ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 68

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
8 maart 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 241/2007 van de Commissie van 7 maart 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/154/EG

 

*

Beschikking van de Raad van 30 januari 2007 tot intrekking van Beschikking 2003/487/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk

3

 

 

2007/155/EG

 

*

Besluit van de Raad van 5 maart 2007 tot wijziging van Besluit 2000/265/EG houdende vaststelling van een financieel reglement met betrekking tot de budgettaire aspecten van het beheer door de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van de overeenkomsten die deze sluit namens bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving SISNET

5

 

 

Commissie

 

 

2007/156/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 7 maart 2007 tot wijziging van Beschikking 2005/51/EG wat betreft de periode waarin door bestrijdingsmiddelen of persistente organische verontreinigende stoffen verontreinigde grond in de Gemeenschap met het oog op reiniging mag worden binnengebracht (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 663)

7

 

 

2007/157/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 7 maart 2007 tot intrekking van Beschikking 2005/317/EG inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme Bt10 in maïsproducten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 674)  ( 1 )

8

 

 

2007/158/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 7 maart 2007 tot wijziging van de Beschikkingen 2003/804/EG en 2003/858/EG wat betreft de invoer van voor menselijke consumptie bestemde levende vis en weekdieren uit in Verordening (EG) nr. 2076/2005 vermelde derde landen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 682)  ( 1 )

10

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/1


VERORDENING (EG) Nr. 241/2007 VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 7 maart 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

121,1

MA

52,8

TN

148,3

TR

148,9

ZZ

117,8

0707 00 05

JO

163,6

MA

67,2

TR

129,8

ZZ

120,2

0709 90 70

MA

70,9

TR

69,3

ZZ

70,1

0709 90 80

IL

140,6

ZZ

140,6

0805 10 20

CU

36,7

EG

54,9

IL

58,0

MA

42,7

TN

46,5

TR

67,5

ZZ

51,1

0805 50 10

EG

58,8

IL

64,3

TR

43,3

ZZ

55,5

0808 10 80

AR

85,6

BR

81,3

CA

99,2

CL

102,7

CN

92,7

US

116,5

UY

63,9

ZA

101,9

ZZ

93,0

0808 20 50

AR

75,8

CL

68,9

CN

75,5

US

110,6

ZA

76,9

ZZ

81,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/3


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 30 januari 2007

tot intrekking van Beschikking 2003/487/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk

(2007/154/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/487/EG (1) werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Frankrijk een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2002 3,1 % van het bbp bedroeg en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed, en dat zowel de Franse autoriteiten als de diensten van de Commissie ervan uitgingen dat het tekort ook in 2003 boven de 3 % van het bbp zou uitkomen. Hij wees er tevens op dat de bruto-overheidsschuld 58,2 % van het bbp beliep en in 2003 naar alle waarschijnlijkheid de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % zou overschrijden.

(2)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2) heeft de Raad op 3 juni 2003 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Frankrijk gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk in 2004 aan de heersende buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling werd openbaar gemaakt.

(3)

In oktober 2003 oordeelde de Commissie dat de door Frankrijk genomen maatregelen ontoereikend waren om zich naar de aanbeveling van 3 juni 2003 te voegen en beval zij aan verdere stappen te ondernemen in het kader van de buitensporigtekortprocedure. In plaats daarvan heeft de Raad op 25 november 2003 zijn goedkeuring gehecht aan conclusies waarin Frankrijk werd aanbevolen het buitensporige tekort uiterlijk in 2005 te verhelpen. Deze conclusies werden op 13 juli 2004 door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen nietig verklaard (3). Op 14 december 2004 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een mededeling aan de Raad, waarin werd geconcludeerd dat 2005 als de relevante termijn voor de correctie diende te worden beschouwd. Tevens werd geconcludeerd dat de tot dan toe door Frankrijk genomen maatregelen grotendeels spoorden met het streven om het buitensporige tekort tegen 2005 te corrigeren, op basis van een conjunctuurgezuiverde aanpassing van circa 1 % van het bbp in de loop van 2004 en 2005. Op 18 januari 2005 heeft de Raad zich bij dit standpunt aangesloten.

(4)

Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

(5)

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

(6)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Frankrijk vóór 1 oktober 2006 heeft verstrekt en uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Nadat het overheidstekort was gestegen van 3,2 % van het bbp in 2002 tot 4,2 % van het bbp in 2003, werd het teruggedrongen tot 3,7 % van het bbp in 2004 en tot 2,9 % van het bbp in 2005, wat lager is dan de voor het tekort geldende referentiewaarde van 3 % van het bbp;

Over de periode 2004-2005 heeft de structurele aanpassing (dat wil zeggen de verbetering van het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) 1 procentpunt van het bbp bedragen: 0,4 % in 2004 en 0,6 % in 2005. De in 2005 bewerkstelligde reductie van het nominale tekort tot onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % was immers niet alleen te danken aan aanzienlijke eenmalige ontvangsten en hoger dan verwachte belastinginkomsten, maar ook aan het feit dat de uitgaven op het niveau van de staat en in de sector van de gezondheidszorg beter onder controle werden gehouden. Zo was er met name sprake van een sterke vertraging van de jaarlijkse uitgavenstijging in de sector van de gezondheidszorg in vergelijking met de voorgaande jaren naarmate de in het kader van de hervorming van de gezondheidszorg van 2004 genomen maatregelen vruchten begonnen af te werpen;

Volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou het tekort in 2006 verder worden teruggedrongen tot 2,7 % van het bbp, wat beter is dan het in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2006 gehanteerde streefcijfer van 2,9 % van het bbp. Verwacht wordt dat de tekortreductie zal worden bewerkstelligd door het verder terugschroeven van het jaarlijkse stijgingstempo van de uitgaven in de sector van de gezondheidszorg en door een verdere beheersing van de uitgaven op het niveau van de staat, die zijn streven om een volumegroei van de uitgaven van 0 % te realiseren, naar verwachting zal verwezenlijken. Het beroep op eenmalige maatregelen zou beperkt blijven (1/4 % van het bbp). In de najaarsprognoses wordt uitgegaan van een verdere daling van het tekort tot 2,6 % van het bbp in 2007 (waarbij het beroep op eenmalige maatregelen beperkt zou blijven tot 0,05 % van het bbp) en 2,2 % van het bbp in 2008 (bij ongewijzigd beleid en zonder eenmalige maatregelen). Dit wijst erop dat het tekortcijfer op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de limiet van 3 % van het bbp is teruggedrongen. De verbetering van het structurele saldo (het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige maatregelen) wordt voor 2006, 2007 en 2008 op respectievelijk 0,5 %, 0,3 % en 0,6 % van het bbp geraamd. Dit moet ook worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de door de Franse autoriteiten vastgestelde middellangetermijndoelstelling van een evenwichtige structurele begrotingssituatie;

Na te zijn gestegen van 58,2 % van het bbp in 2002 tot 66,6 % van het bbp in 2005 en in 2003 de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp te hebben overschreden, is de schuldquote in het tweede kwartaal van 2006 tot 65,4 % van het bbp teruggelopen. Volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie zou de bruto-overheidsschuld verder dalen tot 64,7 % van het bbp in 2006 en circa 63 % van het bbp tegen 2008 (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

(7)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Frankrijk verholpen en dient Beschikking 2003/487/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Frankrijk is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2003/487/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 165 van 3.7.2003, blz. 29.

(2)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).

(3)  Zaak C-27/04, Commissie tegen Raad, Jurispr. 2004, blz. I-6649.

(4)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1).


8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/5


BESLUIT VAN DE RAAD

van 5 maart 2007

tot wijziging van Besluit 2000/265/EG houdende vaststelling van een financieel reglement met betrekking tot de budgettaire aspecten van het beheer door de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van de overeenkomsten die deze sluit namens bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving „SISNET”

(2007/155/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het protocol gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie (hierna „het Schengenprotocol” genoemd), inzonderheid artikel 2, lid 1, tweede alinea, eerste zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad is bij Besluit 1999/870/EG (1) en Besluit 2007/149/EG (2) gemachtigd in de context van de opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie op te treden als vertegenwoordiger van bepaalde lidstaten om overeenkomsten te sluiten met betrekking tot de installatie en de werking van de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving, en deze overeenkomsten te beheren in afwachting van de migratie naar een communicatie-infrastructuur die ten laste is van de Europese Gemeenschap.

(2)

De financiële verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomsten worden gedragen door een specifieke begroting (de SISNET-begroting) voor de financiering van de communicatie-infrastructuur die in deze Raadsbesluiten wordt bedoeld.

(3)

De nieuwe lidstaten in de zin van de Toetredingsakte van 2003, met uitzondering van Cyprus, moeten in het Schengeninformatiesysteem van de eerste generatie (SIS 1+) worden opgenomen op een datum die de Raad moet vaststellen volgens artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 (het zogeheten „SISone4ALL-project”).

(4)

Vanaf die datum moeten die lidstaten aan de begroting bijdragen.

(5)

Twee lidstaten, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, die bijdragen aan de SISNET-begroting maar niet zijn aangesloten op het Schengeninformatiesysteem, hoeven niet bij te dragen aan bijkomende kosten die voortvloeien uit het SISone4ALL-project,

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit 2000/265/EG (3) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

1.   In dit financieel reglement wordt onder begroting verstaan het besluit waarbij voor elk begrotingsjaar de ontvangsten en uitgaven die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen welke voortvloeien uit de in Besluit 1999/870/EG en Besluit 2007/149/EG (4) bedoelde overeenkomsten, vooraf worden vastgesteld en toegestaan.

2.   In dit financieel reglement wordt onder SISNET verstaan de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving zoals bedoeld in Besluit 1999/870/EG en Besluit 2007/149/EG.

2)

Artikel 25, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De ontvangsten op de begroting bestaan uit de financiële bijdragen van de lidstaten België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, de Tsjechische Republiek, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, alsmede van IJsland en Noorwegen.”.

3)

Aan artikel 26 wordt een nieuwe zin toegevoegd:

„De bijkomende kosten die voortvloeien uit de uitbreiding van de communicatie-infrastructuur tot Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en de Tsjechische Republiek, worden niet gedragen door Ierland of het Verenigd Koninkrijk.”.

4)

Aan artikel 28 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Bij wijze van afwijking van lid 1 en onverminderd het bepaalde in artikel 49, zal Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en de Tsjechische Republiek worden gevraagd hun eerste bijdrage te betalen volgens een schema dat moet worden bepaald door de in artikel 25 genoemde lidstaten.”.

5)

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

„2.   Deze overeenkomsten met een geraamde waarde die gelijk is aan of hoger ligt dan de drempelbedragen in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (5), worden gesloten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn (hierna de „richtlijn inzake overheidsopdrachten” genoemd).

3.   Overeenkomsten met een geraamde waarde die niet hoger ligt dan het drempelbedrag van de richtlijn inzake overheidsopdrachten, kunnen onderhands worden gesloten. In die gevallen zijn de in artikel 25 genoemde lidstaten evenwel gehouden om de leveranciers die in staat zijn om de betrokken prestatie te verrichten, zoveel mogelijk en met alle dienstige middelen in staat te stellen met elkaar te concurreren.

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De procedures voor de uitnodiging tot inschrijving en de selectie- en gunningscriteria worden bepaald en geregeld bij de bepalingen van de richtlijn inzake overheidsopdrachten, zoals aangevuld door de bepalingen van dit financieel reglement.”;

6)

Artikel 37, vijfde alinea, wordt vervangen door:

„De raadgevende commissie streeft ernaar haar adviezen eenstemmig vast te stellen. Indien eenstemmigheid niet mogelijk is, stelt de raadgevende commissie haar adviezen bij gewone meerderheid van haar leden vast. Een quorum van 19 is vereist voor de geldigheid van de procedure. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.”.

7)

Artikel 39, onder a), wordt vervangen door:

„a)

over alle ontwerp-aanbestedingsovereenkomsten inzake leveringen of diensten, met inbegrip van studies, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger ligt dan de drempelbedragen in de richtlijn overheidsopdrachten;”.

8)

Artikel 43, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Het stellen van de zekerheid is verplicht wanneer de waarde van de betrokken overeenkomst gelijk is aan of hoger ligt dan de in de richtlijn inzake overheidsopdrachten genoemde drempelbedragen.”.

9)

Artikel 49, onder c), wordt vervangen door:

„c)

de bijdragen van de in artikel 25 genoemde staten worden aangepast om die andere staat een deel van de kosten te laten dragen die reeds eerder werden gemaakt voor de installatie van SISNET. Dat deel wordt berekend rekening houdend met het btw-aandeel van die staat in de totale btw-middelen van de Europese Gemeenschappen voor de voorgaande begrotingsjaren waarin kosten zijn gemaakt voor de installatie van SISNET. Indien er geen gegevens over btw-middelen beschikbaar zijn, geschiedt de aanpassing van de bijdragen op basis van het aandeel van iedere betrokken lidstaat in het bbp van alle in artikel 25 genoemde lidstaten. Voor de bijdrage van dit deel wordt een creditnota aan de in artikel 25 genoemde staten opgesteld naar rato van hun aandeel zoals berekend volgens artikel 26. Naar keuze kunnen deze staten dit bedrag gebruiken voor hun aandeel aan de begroting of om terugbetaling verzoeken.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 337 van 30.12.1999, blz. 41.

(2)  PB L 66 van 6.3.2007, blz. 19.

(3)  PB L 85 van 6.4.2000, blz. 12. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2003/171/EG (PB L 69 van 13.3.2003, blz. 25).

(4)  PB L 66 van 6.3.2007, blz. 19.”.

(5)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/97/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 107).”;


Commissie

8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/7


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2007

tot wijziging van Beschikking 2005/51/EG wat betreft de periode waarin door bestrijdingsmiddelen of persistente organische verontreinigende stoffen verontreinigde grond in de Gemeenschap met het oog op reiniging mag worden binnengebracht

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 663)

(2007/156/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In afwijking van Richtlijn 2000/29/EG machtigt Beschikking 2005/51/EG van de Commissie van 21 januari 2005 tot machtiging van de lidstaten om met het oog op reiniging tijdelijk afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad toe te staan voor de invoer van grond verontreinigd door bestrijdingsmiddelen of persistente organische verontreinigende stoffen (2), gedurende een beperkte periode, de lidstaten die deelnemen aan het programma voor de preventie en verwijdering van verouderde en ongewenste bestrijdingsmiddelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) om het binnenbrengen van door dergelijke bestrijdingsmiddelen verontreinigde grond in de Gemeenschap voor behandeling in speciale verbrandingsinstallaties voor gevaarlijk afval toe te staan.

(2)

Aangezien de uitvoering van dat programma vertraging heeft opgelopen, moet de periode waarin verontreinigde grond krachtens de bij Beschikking 2005/51/EG verleende machtiging in de Gemeenschap mag worden binnengebracht, worden verlengd.

(3)

Beschikking 2005/51/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In artikel 1, tweede alinea, van Beschikking 2005/51/EG wordt „28 februari 2007” vervangen door „28 februari 2009”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/35/EG van de Commissie (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 9).

(2)  PB L 21 van 25.1.2005, blz. 21.


8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/8


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2007

tot intrekking van Beschikking 2005/317/EG inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „Bt10” in maïsproducten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 674)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/157/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Indien het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen, kunnen overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 passende communautaire noodmaatregelen met betrekking tot uit een derde land ingevoerde levensmiddelen of diervoeders worden vastgesteld om de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen.

(2)

Nadat de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika de Commissie hadden meegedeeld dat er waarschijnlijk producten naar de Gemeenschap waren uitgevoerd die met niet-toegelaten genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs verontreinigd waren en vervolgens de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid had verklaard dat het gezien het ontbreken van voldoende uitvoerige gegevens onmogelijk was een volledige risicobeoordeling van „Bt10”-maïs volgens de normen van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (2) uit te voeren, heeft de Commissie op 18 april 2005 Beschikking 2005/317/EG inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „Bt10” in maïsproducten (3) vastgesteld.

(3)

Volgens Beschikking 2005/317/EG mogen zendingen van maïsproducten afkomstig uit de Verenigde Staten die waarschijnlijk verontreinigd zijn (namelijk maïsglutenvoer en bierbostel voor gebruik als diervoeder) alleen in de handel worden gebracht indien een analyserapport wordt verstrekt waaruit blijkt dat de producten geen genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs bevatten.

(4)

Met het oog op de evenredigheid en ter vermijding van handelsbeperkingen die verder gaan dan wat nodig is om de gezondheid van mens en dier en het milieu te beschermen, bevat Beschikking 2005/317/EG een bepaling om na te gaan of de noodmaatregelen nog nodig zijn.

(5)

De maatregelen zijn in oktober 2005 en maart 2006 opnieuw bekeken, waarbij de Commissie in overleg met de lidstaten concludeerde dat zij van kracht moesten blijven totdat meer informatie beschikbaar zou komen over de uitvoer van waarschijnlijk met „Bt10” verontreinigde maïsproducten.

(6)

Volgens de analysegegevens die zijn verstrekt door Syngenta, het bedrijf dat de genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs heeft ontwikkeld, blijkt uit de in de Verenigde Staten uitgevoerde testen, aan de hand van een testmethode die door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie is gevalideerd en door het Amerikaanse ministerie van Landbouw is gecontroleerd, dat sinds begin november 2005 in geen enkel monster „Bt10”-maïs is aangetroffen. Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek heeft de detectiemethode nader bestudeerd en heeft onlangs bevestigd dat deze adequaat is.

(7)

Volgens de recentelijk door de autoriteiten van de Verenigde Staten aan de Commissie verstrekte informatie heeft Syngenta in samenwerking met het Amerikaanse ministerie van Landbouw een reeks maatregelen genomen om te voorkomen dat „Bt10” in het door het bedrijf geproduceerde genetische materiaal terechtkomt en/of via de commerciële productie wordt gedistribueerd.

(8)

Sinds Beschikking 2005/317/EG in werking is getreden, heeft „Bt10” slechts éénmaal het grondgebied van de Gemeenschap bereikt, namelijk op 24 mei 2005. Het ging hier om een zending met „Bt10” verontreinigde maïsproducten die de Verenigde Staten verlaten had voordat de analyseresultaten beschikbaar waren en die al voordat het schip in Ierland aankwam door de importeur was gemeld. Aldus kon worden voorkomen dat de verontreinigde producten in de handel werden gebracht.

(9)

Afgezien van dit ene geval hebben de lidstaten geen meldingen gedaan dat bij de controles die de nationale bevoegde autoriteiten hebben uitgevoerd „Bt10” was aangetroffen.

(10)

Op grond van deze gegevens kan worden geconcludeerd dat de verplichte certificatie niet langer gehandhaafd hoeft te worden. Beschikking 2005/317/EG moet daarom worden ingetrokken.

(11)

Wel moeten de lidstaten nog gedurende zes maanden aan de hand van een adequaat aantal steekproeven blijven nagaan of er met „Bt10” verontreinigde producten in de handel zijn. Positieve (ongunstige) resultaten moeten snel via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders worden gemeld, waarna de Commissie zal nagaan of verdere actie nodig is.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/317/EG wordt ingetrokken.

Artikel 2

De lidstaten voeren nog gedurende zes maanden de nodige steekproefsgewijze tests uit om te controleren dat er geen genetisch gemodificeerde „Bt10”-maïs aanwezig is in de volgende producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika:

maïsglutenvoer van GN-code 2309 90 20 dat genetisch gemodificeerde maïs bevat of daarmee is geproduceerd;

bierbostel van GN-code 2303 30 00 die genetisch gemodificeerde maïs bevat of daarmee is geproduceerd.

Positieve (ongunstige) resultaten worden snel via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders gemeld.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1981/2006 van de Commissie (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 99).

(3)  PB L 101 van 21.4.2005, blz. 14.


8.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/10


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2007

tot wijziging van de Beschikkingen 2003/804/EG en 2003/858/EG wat betreft de invoer van voor menselijke consumptie bestemde levende vis en weekdieren uit in Verordening (EG) nr. 2076/2005 vermelde derde landen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 682)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/158/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op artikel 19, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2003/804/EG van de Commissie van 14 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van weekdieren en van eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek, heruitzetting of menselijke consumptie (2) en Beschikking 2003/858/EG van de Commissie van 21 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie (3) verwijzen naar derde landen die voorkomen op de lijst die is vastgesteld bij Beschikking 2006/766/EG van de Commissie van 6 november 2006 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden waaruit tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en visserijproducten mogen worden ingevoerd (4), wat betreft het toestaan van de invoer in de Gemeenschap van voor menselijke consumptie bestemde levende vis en weekdieren.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (5) mogen de lidstaten gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2009, onder bepaalde voorwaarden de invoer van tweekleppige weekdieren en visserijproducten, wat de volksgezondheidsaspecten betreft, toestaan uit de landen die zijn opgenomen in de lijst van bijlage I respectievelijk bijlage II bij die verordening. De invoer uit die landen mag alleen in de handel worden gebracht op de binnenlandse markt van de invoerende lidstaat of lidstaten die dezelfde invoer toestaat of toestaan.

(3)

De Beschikkingen 2003/804/EG en 2003/858/EG moeten ook de invoer toestaan uit landen die zijn opgenomen in de bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 vastgestelde lijsten.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Wijziging van Beschikking 2003/804/EG

Artikel 4, lid 1, onder a), van Beschikking 2003/804/EG wordt vervangen door:

„a)

het derde land van verzending is opgenomen in de lijst van Beschikking 2006/766/EG van de Commissie (6) of, tijdens de in Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (7) bedoelde overgangsperiode, in de bij die verordening vastgestelde lijst;

Artikel 2

Wijziging van Beschikking 2003/858/EG

Artikel 5, lid 1, onder a), van Beschikking 2003/858/EG wordt vervangen door:

„a)

het derde land van verzending is opgenomen in de lijst van Beschikking 2006/766/EG van de Commissie (8) of, tijdens de in Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (9) bedoelde overgangsperiode, in de bij die verordening vastgestelde lijst;

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 20.11.2003, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/767/EG (PB L 320 van 18.11.2006, blz. 58).

(3)  PB L 324 van 11.12.2003, blz. 37. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1792/2006 (PB L 362 van 20.12.2006, blz. 1).

(4)  PB L 320 van 18.11.2006, blz. 53.

(5)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2006 (PB L 320 van 18.11.2006, blz. 47).

(6)  PB L 320 van 18.11.2006, blz. 53.

(7)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83.”.

(8)  PB L 320 van 18.11.2006, blz. 53.

(9)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83.”.