ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 92

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
3 april 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 369/2007 van de Commissie van 2 april 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 370/2007 van de Commissie van 2 april 2007 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 361/2007 van de Commissie tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 april 2007

3

 

*

Verordening (EG) nr. 371/2007 van de Commissie van 2 april 2007 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 950/2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

6

 

*

Verordening (EG) nr. 372/2007 van de Commissie van 2 april 2007 tot vaststelling van tijdelijke migratielimieten voor weekmakers in pakkingen van deksels, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen ( 1 )

9

 

*

Verordening (EG) nr. 373/2007 van de Commissie van 2 april 2007 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 795/2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad

13

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2007/207/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 29 maart 2007 tot wijziging van de Beschikkingen 2001/405/EG, 2002/255/EG, 2002/371/EG, 2004/669/EG, 2003/31/EG en 2000/45/EG met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan bepaalde producten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 532)  ( 1 )

16

 

 

2007/208/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 maart 2007 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor een in Bulgarije en in Roemenië uit te voeren basisonderzoek naar de prevalentie van salmonella bij kalkoenen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1401)

18

 

 

AANBEVELINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/209/EG

 

*

Aanbeveling van de Raad van 27 maart 2007 inzake de actualisering voor 2007 van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap en inzake de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

23

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/1


VERORDENING (EG) Nr. 369/2007 VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 3 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 2 april 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

171,0

MA

106,7

SN

320,6

TN

143,7

TR

157,6

ZZ

179,9

0707 00 05

JO

171,8

MA

108,8

TR

152,9

ZZ

144,5

0709 90 70

MA

58,7

TR

100,3

ZZ

79,5

0709 90 80

EG

242,2

IL

80,8

ZZ

161,5

0805 10 20

CU

38,6

EG

43,5

IL

56,6

MA

45,6

TN

53,9

TR

51,4

ZZ

48,3

0805 50 10

IL

61,3

TR

52,4

ZZ

56,9

0808 10 80

AR

82,2

BR

77,2

CA

101,7

CL

86,8

CN

84,3

NZ

121,8

US

108,5

UY

67,4

ZA

82,0

ZZ

90,2

0808 20 50

AR

71,8

CL

90,0

CN

54,2

ZA

77,3

ZZ

73,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/3


VERORDENING (EG) Nr. 370/2007 VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2007

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 361/2007 van de Commissie tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 april 2007

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 1 april 2007, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 361/2007 van de Commissie (3).

(2)

Aangezien het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR/t verschilt van het vastgestelde recht, moet een overeenkomstige aanpassing van de bij Verordening (EG) nr. 361/2007 vastgestelde invoerrechten plaatsvinden.

(3)

Verordening (EG) nr. 361/2007 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 361/2007 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 3 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 april 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 29.9.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).

(3)  PB L 91 van 31.3.2007, blz. 3.


BIJLAGE

BIJLAGE I

Vanaf 3 april 2007 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

12,61

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

12,61

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00

BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

30 maart 2007

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (3)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (4)

Harde tarwe van lage kwaliteit (5)

Gerst

Beurs

Minneapolis

Chicago

Notering

152,25

110,71

Fob-prijs VSA

180,60

170,60

150,60

152,43

Golfpremie

26,80

7,02

Grote-Merenpremie

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

30,97 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

31,35 EUR/t


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(4)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(5)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/6


VERORDENING (EG) Nr. 371/2007 VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2007

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 950/2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 40, lid 1, onder e), iii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2) mogen aanvragers van invoercertificaten ten aanzien van een invoertariefcontingentsperiode niet meer dan één invoercertificaataanvraag voor hetzelfde contingentvolgnummer indienen. Het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1301/2006 is van toepassing, onverminderd de aanvullende voorwaarden of afwijkingen die eventueel in de sectorale verordeningen zijn vastgesteld. Om ervoor te zorgen dat de communautaire markt vlot wordt voorzien, moeten vooral de in Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie (3) bedoelde termijnen voor de indiening van invoercertificaataanvragen worden gehandhaafd, en moet op dit punt dus worden afgeweken van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

(2)

De ervaring die is opgedaan tijdens de eerste maanden van de toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, toont aan dat de in die verordening vastgestelde gemeenschappelijke beheersbepalingen moeten worden verbeterd.

(3)

In artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006 is bepaald dat wanneer de suiker niet in het vrije verkeer wordt gebracht in de lidstaat die het invoercertificaat heeft afgegeven, het oorspronkelijke invoercertificaat wordt bewaard door de lidstaat waar het product in het vrije verkeer wordt gebracht. Om de marktdeelnemers de kans te geven de in het kader van het invoercertificaat resterende hoeveelheden te gebruiken en om het vrijgeven van de voor het invoercertificaat gestelde zekerheid te vergemakkelijken, moet worden bepaald dat de laatstgenoemde lidstaat slechts een kopie van het invoercertificaat dient te bewaren.

(4)

Samen met de in artikel 8, onder b), i), van Verordening (EG) nr. 950/2006 bedoelde gegevens moeten tevens de in de vorm van witte suiker ingevoerde hoeveelheden aan de Commissie worden meegedeeld.

(5)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 950/2006 mag elke voltijdraffinaderij van de Gemeenschap in de periode van 30 juni tot het einde van het verkoopseizoen in elke lidstaat invoercertificaataanvragen indienen binnen de grenzen van de naar lidstaat uitgesplitste hoeveelheden waarvoor invoercertificaten voor voor raffinage bestemde suiker mogen worden afgegeven. In dergelijke gevallen dient te worden afgezien van de verplichting van artikel 4, lid 2, tweede alinea, van die verordening, op grond waarvan de aanvrager zijn certificaataanvraag moet indienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij in het kader van de btw-regeling is geregistreerd.

(6)

Indien de voor raffinage ingevoerde suiker niet binnen de in artikel 4, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 950/2006 vastgestelde termijn is geraffineerd, moet enkel de titularis van het invoercertificaat een bedrag van 500 EUR/t betalen voor de niet-geraffineerde hoeveelheden suiker. Daarom moet de voor de erkende suikerproducenten geldende, in artikel 11, lid 3, onder a), opgenomen sanctie ten belope van hetzelfde bedrag worden geschrapt.

(7)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1894/2006 van de Raad van 18 december 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Brazilië betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap en houdende wijziging en aanvulling van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (4) heeft de Gemeenschap zich ertoe verbonden een tariefcontingent van 10 124 t voor raffinage bestemde ruwe rietsuiker uit Brazilië in te voeren tegen een douanerecht van 98 EUR/t.

(8)

Dit contingent dient overeenkomstig Verordening (EG) nr. 950/2006 te worden geopend en beheerd als „suiker CXL-concessies”. Aangezien de tariefcontingenten voor „suiker CXL-concessies” op grond van artikel 24 van die verordening per verkoopseizoen worden geopend, moet het jaarlijkse tariefcontingent voor voor raffinage bestemde ruwe rietsuiker van oorsprong uit Brazilië worden aangepast aangezien het verkoopseizoen 2006/2007 vijftien maanden telt.

(9)

Verordening (EG) nr. 950/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 950/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 4, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

„2.   Onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 worden de invoercertificaataanvragen elke week ingediend, van maandag tot en met vrijdag vanaf de in lid 5 van dit artikel bedoelde datum tot de in artikel 5, lid 3, tweede alinea, bedoelde opschorting van de afgifte van de certificaten.”.

2)

Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Indien de suiker niet in het vrije verkeer wordt gebracht in de lidstaat die het invoercertificaat heeft afgegeven, bewaart de lidstaat waar het product in het vrije verkeer wordt gebracht, een kopie van het invoercertificaat en, in voorkomend geval, het overeenkomstig de artikelen 22 en 23 ingevulde aanvullende document en zendt deze lidstaat een kopie ervan aan de lidstaat die het invoercertificaat heeft afgegeven. In dergelijke gevallen bewaart de titularis van het invoercertificaat het origineel.”.

3)

In artikel 8 wordt punt b) vervangen door:

„b)

vóór 1 maart en met betrekking tot het voorgaande verkoopseizoen of, naargelang van het geval, met betrekking tot de vorige leveringsperiode:

i)

de totale hoeveelheid die werkelijk is ingevoerd:

in de vorm van voor raffinage bestemde suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in wittesuikerequivalent,

in de vorm van niet voor raffinage bestemde suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in wittesuikerequivalent,

in de vorm van witte suiker;

ii)

de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in wittesuikerequivalent, die werkelijk is geraffineerd.”.

4)

Aan artikel 10, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Met betrekking tot in het kader van de eerste alinea, onder b), ingediende aanvragen mag de aanvrager in afwijking van artikel 4, lid 2, tweede alinea, zijn certificaataanvraag indienen bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar hij niet is geregistreerd in het kader van de btw-regeling. In dat geval legt de aanvrager zijn in artikel 7, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie (5) bedoelde erkenning als voltijdraffinaderij over.

5)

Artikel 11, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Elke erkende suikerproducent betaalt vóór 1 juni na het betrokken verkoopseizoen een bedrag dat overeenstemt met 500 EUR/t voor de hoeveelheden suiker waarvoor hij niet ten genoegen van de lidstaat kan aantonen dat de in lid 2, onder c), bedoelde suiker geen niet voor raffinage bestemd ingevoerde suiker is, of, indien het wel voor raffinage bestemde suiker betreft, dat de suiker vanwege uitzonderlijke technische omstandigheden of overmacht niet is geraffineerd.”.

6)

Artikel 24, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

„1.   Voor elk verkoopseizoen worden tariefcontingenten geopend voor in totaal 106 925 t voor raffinage bestemde ruwe rietsuiker van GN-code 1701 11 10, die als suiker CXL-concessies wordt ingevoerd tegen een recht van 98 EUR/t.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 bedraagt de hoeveelheid ruwe rietsuiker echter 144 388 t.

2.   De in lid 1 bedoelde hoeveelheden worden als volgt verdeeld naar land van oorsprong:

Cuba

58 969 t,

Brazilië

34 054 t,

Australië

9 925 t,

andere derde landen

3 977 t.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 ziet de verdeling naar land van oorsprong er echter als volgt uit:

Cuba

73 711 t,

Brazilië

47 630 t,

Australië

17 369 t,

andere derde landen

5 678 t.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 april 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).

(3)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).

(4)  PB L 397 van 30.12.2006, blz. 1.

(5)  PB L 178 van 1.5.2006, blz. 39.”.


3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/9


VERORDENING (EG) Nr. 372/2007 VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2007

tot vaststelling van tijdelijke migratielimieten voor weekmakers in pakkingen van deksels, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (1), en met name op artikel 5, lid 1,

Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In 1999 heeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding voor geëpoxideerde sojaolie (ESBO) een toelaatbare dagelijkse inname (TDI) van 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag vastgesteld. Deze TDI is in Richtlijn 2002/72/EG van de Commissie (2) vertaald in een specifieke migratielimiet (SML) van 60 mg/kg levensmiddel voor materialen en voorwerpen van kunststof.

(2)

In Richtlijn 2007/19/EG van de Commissie van 30 maart 2007 tot wijziging van Richtlijn 2002/72/EG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (3), is gepreciseerd dat pakkingen van deksels onder Richtlijn 2002/72/EG vallen. Ook is in die richtlijn bepaald dat de lidstaten uiterlijk op 1 april 2008 maatregelen moeten vaststellen om het vrije verkeer van pakkingen van deksels die aan de SML voldoen, toe te staan. Pakkingen van deksels die niet aan de SML voldoen, worden per 1 juni 2008 verboden.

(3)

Gebleken is dat er in afwachting van de toepassing van Richtlijn 2007/19/EG voorschriften voor het in de handel brengen van de desbetreffende producten moeten komen.

(4)

Recente gegevens uit de lidstaten en Zwitserland geven namelijk te zien dat ESBO in vette levensmiddelen, zoals sauzen en groenten of vis in olie, in een concentratie tot wel 1 150 mg/kg kan voorkomen. Zulke hoge waarden kunnen ertoe leiden dat de TDI voor de consument wordt overschreden.

(5)

Het bedrijfsleven legt sinds enige tijd ook belangstelling aan de dag voor andere weekmakers met een hogere TDI of een geringere migratie, om in plaats van ESBO te gebruiken. Voor die vervangingsproducten zijn dus ook specifieke voorschriften nodig.

(6)

Bovendien is de juridische status van die producten momenteel niet duidelijk. Richtlijn 2002/72/EG is van toepassing op materialen en voorwerpen en delen daarvan, die uitsluitend uit kunststof bestaan of die zijn samengesteld uit twee of meer lagen materiaal die elk uitsluitend uit kunststof bestaan. Pakkingen van metalen deksels kunnen hetzij worden beschouwd als een kunststof deel van een materiaal of voorwerp, en vallen dan onder Richtlijn 2002/72/EG, hetzij als een bekleding van kunststof op een metalen substraat, in welk geval zij niet onder die richtlijn vallen.

(7)

Daardoor passen de lidstaten nu uiteenlopende regels toe, die het handelsverkeer kunnen belemmeren.

(8)

Het wordt derhalve evenredig geacht om tijdelijke SML’s vast te stellen voor de som van bepaalde weekmakers in pakkingen van deksels die met vette levensmiddelen in aanraking komen, zodat het vrije verkeer van die producten niet in gevaar komt en deksels en levensmiddelen die een aanzienlijk risico vormen onmiddellijk uit de handel worden genomen, waarbij de industrie voldoende tijd krijgt om de ontwikkeling van pakkingen die voldoen aan de in Richtlijn 2002/72/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/19/EG, vastgestelde SML’s af te ronden.

(9)

De tijdelijke SML’s moeten zodanig worden vastgesteld dat de TDI onder normale omstandigheden niet wordt overschreden, met inachtneming van de gemiddelde consumptie van de desbetreffende levensmiddelen en het EFSA-advies van 16 maart 2006, waarin werd gesteld dat in 90 % van de vette levensmiddelen in glazen recipiënten de concentratie weekmakers lager was dan 300 mg/kg levensmiddel.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deksels die voorzien zijn van lagen of bekledingen van kunststof die als pakking dienst doen, zodat die deksels bestaan uit twee of meer lagen van verschillende soorten materiaal, mogen in de Gemeenschap in de handel worden gebracht als zij voldoen aan de in de bijlage vermelde beperkingen en specificaties.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing tot en met 30 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 april 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.

(2)  PB L 220 van 15.8.2002, blz. 18. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/79/EG (PB L 302 van 19.11.2005, blz. 35).

(3)  PB L 91 van 31.3.2007, blz. 17.


BIJLAGE

Beperkingen en specificaties betreffende weekmakers in pakkingen van deksels

Ref.-nr.

CAS-nr.

Naam

Beperkingen en/of specificaties

(1)

(2)

(3)

(4)

88640

008013-07-8

Sojaolie, geëpoxideerd (ESBO)

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met levensmiddelen waarvoor in Richtlijn 85/572/EEG simulant D voor tests is vastgesteld geldt SML(T) (1)  (2) = 300 mg/kg levensmiddel of simulant of 50 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding als omschreven in Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding of met producten als omschreven in Richtlijn 96/5/EG van de Commissie inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters geldt SML = 30 mg/kg levensmiddel of simulant.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met alle andere soorten levensmiddelen geldt SML(T) (2) = 60 mg/kg levensmiddel of simulant of 10 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

30401

Geacetyleerde mono- en diglyceriden van vetzuren

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met levensmiddelen waarvoor in Richtlijn 85/572/EEG simulant D voor tests is vastgesteld, geldt SML(T) (2) = 300 mg/kg levensmiddel of simulant of 50 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met alle andere soorten levensmiddelen geldt SML(T) (2) = 60 mg/kg levensmiddel of simulant of 10 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

76815

Polyester van adipinezuur met glycerol of pentaerytritol, esters met onvertakte C12-C22-vetzuren met een even aantal koolstofatomen

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met levensmiddelen waarvoor in Richtlijn 85/572/EEG simulant D voor tests is vastgesteld, geldt SML(T) (2) = 300 mg/kg levensmiddel of simulant of 50 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met alle andere soorten levensmiddelen geldt SML(T) (2) = 60 mg/kg levensmiddel of simulant of 10 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

93760

000077-90-7

Tri-n-butylacetylcitraat

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met levensmiddelen waarvoor in Richtlijn 85/572/EEG simulant D voor tests is vastgesteld, geldt SML(T) (2) = 300 mg/kg levensmiddel of simulant of 50 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met alle andere soorten levensmiddelen geldt SML(T) (2) = 60 mg/kg levensmiddel of simulant of 10 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

56800

030899-62-8

Glycerolmonolauraatdiacetaat

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met levensmiddelen waarvoor in Richtlijn 85/572/EEG simulant D voor tests is vastgesteld, geldt SML(T) (2) = 300 mg/kg levensmiddel of simulant of 50 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met alle andere soorten levensmiddelen geldt SML(T) (2) = 60 mg/kg levensmiddel of simulant of 10 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

30340

330198-91-9

12-(Acetoxy)stearinezuur, 2,3-bis(acetoxy)-propylester

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met levensmiddelen waarvoor in Richtlijn 85/572/EEG simulant D voor tests is vastgesteld, geldt SML(T) (2) = 300 mg/kg levensmiddel of simulant of 50 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

Voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om in aanraking te komen of die in aanraking worden gebracht met alle andere soorten levensmiddelen geldt SML(T) (2) = 60 mg/kg levensmiddel of simulant of 10 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.

76866

Polyesters van 1,2-propaandiol en/of 1,3- en/of 1,4-butaandiol en/of polypropyleenglycol met adipinezuur, eventueel met azijnzuur, C12-C18-vetzuren, n-octanol en/of n-decanol als eindgroepen

SML = 30 mg/kg levensmiddel of simulant of 5 mg/dm2 van de totale met levensmiddel in aanraking komende oppervlakte van het deksel en de afgesloten recipiënt.


(1)  „SML”: specifieke migratielimiet.

(2)  In dit specifieke geval betekent SML(T) dat de som van de migratie van de onder de referentienummers 88640, 30401, 76815, 93760, 56800 en 30340 genoemde stoffen de specifieke migratielimiet niet mag overschrijden.


3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/13


VERORDENING (EG) Nr. 373/2007 VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2007

tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 795/2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 60, lid 2, tweede zin, en artikel 145, onder c) en d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie (2) zijn met ingang van 2005 uitvoeringsbepalingen voor de bedrijfstoeslagregeling vastgesteld. Blijkens de op nationaal niveau opgedane ervaring met de administratieve en operationele uitvoering van die regeling zijn in sommige opzichten verdere uitvoeringsbepalingen nodig en bestaat in andere opzichten behoefte aan verduidelijking en aanpassing van de bestaande uitvoeringsbepalingen.

(2)

Suikerriet bezet grond gedurende vijf jaar of langer en levert herhaalde oogsten op, zodat het als een blijvende teelt zou kunnen worden beschouwd. Overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 komen voor blijvende teelten gebruikte oppervlakten in de regel niet in aanmerking voor de activering van toeslagrechten. In artikel 3 ter, lid 2, van Verordening (EG) nr. 795/2004 is evenwel bepaald dat blijvende teelten in het kader van de bedrijfstoeslagregeling subsidiabel zijn op voorwaarde dat voor de betrokken grond een aanvraag voor de bij artikel 88 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde steun voor energiegewassen is ingediend.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad (3) zijn de bepalingen vastgesteld om de steun voor suikerbieten, suikerriet en cichorei te ontkoppelen en in de bedrijfstoeslagregeling te integreren. Daarom dienen de met deze gewassen beteelde oppervlakten subsidiabel te zijn zonder dat een aanvraag in het kader van de regeling voor energiegewassen hoeft te worden ingediend. Suikerriet dient van de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 795/2004 opgenomen definitie van blijvende teelten te worden uitgesloten door het toe te voegen aan de lijst van de gewassen die voor de doeleinden van titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2003 als meerjarige gewassen worden beschouwd.

(4)

Overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is de teelt van hennep voor andere doeleinden dan de vezelproductie sinds 1 januari 2007 toegestaan als een vorm van grondgebruik in het kader van de bedrijfstoeslagregeling. De verlening van toeslagen dient afhankelijk te worden gesteld van het gebruik van goedgekeurd zaad van bepaalde rassen. Bijgevolg moet artikel 29 van Verordening (EG) nr. 795/2004 dienovereenkomstig worden aangepast.

(5)

Bij de formulering van artikel 30, lid 5, van Verordening (EG) nr. 795/2004, waar de lidstaten de verplichting wordt opgelegd de maatregelen te treffen die nodig zijn om artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 toe te passen op producenten die, door middel van abnormaal lage aantallen grootvee-eenheden (GVE) tijdens een deel van het jaar, op kunstmatige wijze de voorwaarden creëren om aan de eis inzake de minimale landbouwactiviteit te voldoen, is een fout gemaakt. Die verplichting dient te gelden voor de gevallen waarin de abnormale situatie betrekking heeft op hoge GVE-aantallen. De genoemde bepaling moet daarom worden gerectificeerd.

(6)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 795/2004 is het in artikel 60, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde gemiddelde aantal hectaren vastgesteld op basis van de door de betrokken lidstaten aan de Commissie meegedeelde gegevens. Malta en Slovenië hebben de betrokken gegevens meegedeeld. Daarom dient dat aantal hectaren ook voor die lidstaten te worden vastgesteld.

(7)

Omdat de integratie van de steun voor suikerbieten, suikerriet en cichorei in de bedrijfstoeslagregeling geldt sinds 1 januari 2006, dient te worden bepaald dat de gewijzigde bepaling die met suikerriet beteelde oppervlakten subsidiabel maakt in het kader van de bedrijfstoeslagregeling, van toepassing is met terugwerkende kracht tot die datum.

(8)

Omdat de uitvoeringsbepalingen voor de bedrijfstoeslagregeling bij Verordening (EG) nr. 795/2004 met ingang van 1 januari 2005 zijn vastgesteld, moet de rectificatie van artikel 30, lid 5, van toepassing zijn met ingang van die datum.

(9)

Verordening (EG) nr. 795/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 795/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan de tabel in artikel 2, onder d), wordt de volgende regel toegevoegd:

„1212 99 20

Suikerriet”.

2)

In artikel 29 wordt de tweede zin vervangen door:

„Het zaad moet zijn goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 2002/57/EG van de Raad (4), en met name artikel 12 daarvan.

3)

In artikel 30 wordt lid 5 vervangen door:

„5.   De lidstaten moeten de maatregelen treffen die nodig zijn om artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 toe te passen op producenten die, door middel van abnormaal hoge GVE-aantallen tijdens een deel van het jaar, op kunstmatige wijze de voorwaarden creëren om aan de eis inzake de minimale landbouwactiviteit te voldoen.”.

4)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Punt 1 van artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Punt 2 van artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Punt 3 van artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 april 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2013/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 13).

(2)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1291/2006 (PB L 236 van 31.8.2006, blz. 20).

(3)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 32.

(4)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74.”.


BIJLAGE

„BIJLAGE II

Aantal hectaren als bedoeld in artikel 60, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003

Lidstaat en regio

Aantal hectaren

DENEMARKEN

33 740

DUITSLAND

301 849

Baden-Württemberg

18 322

Beieren

50 451

Brandenburg en Berlijn

12 910

Hessen

12 200

Nedersaksen en Bremen

76 347

Mecklenburg-Voor-Pommeren

13 895

Noord-Rijnland-Westfalen

50 767

Rijnland-Palts

19 733

Saarland

369

Saksen

12 590

Saksen-Anhalt

14 893

Sleeswijk-Holstein en Hamburg

14 453

Thüringen

4 919

LUXEMBURG

705

FINLAND

38 006

Regio A

3 425

Regio B-C1

23 152

Regio C2-C4

11 429

MALTA

3 640

SLOVENIË

11 437

ZWEDEN

 

Regio 1

9 193

Regio 2

8 375

Regio 3

17 448

Regio 4

4 155

Regio 5

4 051

VERENIGD KONINKRIJK

 

Engeland (andere)

241 000

Engeland (Moorland SDA)

10

Engeland (Upland SDA)

190

Noord-Ierland

8 304”


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2007

tot wijziging van de Beschikkingen 2001/405/EG, 2002/255/EG, 2002/371/EG, 2004/669/EG, 2003/31/EG en 2000/45/EG met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan bepaalde producten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 532)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/207/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De geldigheidsduur van de definitie van de productengroep en van de milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 2001/405/EG van de Commissie van 4 mei 2001 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor tissuepapierproducten (2) verstrijkt op 4 mei 2007.

(2)

De geldigheidsduur van Beschikking 2002/255/EG van de Commissie van 25 maart 2002 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor televisietoestellen (3) verstrijkt op 31 maart 2007.

(3)

De geldigheidsduur van Beschikking 2002/371/EG van de Commissie van 15 mei 2002 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan textielproducten en tot wijziging van Beschikking 1999/178/EG (4) verstrijkt op 31 mei 2007.

(4)

De geldigheidsduur van Beschikking 2004/669/EG van de Commissie van 6 april 2004 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan koelapparaten en tot wijziging van Beschikking 2000/40/EG (5) verstrijkt op 31 mei 2007.

(5)

De geldigheidsduur van Beschikking 2003/31/EG van de Commissie van 29 november 2002 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan machineafwasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/427/EG (6) verstrijkt op 31 december 2007.

(6)

De geldigheidsduur van Beschikking 2000/45/EG van de Commissie van 17 december 1999 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmachines (7) verstrijkt op 30 november 2007.

(7)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 heeft een tijdige herziening plaatsgevonden van de milieukeurcriteria en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan die bij die beschikkingen zijn vastgesteld.

(8)

In het licht van de herziening van die criteria en eisen dient in alle zes gevallen de geldigheidsduur van de milieucriteria en eisen met één jaar te worden verlengd.

(9)

Aangezien de bij Verordening (EG) nr. 1980/2000 opgelegde herzieningsverplichting alleen betrekking heeft op de milieucriteria en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan, dienen de Beschikkingen 2001/405/EG, 2002/255/EG, 2002/371/EG, 2004/669/EG, 2003/31/EG en 2000/45/EG van kracht te blijven.

(10)

De Beschikkingen 2001/405/EG, 2002/255/EG, 2002/371/EG, 2004/669/EG, 2003/31/EG en 2000/45/EG dienen bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 3 van Beschikking 2001/405/EG wordt vervangen door:

„Artikel 3

De milieucriteria voor de productengroep tissuepapierproducten en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan zijn geldig tot en met 4 mei 2008.”.

Artikel 2

Artikel 4 van Beschikking 2002/255/EG wordt vervangen door:

„Artikel 4

De milieucriteria voor de productengroep televisietoestellen en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan zijn geldig tot en met 31 maart 2008.”.

Artikel 3

Artikel 5 van Beschikking 2002/371/EG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De milieucriteria voor de productengroep textielproducten en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan zijn geldig tot en met 31 mei 2008.”.

Artikel 4

Artikel 5 van Beschikking 2004/669/EG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De milieucriteria voor de productengroep koelapparaten en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan zijn geldig tot en met 31 mei 2008.”.

Artikel 5

Artikel 5 van Beschikking 2003/31/EG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De milieucriteria voor de productengroep machineafwasmiddelen en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan zijn geldig tot en met 31 december 2008.”.

Artikel 6

Artikel 3 van Beschikking 2000/45/EG wordt vervangen door:

„Artikel 3

De milieucriteria voor de productengroep wasmachines en de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving daarvan zijn geldig tot en met 30 november 2008.”.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2007.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 142 van 29.5.2001, blz. 10. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/384/EG (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20).

(3)  PB L 87 van 4.4.2002, blz. 53. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/384/EG.

(4)  PB L 133 van 18.5.2002, blz. 29.

(5)  PB L 306 van 2.10.2004, blz. 16.

(6)  PB L 9 van 15.1.2003, blz. 11.

(7)  PB L 16 van 21.1.2000, blz. 74. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/384/EG.


3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/18


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2007

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor een in Bulgarije en in Roemenië uit te voeren basisonderzoek naar de prevalentie van salmonella bij kalkoenen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1401)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse en de Roemeense taal zijn authentiek)

(2007/208/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG voorziet in de verlening van financiële bijdragen van de Gemeenschap voor de uitvoering van specifieke veterinaire maatregelen. Zij bepaalt ook dat de Gemeenschap acties op technisch en wetenschappelijk gebied moet ondernemen die voor de ontwikkeling van de wetgeving op veterinair gebied, alsmede voor de ontwikkeling van onderwijs en opleiding op veterinair gebied nodig zijn, of de lidstaten moet helpen bij het ondernemen van dergelijke acties.

(2)

In Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (2) wordt bepaald dat vóór eind 2007 een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van salmonella bij koppels kalkoenen moet worden vastgesteld.

(3)

Om de communautaire doelstelling vast te stellen zijn vergelijkbare gegevens over de prevalentie van salmonella bij kalkoenen in Bulgarije en in Roemenië nodig. Dergelijke informatie is thans niet beschikbaar en daarom moet een speciaal onderzoek worden uitgevoerd naar de prevalentie van salmonella bij kalkoenen over een passende periode in die lidstaten.

(4)

Een basisonderzoek naar salmonella bij kalkoenen moet tussen oktober 2006 en september 2007 door de andere lidstaten worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2006/662/EG van de Commissie van 29 september 2006 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor een in de lidstaten uit te voeren basisonderzoek naar de prevalentie van salmonella bij kalkoenen (3). Dezelfde procedures moeten in de basisonderzoeken in Bulgarije en in Roemenië worden gebruikt. De onderzoekperiode moet echter worden verkort om de gelijktijdige analyse van de gegevens van alle lidstaten mogelijk te maken.

(5)

Het onderzoek moet de technische gegevens verschaffen die nodig zijn voor de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op veterinair gebied. Aangezien het belangrijk is dat vergelijkbare gegevens over de prevalentie van salmonella bij kalkoenen in Bulgarije en in Roemenië worden verzameld, moeten die lidstaten van de Gemeenschap een financiële bijdrage krijgen voor de toepassing van de specifieke voorschriften van het onderzoek. De uitgaven voor laboratoriumtesten moeten daarom voor 100 % worden vergoed, zij het tot een bepaald maximum. Alle andere kosten, zoals bemonsterings-, reis- en administratiekosten, komen niet voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking.

(6)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap zal alleen worden verleend als het onderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht en als nog aan een aantal andere nader omschreven voorwaarden wordt voldaan. De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt verleend voor zover de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en op voorwaarde dat de autoriteiten de nodige informatie verstrekken binnen de daarvoor vastgestelde termijnen.

(7)

De koers voor de omrekening van in nationale valuta’s ingediende betalingsaanvragen, als omschreven in artikel 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (4), moet worden verduidelijkt.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Er wordt een onderzoek uitgevoerd ter beoordeling van de prevalentie van Salmonella spp. in Bulgarije en in Roemenië bij de volgende koppels kalkoenen:

a)

koppels vleeskalkoenen die worden bemonsterd binnen drie weken voordat zij het geselecteerde bedrijf voor de slacht verlaten;

b)

koppels fokkalkoenen binnen negen weken vóór het ruimen van de koppels.

2.   Het onderzoek naar de prevalentie van salmonella bij de in lid 1 bedoelde koppels (hierna „de koppels” genoemd) bestrijkt de periode van 1 april tot en met 30 september 2007.

3.   Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder „bevoegde autoriteit”: de autoriteit of autoriteiten van een lidstaat, als aangewezen krachtens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2160/2003.

Artikel 2

Steekproefkader

1.   De bemonstering ten behoeve van het onderzoek wordt uitgevoerd in bedrijven met ten minste 500 vleeskalkoenen of 250 fokkalkoenen. In elk geselecteerd bedrijf met vleeskalkoenen wordt één koppel van de geschikte leeftijd bemonsterd.

Als het berekende aantal te bemonsteren koppels, als vastgesteld in de technische specificaties, hoger is dan het aantal bedrijven met ten minste het in de eerste alinea vermelde aantal kalkoenen, mogen in hetzelfde bedrijf maximaal vier koppels bemonsterd worden om het berekende aantal koppels te halen. Indien mogelijk moeten die extra koppels van één bedrijf uit verschillende kalkoenenstallen afkomstig zijn en moeten de monsters in verschillende maanden genomen worden.

Indien het aantal te bemonsteren koppels nog niet voldoende is, mogen in hetzelfde bedrijf meer dan vier koppels worden bemonsterd, bij voorkeur in grotere bedrijven.

Indien het aantal te bemonsteren koppels nog steeds niet voldoende is, mogen koppels worden bemonsterd in bedrijven met minder kalkoenen dan aangegeven in de eerste alinea.

2.   De bemonstering geschiedt door de bevoegde autoriteit of onder haar toezicht.

Artikel 3

Detectie van Salmonella spp. en serotypering van de desbetreffende isolaten

1.   De detectie van Salmonella spp. en de serotypering van de desbetreffende isolaten geschiedt in de nationale referentielaboratoria voor salmonella (NRL).

Indien een NRL niet over de capaciteit beschikt om alle analysen te verrichten, of indien het niet het laboratorium is dat gewoonlijk de testen uitvoert, kunnen de bevoegde autoriteiten voor het verrichten van de analysen een beperkt aantal andere laboratoria aanwijzen die betrokken zijn bij het officiële toezicht op salmonella.

Deze laboratoria moeten bewezen ervaring met de vereiste detectiemethode hebben, moeten een kwaliteitsborgingssysteem toepassen dat aan ISO-norm 17025 voldoet, en moeten onder toezicht van het NRL staan.

2.   De detectie van Salmonella spp. wordt verricht volgens de door het communautaire referentielaboratorium voor salmonella aanbevolen methode.

3.   De serotypering van de desbetreffende isolaten wordt verricht volgens het Kaufmann-White-schema.

Artikel 4

Gegevensverzameling, beoordeling en rapportering

1.   De bevoegde autoriteit verzamelt en beoordeelt de overeenkomstig artikel 3 van deze beschikking behaalde resultaten op grond van het in artikel 2 bedoelde steekproefkader en deelt alle nodige geaggregeerde gegevens en de beoordeling daarvan aan de Commissie mee.

De Commissie stuurt die resultaten tezamen met de nationale geaggregeerde gegevens en de beoordelingen van de lidstaten door naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, die ze zal bestuderen.

2.   De in lid 1 bedoelde nationale geaggregeerde gegevens en resultaten worden op zodanige wijze openbaar gemaakt dat de vertrouwelijkheid wordt gewaarborgd.

Artikel 5

Technische specificaties

De in de artikelen 2, 3 en 4 van deze beschikking bedoelde taken en activiteiten worden uitgevoerd overeenkomstig de technische specificaties SANCO/2083/2006 die tijdens de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 18 juli 2006 zijn gepresenteerd en die zijn gepubliceerd op de website van de Commissie: http://europa.eu.int/comm/food/food/biosafety/salmonella/impl_reg_en.htm

Artikel 6

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   Er wordt aan Bulgarije en Roemenië een financiële bijdrage van de Gemeenschap verleend voor de door hen gemaakte kosten voor laboratoriumtesten, dat wil zeggen voor de bacteriologische detectie van Salmonella spp. en de serotypering van de desbetreffende isolaten.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap bedraagt maximaal:

a)

20 EUR per test voor de bacteriologische detectie van Salmonella spp.;

b)

30 EUR per test voor de serotypering van de desbetreffende isolaten.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap mag echter de in bijlage I vastgestelde bedragen niet overschrijden.

Artikel 7

Voorwaarden voor de toekenning van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   De in artikel 6 bedoelde financiële bijdrage wordt aan Bulgarije en aan Roemenië verleend op voorwaarde dat het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten, en op voorwaarde dat:

a)

uiterlijk op 1 april 2007 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering van het onderzoek in werking treden;

b)

uiterlijk op 31 juli 2007 een voortgangsverslag over de eerste drie maanden van het onderzoek wordt ingediend; het voortgangsverslag dient alle in hoofdstuk 6 „Rapportage” van de in artikel 5 bedoelde technische specificaties vermelde gegevens te bevatten;

c)

uiterlijk op 31 oktober 2007 een eindverslag over de technische uitvoering van het onderzoek wordt ingediend, vergezeld van bewijsstukken ter staving van de in de periode van 1 april tot en met 30 september 2007 gedane uitgaven en behaalde resultaten; de bewijsstukken ter staving van de uitgaven moeten ten minste de in bijlage II vermelde gegevens bevatten;

d)

het onderzoek daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

2.   Op verzoek van Bulgarije en Roemenië kan een voorschot van 50 % van het in bijlage I bedoelde totale bedrag worden betaald.

3.   Bij niet-naleving van de in lid 1, onder c), aangegeven termijn wordt de te betalen financiële bijdrage progressief verminderd met 25 % van het totale bedrag op 15 november 2007, 50 % op 1 december 2007 en 100 % op 15 december 2007.

Artikel 8

Omrekeningskoers voor de uitgaven

Om redenen van administratieve doelmatigheid moeten alle voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap gedeclareerde uitgaven in euro worden uitgedrukt. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1913/2006 van de Commissie van 20 december 2006 houdende bepalingen voor de toepassing van het agromonetaire stelsel voor de euro in de landbouwsector en tot wijziging van bepaalde verordeningen (5) moet de omrekening van de uitgaven in een andere valuta dan de euro geschieden tegen de meest recente koers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

Artikel 9

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 april 2007.

Artikel 10

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Bulgarije en tot Roemenië.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad.

(3)  PB L 272 van 3.10.2006, blz. 22.

(4)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.

(5)  PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52.


BIJLAGE I

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Bulgarije en Roemenië

(in EUR)

Lidstaat

Bedrag

Bulgarije

2 990

Roemenië

3 250


BIJLAGE II

Gefiatteerd financieel verslag over de uitvoering van een basisonderzoek naar de prevalentie van Salmonella spp. bij koppels kalkoenen

Verslagperiode: 1 april tot en met 30 september 2007

Verklaring betreffende uitgaven die voor het onderzoek zijn verricht en voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking komen:

Referentienummer van de beschikking van de Commissie tot vaststelling van de financiële bijdrage: …

Uitgaven in verband met

Aantal testen

Totale uitgaven voor testen tijdens de verslagperiode (in nationale valuta)

Bacteriologische test op Salmonella spp.

 

 

Serotypering van salmonella-isolaten

 

 

Verklaring van de begunstigde

Wij verklaren dat:

de in de verklaring betreffende de uitgaven vermelde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan en betrekking hebben op de in Beschikking 2007/208/EG van de Commissie vastgestelde taken en dat zij essentieel waren voor de goede uitvoering van die taken;

alle bewijsstukken met betrekking tot die uitgaven beschikbaar zijn voor auditdoeleinden.

Datum: …

Naam van de persoon die financieel verantwoordelijk is: …

Handtekening: …


AANBEVELINGEN

Raad

3.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/23


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 27 maart 2007

inzake de actualisering voor 2007 van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap en inzake de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

(2007/209/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 99, lid 2, en artikel 128, lid 4,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Gezien de conclusies van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorjaarbijeenkomst van de Europese Raad van 2005 heeft de Lissabon-strategie hernieuwd door deze te richten op groei en werkgelegenheid in Europa.

(2)

De Raad heeft in juli 2005 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap (2005-2008) (1) en een beschikking betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2) aangenomen, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid” vormen.

(3)

De lidstaten werd verzocht in hun nationale hervormingsprogramma's met betrekking tot het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid rekening te houden met de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid.

(4)

Alle lidstaten hebben in oktober 2005 hun nationale hervormingsprogramma's (hierna „NHP” genoemd) ingediend, waarover de Commissie een beoordeling en een verslag opstelde in haar bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2006.

(5)

De Europese Voorjaarsraad van 2006 nam nota van deze documenten en stelde vier prioritaire actiegebieden vast (O&O en innovatie, ondernemingsklimaat, arbeidskansen en een geïntegreerd energiebeleid). Hij kwam overeen binnen deze werkterreinen een beperkt aantal specifieke acties af te bakenen en drong er bij de lidstaten op aan om deze uiterlijk eind 2007 te voltooien.

(6)

Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van voorjaar 2006 hebben de lidstaten hun jaarlijkse verslagen ingediend met betrekking tot de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's.

(7)

De Commissie heeft deze jaarlijkse voortgangsverslagen onderzocht en zij heeft haar bevindingen in het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 toegelicht (3).

(8)

Op basis van deze analyse moet een aantal aanbevelingen worden gedaan. Om de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid op een coherente en geïntegreerde wijze voort te zetten, dienen de landenspecifieke aanbevelingen inzake het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid thans in één enkel document te worden vastgelegd. Deze aanpak weerspiegelt de geïntegreerde structuur van de nationale hervormingsprogramma's en de voortgangsverslagen, alsmede de noodzakelijke samenhang tussen de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de globale richtsnoeren voor het economische beleid van artikel 99, lid 2, waarop de nadruk is gelegd in artikel 128, lid 2, laatste zin.

(9)

Voor een volledige uitvoering van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid moet deze aanbeveling ook specifieke aanbevelingen bevatten voor de lidstaten die deel uitmaken van de eurozone.

(10)

Het Europees Parlement heeft een resolutie met betrekking tot deze aanbeveling aangenomen (4),

BEVEELT AAN dat de lidstaten maatregelen nemen overeenkomstig de in de bijlage geschetste richtsnoeren en over de resultaten hiervan verslag uitbrengen in hun volgende jaarlijkse voortgangsverslagen inzake de uitvoering van hun nationale hervormingsprogramma's in het kader van de hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

P. STEINBRÜCK


(1)  PB L 205 van 6.8.2005, blz. 28.

(2)  PB L 205 van 6.8.2005, blz. 21.

(3)  COM(2006) 816, deel II.

(4)  Advies uitgebracht op 15 februari 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


BIJLAGE

BELGIË

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

België boekt goede vooruitgang bij de uitvoering en handhaving van het nationale hervormingsprogramma 2005-2008. Hoewel de houdbaarheid van de openbare financiën in het kader van de vergrijzing aan een zeker risico onderhevig is, is het beleidskader over het geheel genomen afdoende. Ondanks de bescheiden vooruitgang die inzake O&O werd geboekt, legt België momenteel op micro-economisch vlak de aangekondigde maatregelen ten uitvoer en worden de bestaande hervormingen ter verhoging van de investeringen versterkt. Wat de werkgelegenheid betreft, is het beeld meer gemengd en moeten verdere stappen worden gezet om de Europese doelstellingen met betrekking tot de participatiegraad, in het bijzonder voor ouderen, te bereiken. België heeft een reeks maatregelen genomen om de verplichtingen na te komen die op de Europese Voorjaarsraad 2006 werden aangegaan.

3.

Sterke punten van het Belgische nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de onafgebroken neerwaartse trend van de schuldquote; het tot stand brengen van de afname van de O&O-intensiteit, na een terugval in 2002-2003; de ontwikkeling van clusters en concurrentiepolen; de betere resultaten bij de omzetting van internemarktrichtlijnen; verdere stappen inzake betere regelgeving en administratieve vereenvoudiging; beleid gericht op het stimuleren van de oprichting van bedrijven; de maatregelen om het stelsel voor alternerend leren te verbeteren; en de formele erkenning van verworven vaardigheden en de kwaliteit van het technisch onderwijs.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Belgische nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit moet worden gereageerd: de verlaging van de fiscale druk op arbeid en het terugdringen van de regionale ongelijkheden op het gebied van werkloosheid en werkgelegenheid. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat België:

onder voortdurende verbetering van het begrotingssaldo verdere inspanningen levert om de belastingdruk op arbeid omlaag te brengen tot het gemiddelde van de aangrenzende landen, met name door de belastingwig bij laaggeschoolden te verkleinen;

verdere maatregelen neemt om de regionale ongelijkheden op het gebied van werkloosheid en werkgelegenheid aan te pakken door een alomvattende economische strategie, waaronder een actief arbeidsmarktbeleid, reïntegratie en onderwijs.

5.

Daarnaast dient België tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: het op orde houden van de overheidsfinanciën op lange termijn; het opstellen van beleid en maatregelen met het oog op emissiereductie; het intensiveren van de mededinging op de gas- en elektriciteitsmarkten, onder meer door onafhankelijke en krachtdadige toezichthouders en door extra maatregelen inzake transmissie- en distributiesysteembeheerders; en de verhoging van de participatiegraad van oudere werknemers en kwetsbare groepen, in het bijzonder door de criteria om in aanmerking te komen voor vervroegde-uittredingsregelingen verder aan te scherpen en een preventief (onderwijs, opleiding) en actief arbeidsmarktbeleid te versterken.

TSJECHIË

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Tsjechië boekt beperkte vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma: voor verscheidene werkterreinen wordt niet duidelijk omschreven welke vooruitgang werd geboekt, sommige hervormingen werden uitgesteld, terwijl andere nog niet op gang zijn gebracht. De sterke economische groei zou nochtans bevorderlijk moeten zijn voor het uitvoeren van hervormingen. Op macro-economisch vlak doen zich bepaalde risico's voor, in het bijzonder met betrekking tot de begrotingsconsolidatie op middellange termijn en het op orde houden van de overheidsfinanciën van een vergrijzende maatschappij op lange termijn. Tsjechië boekt op micro-economisch vlak in het algemeen behoorlijke resultaten. Hoewel de particuliere uitgaven voor O&O zich gunstig ontwikkelen, is de algemene vooruitgang inzake O&O-beleid bescheiden. Wat de werkgelegenheid betreft, zijn meer inspanningen vereist om de belangrijke opgave om de arbeidsmarkt flexibeler te maken, tot een goed einde te brengen. Wat betreft de vooruitgang die werd geboekt ten aanzien van de verplichtingen die op de Europese Voorjaarsraad 2006 werden aangegaan, werden wisselende resultaten behaald.

3.

Sterke punten van de uitvoering van het nationale hervormingsprogramma zijn de positieve maatregelen om het toezicht op en de transparantie van de overheidsfinanciën te vergroten, de regelgeving en het ondernemingsklimaat te verbeteren, de leerplannen voor het basis- en secundair onderwijs te hervormen, de deelname aan het hoger onderwijs te bevorderen en werken lonend te maken.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Tsjechische nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit moet worden gereageerd: de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, aangezien in de begroting 2007 een overschrijding van de uitgavenmaxima en een toegenomen tekort worden verwacht; een verhoging van het bedrag en de effectiviteit van de openbare uitgaven voor O&O; het bevorderen van de werkzekerheid en de arbeidsflexibiliteit op de arbeidsmarkt; de verbetering van de doelmatigheid en rechtvaardigheid in onderwijs en opleiding en de verruiming van de deelname aan een leven lang leren. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Tsjechië:

met het oog op de verbetering van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, maatregelen neemt om de hervorming van de stelsels voor pensioenen en gezondheidszorg ten uitvoer te leggen, in het bijzonder op basis van een door alle partijen onderschreven rapport over de pensioenen uit 2005, en een tijdschema vastlegt voor de uitvoering van deze maatregelen;

zijn inspanningen intensiveert om de samenwerking tussen het bedrijfsleven, universiteiten en openbare onderzoeksinstellingen te verbeteren, en de efficiëntie en de omvang van openbare investeringen in onderzoek en ontwikkeling opvoert;

de werkgelegenheidsbescherming verder moderniseert, met inbegrip van de wetgeving en de belasting- en uitkeringsstelsels; de doelmatigheid en rechtvaardigheid in onderwijs en opleiding verbetert, met name hun vermogen om in te spelen op de arbeidsmarktbehoeften; stimulansen geeft om te investeren in opleiding, in het bijzonder voor oudere werknemers en laaggeschoolden en de diversificatie in het aanbod van tertiair onderwijs verhoogt.

5.

Daarnaast dient Tsjechië tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: de verbetering van het octrooistelsel en de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten; een snellere vooruitgang op het vlak van ICT, onder meer door de totstandbrenging van en het toezicht op een juridisch kader waarin de elektronische overheid zich volledig kan ontwikkelen; het bereiken van de doelstellingen voor een verlaging van de administratieve lasten voor ondernemingen; verdere ontwikkeling van financieringsmogelijkheden voor innoverende bedrijven; bevordering van banden tussen buitenlandse en binnenlandse ondernemingen; opname in de schoolcurricula van onderwijs in ondernemerschap; betere integratie van kansarme groepen in de arbeidsmarkt; het aanpakken van regionale verschillen in werkgelegenheid; de combinatie van werk en gezin vergemakkelijken; het wegnemen van de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen en de uitvoering van een strategie voor actief ouder worden.

DENEMARKEN

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Denemarken boekt zeer goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en de conclusies van de Europese Voorjaarsraad van 2006. Met de welvaartsovereenkomst (Welfare Agreement) van juni 2006 kon Denemarken zijn hervormingsstrategie zowel op macro-economisch vlak als inzake werkgelegenheidsbeleid verder versterken en werd zeer goede vooruitgang geboekt bij het tot stand brengen van een nationale consensus over de hervormingen. Denemarken heeft ook vooruitgang geboekt op micro-economisch vlak, met inbegrip van het mededingingsbeleid.

3.

Sterke punten van het Deense nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de brede, geïntegreerde benadering van de hervormingsstrategie, die een referentiepunt is voor andere lidstaten; de combinatie van een benadering op middellange en lange termijn, die wordt versterkt door consequent rekening te houden met de inbreng van de belanghebbenden; de „flexicurity”-benadering („flexibele zekerheid”) van de arbeidsmarkt; de overkoepelende macro-economische strategie die tot doel heeft de houdbaarheid van de begroting op lange termijn veilig te stellen, met inbegrip van uitgavenbeperkingen, begrotingsoverschotten en een snelle afbouw van de overheidsschuld; en de verstandige maatregelen die tot doel hebben het arbeidsaanbod op lange termijn te verhogen, in het bijzonder het akkoord om vervroegde uittreding uit te stellen.

4.

Daarnaast dient Denemarken tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: maatregelen ter verhoging van het arbeidsaanbod op middellange termijn, tot 2015, onder meer door extra initiatieven om arbeid nog aantrekkelijker te maken en aanvullende maatregelen voor de integratie van oudere werknemers en immigranten in de arbeidsmarkt; de voltooiing van de voorgenomen hervormingen inzake mededingingsrecht en een krachtdadige uitoefening van de nieuwe mededingingsbevoegdheden door de desbetreffende autoriteiten; extra maatregelen op het vlak van energie-infrastructuur, om de werking van de elektriciteits- en gasmarkten te verbeteren; het opstellen van beleid en maatregelen met het oog op emissiereductie; intensivering van bestaande doelgerichte maatregelen met het oog op de verbetering van het basisonderwijs en het secundair onderwijs en de verhoging van het aantal studenten dat het hoger secundair onderwijs of het hoger onderwijs voltooit, als de bestaande maatregelen onvoldoende zouden zijn voor het bereiken van de ambitieuze doelstellingen.

DUITSLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Duitsland boekt goede vooruitgang in het algemeen bij de uitvoering van zijn nationaal hervormingsprogramma, in het bijzonder met betrekking tot de voornaamste uitdagingen op macro- en micro-economisch vlak en inzake prioritaire maatregelen. Op het vlak van werkgelegenheid verloopt de uitvoering in Duitsland minder snel. Tevens reageert Duitsland behoorlijk goed op de verbintenissen die op de Europese Voorjaarsraad 2006 werden aangegaan.

3.

Sterke punten van de hervormingen in 2006 zijn de vooruitgang die werd geboekt op het gebied van de consolidatie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, de uitvoering van verscheidene maatregelen met het oog op een betere regelgeving, bijvoorbeeld de oprichting van een onafhankelijke raad op federaal niveau voor effectbeoordeling (Normenkontrollrat) en het webgebaseerde voorlichtingsinstrument „Startothek” voor startende ondernemingen. Andere sterke punten bestaan er op het gebied van de kennismaatschappij (O&O en innovatie) en van de grotere zichtbaarheid van maatregelen voor de integratie van oudere werklozen.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Duitse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit moet worden gereageerd: het verbeteren van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn; de versterking van de mededinging, in het bijzonder met betrekking tot de gereglementeerde beroepen en de nieuwe breedbandmarkten; en het aanpakken van de structurele werkloosheid. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Duitsland:

de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn verbetert door een aanhoudende consolidatie van de begroting die moet leiden tot schuldafbouw, en door de uitvoering van de hervorming van de gezondheidszorg die ervoor moet zorgen dat de uitgavengroei onder controle blijft en de efficiency in de gezondheidszorg wordt versterkt;

het mededingingskader op de product- en dienstenmarkten verbetert, in het bijzonder door de beperkende regels voor de gereglementeerde beroepen verder te versoepelen en door de wholesale-bitstroomtoegang doeltreffend te reguleren;

de structurele werkloosheid aanpakt, onder meer door de integratie van laaggeschoolden in de arbeidsmarkt door middel van een betere toegang tot kwalificaties, de voorzetting van de voorgenomen hervorming van de belastingvoordelen, het verstrekken van doeltreffender diensten voor arbeidsvoorziening voor langdurige werklozen en de versterking van de beroepsintegratie van jongeren.

5.

Daarnaast dient Duitsland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan de volgende punten: verbetering van de procedures voor overheidsopdrachten; verbetering van het mededingingskader in de spoorwegsector en in de gas- en elektriciteitsnetwerken, waar mededinging vanwege de hoge concentratie onvoldoende is; de snellere oprichting van ondernemingen en de aanwerving van een eerste personeelslid vergemakkelijken; voortbouwen op de bestaande maatregelen ter verbetering van een leven lang leren, onder meer door de beroepsopleiding voor volwassenen te versterken; uitbreiding van de voorzieningen voor kinderopvang.

ESTLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Estland boekt zeer goede vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen in verband met zowel de voornaamste uitdagingen van het land op het vlak van O&O, innovatie en werkgelegenheid als de vier prioritaire acties die door de Europese Voorjaarsraad van 2006 waren vastgesteld. Tevens levert Estland indrukwekkende inspanningen om te zorgen voor de samenhang tussen het nationale hervormingsprogramma en het cohesiebeleid. In dit verband kan het voortgangsrapport als voorbeeldig worden beschouwd.

3.

Sterke punten van het Estse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de aanscherping van verscheidene beleidsdoelstellingen, waaruit een terecht ambitieuze benadering blijkt; de oprichting van het nieuwe Bureau voor Strategie dat de opdracht heeft de uitvoering te versterken, hetgeen een goed voorbeeld voor andere landen is; de in het nationale hervormingsprogramma voorgestelde succesvolle macro-economische beleid met betrekking tot de houdbaarheid van de begroting en het scheppen van gunstige voorwaarden voor de groei van de werkgelegenheid; de aanzienlijke inspanningen die werden geleverd om zowel de openbare als particuliere uitgaven voor O&O te doen stijgen en om de randvoorwaarden te verbeteren voor O&O-activiteiten door het bedrijfsleven; maatregelen ter bevordering van de oprichting van nieuwe bedrijven en van de financiering van innovatie in het mkb; en vooruitgang met betrekking tot een breed scala van milieuvraagstukken, in het bijzonder de ecologische belastinghervorming.

4.

Daarnaast dient Estland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan volgende punten: een duidelijkere vaststelling van de prioriteiten en een verbeterde interministeriële samenwerking voor het effectieve gebruik van de middelen voor O&O en innovatie; intensivering van de inspanningen om ervoor te zorgen dat de resultaten op het gebied van O&O worden omgezet in innovatieve diensten of producten; bevorderen van een hechtere samenwerking tussen universiteiten en ondernemingen; voortvarende uitvoering van het voorgenomen proactieve mededingingsbeleid; flexibeler maken van de arbeidsmarkt door verdere vooruitgang bij de modernisering van de arbeidswetgeving; versterken van een actief arbeidsmarktbeleid en verdere verhoging van het kwalificatieniveau van de beroepsbevolking door intensivering van de hervormingen inzake onderwijs en een leven lang leren.

GRIEKENLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Griekenland boekt enige vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma, ofschoon die ten aanzien van aspecten inzake micro-economie en werkgelegenheid eerder beperkt is. Op macro-economisch vlak boekt Griekenland relatief sterke vooruitgang, terwijl er inzake hervormingen op micro-economisch vlak en werkgelegenheid behoefte is aan verdere vorderingen. De respons op de door de Europese Voorjaarsraad 2006 aangegane verbintenissen is partieel. Wat het bestuur betreft, zou een betere coördinatie tussen de administratieve niveaus de constructieve samenwerking, die al bij een groot aantal belanghebbenden is ingevoerd, extra kunnen versterken.

3.

Een van sterke punten van het Griekse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan is de goede vooruitgang die werd geboekt bij de consolidatie van de openbare financiën. Op de volgende terreinen zijn er veelbelovende tekenen van vooruitgang: verbetering van de toewijzing van openbare middelen; verbetering van het ondernemingsklimaat; O&O en innovatie; ICT; arbeidsparticipatie van vrouwen, de totale werkloosheidscijfers alsmede onderwijs en opleiding. De kwalitatieve aspecten van de economische groei werden verbeterd, waarbij het belangrijkste aandeel afkomstig is van private investeringen.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Griekse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn door de hervorming van het pensioenstelsel; modernisering van de overheidsadministratie; krachtiger maatregelen met het oog op de verhoging van de arbeidsparticipatie, het aanpakken van de werkloosheid en het zwartwerken, de modernisering van de bescherming van de werkgelegenheid en de bevordering van de arbeidsmobiliteit; en verhoging van de kwaliteit en relevantie voor de arbeidsmarkt van onderwijs en opleiding. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Griekenland:

ervoor zorgt dat de consolidatie van de begroting en de schuldafbouw worden voortgezet en dat het land een tijdschema vaststelt voor de uitvoering van de hervorming van het pensioenstelsel met het oog op een verbetering van de houdbaarheid van de begroting op lange termijn;

de overheidsadministratie moderniseert door het opbouwen van effectieve capaciteit op het gebied van regelgeving, toezicht en handhaving, onder meer door een verhoging van de vaardigheden, zodat tevens de Structuurfondsen doeltreffend worden gebruik;

de werkgelegenheidsbescherming moderniseert met inbegrip van de wetgeving, de belastingwig voor arbeid verkleint en het actieve arbeidsmarktbeleid intensiveert om de werkzekerheid en de arbeidsflexibiliteit te bevorderen en het zwartwerk om te vormen tot formele werkgelegenheid;

doorgaat met de hervormingen van het onderwijsstelsel en meer middelen uittrekt voor het verplicht en hoger onderwijs, de uitvoering van de hervorming van het levenslang leren versnelt en de kwaliteit verbetert en ervoor zorgt dat beter wordt ingespeeld op de behoeften van de arbeidsmarkt, het aantal voortijdige schoolverlaters terugdringt en de deelname van volwassenen aan onderwijs en opleidingen verhoogt.

5.

Daarnaast dient Griekenland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: bespoediging van de werkzaamheden voor het ontwikkelen van een strategie inzake onderzoek en innovatie en meer middelen voor O&O; betere resultaten bij de omzetting van interne-marktrichtlijnen; snellere vooruitgang voor het verwezenlijken van de door de Europese Voorjaarsraad 2006 vastgestelde beleidsdoelstellingen voor het mkb; uitvoering van beleidsmaatregelen ter bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen en de invoering van een samenhangende strategie voor actief ouder worden.

SPANJE

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Spanje boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en de conclusies van de Europese Voorjaarsraad van 2006. Thans is het essentieel dat nieuwe wetten en maatregelen met betrekking tot de zeven cruciale beleidsterreinen verder ten uitvoer worden gelegd om de werkgelegenheid en de productiviteit te verhogen en de vooruitgang naar een volledige convergentie met de EU-25 inzake bbp per hoofd van de bevolking te bevorderen.

3.

Belangrijke sterke punten bij de uitvoering en handhaving van het Spaanse nationale hervormingsprogramma zijn onder meer: een snellere daling van de overheidsschuld dan gepland; behoorlijke vooruitgang bij de uitvoering van de plannen inzake O&O en innovatie; de opname van ondernemerschap in de nationale leerplannen op alle onderwijsniveaus; vooruitgang in de sociale dialoog, zoals weergegeven in de algemene tripartite overeenkomst van mei 2006, en een bevredigende vooruitgang met betrekking tot de gekwantificeerde doelstellingen, in het bijzonder voor de arbeidsparticipatiegraad van vrouwen.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Spaanse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: versterking van de mededinging op de elektriciteitsmarkten en verdere vermindering van de segmentering van de arbeidsmarkt; en verdere verbetering inzake onderwijs en opleiding. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Spanje:

verdere stappen zet om de mededinging in de energiesector te intensiveren, in het bijzonder door de capaciteit van de grensoverschrijdende verbindingen te verhogen, om aldus de energievoorziening veilig te stellen;

voortbouwend op recente maatregelen de bescherming van de werkgelegenheid moderniseert, onder meer door wetgeving ter bevordering van arbeidsflexibiliteit en werkzekerheid op de arbeidsmarkt; segmentering van de arbeidsmarkt tegengaat; en deeltijds werken aantrekkelijker maakt;

de inspanningen voortzet bij de invoering van het nieuwe opleidingsmodel waarin beroeps- en vakopleiding zijn geïntegreerd, zodat beter kan worden ingespeeld op de behoeften van de arbeidsmarkt; zorgt voor de doeltreffende uitvoering van onderwijshervormingen, ook op regionaal niveau, om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen.

5.

Daarnaast dient Spanje tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: de noodzaak om inflatie op middellange termijn in de hand te houden; de mededinging op het vlak van professionele dienstverlening en de detailhandel te intensiveren; de verbetering van het regelgevingskader; de uitvoering van milieumaatregelen, in het bijzonder om de CO2-uitstoot te verminderen; de verhoging van het kwalificatieniveau en de productiviteit en de integratie van immigranten in de arbeidsmarkt; de verruiming van de toegang tot kinderopvangfaciliteiten, de uitvoering van de geplande maatregelen betreffende de woningmarkt, om op middellange termijn de druk op de woningprijzen te verminderen, en hervormingen in de pensioen- en gezondheidszorgsector, die de houdbaarheid van de begroting op lange termijn gunstig zullen beïnvloeden.

FRANKRIJK

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Frankrijk boekt een redelijke vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en de conclusies van de Europese Voorjaarsraad van 2006. Bij een opwaartse economie zet Frankrijk zijn inspanningen met het oog op een begrotingsconsolidatie voort, waarbij tegelijkertijd wordt geprobeerd om het groeipotentieel verder te doen toenemen, onder meer door nieuwe verbintenissen op het gebied van onderzoek en vernieuwing. Op het gebied van werkgelegenheid behaalde Frankrijk betere, maar over het algemeen wisselende resultaten.

3.

Sterke punten van de doorgevoerde hervormingen zijn onder meer de oprichting van concurrentiepolen en nieuwe structuren voor onderzoek en ontwikkeling, die bijzonder veelbelovend lijken, hetgeen ook het geval is voor de doelstelling om de totale uitgaven aan O&O tegen 2010 te verhogen tot 3 % van het bbp. De recente hervorming van het regelgevingskader voor de overheidsfinanciën zou van doorslaggevend belang moeten zijn voor een beter beheer van de overheidsuitgaven. De daling van de werkloosheid, voor de eerste maal sinds 2001, is een positieve ontwikkeling en de recente maatregelen om jonge werkzoekenden te helpen, lijken een stap in de goede richting te zijn. Wat de werkgelegenheid voor oudere werknemers betreft, zijn in het kader van een in juni 2006 overeengekomen nationaal actieplan de eerste maatregelen genomen.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Franse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: de verbetering van de overheidsfinanciën voortzetten door ervoor te zorgen dat de verbintenissen van de centrale overheid worden nageleefd en door toezicht te houden op de ontwikkeling van lokale financiering en de uitgaven voor de sociale zekerheid; het mededingingskader in sommige netwerkindustrieën en transportsectoren; de uitvoering van een algemene strategie om tot een soepelere arbeidsmarkt te komen en tegelijk individuele loopbanen en voortgezette arbeidsparticipatie van oudere werknemers te garanderen, in het bijzonder door een betere toegang tot levenslang leren. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Frankrijk:

zijn overheidsfinanciën op orde houdt door een verdere begrotingsconsolidatie en schuldafbouw, rekening houdend met de vergrijzing. Op de voor 2008 geplande bijeenkomst over de pensioenstelsels moeten de voordelen behouden blijven die het resultaat waren van de uitvoering van de pensioenhervorming van 2003;

het mededingingskader binnen de sectoren van gas, elektriciteit en vrachtvervoer per spoor verbetert;

een leven lang leren aanmoedigt en de werkgelegenheidsbescherming moderniseert om flexibiliteit en werkzekerheid op de arbeidsmarkt te bevorderen en de segmentering tussen de verschillende soorten arbeidsovereenkomsten bestrijdt door de omschakeling tussen arbeidsovereenkomsten van bepaalde en onbepaalde duur te vergemakkelijken.

5.

Daarnaast dient Frankrijk tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: versterking van de mededinging voor de gereglementeerde beroepen; intensivering van de maatregelen met het oog op een betere regelgeving en een stimulering van het ondernemerschap, in het bijzonder met betrekking tot de steun voor de startende ondernemingen en de aanmoediging van de ondernemingsgeest in de samenleving en verdere maatregelen om het arbeidsaanbod te verhogen.

IERLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Ierland boekt zeer goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en de verbintenissen van de Europese Voorjaarsraad van 2006. Voorts heeft het beheer van de strategie voor groei en werkgelegenheid meer politieke aandacht gekregen, in het bijzonder wegens het recentelijk afgesloten sociaal akkoord „Towards 2016”.

3.

Sterke punten van het Ierse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de onlangs goedgekeurde strategie 2007-2013 voor wetenschap, technologie en innovatie en de aanzienlijke stijging van overheidsinvesteringen in O&O; de erkenning van de noodzaak om de overheidsinvesteringen toe te spitsen op infrastructuur en andere groeibevorderende uitgaven; maatregelen om voortijdige schoolverlating terug te dringen en het aanleren van vaardigheden te bevorderen, zoals de nuttige toezegging om in 2007 een nationale langetermijnstrategie voor vaardigheden te ontwikkelen.

4.

Daarnaast dient Ierland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: snellere vooruitgang bij het opstellen van concrete maatregelen voor de hervorming van de pensioenvoorzieningen; extra emissiereductiemaatregelen; bespoediging van de maatregelen met betrekking tot de verhoging van de arbeidsmarktparticipatie, onder meer door te zorgen voor uitgebreide kinderopvangfaciliteiten, verdere ontwikkeling van een beleidskader voor de arbeidsmarkt- en sociale integratie van migranten en door bijzondere aandacht te besteden aan steun voor oudere en laaggeschoolde werknemers. Voor 2010 moet het tussentijdse niveau van investeringen in O&O worden vastgesteld en er moet zorgvuldig worden toegezien op de ontwikkelingen op de woningmarkt, die de groeivooruitzichten op middellange termijn kunnen beïnvloeden.

ITALIË

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Italië boekt vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. In vergelijking met het nationale hervormingsprogramma van vorig jaar geeft het Italiaanse voortgangsrapport een duidelijker strategie aan die alle beleidsgebieden en de synergie tussen deze beleidsgebieden beslaat en is het daarmee ambitieuzer. De vooruitgang is het verst gevorderd op micro-economisch gebied. De strategieën en maatregelen die op macro-economisch vlak worden voorgesteld zijn over het algemeen adequaat maar de uitvoering ervan is van cruciaal belang. Het werkgelegenheidsbeleid moet op een aantal belangrijke gebieden worden versterkt. Ten aanzien van de op de Europese Voorjaarsraad 2006 overeengekomen verbintenissen is de vooruitgang wisselend.

3.

Enkele van de sterke punten van het Italiaanse voortgangsrapport zijn: maatregelen om de concurrentie op het gebied van de professionele dienstverlening en andere diensten te vergroten; initiatieven om het gebruik van ICT te stimuleren; en maatregelen voor een intensievere coördinatie van de acties ter verbetering van het ondernemingsklimaat.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Italiaanse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: houdbaarheid van de begroting, waar de toezeggingen nog moeten worden omgezet in concrete acties; de concurrentie in de markten voor producten en diensten, waar de krachtige uitvoering van de voorgestelde hervormingen de basis voor verdere vooruitgang zal zijn; vergroting van de formele werkgelegenheid en van flexibiliteit en zekerheid (flexicurity) op de arbeidsmarkt, alsmede verbetering van het onderwijs en levenslang leren. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Italië:

met kracht begrotingsconsolidatie nastreeft om de schuldquote op een neerwaarts pad te brengen en de pensioenhervormingen volledig uitvoert om de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren;

ervoor zorgt dat de onlangs aangekondigde hervormingen en verdere vorderingen in de liberaliseringsstrategie, waarmee vergroting van de concurrentie op de markten voor producten en diensten wordt beoogd, daadwerkelijk worden uitgevoerd;

regionale verschillen in werkgelegenheid vermindert door zwartwerken aan te pakken, door uitbreiding van de voorzieningen voor kinderopvang en door toe te zien op de efficiënte werking van de arbeidsvoorzieningsdiensten in het hele land;

een algemene strategie voor een leven lang leren opstelt en de kwaliteit en relevantie van onderwijs voor de arbeidsmarkt verbetert.

5.

Daarnaast dient Italië tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: O&O, waar ondanks welkome beleidsontwikkelingen op specifieke gebieden de globale strategie nog moet worden voltooid; effectieve maatregelen om de houdbaarheid van het stelsel van gezondheidszorg te verbeteren en terzelfder tijd de kwaliteit en toegankelijkheid in stand te houden; het doorvoeren en verder versterken van bestaande maatregelen gericht op het duurzaam gebruik van grondstoffen; uitvoering van plannen ter verbetering van de infrastructuur en versterking en volledige uitvoering van het effectbeoordelingssysteem voor regelgevingsvoorstellen.

CYPRUS

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Cyprus boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en op de vier prioritaire werkgebieden die door de Europese Voorjaarsraad van 2006 zijn aangeduid. Over het geheel genomen lijkt de uitvoering van de meeste maatregelen volgens plan te verlopen.

3.

Sterke punten van het nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan in 2006 zijn: vooruitgang op het gebied van de begrotingsconsolidatie; een nieuw beleid voor de ontwikkeling van een breed opgezet onderzoek- en innovatiesysteem en instandhouding van een over het geheel genomen gunstige werkgelegenheidssituatie, ondersteund door een hele reeks actieve arbeidsmarktmaatregelen.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Cypriotische nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: het aanpakken van leeftijdsgerelateerde uitgaven, waar de maatregelen geen vooruitgang opleveren en de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt verder vergroten. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Cyprus:

stappen onderneemt voor de uitvoering van hervormingen van het pensioen- en gezondheidszorgstelsel en een tijdplan voor de verbetering van de houdbaarheid op lange termijn vastlegt;

de bevordering van een leven lang leren verbetert en de werkgelegenheids- en opleidingsmogelijkheden voor jongeren verder verhoogt door de hervormingen van het stelsel van beroepsonderwijs, scholing, opleiding en leercontracten versneld uit te voeren.

5.

Daarnaast dient Cyprus tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: maatregelen ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen en ter verbetering van de mededinging op het gebied van gereglementeerde beroepen.

LETLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Letland boekt vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma, vooral op micro-economisch gebied en ten aanzien van de werkgelegenheid. De beleidsrespons ten aanzien van de belangrijke macro-economische uitdaging is echter minder volledig. In het licht van de conclusies van de Europese Voorjaarsraad 2006 is de vooruitgang wisselend. Wat het beheer van de strategie voor groei en werkgelegenheid betreft, heeft het proces sedert de goedkeuring van het nationale hervormingsprogramma meer politieke zichtbaarheid verworven en de betrokkenheid van de belanghebbenden is verbeterd.

3.

Sterke punten van het Letse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn verscheidene maatregelen ter vergemakkelijking van de oprichting en financiering van innoverende kmo's, waaronder het opzetten van nieuwe garantie- en risicokapitaalfondsen en ontwikkelingen bij de bevordering van een centraal loket voor het oprichten van bedrijven. Letland heeft voorts een aantal maatregelen ten uitvoer gelegd die de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt met succes hebben ondersteund.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Letse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: meer concrete maatregelen zijn vereist om de macro-economische stabiliteit te waarborgen en oververhitting van de economie te voorkomen; Letland moet zijn O&O-strategie verder ontwikkelen om de prioritering te verbeteren en de betrokkenheid van de particuliere sector te vergroten; voorts moeten de maatregelen ter vergroting van het arbeidsaanbod worden versterkt en de vaardigheden van werknemers worden vergroot. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Letland:

de houdbaarheid van de economie en de begroting waarborgt door een restrictiever begrotingsbeleid te volgen om oververhitting te helpen voorkomen en bij te dragen tot een zorgvuldige prioritering van de uitgaven;

snellere vooruitgang boekt bij de uitvoering van de hervormingen op het gebied van onderzoek en innovatie om de ambitieuze doelstellingen in zijn nationale hervormingsprogramma daadwerkelijk te kunnen verwezenlijken. Hier is met name beleid vereist om partnerschappen tussen onderzoeks- en opleidingsinstellingen en bedrijven te stimuleren;

zich meer inspant om arbeidsaanbod en productiviteit te vergroten, door de regionale mobiliteit te bevorderen, de onderwijs- en opleidingsstelsels meer op de behoeften van de arbeidsmarkt af te stemmen en een systeem van een leven lang leren in te voeren.

5.

Daarnaast dient Letland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: bespoediging van de oprichting van een enkel bedrijvenloket voor de administratieve formaliteiten die voor het in dienst nemen van de eerste werknemer moeten worden vervuld; bevordering van onderricht in de ondernemingsgeest; een actief arbeidsmarktbeleid voeren en verbetering van de toegang tot kinderopvangfaciliteiten.

LITOUWEN

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Litouwen boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma op de belangrijkste gebieden van de macro-economie, de micro-economie en de werkgelegenheid. Talrijke belangrijke maatregelen bevinden zich echter in de ontwerpfase en dus is de uitvoering ervan nog niet ver gevorderd. Bij het vervullen van de in het kader van de Europese Voorjaarsraad van 2006 overeengekomen verplichtingen is slechts matige vooruitgang geboekt.

3.

Sterke punten van het Litouwse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de hervorming op het gebied van de pensioenen, de gezondheidszorg en de belastingwetgeving; maatregelen ter verbetering van het wegen- en het spoorwegnetwerk; de goedkeuring van de geactualiseerde nationale strategie op energiegebied; versterking van een actief arbeidsmarktbeleid, met name de nieuwe maatregelen inzake functiewisseling en de stappen die zijn ondernomen om het initieel onderwijs en het beroepsonderwijs te moderniseren.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Litouwse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: versterking van de maatregelen die zijn bedoeld om de investeringen in O&O te doen toenemen, welke tot dusverre niet voldoende lijken om het ambitieuze doel dat is gesteld te bereiken; de maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van arbeidskrachten moeten worden geïntensiveerd; er moeten extra maatregelen worden genomen om de deelname, met name door oudere werknemers, aan een leven lang leren te vergroten. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Litouwen:

zijn inspanningen om zijn systeem van O&O te versterken, voortzet, en om zijn ambitieuze doelstelling inzake investeringen in O&O te verwezenlijken, met name door de overheidsuitgaven te verhogen en de investeringen van de particuliere sector op dit gebied aan te moedigen;

zich intensiever inspant om het aanbod van geschoolde werknemers te vergroten door de regionale mobiliteit van arbeidskrachten te verbeteren en door een leven lang leren te bevorderen en zich daarbij met name op de participatie van oudere werknemers te concentreren.

5.

Daarnaast dient Litouwen tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: verbetering van macro-economische stabiliteit en indamming van de inflatie; toename van rechtstreekse buitenlandse investeringen; vergemakkelijken van de oprichting van bedrijven; milieubescherming; betere inzetbaarheid van jongeren; meer aandacht voor het ondernemerschap in het onderwijs; beschikbaarheid van kinderopvang vergroten en verbetering van veiligheid en gezondheid op de werkplek.

LUXEMBURG

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Luxemburg boekt zeer goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en van de door de Europese Voorjaarsraad 2006 overeengekomen maatregelen, maar er zijn nog mogelijkheden voor verbeteringen ten aanzien van de in 2005 genoemde zwakke punten. Op macro-economisch gebied kan begrotingsconsolidatie en terugdringing van de inflatie worden bereikt. Op micro-economisch gebied wordt op dit ogenblik een aantal veelbelovende maatregelen uitgevoerd. Er zijn echter grotere inspanningen nodig om een systeem op te zetten voor het volgen en de evaluatie van de jaarlijkse vooruitgang en er moet een aantal maatregelen worden ingevoerd, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van startende ondernemingen en het mkb. Ondanks bemoedigende hervormingen op het gebied van de werkgelegenheid zijn er geen nieuwe initiatieven aangekondigd om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te verhogen; voorts zijn ingrijpende hervormingen in het onderwijsstelsel nog steeds niet uitgevoerd.

3.

Een van de sterke punten van het opstellen en de uitvoering en versterking van het nationale hervormingsprogramma is de overeenkomst tussen de regering en de sociale partners over een systeem dat is bedoeld om aan de sedert 2002 waargenomen inflatoire tendens een halt toe te roepen door de indexering van lonen en uitkeringen op te schorten. Ditzelfde tripartiete overleg voert ook een systeem van hulp aan ondernemingen in dat mechanismen voor het behoud van werkgelegenheid bij gevaar van ontslag bevordert. In Luxemburg zijn daarnaast de kinderopvangvoorzieningen aanzienlijk uitgebreid. Voorts valt de prioriteit die aan O&O wordt verleend toe te juichen. Ten slotte is een uitgebreide reeks maatregelen met het oog op duurzame ontwikkeling genomen en de strategie op energiegebied is een stap in de juiste richting.

4.

Daarnaast dient Luxemburg tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: een strategie om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers verder te verhogen; een gedetailleerde strategie die met name is gericht op verdere hervorming van de huidige vervroegde-uittredingsregelingen; er zijn ook extra inspanningen vereist om het percentage vroegtijdige schoolverlaters te verminderen, met name in het middelbaar onderwijs en om de doorstroming tussen de verschillende onderwijstypen te bevorderen; het effect op de jeugdwerkloosheid van de recente maatregelen ten behoeve van jongeren moet nauwlettend worden gevolgd en er is meer ondersteuning vereist voor concurrerende markten, voor de omzetting van EU-richtlijnen en voor het mkb om het economische klimaat aantrekkelijker te maken.

HONGARIJE

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Hongarije boekt beperkte vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Er zij echter op gewezen dat Hongarije in oktober 2006 een herzien nationaal hervormingsprogramma heeft ingediend. Na aanzienlijke begrotingsontsporingen moest de regering zijn budgettair aanpassingstraject ingrijpend herzien. Op het gebied van de werkgelegenheid en de micro-economie zijn enkele hervormingen uitgevoerd, maar zowel op deze gebieden als ter verbetering van de macro-economische stabiliteit is er nog veel te doen. Er is beperkte vooruitgang geboekt ten aanzien van de verplichtingen die op de Europese Voorjaarsraad 2006 werden aangegaan.

3.

Sterke punten van het nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de onlangs aangenomen corrigerende maatregelen, waaronder stijging van de inkomsten en in toenemende mate verlaging van de uitgaven, gericht op terugdringing van het tekort; hervorming van het stelsel van werkloosheidsuitkeringen; de eerste stappen op weg naar de integratie van de stelsels van diensten voor arbeidsbemiddeling en sociale diensten en opheffing van beperkingen op het betreden van de markt op bepaalde gebieden, met name in de farmaceutische sector (kleinhandel).

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Hongaarse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: uitvoering van de geplande budgettaire consolidatiestrategie en leggen van de grondslag voor de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën, die op dit ogenblik groot gevaar lopen; versterking van actief arbeidsmarktbeleid; vergroting van stimulansen om te gaan werken; verbetering van de kwaliteit van onderwijs en opleiding en ervoor zorgen dat deze beter inspelen op de arbeidsmarktbehoeften. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Hongarije:

doorgaat met de uitvoering van de maatregelen die nodig zijn om een geloofwaardige vermindering van het overheidstekort en de brutoschuldquote te bewerkstelligen, waarbij men zich in toenemende mate op de uitgavenzijde baseert, onder andere door de vaststelling van grondiger en meer volledige regels inzake de uitgaven;

het openbaar bestuur, de gezondheidszorg en de pensioen- en onderwijsstelsels hervormt om de houdbaarheid van de begroting op lange termijn veilig te stellen en de economische efficiëntie te verbeteren. Daartoe behoren verdere beperking van vervroegde uittreding, vermindering van het aantal nieuwe ontvangers van arbeidsongeschiktheidspensioenen en een ingrijpender herstructurering van de gezondheidszorg;

het actieve arbeidsmarktbeleid versterkt, extra initiatieven invoert om arbeid aantrekkelijker te maken en om werknemers aan het werk te houden en een geïntegreerd stelsel van werkgelegenheid en sociale diensten voltooit;

de toegang tot kwalitatief hoogwaardige vormen van onderwijs en opleiding voor iedereen garandeert, de kwalificatieniveaus verhoogt en ervoor zorgt dat onderwijs- en opleidingsstelsels meer op de behoeften van de arbeidsmarkt zijn afgestemd, met name door te bewerkstelligen dat er voldoende afgestudeerden zijn in wetenschap en technologie.

5.

Daarnaast dient Hongarije tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: hervorming van het publieke onderzoekstelsel; afbouwen en ombuigen van staatssteun; ontwikkeling van een meer coherente strategie voor O&O, innovatie en ICT; verdere verlichting van de administratieve last voor ondernemingen; verbetering van de arbeidsmarktsituatie van kansarmen; het omzetten van zwart werk in formele werkgelegenheid; vermindering van hardnekkige regionale verschillen op het gebied van werkgelegenheid en uitvoering van de Hongaarse strategie voor levenslang leren.

MALTA

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Malta boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Daarnaast komt Malta de meeste op de Europese Voorjaarsraad 2006 aangegane verbintenissen na. Vooral op het gebied van de houdbaarheid van de begroting, die door de Maltese autoriteiten als cruciaal element voor meer groei en werkgelegenheid en de invoering van de euro wordt beschouwd, vordert de uitvoering goed. Op micro-economisch gebied en ten aanzien van de werkgelegenheid is de vooruitgang echter beperkter.

3.

Sterke punten van het Maltese nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de onlangs aangekondigde belastinghervormingen; de huidige ontwikkeling van fundamenteel O&O en innovatiestrategieën; een nieuw programma ter bevordering van de voor ondernemen vereiste vaardigheden en een aantal veelbelovende initiatieven op het gebied van opleiding.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: versterking van de concurrentie in verscheidene sectoren, onder andere de vrije beroepen; afbouwen en ombuigen van staatssteun en stimulering van investeringen in O&O en verbetering van het arbeidsaanbod. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Malta:

naar aanleiding van de lopende beoordeling verdere maatregelen neemt, onder andere maatregelen tot versterking van de mededingingsautoriteit, om de concurrentie te versterken, met name bij de vrije beroepen; de staatssteun afbouwt en deze naar horizontale doelstellingen ombuigt, met name onderzoek en ontwikkeling;

de inspanningen intensiveert om meer mensen, en met name vrouwen, naar de arbeidsmarkt aan te trekken en om zwartwerken aan te pakken en verdere maatregelen neemt betreffende het uitkeringsstelsel, om werken aantrekkelijker te maken.

5.

Daarnaast dient Malta tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: de uitvoering en versterking van maatregelen inzake de hervorming van de gezondheidszorg die vertraging hebben opgelopen; de invoering van stelselmatige effectbeoordeling en de vooruitgang op de weg naar vereenvoudiging van de regelgeving bespoedigen; preciezere berekening van de uitgaven aan O&O; Malta aansluiten op de Europese energienetwerken; verhoging van het onderwijsniveau en het aantal voortijdige schoolverlaters terugdringen op basis van de op dit gebied behaalde resultaten en verbetering van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers, waarbij het gebruik van een vervroegd-uittredingsstelsel ten behoeve van de inkrimping van de openbare sector dient te worden vermeden.

NEDERLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Nederland boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Hoewel er op macroniveau sprake is van bepaalde risico's, met name met betrekking tot een mogelijke looninflatie, de schuldenlast van de gezinshuishoudingen en een verkrapping van de arbeidsmarkt, is het gekozen beleidskader over het geheel genomen adequaat. Nederland boekt op micro-economisch vlak in het algemeen aanzienlijke vooruitgang. Ofschoon er O&O- en innovatiestimulerende beleid is ingevoerd, blijft er, gelet op de ambitieuze doelstelling van de regering, nog veel werk te doen. Ook op het gebied van de werkgelegenheid is het algemeen beeld positief: hoge werkgelegenheidscijfers voor de meeste groepen, met dien verstande dat het arbeidsaanbod van met name vrouwen, groepen in een achterstandspositie en oudere werknemers verder verbeterd dient te worden. Nederland versterkt zijn nationale hervormingsprogramma om de door de Europese Voorjaarsraad 2006 aangegane verbintenissen na te komen, maar er zullen nog verdere stappen nodig zijn, met name voor de instelling van een enkel overheidsloket voor het in dienst nemen van de eerste werknemer.

3.

Sterke punten van het Nederlandse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de maatregelen ter stimulering van de concurrentie; de toepassing van het standaardkostenmodel voor het meten van de administratieve kosten en de regeling inzake innovatievouchers, die beide op grote schaal door andere lidstaten worden overgenomen; maatregelen inzake de hervorming van het pensioen-, het ziektekostenverzekerings- en het arbeidsongeschiktheidsstelsel en hervormingen die tot doel hebben verhoging van het onderwijsniveau, uitbreiding van levenslang leren en totstandbrenging van een betere koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

4.

Het beleidsterrein in het nationale hervormingsprogramma van Nederland waarop er uitdagingen zijn waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd is de verhoging van het arbeidsaanbod. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Nederland:

verdere maatregelen neemt om het arbeidsaanbod, met name van oudere werknemers, vrouwen en groepen in een achterstandpositie, te verbeteren.

5.

Daarnaast dient Nederland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: maatregelen om de O&O-uitgaven van de particuliere sector te verhogen; instelling van een enkel overheidsloket voor het in dienst nemen van de eerste werknemer. Daarnaast zullen, indien de bestaande maatregelen op den duur niet leiden tot een aanzienlijke toename van het totale aantal gewerkte uren in de economie, extra stimulerende maatregelen moeten worden overwogen.

OOSTENRIJK

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Oostenrijk boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma, met name op micro-economisch gebied waar, behalve ten aanzien van de concurrentie in de dienstensector, op alle gebieden aanzienlijke maatregelen zijn genomen. Er heerst een solide macro-economische stabiliteit, hoewel de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn nog energieker moeten worden aangepakt. Ook bij het werkgelegenheidsbeleid is over het algemeen goede vooruitgang geboekt, hoewel op sommige gebieden meer moet worden gedaan. Over het geheel genomen is de respons van Oostenrijk op de conclusies van de Europese Voorjaarsraad 2006 adequaat.

3.

Een van de meest veelbelovende gebieden van hervorming in Oostenrijk, dat als voorbeeld voor andere landen zou kunnen dienen, zijn de goede resultaten van dit land met het gebruik van duurzame energie. Een ander gebied dat vermelding verdient zijn de inspanningen die Oostenrijk zich getroost om de administratieve kosten voor het mkb te verminderen. Voorts boekt Oostenrijk vooruitgang ter zake van de 3 %-doelstelling betreffende O&O, met zeer veelbelovende modellen voor de samenwerking tussen wetenschap en industrie.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Oostenrijkse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: verhoging van het arbeidsaanbod onder oudere werknemers en verbetering van de vaardigheden van jongeren in een achterstandspositie. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Oostenrijk:

zorgt voor betere prikkels voor oudere werknemers om te blijven werken, met name door een algemene strategie voor levenslang leren waarbij de nadruk ligt op werkgerelateerde opleiding, hervorming van de belastingvoordeelstelsels en de versterking van de onderwijsomstandigheden van kwetsbare jongeren.

5.

Daarnaast dient Oostenrijk tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: het bereiken van een begrotingsevenwicht in 2008; de concurrentie in de dienstensector vergroten; het ondernemersschap bevorderen; het opstellen van beleid en maatregelen met het oog op emissiereductie; en het aanpakken van gendersegregatie van de arbeidsmarkt, onder andere door de beschikbaarheid van kinderopvang te verbeteren.

POLEN

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Polen boekt beperkte vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Er zijn tekenen die erop wijzen dat Polen op micro-economisch gebied goede resultaten begint te boeken, hoewel de uitvoering van een groot aantal maatregelen zich nog in het beginstadium bevindt. Er is meer daadkracht nodig bij de uitvoering van de hervormingen inzake werkgelegenheid. De hervormingen van de overheidsfinanciën lopen vertraging op, ofschoon Polen plannen heeft die in de goede richting gaan. Het beleid vormt slechts in beperkte mate een respons op de door de Europese Voorjaarsraad 2006 aangegane verbintenissen.

3.

Enkele van de meest veelbelovende hervormingen in Polen zijn de vereenvoudigingen in het belastingstelsel, de ontwikkeling van een ondubbelzinnige strategie voor betere regelgeving en maatregelen om de toegang voor het mkb tot financiering te verbeteren.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Poolse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: begrotingsconsolidatie; verbetering van de concurrentie in netwerkindustrieën; verhoging van de kwantiteit en de kwaliteit van O&O; actiever en doeltreffender arbeidsmarktbeleid en verbetering van het menselijk kapitaal en van de prikkels om te werken. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Polen:

zijn begrotingsconsolidatie verder uitvoert en het nominale „tekortanker” van de overheidsbegroting aanvult met nadere mechanismen om de beheersing van de uitgaven te versterken;

het mededingingskader in de netwerkindustrieën verbetert, onder meer door herziening van de rol van de regelgevende instanties;

om O&O en innovatie te stimuleren, de hervorming van de openbare onderzoeksector doorzet, het kader voor O&O in de particuliere sector verbetert en daarbij maximaal profijt trekt van rechtstreekse buitenlandse investeringen;

de hervorming van de openbare diensten voor arbeidsbemiddeling voltooit met het doel het niveau en de doeltreffendheid van het actieve arbeidsmarktbeleid te verhogen, met name voor ouderen en jongeren; de fiscale druk op arbeid verlaagt en de uitkeringen herziet om de stimulansen om te gaan werken te vergroten, maatregelen ontwikkelt om de deelname van volwassenen aan een leven lang leren te vergroten en om de onderwijs- en opleidingsstelsels te moderniseren met het oog op de behoeften van de arbeidsmarkt.

5.

Daarnaast dient Polen tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: modernisering van de vervoersinfrastructuur; betere milieubescherming; verder afbouwen en ombuigen van staatssteun; zorgen voor een doeltreffend mededingingskader in de financiële sector; het liberaliseringsproces van de energiemarkten krachtig doorzetten; versnelling van de procedure van registratie van nieuwe bedrijven en erop toezien dat de instrumenten van het cohesiebeleid de in het voortgangsrapport aangegeven structurele maatregelen ondersteunen om bij te dragen aan het stimuleren van groei, concurrentievermogen, werkgelegenheid en sociale samenhang. Er moet een resoluut en realistisch doel voor de totale investeringen in O&O voor 2010 worden gesteld.

PORTUGAL

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Portugal boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van de in het nationale hervormingsprogramma vervatte maatregelen, met name op macro-economisch en micro-economisch gebied. Ook bij de maatregelen op het gebied van de werkgelegenheid is er vooruitgang geboekt, met name bij de hervorming van onderwijs en opleiding in het kader van het Programma Nieuwe Kansen, maar het belangrijke gebied van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt en de flexibiliteit en zekerheid (flexicurity) wordt nog niet voldoende aangepakt. Ten aanzien van de op de Europese Voorjaarsraad 2006 aangegane verplichtingen is over het algemeen goede vooruitgang geboekt. Op alle beleidsgebieden zullen nog aanzienlijke inspanningen moeten worden geleverd om de doelstellingen van het programma, gelet op de ambities van die doelstellingen en de uitgangspositie van Portugal, volledig te verwezenlijken.

3.

Belangrijke sterke punten van het hervormingsproces in Portugal zijn onder meer de uitgebreide hervormingen waarmee in het openbaar bestuur een begin is gemaakt, de maatregelen om de oprichting van nieuwe bedrijven binnen een uur mogelijk te maken, de aanpassing van ouderdomspensioenstelsels en brede consolideringsmaatregelen in de gezondheidszorg alsmede maatregelen om de kwalificatieniveaus van jongeren en volwassenen te verbeteren. De inspanningen om O&O te versterken zijn geïntensiveerd en in een coherente strategie ingepast door middel van een ambitieus technologisch plan. Ook in de onderwijs- en de opleidingssector worden uitgebreide hervormingen uitgevoerd, in het bijzonder met maatregelen die zijn bedoeld om het alfabetiseringsniveau van jongeren te verbeteren, het nationale schoolnetwerk te rationaliseren en het nationale beroepsopleidingsstelsel te versterken.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Portugese nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: verhoging van het opleidingsniveau en een leven lang leren; verbetering van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt en bestrijding van segmentering. Deze kwesties moeten worden aangepakt in de context van verdere vooruitgang op het gebied van de administratieve hervorming, en de beheersing van de stijgende uitgaven inzake sociale overdrachten. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Portugal:

in het kader van het thans lopende proces dat is gericht op correctie van de budgettaire onevenwichtigheden en hervorming van het openbaar bestuur, de overheidsuitgaven ombuigt naar activiteiten die gunstiger zijn voor de potentiële groei en terzelfdertijd de algemene overheidsuitgaven streng in de hand houdt;

maatregelen treft om het onderwijsniveau van jongeren aanmerkelijk te verbeteren en een beroepsopleidingsstelsel te ontwikkelen dat op de behoeften van de arbeidsmarkt is toegesneden en is gebaseerd op het recente voorstel voor een „nationaal kwalificatiekader”;

de modernisering van de werkgelegenheidsbescherming voortzet, onder meer met wetgeving ter bevordering van flexibiliteit en zekerheid om het hoge niveau van segmentering van de arbeidsmarkt te verminderen.

5.

Daarnaast dient Portugal tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: waarborgen dat het veelbelovende technologische plan volledig ten uitvoer wordt gelegd, dat de banden tussen onderzoek en industrie worden geconsolideerd en de betrokkenheid van de particuliere sector wordt versterkt; ervoor zorgen dat er daadwerkelijk concurrentie is op de markten voor energie en financiële diensten; uitstoot beperken; de achterstand bij de omzetting van EU-wetgeving in nationaal recht verminderen en de factoren aanpakken die de sociale samenhang ondermijnen.

SLOVENIË

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Slovenië boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Slovenië neemt passende maatregelen op enkele fundamentele gebieden zoals ondernemerschap en betere regelgeving en heeft een begin gemaakt met ingrijpende hervormingen van de beleidsmaatregelen op werkgelegenheidsgebied, waarbij het profiteert van vrij gunstige macro-economische groeivoorwaarden. Er zijn ten aanzien van de overheidsuitgaven een aantal hervormingsmaatregelen getroffen om deze te verminderen. Dit geldt ook, op micro-economisch vlak, voor de vooruitgang inzake de bevordering van innovatie en concurrentie. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt met de uitvoering van de strategie voor actief ouder worden en het wegnemen van de belemmeringen voor werkgelegenheid voor jongeren tot dusverre niet snel genoeg vooruitgang gemaakt. De vooruitgang ten aanzien van de op de Europese Voorjaarsraad 2006 aangegane verplichtingen is matig.

3.

Sterke punten van het nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de inspanningen inzake de hervorming van de begroting; de verschillende maatregelen ter bevordering van het ondernemerschap; de thans lopende omzetting van overheidsfondsen in portefeuillebeleggingen; de daling van het aandeel van staatssteun in het bbp, de vooruitgang op de weg naar de volledige liberalisering van de energiemarkten en de vestiging van een tweede speler op de markt.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Sloveense nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: verbetering van de houdbaarheid van de begroting op lange termijn en verbetering van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers; versterking van de activerings- en preventieaspecten van het werkgelegenheidsbeleid, dat op dit ogenblik te traag op de snel veranderende arbeidsmarktvoorwaarden reageert. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Slovenië:

nieuwe maatregelen treft om de hervorming van het pensioenstelsel te intensiveren en actief ouder worden te bevorderen, om de participatiegraad van oudere werknemers te vergroten en de houdbaarheid op lange termijn te verbeteren;

de diensten voor arbeidsbemiddeling verbeteren in het licht van de ontwikkeling in de richting van flexibeler contracten en de reeds aangescherpte voorwaarden inzake uitkeringen, en er daarbij in het bijzonder op te letten dat in een vroeger stadium van de werkloosheid hulp wordt geboden.

5.

Daarnaast dient Slovenië tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: vaststelling van concrete en realistische doelstellingen voor investering in O&O; versterking van de rol van het nieuwe Bureau voor groei en van het Sloveense technologieagentschap; versterking van de handhaving van het rechtskader voor de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten; verbetering van de mededinging, in het bijzonder met betrekking tot de gereglementeerde beroepen, en versterking van de doeltreffendheid van de mededingingsautoriteit; een sterkere bevordering van milieutechnologie en energie-efficiëntie; verkorten van de voor de oprichting van nieuwe bedrijven vereiste tijd en vermindering van de daaraan verbonden kosten; vermindering van de segmentering en jongeren in de arbeidsmark integreren; een sterkere koppeling tussen onderwijsstelsel en arbeidsmarkt.

SLOWAKIJE

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Slowakije boekt vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Niettemin zijn er nog belangrijke probleempunten en er moeten meer maatregelen worden genomen, met name op het gebied van de micro-economie en de werkgelegenheid. Wat de vooruitgang bij het vervullen van de in het kader van de Europese Voorjaarsraad van 2006 overeengekomen verplichtingen betreft zijn de resultaten wisselend.

3.

Sterke punten van het nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de maatregelen met het oog op verbetering van het bedrijfsklimaat en totstandbrenging van een informatiemaatschappij beginnen vruchten af te werpen; de groei van de werkgelegenheid is versterkt dankzij nieuwe fiscale stimuleringsmaatregelen, mobiliteitsmaatregelen en enige verbetering in de ondersteuning van bepaalde benadeelde groepen; en vooruitgang met de hervorming van tertiair onderwijs tezamen met nieuwe maatregelen ter ondersteuning van het gebruik van ICT en de integratie van achtergestelde kinderen in het onderwijsstelsel.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Slowaakse nationale hervormingsprogramma aan de orde komen, zijn er uitdagingen waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: ombuiging, in het kader van de budgettaire consolidatie, van meer middelen naar O&O, innovatie en onderwijs en vastlegging van duidelijke strategieën en prioriteiten op deze gebieden; versterking van de maatregelen ter verbetering van de vaardigheden van werknemers en een leven lang leren; en extra inspanningen om langdurige werkloosheid terug te dringen, met name voor kwetsbare groepen, zoals de Roma-minderheid. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat Slowakije:

bestedingen bijstuurt in de richting van O&O en onderwijs en de uitwerking van een coherente nationale strategie inzake O&O en innovatie, met sterke dwarsverbanden tussen onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven;

een strategie van levenslang leren aanneemt die doorwerkt in alle stelsels en op alle niveaus van onderwijs en opleiding, die inspeelt op de behoeften van de arbeidsmarkt en individuele personen en die het opleidingsniveau en de vaardigheden verbetert, de hervorming van het tertiair onderwijs aanvult met de hervorming van het lager en middelbaar onderwijs;

een globale aanpak ontwikkelt om het probleem van de langdurige werkloosheid aan te pakken, met name door middel van gerichte actieve arbeidsmarktmaatregelen ten behoeve van de meest kwetsbare groepen.

5.

Daarnaast dient Slowakije tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: extra inspanningen op het gebied van het ICT-beleid, met name wat breedbandinfrastructuur betreft; verbeteringen in het stelsel voor beter regelgeven; verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen aanpakken en een beleid ontwikkelen dat gericht is op actief ouder worden om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te vergroten.

FINLAND

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Finland boekt zeer goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma. Tevens reageert Finland in het algemeen goed op de verbintenissen die op de Europese Voorjaarsraad 2006 werden aangegaan. In het bijzonder met betrekking tot het ondernemingsklimaat voor het mkb werd er vooruitgang geboekt.

3.

Sterke punten van het Finse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: verdere stappen om de pensionering uit te stellen, aanvulling van de reeds uitgebreide maatregelen ter versterking van de houdbaarheid van de openbare financiën en de voorbereiding van Finland op de gevolgen van de vergrijzing; een reeks belangrijke maatregelen om de uitstekende kennisbasis van Finland verder te verbeteren.

4.

Daarnaast dient Finland tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: uitvoering van de hervormingen om de mededinging en de productiviteit in sommige dienstensectoren te verbeteren, waarbij de aanwervingsprocedures voor ondernemingen moeten worden vereenvoudigd; aanmoedigen van lokale loononderhandelingen; en de knelpunten in de arbeidsmarkt verhelpen, waarbij vooral de hoge structurele werkloosheid bij met name laaggeschoolden, waaronder jongeren, moet worden aangepakt.

ZWEDEN

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Zweden boekt zeer goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma, dat de nieuwe regering heeft herzien. De meeste op de Europese Voorjaarsraad 2006 gemaakte verbintenissen worden door Zweden aangepakt. Het op stabiliteit gerichte macro-economisch kader is afdoende en leidt tot goede resultaten. Zweden levert sterke inspanningen ter versterking van de arbeidsprikkels. Extra maatregelen zijn noodzakelijk ter bevordering van de mededinging in de dienstensector.

3.

Sterke punten van het Zweedse nationale hervormingsprogramma en de uitvoering ervan zijn: de vooruitgang die werd geboekt op het vlak van de verhoging van de overheidsinvesteringen in O&O en inzake de genomen maatregelen ter bevordering van de innovatie; de voortvarende aanpak ter bevordering van het ondernemerschap; de prestaties van Zweden inzake het aanmoedigen van duurzaam energiegebruik, die tot de beste van de EU behoren; de vooruitgang inzake de verhoging van het arbeidsaanbod; maatregelen die het uitbaten van een zaak eenvoudiger en rendabeler maken door de geleidelijke afschaffing van belastingen en vermindering van administratieve lasten; en voorstellen om de arbeidsprikkels te versterken, in het bijzonder wijzigingen in de belasting op arbeid en de uitkeringsstelsels.

4.

Daarnaast dient Zweden tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: aanvullende regelgeving ter intensivering van de mededinging, in het bijzonder in de dienstensector; snelle uitvoering van de voorgenomen verbeteringen van het effectbeoordelingssysteem; een meer samenhangende benadering ten aanzien van betere regelgeving, intensivering van de strategie ter verhoging van het arbeidsaanbod en de arbeidstijd, onder meer door de uitvoering van voorstellen ter versterking van de arbeidsprikkels, alsmede door de krachtigere maatregelen voor de verhoging van de participatiegraad bij immigranten en jongeren en voor de reïntegratie op de arbeidsmarkt van personen die in een stelsel voor arbeidsongeschiktheid zijn opgenomen.

VERENIGD KONINKRIJK

1.

Rekening houdend met de analyse die is weergegeven in deel II van het jaarlijkse voortgangsverslag 2007 van de Commissie en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei, kunnen volgende conclusies worden getrokken:

2.

Het Verenigd Koninkrijk boekt goede vooruitgang bij de uitvoering van zijn nationale hervormingsprogramma en de verbintenissen van de Europese Voorjaarsraad van 2006. Op alle beleidsterreinen werd solide vooruitgang geboekt, in het bijzonder op micro-economisch vlak en inzake het werkgelegenheidsbeleid. Op macro-economisch vlak is de begrotingsconsolidatie ingezet, en zijn er plannen voor een verdere begrotingsconsolidatie die moeten worden uitgevoerd. Er zijn plannen opgesteld voor een pensioenhervorming, waarvan de ontwerp-wetgeving reeds aan het Parlement is voorgelegd. Het Verenigd Koninkrijk heeft grotere inspanningen geleverd met het oog op een sterkere betrokkenheid van de belanghebbenden.

3.

De bijzonder sterke punten in de uitvoering door het Verenigd Koninkrijk van de hervormingen zijn het aanmoedigen van het ondernemerschap, het bevorderen van betere regelgeving en hervormingen van de sociale voorzieningen. Talrijke andere hervormingen werden reeds met succes ten uitvoer gelegd, zoals de openstelling van de energiemarkt, de toegenomen investeringen in vervoersinfrastructuur en de invoering van vergoedingen voor infrastructuurgebruik, zoals de congestieheffing die van toepassing is op het wegverkeer in Londen. Het Verenigd Koninkrijk heeft ook innoverende hervormingen ondernomen ter verbetering van de kwaliteit van de overheidsuitgaven die thans nog steeds ten uitvoer worden gelegd.

4.

Op de volgende beleidsterreinen die in het Britse hervormingsprogramma aan de orde komen, blijven er nog uitdagingen bestaan waarop met de hoogste prioriteit dient te worden gereageerd: verbetering van de basis- en vervolgvaardigheden in vergelijking met andere economieën; en verdere maatregelen om achterstelling en uitsluiting op de arbeidsmarkt aan te pakken. Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat het Verenigd Koninkrijk:

zorgt voor meer basis- en vervolgvaardigheden, in overeenstemming met het recente evaluatieverslag van Leitch over vaardigheden, met het oog op een productiviteitsstijging en voor een verdere verbetering van de arbeidskansen van de meest achtergestelde bevolkingsgroepen.

5.

Daarnaast dient het Verenigd Koninkrijk tijdens de looptijd van het nationale hervormingsprogramma bijzondere aandacht te besteden aan: de daadwerkelijke uitvoering van de huidige voorstellen voor de hervorming van het pensioenstelsel; geleidelijke verhoging van het woningaanbod om op middellange termijn de druk op de woningprijzen te verminderen; vaststelling, voor 2010, van het tussentijdse niveau en de kwaliteit van investeringen in O&O, en maatregelen nemen met het oog op een verdere intensivering van de investeringsprikkels en een vergroting van de betrokkenheid van de particuliere sector en verbetering van de toegang tot kinderopvangfaciliteiten.

LIDSTATEN VAN DE EUROZONE

1.

Gelet op bovenstaande analyse en op basis van de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

2.

De voortgangsrapporten van de lidstaten van de eurozone geven aan dat over het geheel genomen vooruitgang wordt geboekt, dankzij de belangrijke maatregelen die in veel landen zijn genomen. Aangezien de groei in de eurozone in overeenstemming is met de potentiële, positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkten, getuigen de dalende werkloosheidscijfers en de groeiende werkgelegenheid, en een begin is gemaakt met een aantal hervormingen, is de kans op een langdurige economische opleving aanmerkelijk verbeterd. Voor een gedeelte is deze verbetering van de economische situatie te danken aan structurele hervormingen in het verleden. Dit momentum moet benut worden om de uitvoering van de hervorming en de toepassing van de strategieën voor de begrotingsconsolidatie krachtig ter hand te nemen. Gezien echter de grotere economische en financiële interdependentie als gevolg van de invoering van de euro moeten de landen van de eurozone een ambitieus beleid voeren dat niet alleen gericht is op verbetering van het groeipotentieel, maar ook maatregelen bevat die een soepele werking van de aanpassing in de monetaire unie garanderen. Daarvoor is een effectieve coördinatie van het economisch beleid op het niveau van de eurozone nodig. Die zou ook bijdragen tot beleidsmaatregelen in de lidstaten ter verwezenlijking van begrotingsdiscipline en structurele hervormingen. Dit is noodzakelijk om het groeipotentieel van de economie te vergroten, de eurozone beter bestand te maken tegen assymetrische schokken, en aldus de prijsstabiliteit te behouden en de economische dynamiek in de eurozone te bevorderen.

3.

Enkele van de sterke punten in de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten van de eurozone zijn dat er veelbelovende hervormingen worden toegepast of gepland met het oog op een betere benutting van het arbeidspotentieel en van de arbeidsproductiviteit, en om O&O en innovatie te stimuleren, menselijk kapitaal te ontwikkelen en een gunstiger bedrijfsklimaat tot stand te brengen, met name door middel van maatregelen die de concurrentie bevorderen en de regelgeving verbeteren. De nationale hervormingsprogramma's zouden wellicht aan kracht winnen wanneer zij in een consistent en ambitieus algemeen beleidskader worden ondergebracht.

4.

Op basis van de beleidsconclusies die voor elke afzonderlijke lidstaat van de eurozone aan de hand van zijn nationale hervormingsprogramma zijn getrokken, moeten voor alle landen van de eurozone dringend beleidsmaatregelen worden genomen die de werking van de EMU verbeteren en bijdragen aan het bestrijden van aanhoudende verschillen in inflatie, concurrentievermogen en groei. Wat de begroting betreft moet, ook al wordt met de terugdringing van de tekorten vooruitgang geboekt, een aantal landen het tempo van de structurele consolidatie van de begroting opvoeren en de hervorming van de pensioen- en gezondheidszorgstelsels voortzetten om de budgettaire gevolgen van de vergrijzing aan te pakken. Voorts moet de kwaliteit van de overheidsfinanciën worden verbeterd, met name om de productiviteit en de innovatie te stimuleren en aldus bij te dragen tot economische groei en budgettaire duurzaamheid. Om de mechanismen voor interne aanpassing in de EMU dynamischer en efficiënter te maken, zouden de markten beter moeten werken, middels een betere concurrentie en liberalisering, teneinde met name te zorgen voor een betere mobiliteit van productiefactoren en voor een snelle aanpassing van de prijzen en lonen aan schoksgewijze ontwikkelingen, en voor een sterkere handelsintegratie. Het is van essentieel belang om innovatie en productiviteitsgroei te stimuleren. In een monetaire unie is een sterke ondersteuning van stabiliteitsbevorderende loonontwikkelingen ook van belang voor het creëren van concurrentie en werkgelegenheid op de middellange en langere termijn. De regelmatige evaluatie van de werking van prijzen en loonvorming (bij de overheid en in het bedrijfsleven) moet derhalve worden voortgezet. Meer aandacht verdient de arbeidsmobiliteit in de landen van de eurozone. De financiële en de productmarkten moeten een fundamentele rol vervullen bij het versoepelen van de interne aanpassing. De evaluatie van de interne markt, alsmede een snelle toepassing van de dienstenrichtlijn en een volledige uitvoering van het Actieplan voor financiële diensten zullen bijzonder belangrijk zijn voor de eurozone. Verbetering van de concurrentie in de dienstenmarkten zou bijdragen tot een soepeler aanpassing in de EMU.

Tegen deze achtergrond wordt aanbevolen dat de lidstaten van de eurozone, naast de voor hun land specifieke aanbevelingen:

de gunstige conjunctuur benutten om een ambitieuze consolidatie van de begroting te bereiken of na te streven die gericht is op hun doelstellingen voor de middellange termijn conform het stabiliteits- en groeipact, om aldus een jaarlijkse structurele aanpassing te bereiken van minstens 0,5 % van het bbp als referentiepercentage;

de kwaliteit van de overheidsfinanciën verbeteren door de overheidsuitgaven en belastingen opnieuw te bezien, teneinde de productiviteit en de innovatie te stimuleren en aldus bij te dragen aan economische groei en budgettaire stabiliteit;

efficiënte maatregelen nemen die de concurrentie verbeteren, met name in de dienstensector, en maatregelen versterken die de volledige integratie van de financiële markten en de concurrentie op de retailmarkt voor financiële diensten bevorderen;

voor meer flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkten zorgen, onder meer door de ontwikkeling van de lonen beter af te stemmen op die van de productiviteit, een evenwicht te brengen tussen arbeidsbescherming en veiligheid in de markt en maatregelen treffen om de arbeidsmobiliteit over de grenzen heen en tussen beroepen te bevorderen.

5.

Gelet op de effecten en synergieën die uit nationale beleidsmaatregelen en plaatselijke ontwikkelingen binnen de monetaire unie voortvloeien, dienen de lidstaten van de eurozone te streven naar een efficiënte beleidscoördinatie, met name in de context van de eurogroep, en, indien nodig en in overeenstemming met eerdere akkoorden, ook in internationale fora. Dit zou er aanzienlijk toe bijdragen dat de beleidsuitdagingen in de eurozone en in de wereldeconomie succesvol worden aangepakt. De lidstaten van de eurozone wordt verzocht met deze aanbevelingen rekening te houden bij de uitvoering van het nationale beleid. De eurogroep zal de uitvoering ervan regelmatig evalueren.