies die bij uitvoeringsverordening van de Commissie worden vastgesteld.


BIJLAGE III

BESCHRIJVING VAN DE GEGEVENSBESTANDEN EN HET MEDIUM VOOR TOEZENDING VOOR DE TOEPASSING VAN VERORDENING (EG) Nr. 1365/2006

Beschrijving van de elementen die in elk gegevensbestand moeten worden gebruikt

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de elementen die in elk van de gegevensbestanden (tabellen) van deze verordening moeten worden verstrekt.

Elementen

Formaat en aantal

Tabel

A1

B1

B2

C1

D1

D2

E1

Dimensies

Tabelnummer

an2

X

X

X

X

X

X

X

Rapporterend land

a2

X

X

X

X

X

X

X

Jaar

n4

X

X

X

X

X

X

X

Kwartaal

n2

 

 

 

 

X

X

 

Land/regio van lading

an4

X

X

 

X

 

 

 

Land/regio van lossing

an4

X

X

 

X

 

 

 

Soort vervoer

n1

X

X

X

X

X

X

X

Soort goederen

n2

X

 

 

X

 

 

X

Soort verpakking

n1

X

 

 

 

 

 

 

Soort schip

n1

 

X

 

 

 

 

 

Nationaliteit van het schip

a2

 

X

 

 

X

X

 

Grootte van de containers

n1

 

 

 

X

 

 

 

Beladingstoestand

n1

 

 

 

X

 

X

 

Waarden

Vervoerd gewicht

n..12

X

X

 

X

X

X

X

Tonkilometer

n..18

X

X

 

X

X

X

X

Aantal verplaatsingen van beladen schepen

n..12

 

 

X

 

 

 

 

Aantal verplaatsingen van lege schepen

n..12

 

 

X

 

 

 

 

Scheepskilometers (beladen schepen)

n..18

 

 

X

 

 

 

 

Scheepskilometers (lege schepen)

n..18

 

 

X

 

 

 

 

TEU

n..12

 

 

 

X

 

X

 

TEU-km

n..18

 

 

 

X

 

X

 

Twee velden zijn in de kolom bij de desbetreffende tabel als volgt gemarkeerd:

„X”: velden die voor deze tabel moeten worden verstrekt;

„”(spatie): voor deze tabel niet-relevante velden (hoeven niet te worden verstrekt).

Formaat: elk veld wordt in cijfers (n), in letters (a) of alfanumeriek (an) ingevuld. Grootte: vast („formaat + aantal”, bv. „n4”) of variabele met een maximumaantal posities („formaat + „..” + maximumaantal posities”, bv. „n..12”).

Beschrijving van het medium voor toezending

Het medium voor toezending moet compatibel zijn met automatische gegevensoverdracht (EDI).

Het CSV-formaat (comma separated values) met kommapunt (;) als veldscheidingsteken wordt geaccepteerd. Eurostat kan ook een ander, meer geavanceerd formaat op basis van een geschikte uitwisselingsvorm specificeren. In dat geval zal Eurostat gedetailleerde informatie verstrekken over hoe die norm overeenkomstig deze verordening moet worden gebruikt.

De gegevens moeten in elektronische vorm bij het centrale punt voor gegevenstoezending bij Eurostat worden ingediend of geüpload.

Voor elke tabel van de verordening en voor elke periode moet een afzonderlijk bestand worden toegezonden.

De bestanden moeten overeenkomstig de volgende structuur worden genoemd:

„IWW_Table_Frequency_Country_Year_Period[_OptionalField].format”, waarbij:

IWW

Gegevens binnenwaterwegen

Tabel

„A1”, „B1”, „B2”, „C1”, „D1”, „D2” of „E1”

Frequentie

„A” = jaarlijks

„Q” = per kwartaal

Land

Rapporterend land: NUTS0 gebruiken

Jaar

Jaar van de gevevens, in vier cijfers (bv. 2007)

Periode

„0000” = jaarlijks

„0001” = eerste kwartaal Q01

„0002” = tweede kwartaal Q02

„0003” = derde kwartaal Q03

„0004” = vierde kwartaal Q04

[_OptionalField]

Kan een keten van 1 t/m 220 tekens bevatten (alleen „A” t/m „Z”, „0” t/m „9” of „_” zijn toegestaan). Dit veld wordt door de Eurostat-tools niet geïnterpreteerd.

.format

Bestandsformaat: (bv. „CSV” = Comma Separated Value, „GES” = GESMES)

Voorbeeld:

Het bestand „IWW_D1_Q_FR_2007_0002.csv” is het gegevensbestand voor Frankrijk met de gegevens van tabel D1 van de verordening voor het tweede kwartaal van het jaar 2007.


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/40


VERORDENING (EG) Nr. 426/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de invoercertificaataanvragen die op 17 april 2007 zijn ingediend in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 2402/96 geopende communautaire invoertariefcontingent voor maniokzetmeel van oorsprong uit Thailand

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2402/96 van de Commissie (3) is een jaarlijks tariefcontingent voor de invoer van 10 000 t maniokzetmeel (volgnummer 09.4065) geopend.

(2)

Uit de overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 2402/96 gedane mededeling blijkt dat de overeenkomstig artikel 9 van die verordening op 17 april 2007 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) ingediende aanvragen de beschikbare hoeveelheden overschrijden. Bijgevolg moet worden bepaald voor welke hoeveelheden invoercertificaten kunnen worden afgegeven, door de toewijzingscoëfficiënt vast te stellen die op de aangevraagde hoeveelheden moet worden toegepast.

(3)

Ook moet worden bepaald dat in het kader van Verordening (EG) nr. 2402/96 geen invoercertificaten meer mogen worden afgegeven voor de lopende tranche,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor elke invoercertificaataanvraag in het kader van het in Verordening (EG) nr. 2402/96 bedoelde contingent voor maniokzetmeel, die op 17 april 2007 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) is ingediend, wordt een certificaat afgegeven voor de gevraagde hoeveelheid, vermenigvuldigd met een toewijzingscoëfficiënt van 59,78761 %.

2.   De afgifte van certificaten waarvoor de aanvraag is ingediend met ingang van 17 april 2007 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), wordt voor de lopende tranche geschorst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).

(3)  PB L 327 van 18.12.1996, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1884/2006 (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 44).


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/41


VERORDENING (EG) Nr. 427/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).


BIJLAGE

Met ingang van 20 april 2007 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm (1)

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

26,83 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

26,83

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

26,83

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

26,83 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

29,17

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

29,17

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

29,17

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen, met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Kosovo en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Andorra, Gibraltar, Ceuta, Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione in Italië, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de zones van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/43


VERORDENING (EG) Nr. 428/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder c), d) en g), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Er mogen alleen restituties worden verleend voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 wat de handel met derde landen in de suikersector betreft (2).

(5)

Om het verschil in concurrentievermogen tussen de communautaire uitvoer en die uit derde landen te overbruggen, kunnen uitvoerrestituties worden vastgesteld. De communautaire uitvoer naar bepaalde nabije bestemmingen en derde landen die voor communautaire producten een preferentiële behandeling toekennen, bevindt zich momenteel in een bijzonder gunstige concurrentiepositie. Restituties voor uitvoer naar deze bestemmingen moeten derhalve worden afgeschaft.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.

2.   Alleen producten die voldoen aan de desbetreffende vereisten van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 951/2006 komen in aanmerking voor de in lid 1 van de onderhavige verordening bedoelde restituties.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).


BIJLAGE

Met ingang van 20 april 2007 geldende restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in onveranderde vorm (1)

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1702 40 10 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

29,17

1702 60 10 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

29,17

1702 60 95 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917

1702 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

29,17

1702 90 60 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917

1702 90 71 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917

1702 90 99 9900

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917 (2)

2106 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

29,17

2106 90 59 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2917

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen, met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Kosovo en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Andorra, Gibraltar, Ceuta, Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione in Italië, Helgoland, Groenland, de Faeröer en de zones van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/45


VERORDENING (EG) Nr. 429/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 958/2006 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 958/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2006/2007 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 958/2006 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 19 april 2007 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 958/2006 bedoelde product wordt voor de op 19 april 2007 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 34,165 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 175 van 29.6.2006, blz. 49. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 203/2007 (PB L 61 van 28.2.2007, blz. 3).


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/46


VERORDENING (EG) Nr. 430/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 38/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 38/2007 van de Commissie van 17 januari 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 38/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 18 april 2007 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 38/2007 bedoelde product wordt voor de op 18 april 2007 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 392,50 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 11 van 18.1.2007, blz. 4. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 203/2007 (PB L 61 van 28.2.2006, blz. 3).


20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/47


VERORDENING (EG) Nr. 431/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 april 2007

houdende wijziging van de restituties die worden toegepast voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, onder a), en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De restitutiebedragen welke met ingang van 30 maart 2007 worden toegepast op de in de bijlage bedoelde producten, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 353/2007 van de Commissie (2).

(2)

Toepassing van de regels en criteria welke zijn aangehaald in Verordening (EG) nr. 353/2007 op de gegevens waarover de Commissie op het huidige tijdstip beschikt, geeft aanleiding tot wijziging van de op dit tijdstip geldende restituties in de zin als vermeld in de bijlage bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restitutiebedragen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 353/2007 worden gewijzigd zoals in de bijlage van deze verordening aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 april 2007.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 45.


BIJLAGE

Restituties die worden toegepast vanaf 20 april 2007 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)

GN-code

Omschrijving

Restituties in EUR/100 kg

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

1701 99 10

Witte suiker

29,17

29,17


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Kosovo, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Andorra, Gibraltar, Ceuta en Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, Heligoland, Groenland, Faeröer noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat worden uitgevoerd.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/49


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 april 2007

tot wijziging van Beschikking 92/452/EEG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1582)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/237/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking 92/452/EEG van de Commissie van 30 juli 1992 houdende vaststelling van lijsten van embryoteams en embryoproductieteams die in derde landen zijn erkend met het oog op de uitvoer van runderembryo’s naar de Gemeenschap (2) is bepaald dat de lidstaten de invoer van embryo’s uit derde landen alleen toestaan als die embryo’s zijn verzameld, behandeld en opgeslagen door embryoteams die voorkomen op de lijsten in de bijlage bij die beschikking.

(2)

Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika hebben gevraagd de vermeldingen voor die landen op die lijsten te wijzigen wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams.

(3)

Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika hebben garanties gegeven betreffende de naleving van de desbetreffende voorschriften van Richtlijn 89/556/EEG en de betrokken embryoteams zijn door de veterinaire diensten van die landen officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap.

(4)

Beschikking 92/452/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 92/452/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 april 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(2)  PB L 250 van 29.8.1992, blz. 40. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/122/EG (PB L 52 van 21.2.2007, blz. 8).


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 92/452/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a)

de rij voor het embryoteam nr. E71 uit Canada wordt vervangen door:

„CA

 

E71

 

Gencor

RR 5

Guelph, Ontario N1H 6J2

Dr. Ken Christie

Dr. Everett Hall”

b)

de rij voor het embryoteam nr. NZEB01 uit Nieuw-Zeeland wordt geschrapt.

c)

de rij voor het embryoteam nr. NZEB02 uit Nieuw-Zeeland wordt vervangen door:

„NZ

 

NZEB02

 

Animal Breeding Services Ltd

Kihikihi ET Centre

3680 State Highway 3, RD 2

Hamilton

Dr. John David Hepburn”

d)

de volgende rij voor de Verenigde Staten van Amerika wordt ingevoegd:

„US

 

06ID129

E1327

 

Countryside Veterinary Clinic

2724E 700 N

St. Anthony, ID 83445

Dr. Richard Geary”

e)

de volgende rij voor de Verenigde Staten van Amerika wordt ingevoegd:

„US

 

06IA128

E1717

 

Westwood Embryo Services INC

1760 Dakota AVE

Waverly, IA 50677

Dr. Mike Pugh”

f)

de rij voor het embryoteam nr. 93WA061 E600 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

93WA061

E600

 

Mount Baker Veterinary and Embryo Transfer Services

9320 Weidkamp RD

Lynden, WA 98264

Dr. Blake Bostrum”

g)

de rij voor het embryoteam nr. 95PA082 E664 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

95PA082

E664

 

Van Dyke Veterinary Clinic

4994 Sandy Lake Greenville RD

Sandy Lake, PA 16145

Dr. Todd Van Dyke”

h)

de rij voor het embryoteam nr. 92MD058 E745 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

92MD058

E745

 

Catoctin Embryo Transfer

4339 Ridge RD

Mt. Airy, MD 21771

Dr. William L Graves”

i)

de rij voor het embryoteam nr. 02TX107 E1428 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

02TX107

E1482

 

OvaGenix

4700 Elmo Weedon RD #103

Collage Station, TX 77845

Dr. Stacy Smitherman”


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/52


BESLUIT 2007/238/GBVB VAN DE RAAD

van 19 april 2007

houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Soedan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 18, lid 5, juncto artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 juli 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB (1) tot benoeming van de heer Pekka HAAVISTO tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Soedan (SVEU) vastgesteld.

(2)

Op 5 juli 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/468/GBVB (2) tot verlenging en herziening van het mandaat van de SVEU voor Soedan vastgesteld.

(3)

Op 15 februari 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2007/108/GBVB (3) houdende verlenging van het mandaat van de heer Pekka HAAVISTO als SVEU voor Sudan tot en met 30 april 2007 vastgesteld. De Raad is tevens overeengekomen dat het mandaat van de SVEU voor Soedan in beginsel met twaalf maanden moet worden verlengd.

(4)

De heer Pekka HAAVISTO heeft de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger op de hoogte gebracht van zijn voornemen om zijn functie eind april 2007 neer te leggen. Derhalve moet per 1 mei 2007 voor de resterende duur van het mandaat een nieuwe SVEU voor Soedan worden benoemd.

(5)

De SG/HV heeft aanbevolen de heer Torben BRYLLE als nieuwe SVEU voor Soedan te benoemen.

(6)

Artikel 49, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) bepaalt dat een basisbesluit met name de vorm van een besluit kan hebben overeenkomstig artikel 18, lid 5, van het Verdrag.

(7)

De SVEU voor Soedan zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan schaden,

BESLUIT:

Artikel 1

Benoeming

De heer Torben BRYLLE wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Soedan van 1 mei 2007 tot en met 29 februari 2008. Hij vervult zijn taken overeenkomstig het mandaat en de wijze van uitvoering als omschreven in Gemeenschappelijk Optreden 2007/108/GBVB.

Artikel 2

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 mei 2007 tot en met 29 februari 2008 bedraagt 1 700 000 EUR.

2.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 mei 2007.

Artikel 3

Evaluatie

De SVEU voor Soedan legt de SG/HV, de Raad en de Commissie uiterlijk medio november 2007 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 5

Bekendmaking

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 19 april 2007.

Voor de Raad

De voorzitster

Brigitte ZYPRIES


(1)  PB L 188 van 20.7.2005, blz. 43.

(2)  PB L 184 van 6.7.2006, blz. 38.

(3)  PB L 46 van 16.2.2007, blz. 63.

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).


Rectificaties

20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/54


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap

( Publicatieblad van de Europese Unie L 308 van 25 november 2005 )

1)

Bladzijde 5, artikel 4, lid 1, onder b), i):

in plaats van:

„bijlage III”,

te lezen:

„bijlage II”.

2)

Bladzijde 11, artikel 24, lid 1, onder d), vi):

in plaats van:

„in eindproducten, en documenten over de aankoop van alle hoeveelheden botervet te bewaren met betrekking tot de in artikel 42 bedoelde eindgebruikers;”,

te lezen:

„in eindproducten of, voor wat betreft de in artikel 42 bedoelde eindgebruikers, documenten over de aankoop van alle hoeveelheden botervet te bewaren;”.

3)

Bladzijde 13, artikel 28, lid 4, eerste alinea:

in plaats van:

„6 EUR per ton en per dag”,

te lezen:

„6 EUR per ton boterequivalent en per dag”.

4)

Bladzijde 16, artikel 39, lid 1, onder b):

in plaats van:

„of het gebruik van het product overeenstemt”,

te lezen:

„of de bestemming van het product overeenstemt”.

5)

Bladzijde 16, artikel 39, lid 1, onder b), ii):

in plaats van:

„tussenproducten”,

te lezen:

„eindproducten”.

6)

Bladzijde 21, artikel 67, derde alinea:

in plaats van:

„bedoelde registers”,

te lezen:

„bedoelde registers en bewijsstukken”.

7)

Bladzijde 22, artikel 73, lid 2, eerste alinea, tweede zin:

in plaats van:

„artikel 1”,

te lezen:

„lid 1”.

8)

Bladzijde 23, artikel 79:

in plaats van:

„aan de volgende voorwaarden”,

te lezen:

„aan één van de volgende voorwaarden”.

9)

Bladzijde 28, bijlage IV, punt I, onder b), derde streepje, punt II, onder b), derde streepje, en bladzijde 56, bijlage XIV, punt 1, onder c), formule I, tweede streepje en formule II, tweede streepje:

in plaats van:

„(C28H46O = Δ 5,22-ergosteen-3- bèta-ol)”,

te lezen:

„(C28H46O = Δ 5,22-ergostadieen-3-bèta-ol)”.

10)

Aan bijlage XIV, op bladzijde 56, wordt onder de titel de volgende subtitel toegevoegd: