ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 64

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
2 maart 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR)

1

 

 

Verordening (EG) nr. 220/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

12

 

 

Verordening (EG) nr. 221/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten

14

 

 

Verordening (EG) nr. 222/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

18

 

 

Verordening (EG) nr. 223/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

20

 

*

Verordening (EG) nr. 224/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex ( 1 )

23

 

*

Verordening (EG) nr. 225/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 betreffende de bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad vastgestelde steun voor de herstructurering en omschakeling voor het wijnoogstjaar 2006/2007

25

 

*

Verordening (EG) nr. 226/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot verlening van een vergunning voor het gebruik van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 (Levucell SC20 en Levucell SC10 ME) als toevoegingsmiddel in diervoeding ( 1 )

26

 

 

Verordening (EG) nr. 227/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

29

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/144/EG

 

*

Besluit van de Raad van 27 februari 2007 tot benoeming van de gewone en plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats

30

 

 

2007/145/EG

 

*

Besluit van de Raad van 27 februari 2007 tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, wat betreft de externe accountants van de Oesterreichische Nationalbank

35

 

 

Commissie

 

 

2007/146/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 februari 2007 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de voorwaarden voor de uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor de intracommunautaire handel en wat betreft de afbakening van beperkingsgebieden in Bulgarije, Frankrijk, Duitsland en Italië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 597)  ( 1 )

37

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2007/147/GBVB van de Raad van 27 februari 2007 tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) tijdens het verkiezingsproces

44

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/1


VERORDENING (EG) Nr. 219/2007 VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 171,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor de realisering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim hebben het Europees Parlement en de Raad op 10 maart 2004 vastgesteld: Verordening (EG) nr. 549/2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”) (1), Verordening (EG) nr. 550/2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) (2), Verordening (EG) nr. 551/2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtruimverordening”) (3) en Verordening (EG) nr. 552/2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging („de interoperabiliteitsverordening”) (4).

(2)

Het project voor modernisering van de luchtverkeersbeveiliging in Europa, hierna het „SESAR-project” genoemd, vormt het technologisch onderdeel van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Het moet de Gemeenschap in 2020 een krachtige verkeersleidingsinfrastructuur opleveren die een veilige en milieuvriendelijke ontwikkeling van het luchtvervoer mogelijk maakt door ten volle te profiteren van in het kader van programma’s als Galileo gemaakte technologische vorderingen.

(3)

Ingevolge de toetreding van de Europese Gemeenschap tot Eurocontrol hebben de Commissie en Eurocontrol een kaderovereenkomst ondertekend voor samenwerking bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en de onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van luchtverkeersleiding.

(4)

Overeenkomstig de door de Raad Mededinging van 7 juni 2005 vastgestelde richtsnoeren voor de uitwerking van het toekomstige Europese ruimtevaartprogramma zal de Europese Unie tot taak hebben te zorgen voor de beschikbaarheid en continuïteit van de operationele diensten die haar beleid ondersteunen en zal zij bijdragen tot de ontwikkeling, ontplooiing en operationalisering van een Europese ruimtevaartinfrastructuur door deze toe te spitsen op ruimtevaarttoepassingen die moeten bijdragen tot de verwezenlijking van haar beleid.

(5)

De bedoeling van het SESAR-project is de voordien op een versnipperde en niet gesynchroniseerde wijze ondernomen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in de Gemeenschap te bundelen en te coördineren, ook in de meest afgelegen en ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 299, lid 2, van het Verdrag.

(6)

Door duplicatie van onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten te vermijden, wordt voorkomen dat het SESAR-project leidt tot verhoging van de totale omvang van de bijdrage van de luchtruimgebruikers aan de onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten.

(7)

Het SESAR-project bestaat uit drie fasen: een definitiefase, een ontwikkelingsfase, en een ontplooiingsfase.

(8)

De definitiefase van het SESAR-project heeft tot doel de verschillende af te leggen technologische etappen, de prioriteitsstelling in de moderniseringsprogramma’s en de planning van de inbedrijfstelling te definiëren. Zij wordt medegefinancierd door de Gemeenschap en door de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol).

(9)

De definitiefase is begonnen in oktober 2005 en wordt onder verantwoordelijkheid van Eurocontrol uitgevoerd door een consortium van na een openbare inschrijving gekozen ondernemingen. Zij loopt af in 2008 en zal uitmonden in het Europese masterplan voor luchtverkeersbeveiliging. In dit plan zal het werkprogramma voor de uitvoering van de doelconcepten, met inbegrip van de verschillende ontplooiingsstrategieën, worden omschreven.

(10)

De definitiefase zal worden gevolgd door de ontwikkelingsfase (2008-2013), die nieuwe apparatuur, systemen of normen zal opleveren, om aldus geleidelijk een volledig interoperabel luchtverkeersbeveiligingssysteem in Europa te ontwikkelen.

(11)

De ontwikkelingsfase gaat over in de ontplooiingsfase (2014-2020), die zal bestaan in de productie en invoering op grote schaal van de nieuwe luchtbeveiligingsinfrastructuur. De infrastructuur moet bestaan uit volledig geharmoniseerde en interoperabele bestanddelen, waarmee een hoge kwaliteit van de luchtvaartactiviteiten in Europa kan worden gewaarborgd.

(12)

Vanwege het aantal actoren dat bij dit proces betrokken zal moeten worden en de daarvoor benodigde financiële middelen en technische deskundigheid, is het voor de rationalisering van de activiteiten absoluut noodzakelijk dat er een juridische entiteit wordt opgericht die in staat is om in de ontwikkelingsfase de middelen te beheren die voor het SESAR-project zijn uitgetrokken.

(13)

Het is dus noodzakelijk een gemeenschappelijke onderneming op te richten uit hoofde van artikel 171 van het Verdrag, teneinde aanzienlijke vooruitgang te kunnen boeken bij de ontwikkeling van technologieën voor luchtverkeersleidingssystemen in de ontwikkelingsfase, en de ontplooiingsfase te kunnen voorbereiden.

(14)

De voornaamste taak van de gemeenschappelijke onderneming bestaat erin de activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en validering van het SESAR-project te beheren door de door de lidstaten verstrekte openbare en particuliere financiële middelen, te bundelen, daarbij onder meer steunend op extern technisch potentieel, en met name op de ervaring en deskundigheid van Eurocontrol.

(15)

De gemeenschappelijke onderneming voert in het kader van het SESAR-programma hoofdzakelijk onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten uit. Daarom moet de communautaire financiering met name uit de kaderprogramma’s voor onderzoek en ontwikkeling komen. Voor extra financiering kan worden geput uit het programma van het trans-Europese netwerk overeenkomstig artikel 4, onder g), van Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (5), dat in de mogelijkheid van financiering van onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten voorziet.

(16)

De communautaire financiering van de gemeenschappelijke onderneming moet in deze fase van het project beperkt blijven tot de ontwikkelingsfase in de periode die door het huidige financiële kader 2007-2013 wordt bestreken. Dit laat evenwel onverlet dat de Raad de werkingssfeer, het bestuur, de financiering en de duur van de gemeenschappelijke onderneming op basis van de in de ontwikkelingsfase gemaakte vorderingen kan herzien.

(17)

Een aanzienlijke deelneming van het bedrijfsleven is van wezenlijk belang voor het SESAR-project. Aanvulling van de overheidsbijdragen voor de ontwikkelingsfase van het SESAR-project met bijdragen uit het bedrijfsleven is derhalve van fundamenteel belang.

(18)

De gemeenschappelijke onderneming dient vóór het einde van de definitiefase te worden opgericht, opdat zij de werkzaamheden van de definitiefase kan volgen en de ontwikkelingsfase voorbereiden om een snelle uitvoering van het Europese masterplan voor modernisering van de luchtverkeersbeveiliging te verzekeren.

(19)

De Raad moet zijn goedkeuring hechten aan het Europese masterplan voor modernisering van de luchtverkeersbeveiliging, met inbegrip van de overdracht ervan aan de gemeenschappelijke onderneming, teneinde de luchtverkeersbeveiliging in Europa te moderniseren, en moet in dit verband ook de financiering van het SESAR-project opnieuw bezien, met name de toegezegde steun van het bedrijfsleven aan de gemeenschappelijke onderneming.

(20)

Ter vergemakkelijking van de communicatie met de stichtende leden dient de zetel van de gemeenschappelijke onderneming in Brussel te worden gevestigd.

(21)

De gemeenschappelijke onderneming is een entiteit zonder winstoogmerk die al haar middelen aanwendt voor het beheer van een openbaar onderzoekproject van Europees belang. De twee stichtende leden zijn internationale organisaties die namens hun respectieve lidstaten optreden. Deze entiteit moet derhalve in het gastland de grootst mogelijke belastingvrijstelling genieten.

(22)

De Commissie moet worden bijgestaan door het Single Sky Comité dat is opgericht bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004. De voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).

(23)

De Commissie moet regelmatig bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de vorderingen van de gemeenschappelijke onderneming. Zulks dient te geschieden aan de hand van door de Commissie verrichte periodieke evaluaties en op basis van het jaarverslag van de gemeenschappelijke onderneming.

(24)

De regels voor de organisatie en werking van de gemeenschappelijke onderneming moeten in het in de bijlage opgenomen statuut van de gemeenschappelijke onderneming worden vastgesteld.

(25)

Aangezien de „en route”-heffingen volledig ten laste van de luchtruimgebruikers komen, dragen laatstgenoemden financieel bij aan de onderzoek- en ontwikkelingsinspanningen in de sector luchtverkeersbeveiliging. Om die reden dienen zij binnen de gemeenschappelijke onderneming een passende vertegenwoordiging te hebben.

(26)

De publieke financiering van de definitie- en de ontwikkelingsfase van het SESAR-project is aanzienlijk en investeringen in een nieuwe generatie luchtverkeersbeveiliging moeten grotendeels door de lidstaten worden gedaan, met inbegrip van door de lidstaten aangewezen organen. De lidstaten (van de Europese Unie en/of Eurocontrol) moeten derhalve, voor niet-commerciële doeleinden, zonder vergoeding toegang krijgen tot de uit het project voortgekomen kennis, en moeten worden toegestaan om deze kennis voor hun eigen doelstellingen te gebruiken, waaronder het meedingen naar overheidsopdrachten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Oprichting van een gemeenschappelijke onderneming

1.   Voor het beheer van de activiteiten in de ontwikkelingsfase van het project ter modernisering van de luchtverkeersbeveiliging (ATM) in Europa en verhoging van de veiligheid (het „SESAR-project”), wordt een gemeenschappelijke onderneming, de „gemeenschappelijke onderneming SESAR” („de gemeenschappelijke onderneming”) opgericht.

2.   De gemeenschappelijke onderneming zal ophouden te bestaan acht jaar nadat de Raad het uit de definitiefase van het SESAR-project voortgekomen Europese masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging („ATM-masterplan”) heeft goedgekeurd. De Raad zal deze goedkeuring verlenen op voorstel van de Commissie.

3.   Het ATM-masterplan wordt meegedeeld aan het Europees Parlement.

4.   De werkingssfeer, het bestuur, de financiering en de duur van de gemeenschappelijke onderneming worden in voorkomend geval op basis van een voorstel van de Commissie door de Raad opnieuw bekeken naar gelang van de ontwikkeling van het project en van het ATM-masterplan; daarbij wordt rekening gehouden met de in artikel 7 bedoelde evaluatie.

5.   De gemeenschappelijke onderneming heeft tot doel door coördinatie en concentratie van alle relevante onderzoek- en ontwikkelingsinspanningen in de Gemeenschap te zorgen voor de modernisering van het Europese luchtverkeersbeveiligingssysteem. Zij is belast met de uitvoering van het ATM-masterplan, met name met de volgende taken:

in overeenstemming met het ATM-masterplan zorgen voor de organisatie en de coördinatie van de activiteiten van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project, zoals deze resulteren uit de door Eurocontrol beheerde definitiefase van het project, door de publieke en de particuliere financiële middelen in één enkele structuur te bundelen en te beheren;

de nodige financiering voor de activiteiten van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project aantrekken, in overeenstemming met het ATM-masterplan;

de betrokkenheid van de belanghebbenden van de luchtverkeersbeveiligingssector in Europa garanderen; het gaat met name om: verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, belangenorganisaties van beroepspersoneel, luchthavens, en de industrie, alsmede de relevante wetenschappelijke instellingen of de relevante wetenschappelijke gemeenschap;

de technische onderzoeks-, ontwikkelings-, validerings- en studiewerkzaamheden organiseren die onder haar gezag moeten worden uitgevoerd en aldus versnippering van deze activiteiten voorkomen;

toezicht uitoefenen op de activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van naar behoren in het ATM-masterplan aangegeven gemeenschappelijke producten en, zo nodig, speciale openbare aanbestedingen organiseren.

6.   De gemeenschappelijke onderneming zal operationeel zijn uiterlijk wanneer het ATM-masterplan aan de gemeenschappelijke onderneming zal zijn overgedragen.

7.   De zetel van de gemeenschappelijke onderneming is gevestigd in Brussel.

Artikel 2

Juridische status

1.   De gemeenschappelijke onderneming heeft rechtspersoonlijkheid. Zij bezit in elke lidstaat de ruimste rechtsbevoegdheid die door de wetgeving van genoemde lidstaat aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.

2.   De lidstaten nemen alle mogelijke maatregelen om de gemeenschappelijke onderneming de ruimst mogelijke belastingvrijstelling te verlenen, met name van BTW en andere belastingen en accijnzen.

Artikel 3

Statuten van de gemeenschappelijke onderneming

De in de bijlage opgenomen statuten van de gemeenschappelijke onderneming vormen een integrerend deel van deze verordening en worden hierbij vastgesteld.

Artikel 4

Financieringsbronnen

1.   De gemeenschappelijke onderneming wordt gefinancierd met bijdragen van haar leden, met inbegrip van particuliere ondernemingen overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van haar statuten.

2.   De bijdrage van de Gemeenschap wordt betaald uit de begroting van het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Zij kan ter aanvulling worden betaald uit de begroting van het kaderprogramma voor de trans-Europese netwerken.

3.   Alle communautaire financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming worden gestaakt bij het verstrijken van de periode 2007-2013 van de financiële vooruitzichten, behoudens andersluidende beslissing van de Raad op basis van een voorstel van de Commissie.

Artikel 5

Comité

1.   Het bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004 ingestelde Single Sky comité, hierna het „comité” genoemd, wordt regelmatig over het verloop van de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming geïnformeerd. Met het oog hierop plaatst de Commissie het SESAR-project als een vast punt op de agenda van de vergaderingen van het comité.

2.   De Commissie stelt het standpunt van de Gemeenschap in de Raad van bestuur vast.

3.   Het standpunt van de Gemeenschap in de Raad van bestuur ten aanzien van besluiten inzake de benoeming van de uitvoerend directeur en strategische financiële aangelegenheden, of ten aanzien van besluiten op grond van artikel 23 van de statuten, wordt echter vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 6, lid 2.

4.   Het standpunt van de Gemeenschap in de Raad van bestuur ten aanzien van besluiten inzake de toetreding van nieuwe leden, wijzigingen van de statuten en significante wijzigingen van het ATM-masterplan wordt vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 6, lid 3.

Artikel 6

Comitologieprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 5 bedoelde comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

4.   De Commissie kan het comité voor elke andere vraag in verband met de toepassing van deze verordening raadplegen.

5.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7

Evaluatie

Om de drie jaar vanaf het begin van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en ten minste één jaar vóór het einde van de levensduur van de gemeenschappelijke onderneming verricht de Commissie evaluaties met betrekking tot de uitvoering van de onderhavige verordening, de door de gemeenschappelijke onderneming behaalde resultaten en haar werkmethoden, alsook met betrekking tot de algemene financiële toestand van de gemeenschappelijke onderneming. De Commissie legt de resultaten van deze evaluaties voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

P. STEINBRÜCK


(1)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.

(2)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10.

(3)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20.

(4)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 26.

(5)   PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(6)   PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).


BIJLAGE

STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

Artikel 1

Leden

1.   De stichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn:

de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie („de Commissie”);

de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart („Eurocontrol”), vertegenwoordigd door haar agentschap.

2.   Van de gemeenschappelijke onderneming kunnen lid worden:

de Europese Investeringsbank;

alle andere ondernemingen of openbare dan wel particuliere instellingen, ook die van derde landen die met de Europese Gemeenschap ten minste één overeenkomst op luchtvervoersgebied hebben gesloten.

3.   Verzoeken om toetreding worden gericht tot de uitvoerend directeur, die deze aan de Raad van bestuur voorlegt. De Raad van bestuur besluit of er machtiging kan worden verleend om te onderhandelen. Indien daartoe machtiging wordt verleend, onderhandelt de uitvoerend directeur over de toetredingsvoorwaarden en legt hij deze voor aan de Raad van bestuur. Deze voorwaarden omvatten met name bepalingen met betrekking tot de financiële bijdragen en de vertegenwoordiging in de Raad van bestuur. De ontwerp-overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder d), ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van bestuur.

4.   Om te besluiten of de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend met een openbare dan wel particuliere onderneming of instelling, baseert de Raad van bestuur zich met name op de volgende criteria:

gedocumenteerde kennis en ervaring met luchtverkeersbeveiliging en/of vervaardiging van apparatuur en/of verlening van diensten voor gebruik in luchtverkeersbeveiliging;

de bijdrage die de onderneming of instelling naar verwachting zal kunnen leveren aan de uitvoering van het ATM-masterplan;

de financiële draagkracht van de onderneming of instelling;

de kans dat zich belangenverstrengelingen voordoen.

5.   Het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming kan niet aan een derde worden overgedragen zonder de voorafgaande en eenparige instemming van de Raad van bestuur.

Artikel 2

Organen van de gemeenschappelijke onderneming

De organen van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Raad van bestuur en de uitvoerend directeur.

Artikel 3

Samenstelling en voorzitterschap van de Raad van bestuur

1.   De Raad van bestuur bestaat uit:

a)

een vertegenwoordiger van elk van de leden van de gemeenschappelijke onderneming;

b)

een vertegenwoordiger van de krijgsmacht;

c)

een vertegenwoordiger van de civiele luchtruimgebruikers, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

d)

een vertegenwoordiger van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

e)

een vertegenwoordiger van de apparatuurfabrikanten, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

f)

een vertegenwoordiger van de luchthavens, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

g)

een vertegenwoordiger van de belangenorganisaties van personeel in de luchtverkeersbeveiligingssector, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

h)

een vertegenwoordiger van de relevante wetenschappelijke instellingen of de relevante wetenschappelijke gemeenschap, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau.

2.   De Raad van bestuur wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap.

Artikel 4

Stemming in de Raad van bestuur

1.   De in artikel 3, lid 1, onder a) en c), genoemde vertegenwoordigers hebben stemrecht.

2.   Het aantal stemmen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming is evenredig met hun bijdrage aan de financiën van de gemeenschappelijke onderneming. Onverminderd de eerste zin van dit lid, beschikken de Gemeenschap en Eurocontrol echter elk over ten minste 25 % van het totale aantal stemmen, en de in artikel 3, lid 1, onder c), genoemde vertegenwoordiger van de luchtruimgebruikers beschikt over ten minste 10 % van het totale aantal stemmen.

3.   De besluiten van de Raad van bestuur worden genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij in deze statuten anders is bepaald.

4.   Bij staking van stemmen, is de stem van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap doorslaggevend.

5.   Voor besluiten met betrekking tot de toetreding van nieuwe leden (bedoeld in artikel 1, lid 2), de benoeming van de uitvoerend directeur, voorstellen tot wijziging van deze statuten, aan de Commissie gerichte voorstellen betreffende de duur van de gemeenschappelijke onderneming, de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming of besluiten uit hoofde van artikel 23 is een positieve stem van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap in de Raad van bestuur vereist.

6.   Voor besluiten aangaande de aanneming van het ATM-masterplan en de wijzigingen daarvan is de positieve stem van de stichtende leden vereist. Onverminderd lid 1 worden deze besluiten niet genomen wanneer de in artikel 3, lid 1, onder c), d), e), f) en g), genoemde vertegenwoordigers unaniem tegen zijn.

Artikel 5

Taken van de Raad van bestuur

1.   De Raad van bestuur heeft met name tot taak:

a)

het door de Raad goedgekeurde ATM-masterplan, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de verordening vast te stellen en alle wijzigingsvoorstellen goed te keuren;

b)

de nodige richtsnoeren te geven en besluiten te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project en algemeen toezicht uit te oefenen op de uitvoering daarvan;

c)

het in artikel 16, lid 1, bedoelde werkprogramma en de jaarlijkse werkprogramma's van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede de jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie goed te keuren;

d)

een onderhandelingsmandaat te verlenen en te beslissen over de toetreding van nieuwe leden en over de bijbehorende, in artikel 1, lid 3, bedoelde lidmaatschapsovereenkomsten;

e)

toe te zien op de uitvoering van de overeenkomsten tussen de leden en de gemeenschappelijke onderneming;

f)

de uitvoerend directeur te benoemen en te ontslaan en het organogram goed te keuren;

g)

te beslissen over de hoogte van de financiële bijdragen en de procedures voor de betaling daarvan en over de raming van de bijdragen in natura van de leden;

h)

het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming vast te stellen;

i)

de jaarrekeningen en de balans goed te keuren;

j)

het jaarverslag over de vorderingen in de ontwikkelingsfase van het SESAR-project en de financiële situatie bedoeld in artikel 16, lid 2, goed te keuren;

k)

te besluiten over de voorstellen van de Commissie betreffende de verlenging en de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming;

l)

de voorwaarden vast te stellen voor verlening van toegangsrechten tot materiële en immateriële activa die het eigendom zijn van de gemeenschappelijke onderneming en voor de overdracht van deze activa;

m)

de regels en procedures vast te stellen voor het sluiten van de overeenkomsten die nodig zijn voor uitvoering van „het ATM-masterplan”, met inbegrip van specifieke procedures voor belangenverstrengeling;

n)

overeenkomstig artikel 24 besluiten te nemen over voorstellen aan de Commissie tot wijziging van de statuten;

o)

andere bevoegdheden uit te oefenen en andere functies op zich te nemen, met inbegrip van de eventuele oprichting van ondersteunende instellingen die nodig zijn voor de doeleinden van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project;

p)

de regelingen ter uitvoering van artikel 8 aan te nemen;

2.   De Raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast, dat het vlotte en efficiënte verloop van zijn werkzaamheden moet garanderen, met name wanneer het aantal leden aanzienlijk zou toenemen. Dat reglement van orde bevat onder meer de volgende bepalingen:

a)

de Raad van bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar. Buitengewone vergaderingen worden bijeengeroepen op verzoek van een derde van de leden van de Raad van bestuur, die ten minste 30 % van de stemmen vertegenwoordigen, dan wel op verzoek van de Gemeenschap of de uitvoerend directeur;

b)

de vergaderingen worden in de regel gehouden in de zetel van de gemeenschappelijke onderneming;

c)

tenzij in bijzondere gevallen anders wordt bepaald, neemt de uitvoerend directeur deel aan de vergaderingen;

d)

specifieke procedures ter ondersteuning en voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 6

Voorkoming van belangenverstrengeling

1.   De leden van de gemeenschappelijke onderneming of de Raad van bestuur en het personeel van de gemeenschappelijke onderneming mogen niet deelnemen aan de voorbereiding, de evaluatie of de procedures tot gunning van overheidsopdrachten, indien zij eigenaar zijn van of partnerschapsovereenkomsten hebben met instanties die eventueel in aanmerking wensen te komen voor overheidsopdrachten of die instanties vertegenwoordigen.

2.   De leden van de gemeenschappelijke onderneming en de personen die aan de vergadering van de Raad van bestuur deelnemen, moeten al hun rechtstreekse of indirecte persoonlijke belangen, dan wel bedrijfsbelangen die zij bij het resultaat van de besprekingen van de Raad van bestuur over een agendapunt kunnen hebben, bekendmaken. Dat geldt ook voor de personeelsleden in verband met de hun opgedragen taken.

3.   De Raad van bestuur kan op basis van de in lid 2 bedoelde bekendmaking besluiten leden, deelnemers of personeelsleden uit te sluiten van beslissingen of taken waarbij een belangenverstrengeling kan ontstaan. Zij hebben geen toegang tot de informatie over de gebieden waarop zich belangenverstrengeling kan voordoen.

Artikel 7

Uitvoerend directeur

1.   De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettige vertegenwoordiger ervan.

2.   De uitvoerend directeur wordt benoemd door de Raad van bestuur op voordracht van de Commissie, die ten minste drie kandidaten voordraagt.

3.   De uitvoerend directeur verricht zijn taken in alle onafhankelijkheid binnen de grenzen van de hem of haar verleende bevoegdheden.

4.   De uitvoerend directeur heeft de leiding over de uitvoering van het SESAR-project in het kader van de richtsnoeren die zijn vastgelegd door de Raad van bestuur, waaraan hij verantwoording verschuldigd is. Hij verstrekt aan de Raad van bestuur alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn functies.

5.   De uitvoerend directeur heeft met name de volgende taken:

a)

het tewerkstellen, leiden en controleren van het personeel van de gemeenschappelijke onderneming met inbegrip van al het in artikel 8, lid 4, bedoelde personeel;

b)

het organiseren, leiden en controleren van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming;

c)

zijn voorstellen betreffende het organogram aan de Raad van bestuur voor te leggen;

d)

het algehele en het jaarlijks werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming, met inbegrip van een programmabestek op te stellen en geregeld bij te werken, en het aan de Raad van bestuur voor te leggen;

e)

een ontwerp van jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie op te stellen, overeenkomstig het financieel reglement, en dit voor te leggen aan de Raad van bestuur;

f)

erop toe te zien dat de verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming die voortvloeien uit door haar gesloten contracten en overeenkomsten, worden nagekomen;

g)

zich ervan te vergewissen dat de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming volledig onafhankelijk en zonder enige belangenverstrengeling worden uitgevoerd;

h)

het jaarverslag over de vorderingen van het SESAR-project en de financiële positie op te stellen, alsmede elk ander rapport waarom de Raad van bestuur kan verzoeken, en deze rapporten voor te leggen aan de Raad van bestuur;

i)

aan de Raad van bestuur de jaarrekeningen en de balans voor te leggen;

j)

de Raad van bestuur elk voorstel voor te leggen betreffende wijzigingen in het concept van het SESAR-project.

Artikel 8

Personeel van de gemeenschappelijke onderneming

1.   De personeelsformatie wordt elk jaar vastgesteld in het formatieplan dat in de jaarlijkse begroting is opgenomen.

2.   De personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming worden in dienst genomen met een contract van bepaalde duur, dat is opgesteld op basis van de regeling welke van toepassing is op de personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

3.   Alle personeelskosten komen ten laste van de gemeenschappelijke onderneming.

4.   De leden van de gemeenschappelijke onderneming kunnen de uitvoerend directeur voorstellen leden van zijn personeel bij de gemeenschappelijke onderneming te detacheren volgens de voorwaarden van de betrokken overeenkomst.

Het bij de gemeenschappelijke onderneming gedetacheerd personeel wordt opgenomen in het personeelsbestand en moet in volledige onafhankelijkheid en onder toezicht van de uitvoerend directeur zijn werkzaamheden verrichten.

Artikel 9

Overeenkomsten

1.   Met het oog op de uitvoering van de in artikel 1, lid 5, van de verordening omschreven taken kan de gemeenschappelijke onderneming specifieke overeenkomsten sluiten met haar leden.

2.   De rol en de bijdrage van Eurocontrol worden vastgesteld in een overeenkomst met de gemeenschappelijke onderneming. In die overeenkomst worden:

a)

de nadere regelingen voor de overdracht en het gebruik van de resultaten van de definitiefase aan de gemeenschappelijke onderneming vastgesteld;

b)

de taken en verantwoordelijkheden van Eurocontrol omschreven bij de uitvoering van het ATM-masterplan onder het gezag van de gemeenschappelijke onderneming, zoals:

i)

organisatie van de onderzoeks-, ontwikkelings- en valideringsactiviteiten overeenkomstig het werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming;

ii)

de coördinatie van de gemeenschappelijke ontwikkelingen van het toekomstige systeem onder de verantwoordelijkheid van Eurocontrol;

iii)

het voorstellen, na overleg met „de belanghebbenden” bedoeld in artikel 1, lid 5, van de verordening, van eventuele wijzigingen in het ATM-masterplan;

iv)

bijwerking van de convergentie-indicatoren (Europees convergentie- en uitvoeringsplan, lokaal convergentie- en uitvoeringsplan);

v)

de contacten met de Internationale Organisatie voor Burgerluchtvaart.

3.   Alle overeenkomsten met de leden omvatten passende bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling die bij de leden kan ontstaan in de uitoefening van hun taken uit hoofde van de bovenbedoelde overeenkomsten.

4.   Vertegenwoordigers van leden van de gemeenschappelijke onderneming nemen geen deel aan de besprekingen in de gemeenschappelijke onderneming in het kader van de onderhandelingen over de sluiting van hun eigen overeenkomsten, bedoeld in lid 1, en krijgen geen toegang tot de documentatie over die besprekingen.

Artikel 10

Externe contracten

1.   Onverminderd artikel 9, kan de gemeenschappelijke onderneming dienstverlenings- en leveringscontracten sluiten met ondernemingen of een consortium van ondernemingen, met name waar het gaat om de vervulling van de in artikel 1, lid 5, van de verordening bedoelde taken.

2.   De gemeenschappelijke onderneming ziet er op toe dat de in lid 1 bedoelde contracten de Commissie het recht geven om namens de gemeenschappelijke onderneming controles uit te voeren om na te gaan of de financiële belangen van de Gemeenschap beschermd worden.

3.   De in lid 1 bedoelde contracten bevatten passende bepalingen op het gebied van het intellectuele-eigendomsrecht als bedoeld in artikel 18, alsmede passende sanctieclausules. Om iedere belangenverstrengeling te vermijden mogen de leden, met inbegrip van hun krachtens artikel 8, lid 4, gedetacheerd personeel dat bij de definitie van werkzaamheden in het kader van een openbare inschrijving betrokken is, niet aan de uitvoering van genoemde werkzaamheden deelnemen.

Artikel 11

Werkgroepen

1.   De gemeenschappelijke onderneming kan voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 5, van de verordening genoemde taken een beperkt aantal werkgroepen oprichten voor de uitvoering van niet reeds elders verrichte activiteiten. Deze groepen steunen op de deskundigheid van beroepsmensen en verrichten hun werkzaamheden in volle transparantie.

2.   De deskundigen die aan de werkgroepen deelnemen behoren niet tot het personeel van de gemeenschappelijke onderneming.

3.   De werkgroepen worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 12

Financiële bepalingen

1.   De inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming komen uit de in artikel 4 van de verordening genoemde bronnen.

2.   Voor de start van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming betalen de stichtende leden een eerste bijdrage van minimaal 10 miljoen EUR binnen een jaar na de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming.

3.   De in artikel 1, lid 2, tweede streepje, bedoelde leden verbinden zich ertoe een eerste bijdrage te betalen van minimaal 10 miljoen EUR binnen een jaar na hun aanvaarding als lid van de gemeenschappelijke onderneming. Dit bedrag bedraagt slechts 5 miljoen EUR voor degenen die zich binnen twaalf maanden na de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming als lid opgeven.

Voor ondernemingen die zich individueel of collectief als lid opgeven en die als kleine of middelgrote ondernemingen in de zin van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen (1) kunnen worden aangemerkt, wordt dit bedrag teruggebracht tot 250 000 EUR, ongeacht het tijdstip van hun toetreding. Aan nieuwe leden kan de mogelijkheid worden geboden deze eerste bijdrage in verscheidene afbetalingen te voldoen, gespreid over een periode die in hun in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomst wordt overeengekomen en vastgesteld.

4.   De Raad van bestuur bepaalt de bedragen die door ieder lid moeten worden betaald, in verhouding tot de bijdragen die ieder lid zich verplicht heeft te betalen, en stelt de termijn vast waarbinnen de leden hun bijdragen moeten betalen.

5.   Bijdragen in natura zijn mogelijk, behalve wat betreft de in lid 2 genoemde bijdragen. Deze worden beoordeeld op hun waarde en nut voor de verwezenlijking van de taken van de gemeenschappelijke onderneming, en worden gespecificeerd in de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomst.

6.   Een lid van de gemeenschappelijke onderneming dat zich niet houdt aan zijn verplichtingen betreffende bijdragen in natura of niet binnen de voorgeschreven termijn het verschuldigde bedrag betaalt, verliest in de periode van zes maanden na het verstrijken van genoemde termijn zijn stemrecht binnen de Raad van bestuur zolang hij niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Indien hij na het verstrijken van genoemde zes maanden nog steeds in gebreke blijft, vervalt zijn lidmaatschap.

Artikel 13

Inkomsten

1.   Alle inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming worden besteed aan het verrichten van de in artikel 1, lid 5, van de verordening omschreven taken. Onverminderd artikel 25 worden aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming geen uitkeringen gedaan uit hoofde van verdeling van een eventueel overschot van de inkomsten boven de uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming.

2.   De eventuele interesten die de opbrengst vormen van de door haar leden betaalde bijdragen, worden beschouwd als inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming, onverminderd de voor de Gemeenschapsbijdrage geldende bepalingen van het reglement.

Artikel 14

Financieel reglement

1.   Het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming wordt door de Raad van bestuur goedgekeurd.

2.   Het financieel reglement heeft tot doel een rendabel en financieel gezond beheer van de gemeenschappelijke onderneming te garanderen.

3.   Het financieel reglement moet de grote lijnen van de principes van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) volgen, en bevat met name de belangrijkste regels met betrekking tot:

a)

de wijze van indiening en de structuur van de kostenramingen voor het SESAR-project en de jaarlijkse begroting;

b)

de uitvoering van de jaarlijkse begroting en de interne financiële controle;

c)

de wijze waarop de leden van de gemeenschappelijke onderneming hun bijdragen storten;

d)

het bijhouden en indienen van de rekeningen en de inventarislijsten, alsmede het opstellen en indienen van de jaarlijkse balans;

e)

de aanbestedingsprocedure, welke gebaseerd is op het beginsel van non-discriminatie tussen de landen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming en op de communautaire aard van het project, het plaatsen van opdrachten en de contractvoorwaarden, alsmede bestellingen voor rekening van de gemeenschappelijke onderneming.

4.   De gedetailleerde uitvoeringsbepalingen die het de Commissie mogelijk maken toezicht te houden op de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 274 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Commissie.

Artikel 15

Uitvoering en controle van de begroting

1.   Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

2.   Vóór 31 maart van elk jaar legt de directeur de door de Raad van bestuur goedgekeurde kostenramingen voor het SESAR-project voor aan de leden.

De kostenramingen voor het project omvatten een raming van de jaarlijkse uitgaven voor de volgende twee jaar. Als onderdeel van deze raming worden de ramingen van inkomsten en uitgaven voor het eerste van deze twee begrotingsjaren (voorlopige ontwerp-begroting) op zo een gedetailleerde wijze opgesteld als voor de interne begrotingsprocedure van elk lid vereist is, waarbij rekening wordt gehouden met diens financiële bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming. De directeur verstrekt de leden alle aanvullende inlichtingen die daartoe vereist zijn.

3.   De leden delen aan de uitvoerend directeur onverwijld hun opmerkingen betreffende de kostenramingen voor het SESAR-project mee, in het bijzonder met betrekking tot de raming van inkomsten en uitgaven voor het volgende jaar.

4.   Op basis van de goedgekeurde kostenramingen voor het SESAR-project en rekening houdend met de door de leden gemaakte opmerkingen stelt de uitvoerend directeur de ontwerp-begroting voor het volgende jaar op en legt hij deze vóór 30 september ter goedkeuring voor aan de Raad van bestuur.

5.   Binnen twee maanden na afloop van elk begrotingsjaar legt de uitvoerend directeur de jaarrekening en de balans betreffende het voorbije begrotingsjaar voor aan de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. De controle door de Rekenkamer wordt uitgeoefend op grond van stukken en wordt ter plaatse uitgevoerd.

6.   De uitvoerend directeur legt de jaarrekeningen en de balans samen met het rapport van de Rekenkamer voor aan de Raad van bestuur, ter goedkeuring met een meerderheid van 75 % van de stemmen. De uitvoerend directeur heeft het recht en, indien hij hierom door de Raad van bestuur wordt verzocht, de plicht het rapport toe te lichten.

7.   De Rekenkamer zendt haar rapport toe aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 16

Werkprogramma en verslagen

1.   De gemeenschappelijke onderneming stelt haar werkprogramma op aan de hand van duidelijk omschreven te bereiken resultaten en termijnen, zulks in overeenstemming met de beginselen van gezond beheer en verantwoordingsplicht. Het werkprogramma bestaat uit:

a)

een algemeen werkprogramma, verdeeld in perioden van 36 maanden;

b)

jaarlijks opgestelde werkprogramma's waarin de activiteiten, het tijdschema en kosten van de gemeenschappelijke onderneming in de betrokken periode worden toegelicht.

2.   In het jaarverslag wordt de voortgang van het SESAR-project beschreven, met name wat betreft het tijdschema, de kosten en de resultaten.

Artikel 17

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1.   De Commissie heeft het recht om aan de hand van doeltreffende controles zich ervan te vergewissen dat de financiële belangen van de Gemeenschap beschermd zijn. Mocht de Commissie onregelmatigheden vaststellen, dan behoudt zij zich het recht voor alle verdere betalingen ten behoeve van de gemeenschappelijke onderneming te verminderen of op te schorten.

2.   Het bedrag van deze vermindering of opschorting krachtens lid 1 staat in verhouding tot het bedrag van de feitelijk door de Commissie geconstateerde onregelmatigheden.

Artikel 18

Eigendomsrechten

De gemeenschappelijke onderneming is eigenaar van alle roerende en onroerende activa die de gemeenschappelijke onderneming gerealiseerd heeft of die aan haar zijn overgedragen voor de ontwikkelingsfase van het SESAR-project, overeenkomstig de in artikel 1, lid 3, en in artikel 9 bedoelde overeenkomsten die de gemeenschappelijke onderneming heeft gesloten. De gemeenschappelijke onderneming kan toegangsrechten tot de uit het project voortgekomen kennis verlenen, met name aan haar leden en aan de lidstaten van de Europese Unie en/of Eurocontrol voor hun eigen en voor niet-commerciële doeleinden.

Artikel 19

Transparantie en behandeling van documenten

De Raad van bestuur stelt voorschriften voor de behandeling van documenten vast teneinde het vereiste van veiligheid en vertrouwelijkheid van commerciële gegevens enerzijds, en het vereiste van openbaarheid, anderzijds, met elkaar te verzoenen. Bij het vaststellen van deze voorschriften wordt eventueel rekening gehouden met de beginselen en beperkingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3).

Artikel 20

Maatregelen tegen fraude

1.   Ten aanzien van de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (4) van toepassing.

2.   De gemeenschappelijke onderneming onderschrijft het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende interne onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (5) en stelt onverwijld de geëigende voor alle personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming geldende bepalingen vast.

3.   De Rekenkamer en het OLAF kunnen zo nodig controles ter plaatse uitvoeren bij de begunstigden van financiële middelen van de gemeenschappelijke onderneming, alsook bij de personen die verantwoordelijk zijn voor de toekenning van deze middelen.

Artikel 21

Aansprakelijkheid

1.   De gemeenschappelijke onderneming is als enige verantwoordelijk voor het nakomen van haar verplichtingen.

2.   De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming wordt beheerst door de toepasselijke contractuele bepalingen en door het recht dat op het betrokken contract van toepassing is.

3.   Elke betaling van de gemeenschappelijke onderneming ter dekking van de in lid 2 bedoelde aansprakelijkheid alsmede de daaraan verbonden kosten en uitgaven worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming.

4.   De uitvoerend directeur dient bij de Raad van bestuur een voorstel in voor alle benodigde verzekeringen en de gemeenschappelijke onderneming sluit de verzekeringen af die de Raad van bestuur hem vraagt af te sluiten.

Artikel 22

Vertrouwelijkheid

De gemeenschappelijke onderneming beschermt de gevoelige informatie waarvan ongeoorloofde verspreiding de belangen van de overeenkomstsluitende partijen zou kunnen schaden. Zij past de bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (6) omschreven en ten uitvoer gelegde grondbeginselen en minimumbeveiligingsnormen toe.

Artikel 23

Overdracht van materiële en immateriële activa door de gemeenschappelijke onderneming

Bij het verstrijken van de in artikel 1 van de verordening bedoelde periode komt de Raad van bestuur overeen alle of een deel van de materiële en immateriële goederen die de eigendom zijn van de gemeenschappelijke onderneming, over te dragen aan een andere organisatie.

Artikel 24

Wijziging van de statuten

1.   De leden van de gemeenschappelijke onderneming kunnen aan de Raad van bestuur voorstellen tot wijziging van de statuten voorleggen.

2.   Indien de Raad van bestuur deze voorstellen met een meerderheid van 75 % van de stemmen en overeenkomstig artikel 4, lid 5, van de statuten aanvaardt, legt de Commissie een voorstel op overeenkomstig artikel 5, lid 4, van deze verordening.

Artikel 25

Ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming

Ten behoeve van de procedure voor ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming benoemt de Raad van bestuur een of meer curatoren, die handelen overeenkomstig de besluiten van de Raad van bestuur.

Artikel 26

Toepasselijk recht

Het recht van de staat waar zich de vestigingsplaats van de gemeenschappelijke onderneming bevindt, is van toepassing op alle niet onder deze statuten vallende aangelegenheden.


(1)   PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

(2)   PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(3)   PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(4)   PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(5)   PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

(6)   PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/12


VERORDENING (EG) Nr. 220/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 1 maart 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

152,4

MA

54,5

TN

148,3

TR

155,2

ZZ

127,6

0707 00 05

MA

96,4

MK

57,6

TR

154,5

ZZ

102,8

0709 90 70

MA

56,2

TR

111,8

ZZ

84,0

0709 90 80

IL

141,5

ZZ

141,5

0805 10 20

CU

36,3

EG

49,6

IL

57,1

MA

43,8

TN

48,1

TR

66,2

ZZ

50,2

0805 50 10

EG

63,4

IL

61,7

TR

47,1

ZZ

57,4

0808 10 80

AR

92,3

CA

82,5

CL

109,6

CN

94,9

US

114,4

ZZ

98,7

0808 20 50

AR

82,6

CL

72,2

US

90,8

ZA

89,4

ZZ

83,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ ZZ ” staat voor „andere oorsprong”.


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/14


VERORDENING (EG) Nr. 221/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gelet op de huidige situatie op de markt voor melk en zuivelproducten dienen uitvoerrestituties te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften en bepaalde criteria van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1255/1999.

(3)

In artikel 31, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat de restitutie kan variëren naar gelang van de bestemming, indien de situatie in de internationale handel of de specifieke vereisten van bepaalde markten dat noodzakelijk maakt of maken.

(4)

Overeenkomstig het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van de invoer van melkpoeder in de Dominicaanse Republiek (2), goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG van de Raad (3), kan een bepaalde hoeveelheid naar de Dominicaanse Republiek uitgevoerde communautaire zuivelproducten in aanmerking komen voor verlaagde douanerechten. De uitvoerrestituties voor in het kader van deze regeling uitgevoerde producten dienen bijgevolg te worden verlaagd met een bepaald percentage.

(5)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde producten en bedragen, onder de voorwaarden van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1282/2006 van de Commissie (4).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)   PB L 218 van 6.8.1998, blz. 46.

(3)   PB L 218 van 6.8.1998, blz. 45.

(4)   PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1919/2006 (PB L 380 van 28.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Vanaf 2 maart 2007 geldende uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

0401 30 31 9100

L20

EUR/100 kg

16,64

0401 30 31 9400

L20

EUR/100 kg

25,99

0401 30 31 9700

L20

EUR/100 kg

28,67

0401 30 39 9100

L20

EUR/100 kg

16,64

0401 30 39 9400

L20

EUR/100 kg

25,99

0401 30 39 9700

L20

EUR/100 kg

28,67

0401 30 91 9100

L20

EUR/100 kg

32,68

0401 30 99 9100

L20

EUR/100 kg

32,68

0401 30 99 9500

L20

EUR/100 kg

48,03

0402 10 11 9000

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 10 19 9000

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 10 99 9000

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9200

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9300

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9500

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9900

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 21 17 9000

L20

EUR/100 kg

0402 21 19 9300

L20

EUR/100 kg

0402 21 19 9500

L20

EUR/100 kg

0402 21 19 9900

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 21 91 9100

L20

EUR/100 kg

0402 21 91 9200

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 21 91 9350

L20

EUR/100 kg

0402 21 99 9100

L20

EUR/100 kg

0402 21 99 9200

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 21 99 9300

L20

EUR/100 kg

0402 21 99 9400

L20

EUR/100 kg

0402 21 99 9500

L20

EUR/100 kg

0402 21 99 9600

L20

EUR/100 kg

0402 21 99 9700

L20

EUR/100 kg

0402 29 15 9200

L20

EUR/100 kg

0402 29 15 9300

L20

EUR/100 kg

0402 29 15 9500

L20

EUR/100 kg

0402 29 19 9300

L20

EUR/100 kg

0402 29 19 9500

L20

EUR/100 kg

0402 29 19 9900

L20

EUR/100 kg

0402 29 99 9100

L20

EUR/100 kg

0402 29 99 9500

L20

EUR/100 kg

0402 91 11 9370

L20

EUR/100 kg

0402 91 19 9370

L20

EUR/100 kg

0402 91 31 9300

L20

EUR/100 kg

0402 91 39 9300

L20

EUR/100 kg

0402 91 99 9000

L20

EUR/100 kg

20,09

0402 99 11 9350

L20

EUR/100 kg

0402 99 19 9350

L20

EUR/100 kg

0402 99 31 9300

L20

EUR/100 kg

12,02

0403 90 11 9000

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9200

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9300

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9500

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9900

L20

EUR/100 kg

0403 90 33 9400

L20

EUR/100 kg

0403 90 59 9310

L20

EUR/100 kg

16,64

0403 90 59 9340

L20

EUR/100 kg

24,35

0403 90 59 9370

L20

EUR/100 kg

24,35

0404 90 21 9120

L20

EUR/100 kg

0404 90 21 9160

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9120

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9130

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9140

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9150

L20

EUR/100 kg

0404 90 81 9100

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9110

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9130

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9150

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9170

L20

EUR/100 kg

0405 10 11 9500

L20

EUR/100 kg

88,00

0405 10 11 9700

L20

EUR/100 kg

89,00

0405 10 19 9500

L20

EUR/100 kg

88,00

0405 10 19 9700

L20

EUR/100 kg

89,00

0405 10 30 9100

L20

EUR/100 kg

88,00

0405 10 30 9300

L20

EUR/100 kg

89,00

0405 10 30 9700

L20

EUR/100 kg

89,00

0405 10 50 9500

L20

EUR/100 kg

86,64

0405 10 50 9700

L20

EUR/100 kg

89,00

0405 10 90 9000

L20

EUR/100 kg

92,28

0405 20 90 9500

L20

EUR/100 kg

81,41

0405 20 90 9700

L20

EUR/100 kg

84,66

0405 90 10 9000

L20

EUR/100 kg

111,06

0405 90 90 9000

L20

EUR/100 kg

88,82

0406 10 20 9640

L04

EUR/100 kg

18,12

L40

EUR/100 kg

22,66

0406 10 20 9650

L04

EUR/100 kg

15,11

L40

EUR/100 kg

18,88

0406 10 20 9830

L04

EUR/100 kg

5,61

L40

EUR/100 kg

7,00

0406 10 20 9850

L04

EUR/100 kg

6,79

L40

EUR/100 kg

8,49

0406 20 90 9913

L04

EUR/100 kg

13,46

L40

EUR/100 kg

16,81

0406 20 90 9915

L04

EUR/100 kg

18,26

L40

EUR/100 kg

22,83

0406 20 90 9917

L04

EUR/100 kg

19,41

L40

EUR/100 kg

24,26

0406 20 90 9919

L04

EUR/100 kg

21,68

L40

EUR/100 kg

27,11

0406 30 31 9730

L04

EUR/100 kg

2,42

L40

EUR/100 kg

5,67

0406 30 31 9930

L04

EUR/100 kg

2,42

L40

EUR/100 kg

5,67

0406 30 31 9950

L04

EUR/100 kg

3,51

L40

EUR/100 kg

8,25

0406 30 39 9500

L04

EUR/100 kg

2,42

L40

EUR/100 kg

5,67

0406 30 39 9700

L04

EUR/100 kg

3,51

L40

EUR/100 kg

8,25

0406 30 39 9930

L04

EUR/100 kg

3,51

L40

EUR/100 kg

8,25

0406 30 39 9950

L04

EUR/100 kg

3,98

L40

EUR/100 kg

9,33

0406 40 50 9000

L04

EUR/100 kg

21,31

L40

EUR/100 kg

26,63

0406 40 90 9000

L04

EUR/100 kg

21,89

L40

EUR/100 kg

27,36

0406 90 13 9000

L04

EUR/100 kg

24,26

L40

EUR/100 kg

34,72

0406 90 15 9100

L04

EUR/100 kg

25,08

L40

EUR/100 kg

35,89

0406 90 17 9100

L04

EUR/100 kg

25,08

L40

EUR/100 kg

35,89

0406 90 21 9900

L04

EUR/100 kg

24,38

L40

EUR/100 kg

34,80

0406 90 23 9900

L04

EUR/100 kg

21,85

L40

EUR/100 kg

31,42

0406 90 25 9900

L04

EUR/100 kg

21,43

L40

EUR/100 kg

30,67

0406 90 27 9900

L04

EUR/100 kg

19,41

L40

EUR/100 kg

27,78

0406 90 32 9119

L04

EUR/100 kg

17,94

L40

EUR/100 kg

25,72

0406 90 35 9190

L04

EUR/100 kg

25,55

L40

EUR/100 kg

36,75

0406 90 35 9990

L04

EUR/100 kg

25,55

L40

EUR/100 kg

36,75

0406 90 37 9000

L04

EUR/100 kg

24,26

L40

EUR/100 kg

34,72

0406 90 61 9000

L04

EUR/100 kg

27,62

L40

EUR/100 kg

39,97

0406 90 63 9100

L04

EUR/100 kg

27,21

L40

EUR/100 kg

39,24

0406 90 63 9900

L04

EUR/100 kg

26,15

L40

EUR/100 kg

37,90

0406 90 69 9910

L04

EUR/100 kg

26,54

L40

EUR/100 kg

38,46

0406 90 73 9900

L04

EUR/100 kg

22,33

L40

EUR/100 kg

31,99

0406 90 75 9900

L04

EUR/100 kg

22,78

L40

EUR/100 kg

32,74

0406 90 76 9300

L04

EUR/100 kg

20,22

L40

EUR/100 kg

28,94

0406 90 76 9400

L04

EUR/100 kg

22,64

L40

EUR/100 kg

32,42

0406 90 76 9500

L04

EUR/100 kg

20,97

L40

EUR/100 kg

29,76

0406 90 78 9100

L04

EUR/100 kg

22,18

L40

EUR/100 kg

32,40

0406 90 78 9300

L04

EUR/100 kg

21,97

L40

EUR/100 kg

31,38

0406 90 79 9900

L04

EUR/100 kg

18,14

L40

EUR/100 kg

26,08

0406 90 81 9900

L04

EUR/100 kg

22,64

L40

EUR/100 kg

32,42

0406 90 85 9930

L04

EUR/100 kg

24,82

L40

EUR/100 kg

35,74

0406 90 85 9970

L04

EUR/100 kg

22,78

L40

EUR/100 kg

32,74

0406 90 86 9200

L04

EUR/100 kg

22,02

L40

EUR/100 kg

32,63

0406 90 86 9400

L04

EUR/100 kg

23,58

L40

EUR/100 kg

34,49

0406 90 86 9900

L04

EUR/100 kg

24,82

L40

EUR/100 kg

35,74

0406 90 87 9300

L04

EUR/100 kg

20,50

L40

EUR/100 kg

30,29

0406 90 87 9400

L04

EUR/100 kg

20,93

L40

EUR/100 kg

30,59

0406 90 87 9951

L04

EUR/100 kg

22,24

L40

EUR/100 kg

31,83

0406 90 87 9971

L04

EUR/100 kg

22,24

L40

EUR/100 kg

31,83

0406 90 87 9973

L04

EUR/100 kg

21,83

L40

EUR/100 kg

31,26

0406 90 87 9974

L04

EUR/100 kg

23,39

L40

EUR/100 kg

33,33

0406 90 87 9975

L04

EUR/100 kg

23,19

L40

EUR/100 kg

32,78

0406 90 87 9979

L04

EUR/100 kg

21,85

L40

EUR/100 kg

31,42

0406 90 88 9300

L04

EUR/100 kg

18,10

L40

EUR/100 kg

26,66

0406 90 88 9500

L04

EUR/100 kg

18,66

L40

EUR/100 kg

26,67

De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

L20

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van Andorra, Gibraltar, Ceuta, Melilla, Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, het eiland Helgoland, Groenland, Faeröer, de Verenigde Staten van Amerika en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

L04

:

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Servië en Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

L40

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L04 , Andorra, Gibraltar, Ceuta, Melilla, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, het eiland Helgoland, Groenland, Faeröer, de Verenigde Staten van Amerika, Kroatië, Turkije, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


(1)  Voor producten die zijn bestemd voor uitvoer naar de Dominicaanse Republiek in het kader van het contingent 2006/2007, zoals bedoeld in Besluit 98/486/EG, en die voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk III, afdeling 3, van Verordening (EG) nr. 1282/2006, gelden de volgende restituties:

a)

producten van de productcodes 0402 10 11 9000 en 0402 10 19 9000

0,00 EUR/100 kg;

b)

producten van de productcodes 0402 21 11 9900 , 0402 21 19 9900 , 0402 21 91 9200 en 0402 21 99 9200

28,00 EUR/100 kg.


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/18


VERORDENING (EG) Nr. 222/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) moet, na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 27 februari 2007.

(3)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 581/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 27 februari 2007, de maximumuitvoerrestitutie toegepast op de in artikel 1, lid 1, van die verordening vermelde producten, zoals vermeld in de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)   PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 128/2007 (PB L 41 van 13.2.2007, blz. 6).

(3)   PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 3).


BIJLAGE

(EUR/100 kg)

Product

Productcodes

Maximumuitvoerrestitutie voor uitvoer naar de in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 581/2004 vermelde bestemmingen

Boter

ex ex 0405 10 19 9700

95,00

Butteroil

ex ex 0405 90 10 9000

116,35


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/20


VERORDENING (EG) Nr. 223/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, onder a), b), c), d), e) en g), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2) is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer zij worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

Voor bepaalde melkproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, bestaat evenwel het gevaar dat, indien vooraf hoge restituties worden vastgesteld, de verplichtingen die met betrekking tot deze restituties zijn aangegaan, op het spel worden gezet. Om dat gevaar te voorkomen dienen passende voorzorgsmaatregelen te worden genomen, zonder evenwel contracten op lange termijn uit te sluiten. De vaststelling van specifieke restitutiebedragen voor het vooraf vaststellen van de restituties voor deze producten moet het mogelijk maken beide doelstellingen te verwezenlijken.

(5)

In artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met de restituties bij de productie en de steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 vermelde basisproducten of daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de betrokken sector.

(6)

Ingevolge artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt steun verleend aan in de Gemeenschap geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen.

(7)

Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (3) voorziet in de levering van boter en room tegen verlaagde prijs aan de fabrikanten van bepaalde koopwaren.

(8)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restitutiebedragen die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals bepaald in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)   PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)   PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 van de Commissie (PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11).

(3)   PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn vanaf 2 maart 2007 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Restituties

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen van GN-code 3501

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0402 21 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room in de vorm van een aan PG 3 gelijkgesteld product, tegen verlaagde prijs krachtens Verordening (EG) nr. 1898/2005

21,22

22,35

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room tegen verlaagde prijs, vervaardigd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1898/2005

66,94

70,50

b)

in geval van uitvoer van goederen behorende tot GN-code 2106 90 98 , met een vetgehalte van 40 of meer gewichtspercenten

86,47

91,08

c)

in geval van uitvoer van andere goederen

84,50

89,00


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Andorra, Gibraltar, Ceuta, Melilla, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Liechtenstein, de gemeenten Livigno en Campione d′Italië, Heligoland, Groenland, de Faeröer en de Verenigde Staten van Amerika noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die naar de Zwitserse Bondsstaat worden uitgevoerd.


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/23


VERORDENING (EG) Nr. 224/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex (1), en met name op artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om zicht te krijgen op de loonontwikkelingen en de inflatiedruk vanuit de arbeidsmarkt zijn allerlei statistieken van belang, en met name indexcijfers van de loonkosten.

(2)

De reikwijdte van de loonkostenindex moet worden uitgebreid om de in de secties L, M, N en O van NACE Rev.1 gedefinieerde economische activiteiten te kunnen opnemen. Door deze uitbreiding kunnen niet-marktdiensten, die een belangrijke plaats in deze secties innemen en zich eventueel anders ontwikkelen dan marktdiensten, in de loonkostenindex worden opgenomen.

(3)

Uit de overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 450/2003 uitgevoerde haalbaarheidsstudies blijkt dat uitbreiding van de reikwijdte van de loonkostenindex met het oog op de opname van de in de secties L, M, N en O van NACE Rev. 1 gedefinieerde economische activiteiten haalbaar is en dat de noodzakelijke hoeveelheid werk en kosten van de uitbreiding van de loonkostenindex evenredig zijn aan de resultaten en voordelen daarvan.

(4)

Uit de haalbaarheidsstudies blijkt tevens dat de implementatiekosten door een flexibel implementatieschema lager uitvallen voor de lidstaten die nog geen basisgegevens verzamelen of indexcijfers produceren die verband houden met deze uitbreiding.

(5)

Correctiemethoden voor seizoensinvloeden leveren alleen statistisch betrouwbare gegevens op als de tijdreeksen voldoende lang zijn. Productie en indiening van voor seizoensinvloeden gecorrigeerde reeksen moeten dan ook voor het eerst plaatsvinden als voor vier jaar gegevens beschikbaar zijn.

(6)

Het referentiejaar van de index is het jaar waarin het gemiddelde indexcijfer van de loonkosten 100 bedraagt. In Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (2) is 2000 als eerste referentiejaar vastgelegd. Voor de secties L, M, N en O van NACE Rev. 1 zijn voor 2000 eventueel geen indexcijfers beschikbaar. Hiervoor moet dan ook een ander referentiejaar worden vastgesteld.

(7)

Verordening (EG) nr. 1216/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1216/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Opname van de secties L, M, N en O van NACE Rev. 1

1.   Lidstaten die niet in lid 2 genoemd zijn, produceren en leveren voor het eerste kwartaal van 2007 en daarna ieder kwartaal gegevens voor de loonkostenindex voor de secties L, M, N en O van NACE Rev. 1.

2.   De volgende lidstaten produceren en leveren gegevens voor het eerste kwartaal van 2009 en daarna ieder kwartaal: België, Denemarken, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Cyprus, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen en Zweden.

3.   In afwijking van de leden 1 en 2 worden de voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen gecorrigeerde reeksen, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), geproduceerd en ingediend zodra gegevensreeksen over vier jaar beschikbaar zijn.”.

2)

Bijlage III wordt geschrapt.

3)

Punt 6 in bijlage IV wordt vervangen door:

„6)

Het eerste referentiejaar is 2000, waarvoor het jaarlijkse indexcijfer van de loonkosten 100 bedraagt. Indien voor 2000 geen indexcijfers voor de secties L, M, N en O van NACE Rev. 1 beschikbaar zijn, worden de eerste beschikbare indexcijfers vastgelegd op een niveau dat in de buurt ligt van het jaarlijkse gemiddelde voor de secties C tot en met K van NACE Rev. 1.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)   PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1.

(2)   PB L 169 van 8.7.2003, blz. 37.


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/25


VERORDENING (EG) Nr. 225/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

betreffende de bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad vastgestelde steun voor de herstructurering en omschakeling voor het wijnoogstjaar 2006/2007

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 80, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is bepaald dat de bijdrage van de Gemeenschap in de herstructurerings- en omschakelingskosten in regio's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen met betrekking tot de structuurfondsen (2) als doelstelling 1-regio's worden aangemerkt, beperkt is tot 75 % van die kosten.

(2)

Verordening (EG) nr. 1260/1999 is ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (3). Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 zijn de regio's die onder doelstelling 1 vallen, regio's van het niveau II van de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS II) met een BBP per inwoner, gemeten in koopkrachtstandaard, dat lager is dan 75 % van het communautaire gemiddelde. Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen dergelijke regio's in aanmerking voor financiering in het kader van de convergentiedoelstelling. Sommige gebieden die wel onder doelstelling 1 vielen, vallen niet onder de convergentiedoelstelling.

(3)

In regio's die in het kader van Verordening (EG) nr. 1260/1999 als doelstelling 1-regio's werden aangemerkt en die op grond van de convergentiedoelstelling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1083/2006 niet meer voor financiering uit de structuurfondsen in aanmerking komen, levert dit specifieke praktische problemen op bij de toepassing van de voor het wijnoogstjaar 2006/2007 opgestelde en goedgekeurde herstructurerings- en omschakelingsplannen. Het is moeilijk binnen eenzelfde financieel jaar te differentiëren tussen betalingen die in aanmerking komen voor verschillende communautaire bijdragepercentages. Het is derhalve dienstig te bepalen dat voor het wijnoogstjaar 2006/2007 de toepassing van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voor doelstelling 1-regio's moet worden verlengd.

(4)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is in het wijnoogstjaar 2006/2007 van toepassing op regio's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/1999 als doelstelling 1-regio's worden aangemerkt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)   PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)   PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(3)   PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1989/2006 (PB L 411 van 30.12.2006, blz. 6, gerectificeerd in PB L 27 van 2.2.2007, blz. 5).


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/26


VERORDENING (EG) Nr. 226/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

tot verlening van een vergunning voor het gebruik van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 (Levucell SC20 en Levucell SC10 ME) als toevoegingsmiddel in diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de toelatingsgronden en -procedure, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van die verordening vereiste gegevens en bescheiden zijn bij de aanvraag verstrekt.

(3)

De aanvraag betreft een nieuwe toepassing van het preparaat Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 (Levucell SC20, Levucell SC10 ME) als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor melkgeiten en melkschapen.

(4)

Het gebruik van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 is zonder tijdsbeperking voor melkkoeien en runderen toegestaan bij Verordening (EG) nr. 1200/2005 van de Commissie (2).

(5)

Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning voor melkgeiten en melkschapen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 15 juni 2006 geconcludeerd dat Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 (Levucell SC20, Levucell SC10 ME) geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu. Ook kwam zij tot de conclusie dat aan Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 (Levucell SC20, Levucell SC10 ME) geen andere risico's verbonden zijn die op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 de verlening van een vergunning in de weg zouden staan. Overeenkomstig dat advies heeft het gebruik van het preparaat geen ongunstige gevolgen voor deze bijkomende diercategorieën. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen, acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend.

(6)

Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage moet daarom worden toegestaan.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „darmflorastabilisatoren”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)   PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(2)   PB L 195 van 27.7.2005, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1445/2006 (PB L 271 van 30.9.2006, blz. 22).


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

(handelsnaam)

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren

4b1711

LALLEMAND SAS

Saccharomyces cerevisiae

CNCM I-1077

(Levucell SC20, Levucell SC10 ME)

 

Samenstelling toevoegingsmiddel:

 

Vast:

Bereiding van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 van levensvatbare gedroogde cellen met een gegarandeerde minimale concentratie van 2 × 1010 CFU/g

 

Gecoat:

Bereiding van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 van levensvatbare gedroogde cellen met een gegarandeerde minimale concentratie van 1 × 1010 CFU/g

 

Karakterisering van de werkzame stof:

Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 80 % levensvatbare gedroogde cellen en 14 % niet levensvatbare cellen

 

Analysemethode  (1)

Gietplaatmethode en moleculaire identificatie (PCR)

Melkgeiten

5 × 108

3 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Bij aanvullende diervoeders 50 °C met Levucell SC20 en 80 °C met Levucell SC10ME niet overschrijden.

3.

Gecoat, uitsluitend voor toediening via diervoeder in pelletvorm.

4.

Aanbevolen dosis voor melkgeiten en melkkoeien: 4 × 109 CFU/dier/dag.

5.

Als het product wordt gehanteerd of gemengd in een gesloten atmosfeer, wordt aanbevolen veiligheidsbrillen en maskers voor het mengen te gebruiken, als de mengers niet met afzuigsystemen zijn uitgerust.

22 maart 2017

Melkschapen

 

1,2 × 109

1,2 × 109


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het communautaire referentielaboratorium: www.irmm.jrc.be/html/crlfaa/


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/29


VERORDENING (EG) Nr. 227/2007 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2007

betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 936/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 23 februari tot en met 1 maart 2007 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 936/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 maart 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)   PB L 172 van 24.6.2006, blz. 6.

(3)   PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/30


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

tot benoeming van de gewone en plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats

(2007/144/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 202,

Gelet op Besluit 2003/C 218/01 van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (1), en met name op artikel 3,

Gezien de voordrachten die de regeringen van de lidstaten bij de Raad hebben ingediend,

Overwegende dat de gewone en plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats moeten worden benoemd voor een periode van drie jaar,

BESLUIT:

Artikel 1

Tot gewoon of plaatsvervangend lid van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats worden benoemd voor het tijdvak van 1 maart 2007 tot en met 28 februari 2010:

I.   VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN

Land

Gewone leden

Plaatsvervangende leden

België

de heer Christian DENEVE

de heer Willy IMBRECHTS

de heer Jean-Marie LAMOTTE

Bulgarije

mevrouw Vaska SEMERDJIEVA

de heer Petar HADJISTOIKOV

de heer Atanas KOLCHAKOV

Tsjechië

mevrouw Daniela KUBÍČKOVÁ

mevrouw Martina KAJÁNKOVÁ

mevrouw Anežka SIXTOVÁ

Denemarken

mevrouw Charlotte SKJOLDAGER

mevrouw Tove LOFT

mevrouw Annemarie KNUDSEN

Duitsland

de heer Ulrich BECKER

de heer Ulrich RIESE

de heer Kai SCHÄFER

Estland

de heer Ivar RAIK

mevrouw Egle KÄÄRATS

mevrouw Siiri OTSMANN

Ierland

de heer Michael HENRY

mevrouw Mary DORGAN

de heer Daniel KELLY

Griekenland

de heer Ioannis KRAPSITIS

de heer Trifonas GINALAS

de heer Konstantinos PETINIS

Spanje

de heer Mario GRAU-RIOS

mevrouw Pilar CASLA-BENITO

mevrouw Yolanda PALACIO-FERRERO

Frankrijk

mevrouw Mireille JARRY

de heer Robert PICCOLI

de heer Yvan DENION

Italië

Cyprus

de heer Leandros NICOLAIDES

de heer Marios KOURTELLIS

de heer Anastasios YIANNAKI

Letland

de heer Renārs LŪSIS

mevrouw Inta LAGANOVSKA-DĪRIŅA

mevrouw Jolanta KANČA

Litouwen

de heer Romas KANCEVIČIUS

mevrouw Laura PUPLAUSKAITE

de heer Jonas NAUJALIS

Luxemburg

de heer Paul WEBER

de heer Robert HUBERTY

de heer Carlo STEFFES

Hongarije

Malta

de heer Mark GAUCI

de heer David SALIBA

de heer Vince ATTARD

Nederland

de heer R. FERINGA

de heer M.G. DEN HELD

de heer H.C.J. GOUDSMIT

Oostenrijk

mevrouw Eva-Elisabeth SZYMANSKI

de heer Robert MURR

mevrouw Gertrud BREINDL

Polen

mevrouw Danuta KORADECKA

de heer Daniel PODGÓRSKI

de heer Dariusz PLEBAN

Portugal

de heer Eduardo Rafael LEANDRO

mevrouw Maria João MANZANO

Roemenië

mevrouw Livia COJOCARU

mevrouw Daniela MARINESCU

de heer Dan Ion OPREA

Slovenië

mevrouw Tatjana PETRIČEK

mevrouw Mojca GRUNTAR ČINČ

de heer Jože HAUKO

Slowakije

mevrouw Elena PALIKOVÁ

de heer Vladimír NÁROŽNÝ

de heer Miloš JANOUŠEK

Finland

de heer Mikko HURMALAINEN

mevrouw Anna-Liisa SUNDQUIST

de heer Matti LAMBERG

Zweden

de heer Bertil REMAEUS

mevrouw Anna-Lena HULTGÅRD SANCINI

mevrouw Barbro KÖHLER KRANTZ

Verenigd Koninkrijk

de heer Malcolm DARVILL

mevrouw Elizabeth HODKINSON

de heer Jason BATT


II.   VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES

Land

Gewone leden

Plaatsvervangende leden

België

de heer François PHILIPS

de heer Herman FONCK

de heer Stéphane LEPOUTRE

Bulgarije

de heer Ivan KOKALOV

mevrouw Svetlana KAROVA

de heer Alexander ZAGOROV

Tsjechië

de heer Jaroslav ZAVADIL

de heer Miroslav KOSINA

de heer Vlastimil ALTNER

Denemarken

mevrouw Lone JACOBSEN

de heer Jan KAHR FREDERIKSEN

mevrouw Dorete DANDANELL

Duitsland

mevrouw Marina SCHRÖDER

de heer Max ANGERMAIER

de heer Herbert KELLER

Estland

de heer Argo SOON

de heer Peeter ROSS

de heer Ülo KRISTJUHAN

Ierland

de heer Sylvester CRONIN

de heer Fergus WHELAN

mevrouw Louise O’DONNELL

Griekenland

de heer Ioannis ADAMAKIS

de heer Ioannis KONSTANTINIDIS

de heer Michalis RAMBIDIS

Spanje

de heer Jesús GARCÍA JIMÉNEZ

de heer Tomás LÓPEZ ARIAS

de heer Javier TORRES

Frankrijk

de heer Gilles SEITZ

de heer Pierre-Jean COULON

de heer Henri FOREST

Italië

Cyprus

mevrouw Maria THEOCHARIDOU

de heer Nicos ANDREOU

de heer Stelios CHRISTODOULOU

Letland

de heer Ziedonis ANTAPSONS

de heer Mārtiņš PUŽULS

mevrouw Ija RUDZĪTE

Litouwen

de heer Rimantas KUMPIS

de heer Vitalis JARMONTOVIČIUS

de heer Gediminas MOZŪRA

Luxemburg

de heer Claude FORGET

de heer Marcel GOEREND

de heer Marcel MERSCH

Hongarije

Malta

de heer Saviour SAMMUT

de heer Jesmond BONELLO

de heer Anthony CASARU

Nederland

de heer W. VAN VEELEN

de heer A.W. WOLTMEIJER

de heer P.F. VAN KRUINING

Oostenrijk

mevrouw Renate CZESKLEBA

mevrouw Bernardette KENDLBACHER

mevrouw Julia LISCHKA

Polen

mevrouw Iwona PAWLACZYK

mevrouw Anita NOWAKOWSKA

de heer Andrzej SZCZEPANIAK

Portugal

de heer Armando da COSTA FARIA

de heer Luís Filipe NASCIMENTO LOPES

de heer Joaquim Filipe COELHAS DIONÍSIO

Roemenië

Slovenië

mevrouw Lučka BÖHM

mevrouw Spomenka GERŽELJ

mevrouw Betka ŠIMC

Slowakije

de heer Peter RAMPAŠEK

de heer Alexander TAŽÍK

de heer Bohuslav BENDÍK

de heer Jaroslav BOBELA

Finland

mevrouw Raili PERIMÄKI

de heer Erkki AUVINEN

mevrouw Paula ILVESKIVI

Zweden

de heer Sven BERGSTRÖM

mevrouw Kerstin HILDINGSSON

de heer Börje SJÖHOLM

Verenigd Koninkrijk

de heer Hugh ROBERTSON

mevrouw Liz SNAPE


III.   VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKGEVERSORGANISATIES

Land

Gewone leden

Plaatsvervangende leden

België

de heer Kris DE MEESTER

de heer René DILLEN

de heer André PELEGRIN

Bulgarije

de heer Georgi STOEV

de heer Vasil TODOROV

mevrouw Denitza ILIEVA

Tsjechië

de heer Karel PETRŽELKA

de heer Miroslav BURIŠIN

mevrouw Lidmila KLEINOVÁ

Denemarken

de heer Thomas PHILBERT NIELSEN

mevrouw Anne Marie RØGE

de heer Sven-Peter NYGAARD

Duitsland

de heer Thomas HOLTMANN

de heer Herbert BENDER

de heer Claus Peter WEBER

Estland

mevrouw Sirje POTISEPP

de heer Ilmar LINK

mevrouw Heddi LUTTERUS

Ierland

de heer Kevin ENRIGHT

de heer Tony BRISCOE

Griekenland

Spanje

de heer Pere TEIXIDÓ CAMPAS

mevrouw Pilar IGLESIAS VALCARCE

de heer Francisco PÉREZ GARCÍA

Frankrijk

mevrouw Nathalie BUET

de heer Franck GAMBELLI

de heer Patrick LEVY

Italië

Cyprus

de heer Lefteris KARYDIS

mevrouw Christina VASILA

mevrouw Lena PANAGIOTOU

Letland

de heer Edgars KORČAGINS

de heer Aleksandrs GRIGORJEVS

mevrouw Kristine DOLGIHA

Litouwen

de heer Vaidotas LEVICKIS

de heer Giedrius MAŽŪNAITIS

de heer Edmundas JANKEVIČIUS

Luxemburg

de heer Robert KANZ

de heer Pierre BLAISE

de heer Fernand ENGELS

Hongarije

Malta

de heer John SCICLUNA

de heer Joe DELIA

mevrouw Charlene MINTOFF

Nederland

de heer J.J.H. KONING

de heer W.M.J.M. VAN MIERLO

de heer G.O.H. MEIJER

Oostenrijk

mevrouw Christa SCHWENG

de heer Heinrich BRAUNER

mevrouw Pia-Maria ROSNER-SCHEIBENGRAF

Polen

de heer Jacek MĘCINA

de heer Michał KAMIŃSKI

de heer Zbigniew ŻUREK

Portugal

de heer José Henrique da COSTA TAVARES

de heer Marcelino PENA COSTA

de heer Luís Miguel CORREIA MIRA

Roemenië

Slovenië

de heer Igor ANTAUER

mevrouw Nina GLOBOČNIK

mevrouw Slavi PIRŠ

Slowakije

de heer Jozef ORIHEL

de heer Juraj UHEREK

de heer Boris MICHÁLIK

Finland

de heer Jyrki HOLLMÉN

de heer Rauno TOIVONEN

mevrouw Katja LEPPÄNEN

Zweden

de heer Eric JANNERFELDT

mevrouw Bodil MELLBLOM

de heer Ned CARTER

Verenigd Koninkrijk

mevrouw Janet Lynne ASHERSON

de heer Keith SEXTON

de heer Gerry DUFFY

Artikel 2

De Raad zal de nog niet aangewezen leden later benoemen.

Artikel 3

Dit besluit wordt ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

P. STEINBRÜCK


(1)   PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1.


2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/35


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, wat betreft de externe accountants van de Oesterreichische Nationalbank

(2007/145/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 27, lid 1,

Gelet op Aanbeveling ECB/2006/29 van de Europese Centrale Bank van 21 december 2006 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Oesterreichische Nationalbank (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken van het Eurosysteem moeten worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants, die op aanbeveling van de raad van bestuur van de ECB zijn aanvaard door de Raad van de Europese Unie.

(2)

Ingevolge artikel 37, lid 1, van de Federale Wet op de Oesterreichische Nationalbank moet de Algemene Vergadering van de Oesterreichische Nationalbank (OeNB) ieder jaar twee accountants en twee plaatsvervangende accountants selecteren. De plaatsvervangende accountants mogen hun mandaat alleen uitoefenen als de accountants in de onmogelijkheid verkeren de audit uit te voeren.

(3)

Gelet op Aanbeveling ECB/2006/1 van 1 februari 2006 aan de Raad van de Europese Unie met betrekking tot de externe accountants van de Oesterreichische Nationalbank (2), heeft de Raad van de Europese Unie op 14 maart 2006 KPMG Alpen-Treuhand GmbH en TPA Horwath Wirtschaftsprüfung GmbH gezamenlijk aanvaard als externe accountants en Moore Stephens Austria Wirtschaftsprüfungsgesellschaft mbH en BDO Auxilia Treuhand GmbH gezamenlijk als plaatsvervangende accountants voor het boekjaar 2006 (3).

(4)

Op 8 september 2006 heeft de OeNB de ECB geïnformeerd dat op de Algemene Vergadering van de OeNB in mei 2006 KPMG Alpen-Treuhand GmbH niet de noodzakelijke meerderheid van stemmen heeft verkregen om te worden geselecteerd en dat als gevolg daarvan de als tweede geplaatste accountant, TPA Horwath Wirtschaftsprüfung GmbH, tot eerste accountant werd benoemd. De als eerste geplaatste plaatsvervangende accountant, Moore Stephens Austria Wirtschaftsprüfungsgesellschaft mbH, werd als tweede accountant benoemd en de als tweede geplaatste plaatsvervangende accountant, BDO Auxilia Treuhand GmbH, werd als enige plaatsvervangende accountant benoemd. Om de noodzakelijke tweede plaatsvervangende accountant te benoemen, heeft de OeNB een beperkte aanbestedingsprocedure gehouden, Ernst & Young Wirtschaftsprüfungs GmbH geselecteerd en de ECB verzocht deze aan de Raad van de EU ter aanvaarding aan te bevelen.

(5)

De aanvaarding door de Raad van de EU is noodzakelijk om Moore Stephens Austria Wirtschaftsprüfungsgesellschaft mbH als de tweede externe accountant en Ernst & Young Wirtschaftsprüfungs GmbH als de tweede plaatsvervangende externe accountant van de OeNB te benoemen.

(6)

De raad van bestuur van de ECB heeft aanbevolen dat het mandaat van de externe accountants jaarlijks kan worden verlengd met een maximale looptijd van vijf jaar.

(7)

Het is dienstig de aanbeveling van de raad van bestuur van de ECB op te volgen en Besluit 1999/70/EG van de Raad (4) dienovereenkomstig aan te passen,

BESLUIT:

Artikel 1

Artikel 1, punt 9, van Besluit 1999/70/EG wordt vervangen door:

„9.   TPA Horwath Wirtschaftsprüfung GmbH en Moore Stephens Austria Wirtschaftsprüfungsgesellschaft mbH worden gezamenlijk aanvaard als externe accountants van de OeNB voor het boekjaar 2006.

BDO Auxilia Treuhand GmbH en Ernst & Young Wirtschaftsprüfungs GmbH worden gezamenlijk aanvaard als plaatsvervangende externe accountants van de OeNB voor het boekjaar 2006.

Dit mandaat kan jaarlijks worden verlengd met een maximale looptijd van vijf jaar en eindigt ten laatste met het boekjaar 2010.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de Europese Centrale Bank.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

P. STEINBRÜCK


(1)   PB C 5 van 10.1.2007, blz. 1.

(2)   PB C 34 van 10.2.2006, blz. 30.

(3)   PB L 79 van 16.3.2006, blz. 25.

(4)   PB L 22 van 29.1.1999, blz. 69. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/97/EG (PB L 42 van 14.2.2007, blz. 24).


Commissie

2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/37


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 februari 2007

tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de voorwaarden voor de uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor de intracommunautaire handel en wat betreft de afbakening van beperkingsgebieden in Bulgarije, Frankrijk, Duitsland en Italië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 597)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/146/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 8, lid 3, en de artikelen 11 en 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/75/EG stelt controlevoorschriften en maatregelen vast ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden.

(2)

Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2) bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden („beperkingsgebieden”) in verband met bluetongue moeten instellen.

(3)

Voor het intracommunautaire handelsverkeer in eicellen en embryo’s overeenkomstig de in bijlage II.C.1 bij Beschikking 2005/393/EG aangegeven voorwaarden mag voor de verplaatsing geen voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming vereist worden, aangezien testen na de winning voor bluetongue niet nodig zijn volgens de door de International Embryo Transfer Society (IETS) uitgevoerde risicobeoordeling en de aanbevelingen van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) voor die ziekte.

(4)

Voor het intracommunautaire handelsverkeer in eicellen en embryo’s overeenkomstig de in bijlage II.C.2 bij Beschikking 2005/393/EG aangegeven voorwaarden mag voor de verplaatsing geen voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming vereist worden, aangezien testen na de winning zonder enige twijfel de afwezigheid van de ziekte bij het donordier verifiëren.

(5)

Op 20 december 2006 heeft Frankrijk de Commissie verzocht om de afbakening van het beperkingsgebied in Frankrijk aan te passen, aangezien de vectoractiviteit in het getroffen gebied was gestopt.

(6)

Bij Beschikking 2006/762/EG (3) heeft de Commissie bepaalde beschermende maatregelen tegen bluetongue in Bulgarije vastgesteld om de verspreiding van de ziekte uit het getroffen gebied van het administratieve district Burgas te vermijden in verband met de invoer van gevoelige dieren in de Gemeenschap.

(7)

Aangezien Bulgarije sinds 1 janauri 2007 een lidstaat is, moet het getroffen gebied worden opgenomen in bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG.

(8)

Op 9 januari 2007 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van bluetongue in Hessen en Neder-Saksen. Op grond van die bevindingen moet de afbakening van het beperkingsgebied in Duitsland worden gewijzigd.

(9)

Op 10 januari 2007 heeft Italië aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid een verslag overgelegd waarin wordt geconcludeerd dat het bewakingssysteem in Italië heeft aangetoond dat sinds april 2005 in de regio Marche geen seroconversie heeft plaatsgevonden.

(10)

Bijgevolg moet die regio als vrij van bluetongue worden beschouwd en, op grond van het door Italië ingediende met redenen omklede verzoek, worden geschrapt van de lijst van de Italiaanse regio's in zone B in bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG.

(11)

Beschikking 2005/393/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 1, onder b), komt als volgt te luiden:

„b)

de lidstaat van bestemming de verplaatsing van tevoren goedkeurt, behalve voor bevroren sperma en eicellen en embryo's.”.

2)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)   PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(2)   PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/101/EG (PB L 43 van 15.2.2007, blz. 40).

(3)   PB L 311 van 10.11.2006, blz. 56.


BIJLAGE

Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende Gebied H wordt toegevoegd:

„Gebied H

Bulgarije

administratief district Burgas”.

2)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Frankrijk komt als volgt te luiden:

„Frankrijk

departement Aube: het arrondissement Bar-sur-Aube en de kantons Arcis-sur-Aube, Chapelle-Saint-Luc, Mery-sur-Seine, Piney, Ramerupt en Troyes (1e, 2e, 3e, 4e, 5e en 7e kanton)

departement Ardennes

departement Aisne

departement Marne

departement Haute-Marne: het arrondissement Saint-Dizier en de kantons Andelot-Blancheville, Bourmont, Chaumont-Nord, Chaumont-Sud, Clefmont, Juzennecourt, Saint-Blin en Vignory

departement Meurthe-et-Moselle

departement Meuse

departement Moselle

departement Nord

departement Oise: de arrondissementen Clermont en Compiègne en de kantons Beauvais-Nord-Est, Beauvais-Nord-Ouest, Beauvais-Sud-Ouest, Betz, Crépy-en-Valois, Crèvecoeur-le-Grand, Formerie, Grandvilliers, Marseille-en-Beauvaisis, Nanteuil-le-Haudouin, Nivillers en Pont Sainte Maxence

departement Pas-de-Calais

departement Bas-Rhin: de arrondissementen Haguenau, Molsheim, Saverne, Strasbourg-campagne, Strasbourg-ville en Wissembourg en het kanton Obernai

departement Seine-Maritime: de kantons Aumale, Blangy-sur-Bresle en Eu

departement Seine-et-Marne: de kantons Ferté-sous-Jouarre, Lizy-sur-Ourcq en Rebais

departement Somme

departement Vosges: de kantons Bulgnéville, Charmes, Châtenois, Coussey, Mirecourt, Neufchâteau, Raon-l’étape, Senones en Vittel.”.

3)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Duitsland komt als volgt te luiden:

„Duitsland

Baden-Württemberg

Stadtkreis Baden-Baden

In de Landkreis Enzkreis: Birkenfeld, Eisingen, Illingen, Ispringen, Kämpfelbach, Keltern, Kieselbronn, Knittlingen, Königsbach-Stein, Maulbronn, Mühlacker, Neuenbürg, Neulingen, Ölbronn-Dürrn, Ötisheim, Remchingen, Sternenfels, Straubenhardt

Stadtkreis Heidelberg

Stadtkreis Heilbronn

In de Landkreis Heilbronn: Bad Friedrichshall, Bad Rappenau, Bad Wimpfen, Brackenheim, Cleebronn, Eberstadt, Eppingen, Erlenbach, Gemmingen, Güglingen, Gundelsheim, Hardthausen am Kocher, Ittlingen, Jagsthausen, Kirchardt, Langenbrettach, Leingarten, Möckmühl, Massenbachhausen, Neckarsulm, Neudenau, Neuenstadt am Kocher, Nordheim, Oedheim, Offenau, Pfaffenhofen, Roigheim, Schwaigern, Siegelsbach, Untereisesheim, Widdern, Zaberfeld

In de Hohenlohekreis: Dörzbach, Forchtenberg, Ingelfingen, Krautheim, Öhringen, Schöntal, Weißbach, Zweiflingen

Landkreis Karlsruhe

Stadtkreis Karlsruhe

In de Landkreis Ludwigsburg: Sachsenheim

Stadtkreis Mannheim

In de Main-Tauber-Kreis: Ahorn, Assamstadt, Bad Mergentheim, Boxberg, Freudenberg, Großrinderfeld, Grünsfeld, Igersheim, Königheim, Külsheim, Lauda-Königshofen, Tauberbischofsheim, Weikersheim, Werbach, Wertheim, Wittighausen

Neckar-Odenwald-Kreis

In de Ortenaukreis: Achern, Appenweier, Kappelrodeck, Kehl, Lauf, Neuried, Oberkirch, Offenburg, Renchen, Rheinau, Sasbach, Sasbachwalden, Schutterwald, Willstätt

Stadtkreis Pforzheim

Landkreis Rastatt

Rhein-Neckar-Kreis

Bayern

Landkreis en Stadt Aschaffenburg

Landkreis Bad Kissingen

In de Landkreis Kitzingen: Albertshofen, Biebelried, Bruchbrunn, Dettelbach, Kitzingen, Mainstockheim, Marktsteft, Nordheim am Main, Schwarzach am Main, Sommerach, Sulzfeld am Main, Volkach

Landkreis Main-Spessart

Landkreis Miltenberg

Landkreis Rhön-Grabfeld

In de Landkreis Schweinfurt: Bergrheinfeld, Dittelbrunn, Euerbach, Frankenwinheim, Geldersheim, Gochsheim, Grafenrheinfeld, Grettstadt, Kolitzheim, Niederwerrn, Poppenhausen, Röthlein, Schonungen, Schwanfeld, Schwebheim, Sennfeld, Stadtlauringen, Sulzheim, Üchtelhausen, Waigolshausen, Wasserlosen, Werneck, Wipfeld

Stadt Schweinfurt

Landkreis Würzburg zonder de gemeenten Aub en Bieberehren

Stadt Würzburg

Brandenburg

In de Landkreis Prignitz: Besandten, Eldenburg, Wootz

Freie Hansestadt Bremen

Het hele grondgebied van de deelstaat

Freie und Hansestadt Hamburg

Het hele grondgebied van de deelstaat

Hessen

Het hele grondgebied van de deelstaat

Mecklenburg-Vorpommen

In de Landkreis Ludwigslust: Belsch, Bengerstorf, Besitz, Stadt Boizenburg, Brahlstorf, Dersenow, Stadt Dömitz, Gresse, Greven, Gallin, Grebs-Niendorf, Karenz, Leussow, Stadt Lübtheen, Malk Göhren, Malliß, Neu Gülze, Neu Kaliß, Nostorf, Pritzier, Redefin, Schwanheide, Teldau, Tessin/Bzbg., Vellahn, Vielank, Warlitz

Niedersachsen

Het hele grondgebied van de deelstaat

Nordrhein-Westfalen

Het hele grondgebied van de deelstaat

Rheinland-Pfalz

Het hele grondgebied van de deelstaat

Saarland

Het hele grondgebied van de deelstaat

Sachsen-Anhalt

Landkreis Altmarkkreis Salzwedel

Landkreis Aschersleben-Staßfurt

In de Landkreis Bernburg: Güsten

Landkreis Bördekreis

Landkreis Halberstadt

In de Landkreis Jerichower Land: Hohenwarte, Lostau

Landeshauptstadt Magdeburg

In de Kreis Mansfelder Land: Abberode, Ahlsdorf, Alterode, Annarode, Arnstedt, Benndorf, Biesenrode, Bräunrode, Braunschwende, Friesdorf, Gorenzen, Greifenhagen, Großörner, Harkerode, Hergisdorf, Hermerode, Hettstedt, Klostermansfeld, Mansfeld, Möllendorf, Molmerswende, Piskaborn, Quenstedt, Ritterode, Ritzgerode, Siebigerode, Stangerode, Sylda, Ulzigerode, Vatterode, Walbeck, Welbsleben, Wiederstedt, Wippra

Landkreis Ohre-Kreis

Landkreis Quedlinburg

In de Landkreis Sangerhausen: Bennungen, Berga, Beyernaumburg, Blankenheim, Breitenbach, Breitenstein, Breitungen, Brücken (Helme), Dietersdorf, Drebsdorf, Edersleben, Emseloh, Gonna, Grillenberg, Großleinungen, Hackpfüffel, Hainrode, Hayn (Harz), Horla, Kelbra (Kyffhäuser), Kleinleinungen, Lengefeld, Martinsrieth, Morungen, Niederröblingen (Helme), Nienstedt, Oberröblingen, Obersdorf, Pölsfeld, Questenberg, Riestedt, Riethnordhausen, Roßla, Rotha, Rottleberode, Sangerhausen, Schwenda, Stolberg (Harz), Tilleda (Kyffhäuser), Uftrungen, Wallhausen, Wettelrode, Wickerode, Wolfsberg

In de Landkreis Schönebeck: Atzendorf, Biere, Eickendorf, Förderstedt, Löbnitz (Bode), Schönebeck (Elbe), Welsleben

In de Landkreis Stendal: Aulosen, Badingen, Ballerstedt, Berkau, Bismark (Altmark), Boock, Bretsch, Büste, Dobberkau, Flessau, Gagel, Garlipp, Gladigau, Gollensdorf, Grassau, Groß Garz, Heiligenfelde, Hohenwulsch, Holzhausen, Insel, Käthen, Kläden, Könnigde, Kossebau, Kremkau, Krevese, Lückstedt, Lüderitz, Meßdorf, Möringen, Nahrstedt, Pollitz, Querstedt, Rochau, Rossau, Schäplitz, Schernebeck, Schinne, Schorstedt, Staats, Steinfeld, Tangerhütte, Uchtdorf, Uchtspringe, Vinzelberg, Volgfelde, Wanzer, Windberge, Wittenmoor

Landkreis Wernigerode

Schleswig-Holstein

In de Kreis Herzogtum Lauenburg: Alt Mölln, Aumühle, Bälau, Basedow, Basthorst, Besenthal, Börnsen, Borstorf, Breitenfelde, Bröthen, Brunstorf, Buchhorst, Büchen, Dahmker, Dalldorf, Dassendorf, Elmenhorst, Escheburg, Fitzen, Fuhlenhagen, Geesthacht, Göttin, Grabau, Grambek, Groß Pampau, Grove, Gudow, Gülzow, Güster, Hamfelde, Hamwarde, Havekost, Hohenhorn, Hornbek, Juliusburg, Kankelau, Kasseburg, Klein Pampau, Koberg, Köthel, Kollow, Kröppelshagen-Fahrendorf, Krüzen, Krukow, Kuddewörde, Langenlehsten, Lanze, Lauenburg/Elbe, Lehmrade, Linau, Lütau, Möhnsen, Mölln, Mühlenrade, Müssen, Niendorf/Stecknitz, Poggensee, Roseburg, Forstgutsbezirk Sachsenwald, Sahms, Schnakenbek, Schönberg, Schretstaken, Schulendorf, Schwarzenbek, Siebeneichen, Sirksfelde, Talkau, Tramm, Walksfelde, Wangelau, Wentorf bei Hamburg, Wentorf (Amt Sandesneben), Wiershop, Witzeeze, Wohltorf, Woltersdorf, Worth

In de Kreis Pinneberg: Appen, Barmstedt, Bevern, Bilsen, Bönningstedt, Bokholt-Hanredder, Borstel-Hohenraden, Bullenkuhlen, Ellerbek, Ellerhoop, Elmshorn, Groß Nordende, Halstenbek, Haselau, Haseldorf, Hasloh, Heede, Heidgraben, Heist, Hemdingen, Hetlingen, Holm, Klein Nordende, Klein Offenseth-Sparrieshoop, Kölln-Reisiek, Kummerfeld, Seester, Moorrege, Neuendeich, Pinneberg, Prisdorf, Quickborn, Raa-Besenbek, Rellingen, Schenefeld, Seester, Seestermühe, Seeth-Ekholt, Tangstedt, Tornesch, Uetersen, Wedel

In de Kreis Segeberg: Alveslohe, Ellerau, Henstedt-Ulzburg, Norderstedt

In de Kreis Steinburg: Altenmoor, Borsfleth, Engelbrechtsche Wildnis, Glückstadt, Herzhorn, Horst (Holstein), Kiebitzreihe, Kollmar, Neuendorf b. Elmshorn, Sommerland

In de Kreis Stormarn: Ahrensburg, Ammersbek, Bargteheide, Barsbuettel, Braak, Brunsbek, Delingsdorf, Glinde, Grande, Groenwohld, Grossensee, Grosshansdorf, Hamfelde, Hammoor, Hohenfelde, Hoisdorf, Jersbek, Koethel, Luetjensee, Oststeinbek, Rausdorf, Reinbek, Siek, Stapelfeld, Steinburg, Tangstedt, Todendorf, Trittau, Witzhave

Thüringen

Landkreis Eichsfeld

Stadt Eisenach

Stadt Erfurt

Landkreis Gotha

In de Landkreis Hildburghausen: Eichenberg, Grub, Haina, Henfstedt, Marisfeld, Mendhausen, Oberstadt, Schmeheim, Themar, Westenfeld

In de Ilmkreis: Angelroda, Arnstadt, Elgersburg, Frankenhain, Gehlberg, Geraberg, Geschwenda, Gossel, Graefenroda, Ichtershausen, Liebenstein, Plaue, Wachsenburggemeinde

In de Kyffhäuserkreis: Abtsbessingen, Artern/Unstrut, Bad Frankenhausen/Kyffhäuser, Badra, Bellstedt, Bendeleben, Borxleben, Bretleben, Clingen, Ebeleben, Esperstedt, Etzleben, Freienbessingen, Göllingen, Gorsleben, Greußen, Großenehrich, Günserode, Hachelbich, Helbedündorf, Heldrungen, Holzsußra, Ichstedt, Niederbösa, Oberbösa, Oldisleben, Ringleben, Rockstedt, Rottleben, Schernberg, Seega, Sondershausen, Steinthaleben, Thüringenhausen, Topfstedt, Trebra, Voigtstedt, Wasserthaleben, Westgreußen, Wolferschwenda

Landkreis Nordhausen

In de Landkreis Schmalkalden-Meiningen: Altersbach, Aschenhausen, Bauerbach, Behrungen, Belrieth, Benshausen, Berkach, Bermbach, Bibra, Birx, Breitungen/Werra, Brotterode, Christes, Dillstädt, Einhausen, Ellingshausen, Erbenhausen, Fambach, Floh-Seligenthal, Frankenheim/Rhön, Friedelshausen, Henneberg, Herpf, Heßles, Hümpfershausen, Jüchsen, Kaltensundheim, Kaltenwestheim, Kleinschmalkalden, Kühndorf, Leutersdorf, Mehmels, Meiningen, Melpers, Metzels, Neubrunn, Nordheim, Oberhof, Oberkatz, Obermaßfeld-Grimmenthal, Oberschönau, Oberweid, Oepfershausen, Queienfeld, Rentwertshausen, Rhönblick, Rippershausen, Ritschenhausen, Rohr, Rosa, Roßdorf, Rotterode, Schmalkalden, Schwallungen, Schwarza, Schwickershausen, Springstille, Steinbach-Hallenberg, Stepfershausen, Sülzfeld, Trusetal, Unterkatz, Untermaßfeld, Unterschönau, Unterweid, Utendorf, Vachdorf, Viernau, Wahns, Wallbach, Walldorf, Wasungen, Wernshausen, Wölfershausen, Wolfmannshausen, Zella-Mehlis

In de Landkreis Sömmerda: Alperstedt, Andisleben, Bilzingsleben, Büchel, Elxleben, Frömmstedt, Gangloffsömmern, Gebesee, Griefstedt, Großrudestedt, Günstedt, Haßleben, Henschleben, Herrnschwende, Kannawurf, Kindelbrück, Nöda, Riethgen, Riethnordhausen, Ringleben, Schloßvippach, Schwerstedt, Sömmerda, Straußfurt, Udestedt, Walschleben, Weißensee, Werningshausen, Witterda, Wundersleben

Stadt Suhl

Unstrut-Hainich-Kreis

Wartburgkreis”.

4)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied B (serotype 2) komt als volgt te luiden:

„Gebied B (serotype 2)

Italië

Abruzzo

:

L'Aquila met uitzondering van alle gemeenten die ressorteren onder de lokale sanitaire dienst van Avezzano-Sulmona

Lazio

:

Rieti, Roma, Viterbo

Toscana

:

Grosseto

Umbria

:

Terni en Perugia”.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

2.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/44


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/147/GBVB VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) tijdens het verkiezingsproces

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 april 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) tijdens het verkiezingsproces (1) (Operatie EUFOR RD Congo) vastgesteld.

(2)

De militaire operatie is op 12 juni 2006 bij Besluit 2006/412/GBVB (2) van start gegaan en is overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB op 30 november 2006 beëindigd. Vervolgens zijn alle troepen uit het operatiegebied gehergroepeerd.

(3)

In Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (3) (Athena) zijn de procedures voor de controle en het afleggen van rekening en verantwoording van een operatie vastgesteld.

(4)

Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB moet overeenkomstig artikel 15, lid 3, worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB wordt hierbij ingetrokken. Deze intrekking is niet van invloed op de procedures voor de controle en het afleggen van rekening en verantwoording van een operatie, waarin is voorzien bij Besluit 2004/197/GBVB.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

P. STEINBRÜCK


(1)   PB L 116 van 29.4.2006, blz. 98.

(2)   PB L 163 van 15.6.2006, blz. 16.

(3)   PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/91/GBVB (PB L 41 van 13.2.2007, blz. 11).