ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 85

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
27 maart 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 322/2007 van de Commissie van 26 maart 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 323/2007 van de Commissie van 26 maart 2007 tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG ( 1 )

3

 

*

Verordening (EG) nr. 324/2007 van de Commissie van 23 maart 2007 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

5

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2007/184/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 23 maart 2007 betreffende de bekendmaking van de referenties van de norm EN 71-1:2005 Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen wat betreft de technische voorschriften voor halfbolvormig speelgoed overeenkomstig Richtlijn 88/378/EEG van de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1256)  ( 1 )

7

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2007/185/GBVB van de Raad van 19 maart 2007 betreffende de ondersteuning van OPCW-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

10

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/1


VERORDENING (EG) Nr. 322/2007 VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 27 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 26 maart 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

174,6

MA

96,8

TN

143,7

TR

116,3

ZZ

132,9

0707 00 05

JO

171,8

TR

120,6

ZZ

146,2

0709 90 70

MA

61,0

TR

79,9

ZZ

70,5

0805 10 20

CU

47,3

EG

42,8

IL

70,3

MA

47,5

TN

52,4

TR

59,9

ZZ

53,4

0805 50 10

IL

60,3

TR

41,9

ZZ

51,1

0808 10 80

AR

78,2

BR

78,0

CL

81,4

CN

74,3

US

104,5

UY

68,7

ZA

86,2

ZZ

81,6

0808 20 50

AR

75,2

CL

73,8

CN

73,6

ZA

72,9

ZZ

73,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/3


VERORDENING (EG) Nr. 323/2007 VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 2007

tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (1), en met name op artikel 7, lid 6, en artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Zoals vermeld in deel 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004, kan voor de in deel 2 van die bijlage genoemde handelingen in bepaalde gevallen ook een voorbehandeling nodig zijn. Bijgevolg dient deel 2 van bijlage V dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(2)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet zijn het meest geschikt om een hoog beschermingsniveau te garanderen.

(3)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 inzake afvalstoffen (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 wordt gewijzigd zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2007.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7; gerectificeerd in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 172/2007 van de Raad (PB L 55 van 23.2.2007, blz. 1).

(2)  PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE

In deel 2 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 wordt na de eerste zin de volgende alinea toegevoegd:

„Voorbehandeling voorafgaand aan permanente opslag overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage is toegestaan, mits een in bijlage IV vermelde stof die bij de voorbehandeling van het afval is geïsoleerd, vervolgens overeenkomstig deel 1 van deze bijlage wordt verwijderd. Bovendien is het opnieuw verpakken en het tijdelijk opslaan voorafgaand aan een dergelijke voorbehandeling of voorafgaand aan permanente opslag overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage toegestaan.”.


27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/5


VERORDENING (EG) Nr. 324/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 maart 2007

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2007.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 129/2007 (PB L 56 van 23.2.2007, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Drie artikelen die zijn samengesteld voor de verkoop in het klein, bestaande uit:

 

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur.

Deze drie artikelen kunnen niet worden aangemerkt als „goederen in stellen opgemaakt voor de verkoop in het klein” overeenkomstig algemene regel 3, onder b), aangezien zij niet voldoen aan een bijzondere behoefte noch dienen om een specifieke activiteit uit te voeren.

a)

een zak van doorzichtige kunststof van vellen met een handvat van textiel en een sluiting van klittenband;

4202 22 10

De indeling is vastgesteld op basis van de tekst van de GN-codes 4202, 4202 22 en 4202 22 10.

Dit artikel kan niet worden ingedeeld onder hoofdstuk 95 omdat op grond van aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 95 zakken voor sportartikelen of andere bergingsmiddelen bedoeld bij post 4202, 4303 of 4304, worden uitgezonderd.

b)

een kinderboek met kartonnen kaft, met een verhaal van 16 bladzijden, op iedere bladzijde geïllustreerd met gekleurde platen;

4901 99 00

De indeling is vastgesteld op basis van de tekst van de GN-codes 4901 en 4901 99 00.

Het artikel is geen prentenboek voor kinderen van post 4903, omdat het geschreven is in de vorm van doorlopende verhalen. Het is ingedeeld als boek op basis van de gedrukte tekst.

c)

een pop, zijnde een nabootsing van de mens, gekleed en uitgerust overeenkomstig het verhaal dat in het boek wordt verteld. De pop is niet aan het boek bevestigd, zodat met de pop kan worden gespeeld zonder het boek te gebruiken.

9503 00 21

De indeling is vastgesteld op basis van de tekst van de GN-codes 9503 00 en 9503 00 21.

2.

Draagbaar, op batterijen werkend elektronisch apparaat, voor één speler, in een kunststoffen behuizing met een lcd-scherm en invoerknoppen.

Het product heeft meer dan 1 miljoen ingebouwde Sudoku-puzzels met verschillende moeilijkheidsgraden.

Het beeldscherm toont een raster met negen vakken, met telkens 3 × 3 cellen. Ieder vak moet zo worden ingevuld dat in elke rij, elke kolom en elk vak van 3 × 3 cellen de cijfers 1 tot 9 slechts eenmaal voorkomen.

Het apparaat bevat een tijdfunctie die ondermeer aangeeft hoe lang met het lopende spel is gespeeld.

9504 90 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9504, 9504 90 en 9504 90 90.

Het product is een spel voor slechts één speler. Het heeft een elektronisch beeldscherm waarmee iemands geestelijke vaardigheden worden getest.

Gelet op de fysieke kenmerken (elektronisch apparaat) en het competitie-element ervan (bijvoorbeeld door te wedijveren met een kunstmatige tegenstander), is het meer dan een puzzel of speelgoed van post 9503.

Daarom dient het product te worden ingedeeld als behendigheidsspel onder post 9504.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/7


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 23 maart 2007

betreffende de bekendmaking van de referenties van de norm EN 71-1:2005 „Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen” wat betreft de technische voorschriften voor halfbolvormig speelgoed overeenkomstig Richtlijn 88/378/EEG van de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1256)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/184/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Gezien het advies van het permanent comité dat is opgericht bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (2), gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (het Comité voor normen en technische voorschriften),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 2 van Richtlijn 88/378/EEG bepaalt dat speelgoed slechts in de handel mag worden gebracht indien het bij gebruik overeenkomstig de bestemming ervan of bij gebruik op een wijze die gezien het gangbare gedrag van kinderen te verwachten is, voor de veiligheid en/of de gezondheid van de gebruikers of van derden geen gevaar oplevert.

(2)

Krachtens artikel 5, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 88/378/EEG wordt uitgegaan van het vermoeden dat speelgoed aan de in artikel 3 van die richtlijn bedoelde fundamentele veiligheidsvoorschriften voldoet indien het in overeenstemming is met de toepasselijke nationale normen die de omzetting vormen van de geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn bekendgemaakt.

(3)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 88/378/EEG moeten de lidstaten de referenties publiceren van nationale normen die de omzetting vormen van de geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn bekendgemaakt.

(4)

De Commissie voor Normalisatie (CEN) heeft in opdracht van de Commissie de geharmoniseerde norm EN 71-1:1998 „Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen” opgesteld en op 15 juli 1998 goedgekeurd; de referenties van deze norm zijn op 28 juli 1999 voor het eerst in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd (3).

(5)

Op 16 september 2004 heeft de Commissie voor Normalisatie (CEN) amendement 10 op de geharmoniseerde norm EN 71-1:1998 „Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen” goedgekeurd. De referenties van dit amendement zijn op 2 augustus 2005 voor het eerst in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (4).

(6)

Op 19 september 2005 heeft de Commissie voor Normalisatie de norm EN 71-1:2005 „Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen” goedgekeurd; dit is een geconsolideerde versie van de geharmoniseerde norm EN 71-1:1998 en de elf amendementen daarop. Amendement 10 is in de norm EN 71-1:2005 opgenomen.

(7)

Met amendement 10 wordt beoogd de verstikkingsrisico’s tegen te gaan van bekervormig, schaalvormig of halfeivormig speelgoed met een bijna ronde, ovale of elliptische opening, die jonge kinderen bij het spelen tegen hun gezicht kunnen plaatsen, waardoor een luchtdichte afsluiting ontstaat. Speelgoed dat bedoeld is om uit te drinken, zoals kopjes van speelgoedserviezen, zijn van het toepassingsgebied van het amendement uitgesloten.

(8)

De Franse autoriteiten hebben uit hoofde van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 88/378/EEG formeel bezwaar gemaakt tegen de eisen voor halfbolvormig speelgoed, en in het bijzonder tegen de uitsluiting van speelgoed dat bedoeld is om uit te drinken in de norm EN 71-1:2005.

(9)

De Franse autoriteiten voeren aan dat de technische voorschriften in de geharmoniseerde norm betreffende halfbolvormig speelgoed bedoeld zijn om de verstikkingsrisico’s tegen te gaan van bepaalde vormen van speelgoed die een kind over zijn mond en neus kan plaatsen, waardoor een luchtdichte afsluiting ontstaat. Ook speelgoed dat bedoeld is om uit te drinken behoort tot deze producten. Het is zeer waarschijnlijk dat kinderen dergelijk speelgoed over hun mond plaatsen wanneer zij spelen dat zij drinken. Daarom moet speelgoed dat bedoeld is om uit te drinken volgens de Franse autoriteiten onder de eisen voor halfbolvormig speelgoed van de geharmoniseerde norm EN 71-1:2005 vallen.

(10)

Volgens de Commissie voor Normalisatie (CEN) was de normalisatie voor halfbolvormig speelgoed gerechtvaardigd vanwege ongelukken van kinderen die in zelfbedieningsrestaurants met dergelijk speelgoed speelden. Er werd een uitgebreid onderzoek gehouden om de kritische omvang en vormen van voorwerpen vast te stellen waarop de normalisatie betrekking moest hebben, rekening houdend met de te beschermen kinderen. De CEN concludeerde dat geen ongelukken waren geregistreerd met voorwerpen die bedoeld zijn om uit te drinken, zoals kopjes van speelgoedserviezen, noch met echte drinkbekers. Op grond van dit onderzoek oordeelde de CEN dat er geen redenen waren om de normalisering tot dergelijk speelgoed uit te breiden.

(11)

Op verzoek van de Commissie hebben deskundigen van de lidstaten op het gebied van speelgoedveiligheid de Commissie geïnformeerd over ongelukken met dergelijk speelgoed. De gemelde ongelukken zijn opgenomen in een rapport, dat gepubliceerd is in het tijdschrift „Pediatrics”, jaargang 111, nummer 1, januari 2003. In dit rapport wordt melding gemaakt van 17 ongelukken. In alle onderzochte gevallen werden de kinderen aangetroffen met een halfstar voorwerp dat zich krachtig aan hun gezicht hechtte. In 13 van de 17 gevallen betrof het speelgoed. Deze ongelukken overkwamen kinderen in de leeftijd van 4 tot 36 maanden.

(12)

Daarnaast nam de Commissie kennis van een niet-dodelijk ongeluk in de Verenigde Staten, dat op 27 oktober 2000 door de Consumer Product Safety Commission van de Verenigde Staten werd geregistreerd. Een kind van tweeënhalf jaar werd aangetroffen met een speelgoedkopje van hard plastic over haar mond en neus. Dit speelgoed maakte deel uit van een speelgoedtheeservies.

(13)

De door de Franse autoriteiten, de andere nationale autoriteiten en het Comité voor normen en technische voorschriften verstrekte informatie toont aan dat speelgoed dat bedoeld is om uit te drinken, een verstikkingsgevaar kan vormen. Omdat dit speelgoed uitgesloten is van het toepassingsgebied van bovengenoemde norm, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Richtlijn 88/378/EEG alleen uitgaan van het vermoeden dat het speelgoed in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidsvoorschriften indien zij beschikken over een certificaat van EG-typeonderzoek van een aangemelde instantie,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bekervormig, schaalvormig of halfeivormig speelgoed met een bijna ronde, ovale of elliptische opening dat bedoeld is om uit te drinken, is uitgesloten van het toepassingsgebied van de norm EN 71-1:2005. Dit speelgoed kan echter hetzelfde verstikkingsrisico opleveren als speelgoed dat wel onder de norm valt. Daarom geeft de Commissie de desbetreffende Europese normalisatieorganisatie opdracht deze norm te herzien.

Artikel 2

Aan de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de referenties van de norm EN 71-1:2005 „Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen” wordt de volgende mededeling toegevoegd:

„Bekervormig, schaalvormig of halfeivormig speelgoed met een bijna ronde, ovale of elliptische opening dat bedoeld is om uit te drinken, zoals speelgoedtheeserviezen, kan een risico voor de gezondheid van kinderen vormen. Omdat dit speelgoed niet onder de norm valt, moet hiervoor een certificaat van EG-typeonderzoek zijn verleend en moet de conformiteit met het goedgekeurde model zijn gewaarborgd door het aanbrengen van de CE-markering.”.

Artikel 3

De mededeling van artikel 2 van deze beschikking wordt eveneens toegevoegd aan de referenties van nationale normen die de omzetting vormen van de norm EN 71-1:2005 „Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen” en die de lidstaten krachtens artikel 5, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 88/378/EEG moeten publiceren.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2007.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

(2)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB C 215 van 28.7.1999, blz. 4.

(4)  PB C 188 van 2.8.2005, blz. 2.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/10


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/185/GBVB VAN DE RAAD

van 19 maart 2007

betreffende de ondersteuning van OPCW-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (hierna „ EU-strategie” genoemd) aangenomen, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen ter bestrijding van de verspreiding daarvan.

(2)

In de EU-strategie wordt de cruciale rol benadrukt die het Verdrag inzake chemische wapens (CWC) en de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) spelen bij het tot stand brengen van een wereld zonder chemische wapens. Als onderdeel van de strategie heeft de Europese Unie toegezegd zich te zullen inspannen voor mondiale toetreding tot de belangrijkste verdragen en overeenkomsten inzake ontwapening en non-proliferatie, zoals het CWC. De doelstellingen van de strategie van de Europese Unie zijn complementair aan die van de OPCW, in de context van de verantwoordelijkheid van die organisatie voor de uitvoering van het CWC.

(3)

Op 22 november 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2004/797/GBVB betreffende de ondersteuning van OPCW-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (1) vastgesteld. Na het verstrijken van Gemeenschappelijk Optreden 2004/797/GBVB heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/913/GBVB van 12 december 2005 betreffende de ondersteuning van OPC-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (2) vastgesteld, dat één jaar later is verstreken.

(4)

Sedert in 2005 met de uitvoering van de gemeenschappelijke optredens van de Europese Unie ter ondersteuning van de OPCW is begonnen, hebben 14 landen het CWC ondertekend en bekrachtigd, waarmee het aantal OPCW-landen op 181 is gebracht.

(5)

Met het oog op de actieve uitvoering van hoofdstuk III van de EU-strategie is het noodzakelijk dat deze intensieve en gerichte steun van de Europese Unie aan de OPCW wordt voortgezet. Maatregelen in verband met het universeel maken van het CWC dienen te worden voortgezet en te worden aangepast aan en toegesneden op het afnemende aantal staten dat geen partij is bij het CWC. Deze activiteiten dienen door nieuwe te worden aangevuld, ter ondersteuning van specifieke projecten die uitgevoerd worden door de OPCW, gericht op de volledige uitvoering van het CWC en op de intensivering van de internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten.

(6)

De Commissie dient te worden belast met het toezicht op de correcte uitvoering van de EU-bijdrage,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Om onverwijld praktische uitvoering te geven aan sommige elementen van de EU-strategie verleent de Europese Unie steun aan activiteiten van de OPCW die erop gericht zijn:

de wereldwijde toepassing van het CWC te bevorderen;

de verdragsluitende staten te steunen bij de onverkorte uitvoering van het CWC;

internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten, zoals begeleidende maatregelen voor de uitvoering van het CWC, tot stand te brengen;

de totstandbrenging van een kader voor samenwerking tussen de chemische industrie, de OPCW en de nationale overheden, in de context van de tiende verjaardag van de OPCW, te steunen.

2.   De OPCW-projecten, die overeenkomen met maatregelen van de EU-strategie, zijn projecten die gericht zijn op:

het bevorderen van het CWC door middel van regionale, subregionale en bilaterale activiteiten, die ten doel hebben meer staten tot de OPCW te doen toetreden;

het verlenen van duurzame technische ondersteuning aan verdragsluitende staten die hierom verzoeken, met het oog op het instellen en effectief functioneren van nationale autoriteiten, door middel van het verstrekken van subsidies voor capaciteitsopbouw en de totstandbrenging van nationale uitvoeringsmaatregelen, zoals beoogd in het CWC;

het versterken van het vermogen van de verdragsluitende staten om te reageren en bijstands- en beschermingsprogramma's te ontwikkelen tegen chemische wapens;

het tot stand brengen van een vrij toegankelijke gegevensbank waarmee de nationale autoriteiten en de industrie gemakkelijk kunnen nagaan welke chemische stoffen genoemd zijn in de lijsten van de bijlage met chemische stoffen van het CWC;

het intensiveren van de internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten, teneinde de verdragsluitende staten te helpen om hun vermogen tot implementatie van dit onderdeel van het CWC te ontwikkelen;

het ondersteunen van een OPCW-forum over industrie en bescherming, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de OPCW;

het ondersteunen van bezoeken aan inrichtingen voor de vernietiging van chemische wapens (CWDF's) en/of aan dergelijke inrichtingen in aanbouw, bedoeld om te beoordelen in hoeverre de verlengde termijnen voor vernietiging worden gehaald en welke inspanningen daartoe worden geleverd.

In de bijlage gaat een nadere omschrijving van bovenbedoelde projecten.

Artikel 2

1.   Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van de zeven in artikel 1, lid 2, genoemde projecten bedraagt 1 700 000 EUR, te financieren uit de algemene begroting van de Europese Unie voor 2007.

2.   De met het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat eventuele voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   De Commissie houdt toezicht op de correcte besteding van de in lid 1 bedoelde bijdrage van de Europese Unie. Daartoe sluit zij een financieringsovereenkomst met de OPCW betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de bijdrage van de Europese Unie, die als subsidie wordt verstrekt. De te sluiten financieringsovereenkomst moet vermelden dat de OPCW zorgt voor de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie, in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.

4.   De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 3

1.   Het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), is samen met de Commissie verantwoordelijk voor de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. De Commissie wordt hier volledig bij betrokken.

2.   De technische implementatie van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten wordt toevertrouwd aan het technisch secretariaat van de OPWC (hierna „ het technisch secretariaat” genoemd), dat deze taak verricht onder de verantwoordelijkheid van het voorzitterschap en onder toezicht van de SG/HV. Daartoe treft de SG/HV de nodige regelingen met het technisch secretariaat.

Artikel 4

1.   Het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, brengt aan de Raad verslag uit over de implementatie van dit gemeenschappelijk optreden. De Commissie wordt daarbij volledig betrokken en verschaft informatie over de financiële aspecten van de implementatie van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten.

2.   De in lid 1 bedoelde informatie is gebaseerd op door het technisch secretariaat te verstrekken rapporten.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk optreden wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt 18 maanden na de sluiting van de in artikel 2, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

Horst SEEHOFER


(1)  PB L 349 van 24.11.2004, blz. 63.

(2)  PB L 331 van 17.12.2005, blz. 34.


BIJLAGE

EU-ondersteuning van OPCW-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

1.   Doel en omschrijving

Algemene doelstelling: ondersteunen van de wereldwijde toepassing van het Verdrag inzake chemische wapens (CWC) en in het bijzonder bevorderen van de ratificatie van/toetreding tot het CWC door de staten die nog geen partij zijn (staten die wél en staten die niet hebben ondertekend), alsmede ondersteunen van de volledige uitvoering van het CWC door de staten die wel reeds partij zijn.

Omschrijving: de steun van de Europese Unie aan de OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons) is gericht op de volgende gebieden die door CWC-staten zijn aangemerkt als gebieden waarop dringend actie moet worden ondernomen:

bevorderen van de wereldwijde toepassing van het CWC;

steunen van de verdragsluitende staten bij de onverkorte uitvoering van het CWC;

tot stand brengen van internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten, zoals begeleidende maatregelen voor de uitvoering van het CWC;

steun verlenen aan de totstandbrenging van een kader voor samenwerking tussen de chemische industrie, de OPCW en de nationale overheden, in de context van de tiende verjaardag van de OPCW.

De EU-steun komt de in punt 2 omschreven projecten ten goede. De EU-financiering zal uitsluitend uitgaven dekken die specifiek verband houden met de uitvoering van de projecten. Daarnaast zal de aankoop van goederen, werkzaamheden of diensten door de OPCW worden verricht.

2.   Projectbeschrijving

2.1.   Project 1: Universeel karakter van het CWC

Doel van het project

Bewerkstelligen dat alle landen toetreden tot het CWC, en wel middels actieve bevordering van de bekrachtiging van/toetreding tot het CWC door/van staten die nog geen partij zijn (staten die wél en staten die niet hebben ondertekend), en ondersteuning van de volledige en daadwerkelijke uitvoering van het CWC door de staten die reeds partij zijn.

Projectresultaten/activiteiten

Het aantal partijen bij het CWC verhogen, door de 14 staten die geen partij zijn (1), aan te sporen zich zo spoedig mogelijk bij het CWC aan te sluiten en hen daarbij te helpen.

Versterkte regionale netwerking (waarbij relevante regionale en subregionale organisaties worden betrokken bij het bevorderen van wereldwijde toepassing en daadwerkelijke nationale uitvoering van het CWC).

De bekendheid met het CWC, de bepalingen ervan en de voordelen ervan voor de verdragsluitende staten vergroten, middels regionale, subregionale en bilaterale programma's en door staten die geen partij zijn te laten deelnemen aan OPCW-activiteiten zoals opleidingen, workshops en studiebijeenkomsten over de uitvoering van het CWC.

Projectbeschrijving

a)

Een regionale workshop over het CWC voor het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten

Workshop over het CWC voor staten van het Middellandse-Zeegebied en in het Midden-Oosten die geen partij zijn (plaats nog te bepalen, twee tot drie dagen, tweede semester 2007). Deze workshop is een vervolg op soortgelijke evenementen op Malta (2004) en Cyprus (2005) en in Italië (2006) en Noord-Afrika (2007). Het doel van de workshop is de bekendheid met het CWC en de bijdrage ervan aan de stabiliteit in de regio en aan internationale vrede en veiligheid te vergroten. Deelnemers uit staten in de regio die geen partij zijn, zullen worden gesponsord. Het technisch secretariaat van het OPCW (hierna „technisch secretariaat” genoemd) mag ook vertegenwoordigers van verdragsluitende staten en van (sub)regionale organisaties (zoals de Liga van Arabische Staten) sponsoren als specialisten. Een of twee gastsprekers van de Europese Unie zal worden verzocht de deelnemers te informeren over EU-initiatieven inzake non-proliferatie en ontwapening met betrekking tot massavernietigingswapens (MVW), de politieke en veiligheidsaspecten van het Europees-mediterrane partnerschap en de door de Europese Unie toegepaste exportcontrolemaatregelen.

Geraamde totale kosten: 56 478 EUR.

b)

Bilaterale bezoeken/programma's

Het technisch secretariaat zal zich, in overleg met het voorzitterschap van de Europese Unie, verder toeleggen op gerichte bilaterale benaderingen en programma's voor afzonderlijke staten die geen partij zijn. Tot het bezoekende team behoren eventueel vertegenwoordigers van de Europese Unie.

i)

Twee à drie bilaterale bezoeken aan staten in Afrika die geen partij zijn. Elk bezoek zal twee tot drie dagen duren. Het bezoek zal worden afgelegd door ten hoogste vijf personen van het technisch secretariaat. Alleen de meest ter zake doende afdelingen of onderdelen van het technisch secretariaat zal worden gevraagd specialisten te sturen.

ii)

Twee à drie bilaterale bezoeken aan staten in het Midden-Oosten die geen partij zijn. Elk bezoek zal twee tot drie dagen duren. Het bezoek zal worden afgelegd door ten hoogste vier personen van het technisch secretariaat. Alleen aan de meest ter zake doende afdelingen of onderdelen zal worden gevraagd specialisten te sturen.

iii)

Twee à drie bilaterale bezoeken aan staten in Latijns-Amerika en het Caribische gebied die geen partij zijn. Het bezoek zal worden afgelegd door ten hoogste vier personen van het technisch secretariaat. Alleen aan de meest ter zake doende afdelingen of onderdelen zal worden gevraagd specialisten te sturen.

iv)

Eén à twee bilaterale bezoeken aan Azië. De bezoeken zullen worden afgelegd door ten hoogste vier personen van het technisch secretariaat. Alleen aan de meest ter zake doende afdelingen of onderdelen zal worden gevraagd specialisten te sturen.

Geraamde totale kosten: 88 435 EUR.

De bilaterale activiteiten voor deze landen kunnen onder meer de vorm aannemen van workshops/seminars die de bekendheid met het CWC moeten vergroten en de bekrachtiging/toetreding moeten stimuleren. Het eindbesluit over zulke bilaterale evenementen zal worden bepaald door positieve ontwikkelingen en door de mate van voorbereiding door bovengenoemde landen.

Geraamde totale kostprijs van project 1: 144 913 EUR.

2.2.   Project 2: Nationale uitvoering van het CWC

2.2.1.   Instelling en effectief functioneren van nationale autoriteiten, totstandbrenging van nationale uitvoeringsmaatregelen en aanneming van eventuele administratieve maatregelen die nodig zijn krachtens de verplichtingen van artikel VII van het CWC, en indiening van nauwkeurige opgaven, zoals bedoeld in artikel VI

Projectbeschrijving

Het project zal bijdragen aan de huidige pogingen om het functioneren van de nationale autoriteiten en het treffen van adequate uitvoeringsmaatregelen te verbeteren, door middel van steun, in het kader van bilaterale bezoeken of in een andere passende vorm, in alle aangelegenheden die verband houden met het CWC, in het bijzonder wat wetgevings- en technische aspecten betreft, om in te gaan op de behoeften van daarom verzoekende staten die partij zijn, en hen te helpen hun verplichtingen op grond van artikel VII na te komen. De steun zal worden verleend door deskundigen/specialisten van de OPCW, waaronder, zo nodig, EU-deskundigen. Ieder bezoek zal ongeveer vijf werkdagen duren en wordt normaal gezien afgelegd door drie deskundigen. Hoe lang het bezoek duurt en hoeveel personen per team meereizen, wordt per geval bepaald, teneinde de voor dat geval vereiste steun op de meest kostenefficiënte manier te kunnen verstrekken. Verder wordt er bijstand geboden door financiering van reizen van deskundigen van verzoekende staten die partij zijn, naar het technisch secretariaat, voor overleg en praktisch werk met ter zake kundige functionarissen van het technisch secretariaat. Ieder dergelijk bezoek zal ongeveer vijf werkdagen duren en wordt normaal gezien afgelegd door drie nationale deskundigen.

Voorts zal de Europese Unie een programma voor een langer bezoek aan Afrika financieren om de Afrikaanse staten die partij zijn bij het verdrag, te helpen hun verplichtingen ingevolge artikel VII van het CWC na te komen.

Geraamde totale kosten: 225 498 EUR.

2.2.2.   Financiële steun aan nationale autoriteiten om hen te helpen capaciteit op te bouwen met het oog op de nationale activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van het CWC

Projectbeschrijving

Subsidies om activiteiten met betrekking tot de nationale uitvoering in ongeveer tien geselecteerde nationale autoriteiten te financieren, met een maximumbedrag van 10 000 EUR per geselecteerde nationale autoriteit.

In de nabije toekomst kunnen de verdragsluitende staten om steun verzoeken op onder meer de volgende gebieden:

de vertaling en publicatie van het CWC in de taal van het land, indien die taal niet één van de CWC-talen is, de publicatie en verspreiding van aangenomen wet- en regelgeving, waarbij een bureau voor de nationale autoriteit wordt ingesteld;

honoraria voor juristen die nationale uitvoeringswetgeving opstellen;

opleidingen om het thema van de uitvoering van de verschillende bepalingen van het CWC op nationaal niveau beter bekend te maken bij het personeel van overheidsinstanties op dit gebied en de industrie. Dit kunnen onder meer toenaderings- en bewustmakingsseminars zijn voor besluitvormers in ministeries zoals Externe Betrekkingen, Justitie, Defensie, Binnenlandse Zaken, Industrie en Handel en in douaneautoriteiten en brancheorganisaties;

opleidingen voor de relevante belanghebbenden over het opsporen van en rapporteren over: inrichtingen waarvan opgave moet worden gedaan, in het CWC opgenomen chemische stoffen, in- en uitvoer die verband houdt met het CWC.

Deze subsidies mogen niet worden gebruikt om salarissen te betalen.

Goedkeuringsmechanisme

Er wordt een goedkeuringsmechanisme voor de selectie van de nationale autoriteiten en de voorgestelde consultants ingesteld met vertegenwoordigers van het voorzitterschap van de Europese Unie, het Bureau van de persoonlijke vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger voor de non-proliferatie van massavernietigingswapens, de Commissiediensten en het technisch secretariaat.

Selectiecriteria

De nationale autoriteiten die voor een schenking in aanmerking komen, zullen worden geselecteerd op grond van zorgvuldig gekozen criteria: de nationale autoriteiten moeten onder meer bewijzen dat zij in staat zijn meetbare vooruitgang te boeken met het uitvoeren van de bepalingen van het CWC, volgens een op het land toegesneden actieplan dat tijdens een bilateraal bezoek zal worden opgesteld.

Alvorens aanbevelingen te doen aan de bevoegde instanties van de Raad, wordt aan de hand van het goedkeuringsmechanisme bepaald of verzoeken van nationale autoriteiten voor subsidies in aanmerking komen (in het bijzonder wat betreft de relevantie voor het verhogen van de capaciteit voor nationale uitvoering, transparantie, haalbaarheid en duurzaamheid). Mede dankzij deze subsidies zouden de geselecteerde nationale autoriteiten in de daaropvolgende jaren zelfstandige entiteiten moeten worden.

Om deze subsidies te kunnen ontvangen, moeten de begunstigde nationale autoriteiten de OPCW kwantificeerbare doelstellingen voorleggen, alsook een duidelijk tijdschema waarin die doelstellingen met behulp van de subsidies verwezenlijkt zullen worden. In de overeenkomst wordt ook bepaald dat de begunstigde nationale autoriteit bij het technisch secretariaat op gezette tijden verslag moet uitbrengen over haar activiteiten. De subsidies worden in tranches uitbetaald, na evaluatie van de geboekte vooruitgang. Het technisch secretariaat verschaft de Europese Unie de nodige informatie over de vooruitgang die in de begunstigde verdragsluitende staten wordt geboekt, alsook een financiële verklaring over het gebruik van de middelen door elke begunstigde staat die partij is.

Geraamde totale kosten: 100 000 EUR.

2.2.3.   Deelname van de nationale autoriteiten en douaneautoriteiten aan één of meer technische vergaderingen in Den Haag of elders over de CWC-bepalingen inzake overdracht

Projectbeschrijving

De problemen ten gevolge van de beperkte nationale capaciteit waarmee de verdragsluitende staten te kampen hebben bij het vergaren van betrouwbare gegevens over in- en uitvoer van in het CWC opgenomen chemische stoffen, bij het doen van nauwkeurige opgaven aan de OPCW, alsook bij het toezien op de handel in bovenbedoelde chemische stoffen, hebben gevolgen voor de doeltreffendheid van de verificatieregeling van de OPCW en voor de mate waarin zij haar non-proliferatiedoelstellingen bereikt.

Het technisch secretariaat wil bovengenoemde problemen aanpakken door zich te richten op onderstaande punten:

belanghebbenden in de nationale autoriteiten, in het bijzonder douanediensten, bekendmaken met de wettelijke voorschriften van het CWC, zodat de non-proliferatiedoelstellingen van het CWC beter worden gediend;

de douaneautoriteiten tijdens vergaderingen technische informatie verstrekken over beter beheer van in- en uitvoerprocedures voor de regulering van de handel in chemische stoffen die in het verdrag zijn opgenomen;

onderzoeken welke chemische stoffen van belang zijn voor een goed toezicht op de handel in chemische stoffen die in het verdrag zijn opgenomen, en voor het uitwisselen van nationale en regionale ervaringen met de uitvoering van de bepalingen van het verdrag inzake overdracht;

verspreiden van informatie over EU-initiatieven en bijstandsactiviteiten ten behoeve van het toezicht op de handel in chemische stoffen die in het verdrag zijn opgenomen;

inzicht scheppen in de praktische problemen en uitdagingen waarmee de douaneautoriteiten in de verschillende regio's en subregio's te maken krijgen bij het controleren van de handel in in het verdrag opgenomen chemische stoffen;

bevorderen van begrip en samenwerking tussen belanghebbenden van de nationale autoriteit met het oog op het toezicht op en de gegevensverstrekking over de in- en uitvoer van in het verdrag opgenomen chemische stoffen;

er moet worden gezocht naar synergieën tussen de verschillende internationale regelingen waarop de douaneautoriteiten toezicht moeten houden, en er moet een forum worden geboden voor overleg en samenwerking binnen subregio's voor een doeltreffende uitvoering van het CWC.

Het technisch secretariaat zal drie subregionale bijeenkomsten organiseren, namelijk voor Zuidoost-Azië, de Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika en verdragsluitende staten in Oost-Europa. Het technisch secretariaat zal tijdens deze bijeenkomsten de deelnemers proberen te overtuigen van de noodzaak dat alle verdragsluitende staten maatregelen nemen die de verwezenlijking van de non-proliferatiedoelstellingen van het CWC dichterbij brengen. Voorts zal er tijdens de jaarlijkse regionale bijeenkomst van nationale autoriteiten in de Groep van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen (GRULAC) aandacht zijn voor de noodzaak van goede interactie tussen nationale autoriteiten en douaneautoriteiten.

Aan een subregionale activiteit nemen zeven tot tien verdragsluitende staten deel. Er worden twee vertegenwoordigers uitgenodigd, van de nationale autoriteit en de douaneautoriteiten, van iedere verdragsluitende staat. Specialisten met een nuttige specialisatie worden ook door de OPCW gesponsord voor dergelijke bijeenkomsten.

Geraamde totale kosten: EUR 183 466.

2.2.4.   Acties om parlementsleden erop te wijzen dat het CWC van verdragsluitende staten verlangt dat zij algemene nationale uitvoeringswetgeving aannemen

Doel van het project

Bevorderen dat er in de verdragsluitende staten nationale uitvoeringswetgeving wordt aangenomen.

Projectbeschrijving

Het technisch secretariaat zal trachten parlementsleden in de diverse geografische gebieden die in de OPCW vertegenwoordigd zijn, te bereiken en hen erop wijzen dat er nationale wetgeving tot uitvoering van het CWC moet worden aangenomen.

Het technisch secretariaat zal met dat doel twee speciale bijeenkomsten van parlementsleden op regionaal niveau in Azië en Latijns-Amerika beleggen.

Dit soort bewustmaking zal tijdens de vergaderingen van de interparlementaire unie worden voortgezet.

Dit verzoek wordt gedaan op basis van het aantal ontwerpen van nationale uitvoeringswetgeving dat naar verwachting in 2007-2008 door de nationale parlementen zal worden besproken. Slechts een derde van de leden van de OPCW heeft algemene nationale uitvoeringswetgeving.

Geraamde totale kosten: 167 769 EUR.

Geraamde totale kostprijs van project 2: 676 733 EUR.

2.3.   Project 3: Internationale samenwerking op chemisch gebied

Cursus „Ontwikkeling van analysevaardigheden”

Doel van het project

Helpen bij de ontwikkeling van het vermogen van de CWC-staten om het CWC te implementeren op het gebied van chemische activiteiten, overeenkomstig artikel XI van het CWC.

Dit project is vooral gericht op capaciteitsopbouw door het geven van ondersteuning aan analytische laboratoria en opleiding op het gebied van het bemonsteren en analyseren van chemische stoffen die verband houden met het CWC.

Projectresultaten/activiteiten

Gekwalificeerde chemische analisten van CWC-staten helpen om meer ervaring en praktische kennis op te doen teneinde de analyse van chemische stoffen die verband houden met de nationale uitvoering van het CWC, te vergemakkelijken.

Analytische laboratoria de mogelijkheid geven hun technische vaardigheden te verbeteren.

Projectbeschrijving

In 2007 zal de cursus „Ontwikkeling van analysevaardigheden” drie keer worden georganiseerd, voor telkens 20 deelnemers. Het doel zal zijn om gekwalificeerde chemische analisten van CWC-staten die ontwikkelingslanden zijn of een overgangseconomie hebben, de mogelijkheid te bieden om meer ervaring en praktische kennis op te doen; de analyse van chemische stoffen die verband houden met de nationale uitvoering van het CWC, te vergemakkelijken; verbetering van de nationale capaciteit in de lidstaten door een opleiding in chemische analyse aan te bieden aan personeelsleden uit het bedrijfsleven, de academische instellingen en de overheidslaboratoria; de invoering van goede laboratoriumpraktijken te faciliteren, en de personeelspool te vergroten waaruit de nationale autoriteiten en het technisch secretariaat in de toekomst kunnen putten. De cursus zal betrekking hebben op zowel theoretische als praktische opleiding inzake systeemvalidatie, probleemoplossing, prepareren en analyseren van monsters. Elke cursus zal twee weken duren.

Geraamde totale kostprijs van project 3: 360 000 EUR.

2.4.   Project 4: Bijstand en bescherming tegen chemische wapens

Doel van het project

De OPCW wil bedreigingen van de vrede en de veiligheid aanpakken. Deze bedreigingen vergen snelle en gecoördineerde reacties op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Artikel X van het CWC over bijstand en bescherming speelt hierin een bijzondere rol. De OPCW moet een staat van paraatheid bereiken en handhaven die een tijdige, adequate en doeltreffende reactie mogelijk maakt. Daarom moet de OPCW de verdragsluitende staten helpen bij het ontwikkelen en/of verbeteren van nationale en regionale reactiesystemen tegen chemische wapens en bij het opzetten van een goed mechanisme voor het mobiliseren van internationale bijstand aan een verzoekende staat die partij is bij het verdrag, in het geval van mogelijk gebruik van chemische wapens.

Projectresultaten

Opvoering van het vermogen van het technisch secretariaat om internationale bijstand te mobiliseren en te coördineren.

Opbouwen/ontwikkelen of verbeteren van nationale reactievermogens en beschermingsprogramma's van verdragsluitende staten.

Oprichting van goed werkende regionale beschermingsnetwerken.

Verstrekking en verspreiding van informatie op het gebied van bescherming tegen chemische wapens.

2.4.1.   Technische bezoeken aan verdragsluitende staten voor inspectie van aanbiedingen van bijstand

Projectbeschrijving

Het technisch secretariaat zal in 2007 tot zes bezoeken brengen aan verdragsluitende staten voor het inspecteren van bijstandsaanbiedingen uit hoofde van artikel X, lid 7, van het CWC. Het team van het technisch secretariaat bestaat uit maximaal twee deskundigen.

In totaal hebben 71 verdragsluitende staten toegezegd dat zij via de OPCW bijstand zullen bieden, waarvan er 42 hebben gekozen voor vrijwillige bijstand aan de OPCW. Deze toezeggingen voor vrijwillige bijstand omvatten diverse soorten individuele beschermende uitrusting, detectie- en ontsmettingsapparatuur en -eenheden, humanitaire uitrusting, literatuur en deskundig advies.

Deze bezoeken bieden de mogelijkheid om de aanbiedingen van de bezochte OPCW-lidstaat te beoordelen op hun waarde en om de toestand van de uitrusting te bezien (houdbaarheid, verpakking, beschikbaarheid, leverbaarheid, enz.). Indien de houdbaarheid van uitrusting ten einde loopt of indien het aanbod zal worden gewijzigd, worden tijdens zo'n bezoek de nieuwe voorwaarden vastgesteld en bijzonderheden over het aanbod verzameld. Al deze informatie wordt dan opgeslagen in de gegevensbank van de OPCW over bijstand en bescherming.

Geraamde totale kosten: 45 230 EUR.

2.4.2.   Opbouw van nationale capaciteit van staten in Noord-Afrika die partij zijn bij het CWC

Projectbeschrijving

In de huidige veiligheidssituatie worden de verdragsluitende staten zich meer en meer bewust van het feit dat in hun nationale reactieplannen geen rekening wordt gehouden met het mogelijke gebruik van MVW. Als gevolg hiervan ontvangt de OPCW van verdragsluitende staten een groot aantal verzoeken die verband houden met het opbouwen van het vermogen om bescherming te bieden tegen chemische wapens, in het geval van een chemische terroristische aanslag.

Het technisch secretariaat heeft een hoge prioriteit gegeven aan de regio Afrika, waar bijna geen beschermende capaciteit tegen chemische wapens voorhanden is, acht de behoefte zeer groot en heeft besloten deze regio tijdig bijstand te bieden.

Onlangs hebben de verdragsluitende staten in Noord-Afrika (Algerije, Libië, Marokko en Tunesië), met het oog op de beveiliging en de veiligheid van de regio, aan de OPCW een verzoek om bijstand gericht overeenkomstig artikel X, lid 5, van het CWC inzake chemische wapens, volgens hetwelk de verdragsluitende staten van het technisch secretariaat deskundig advies kunnen vragen en krijgen over de verbetering en ontwikkeling van hun capaciteit om bescherming te bieden tegen chemische wapens.

Het technisch secretariaat heeft een reeks activiteiten gepland, gericht op de opleiding van eerste hulpverleners op het terrein en op de ontwikkeling van hun noodreactiesysteem tegen stoffen voor chemische oorlogvoering. De activiteiten in Noord-Afrika zullen van start gaan met één voorbereidende planningsvergadering, gevolgd door cursussen over bescherming op basis-, gevorderd en gespecialiseerd niveau. Het project wordt afgesloten met een subregionale oefening en een afsluitende evaluatiebijeenkomst.

Geraamde totale kosten: 200 900 EUR.

Geraamde totale kostprijs van project 4: 246 130 EUR.

2.5.   Project 5: Steun voor de volledige nationale tenuitvoerlegging van het CWC door de verdragsluitende staten middels het actualiseren van de gegevensbank van in het verdrag opgenomen chemische stoffen voor verificatiedoeleinden

2.5.1.   Actualisering van de gegevensbank van in het verdrag opgenomen chemische stoffen voor verificatiedoeleinden

Doel van het project

Het werk voor de nationale autoriteiten en de industrie vereenvoudigen door een vrij toegankelijke gegevensbank op te richten waarmee zij gemakkelijk kunnen nagaan welke chemische stoffen in het CWC zijn opgenomen en van welke inrichtingen een opgave moet worden gedaan, en verschillen tussen de opgegeven in- en uitvoer van deze chemische stoffen tussen de verdragsluitende staten kunnen verkleinen.

Projectresultaten

Opzetten van een gegevensbank met alle chemische stoffen van het CWC.

Deze chemische stoffen omschrijven met het eventuele registratienummer van de Chemical Abstracts Service (CAS), met het geharmoniseerde systeem (GS) voor douanebeambten en met scheikundige en structuurformules.

De gegevensbank gratis op internet beschikbaar stellen.

Geraamde totale kostprijs van project 5: 80 180 EUR.

2.6.   Project 6: OPCW-forum over industrie en bescherming

Doel van het project

Een OPCW-forum over industrie en bescherming voorbereiden en leiden in het kader van de tiende verjaardag van de OPCW op 2-3 november 2007, voorafgaand aan de twaalfde zitting van de conferentie van staten die partij zijn, en de bijeenkomst van de nationale autoriteiten die onmiddellijk daarvoor wordt gehouden.

Twee dagen plenaire vergaderingen en tegelijkertijd workshops en opleiding met het technisch secretariaat, de chemische industrie, nationale autoriteiten en respectieve nationale instanties, met een demonstratie van CWC-inspectieapparatuur en uitrusting voor bescherming tegen MVW.

Doel van het project

Het algemene doel van het forum is om steun te verlenen aan de nationale tenuitvoerlegging van het CWC door middel van het creëren van synergieën en het versterken van een kader voor samenwerking tussen de chemische industrie, de OPCW en de nationale autoriteiten. Door vertegenwoordigers van de chemische industrie van de ondertekenende staten uit te nodigen, wordt met het forum tevens gepoogd de wereldwijde toepassing van het CWC te bevorderen.

Projectresultaten

Meer steun voor de chemische industrie bij de nationale tenuitvoerlegging van het CWC en meer synergieën tussen de chemische industrie, de OPCW en de nationale autoriteiten.

De chemische industrie wordt zich bewuster van het gevaar en de problemen die samenhangen met de proliferatie.

Beter vermogen van de verdragsluitende staten om bescherming te bieden tegen MVW (bijvoorbeeld uitrusting voor opsporing, medische tegenmaatregelen en reactie).

Beter vermogen van de chemische industrie om de verificatietechnieken en de procedures van het CWC toe te passen.

De ontwikkelingslanden worden bijgestaan bij het deelnemen aan de uitwisseling van ervaringen en praktijkkennis over verificatie van de industrie, en toegang bieden tot recente ontwikkelingen wat CWC-verificatie en bescherming tegen MVW betreft.

Projectpartners, doelgroepen/belanghebbenden en deelnemers en begunstigden

De chemische industrie, zoals verenigingen (Conseil européen des fédérations de l'industrie chimique (CEFIC), de Internationale Raad van chemische verenigingen) en bedrijven uit lidstaten en ondertekenende staten, nationale autoriteiten van de lidstaten van de OPCW, overheidsinstanties die betrokken zijn bij toezicht op activiteiten in de sfeer van nationale tenuitvoerlegging en controle op toxische chemische stoffen, overheidsinstanties die bijstand verlenen wanneer er chemische wapens zijn gebruikt of wanneer er terroristisch gebruik is gemaakt van toxische chemische stoffen, internationale en nationale organisaties en instanties, ondernemingen die uitrusting maken ter bescherming tegen MVW.

Geraamde totale kostprijs van project 6: 140 000 EUR.

2.7.   Project 7: Financiële steun verlenen aan groepen van de OPCW die een bezoek brengen aan inrichtingen voor de vernietiging van chemische wapens

Doel van het project

Financiële steun aan vertegenwoordigers van de Uitvoerende Raad van de OPCW, zoals beschreven in het besluit van de Uitvoerende Raad en de conferentie van de staten die partij zijn (EC-M-26/DEC.5), ten behoeve van bezoeken aan inrichtingen voor de vernietiging van chemische wapens (CWDF's) en/of aan zulke inrichtingen in aanbouw, bedoeld om te beoordelen of de verlengde vernietigingstermijnen worden gehaald.

Projectresultaten

Tenuitvoerlegging van de besluiten van de Uitvoerende Raad en de conferentie van de staten die partij zijn (EC-M-26/DEC.5), door deelname aan de bezoekersgroepen open te stellen voor vertegenwoordigers van alle regionale groepen die anders, bij gebrek aan middelen, niet zouden kunnen komen.

Projectbeschrijving

Op 8 december 2006 heeft de Uitvoerende Raad van de OPCW Besluit EC-M-26/DEC.5 aangenomen (Bezoeken van vertegenwoordigers van de Uitvoerende Raad), waarin de conferentie van de staten die partij zijn, wordt aanbevolen in te stemmen met bezoeken van vertegenwoordigers van de Uitvoerende Raad aan CWDF's in de Verenigde Staten en in de Russische Federatie.

De conferentie van de staten die partij zijn, heeft besloten dat zulke bezoeken moeten plaatsvinden en heeft de praktische voorwaarden ervoor vastgesteld in haar besluit C-11/DEC.20 van 8 december 2006.

Het doel van de bezoeken is, de leden van de Uitvoerende Raad de gelegenheid te bieden om de balans op te maken van de vorderingen en inspanningen die gericht zijn op het halen van de verlengde termijnen en van de maatregelen die de bezochte verdragsluitende staat heeft genomen om mogelijke problemen met of vertragingen in het vernietigingsprogramma te kunnen overwinnen.

De bezoekende groepen bestaan, overeenkomstig Besluit C-11/DEC.20, uit de voorzitter of vicevoorzitter van de Uitvoerende Raad, een vertegenwoordiger van elk van de overige regionale groepen, één vertegenwoordiger van andere verdragsluitende staten en die dergelijke bezoeken organiseren, de directeur-generaal van het technisch secretariaat (of zijn vertegenwoordiger) en, zo nodig, een tolk van het technisch secretariaat.

In dat besluit staat dat het technisch secretariaat de kosten van zijn eigen personeel en van de voorzitter of vicevoorzitter van de Uitvoerende Raad draagt en dat alle andere deelnemers hun eigen kosten betalen.

Het doel van dit project is, financiering te bieden voor de vier regionale deelnemende vertegenwoordigers, indien zij daarom verzoeken.

Het voor project van punt 2.2.2 ingestelde goedkeuringsmechanisme zal worden gebruikt ten behoeve van de selectie van de voor financiering uit hoofde van dit project in aanmerking komende begunstigden. Het technisch secretariaat zal het voorzitterschap zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen van alle geïnteresseerde kandidaten en er zal een bijeenkomst van het goedkeuringsmechanisme bijeen worden geroepen. Voor de definitieve selectie van deelnemers die EU-subsidie zullen krijgen voor de bezoeken, zal voorafgaande goedkeuring van de lidstaten van de Europese Unie nodig zijn. De selectiecriteria betreffen onder meer de status van minst ontwikkelde landen, de naleving door de landen die een aanvraag indienen, van hun verplichtingen jegens de OPCW en de eerbiediging van alle internationale verplichtingen inzake ontwapening en non-proliferatie.

De Europese Unie zal in een later stadium overwegen om een trustfonds voor deze doelen in te stellen.

Geraamde totale kostprijs van project 7: 21 696 EUR.

3.   Duur

De totale duur van de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden wordt op 18 maanden geraamd.

4.   Begunstigden

De begunstigden van de activiteiten die gericht zijn op het universeel maken van het verdrag, zijn staten die geen partij zijn bij het CWC (staten die wél, maar ook staten die niet hebben ondertekend). De begunstigden van de op uitvoering gerichte activiteiten zijn niet-EU-staten die partij zijn bij het CWC. Met de projecten wordt beoogd te zorgen voor een striktere toepassing en naleving van het CWC door de verdragsluitende staten. De selectie van de begunstigde landen zal geschieden door de OPCW, in overleg met het voorzitterschap van de Europese Unie.

5.   Uitvoeringsorgaan

De OPCW wordt met de uitvoering van de zeven projecten belast.

Deze zeven projecten zullen worden uitgevoerd door de personeelsleden van de OPCW-staten, met hulp van de staten van de OPCW die partij zijn, en hun instellingen, geselecteerde deskundigen of hierboven bedoelde contractanten. In het geval van contractanten zal de levering van goederen, werken of diensten door de OPCW in het kader van dit gemeenschappelijk optreden geschieden volgens de desbetreffende regels en procedures van de OPCW, zoals omschreven in de bijdrageovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en een internationale organisatie.

De resultaten van elk van de zeven projecten die krachtens dit gemeenschappelijk optreden worden gefinancierd, zullen door de bevoegde instellingen en instanties van de Europese Unie, overeenkomstig dit gemeenschappelijk optreden, worden geëvalueerd. De OPCW zal daartoe het voorzitterschap van de Europese Unie via de SG/HV en de Commissie gedetailleerde uitvoeringsverslagen voorleggen.

6.   Deelnemende derde partijen

Deze projecten worden volledig gefinancierd uit dit gemeenschappelijk optreden. Deskundigen van de verdragsluitende staten van de OPCW mogen als deelnemende derde partijen worden beschouwd. Zij zullen hun werkzaamheden verrichten volgens de standaardwerkwijze voor OPCW-deskundigen.

7.   Raming van de benodigde middelen

De bijdrage van de Europese Unie dekt volledig de uitvoering van de zeven in deze bijlage omschreven projecten. De kosten worden als volgt geraamd:

Project 1:

144 913 EUR

Project 2:

676 733 EUR

Project 3:

360 000 EUR

Project 4:

246 130 EUR

Project 5:

80 180 EUR

Project 6:

140 000 EUR

Project 7:

21 696 EUR.

TOTALE AFGERONDE KOSTPRIJS (exclusief onvoorziene kosten): 1 670 000 EUR.

Verder is er voor onvoorziene kosten een reserve van ongeveer 3 % (30 000 EUR) van de voorziene kosten.

TOTALE KOSTPRIJS (inclusief onvoorziene kosten): 1 700 000 EUR.

8.   Financieel referentiebedrag voor de totale kosten van het project

De totale kosten van het project bedragen 1 700 000 EUR.


(1)  De staten die geen partij zijn bij het verdrag liggen in de volgende regio's: Afrika (Angola, Congo Brazzaville, Guinee Bissau en Somalië), Midden-Oosten (Egypte, Irak, Israël, Libanon en Syrië), Latijns-Amerika en het Caribische gebied (Bahama's, Barbados en de Dominicaanse Republiek), Azië (Myanmar en Noord-Korea).